Zoeken

Wielerhoogdagen

Een hoogdag. Ze nemen dat woord nogal snel in de mond als er zich een belangrijke wielerwedstrijd aandient. Voor ons is de zondag een wandelhoogdag. Op de ochtend van een voorjaarsklassieker steken heel wat wielertoeristen ons voorbij. Ik vertel mijn vrouw het verhaal van een vriend, die elk jaar bij de Ronde van Vlaanderen een vaste afspraak heeft. “Ze maken ’s morgens zelf een ritje, daarna vlug een douche en dan installeren ze zich op een caféterras. In het café staat de tv afgestemd op de Ronde. Af en toe glipt er iemand naar binnen om te kijken wie er op kop hangt. Vorig jaar hebben ze de finish gemist. Wegens te gezellig op het terras.”   Even later passeert ons een man. Hij fietst voorovergebogen, want op zijn gewone herenfiets heeft hij een koersstuur gemonteerd. Hij draagt een beige colbertjasje en hij heeft opvallende rode schoenen aan. Een liedje van Elvis Costello komt spontaan in me op. “And I won't get any older. Now the angels wanna wear my red shoes”.    “Dat deden wij vroeger ook”, vertel ik. “Een ander stuur op onze fiets zetten. In het begin was het een koersstuur, maar toen we bij E.T. zagen dat BMX fietsen de lucht in gingen, werd het een hoog stuur. Op de bergjes van ons zelf aangelegd crossterrein probeerden we in de lucht te blijven hangen. Zoals Elliot en E.T. in de film. In ons hoofd reden we op een BMX. Tot één van de vrienden op een dag met een echte kwam aangereden. We stonden erbij en floten ernaar. Ik zie ons nog staan. Met de handen in onze zakken.” Het waren mooie dagen. De liedjes van Elvis Costello kende ik toen nog niet. Nu durf ik ze regelmatig neuriën. “And I won't get any older, hmm hmm hmm.”  

Rudi Lavreysen
37 0

De waarheid komt uit een kindermond

‘Oei,’ zei Raven (4) toen ze een cabrio zag, ‘hebben die mensen geen geld voor een dak op hun auto?’. Ik barstte in lachen uit toen ik dit vanmorgen las in Libelle. Kinderen zijn toch zo onwetend. Ze hebben nog zoveel te leren. Zelfverzekerd door die gedachte, vertrok ik naar mijn werk in het buitengewoon onderwijs. Ik zou de leerlingen weer onderdompelen met wijze informatie en nuttige weetjes. Onderweg naar school begon ik echter te twijfelen. Misschien hebben de kinderen gelijk en zijn het de volwassenen die iets kunnen leren.   De waarheid komt tenslotte uit een kindermond. Kinderen zeggen door hun onschuld dikwijls luidop wat volwassenen alleen maar durven denken. Een beetje contradictorisch wel. Misschien zelfs licht ironisch. Volwassenen willen conflicten vermijden, geen onnodige vijanden maken, niet beticht worden van wangedrag … Kortom, ze willen hun handen te allen tijde kunnen wassen in onschuld. Daarbovenop slagen ze hier dan ook nog eens in met behulp van de leuze ‘spreken is zilver, zwijgen is goud’. En toch zijn het de kinderen die net omwille van hun onschuld spreken tot goud mogen bombarderen.   Maar contradictorisch of niet, de figuurlijke betekenis van het gezegde klopt wel. Een bukkende oma waarschuwen voor haar borsten die er bijna afvallen, wordt enkel geaccepteerd van een onschuldig kind. Je vrouw complimenteren met de oogschaduw die perfect bij haar rimpels past, zal resulteren in een nachtje op de sofa. Terwijl je kind voor diezelfde opmerking beloond zou worden met een glimlach en, wie weet, zelfs met een kus.   Laten we het gezegde dan eens letterlijk bekijken. Dan komt waarheid niet altijd uit een kindermond. Zo dondert het niet alleen op donderdagen en schijnt niet elke zondag de zon. Regen wordt niet uit de wolken geschud en er is niemand die de wolken nadien opnieuw moet vullen met water. Een brik halfvolle melk is niet slechts voor de helft gevuld en televisie kijken wordt niet gezond door er een appeltje bij te eten. De mensen in Rus(t)land slapen niet de hele dag en mama heeft je niet eerst opgegeten om je daarna uit haar buik te halen.   Ook de woordenschat van kinderen is niet altijd waar: een vrouwelijke papegaai is geen mamegaai; een boerin is niet getrouwd met een boeruit; achterrang is niet het tegenovergestelde van voorrang; en als je moet overgeven, ben je niet aan het uitslikken. Hoewel het kinderen aan het gebruik van enkele mooie stijlfiguren niet ontbreekt: ‘Papa is niet dik, zijn buik is gebloused.’; ‘Als ik zweet, komen er traantjes uit mijn hoofd.’; ‘Als ik moe ben, ben ik net als een stoeptegel. Die liggen daar ook altijd maar.’; ‘Als ik honger heb, onweert het in mijn buik.’   Letterlijk gezien spreken kinderen dus niet altijd de waarheid. Bestuurders van een cabrio, bijvoorbeeld, hebben meestal net wel het vermogen om een dak voor hun auto te betalen en de kans is zelfs groot dat er aan hun villa nog een Ferrari of een Jaguar geparkeerd staat. Overigens vaak tot grote ergernis van hun minder bedeelde medemens. Ikzelf heb niet te klagen en durf zelfs te zeggen dat ik een luizenleventje leid. Maar als ik een dure auto door de straat zie rijden, werp ik toch ook een groene blik op het meisje in de passagierszetel. Met haar duur gecoiffeerde haren en de authentieke Dior op haar neus …   Kunnen we dan iets leren van de (on)schuldige kindermond? Dat lijkt me wel. Wat mij als volwassene irriteert en ergert, wat mij boos, verdrietig of bang maakt, wordt door een kind vaak gerelativeerd. Mijn jaloezie bij het zien van een cabrio is voor de vierjarige Raven compleet zinloos. Wie is er nu jaloers op iemand die zelfs geen volledige auto kan betalen? Waarom maken mensen zich zo druk om een sterretje in de voorruit? Dat kan alleen maar betekenen dat de auto op de hemel is gevallen of dat je een ster verdiend hebt voor al je harde werk. Zelfs het rouwen om een sterfgeval kan door een kind worden verbloemd. Volgens sommige kinderen gaat een overledene als een sterretje naar de hemel, dat elke nacht voor jou schijnt. Anderen zeggen dat het een wolkje in de lucht is, dat voorbij zweeft als je het nodig hebt. Volgens nog anderen is het een engel, die altijd over jou waakt.   Hebben de kinderen altijd gelijk? Nee, maar hun waarheden zijn alleszins veel leuker (en vooral grappiger) dan de onze.   ‘Ik zal nooit gelukkig zijn, ik vind geen klavertjevier.’‘Neem dan twee klavertjes drie. Dan heb je een klavertje zes!’

Karolien Luyckx
590 1

BLIND GEVLOGEN

“Blind date, blind getrouwd, blind gekocht..man, man onze kijkcijfers kelderen sneller dan het neerstorten van de Boeing Max! Die braillekijkers haken massaal af en gooien hun blindengeleidestok in het hoenderhok! Wij moeten dringend brainstormen en op zoek gaan naar nieuwe programma’s en eens goed nadenken over wie er nog naar onze zenders kijkt. Op onze bingewatchende Netflixjeugd moeten wij niet meer rekenen. Dus welke bevolkingsgroepen kunnen wij nog aan de televisiebuis kluisteren? Op de jonge gepensioneerden moeten wij ook al niet meer hopen, want die reizen de ganse wereld rond. Dus wat blijft er over? De bejaardenberg, de rusthuislogés en de doorsnee Vlaamse televisiekijker die al onze bullshit slikt! Dus iemand een idee?” Awel se, ik wil graag nog eens een stukje van de wereld zien. Dubai, Thailand, Japan, Zuid Afrika, IJsland en misschien Mongolië. Ja Sieg, en dan? Wel ik neem al zeker Olga mee en ik zou een troepje 80 jarigen op sleeptouw kunnen nemen! Een paar die nog nooit buiten België geweest zijn en nog nooit gevlogen hebben.  Kijkcijferkanon in alle rusthuizen niet? Misschien kunnen wij voor het wat spannender te maken een licht dementerende in Chiangmai wat laten verloren lopen, dat wordt lachen hé! Maar at the end komt alles goed hoor! Prima idee! Dat doen we, we noemen het in plaats van de wereld rond in tachtig dagen..“De wereld rond met 80 jarigen” Hola, als hij mag reizen, dan mag ik het toch ook hé? Ik kan bv met wat Bekende Vlamingen op stap gaan. Zeg man, die BV’s dat komt stilletjes bij iedereen de strot uit! Die hebben we nu al genoeg uitgemolken hé. Samen in een jeep of een camper de wijde natuur in. Op een boot, samen in een bed en maar leuteren. Of ze aan de andere kant van de wereld in Die Huis wat laten snotteren over hun jeugd, hun relaties en hun carrières. Ho, wat lieten ze zich daar toch zo lekker kwetsbaar in hun ziel kijken. Denk je dat de kijker nog geïnteresseerd is in dat gezever? Ja zeg, maar als Sieg overal  naartoe mag vliegen, dan wil ook wel eens wat! Ik wil op reis, al moet ik ons moeder meenemen! Prachtig! Dat is het! Je neemt wat BV’s en je stuurt ze met hun moeke de wijde wereld in. Wat denken jullie van “Weg met ons ma?” Hé ik heb ook nog een prachtig idee! Ja Axel? Weer wat geld uitdelen aan de daklozen in Antwerpen? Nog projecten in de aanbieding die al op voorhand gedoemd waren om te mislukken? Nee man, ik heb een grandioos plan. Ik wil naar Namibië, naar Thailand, naar Oekraïne en naar Nepal. Allée gast, wat wil je daar dan gaan doen? Een beest schieten, een nier, een kind en een vrouw kopen. Ja voor zo’n Trafiek hebben wij nog wel ergens een plaatsje. We moeten echter nog wat vliegtuigreisjes overhouden, want die madammen van Radio2 willen ook wel eens wat. Die gaan een quizje houden en dan met een aantal luisteraars naar Zuid Afrika, Noorwegen… Stop, stop, ik wil het niet meer horen!! Verdoeme, verdoeme,!!!  Grrrf,  Ik zie het al, ik val er weeral naast! Dubai, Noorderlicht, IJsland, Mexico, Thailand en voor mij weeral interviews in de straten van Leuven of Gent zeker. Dieter begint te roepen en te tieren! Wat kunnen zij meer dan ik.  Zij de wereld rond en alle vlieggeld opsouperen en ik weeral niks zeker. In de redactieruimte breekt er vervolgens tumult uit. Godverdomme’t is nu genoeg geweest!  Mongool, kan je niet één keer je kwek houden! Hé wacht eens wat zei je daar? Je kwek.. Nee daarvoor!   Dat ik daar nog niet aan gedacht heb! Ik ga zo’n zes lieverds, met het syndroom van Down, mee op reis nemen! Ik noem het Down the road. Ik stop één ervan in een jacuzzi en hoop dat hij niet verdrinkt. De rest van die mannen laat ik zelfstandig koken en moederke en vaderke spelen. Dat wordt een kijkcijferkanon. Moeders, plusmoeders, vaders, plusvaders, minimum twee paar oma’s en opa’s en het voltallige personeel van de scholen en instellingen..niet slecht bedacht hé. En waar wil je met die Downtjes naartoe?  Een vakantiepark ergens in de Ardennen?  Ha nee hé, ergens in het zuiden. Jullie gaan nu toch niet denken dat ik met die gasten aan de watervallen van Coo in een bubbelbad ga zitten! Het zuiden? Ergens in Frankrijk, Spanje of  Portugal? Dag Jan, Portugal zijn de mensen al beu gezien hé, daar toerde die andere kakelaar al rond met die BV Premiejagers. Nee, als ik zeg zuid, dan ga ik ineens voor de andere kant van de wereld hé! Ik ga met die jongelui naar Zuid Afrika, daar was ik nog nooit met vakantie. Is er nog iemand die gezellig in Vlaanderen wilt blijven? Ja Lieven, vertel eens? Wat ik nodig heb is gewoon een mooie nieuwe studio met een gigantische ronde tafel en een paar interessante babbelgenodigden. Ja klinkt veelbelovend, wie wil je als eersten aan je tafel? Wel ik dacht zo, die maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdag-spijbelpuber samen met haar Zweedse Pippi Langkaus. Daarnaast de minister van onderwijs, die totaal niets van dit spijbelen durft te zeggen, maar wel sancties gaat nemen als ouders één of meerdere dagen voor de eigenlijke vakanties durven op reis vertrekken. Over zo’n hypocriet tjefengedachtengoed moet toch eens duchtig gedebatteerd worden niet? Aan de andere kant die groene roeper, die geen rijbewijs heeft en voor de CO2 in te dijken geen auto wil rijden, maar wel zijn ganse vriendenkring als taxichauffeurs gebruikt. En daarnaast, die linkse wereldverbeteraar. Hoe heet die nu weer? Awel, die met die naam van één van de drie koningen. Je weet wel die zijn vrouw de ganse wereld rondvliegt om een fotootje te nemen. Moet je dan ook niet een rechtser minder groen iemand aan tafel zetten?Nee dat vooral niet, want die nemen met hun argumenten onmiddellijk het programma over. En waarover wil je dan allemaal praten? Awel, Over het blok aan het been in het afbouwen van de gezondheidszorg. Over allerlei gekleurde hesjes en al zeker over de CO2 taks. De dieselrijders die extra moeten betalen en de boetes die men gaat krijgen als men het huis en het dak niet isoleert. De taks op de open haarden, de houtkachels en straks de vergunningen als men de barbecue wil aansteken. Taks op rood vlees en vooral de vliegtaks die in aantocht is!  Wacht eens eventjes! Dat laatste item, dat moet eruit!! Daar gaan we een jaartje mee wachten hé tot al onze programma’s ingeblikt zijn!     Sim, Edegem 31/3/2019

Sim
0 0

Wereldstad

Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik uit het door koeienmelkers, patattenplanters en zakkenwassers grootgemaakte Heist-op-den-Berg kom. En niet alleen omdat dat indruk maakt bij mensen die ik voor het eerst ontmoet, wanneer ze ontdekken dat ik kan lezen én schrijven, heb leren fietsen voor m’n 21ste, nooit wijs wanneer ik een zwarte over ’t straat zie lopen en bijna nooit begin te hyperventileren als er ergens meer dan 4 verschillende stukken bestek naast mijn bord liggen. In onze gemeente hangt één groot familiegevoel en ook dat is niet alleen omdat de meeste jongens hier met hun zussen trouwen, of als die te zelfverminkt of gehandicapt zijn, met hun nichten of nonkels. Elke dag om 10 uur stipt schalt het Heistse volkslied hier door de straatspeakers en laten de Heistenaars die werk hebben dat abrupt vallen. Iedereen zingt dan trots de hymne mee die als refrein drie keer de slogan van ons schild herhaalt: ‘Tauribus, Fructibus, Vegstibus et Sororimus’ (Voor veeteelt, fruitteelt, groenteteelt en inteelt). Hoe dan ook doet Heist het economisch fantastisch en rijzen er hier elke week minstens 4 nieuwe skyscrapers uit de grond. Ik geef het nog maximum 5 jaar voor we officieel uitgeroepen worden tot stad, waarna hoofdstad van België en Europese hoofdstad snel zullen volgen. Ik hou dan ook oprecht van Heist en dat zal zo blijven voor de rest van mijn leven.   Wie nog nooit op citytrip is geweest hier, nodig ik graag uit om deze voorlopig ongerepte parel in de Kempen te ontdekken. Je hebt hier een bed and breakfast en hotel, maar om de reiservaring zo puur mogelijk te houden, raad ik je aan om net als ons te slapen op een hooizolder of lekker knus in een stal tussen een schaap of drie. En zoals we hier allemaal zeggen: what happens in de stal, stays in de stal. Wie kosten wil besparen, boekt een Airbnb’tje in de typische woonwagens van Hulshout of Beerzel, net buiten onze gemeente, maar bijna niet onveilig en allemaal op paardrijafstand van Heist-centrum. Wil je echt voor de volledige experience gaan? Dan opteer je voor het Authentique Deluxe-pakket. Hierbij slaap je onder een prachtige sterrenhemel en kartonnen dekentje op het bankje aan de bushalte tegenover onze Carrefour. De Cara-pils staat al warm wanneer je toekomt.   Lekker geslapen? Maak je geen zorgen, aan douchen verspillen we hier niet graag tijd. Ondertussen zal je wel honger hebben. Er zijn hier heel wat bakkerijtjes, maar echte connaisseurs gaan naar onze kunstgalerijen. Zo doopte Bakker Frans zich enkele jaren geleden om tot The Art of Frans. Waarom vals bescheiden zijn als je bijna uit je vel scheurt van talent en ambitie en mensen je vezelrijke meesterwerken elke dag opnieuw zonder nadenken wegslikken alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Je moet deze Heistse Da Vinci z’n werk dan ook echt eens proeven. Het museum van Frans is ingericht als een gewone bakkerij en je hoeft er geen toegang te betalen.   Winkelen doe je in de Bergstraat, de Meir van Heist. Je vindt hier alles wat je wil, van de nog-niet-doorgebroken-designer-kleding op onze maandagmarkt, tot de duurdere fashion stores zoals JBC en Takko Fashion. Jezelf helemaal murw geshopt? Blaas even uit in een van onze vele gezellige koffiehuisjes, als je je een weg weet te banen tussen de in latte-beige gecamoufleerde senioren die zich de laatste jaren van hun leven voltijds toeleggen op een vergelijkende studie van waar je de goedkoopste koffie met de meeste koekjes, slagroom en advocaat scoort. Word on the street is dat de ‘verwenkappoesjieno’ van € 3 uit koffiebar 't Vierde Jeugdje momenteel de grote favoriet is. Je krijgt er zelfs een gratis insulinespuit bij het dessertenplankje. Attent, quoi.   Ook voor spectaculaire evenementen zit je hier op de juiste plaats. Zo vierden we vorig jaar nog de eerste dorpsgenoot die een universitair diploma naar huis wist te halen. Helaas werden de druk en het succes hem teveel en wierp de jonge Hawking zich twee weken later onder de poten van een kudde geradicaliseerde geiten die de buurt rond ons station al jaren onveilig maakt. Hét jaarlijkse hoogtepunt is echter de Heistse braderij. De Bergstraat verandert dan in één groot volksfeest waar we de ganse nacht arm in arm ons volkslied zingen, onze zussen bedriegen met onze schoonzussen en vooral, waar we iedereen drie dagen lang als gelijke beschouwen. Of je nu van hier bent of niet, een heuptasje draagt, de namen van je kinderen in je nek hebt getatoeëerd of graag af en toe je hand achterin je onderbroek steekt en even aan je vingers likt wanneer niemand kijkt. Ook ik verloor m’n hart al als kind aan dit streepje folklore en kijk elk jaar halsreikend uit naar het moment dat mijn straat, die grenst aan de Bergstraat, omgetoverd wordt tot een openbaar toilet waar je volledig gratis je blaas-, darm- of maaginhoud achterlaat op een zelf uitgekozen plekje. Dit is vrijheid in z’n puurste vorm.   Zei er trouwens iemand iets over Hollywood? Hollywat?! Wie het wil maken als tv-persoonlijkheid om op elk BV-feestje poeder te snuiven uit Kevin Janssens z’n kin, verhuist beter naar hier. Heist-op-den-Berg is een broedplaats voor celebrities. Na mijzelf zijn de figuren die het hier dankzij hun uitzonderlijke gaves het verst geschopt hebben Polle Pap, Rik Torfs, Steven Goegebeur en Ed Sheeran. Al blijft die laatste – die eigenlijk gewoon Geert Van den Broeck heet en uit de Pompoenstraat in Wiekevorst komt – hardnekkig beweren dat hij geboren en getogen is in de UK.   Je merkt het, Heist is booming. En dan heb ik het nog niet gehad over ons ludiek genoemde zomerfestival, onze in de omtrek ongeëvenaarde schaatsbaan, ons adembenemend Heistse hooggebergte en meer. Benieuwd om het allemaal zelf te ontdekken? Boek dan nog snel je weekendje vooraleer het nieuwe Berlijn al z’n lokale charme verloren is. Vergeet je zeker ook niet om een goede score achter te laten op TripAdvisor? Onze toeristische dienst kan je hulp echt gebruiken.   Oh en nog één tip. Wat je ook doet, blijf weg uit Bruggeneinde! Je ongescheurde sluitspier zal me dankbaar zijn.

Hans Verhaegen
0 0

Optellen en aftellen

We zitten in de stad. Letterlijk. Na de boodschappen verzoekt een vrijstaande terrastafel ons om te gaan zitten. We luisteren graag, want de hoge tafel met twee taboeretten is de enige die nog vrij is. De eerste lentezon heeft flink wat mensen gelokt. Als bijen naar een honingpot. Na het brengen van de consumpties, rekenen we meteen af bij de ober. Hij wil de prijs van de twee drankjes optellen, maar geraakt er niet meteen uit. De eerste zon wellicht en de drukte die het met zich meebrengt. Even later komt hij met de rekening. We moeten  5 euro en 60 cent betalen en de vriendelijke man denkt zichtbaar na over wat hij moet teruggeven van het briefje van 10. “Optellen”, wil ik helpen. “40 cent erbij is zes en vier euro erbij is tien euro.” Meestal gevolgd door een ‘geweest’, waarna het briefje in een dikke portefeuille en vervolgens in de schort van de ober verdwijnt. De lentezon duikt ondertussen achter een gebouw. Maar de ervaren terraszitters weten nog een zonnige plek. Tafels en stoelen verschuiven tegelijkertijd. Het lijkt wel een ballet. Als de zon zich even later definitief dreigt te verschuilen, zijn we de enigen met nog een streepje zon. Dankzij onze barkrukken zitten we hoger. Ik zie meteen enkele jaloerse blikken. We wenken naar de ober. Om het hem niet nodeloos ingewikkeld te maken, bestellen we hetzelfde. De vorige rekening ligt nog op tafel. Aan de tafel achter ons leest een man zijn krant. Als hij plots vrij luid gaapt, kijk ik om. “Dat zal de eerste lentezon zijn”, zegt hij. “Ze zeggen dat je daar moe van wordt.” Ik knik bevestigend en wil vragen of hij dat in de krant gelezen heeft, maar ik geniet nog even van de ondergaande zon. Nog goed twee minuten denk ik. We kunnen al aftellen.  

Rudi Lavreysen
39 0

Een bocht naar rechts, een bocht naar links

Als je door mijn raam kijkt, zie je een baan die donker kleurt onder windwolken. Regenvlagen spoelen dagen weg, maar de straat geeft niet op. Die zal er altijd blijven. Naast de klaprozen die zich verspreiden over de velden rondom. Vanuit mijn raam, zie je de weg twee bochten nemen. De eerste is naar rechts, de tweede naar links. Alsof het weet dat het fout zit, maar er niets aan kan doen. Het moet die mogelijkheden nemen, die ervaringen van beweging opzoeken. De wandelaars moeten proeven van het leven, maar ook niet al te veel. Te links of te rechts en je komt uiteindelijk op hetzelfde punt terug terecht. En een straat weet dat het leven zo niet in elkaar zit.   Na de eerste bocht naar rechts, herinneren kleurrijke paaltjes dat er een gasleiding onder de grond zit. Je kan maar beter op de baan blijven, ook al spoort de straat je aan om af en toe de zachte grond op te zoeken. Aan beide zijden van de baan is er geen voet- of fietspad. Het asfalt helt wat naar beneden en groet daar het gras. Wandelaars kunnen gerust zijn, ook al komt er een wagen aan, ze hebben steeds een plek om veilig te staan.   Tijdens mijn jeugd werd de straat ooit opengebroken. Een geraamte slingerde maar wat voort. Het gezicht verdwijnt onder voortdurend gestamp van gemeentewerkers. Na verloop van tijd komt het terug. Het slingert niet meer, het waadt door het landschap. Terug de bocht naar rechts, daarna de bocht naar links en hup, verder naar het volgende dorp. Over het kruispunt, maar daar eindigt een kleine wereld.

Simon Sileghem
0 0

De buil

Wellicht moet ik me bij de jongeman van de supermarkt verontschuldigen over wat er op carnavalszondag aan de kassa gebeurde. Het begon al met het slechte weer. Terwijl het de week voordien nog ‘kortebroekenweer’ was, stonden met carnaval de hemelsluizen open. Ondanks de regen stapten we net voor de middag naar de supermarkt. We waren er de dag voordien al geweest, maar je kent dat, er is altijd iets dat je vergeet. Ik zeg wel eens dat ze me daar missen als ik er een dag niet geweest bent. "We hebben de Rudi vandaag nog niet gezien. Hij zal toch niet ziek zijn?"   We stapten naar de supermarkt met een paraplu en een tasje om de boodschappen in te doen. "Met deze ‘buil’ denken de mensen dat we al karamellen gaan rapen met carnaval", zei ik lachend. Een 'buil' betekent in ons dorp zoveel als een draagtasje. Het is kort voor een ‘buidel’. Met het hondenweer waren we blij dat we in de supermarkt arriveerden. Daar hadden we snel meer winkelspullen ingeladen dan voorzien en bleek ons tasje bij het afrekenen niet groot genoeg te zijn. "Heb je misschien nog een buil?" vroeg ik de jongeman aan de kassa. Hij wreef over zijn hoofd om te voelen of er daadwerkelijk een buil op zijn voorhoofd stond. “Of ik wat heb?” vroeg hij. Ik meende aan te vullen met “een zak”, maar mijn vrouw gaf me een stomp op mijn arm en antwoordde gelukkig met: “Of u nog een tasje voor ons hebt?”    Na ons bezoek aan de supermarkt gingen we een koffie drinken. Terwijl ik van de koffie nipte, arriveerden de eerste carnavalisten. Een man in een astronautenpak verzette aardig wat pintjes. "Van dat drinken moet je toch veel naar het toilet”, zei ik tegen de cafébaas. “Dat zal niet gemakkelijk zijn met zo’n kostuum.” “Nee”, antwoordde hij. “En Neil Armstrong heeft precies geen ritssluiting.” “Och”, zei ik. “Misschien hebben ze daarvoor in hun kostuum wel een buil hangen.”  

Rudi Lavreysen
0 0

Tienduizend stappen

"Dat geven ze in Nederland altijd bij de erwtensoep", zei mijn vrouw. We hadden er in een Belgisch-Nederlands grensdorp net een fikse wandeling op zitten. "Nu toch iets om te knabbelen." We zeiden het bijna tegelijkertijd.  Vooral omdat we net voor het einde van de tien kilometer lange wandeltocht een kasteel annex deftig restaurant doorkruist hadden. De geur die uit de keuken kwam, geen erwtensoep wellicht, scherpte onze honger nog wat aan. "We zijn niet meteen gekleed voor de gelegenheid", zei ik terwijl we over het binnenhof banjerden. “Er hangt wellicht meer klei aan onze schoenen dan er in het hele grensgebied te vinden is.” Twee uur lang hadden we de wandelpalen met een kruisje gevolgd. Een landbouwer had één van de paaltjes na het ploegen van zijn veld plat op de aarde gelegd. "Nu weten we van geen hout pijlen maken", kwam in me op. Het dorp was nog niet in zicht. Gelukkig kozen we de juiste richting. In het dorp stapten we de eerste beste taverne binnen. Al bleek het ook een hotel en restaurant te zijn. De uitbaatster gebruikte meer dan één woord om ons welkom te heten. “Hoi hoi hoi. Goedemiddag”, zei ze vriendelijk. Vier woorden maar liefst. Wij hadden er tienduizend stappen op zitten. Zij telt op het einde van de dag wellicht tienduizend woorden. Mijn vrouw ging voor de erwtensoep. Of snert. Naast het bord soep lag een bruine boterham met een lapje spek. Een traditie over de grens, zo blijkt. Ik had tomatensoep, maar bij het zien van de snert - de soep is beter dan het woord - toch ook spijt dat ik die keuze niet had gemaakt. Op mijn telefoon zag ik dat de foto’s omwille van de ochtendmist grotendeels mislukt waren. Maar het was geen snertdag. Nee, dat zeker niet.  

Rudi Lavreysen
15 0

Internationale Vrouwendag

Hoewel het voor mij elke dag Internationale Vrouwendag is, vind ik het toch belangrijk om het échte sterke geslacht eens 700 woorden lang in de bloemetjes te zetten. De maatschappij heeft mij namelijk geleerd dat ze niks liever krijgen dan bloemen. Dat en naaigerief, schoonheidsproducten en roze cava natuurlijk.   Op de dag dat vrouwen eindelijk mochten stemmen, hebben we een grote stap gezet naar een wereld van gelijke rechten. Maar we moeten er niet lullig over doen, we zijn er nog niet. Nog steeds te veel mannen komen thuis na een lange dag zwoegen, de rug kapot van 8 uur aan hun bureau te zitten, en hebben het lef om te klagen over dat dampende bord haute cuisine dat voor hun neus staat. Ze roepen dingen als: ‘je weet godverdomme dat ik het haat als mijn worteltjes zo dik gesneden zijn!’ en ‘wééral vegetarische lasagne van de Meus, denk maar niet dat ik die aangekoekte kaas straks voor jou ga afwassen. Ik ben uitgeput en ga naar Discovery Channel kijken met een hand in mijn broek.’ Terwijl het echt niet zo moeilijk is om te zeggen: ‘bedankt om na je voltijdse job de kleine al van school te halen, de ramen te kuisen, het gras af te rijden, die kapotte lamp in de keuken te vervangen, naar de Colruyt te gaan en ondertussen ook nog deze lekkere maaltijd op tafel te toveren. Ik zou het wel leuk vinden als je de volgende keer mijn worteltjes iets dunner snijdt.’ Met een klein beetje respect kom je vaak heel ver en vrouwen zijn hier heel gevoelig aan.   Verder houden vrouwen ook van complimentjes. Helaas zijn het bijna enkel buitenwerkers zoals bouwvakkers die zich hiervan bewust zijn en beter dan wie ook aanvoelen hoe je vrouwen behandelt. Zij beseffen dat een kortgerokte vrouw die een half uur aan haar make-up heeft gewerkt dat doet voor de mannen. En het zijn die attente bouwvakkers die zich niet te goed voelen om zo’n vrouw een complimentje toe te werpen in de vorm van een fluitserenade of andere zelfvertrouwen boostende woordjes. Vrouwen vinden dit enorm charmant.   Wegenwerkers denken er over het algemeen hetzelfde over, maar zijn vaak te verlegen en durven hun mening pas uitroepen wanneer de dame in kwestie al enkele meters uit het zicht is gestaard. In Brussel zie ik gelukkig heel wat mannen die assertief genoeg zijn om de vrouwen hun verdiende aandacht te geven en te overstelpen met complimentjes zoals grosse pute (betoverende prinses), salope, salope (slimme dame, slimme dame), eh sale chienne, suce moi (hé zonnestraal, je mooie persoonlijkheid zuigt m’n aandacht) en je te baise (ik wil met je trouwen want ik ben compleet ondersteboven van jou en je twee universitaire diploma's, je keiharde werkmentaliteit en het feit dat je een team van meer dan 100 mensen leidt met groot succes). Bescheiden zoals de vrouwen dan zijn, schudden ze dit van zich af en maken ze zich snel uit de voeten. Al weten deze gentlemen goed genoeg dat ze net iemands dag hebben gemaakt.   En dan is er nog seks. Als er iets is wat ik van porno heb geleerd, is het dat vrouwen een moord zouden begaan voor sperma in het gezicht, sperma op de borsten, sperma op de rug, sperma in de mond, sperma in de anus en sperma van acht verschillende mannen over het hele lichaam. Ik ken er zelf niet heel veel van, maar sperma moet verslavender zijn dan gratis heroïne en maakt duidelijk een erogene zone van elk stukje vrouwenlichaam waar het mee in contact komt. Als je je dan bedenkt dat heel veel regisseurs in deze branche mannen zijn, vind ik het heel vooruitstrevend dat zij zoveel aandacht schenken aan wat vrouwen leuk vinden, ongeacht het overwegend mannelijke kijkerspubliek. Ik denk dat heel wat sectoren hier nog wat van kunnen leren.   Want zoals ik zei, we zijn er nog niet. Vrouwen verdienen over het algemeen nog altijd minder dan hun mannelijke tegenhangers, stoten sneller tegen een glazen plafond, worden meer beoordeeld op hun uiterlijk en komen veel vaker terecht in situaties van machts- en seksueel misbruik door mannen. Om maar te zwijgen over het feit dat ze aan openbare toiletten altijd achter minstens 27 lotgenoten moeten aanschuiven voor ze hun ding kunnen doen. Zolang we die 15 minuten extra tijd die wij mannen daar pakken niet uitwissen – tijd waarmee mannen zich naar extra loonsverhoging en hogere functies lullen die zich perfect lenen tot machtsmisbruik – vrees ik dat we nooit tot een wereld komen waarin vrouwen ook écht kunnen genieten van dezelfde rechten die wij mannen al eeuwen als vanzelfsprekend beschouwen. Ik stel dan ook voor dat we beginnen met de toiletten en van daaruit verdergaan met de rest.

Hans Verhaegen
28 1

Appels van Niels

Heb ik je al verteld over die keer dat de ravissante Niels Destadsbader mijn lief en mij een kilo appels heeft verkocht op de zondagsmarkt van Heist-op-den-Berg? Twee weken lang heb ik van ’s morgens tot ’s avonds met gewapend beton in m’n broek rondgelopen. Moet je weten dat ik niet eens voor de mannen ben. Maar de aantrekkingskracht, puurheid en het charisma van die jongen zijn zo sterk dat ze seksuele voorkeur volkomen irrelevant maken. Zelfs nu, maanden later, gebeurt het nog dat mijn lief en ik tegelijkertijd ‘NIELS!’ uitroepen op het moment dat mijn buitenaards gespierd lichaam het hare richting hoogtepunt stoot.   Dit is natuurlijk fake news, jongens en meisjes. Er is maar één man die mij een one way ticket naar het eindeloze buffet van de piemelarij kan doen boeken en dat is Tia Hellebaut. Maar het stuk waarin mijn wederhelft geld geeft aan Niels voor wat fruit op dat fenomeen van Heists cultuurerfgoed dat onze markt is, klopt wel. Zo zie je maar, de weg naar volle sportpaleizen is niet geplaveid tot in Rome en loopt al eens door de Zuiderkempen mits er een wil is.   Wat die sympathieke spring-in-’t-veld daar in hemelsnaam stond te doen achter een paar kratten Jonagold en Pink Ladies interesseert me eerlijk gezegd geen hol. Maar aan de blos op z’n wangen te zien en de hoeveelheid eyeliner waarvan Bart Peeters zelfs zou zeggen ‘h-how jongens’, moet het voor een of ander flutprogramma geweest zijn dat ik gelukkig gemist heb. Hoewel ik Telenet er maandelijks een halve strandvakantie voor betaal, staar ik nog liever een paar uur per dag naar de muur, dan te moeten kijken naar die slecht voorgeschreven, erbarmelijk geacteerde, lauwe dromedaris-cum die het Vlaamse medialandschap in mijn gezicht probeert te stritsen.   Toen we een kwartier later terug langs Niels passeerden, stond die, ondertussen in volledig rood-groen appelkostuum, rond te springen achter z’n marktkraam en te roepen: ‘ik ben een vrolijk appeltje! Kijk naar mij, vinden jullie mij geen vrolijk appeltje? Zou ik geen lekkere fruitcake zijn? Wie wil er eens aan mijn klokhuisje likken?’   In Heist, waar 119% van de marktgangers nog nooit een cameraploeg, laat staan een geschminkt mankind, heeft gezien, wisten ze natuurlijk niet hoe te reageren. Moeders gooiden zure matten in de ogen van hun kinderen om ze af te leiden. Een bejaarde vrouw was zo in extase dat ze haar elektrische rolstoel perte totale reed in het kippenkraam. Terwijl een andere man op het dak van de hamburgerwagen klom, een getatoeëerde swastika op z’n billen ontblootte en met rechterarm in de lucht de Duitse schlagers van Christoff begon te zingen. Ik moet eerlijk zijn, die laatste doet dat elke week en staat binnenkort als getipte favoriet in de voorrondes van Belgium’s Got Talent.   Naar het schijnt kwamen later ook nog Jelle Cleymans, Jonas Van Geel en een andere melkmuil van wie mij de naam ontsnapt, daar in hun gocarts aangetrapt. Ze hebben daar op de markt samen pannenkoeken met choco gegeten, maar na een half uur is Jelle Cleymans bleitend naar huis gereden omdat Jonas z’n chocomelk over Jelle z’n favoriete K3-trui had gestoten.   Wij waren toen al lang thuis en aten op dat moment schijfjes appel van elkaars naakte lichaam, voor dat alles uitmondde in zo’n stomend tafereel dat zelfs de ramen van de overburen ervan aandampten. Op geen enkel moment is Niels Destadsbader door onze gedachten geschoten, al moet ik bekennen dat ik wel een seconde of twee aan de reusachtige vleespiemel van Tia Hellebaut heb gedacht.

Hans Verhaegen
52 1

I am not your guru

Hij zegt dat we dingen samen kunnen blijven doen; samen dingen bedenken en maken, samen mediteren, samen weg gaan,… Ik lig in zijn armen na een intense vrijpartij, die ontstond toen onze koude woorden zwegen, onze hoofden geboden dat dit écht niet meer kon, maar onze lichamen elkaar vertelden wat we zelf niet meer konden of wilden. Ik snik en ik vraag me af waarom dat als we dat toch allemaal samenkunnen blijven doen, we dan niet gewoon ‘samen‘ kunnen zijn. Ik zeg dat ik van hem hou. Hij zegt dat hij mij niet zo graag ziet als ik hem, dat hij geen ruimte en lucht krijgt, dat we niet in dezelfde ruimte staan. Ik antwoord dat hij ervoor kiest om niet in dezelfde ruimte te staan, om niet open te zijn en om niet te voelen, zich niet te geven. Omdat hij niet anders kan, omdat dat is wie hij is en doet wat hij doet.Hij voelt zich veilig in zijn vrijheid en ik voel me veilig in een verbond. En dat is niet te redden. Laat het even rusten, zegt hij. Alles wat ik voel, heeft niets met rust te maken. Ik sta op, de prop keukenpapier valt tussen mijn benen uit, en warm de soep voor hem op. Hij belt ondertussen met zijn ex en vertelt dat hij nog soep moet eten voordat ze samen naar Bokrijk vertrekken. Dat hij dat met mij doet in mijn huis, wordt vakkundig weggelaten.Ik vraag me af waar ik in Godsnaam mee bezig ben. Ik wil steeds wat niet te krijgen is. In de laatste workshop over zelfliefde ging het erover dat relaties in de toekomst niet meer gaan bestaan op basis van afspraken en regels, maar uitsluitend op basis van vertrouwen en vrijheid. Ik geloof niet dat ik daar klaar voor ben.   Als hij weg is, hernieuw ik mijn profiel op Tinder. Ik stap onder de douche. De stroom wist mijn zoute tranen en zure vocht. Helaas kan de hitte de kilte niet wegspoelen. Om 15u stap ik in mijn pyjama, kruip onder een dekentje en wrijf met een van de proppen onze vlekken van de zetel. Is dat wat erover blijft van liefde? Vlekken? Blauwe plekken.   Anthony Robbins (I am not you guru) brult met een Colgate-smile: ‘in the rejection lays the obsession’ en ‘if you stay in your head, you are dead‘. Ik ben obsessief en dood en besluit verliefd te worden op deze man, mijn guru. Ik moet vieren, want deze man gaat me redden. Ik drink een glas champagne. En nog een. Ik wil niet meer denken, niet meer voelen. Om 22u sms-t hij dat hij toch niet bij me komt slapen en dat hij hoopt dat alles goed met me is. Ik typ vier berichten die ik geen van allen verstuur. Ik ga slapen en ik lig wakker, masturbeer en bid dat deze dag gewoon een nachtmerrie is waaruit ik morgen zal ontwaken.

wohohomanadventures
0 1

Radio Vingt-et-un

Als ik alleen thuis ben, durf ik er naar luisteren. Maar als de mannen binnenkomen is het van: “Pa, heb je die Franstalige zender weer opgezet?”  Die zender is Radio 21. Radio Vingt-et-un. Ik vermoed dat de naam gekozen werd om luisteraars het gevoel te geven dat ze ergens altijd eenentwintig blijven. “Ge verstaat toch niet veel van wat ze vertellen”, zegt onze jongste. “Niet alles, maar dat moet niet”, antwoord ik. “De reclame is niet zo vervelend als op de Nederlandstalige zenders en dat Frans geeft me wat vakantiegevoel”. Ze kijken me niet-begrijpend aan. Ik heb niet veel nodig om me in Brussel of Parijs te wanen.    “Jullie zijn niet te beklagen. Vroeger moesten we soms naar de Duitse tv kijken. Moeten ja. Want er was maar één tv-toestel in huis. Nu hebben we meer tv-toestellen in huis dan er kamers zijn. En dan tel ik de laptops nog niet mee.”   Het ging van carnaval in Keulen tot Duitse schlagermuziek. Ik droom er soms nog van. Mijn vrouw schrikt zich te pletter als ik ’s nachts een lied van Heintje aanhef. Te begrijpen natuurlijk.    “Het ergste waren de films op de Duitse zender”, ga ik verder. “Die werden gedubd. Dan zag je in een western de cowboy plots ‘Hände hoch!’ zeggen in plaats van ‘hands up!'. Aan zijn lippen zag je bovendien dat de man eigenlijk iets anders zei. En als we cowboy en indiaantje speelden moest er altijd iemand de Duitse cowboy zijn.”    Dat laatste verzin ik ter plekke, maar ik zie toch al een glimlach verschijnen bij onze jongste. Die glimlach wordt een grijns als er plots een bekende stem op Radio 21 weerklinkt. “Je suis Donald Muylle”, horen we de stem zeggen. Donald Muylle begot. “Wat zei je ook alweer van die reclame, pa?”   Tja, daar sta je dan.  

Rudi Lavreysen
23 1

Tournée Minérale

De wrange smaak van hoe we onze goede voornemens al na drie dagen hebben buitengebonjourd is nog niet weggespoeld of we laten ons al terug in de zeik nemen. Een maand zonder alcohol, waar blijven ze het halen. De kortste dan wel, want 31 dagen, dát is erover. Of ik meedoe? Het spijt me. Tussen het beginnen aan deze column en nu heb ik al twee Cornets en een Brigand achterover geslagen. Maar alleen omdat ik het beroepshalve verplicht ben om te drinken. Hemingway, Fitzgerald, Stephen King in z’n jonge jaren … Geen kat die een schrijver zonder verslaving serieus neemt. Dus ja, ambitieus als ik ben, moet ik mee. Was ik niet te kleinzerig om elke dag wat naalden in m’n aders te schuiven, spoot ik heroïne dat het geen naam had. Die column zou nogal gelezen worden. Uitgevers die mekaar de kop inslaan voor een paar duizend woorden van Hero Verhaegen. Tot dan moet m’n carrière maar beginnen floreren op drie bakken Duvel en een paar flessen Merlot in de week.   De café’s, drankhandels en frituren, staan ook niet te springen voor deze maand zonder plezier. Gisteren liep ik per ongeluk de Aldi binnen en omdat ik er dan toch was, vroeg ik aan de kassierster of ze niet veel minder Buval, hun huispils, verkopen in februari. De vrouw bleef mij met een holle blik aanstaren, wat logisch is, want kassamedewerkers van de Aldi zijn per definitie gatachterlijk. Dat klinkt grof, ik weet het, maar het is wel wetenschappelijk bewezen. Die telkens terugkerende pieptoon bij het scannen van een product – gemiddeld 8.935 keer per dag – boort zich een weg tot in de hippocampus en maakt daar alles kapot wat hij tegenkomt. Toen een medewerkster betrapt werd terwijl ze midden in de gang, al babygeluiden makend, een kilo lasagne in haar vagijn aan het lepelen was, begon het management zich toch wat vragen te stellen. Na twee jaar wetenschappelijk onderzoek vonden ze eindelijk de oorzaak en konden ze oplossingen beginnen zoeken. Zo vervingen ze in een van de tests de scantoon door een trilling in het zitvlak van de stoel aan de kassa. Maar nadat een zekere Francine Deleu met uitdrogingsverschijnselen uit de Aldi van Ingelmunster is gedragen na op één dag 479 orgasmes te moeten ondergaan – de kranten spraken van een rozijn die drie weken in de sauna had gelegen – hebben ze ’t toch op de vertrouwde beep gehouden. In ieder geval, een dag in de Aldi werken, is slechter voor je hersenen dan elke dag van februari 4 liter Buval drinken, ik geef het maar mee.   De mensen die geen Buval nodig hebben om zich te amuseren – of andere geestrijke dranken, voor hen met een inkomen – verdienen voor mijn part een medaille. Het valt mij op dat mijn favoriete diersoort, de wijfjesmens, hier vooral in uitblinkt. Straf, toch? Deze kudde moet de hele werkweek lang al hyperalert zijn om niet besprongen te worden door de met testosteron overladen zwijnen die wij, mannen, zijn. Dan is ’t eindelijk weekend. Komen ze een andere stal binnen waar het vee zo geïntoxiceerd is, dat naar het wc gaan zonder op zeven plaatsen betast te worden en in minstens één lichaamsholte een duim binnen te krijgen onmogelijk is. Om dan de rest van de avond zever te moeten aanhoren uit zo’n meurende La Chouffe-muil die elke vijf seconden je tieten uit je beha probeert te knallen met z’n ogen. En tóch vriendelijk en nuchter blijven. Hoedje af, zeg ik dan, waarna ik verderga met mij een hersenbloeding focussen op die decolleté.   Ik heb het ook geprobeerd. BOB zijn, mij nuchter amuseren, me niet storen aan hoe de blik, het niveau en de keelgeluiden van de rest rond mij dierlijker worden met de minuut. Zelfs alcoholvrij bier kreeg een kans. Ik wist zeker dat ze me een pint maagsap van de cafébaas in m’n handen hadden geduwd. Na de eerste slok ben ik zo hevig beginnen projectielbraken dat de cafégangers die zich nog niet uit de voeten gemaakt hadden, door de stroom werden meegesleurd tot op het terras en honderden meters verder. Bleek dat ik een Estaminet had gekregen in plaats van alcoholvrij bier. No offence, Gert, maar doe me dan toch maar je maagsap. Verder is zowat alles op de kaart van Staminee De Living in Heist-op-den-Berg fantastisch en is het een meer dan geschikt café om lekker te gaan pintelieren of onschuldige vrouwtjes te bepotelen.   Ik wens jullie nog bakken succes, mijn heldhaftige, H₂O-nippende vrienden. Alleen al omdat jullie mij een reden geven om het glas te heffen. En iedereen weet dat je op één been niet kan staan. Dus drink ik op jullie tot ik ook op twee benen niet meer kan staan. En hoe meer ik bestel, hoe zekerder ik het weet: februari 2019 wordt de maand waarin ik eindelijk de wereld verover. Ik moet het toegeven, die tournée minérale is eigenlijk nog zo’n slecht concept niet.

Hans Verhaegen
23 0

Mosselen

Ken je dat? Je ziet iemand iets eten en denkt: dat had ik ook moeten nemen. De man met de witte pet en de witte oortjes stond aan een ton voor de visspeciaalzaak in Antwerpen. Ik wachtte op mijn sardienen en hij begon smakelijk aan zijn mosselen. Ze werden geserveerd in een kleine mosselpan en hij at er een stukje brood bij. 'Die bestel ik de volgende keer', zei ik.  Die volgende keer bood zich aan. Eerst had ik een bezoek aan het Mayer van den Bergh museum op het programma staan. Voor de Dulle Griet van Breughel, die na twee jaar terug thuis was. En voor Jeroen Olyslaegers, de Antwerpse auteur, die een rondleiding gaf in het museum. Ik zag prachtige kunst en hoorde Jeroen het museum en de kunst tot leven brengen. Maar wat ik ook zag? Mosselen. Bijvoorbeeld op ‘Boerengezelschap bij de haard’ van Pieter Aertsen. Naast mosselen was op het werk een vogelkooi te zien. “De vogelkooi op het schilderij betekent dat het huis er eentje van lichte zeden is”, hoorde ik Jeroen Olyslaeghers in het audiotoestel vertellen. Nooit geweten.  Na het museumbezoek was er geen houden meer aan. Ik meende de mosselen al te ruiken. Meteen naar de visspeciaalzaak op de Grote Markt. Om er sneller te zijn had ik een stadsfiets gereserveerd.  Daar aangekomen waren, u raadt het al, de rolluiken naar beneden. Een inderhaast opgehangen papiertje, meer plakband dan papier, vertelde dat ze er even tussenuit waren. Nog drie dagen waren ze gesloten. Te lang om te wachten wellicht. Alhoewel. Mijn luide vloek deed niemand omkijken. In de stad doen ze dat niet zo snel vermoed ik. Daarom vloekte ik maar een tweede keer. In de verte meende ik de man met de witte pet en de witte oortjes opnieuw te zien. Van de honger wellicht. 

Rudi Lavreysen
43 0

DE TEN-BEL WACHTTOREN

Redelijk vroeg ’s morgen, toen we vanuit de Costa del Silencio langs het verlaten Ten-Bel  richting Las Galletas wandelden, zagen we ze staan. Zo’n 15 à 20 muffe getuigen van Jehova stonden in een kringetje rond de hoofdsekteleider. Het leek wel alsof ze van plan waren het spelletje “zakdoekje leggen” te gaan spelen. “Bijbeltje leggen, niemand zeggen, ‘k heb de hele dag gewerkt…” Van welk land ze ook kwamen,  zelfs zonder folderstaandertje zagen ze er allemaal vrij identiek uit. Of ze nu in de volle zon of in de schaduw stonden, de mannen waren altijd netjes conventioneel in een tweedelig pak gestoken, blinkende schoenen, of in een net wit soms lichtblauw hemd en altijd en overal een das. De vrouwen met platte schoenen, een halve tot lange rok, een tuttige bloes met lange mouwen,  zedig tot onder de kin toe geknoopt, en vooral geen sexy of erotische uitstraling. Dat had hun god hen verboden. En steeds met die idiote glimlachende devote blik, alsof ze juist Jehova himself gezien hadden. Moeder Theresa zou er jaloers op kunnen zijn. Deze invasie bleek Frans te zijn. Wie was er op het idee gekomen dat er op Tenerife nog hordes niet geïndoctrineerde toeristen rondliepen? Beval Dieu, le créateur hen zelf om vakantie te nemen, een vliegtuigreis te boeken en elk 10 kg aan Bijbelshit in hun koffer mee te nemen? Al bij al waren het geen ‘ding dong’ getuigen van Jehova. Al de residenties en de appartementjes in de vakantiedorpen waren hier volledig met hoge hekken omringd tegen inbrekers, vandalen en krakers. Soms had je een sleutel nodig om op het domein te komen of soms stond er een soort van buitenwipper die de huurders controleerde.  Dus hier was het werkelijk niet mogelijk om overal zo maar bellekentrek te gaan doen. Dat was dan voor hun zieltjeswerving een nadeel, maar ze konden dan ook al geen voordeur tegen hun façade gegooid krijgen en dat was dan weeral een voordeel. Dus nu werden op het Ten-Bel plein de staanplaatsen aangeduid en de orders gegeven. Zat hier een logica of een puntensysteem achter? Hoe meer bekeerlingen hoe dichter je in het hiernamaals rond Jehova mocht zweven? Eventjes later zag je ze twee aan twee elk langs een kant van een staandertje vol met gedrukte rotzooi staan. Vijftig stappen verder stonden er nog zo’n twee sjarels als twee boekensteunen wat wezenloos rond te draaien. Weer 100 passen verder alweer zo’n komisch duo voor het geraamte van het vroegere Ten-Bel hotel. Achter hen was op een muur een gigantisch grote penis geschilderd en dat was volgens mij totaal niet bevorderlijk om de Schepping en de Bijbel te promoten.  Zeker 6 Franse Bijbelstaandertjes met telkens een tweetal inwisselbare getuigen stonden er verspreid op de voormalige Ten-Bel plaats. Weer wat verder “ Библия рассказывает о творении” twee Russische predikkers. Deze laatste getuigen hadden nog steeds niet door dat de hier aanwezige Russen alleen geïnteresseerd waren in de Tenerife goedkope drank en zeker niet in het bij elkaar gefantaseerde hiernamaals. Wat verder twee Italianen met “La storia della vera creazione”. Jehova zond zijn zonen en dochters uit! Eén ding was zeker, ze vielen niemand lastig, ze stonden er maar bij als een paar zoutpilaren. Elke dag opnieuw stonden ze daar onbeweeglijk als standbeelden, uren aan een stuk, zonder dat wij ze ook maar één keer met iemand aan de praat zagen. Hadden die mensen nu werkelijk niets zinnigers met hun leven te doen? Wie betaalde hun indoctrinatiereisje naar Tenerife? Was de reis goedkoper met Bijbelgroepstarief? Kreeg Jehova een winstpercentage op elke getuigenvliegreis? Terwijl de toeristen zich richting dijkje en de terrasjes haastten, droop de verveling van de zendelingen af. Op deze stoïcijnse, onverstoorbare oncommunicatieve manier zouden ze op het eind van hun christenfundamentalistische opgave zeker niemand bekeerd hebben, maar zonder twijfel met een paar aderspatten op de benen van het lange stilstaan naar hun nirwana mogen gaan.  Ik kan me hun conversatie ’s avonds aan de eettafel al voorstellen. “Wij hebben zeker 4 mensen naar ons Bijbelstaandertje zien kijken!” “Bij ons heeft een koppel de wenkbrauwen opgetrokken en smalend naar de foldertjes gekeken.””Een man riep luidkeels : contes de fées!” Wij werden zelfs door iemand aangesproken, maar dat bleek bij nader inzien de plaatselijke dronken dakloze te zijn, die riep dat de ruïne van Ten-Bel alleen van hem was en dat we met onze religieuze rommel maar ergens anders moesten gaan staan zwijgen”! Nadat wij op een terrasje, in het zonnetje, lekkere chopitos, calamares en een doradevisje gegeten hadden, kwamen wij na zo’n drie uur terug aan het Ten-Bel plein. Daar stonden ze nog steeds, nu een beetje wanhopig naar de voorbij slenterende toeristen te loeren. Ze hadden hun ‘joie de vivre’ ergens onderweg hun zendelingentijdsduur verloren! Hadden die sekteleden een plasadresje? Hadden die een lunchdoosje bij? Waren ze misschien ondertussen afgelost? Ik vond hen soms zo zielig dat ik weleens de neiging kreeg om naar hen toe te gaan en hun te vragen of ze me misschien het sprookje van ‘Sneeuwwitje en de twaalf apostelen’ of ‘Roodjezuske en de wolf’ zouden kunnen vertellen. Maar daar stonden ze misschien op te wachten, tot er iemand, wie dan ook, hun eindelijk aansprak, zodat ze toch wat Bijbelbrochures mochten uitdelen. Waar blijft zo’n sekte, keer op keer, zulke nieuwe naïevelingen vinden alleen met het beloven van een mogelijk paradijs? Drie dagen hielden ze het vol... De vierde dag waren ze plotsklaps verdwenen. Geen getuigen meer op het Ten-Belplein en geen drukwerk, in welke taal ook,  over de schepping meer te zien. Vakantie gedaan? Genoeg nieuwe geïndoctrineerde zieltjes gevonden? Naar een ander Canarisch eiland versast? Teruggeroepen door Jehova? Weg, allemaal weg.   Sim, Costa del Silencio 9 februari 2019          

Sim
30 0

WIJ HEBBEN DE WIND IN DE ZEILEN

Soms verandert de Costa del Silencio overnacht ineens in de Costa del Viento en gieren de passaatwinden weer over de zuidkant van Tenerife. En heel eigenaardig, juist achter het hoekje, achter de berg richting Los Cristianos is het dan meestal windstil. De lucht is, met zulke rukwinden, echter wolkeloos en staalblauw. De zeilbootjes hebben de wind in de zeilen. De palmbomen zwiepen van links naar rechts. De kleine groene papegaaien waaieren angstig uit of zitten stokstijf met twee pootjes aan de palmbladeren vastgeklemd. Hun eieren rollen als knikkers in het nest over en weer. Anderen snateren naar hun juist uit het ei gekomen legsel, dat ze niet bang moeten zijn, dat ze gewoon hun bekjes en oogjes moeten sluiten en zich inbeelden dat ze op één of andere superattractie van de Efteling zitten. Wandelaars op de dijk ploeteren, met de pet in de hand, tegen de windrichting in of worden veel sneller dan normaal, met de kraag omhoog, de andere kant uitgedreven. De golven stuiven met witte kraagschuimkoppen richting land alsof iemand aan de overkant er een doos Dixan ingesmeten heeft. Als nu, een kluitje wel heel avontuurlijke, West Afrikanen zich in een rubberbootje zou durven laten zakken, dan zouden ze de oceaan met een hoovercraftsnelheid kunnen oversteken om vervolgens met een smak tegen de Tenerifse lavakustlijn te pletter te slagen. Twee juist aangekomen, marmerwitte seniorentoeristen beuken zich, tegen wind in, richting het verwarmde zwembad.  Door het gieren van de wind kunnen we niet horen in welke taal ze elkaar aanspreken. Een ding is zeker, ze hebben in hun verleden veel te veel frieten, kroketten uit de muur, borsjtsj,  macaroni, Sauerkraut mit würst, Wienersnitsel, palatschinken of spek met bonen in tomatensaus gegeten. De vrouw is de vrouwelijke editie van Kaimook en draagt een biljartgroen badpak waarvan je op het ganse eiland denkelijk niet één exemplaar in een zo’n grote maat kan vinden. Ze lijkt van hierboven, op ons terras ,een beetje op een sorteer- glasbol. De man draagt een knalrood, jaren 80 zwembroekje dat amper zijn salami en zijn twee bouletten bedekt. Zijn witte bierbuik blubbert onelegant over de elastiekrand en zijn borsten zijn minstens even groot als de tieten van Pamela Anderson, inclusief de silicone vullingen. Als hij zich voorover buigt om zijn badhanddoek en zijn slippers naast het zwembad te zetten lijkt hij op een sumoworstelaar. Heel voorzichtig laten ze zich langs het laddertje in het zwembad zakken. De strakke windrimpeling van het water verandert ineens in tsunami’s. Ze peddelen, zwemmen, giechelen en zwiepen water elkaars richting uit. Ze lachen uitbundig! Zoveel pret! Als de man zich op zijn rug laat drijven komt zij erachter aan gezwommen en kietelt aan zijn tenen. Wat een vakantieplezier. Zelfs ik hierboven kan het niet laten om mee te grinniken. Als ze zich na het zwemmen, sport na sport, langs het trapje terug optrekken, knijp ik een beetje verontrust de ogen toe, want ik verwacht dat alle minuten het laddertje uit de muur geramd gaat worden. Maar zonder problemen hijsen ze zich het water uit. Naast het zwembad vechten ze nog een tijdje met hun door de wind op zwiepende handdoeken. De man legt teder de badhanddoek rond zijn vrouw, geeft haar een zoen op haar grijze haren en tikt plagerig met zijn hand op haar natte achterste. Ze waggelen richting hun ligstoelen die naast het zwembad achter een muurtje in de luwte van de wind in de stralende zon staan. Ik kan de strandzetels bijna horen zuchten en kraken. Ze beginnen elkaar knuffelig met zonnecrème in te smeren. Klaarblijkelijk hebben ze liters van dat spul nodig. Als twee gigantisch tevreden barbe à papa’s zonnen ze daarna liefdevol hand in hand. Ondanks de bitsige wind, lijkt ons terras, achter het muurtje, op een oververhitte pizzaoven. De zon reflecteert heet tegen de witte achtergrond. Op de grondtegels kan je een ei bakken. Manlief is al in de schaduw gevlucht. Maar ik wil wat zonbruin pakken. Zelfs met een reuze grote zonneklep op moet ik regelmatig mijn neus invetten want anders eindig ik de dag als Rudolf de rednose rendier of zie ik bij het vervellen de neusflarden voor mijn gezichtsveld als wiegend koren heen en weer deinen. Ook mijn lippen moeten om de haverklap met Aloe Vera- balsem gestift worden anders vormen zich grote uitgedroogde cayonkraters  op mijn mond en wordt het straks onmogelijk met een rietje mijn sangria of mojito op te zuigen. Hoe we dit na het Europese rietjes- njet gaan doen, wie zal het weten? De passaatwind blijft nog de ganse namiddag en avond de zee en de palmbomen gijzelen. ’s Morgens is het ineens heel verdacht stil, windstil…al het hemelsblauw is verdwenen en boven ons pakken zich dikke wolken samen in vijftig tinten grijs. In het binnenland wordt het zelfs heel verdacht purper en er vallen zowaar drie dikke druppels regen. Ik overdrijf niet, want ik heb ze zelf geteld. Drie dikke druppels. En wat doet een mens met slecht weer? Ik schrijf een verhaaltje en manlief wil op de pc of smartphone de digitale krant lezen. Maar alhoewel we dit appartement huren met gratis wifi, is het internet zo tergend traag, dat als je een krantensite opent, je beter je stapschoenen aandoet en zo’n 3500 stappen richting het vissersdorpje Las Galletas loopt. Hier de hoofd- winkelstraat indraait en zo ergens halfweg, op de hoek de krantenwinkel induikt, daar een krant koopt, wacht tot het je beurt is om te betalen, wacht op je wisselgeld en dan de 3500 stappen terug naar je appartement stiefelt. Daar de stapschoenen terug uittrekt en net op het moment dat je de krant op de tafel openvouwt, dan misschien en ik zeg dan wel heel erg misschien opent de krantensite zich of krijg je de mededeling ‘dat er iets fout liep’ en dat je de internetconnectie moet nakijken! Wat een frustratie…Maar mijn vrienden en familie weten ondertussen dat Simmeke niet zal stilzitten voordat de wifi daadwerkelijk functioneert zoals hij moet werken. Draden worden ontkoppeld, terug in de gaatjes geduwd en tadaa!!! In de late namiddag breekt de zon terug door de wolken. Het zwembad ligt er weer rimpelloos en azuurblauw bij. In het binnenland echter heeft de Teide vulkaan een sneeuwwit jasje aan.   Sim, Costa del Silencio 27 januari 2019  en nu in volle zon!  

Sim
8 0

WIE HET SCHOENTJE PAST

Vanmorgen wandelden wij aan de Costa del Silencio, langs het pad dat evenwijdig met de Tenerifse zee uit de rotsen gehouwen is. Het begint aan het bekende Westhaven Bay complex richting de gele rots. Deels van de wandeling gaat over een ruwe sintelbodem, een paar betegelde stukken met wandeldijkallures om vervolgens tussen de lavablokken te eindigen.  Ergens halverwege deze wandeling zag ik ineens één schoen liggen. Hij lag een beetje op zijn zijde. Het schoeisel zag er redelijk nieuw uit met fluo groene en rode accenten, met van die velcro sluitingen en ik schatte zo’n maatje 43. Hoe komt zo’n rechterschoen, alleen aan zijn lot overgelaten, op een wandelpad langs de zee? Liep hier gisteren een man die zulke blarenpijn aan zijn rechtervoet had, dat hij zijn schoen uitschopte en blootsvoets verder stapte? Daar zou ik alle begrip voor kunnen opbrengen hoor! Eens de winter voorbij en we de laarzen, sokken en kousen uitlaten, wil het wel eens voorkomen dat bij het dragen van een paar nieuwe pumps of sandalen de voetjes knalrode met watergevulde blazen gaan vertonen.  Ook ik heb al een paar keer de laatste Edegemse straten van het traject supermarkt naar ons huis op blote voeten afgepikkeld. Maar nooit of te nimmer liet ik mijn schoenen, laat staan één er van, onbewaakt achter langs de kant van de weg!  Sindsdien heb ik steeds een doosje Compeed blarenpleisters in mijn handtas. Misschien lag de in de steek gelaten schoen wel aan de basis van een echtelijke ruzie? Bij meneer had zich langs de rechterkant een joekel van een blaar in de vorm van een vulkaankrater gevormd en legde hij de schuld van de pijn bij zijn echtgenote. Die had hem bijna gedwongen om die flashy groen fluo trendschoenen met het rode biesje te kopen, terwijl hij liever die zachte witte met beige aangekocht had. Maar je weet hoe dat gaat en voor alle ruzie te vermijden had hij voor de zoveelste keer zijn madame haar zin gedaan. De verwijten gingen over en weer en meneer zei heel demonstratief tegen zijn vrouw, dat hij het vertikte om die schoen nog verder te dragen, noch aan zijn voet, noch in zijn hand en als er iemand was die deze afgewezen stapschoen zou moeten meedragen, zij het wel zou zijn! Zij zei vervolgens dat hij de pot opkon met zijn moeilijke voeten en dat zij er helemaal niet aan dacht om ook maar met één vinger aan zijn zweetpateke te komen. Vervolgens stapte zij het pad verder af met gefronste wenkbrauwen en een boze,naar omlaag in een accolade getrokken, mond. De echtgenoot liet daarop heel koppig zijn schoen staan en hobbelde als een invalide met een geamputeerde rechtervoet het lavapad verder af. Er is natuurlijk ook een mogelijkheid dat een zware depressieveling,  met zelfmoordgedachten, die schoen op de wandelweg achterliet. Ik vermoed echter dat als je jezelf in de zee wil gooien je niet eerst één van de twee schoenen gaat dumpen. Ofwel zet je ze dan netjes naast elkaar, met de neuzen in de richting waar je het ruime sop zou kiezen ofwel hou je ze gewoon bij wijze van ballast aan je voeten. Andere mogelijkheid kan ook een schipper zijn, die zijn rechterschoeisel verloor! Als je ziet hoe de boeg van die vissersboten soms met 60 a 90 graden, tegen de golven omhoog beuken, om dan met een knal terug op het water te belanden, dan is het natuurlijk niet ondenkbaar dat zo’n visser bij een verkeerd manoeuvre zijn evenwicht en zijn schoen verloor.  Of nog een groter drama, mogelijkerwijs is dit een Afrikaanse schoen. Je weet maar nooit waar op de oceaan zo’n rubberbootje op weg naar het Europese vasteland, vol met zwarte asielzoekers met man en muis vergaan is… Nu, die twee laatste hypothesen lijken mij nogal onwaarschijnlijk. Als er zulke rampen gebeurd waren, dan zou die schoen beneden in het water tegen de rotsen blijven aankletsen en niet op zo’n 7 meter hoger een wandeldijkje terechtgekomen zijn. Tenzij wij, toevallig, overnacht een tsunami met 9 meter hoge golven eventjes gemist hadden, dan misschien toch... Manlief werd wat ongeduldig en trok aan mijn arm en vroeg waarom ik toch zo naar die stomme schoen loerde. Ik probeerde hem, in een versnelde versie, één voor één mijn giswerk uit te leggen. Hij lachte, haalde zijn schouders op en zei: “Ik zal je eens snel vertellen wat hier gebeurt is. Vannacht liep hier een Britse lallende zatte bende over het wandeldijkje. Een van die straalbezopen dronkaards sloeg met zijn façade tegen de vlakte en zijn vrijgezellenfeest- vriendjes hebben hem onder zijn oksels richting bed gesleurd en daarbij verloor hij één schoen. Als die comazuiper straks weer bijkomt, zal hij waarschijnlijk met een knoert van een kater hetzelfde traject gaan afleggen op zoek naar zijn verloren voorwerpenschoen.” Ik keek manlief aan. Ook mogelijk, simpel, mannenlogica. “Vergeet nu die schoen en wandel verder en kijk waar jij je voeten zet op deze bobbelondergrond anders verlies jij straks nog een sandaal!” We wandelden verder en toen we in de namiddag het pad in de andere richting terugnamen was de schoen inderdaad verdwenen. Ik kon het niet helpen, mijn hersens kraakten en gingen opnieuw in overdrive. De vraag was nu, wie was die schoen komen halen? Was het de comazuiper, de blarenman of de verontwaardigde echtgenote? Onderweg naar ons vakantieadresje loerde ik naar elke mannenvoet die voorbij slenterde. Geen groene met rode accenten schoen meer te bespeuren! Ik zou nooit weten wat er met die rechter achtergelaten wandelschoen gebeurd was. De ganse dag zou deze kwestie door mijn hoofd spoken. Het zou voor eeuwig een mysterie blijven…ik hoop dat ik straks de slaap zal kunnen vatten! Sim, Costa del Silencio, Rocas del Mar Tenerife  18 januari 2019  

Sim
25 0