Zoeken

Wil de razzia's

'Wil' de prachtige film over de razzia's in de de oorlogsjaren 40-45  die in samenwerking met de Antwerpse politie werden  uitgevoerd  in de Antwerpse joden buurt.  Daar wil ik het niet over hebben.Maar wel over de razzia's die door de Antwerpse politie werden uitgevoerd in de Antwerpse homo cafés / bars. Onder invloed van het dominante socialistische  stadsbestuur. Tot ongeveer de jaren 1975. Ik heb er enkelen meegemaakt in populaire homo cafés.Met veel agressie en arrogantie werden volwassen mannen, door vooral de toenmalige BOB, in samenwerking met de Antwerpse politie, geslagen en vernedert. Men werd behandeld als criminelen. Op het sint jansplein werden het openbare wc gesloten, in de openbare wc in het stadspark schuilden politieagenten in de gesloten wc hokjes om iedere homo beweging te bestraffen. De befaamde gentse socialistische advocaat piet van eeckhaut verhinderde bijna de   eerste openbare homomanifestatie georganiseerd door "de rooie vlinder" in het Floraliapaleis Gent. De sosialistische burgemester bob cools stuurde de rijkswacht naar een vreedzame alternatieve radio centrale.  De organisatoren van die mensonwaardige razzia's zijn nog altijd in leven, nog nooit aangeklaagd. MISSCHIEN KAN DAAR WEL EENS EEN FILM OVER GEMAAKT WORDEN.Het was een van de redenen waarom ik eind de jaren 70tig een militante  sociale ontmoetingsplek heb gecreëerd café CRISTOPERSTREET vanschoonhovenstraat.Het belangrijkste was, niemand werd uitgesloten.     * Tegenwoordig slaat een Leuvens socialistische top politicus regelmatig nationalistische praat uit. Een zatlap die tegen drugs is. Een nationalistische socialist. Hoe ongeloofwaardig  kan men zijn.   ******************************************************************* FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ https://www.2dehands.be/q/verf+ed+rooie+flikkers+amsterdam%3a+montaigue+de+quercy%2c+frankrijk/ ********************************************************************************

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
9 0

De gierige holander?

    Enkele jaren geleden stonden mijn vriend en ik op een camping in Spanje. Met weinig geld. Iedere dag rekende wij uit hoeveel we nog hadden om uit te geven. Dat was zeer weinig. Een Nederlands koppel die naast ons stond leende ons 10.000 frank om de laatste dagen aangenaam door te brengen.  De rijke  vlamingen die ook aanwezig waren, die ware aan het genieten van hun zwart geld uit hun buitenlandse rekeningen, bekeken ons met minachting.    Mijn foto gallery verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed/   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
19 0

Een voorraad liefde

Is het mogelijk om liefde op te slaan? Die vraag stelde ik mezelf, toen ik deze avond nog even bij mijn dochter in bed lag, vijf minuten voordat het licht uit moest. Ze hield mijn hand vast en trok mijn arm over zich heen als een deken. Ze geurt nog naar kinderlijke onschuld, een geur die bij mijn zoon stilaan is aan het wegebben. Het zijn altijd vijf heerlijke minuten, want zowel zij als haar papa zijn knuffelaars. Tijdens deze verstrengeling luisteren we naar de melodietjes van de babyfoon, een aantal tot op het bot gestripte klassieke composities in glockenspielversie. Het zijn nog altijd dezelfde liedjes van acht jaar geleden en doen me soms terugdenken aan die tijd, toen mijn vrouw nog maar net officieel mijn vrouw was, toen ik de keukenlades elke namiddag weer mocht inladen wanneer mijn eenjarige zoon alles eruit had gehaald, toen ik enkel nog maar kon dromen van een dochter. Het is een bevreemdende sensatie een herinnering op te halen waarin het handje dat je vasthoudt nog niet bestond. Het is bijna tijd om het licht te doven, maar ik wil nog blijven liggen. Eeuwig als het kon. Ik moet denken aan al die mensen die tienerdochters hebben en me waarschuwen voor de jaren die komen. Je zal wel zien, het zal niet gemakkelijk zijn. Ze willen niets meer met je te maken hebben, laat staan knuffelen. Constant roepen en ruziemaken. Ik knijp mijn dochter nog enkele seconden dichter tegen me aan, in de hoop dat ik deze momenten kan bewaren voor later.

Lennart Vanstaen
4 0

Het zandpad kiezen

Kiezen is verliezen, maar wat als de tweesplitsing waar je voor staat uiteindelijk een reusachtig rondpunt blijkt te zijn? Omdat er nog steeds niets te doen is, wandel ik nog maar eens door het Rivierenhof. Deze keer zijn mijn goede vriend Alex, zijn viervoeter Georges en mijn twee kinderen mijn metgezellen.Bij een tweesplitsing waar ik als vanouds rechtdoor loop, krijgt mijn zoon een ingeving. Hij vraagt – op een voor een vijfjarige verrassend formele manier – of we eens rechtsaf kunnen slaan en ik zie hoe zijn laarsjes reeds het zanderige pad op rennen. Ik antwoord niet. Zijn vraag, die ik niet meteen klasseer onder allesbepalende levensvragen, doet niettemin mijn hersens knetteren. Een klein schouwspel speelt zich af voor mijn geest. Ik zeg hem – zijn stijl in acht nemend:“Ja, zoon, dat lijkt me een aangename wending van onze wandeling doorheen dit struweel.” Vervolgens lopen we lichtvoetig het pad op.Dan voltrekt zich een tweede scenario:“Nee, zoon, ons doel ligt voor ons uit! Trouwens, heb jij niets meegenomen uit het sprookje dat ik je gisteren voorlas? Zulke dwalingen leiden zelden tot iets goeds.” We laten het zijweggetje links liggen en gaan rechtdoor, zoals altijd.Twee scenario’s, beide even mogelijk. Zolang ik niet kies, blijven die mogelijkheden bestaan. Zoals de kat van Schrödinger die zowel leeft als dood is totdat we zouden kijken, zo ook houd ik beide opties in leven door niet te kiezen. Helaas kom ik op deze manier geen stap verder in het leven. Waarom blokkeer ik toch zo? Het is de altijd aanwezige adem van mevrouw angstvalligheid die in mijn nek hijgt. Verkeerd kiezen en daarna dat spijtgevoel, het verlangen terug te keren naar het moment van vóór de tweesplitsing om alsnog die andere weg in te slaan. Tijdens deze mijmering begin ik op metaniveau na te denken over de pietluttigheid van deze keuze. Het gaat verdomme over een weggetje in het park. Mijn zoon wacht tot ik iets zeg, alsook Alex en zijn hond, die kennelijk het meeste last ondervindt van mijn besluiteloosheid en uit verveling stenen begint te vermalen met zijn jonge tanden. Had ik ook maar iets om handen. Dan oogde ik ongetwijfeld minder sukkelig. Mijn voeten blijven echter kleven aan de grond waarop ik sta. Alex gaat dan maar rechtsaf. Ik volg, terwijl ik mijn op hol geslagen hoofd vervloek. We wandelen verder en na een tijdje komen we uit op een bekende weg: het is dezelfde weg waarop je uitkomt als je bij de tweesplitsing rechtdoor loopt. Mijn gedetailleerde risicoanalyse had dus geen enkele zin gehad, ik stond niet voor een splitsing, ik stond voor een rondpunt. Ik vraag me af of dit ook opgaat voor andere keuzes die ik maak in mijn leven, keuzes die er wel toe doen. Het zou best kunnen dat dat obscure zandweggetje waarvoor ik telkens sta allesbehalve een dwaalspoor is, maar meanderend een gedachte of gevoel verkent om daarna weer op dezelfde weg uit te komen. Wellicht moet ik minder het hazenpad en wat vaker dat zandpad kiezen.

Lennart Vanstaen
6 1

Brooddronken, deel 2, hoofdstuk 12

12   Reginald en Jimmy rijden samen, zij aan zij door de verkleumende koude, het stadscentrum van Kortrijk door. Reginald rookt een sigaret, zijn kepie staat scheef op zijn hoofd en het lijkt alsof – of misschien is het wel zo – hij het niet beseft. Hij stinkt naar de drank en naar een vale pisgeur die in Jimmy’s gezicht waait. ‘G-gij gaat uw muil mogen houden, snotaap,’ wauwelt hij terwijl hij zijn fiets onder controle probeert te houden. Jimmy negeert hem. Soms wordt Reginald kwaad zonder reden. Of zonder aanwijsbare reden. Of om de verkeerde reden. Het resultaat is altijd hetzelfde. Een pak slaag, geroep en getier. De fietsrit zet zich in stilte verder. Ze komen aan in de Schaekenstraat. Zoals altijd gaat Reginalds fiets binnen en die van Jimmy wordt aan de paal van de kade gesloten. ‘Ma, we zijn thuis,’ roept Jimmy. ‘Ah, Jimmy. Ge zijt als van den hemel gezonden! Helpt mij eens door achter de fonduepot te gaan in ’t kot. Ze geven koude uit voor oudejaar en straks zijn de dalen weer vervrozzen en breek ik bijna mijn nek. Zet hem in de voorplaats onderaan in de tv-kast.’ ‘Ja, ma. Hebt ge mij daarachter nog nodig? Ik ging wat gaan lezen op mijn kamer.’ ‘Doet gij maar jongen, ik heb hier nog wel wat werk. Kunt ge wel nog achter een pak chicorei gaan? We hebben er geen meer…’ ‘Waarom?’ vraagt Jimmy. ‘Ik heb mezelf op een nieuwe koffiepot getrakteerd, want die filterkoffies kwamen mijn oren uit. En echte koffie is te duur, dus hebben we chicorei nodig.’ ‘Moet ge anders nog iets hebben?’ Reginald antwoordt. ‘N-neen. Dat wijf heeft genoeg geld er door gedraaid voor dit jaar, met hare nieuwen koffiepot. Ik ga wel de kave rechthouden.’ ‘Ma, niets meer dan die chicorei?’ ‘Hebt ge stront in uw oren?’ brult Reginald, ‘ik heb net gezegd dat het al meer dan genoeg is.’ ‘Misschien luister ik niet meer naar u, wat dacht ge daar van, pa?’ Reginald haalt uit en Jimmy springt opzij. De vuist van Reginald, toch ook al een redelijk aanzienlijk exemplaar, maakt een inkeping in de muur. ‘Godverdomme! Van onder mijn ogen, stuk vergif!’ roept Reginald. Zijn hand bloedt. Gedwee komt Marjolein aangesneld met de verbanddoos. Ze wordt weggeduwd door Reginald, die zich in de zetel nestelt om zijn roes uit te slapen. ‘Komt, ma,’ zegt Jimmy terwijl hij van jas verandert, ‘gaat anders mee met mij. Ne keer uitwaaien gaat ons goed doen, ook al is het in die rioollucht van de Leie.’ ‘Ja, een goed idee,’ zegt Marjolein en ze neemt haar rode valse krokodillenleren tas van de tafel. De flap danst tegen de tas. ‘Hebt ge nog niet gekeken voor zo’n nieuwe knop voor eraan?’ vraagt Jimmy. Hij wijst naar de handtas. ‘Zijt ge zot,’ vraagt Marjolein. ‘Ge weet gij niet zeker hoe zwaar ik de wind van voren zou krijgen zeker?’ Ze zet haar bonten muts – al even vals als haar handtas – op haar hoofd, slaat een sjaal om en stapt het huis uit.

Miguel
0 0