Zoeken

Fladderflarden

Ooit waren vlinders heel gewoon. Ze hoorden er bij, net zoals de leeuweriken, de geelgorzen en de hermelijn, het ravotten in de hooilanden en de jaarlijkse appelpluk. Of hoe je iets pas gaat missen als het er niet meer is. Verstedelijkt, geïndustrialiseerd Vlaanderen biedt heel wat mogelijkheden aan de hedendaagse mens. Maar wat heeft het de natuur te bieden? En bovendien: kan het de mens ook echt geven waar hij diep vanbinnen nood aan heeft? Het is niet toevallig dat het bijna nergens meer echt stil of donker is.   Het lawaai van onze machines overstemt de alarmroep van onze ziel.   De groei-economie is een vraatzuchtige rups die weigert volwassen te worden. Heeft zij angst om haar ware potentieel te ontdekken, haar natuurlijke drang tot stabiliteit en bloei onderdrukkend?   Dat vlinders zeldzamer worden is een teken aan de wand. Zij staan symbool voor de kracht van verandering, voor het dromen van een mooiere wereld. Hun flitsende, felle kleuren kennen kinderen vandaag vaak vooral van smartphone-schermpjes. Alle inspiratie en verbinding in een doosje-van-pandora – compleet met appel-logo. Virtuele pandora-avatars vervormen de werkelijkheid. Het verhaal van de film kent meer bijval dan de werkelijkheid waarnaar het verwijst. The Matrix rules, nog steeds. Het echte leven schijt op de voorruit van je auto. Het groeit tussen de steentjes van je terras. Het verstopt je dakgoot in de herfst. En het heeft gelijk. Dat is het leven op aarde, en daar zul je het moeten mee doen. Het heeft geen enkele zin om er tegen ten strijde te trekken. Wat wel zin heeft, is om ons er weer mee te verbinden en om het juist meer ruimte te geven. Dan zingen de vogels, bloeien de bloemen en fladderen de vlinders, en wordt het leven al een pak draaglijker. Ecosystemen zijn pas efficiënt in hun complete vorm – inclusief mensen.

Anupana
0 0

Kruistocht in pamper

Geween maakt me wakker. Het is 7 uur en ik had nog een half uurtje extra slaap voorzien. Maar het geluid is dwingender dan een op hol geslagen brandalarm. Negeren is geen optie. Spurtje naar de keuken voor een immer troostend flesje. Dat brengt vandaag weinig soelaas. Ik merk dat ook zij nog een half uurtje extra slaap had kunnen gebruiken. Ze is zich daar zelf ook van bewust, ondervind ik aan het gehuil dat enigszins vervelt tot gejammer. Gejammer dat me vergezelt wanneer ik in de douche sta, mij aankleed en haar naar beneden wil dragen. Bovenaan de trap zet ze kracht bij. Gejammer wordt gekrijs. Want naar beneden gaan, kan ze sinds twee dagen helemaal zelf. Enig inschattingsvermogen van de mogelijke gevolgen van hysterisch gekrijs bovenaan trappen, heeft zich niet parallel ontwikkeld. Ik vraag me kort af hoe pedagogisch verantwoord het is om toe te geven aan dat hysterisch gekrijs, waarop ik resoluut voor de lieve vrede kies. Deze houdt de volle 15 minuten stand. Tot ik me schuldig maak aan een mensonterende behandeling waar ze zich hevig tegen verzet. Haar kleren en schoenen aantrekken. Het blijken bovendien de foute schoenen. Haar rode Conversejes hebben afgedaan. Het zijn de roze katsjoe botten die haar voorkeur wegdragen. Opnieuw ben ik in dubio, maar ditmaal houd ik voet bij stuk. Pluim op mijn hoed. Represailles van haar kant. Tijdens de drie minuten durende rit naar de crèche, besluit ze Anunagewijs nog even alles uit de kast te halen. Opdat ik het geweten zou hebben, dat ik haar het recht op katsjoe botten niet zomaar kan ontzeggen. Een mens zou bijna denken dat het hierop volgend kiss&ride-moment een opluchting is. Maar mijn moederhart bloedt. Hoewel er volgens mij foltertechnieken bestaan die babyaans gekrijs impliceren, kan ik niet wachten om het opnieuw te aanhoren. Tot dat moment zich weer aandient, dat spreekt.

freelise
0 1

HET NIEUWE PASEN

Misschien hield God zelf het vuurtje aan het dak van zijn Notre- Dame?  Gewoon..Eventjes kijken welke reactie zijn achterban zou hebben. Hij had in zijn Bijbelse verleden al meer zulke sadistische spelletjes gespeeld, gewoon om bevestiging te krijgen hoeveel vertrouwen zijn volgelingen wel in hem hadden, dus…Stond hij eventjes perplex toen die superrijken de geldomhaling op gang brachten? Als een lopend vuurtje verwittigden ze elkaar. Hoe die rijke stinkerds sneller dan het licht de knip van hun Louis Vuitton, Gucci en l’Oréal portefeuilles openden en er miljoenen euro’s, als per opbod, uit toverden. Diezelfde  fiscusontduikers die hij enkele jaren voordien Frankrijk met koffers vol geld over de grens zag rennen, om zeker geen belastingen te moeten betalen. Waren die nu hun schuldgevoel aan het witwassen? Dachten ze dat ze met zulke giften recht hadden, om eenmaal als ze boven aan de hemelpoort zouden komen, ze zonder discussie met Petrus in een speciale VIP-lane ontvangen zouden worden? Of bedachten ze alleen maar dat ze deze giften bij hun volgende belastingsbrief als onkosten mochten aftrekken?  God stond ook versteld om te zien hoe de Parijzenaars op 1 nacht een benefietconcert uit de grond stampten. Hoe minder bescheiden giften bij het volk rond gehaald werden. God zag dat het goed was. Zat hij daarboven op zijn wolk, op de leuning van zijn hemeltroon mee te trommelen of op de muziek op en neer te wippen? Deed hij met Petrus en Jezus een polonaise en riep hij: “waar zijn die handjes?” toen hij de rollende rrrr van Mireille Matieu over de Place des Invalides hoorde tuimelen. Had hij daarom geen tijd om zich met de Christelijke paasvierders aan de andere kant van de wereld bezig te houden? Hij wordt toch verondersteld ‘alwetend en almachtig’ te zijn! Waarom wist hij dan niet dat er in Sri Lanka enkelen van dat andere ‘ware geloof’ luxe hotels en zijn kerken zouden binnenknallen? Eventjes een onoplettendheid en 359 doden en meer dan 400 gewonden. Wat vond hij het ergst? Hele families die met een exploderende moslimbom uit elkaar gerukt werden of zijn brandende kathedraaldak? Of bedacht hij dat Petrus het nu wel ineens ontzettend druk zou krijgen aan zijn hemelpoort? Die zou overuren moeten kloppen en zeker geen tijd hebben om mee naar die andere Gods vertegenwoordiger op aarde de luisteren. Die langejurkenman die als een carnavaleske rockster van op een balkon, op dat Vaticaanplein, elk jaar diezelfde woordjes prevelde en kruisjes uitdeelde aan die duizend naïevelingen die naar hem opkeken. God zag dat het goed was…ga en vermenigvuldig U! Zijn lucratief religieus handeltje zou nog eeuwen blijven draaien. God tikte zijn zoon op de schouder en fluisterde dat het sprookje van zijn herrijzenis er bij de gelovigen in gegaan was als zoete koek. Prima gedaan! God zat alleen nog met één dilemma.. wat was er nu waar van Jezus zijn chocolade eieren?   Sim  diep bedroefd over al die religieuze onzin  21/4/2019

Sim
32 0

Ochtendshow

 “Gaan we een spelletje spelen?” In combinatie met zijn puppyblik (move over Puss in boots) is het moeilijk nee te zeggen tegen Lucas, mijn vierjarige zoon. Ik heb echter geen keuze want om 07u10 op een schooldag hebben we andere prioriteiten. Ik sta in mijn kamerjas in de keuken met kilo’s slaap in mijn ogen. Deze avond ga ik écht wel op tijd slapen, mompel ik nog tegen mezelf wanneer ik grijp naar de koffiezet. “Straks jongen, nu gaan we eerst eten,” zeg ik, voor de eerste (maar zeker niet de laatste) keer, tijdens deze traditionele ochtendrush. Alsof ik hem net verteld heb dat zijn kleutertijd voorbij is en hij vanaf nu shiften van 12u in de koolmijnen moet gaan draaien, laat Lucas zich kermend op de grond vallen. Ik stap over hem om te gaan kijken waar zijn zus blijft. Hoewel ze nog maar 8 jaar is, heeft ze zich al volop gespecialiseerd in puberslaapgedrag. ’s Avonds wil ze er niet in, ’s ochtends er niet uit. Net wanneer ik naar boven wil gaan om haar nog eens – heel zachtaardig, dat spreekt voor zich –  te herinneren dat ze moet opstaan, komt Emma slaapdronken de living binnengewandeld. Haren alsof ze net Amerika doorkruist heeft in een cabrio, een lading knuffels onder haar arm.   Wanneer ik de kinderen even later vraag aan tafel te komen negeer ik de kreten van verongelijkheid en begin alvast aan de boekentassen. Eens aan tafel, na slechts twee keer vragen en één keer eisen, ontvouwt het ontbijtgesprek zich zoals gewoonlijk: “Ik heb geen drinken.” (Je ziet toch dat ik volop water aan het inschenken ben?) “Ik wil deze boterham niet.” (Neem dan deze, net niet identieke boterham) “Ik vind dit vleesje niet lekker!” (Exact hetzelfde vleesje waar je gisteren zo van smulde?) “Ik moet pipi doen” (Toen ik het 5 minuten geleden voorstelde hoefde je niet!) “Mama, waarom heb ik vijf vingers aan één hand?” (Euhm… omdat zes te druk zou zijn?) … Het merendeel van hun ontbijt lijkt eindelijk naar binnen gewerkt dus ik stuur Emma alvast naar de badkamer.   Nog een half uur vooraleer we moeten vertrekken.   Ik ruim snel de keuken weer op en steek in de gauwte nog een was in. Wanneer ik in de badkamer kom, word ik getrakteerd op een mini playbackshow. Ze was toch wel ‘vergeten’ dat ze haar tanden kwam poetsen zeker? Ik maan haar aan voort te maken terwijl ik de tanden van Lucas probeer te poetsen. Meewerkend als hij is, duwt hij zijn lippen stijf op elkaar. “Doe het dan zelf” roep ik op het randje van hysterisch en verdwijn naar de slaapkamer. Zoals elke avond dacht ik gisteren om vandaag eens werk te maken van mijn outfit. En zoals tijdens elke ochtendrush haal ik mijn schouders op en trek snel weer een jeans en een trui aan.   Nog 15 minuten!   Terwijl Emma zich aankleedt, probeer ik hetzelfde te doen bij Lucas. “Ik ben een draakje en jij moet mij pakken!” giert hij uit terwijl hij van me wegloopt. “Nu niet Lucas, we moeten op tijd op school zijn!” “Maar ik wil niet naar school! Ik wil een spelletje spelen” Zijn hoofdje zakt scheef en hij steekt zijn onderlip uit. “Straks, na school,” probeer ik hem te sussen terwijl ik op mijn knieën zit en probeer zijn elastieken benen in zijn broek te wurmen.    Hij verliest bijna zijn evenwicht maar gelukkig heeft hij mijn haar nog om zich aan vast te houden nadat hij me eerst nog per ongeluk een vuistslag verkoopt. Wanneer Lucas eindelijk aangekleed is, heb ik het gevoel dat ik een halve marathon gelopen heb. Nog geen tijd voor rust, nog maar 7 minuten!   In de living zit Emma achter haar tablet. Haar arm hangt stil in de lucht, in haar hand de kam. Tijdens het zoveelste filmpje van Dylan Haegens (Dylan wie?) is ze alweer vergeten wat ze aan het doen is. Ze merkt zelfs niet dat ik de kam uit haar handen neem en snel een paardenstaart probeer te maken. Probeer, want blijkbaar is 8 jaar voor mij nog te weinig om me deze ambacht écht eigen te maken. Hoe dichter we komen bij het moment van vertrek, hoe gejaagder ik me voel. “Lucas, doe je schoenen aan! Nee, niet je laarzen, je schoenen! Emma, doe je jas toe. Je fluo niet vergeten! Waarom heb je toch je laarzen aan? Emma, ga maar al naar de auto, hij is al open. Lucas, waar zijn je schoenen naartoe?”   Bloed, zweet en tranen maar het is gelukt, we zitten op tijd in de auto!   “Mama?” klinkt het aarzelend vanop de achterbank wanneer het me na veel binnensmonds gevloek eindelijk gelukt is in te voegen op de drukke baan. “Mmm?” “Ik heb mijn boekentas niet bij….”   En dan is mijn ‘echte werkdag’ nog niet eens begonnen….

MiMa
0 0

Gebakken lucht

Doorgaans ben ik iemand die zich heel weinig stoort aan andere mensen, hun stomme andere-mensen-gewoontes, hun stomme huisstank-meedragende-kinderen en hun stomme levenskeuzes. Ik oordeel niet snel, sta open voor medemensen uit alle lagen van de bevolking en ik roddel niet. Zo heb ik na twee dagen nog altijd tegen niemand verteld hoe ik onze licht mentaal gehandicapte wijkagent om 5 uur ’s ochtends bovenop zijn papiercontainer zag zitten, terwijl hij kreunend een paar liter zure darmlimonade over Het Reklameklokske van vorige week uitstortte. Mij stoort zoiets niet. Leven en laten leven. Ik heb zelfs empathie voor parkeerwachters. Maar wanneer ik compleet onverwacht door een wolk bosbessenmuffin, piña colada of wortelpuree met worst van zo’n onnozele e-sigaret-vape-dampende failure of life wandel, dan kan ik mij niet inhouden om zelf wat stoom af te laten.   Kijk, roken is belachelijk. Probeer mij niet tegen te spreken want je hebt geen been om op te staan. Als we de foto’s op de pakjes mogen geloven, heb je dat straks écht niet meer. Roken is belachelijk, net als alcohol drinken, elke dag 17 Big Macs eten, naar Thuis kijken of tegen 240 over de pechstrook van de Antwerpse ring rijden om een parkeerplek aan ’t Sportpaleis te vinden waar je na de show géén twee uur moet wachten voor je naar tweede kunt schakelen. Maar wij zijn mensen en mensen maken niet altijd de meest rationele keuzes. ’t Zijn er weinig, maar ik heb ook mijn zwaktes. Ik ben bijvoorbeeld té principieel in het bezorgen van mijn vrouw haar orgasme voor ik zelf Heist-centrum wakker brul van uitzinnig genot, om daarna alles nog eens vier keer over te doen, haar een vijfgangenontbijt op bed te serveren en nog snel heel het huis te vullen met rode rozen die ik zelf ben gaan plukken in het meest idyllische, met dauw bedekte bloemenveld van België, twee provincies verder. Verder lust ik ook geen kaas.   Maar als roken belachelijk is – en dat is het – dan is een mp3-speler uit 2002 volgieten met nicotinehoning, opladen via usb en dan casual naar buiten wandelen terwijl je heel ’t straat vol blaast met Luikse wafel-aroma complete wáánzin. Zo moet ik niet meer passief meeroken, zeg je? Aha, we zitten met een health coach, begot! Wil je er dan misschien met dat Nobelprijswaardige medeleven van jou ook even bij stilstaan dat ik mogelijk ook niet actief jouw naar de gft-bak meurende ochtendadem gemixt met Cherry Coke-verstuiver wil inhaleren? Het is echt heel simpel, hoor. Als ik suikerspinnen wil ruiken, ga ik naar de kermis. Wil ik de geur van barbecuevlees opsnuiven, dan fiets ik op de eerste dag van het jaar dat de zon schijnt door eender welke Belgische straat. En als ik een vispannetje van de Lidl over datum onder m’n neusgaten wil, dan spreek ik af met uw obese moeder. Sorry, te gemakkelijk. Zoals uw obese moeder, quoi.   ‘Habemus papam!’ riep ik, toen er weer zo’n wandelende schoorsteen voorbij slefte en een wolkendek van witte rook met pizza Hawaï-geur – HAWAÏ!!! – in mijn gezicht joeg. ‘Ehm, hmphffzz…?’ brabbelde hij, op een manier die je exact verwacht van zo’n defecte dampkap. ‘Da’s Latijn,’ zei ik. ‘Dat betekent dat je eruitziet alsof je een robot aan het pijpen bent en dat ik medelijden heb met elke vrouw die ooit jouw inferieure zaadcellen vol ongeboren dopzuipers, Discovery Channel-stoners en autoradiodieven in haar lijf kreeg.’ ‘Pardon, monsieur. Je ne suis pas sûr d’avoir compris. Vous dites quoi, monsieur ? Est-ce que je peux vous aider avec quelque chose ?’ Ook weer typisch dat ik van al die mensen in Brussel die ene Franstalige aanspreek, hè. Maar ik zweer het je, dat is de laatste keer dat ik mij zo heb laten uitschijten door een.   Nooit gedacht dat ik dit ooit zou zeggen, maar we hebben Frank Deboosere nodig. Je bedoelt dat nichterige karikatuurtje dat al 63 jaar lang elke dag hetzelfde mopje uit z’n onderontwikkelde onderkaak gooit? Die, ja. Geen idee wat hij rookt, maar aan z’n optimisme te zien moeten het de volle tampons van Ingeborg uit haar Blind Date-periode zijn. Als deze overenthousiaste weercoryfee gewoon elke avond een klein segmentje integreert in z’n weerbericht met waar welke naar broccolisoepscheten of Bacardi Breezer stinkende lokale bewolking hangt, dan weet ik waar ik weg moet blijven. En dan kunnen die e-rokende nicotineslaven ook rustig hun lavendelconfituurgeurig ding blijven doen. Leven en laten leven, zeg ik. Ondertussen zal ik, nostalgisch als ik ben, wel genieten van de rook van normale tabaksrokers. Noem mij een purist, maar ik kan mij wel vinden in die eenvoudige, zoete zweem die mij meteen meevoert naar verbrande familiefoto’s, verbrande oorlogsgevangenen en verbrande dromen.   Trouwens, we moeten er niet onnozel over doen. Die Frank is toch echt niet half de man meer die hij was sinds hij die magnifieke moustache heeft afgeschoren, niet? Van stomme levenskeuzes gesproken.

Hans Verhaegen
0 0

Slaapwel

Het laatste wat ik wil, beste lezer, is u vervelen met mijn kwaaltjes. De rug, nek en schouders, de knieën, het geheugen. En dan vergeet ik er nog een paar. Maar omdat het rechtstreeks te maken heeft met dit stukje, wil ik het u niet onthouden. Ik ben geen al te beste slaper. De laatste jaren manifesteert het zich meer en meer. Het begint met het in slaap vallen voor de tv. Kent u dat? Plots wakker worden en dan Goedele Wachters opnieuw zien, die het nog altijd over hetzelfde nieuwsitem heeft. Je denkt dat je even ingedut bent, maar er zijn ondertussen vijf herhalingen van het laatavondjournaal gepasseerd. Een blik op de keukenklok leert je dat het ondertussen twee uur ’s nachts is. Als je dan in bed duikt, staan je ogen net zo ver open als je mond tijdens de jaarlijkse controle bij de tandarts. Van slapen lijkt er niets meer in huis te komen. Zoals nu. Het is weer zover. Ik lig klaarwakker in bed. Ik herinner me plots een interview met Louis Paul Boon, de schrijver. Hij legde ’s nachts wel eens een biefstuk in de pan als hij niet kon slapen. Straf dat hij die altijd in huis had, denk ik nu. Bij mij zou het een rolmops worden. Maar die doet, ook na het opeten, niets dan zwemmen in het midden van de nacht. Trouwens, bij het bakken van een biefstuk moet je de dampkap opzetten. Of de afzuigkap, in mooi Nederlands. Dan maak je iedereen wakker. Van mooi Nederlands gesproken. Met een Nederlandse vriend vergelijk ik wel eens woorden uit ons dialect met dat van hem. Hij woont net over de grens, in Valkenswaard. Altijd lachen. Nog meer als ik in een zin het woord ‘eng’ laat vallen. “Eng? Rudi, dat is niet eng”, zegt hij dan. “Mijn schoonmoeder in een badpak, dat is pas eng.” Het doet me midden in de nacht luidop lachen. Naast me lijkt er iemand wakker te worden. Ik kan beter even stil zijn. Ik neem mijn e-reader, zodat ik het nachtlampje niet moet aandoen. Het is een geweldige uitvinding, dat digitaal boek. En je moet je vingers niet natmaken, bij het omslaan van een bladzijde. Maar het zit me niet mee. De batterij laat het plots afweten. Opladen aan de laptop maar. Och, dan kan ik evengoed dit stukje schrijven. En de krant lezen. De digitale krant, want die komt rond 3 uur ’s nachts online. Daar kan geen postbode tegenop. Maar eigenlijk hoort een mens dat niet te weten, wel? Afijn, ik laat het hierbij, als u dat niet erg vindt. Ik ga het nog even proberen, om de slaap opnieuw te vatten. Slaapwel. En als u ook niet kan slapen, leest u dit stukje maar even opnieuw. En opnieuw.  

Rudi Lavreysen
0 0

De vallingman

"De plaatsen zijn duur", zegt de man tegen zijn vrouw. Ze speuren op het terras naar een vrijstaand tafeltje dat er niet is. Ik bezet op een zonnige dag een tafel met vier stoelen. "Stoort het als we hier aanschuiven?” vraagt hij. “Natuurlijk niet”, zeg ik. In een trein is het normaal dat mensen bij elkaar gaan zitten. Op een terras is het dat nog niet.Aan het tafeltje naast ons zegt een man tegen zijn tafelgenoot: “Heb ik nu toch geen valling zeker.” Ook zonder dat hij het expliciet zegt, is het te horen. Zijn nasale stem klinkt als die van de actrice uit The Nanny, de tv-serie uit de jaren ’90. Ik hoor het hem al bijna zeggen: ‘Oh Mr. Sheffield...’ “Dat is met de verandering van het weer”, zegt de man naast hem. Het is wellicht zijn dokter. Hij heeft meteen een diagnose klaar. “Maar goed dat de zon schijnt”, gaat The Nanny verder. “Dat is goed voor mijn valling.” Zijn dokter spreekt het niet tegen. Maar eigenlijk is het fout. “Dat is goed tegen mijn valling”, zou het moeten zijn. Plots krijgt de vallingman een oproep op zijn smartphone. Het geluid is dat van een oude telefoon. Het klinkt zo luid als het toestel dat we vroeger in huis hadden. Als pa achteraan in de tuin aan het werk was, hoorde hij het nog. En hij hoorde niet al te best. De persoon aan de andere kant van de lijn heeft moeite om hem te verstaan. “Nee, ik heb een valling”, zegt de man. “Het ligt niet aan de lijn.” Omdat hij die zin nog een paar keer herhaalt, telkens luider en luider, kan iedereen op het terras en in de nabije omgeving hem horen. “Het is inderdaad een slechte lijn”, gromt hij tenslotte. “Ik bel wel terug.”  

Rudi Lavreysen
16 0

Midday in Paris

 We zijn in Parijs. Gisteren aangekomen in een klein gelijkvloers appartementje. De meisjes vonden het top, ik vond het top, alleen mijn wederhelft vond het middelmatig. Lichtjes teleurgesteld. Anderzijds kon ik enkel blij zijn met het feit dat we in Parijs zijn. Op één of andere manier heeft Parijs voor mij een magie die met niets te vergelijken is.   En ja, ondanks dat ik een hekel heb aan luchtvervuiling en ik het niet zo op heb met drukte en toeristen, voor Parijs doe ik consessies. De romantiek, de sfeer van lang vervlogen tijden waar de lucht bezwangerd was van de geur van gepoederde pruiken, kunst en decadentie. In de eenentwintigste eeuw noemen we dit cultuur en lopen we met grote belangstelling en intellect langs schilderijen die ons schaamteloos vertellen over toen. Toen, toen rijk wreed en arrogant heerste over arm. Toen het gewone volk het spuugzat was geconfronteerd te worden met de excessieve uitbarstingen van voedselverspilling en de opstand groot werd door een tergende hongersnood. De tijd dat de stegen nog stonken naar uitwerpselen en de Seine nog proper was. Deze geschiedenis gaan we vandaag bekijken. In het Louvre en in Versailles. In de hoop dat we er iets uit leren. Dat we onszelf een beetje bijschaven en verfijnen om niet opnieuw dezelfde fouten te maken. Dat we niet opnieuw rijk over arm laten heersen en dat we niet opnieuw vervallen in dezelfde decadentie. Dat we niet opnieuw een revolutie veroorzaken en opnieuw geen oog hebben voor de minder bedeelden.   Of is er eigenlijk niets veranderd in de loop der jaren? Onze vervuiling van nu vertolkt zich in CO2 en de gegoeden dineren nog steeds in dure etablissementen terwijl zwervers zich als hongerige honden voor de deur verzamelen. Nog steeds springen we liever veilig in een taxi dan door gure buurten te lopen waar de haat naar weelde en voorspoed broeierig in de lucht hangt en waar zwerfvuil struikelblokken vormen en stank zich verspreidt.   Gaan we dit verteren vandaag? Of gaan we met de stroom mee? De toerist uithangen en genieten van het feit dat wij niet bij de minderbedeelden horen? De geschiedenis leert ons misschien iets vandaag…

Heidi Schoefs
17 0

Wielerhoogdagen

Een hoogdag. Ze nemen dat woord nogal snel in de mond als er zich een belangrijke wielerwedstrijd aandient. Voor ons is de zondag een wandelhoogdag. Op de ochtend van een voorjaarsklassieker steken heel wat wielertoeristen ons voorbij. Ik vertel mijn vrouw het verhaal van een vriend, die elk jaar bij de Ronde van Vlaanderen een vaste afspraak heeft. “Ze maken ’s morgens zelf een ritje, daarna vlug een douche en dan installeren ze zich op een caféterras. In het café staat de tv afgestemd op de Ronde. Af en toe glipt er iemand naar binnen om te kijken wie er op kop hangt. Vorig jaar hebben ze de finish gemist. Wegens te gezellig op het terras.”   Even later passeert ons een man. Hij fietst voorovergebogen, want op zijn gewone herenfiets heeft hij een koersstuur gemonteerd. Hij draagt een beige colbertjasje en hij heeft opvallende rode schoenen aan. Een liedje van Elvis Costello komt spontaan in me op. “And I won't get any older. Now the angels wanna wear my red shoes”.    “Dat deden wij vroeger ook”, vertel ik. “Een ander stuur op onze fiets zetten. In het begin was het een koersstuur, maar toen we bij E.T. zagen dat BMX fietsen de lucht in gingen, werd het een hoog stuur. Op de bergjes van ons zelf aangelegd crossterrein probeerden we in de lucht te blijven hangen. Zoals Elliot en E.T. in de film. In ons hoofd reden we op een BMX. Tot één van de vrienden op een dag met een echte kwam aangereden. We stonden erbij en floten ernaar. Ik zie ons nog staan. Met de handen in onze zakken.” Het waren mooie dagen. De liedjes van Elvis Costello kende ik toen nog niet. Nu durf ik ze regelmatig neuriën. “And I won't get any older, hmm hmm hmm.”  

Rudi Lavreysen
37 0

De waarheid komt uit een kindermond

‘Oei,’ zei Raven (4) toen ze een cabrio zag, ‘hebben die mensen geen geld voor een dak op hun auto?’. Ik barstte in lachen uit toen ik dit vanmorgen las in Libelle. Kinderen zijn toch zo onwetend. Ze hebben nog zoveel te leren. Zelfverzekerd door die gedachte, vertrok ik naar mijn werk in het buitengewoon onderwijs. Ik zou de leerlingen weer onderdompelen met wijze informatie en nuttige weetjes. Onderweg naar school begon ik echter te twijfelen. Misschien hebben de kinderen gelijk en zijn het de volwassenen die iets kunnen leren.   De waarheid komt tenslotte uit een kindermond. Kinderen zeggen door hun onschuld dikwijls luidop wat volwassenen alleen maar durven denken. Een beetje contradictorisch wel. Misschien zelfs licht ironisch. Volwassenen willen conflicten vermijden, geen onnodige vijanden maken, niet beticht worden van wangedrag … Kortom, ze willen hun handen te allen tijde kunnen wassen in onschuld. Daarbovenop slagen ze hier dan ook nog eens in met behulp van de leuze ‘spreken is zilver, zwijgen is goud’. En toch zijn het de kinderen die net omwille van hun onschuld spreken tot goud mogen bombarderen.   Maar contradictorisch of niet, de figuurlijke betekenis van het gezegde klopt wel. Een bukkende oma waarschuwen voor haar borsten die er bijna afvallen, wordt enkel geaccepteerd van een onschuldig kind. Je vrouw complimenteren met de oogschaduw die perfect bij haar rimpels past, zal resulteren in een nachtje op de sofa. Terwijl je kind voor diezelfde opmerking beloond zou worden met een glimlach en, wie weet, zelfs met een kus.   Laten we het gezegde dan eens letterlijk bekijken. Dan komt waarheid niet altijd uit een kindermond. Zo dondert het niet alleen op donderdagen en schijnt niet elke zondag de zon. Regen wordt niet uit de wolken geschud en er is niemand die de wolken nadien opnieuw moet vullen met water. Een brik halfvolle melk is niet slechts voor de helft gevuld en televisie kijken wordt niet gezond door er een appeltje bij te eten. De mensen in Rus(t)land slapen niet de hele dag en mama heeft je niet eerst opgegeten om je daarna uit haar buik te halen.   Ook de woordenschat van kinderen is niet altijd waar: een vrouwelijke papegaai is geen mamegaai; een boerin is niet getrouwd met een boeruit; achterrang is niet het tegenovergestelde van voorrang; en als je moet overgeven, ben je niet aan het uitslikken. Hoewel het kinderen aan het gebruik van enkele mooie stijlfiguren niet ontbreekt: ‘Papa is niet dik, zijn buik is gebloused.’; ‘Als ik zweet, komen er traantjes uit mijn hoofd.’; ‘Als ik moe ben, ben ik net als een stoeptegel. Die liggen daar ook altijd maar.’; ‘Als ik honger heb, onweert het in mijn buik.’   Letterlijk gezien spreken kinderen dus niet altijd de waarheid. Bestuurders van een cabrio, bijvoorbeeld, hebben meestal net wel het vermogen om een dak voor hun auto te betalen en de kans is zelfs groot dat er aan hun villa nog een Ferrari of een Jaguar geparkeerd staat. Overigens vaak tot grote ergernis van hun minder bedeelde medemens. Ikzelf heb niet te klagen en durf zelfs te zeggen dat ik een luizenleventje leid. Maar als ik een dure auto door de straat zie rijden, werp ik toch ook een groene blik op het meisje in de passagierszetel. Met haar duur gecoiffeerde haren en de authentieke Dior op haar neus …   Kunnen we dan iets leren van de (on)schuldige kindermond? Dat lijkt me wel. Wat mij als volwassene irriteert en ergert, wat mij boos, verdrietig of bang maakt, wordt door een kind vaak gerelativeerd. Mijn jaloezie bij het zien van een cabrio is voor de vierjarige Raven compleet zinloos. Wie is er nu jaloers op iemand die zelfs geen volledige auto kan betalen? Waarom maken mensen zich zo druk om een sterretje in de voorruit? Dat kan alleen maar betekenen dat de auto op de hemel is gevallen of dat je een ster verdiend hebt voor al je harde werk. Zelfs het rouwen om een sterfgeval kan door een kind worden verbloemd. Volgens sommige kinderen gaat een overledene als een sterretje naar de hemel, dat elke nacht voor jou schijnt. Anderen zeggen dat het een wolkje in de lucht is, dat voorbij zweeft als je het nodig hebt. Volgens nog anderen is het een engel, die altijd over jou waakt.   Hebben de kinderen altijd gelijk? Nee, maar hun waarheden zijn alleszins veel leuker (en vooral grappiger) dan de onze.   ‘Ik zal nooit gelukkig zijn, ik vind geen klavertjevier.’‘Neem dan twee klavertjes drie. Dan heb je een klavertje zes!’

Karolien Luyckx
590 1

BLIND GEVLOGEN

“Blind date, blind getrouwd, blind gekocht..man, man onze kijkcijfers kelderen sneller dan het neerstorten van de Boeing Max! Die braillekijkers haken massaal af en gooien hun blindengeleidestok in het hoenderhok! Wij moeten dringend brainstormen en op zoek gaan naar nieuwe programma’s en eens goed nadenken over wie er nog naar onze zenders kijkt. Op onze bingewatchende Netflixjeugd moeten wij niet meer rekenen. Dus welke bevolkingsgroepen kunnen wij nog aan de televisiebuis kluisteren? Op de jonge gepensioneerden moeten wij ook al niet meer hopen, want die reizen de ganse wereld rond. Dus wat blijft er over? De bejaardenberg, de rusthuislogés en de doorsnee Vlaamse televisiekijker die al onze bullshit slikt! Dus iemand een idee?” Awel se, ik wil graag nog eens een stukje van de wereld zien. Dubai, Thailand, Japan, Zuid Afrika, IJsland en misschien Mongolië. Ja Sieg, en dan? Wel ik neem al zeker Olga mee en ik zou een troepje 80 jarigen op sleeptouw kunnen nemen! Een paar die nog nooit buiten België geweest zijn en nog nooit gevlogen hebben.  Kijkcijferkanon in alle rusthuizen niet? Misschien kunnen wij voor het wat spannender te maken een licht dementerende in Chiangmai wat laten verloren lopen, dat wordt lachen hé! Maar at the end komt alles goed hoor! Prima idee! Dat doen we, we noemen het in plaats van de wereld rond in tachtig dagen..“De wereld rond met 80 jarigen” Hola, als hij mag reizen, dan mag ik het toch ook hé? Ik kan bv met wat Bekende Vlamingen op stap gaan. Zeg man, die BV’s dat komt stilletjes bij iedereen de strot uit! Die hebben we nu al genoeg uitgemolken hé. Samen in een jeep of een camper de wijde natuur in. Op een boot, samen in een bed en maar leuteren. Of ze aan de andere kant van de wereld in Die Huis wat laten snotteren over hun jeugd, hun relaties en hun carrières. Ho, wat lieten ze zich daar toch zo lekker kwetsbaar in hun ziel kijken. Denk je dat de kijker nog geïnteresseerd is in dat gezever? Ja zeg, maar als Sieg overal  naartoe mag vliegen, dan wil ook wel eens wat! Ik wil op reis, al moet ik ons moeder meenemen! Prachtig! Dat is het! Je neemt wat BV’s en je stuurt ze met hun moeke de wijde wereld in. Wat denken jullie van “Weg met ons ma?” Hé ik heb ook nog een prachtig idee! Ja Axel? Weer wat geld uitdelen aan de daklozen in Antwerpen? Nog projecten in de aanbieding die al op voorhand gedoemd waren om te mislukken? Nee man, ik heb een grandioos plan. Ik wil naar Namibië, naar Thailand, naar Oekraïne en naar Nepal. Allée gast, wat wil je daar dan gaan doen? Een beest schieten, een nier, een kind en een vrouw kopen. Ja voor zo’n Trafiek hebben wij nog wel ergens een plaatsje. We moeten echter nog wat vliegtuigreisjes overhouden, want die madammen van Radio2 willen ook wel eens wat. Die gaan een quizje houden en dan met een aantal luisteraars naar Zuid Afrika, Noorwegen… Stop, stop, ik wil het niet meer horen!! Verdoeme, verdoeme,!!!  Grrrf,  Ik zie het al, ik val er weeral naast! Dubai, Noorderlicht, IJsland, Mexico, Thailand en voor mij weeral interviews in de straten van Leuven of Gent zeker. Dieter begint te roepen en te tieren! Wat kunnen zij meer dan ik.  Zij de wereld rond en alle vlieggeld opsouperen en ik weeral niks zeker. In de redactieruimte breekt er vervolgens tumult uit. Godverdomme’t is nu genoeg geweest!  Mongool, kan je niet één keer je kwek houden! Hé wacht eens wat zei je daar? Je kwek.. Nee daarvoor!   Dat ik daar nog niet aan gedacht heb! Ik ga zo’n zes lieverds, met het syndroom van Down, mee op reis nemen! Ik noem het Down the road. Ik stop één ervan in een jacuzzi en hoop dat hij niet verdrinkt. De rest van die mannen laat ik zelfstandig koken en moederke en vaderke spelen. Dat wordt een kijkcijferkanon. Moeders, plusmoeders, vaders, plusvaders, minimum twee paar oma’s en opa’s en het voltallige personeel van de scholen en instellingen..niet slecht bedacht hé. En waar wil je met die Downtjes naartoe?  Een vakantiepark ergens in de Ardennen?  Ha nee hé, ergens in het zuiden. Jullie gaan nu toch niet denken dat ik met die gasten aan de watervallen van Coo in een bubbelbad ga zitten! Het zuiden? Ergens in Frankrijk, Spanje of  Portugal? Dag Jan, Portugal zijn de mensen al beu gezien hé, daar toerde die andere kakelaar al rond met die BV Premiejagers. Nee, als ik zeg zuid, dan ga ik ineens voor de andere kant van de wereld hé! Ik ga met die jongelui naar Zuid Afrika, daar was ik nog nooit met vakantie. Is er nog iemand die gezellig in Vlaanderen wilt blijven? Ja Lieven, vertel eens? Wat ik nodig heb is gewoon een mooie nieuwe studio met een gigantische ronde tafel en een paar interessante babbelgenodigden. Ja klinkt veelbelovend, wie wil je als eersten aan je tafel? Wel ik dacht zo, die maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdag-spijbelpuber samen met haar Zweedse Pippi Langkaus. Daarnaast de minister van onderwijs, die totaal niets van dit spijbelen durft te zeggen, maar wel sancties gaat nemen als ouders één of meerdere dagen voor de eigenlijke vakanties durven op reis vertrekken. Over zo’n hypocriet tjefengedachtengoed moet toch eens duchtig gedebatteerd worden niet? Aan de andere kant die groene roeper, die geen rijbewijs heeft en voor de CO2 in te dijken geen auto wil rijden, maar wel zijn ganse vriendenkring als taxichauffeurs gebruikt. En daarnaast, die linkse wereldverbeteraar. Hoe heet die nu weer? Awel, die met die naam van één van de drie koningen. Je weet wel die zijn vrouw de ganse wereld rondvliegt om een fotootje te nemen. Moet je dan ook niet een rechtser minder groen iemand aan tafel zetten?Nee dat vooral niet, want die nemen met hun argumenten onmiddellijk het programma over. En waarover wil je dan allemaal praten? Awel, Over het blok aan het been in het afbouwen van de gezondheidszorg. Over allerlei gekleurde hesjes en al zeker over de CO2 taks. De dieselrijders die extra moeten betalen en de boetes die men gaat krijgen als men het huis en het dak niet isoleert. De taks op de open haarden, de houtkachels en straks de vergunningen als men de barbecue wil aansteken. Taks op rood vlees en vooral de vliegtaks die in aantocht is!  Wacht eens eventjes! Dat laatste item, dat moet eruit!! Daar gaan we een jaartje mee wachten hé tot al onze programma’s ingeblikt zijn!     Sim, Edegem 31/3/2019

Sim
0 0

Wereldstad

Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik uit het door koeienmelkers, patattenplanters en zakkenwassers grootgemaakte Heist-op-den-Berg kom. En niet alleen omdat dat indruk maakt bij mensen die ik voor het eerst ontmoet, wanneer ze ontdekken dat ik kan lezen én schrijven, heb leren fietsen voor m’n 21ste, nooit wijs wanneer ik een zwarte over ’t straat zie lopen en bijna nooit begin te hyperventileren als er ergens meer dan 4 verschillende stukken bestek naast mijn bord liggen. In onze gemeente hangt één groot familiegevoel en ook dat is niet alleen omdat de meeste jongens hier met hun zussen trouwen, of als die te zelfverminkt of gehandicapt zijn, met hun nichten of nonkels. Elke dag om 10 uur stipt schalt het Heistse volkslied hier door de straatspeakers en laten de Heistenaars die werk hebben dat abrupt vallen. Iedereen zingt dan trots de hymne mee die als refrein drie keer de slogan van ons schild herhaalt: ‘Tauribus, Fructibus, Vegstibus et Sororimus’ (Voor veeteelt, fruitteelt, groenteteelt en inteelt). Hoe dan ook doet Heist het economisch fantastisch en rijzen er hier elke week minstens 4 nieuwe skyscrapers uit de grond. Ik geef het nog maximum 5 jaar voor we officieel uitgeroepen worden tot stad, waarna hoofdstad van België en Europese hoofdstad snel zullen volgen. Ik hou dan ook oprecht van Heist en dat zal zo blijven voor de rest van mijn leven.   Wie nog nooit op citytrip is geweest hier, nodig ik graag uit om deze voorlopig ongerepte parel in de Kempen te ontdekken. Je hebt hier een bed and breakfast en hotel, maar om de reiservaring zo puur mogelijk te houden, raad ik je aan om net als ons te slapen op een hooizolder of lekker knus in een stal tussen een schaap of drie. En zoals we hier allemaal zeggen: what happens in de stal, stays in de stal. Wie kosten wil besparen, boekt een Airbnb’tje in de typische woonwagens van Hulshout of Beerzel, net buiten onze gemeente, maar bijna niet onveilig en allemaal op paardrijafstand van Heist-centrum. Wil je echt voor de volledige experience gaan? Dan opteer je voor het Authentique Deluxe-pakket. Hierbij slaap je onder een prachtige sterrenhemel en kartonnen dekentje op het bankje aan de bushalte tegenover onze Carrefour. De Cara-pils staat al warm wanneer je toekomt.   Lekker geslapen? Maak je geen zorgen, aan douchen verspillen we hier niet graag tijd. Ondertussen zal je wel honger hebben. Er zijn hier heel wat bakkerijtjes, maar echte connaisseurs gaan naar onze kunstgalerijen. Zo doopte Bakker Frans zich enkele jaren geleden om tot The Art of Frans. Waarom vals bescheiden zijn als je bijna uit je vel scheurt van talent en ambitie en mensen je vezelrijke meesterwerken elke dag opnieuw zonder nadenken wegslikken alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Je moet deze Heistse Da Vinci z’n werk dan ook echt eens proeven. Het museum van Frans is ingericht als een gewone bakkerij en je hoeft er geen toegang te betalen.   Winkelen doe je in de Bergstraat, de Meir van Heist. Je vindt hier alles wat je wil, van de nog-niet-doorgebroken-designer-kleding op onze maandagmarkt, tot de duurdere fashion stores zoals JBC en Takko Fashion. Jezelf helemaal murw geshopt? Blaas even uit in een van onze vele gezellige koffiehuisjes, als je je een weg weet te banen tussen de in latte-beige gecamoufleerde senioren die zich de laatste jaren van hun leven voltijds toeleggen op een vergelijkende studie van waar je de goedkoopste koffie met de meeste koekjes, slagroom en advocaat scoort. Word on the street is dat de ‘verwenkappoesjieno’ van € 3 uit koffiebar 't Vierde Jeugdje momenteel de grote favoriet is. Je krijgt er zelfs een gratis insulinespuit bij het dessertenplankje. Attent, quoi.   Ook voor spectaculaire evenementen zit je hier op de juiste plaats. Zo vierden we vorig jaar nog de eerste dorpsgenoot die een universitair diploma naar huis wist te halen. Helaas werden de druk en het succes hem teveel en wierp de jonge Hawking zich twee weken later onder de poten van een kudde geradicaliseerde geiten die de buurt rond ons station al jaren onveilig maakt. Hét jaarlijkse hoogtepunt is echter de Heistse braderij. De Bergstraat verandert dan in één groot volksfeest waar we de ganse nacht arm in arm ons volkslied zingen, onze zussen bedriegen met onze schoonzussen en vooral, waar we iedereen drie dagen lang als gelijke beschouwen. Of je nu van hier bent of niet, een heuptasje draagt, de namen van je kinderen in je nek hebt getatoeëerd of graag af en toe je hand achterin je onderbroek steekt en even aan je vingers likt wanneer niemand kijkt. Ook ik verloor m’n hart al als kind aan dit streepje folklore en kijk elk jaar halsreikend uit naar het moment dat mijn straat, die grenst aan de Bergstraat, omgetoverd wordt tot een openbaar toilet waar je volledig gratis je blaas-, darm- of maaginhoud achterlaat op een zelf uitgekozen plekje. Dit is vrijheid in z’n puurste vorm.   Zei er trouwens iemand iets over Hollywood? Hollywat?! Wie het wil maken als tv-persoonlijkheid om op elk BV-feestje poeder te snuiven uit Kevin Janssens z’n kin, verhuist beter naar hier. Heist-op-den-Berg is een broedplaats voor celebrities. Na mijzelf zijn de figuren die het hier dankzij hun uitzonderlijke gaves het verst geschopt hebben Polle Pap, Rik Torfs, Steven Goegebeur en Ed Sheeran. Al blijft die laatste – die eigenlijk gewoon Geert Van den Broeck heet en uit de Pompoenstraat in Wiekevorst komt – hardnekkig beweren dat hij geboren en getogen is in de UK.   Je merkt het, Heist is booming. En dan heb ik het nog niet gehad over ons ludiek genoemde zomerfestival, onze in de omtrek ongeëvenaarde schaatsbaan, ons adembenemend Heistse hooggebergte en meer. Benieuwd om het allemaal zelf te ontdekken? Boek dan nog snel je weekendje vooraleer het nieuwe Berlijn al z’n lokale charme verloren is. Vergeet je zeker ook niet om een goede score achter te laten op TripAdvisor? Onze toeristische dienst kan je hulp echt gebruiken.   Oh en nog één tip. Wat je ook doet, blijf weg uit Bruggeneinde! Je ongescheurde sluitspier zal me dankbaar zijn.

Hans Verhaegen
0 0

Optellen en aftellen

We zitten in de stad. Letterlijk. Na de boodschappen verzoekt een vrijstaande terrastafel ons om te gaan zitten. We luisteren graag, want de hoge tafel met twee taboeretten is de enige die nog vrij is. De eerste lentezon heeft flink wat mensen gelokt. Als bijen naar een honingpot. Na het brengen van de consumpties, rekenen we meteen af bij de ober. Hij wil de prijs van de twee drankjes optellen, maar geraakt er niet meteen uit. De eerste zon wellicht en de drukte die het met zich meebrengt. Even later komt hij met de rekening. We moeten  5 euro en 60 cent betalen en de vriendelijke man denkt zichtbaar na over wat hij moet teruggeven van het briefje van 10. “Optellen”, wil ik helpen. “40 cent erbij is zes en vier euro erbij is tien euro.” Meestal gevolgd door een ‘geweest’, waarna het briefje in een dikke portefeuille en vervolgens in de schort van de ober verdwijnt. De lentezon duikt ondertussen achter een gebouw. Maar de ervaren terraszitters weten nog een zonnige plek. Tafels en stoelen verschuiven tegelijkertijd. Het lijkt wel een ballet. Als de zon zich even later definitief dreigt te verschuilen, zijn we de enigen met nog een streepje zon. Dankzij onze barkrukken zitten we hoger. Ik zie meteen enkele jaloerse blikken. We wenken naar de ober. Om het hem niet nodeloos ingewikkeld te maken, bestellen we hetzelfde. De vorige rekening ligt nog op tafel. Aan de tafel achter ons leest een man zijn krant. Als hij plots vrij luid gaapt, kijk ik om. “Dat zal de eerste lentezon zijn”, zegt hij. “Ze zeggen dat je daar moe van wordt.” Ik knik bevestigend en wil vragen of hij dat in de krant gelezen heeft, maar ik geniet nog even van de ondergaande zon. Nog goed twee minuten denk ik. We kunnen al aftellen.  

Rudi Lavreysen
39 0

Een bocht naar rechts, een bocht naar links

Als je door mijn raam kijkt, zie je een baan die donker kleurt onder windwolken. Regenvlagen spoelen dagen weg, maar de straat geeft niet op. Die zal er altijd blijven. Naast de klaprozen die zich verspreiden over de velden rondom. Vanuit mijn raam, zie je de weg twee bochten nemen. De eerste is naar rechts, de tweede naar links. Alsof het weet dat het fout zit, maar er niets aan kan doen. Het moet die mogelijkheden nemen, die ervaringen van beweging opzoeken. De wandelaars moeten proeven van het leven, maar ook niet al te veel. Te links of te rechts en je komt uiteindelijk op hetzelfde punt terug terecht. En een straat weet dat het leven zo niet in elkaar zit.   Na de eerste bocht naar rechts, herinneren kleurrijke paaltjes dat er een gasleiding onder de grond zit. Je kan maar beter op de baan blijven, ook al spoort de straat je aan om af en toe de zachte grond op te zoeken. Aan beide zijden van de baan is er geen voet- of fietspad. Het asfalt helt wat naar beneden en groet daar het gras. Wandelaars kunnen gerust zijn, ook al komt er een wagen aan, ze hebben steeds een plek om veilig te staan.   Tijdens mijn jeugd werd de straat ooit opengebroken. Een geraamte slingerde maar wat voort. Het gezicht verdwijnt onder voortdurend gestamp van gemeentewerkers. Na verloop van tijd komt het terug. Het slingert niet meer, het waadt door het landschap. Terug de bocht naar rechts, daarna de bocht naar links en hup, verder naar het volgende dorp. Over het kruispunt, maar daar eindigt een kleine wereld.

Simon Sileghem
0 0

De buil

Wellicht moet ik me bij de jongeman van de supermarkt verontschuldigen over wat er op carnavalszondag aan de kassa gebeurde. Het begon al met het slechte weer. Terwijl het de week voordien nog ‘kortebroekenweer’ was, stonden met carnaval de hemelsluizen open. Ondanks de regen stapten we net voor de middag naar de supermarkt. We waren er de dag voordien al geweest, maar je kent dat, er is altijd iets dat je vergeet. Ik zeg wel eens dat ze me daar missen als ik er een dag niet geweest bent. "We hebben de Rudi vandaag nog niet gezien. Hij zal toch niet ziek zijn?"   We stapten naar de supermarkt met een paraplu en een tasje om de boodschappen in te doen. "Met deze ‘buil’ denken de mensen dat we al karamellen gaan rapen met carnaval", zei ik lachend. Een 'buil' betekent in ons dorp zoveel als een draagtasje. Het is kort voor een ‘buidel’. Met het hondenweer waren we blij dat we in de supermarkt arriveerden. Daar hadden we snel meer winkelspullen ingeladen dan voorzien en bleek ons tasje bij het afrekenen niet groot genoeg te zijn. "Heb je misschien nog een buil?" vroeg ik de jongeman aan de kassa. Hij wreef over zijn hoofd om te voelen of er daadwerkelijk een buil op zijn voorhoofd stond. “Of ik wat heb?” vroeg hij. Ik meende aan te vullen met “een zak”, maar mijn vrouw gaf me een stomp op mijn arm en antwoordde gelukkig met: “Of u nog een tasje voor ons hebt?”    Na ons bezoek aan de supermarkt gingen we een koffie drinken. Terwijl ik van de koffie nipte, arriveerden de eerste carnavalisten. Een man in een astronautenpak verzette aardig wat pintjes. "Van dat drinken moet je toch veel naar het toilet”, zei ik tegen de cafébaas. “Dat zal niet gemakkelijk zijn met zo’n kostuum.” “Nee”, antwoordde hij. “En Neil Armstrong heeft precies geen ritssluiting.” “Och”, zei ik. “Misschien hebben ze daarvoor in hun kostuum wel een buil hangen.”  

Rudi Lavreysen
0 0

Tienduizend stappen

"Dat geven ze in Nederland altijd bij de erwtensoep", zei mijn vrouw. We hadden er in een Belgisch-Nederlands grensdorp net een fikse wandeling op zitten. "Nu toch iets om te knabbelen." We zeiden het bijna tegelijkertijd.  Vooral omdat we net voor het einde van de tien kilometer lange wandeltocht een kasteel annex deftig restaurant doorkruist hadden. De geur die uit de keuken kwam, geen erwtensoep wellicht, scherpte onze honger nog wat aan. "We zijn niet meteen gekleed voor de gelegenheid", zei ik terwijl we over het binnenhof banjerden. “Er hangt wellicht meer klei aan onze schoenen dan er in het hele grensgebied te vinden is.” Twee uur lang hadden we de wandelpalen met een kruisje gevolgd. Een landbouwer had één van de paaltjes na het ploegen van zijn veld plat op de aarde gelegd. "Nu weten we van geen hout pijlen maken", kwam in me op. Het dorp was nog niet in zicht. Gelukkig kozen we de juiste richting. In het dorp stapten we de eerste beste taverne binnen. Al bleek het ook een hotel en restaurant te zijn. De uitbaatster gebruikte meer dan één woord om ons welkom te heten. “Hoi hoi hoi. Goedemiddag”, zei ze vriendelijk. Vier woorden maar liefst. Wij hadden er tienduizend stappen op zitten. Zij telt op het einde van de dag wellicht tienduizend woorden. Mijn vrouw ging voor de erwtensoep. Of snert. Naast het bord soep lag een bruine boterham met een lapje spek. Een traditie over de grens, zo blijkt. Ik had tomatensoep, maar bij het zien van de snert - de soep is beter dan het woord - toch ook spijt dat ik die keuze niet had gemaakt. Op mijn telefoon zag ik dat de foto’s omwille van de ochtendmist grotendeels mislukt waren. Maar het was geen snertdag. Nee, dat zeker niet.  

Rudi Lavreysen
15 0

Internationale Vrouwendag

Hoewel het voor mij elke dag Internationale Vrouwendag is, vind ik het toch belangrijk om het échte sterke geslacht eens 700 woorden lang in de bloemetjes te zetten. De maatschappij heeft mij namelijk geleerd dat ze niks liever krijgen dan bloemen. Dat en naaigerief, schoonheidsproducten en roze cava natuurlijk.   Op de dag dat vrouwen eindelijk mochten stemmen, hebben we een grote stap gezet naar een wereld van gelijke rechten. Maar we moeten er niet lullig over doen, we zijn er nog niet. Nog steeds te veel mannen komen thuis na een lange dag zwoegen, de rug kapot van 8 uur aan hun bureau te zitten, en hebben het lef om te klagen over dat dampende bord haute cuisine dat voor hun neus staat. Ze roepen dingen als: ‘je weet godverdomme dat ik het haat als mijn worteltjes zo dik gesneden zijn!’ en ‘wééral vegetarische lasagne van de Meus, denk maar niet dat ik die aangekoekte kaas straks voor jou ga afwassen. Ik ben uitgeput en ga naar Discovery Channel kijken met een hand in mijn broek.’ Terwijl het echt niet zo moeilijk is om te zeggen: ‘bedankt om na je voltijdse job de kleine al van school te halen, de ramen te kuisen, het gras af te rijden, die kapotte lamp in de keuken te vervangen, naar de Colruyt te gaan en ondertussen ook nog deze lekkere maaltijd op tafel te toveren. Ik zou het wel leuk vinden als je de volgende keer mijn worteltjes iets dunner snijdt.’ Met een klein beetje respect kom je vaak heel ver en vrouwen zijn hier heel gevoelig aan.   Verder houden vrouwen ook van complimentjes. Helaas zijn het bijna enkel buitenwerkers zoals bouwvakkers die zich hiervan bewust zijn en beter dan wie ook aanvoelen hoe je vrouwen behandelt. Zij beseffen dat een kortgerokte vrouw die een half uur aan haar make-up heeft gewerkt dat doet voor de mannen. En het zijn die attente bouwvakkers die zich niet te goed voelen om zo’n vrouw een complimentje toe te werpen in de vorm van een fluitserenade of andere zelfvertrouwen boostende woordjes. Vrouwen vinden dit enorm charmant.   Wegenwerkers denken er over het algemeen hetzelfde over, maar zijn vaak te verlegen en durven hun mening pas uitroepen wanneer de dame in kwestie al enkele meters uit het zicht is gestaard. In Brussel zie ik gelukkig heel wat mannen die assertief genoeg zijn om de vrouwen hun verdiende aandacht te geven en te overstelpen met complimentjes zoals grosse pute (betoverende prinses), salope, salope (slimme dame, slimme dame), eh sale chienne, suce moi (hé zonnestraal, je mooie persoonlijkheid zuigt m’n aandacht) en je te baise (ik wil met je trouwen want ik ben compleet ondersteboven van jou en je twee universitaire diploma's, je keiharde werkmentaliteit en het feit dat je een team van meer dan 100 mensen leidt met groot succes). Bescheiden zoals de vrouwen dan zijn, schudden ze dit van zich af en maken ze zich snel uit de voeten. Al weten deze gentlemen goed genoeg dat ze net iemands dag hebben gemaakt.   En dan is er nog seks. Als er iets is wat ik van porno heb geleerd, is het dat vrouwen een moord zouden begaan voor sperma in het gezicht, sperma op de borsten, sperma op de rug, sperma in de mond, sperma in de anus en sperma van acht verschillende mannen over het hele lichaam. Ik ken er zelf niet heel veel van, maar sperma moet verslavender zijn dan gratis heroïne en maakt duidelijk een erogene zone van elk stukje vrouwenlichaam waar het mee in contact komt. Als je je dan bedenkt dat heel veel regisseurs in deze branche mannen zijn, vind ik het heel vooruitstrevend dat zij zoveel aandacht schenken aan wat vrouwen leuk vinden, ongeacht het overwegend mannelijke kijkerspubliek. Ik denk dat heel wat sectoren hier nog wat van kunnen leren.   Want zoals ik zei, we zijn er nog niet. Vrouwen verdienen over het algemeen nog altijd minder dan hun mannelijke tegenhangers, stoten sneller tegen een glazen plafond, worden meer beoordeeld op hun uiterlijk en komen veel vaker terecht in situaties van machts- en seksueel misbruik door mannen. Om maar te zwijgen over het feit dat ze aan openbare toiletten altijd achter minstens 27 lotgenoten moeten aanschuiven voor ze hun ding kunnen doen. Zolang we die 15 minuten extra tijd die wij mannen daar pakken niet uitwissen – tijd waarmee mannen zich naar extra loonsverhoging en hogere functies lullen die zich perfect lenen tot machtsmisbruik – vrees ik dat we nooit tot een wereld komen waarin vrouwen ook écht kunnen genieten van dezelfde rechten die wij mannen al eeuwen als vanzelfsprekend beschouwen. Ik stel dan ook voor dat we beginnen met de toiletten en van daaruit verdergaan met de rest.

Hans Verhaegen
28 1