Zoeken

Groeipijnen

Soms ben ik zo bang dat ik mezelf niet meer zal terugvinden. Voor ik kinderen had was ik zorgeloos, chaotisch en een kritische denker. Nu ben ik voortdurend overbezorgd, krijg ik zelfs de meest simpele gedachten niet op een rijtje en ben ik meer uptight dan de gemiddelde Karen. Een broek met een vlek die er maar niet uit geraakt kan de hele nacht door mijn hoofd spoken maar voor discussies over vrijheid van meningsuiting lijk ik geen energie meer te hebben. En dat terwijl ik gezworen had dat het moederschap me niet zou veranderen…  Het idee dat het moederschap je niet zal veranderen is bullshit. Het is een loze belofte die menig moeder zichzelf en haar omgeving wijsmaakt. Het moederschap is niet iets wat je er zo maar even bij neemt. De vraag is niet of kinderen in je leven passen maar of je bereid bent om het leven dat je kende en alles dat je was op te geven voor je kinderen. Die oneindige moederliefde reduceert je leven tot zorg dragen. Dat is alles. De rest is bijkomstig. Ik heb het hier niet over een bewuste keuze om je kinderen voorop te stellen. Het gaat automatisch. Je lijf veranderd je geest. Al wat je was is nu moeder.  Ik hou van mijn kinderen zoals ik nog nooit van iets of iemand gehouden heb maar ik hou ook van de persoon die ik was en ik vind het moeilijk om haar los te laten. Ik ben geen geboren moeder. Ik moet nog groeien in mijn nieuwe ik en vandaag zijn die groeipijnen net iets pijnlijker dan anders. Ik koos voor het moederschap en zei vaarwel tegen mijn zorgeloosheid en scherpe geest.  Kiezen is verliezen maar met die kinderhandjes in de mijne voel ik me toch altijd een winnaar. 

OliviaKort
6 1

Zwarte engelen (fragment uit Niadela)

Dit is mijn vertaling uit het Spaans van het hoofdstuk "Dag 33. juli. ZWARTE ENGELEN" uit het boek Niadela door Beatriz Montañez. Een inleiding kan je lezen op www.rafelkath.wordpress.com.   Het is half zes in de namiddag. Er is een begrafenisceremonie aan de gang en ik kijk toe. Het feit dat er geen mens in de buurt is, zal ervoor zorgen dat ik me dit voor altijd zal herinneren. Wij beschouwen onszelf in het dierenrijk als bijzonder, maar het merendeel van onze handelingen is vergelijkbaar met die van de andere wezens waarmee we deze vruchtbare en geduldige aarde delen. Trachten de dood te begrijpen is er daar één van. Vandaag werd ik opnieuw gewekt door het gekras van de kraaien. Het was heel vroeg. Dat zag ik omdat het licht amper het houten latwerk van een van de kleine raampjes van de kamer raakte. Ik viel weer in slaap. Toen ik opnieuw wakker werd, krasten ze nog steeds. Ik luisterde aandachtig. Het waren klaagliederen van ontgoocheling en wanhoop. Grillig, als een gekarteld mes. Een donker, decadent geluid, verspreid door de harde bron van hun zwarte bek. Ik liep naar buiten en keek om me heen. Een zoveelste zomerdag, maar over het vandaag ongeïnspireerde gezang van de andere vogels heen hing het striemende geschreeuw van tientallen kraaien. Het kunnen er meer of minder geweest zijn, hun aantal was onduidelijk. De echo van de klip dronk en braakte hun gejammer. Ik begon aan mijn taken rondom het huis zonder dat het krassen ook maar een ogenblik ophield. Ik las, at en schreef de aantekeningen van mijn wandelingen van de vorige dag over in het net. Op het koertje plantte ik zaden van aromatische kruiden naast de stenen muur, waar de wespen hun nesten ondergronds in de schaduw hadden gebouwd. Een vlucht houtduiven bevlekte de hemel, oneindig en bleek op deze zomernamiddag. De mees kwam terug naar de koer. Vanop een dunne tak in de sierheester sloeg hij mijn graafwerk gade, onrustige pupillen onder een zwart maskertje. Hij vloog op en even later glansde zijn gele borst tussen de groene bladeren van de moerbeiboom. Rond een uur of vijf kon ik het afgrijselijke krijsen niet langer verdragen. Het zette zich als koolstofdeeltjes in de warme lucht en veranderde het landschap in een duistere vallei. Wandelend onder de zon ging ik op weg, op zoek naar het koor van zwarte engelen. Normaal gezien heerst er op dit uur van de dag stilte. Het enige wat je hoort is het dunne stroompje water en modder waarin de rivier veranderd is, dat niet meer ruist als water maar ijlt als een moeras. De lucht brandt en trekt aan je vel. Op deze uren ziet alles er onschuldig uit, als opgebaarde doden. Ik steek de rivier over en stap het bos in. De loodblauwe schaduwen van eiken en populieren liggen als bevroren plassen over een dorstige huid. Ik volg de stemmen; ze zijn nu dichtbij; ik hoor ze om mee heen, boven me, aan mijn linker,- en rechterzijde. Ik ben omsingeld. Mijn ingewanden trillen, verkrampen. Er staat een licht briesje, aangeslagen door de vleugels van de kraaien. Ik zie een zwarte vlek op de grond en stap er naartoe. Het is het dode lichaam van een jonge kraai. De vleugels lijken gebroken, ze liggen in een vreemde positie. Onder het verpletterde kopje van het dier zie ik bloed. Twee volwassen kraaien vliegen op en komen in de buurt zitten. Ze krijsen en kijken toe terwijl ik de vleugels openvouw, die een spanwijdte hebben van bijna anderhalve meter. De kraaien bekijken me, kokend van woede. In hun ogen van zwart porselein zie ik een ondoordringbare pijn. Ik kijk omhoog, zoek het koor dat hen vergezelt en dan wordt plots de dag duister en veranderen de bomen in donkere schaduwen. Op elke tak zit een kraai die de vleugels opent en schreeuwt. De dag is nacht geworden. Ze fladderen heen en weer tussen de bomen, zwarte hagelstenen, wolken die een aankomende storm in zich dragen. Het regent krassende keelgeluiden die doorsijpelen tot in mijn ruggenmerg. Alles lijkt onwerkelijk. Wanneer ik dichter bij het lichaam kom, roepen ze luider. Net voordat het verdriet me tot tranen dwingt vliegen ze allemaal tegelijk op, de hemel besmettend met onheilspellende vlekken. De echo van hun stemmen klimt op tegen de klip en achtervolgt hen. Ik kijk hen na tot ze veranderen in stippen die scherpe kleuren weerkaatsen onder de stralende zon. Vaarwel, vaarwel... Precies op dat moment besef ik dat ik nooit de gelegenheid heb gehad om afscheid te nemen van mijn vader. De dagen volgend op zijn dood brachten we door bij een vriendin van de familie. Noch aan mij, noch aan mijn broers werd verteld op welke dag hij begraven werd. We keerden naar huis terug alsof er niets gebeurd was. Zijn spullen: de rubberen werklaarzen onder de kapstok, zijn portefeuille op de marmeren tafel in de inkomhal, zijn kleren in de kleerkast, zijn bord op tafel bij elke maaltijd, objecten die nog heel lang in ons leven aanwezig bleven. Gedurende vele jaren –teveel jaren- sprak thuis niemand over hem. Ik ga mijn familie bij elkaar brengen bij het graf van mijn vader en we gaan afscheid van hem nemen. Het maakt niet uit dat er bijna veertig jaar verstreken is. Wat telt, is de handeling.  

Kathleen Verbiest
101 0

Als een elf in een trollenwereld

Als ik mij in de grote krioelende buitenwereld begeef, moet ik scheef lopen. Een beetje gebukt ook en eigenlijk zou ik afgezien van mijn mond ook mijn neus moeten bedekken. Maar dat laatste laat ik, als een stille act van rebellie, achterwege. Het meest waardevolle deel van mezelf blijft thuis en ik handel zo snel mogelijk af wat er op het programma staat. De bevoorrading gebeurt efficiënt en compact, ik laat geen vuil water insijpelen. Maar spetters of soms zelfs een douche kan ik niet vermijden. Eenmaal weer thuis, in de veilige zone, veranker ik mezelf aan de fundering. Echte ontlading is een herinnering, ik rust in tijdelijke simulaties. Ik leef als een elf in een trollenwereld. Alles is bedekt met een laagje gif en ik herken mijn eigen spiegelbeeld niet. Het is wel degelijk hier dat ik moet zijn, het constante geschraap van mijn bestaan tegen de puntige wanden van de omgeving vormt geen bewijs van een vergissing. Mijn wonden worden open gehouden, doch zijn klein genoeg om er niet van te sterven. Het lijden is met de tijd redelijker geworden, alsook ben ik mijn magische kracht steeds beter gaan beheersen. Tijd en mogelijkheden werden mij gul bedeeld, om het ontdekken en ontplooien van mijn vleugels een kans te geven. Ik kan niet zeggen dat ik het gevoel heb er alleen voor te staan, ik hoor het gejuich aan de zijlijn zachtjes rinkelen. Ontroerd door vederlichte aanmoedigende strelingen reik ik met mijn armen naar boven, waar mijn smekende blik botst op de onbewogen bevestiging dat het hier beneden is dat ik moet blijven. Hier vindt de ervaring plaats waar ik met een gedempte kreun van tegenzin en inspanning mijn kamp opsla en enkele hoeken vanuit strategische plaatsen belicht. Vanzelfsprekend, als van nature, doemt de mogelijkheid om te vluchten voor mijn zwevende voeten op. Ik manoeuvreer errond, steeds behendiger in het vermijden van een val. De duisternis is mijn huisgenoot en tevens het dichtstbijzijnde vehikel dat altijd paraat staat om mij weg te voeren. Terug naar het beginpunt, zonder mededogen mij het uitzicht op een verlossende exit ontziend. De wereld en ik, we oefenen invloed uit op elkaar. Een wisselwerking waarbij de schaalverhoudingen op de mesthoop van misleiding en ontmoediging worden gegooid. Mijn blik glijdt door een steeds groter wordend venster dat enkel op de binnenkant uitkijkt en mij alles laat zien dat ik even vergeten moest om aan te sterken. De schaamte voor mijn authentieke kleuren brokkelt verder af, ik doe zelfs geen moeite meer om het gruis onder het tapijt der betamelijkheid te vegen. Ik heb de mogelijkheid dat ik waanzinnig zou worden, steeds in mijn achterhoofd laten leven. Als een toevluchtsoord waar de spanning van rond mijn middel valt en ik schouderophalend mijn ongeschonden waarheid terugvind.   https://www.karoliendeman.com/blog/2021/11/15/als-een-elf-in-een-trollenwereld

KarolienDeman
7 0

Azuren roes

Er volgt weer een bocht. Door die slippartij een tiental jaren geleden spannen al mijn spieren op als hij weer eens voorbij steekt op die bochtige baan langs rode rotsen die opduiken uit de nachtelijke zee.  Als we eruit vliegen belanden we op die witte muur bedenk ik, maar dat gaat na al mijn verzoeken en aanwijzingen nog steeds niet door zijn hoofd. De kinderen zouden dan eindelijk weten waar de airbags uit tevoorschijn komen grap ik in gedachten. En ik, ik zou er niks van merken.  Sinds onze lange wandeling langs het strand en door de jachthaven zit ik in een roes en ben ik weer overal en nergens in tijd en ruimte. Als de koude wind me wegbrengt naar de schapenstal waar de herder en ik 5 jaar geleden in enkele tellen oogcontact een jeugdige zomerliefde herbeleefden, als het gefluit, gekraak en geklingel tussen de boten me 35 jaar jonger maken en me wandelend aan de zijde van mijn vader marine verhalen laten beluisteren, dan brengt het contact met die muur me vast naar nog ongrijpbaardere dromen en herinner ik me wellicht nog vaag een compleet gevoel vooraleer de lichten van de ambulance mijn licht doven.  Ik denk aan de twee vrouwen, elk met twee kinderen, die tegen een muur reden om zich van t leven te beroven, de ene overleefde het niet maar de kinderen wel, de andere overleefde t wel maar één van de kinderen niet. Het andere kind werd mijn liefje toen we 14 waren, maar hij haalde de 40 niet, ik wel. En ik ben er elke dag blij om. Het enige waar ik spijt van heb is dat ik dat liefje niet nog meer liefde gaf, want nu kan het niet meer. Gelukkig scheren we de witte muur voorbij. Ik zie de Poolster nog steeds. En rechts een laatste streepje donkeroranje gloed boven de heuvels. Weer een bocht. Nu duiken de twee heuvels vol lichtjes op, witte, gele en groene. Ook hij houdt van lichtjes bedenk ik. En van snuisteren en de juiste golflengte. Zelf onze stappen zijn op elkaar afgestemd. Daar dacht ik ook aan tussen de boten, aan mijn nieuwe liefde die met mooie liedjes en vleugjes magie uit de lucht kwam gevallen en me voorzichtig mee in de wolken tilde. Dat is het heerlijke aan de duister die langzaam valt en een snijdende wind die je verhindert te praten. Het maakt gedachtenloopjes mogelijk naar geliefden die waren en geliefden die komen, naar overal en nergens. Weer een bocht en weer een klein strandje. Het licht van de auto maakt de pikzwarte zee heel even terug azurblauw. En denken dat ik een hekel had aan deze azurkust als kind. Misschien door het geslenter of door de sfeer van geheimen die we van thuis meezeulden of door de voor mij verwarrende toestand van miljonairsvillas en overvolle terrassen terwijl clochards tussen palmbomen schuilden voor de mistral of eerste wintervorst. Ik weet het nog steeds niet, maar ik herinner me dat ik ook dan vaak in een roes ging. Op de radio klinkt je t'aimais, je t'aime, je t'aimerai. Ik kan niet meezingen, want mn stem is weer weg. Het komt nu steeds vaker voor dagen zonder stem en nachtelijk hoesten.Thuis neem ik direct hoestsiroop en een glas wijn na het eten of omgekeerd, denk ik, als een verslaafde. Verslaafd ben ik zeker, aan de liefde en aan de roes van de azurkust, waar alle tijden door elkaar lopen, mijn hart onderweg is en mijn hoofd op hol, naar overal en nergens.

Fien SB
50 1

van binnen naar buiten

Jij kan niets veranderen aan jou. Tenminste, dat zou zo moeten zijn. Voor dit stukje tekst - dat in een soort van oprechtheid zich ingewikkeld heeft - had ik muziek nodig. Voor jou draait het erom jezelf voorop te plaatsen, en ik die jou meemaak: eindelijk maak ik iets mee dat volstrekt normaal is. 'The soundtrack to my life' horen.  Je bent pas zinvol omwille van een ellendige ervaring zoals verlies, maar wat verlies je?; zoals pijn, maar wie is degene die nog pijn heeft? De wereld is op een vreemde manier gestopt met op iets te lijken en laat een verveelde indruk na. Ik kan nog zo mijn best doen, maar niets schijnt maakbaar te zijn dus verdwijnt het momentum altijd wel ergens.  Ik zweer af dat liefde draait om delen, en laat het me vervolgens op gebruiken. Ik doe alles altijd bewust, ook al weet ik dat dat nefast is. Autisme doet je nadenken, zonder dat je iets weet.Je ogen staren me aan maar later zou nog duidelijk worden dat dat mijn eigen blik was die terugstaart naar wat er nu nog van mij overblijft. Ik doe wat moet of eindelijk kan, niet na (gelukkig zijn); ik doe het omgekeerde maar dan op een overtuigde manier (oncontroleerbaar zijn). Ik doe het niet graag, maar maak het wel telkens mee. Ik heb een totaal volmaakt verlangen naar het exterieur van Dries. En dit verdomd stukje tekst dat op een gedicht wil lijken. Een geparafraseerd gedicht is geen gedicht maar een analyse.  Laten we ophouden bij genoeg.  Zorgeloosheid tot iets logisch maken, het zal nooit lukken zonder waanzin.  Vind me terug, zodat ik het niet zelf hoef te doen.

Dries Verhaegen
90 0

Een lyrische omschrijving van het ongemak dat ik tracht te ontleden en af te schudden

In het witte maanlicht gaan de dennen door hun knieën. Rolluiken rammelen, vette druppels kletteren. De woeligheid achter het dunne glas is van dezelfde aard als die onder mijn huid. Welke houding ik ook aanneem, ik blijf twintig centimeter boven het bed zweven. Het landen en zinken lukt niet. Ik reken op een kuip warm zout water als anker. De obstructie in mijn keel roert zich even en haakt dan weer in. De rechthoek in mijn maag zit gebeiteld. Geknield herzie ik de koers. Een afgebakend verlangen naar rust richt ik tot symbolen van grootsheid waarin ik mezelf even niet zie. Reeds als kind wist ik dat ik mijn woorden kon planten. De scheppingen van vandaag zijn mijn smeekbedes van gisteren. Ik huis in de inzichten die ik wilskrachtig bijeen heb geschraapt. Een fort bewaakt door een schare engelen. Ware verandering, de soort die verzacht, ontvouwt zich na begrip. En zo loop ik continu, om niets te missen, wagenwijd open. Met als gevolg dat er veel onrust binnen dwarrelt. Ik struikel ook steeds vaker over de langgerekte kreun die tussen de façades hangt. Sommigen proberen deze te overstemmen door luid te zingen. Maar dat gaat ongewild snel over in geschreeuw. Ik graai naar de voorbij glijdende stilstand en tracht de schemering te bottelen. Het einde van alle dingen zit in mijn ooghoeken. Alles wordt verpakt met limieten, cadeautjes aan mezelf. De sorry’s veeg ik van mijn lippen terwijl ik mezelf toesta om verkrampt mens te zijn.   https://www.karoliendeman.com/blog/2021/11/7/onrust‘Wired Up’ - zelfportret met acrylverf - 122 x 92 cm

KarolienDeman
11 0

Delphine ik Xiu graag komen

Ik streel mezelf niet langer in slaapmaar dagdroom liever over traumatiserende reizen naar Bosniëof een oplossing vinden voor dementie & die dan niet te vergetenHet was weer zo'n zondag die opvallend veel weg had van een maandagalleen stonden de straten te blank voor effectief maandag te zijn& die halfbezopen Marokkaanse junk liep weer over onze tuintegelssoms vrees ik dat mijn banden plat gaan staan zolang ik geen telenetrekeningen betaalBinnenkort is al het hout weer bevrozen dan weet ik dat kerst naderthet feest bij uitstek om te wenen over teenkanker onherkende zonen of dochters of de Belgische arbeidsmarktdie anno 2021 veel weg heeft van de Sovjet-uniewat water voor bij Gorbatjsovs wijnvlekhet eindejaar voor ons er aan te herinneren dat er ook aan dit jaar een einde komt & niemand die ik ken heeft tot nog toe de echte Waldo gevondenbehalve dat meisje met de staarten in het haarKon ik maar dat boos huis kopen aan de Brusselpoort dan kon ik op mijn beide oren slapen door de bekakte winkelketen dat daar in de buurt is& de kappers zijn er opvallend goedkoop & opvallend buitenlandsdan was ik ineens van die strontvervelende smalltalk & moeilijk vermijdbare gesprekken af van waarom ik mijn haar niet met zeep wasEen zondag waar geen torenpoepers neergehamerd werdenof gigantische ego's van de eerste vlieger van Thailand terug kwamende stad mag gerust slapen vanavond is de Sint-Romboutstoren nog steeds de grootstede weltschmerz die uit de cafés kruipt houdt het weekend interessant& vanavond strelen anderen elkaar in slaap vanavond raken vuilbakken vol sperma & vanavond blaffen er geen keeshondjes op fietsterroristen met vierkante rugzakkenvanavond mag iedereen non-binair zijn want er is geen man of vrouw die kraait op maandag& morgen is het maandagDe realiteit ligt op mijn kussensloop & ik mis de maanden waarop iedereen nog een eiland was dan diende ik me niet alleen te voelenik kus de meisjes van Jehova voor de deur & bijt de duivel in zijn reetjoden waren hier ook ooit hoor maar blijkbaar toen kregen ego's al voorrangalleen werden ze niet naar Thailand gestuurd voor cursussen elektronische poëzie te geven aan kleine Thaise jongetjes & meisjesVanavond streel ik mezelf in slaapstraks woon ik in het boze huis& morgen huis ik in de boosheidwant maandag kraait

Schrikkentist
0 0