Dialoog tussen een anus en een stoma
Haspengouw, voorjaar 2023
De lentezon stijgt ter kimme als de Heiland omringd door stralenkransen. De bloesems van appel- en perenbomen overheersen de Haspengouwse heuvels als een tapijt in roze en witte tinten. Scholieren trekken in korte broek de straat op, terwijl de zon in hun bleke kuiten bijt. Tieners lachen en vrijen achter heggen met frisgroen gebladerte. Boeren bezaaien hun akkers, burgermannen maaien hun grasperkjes en te midden van deze bedrijvigheid – bijna onopvallend in het geheel der dingen – bemest een doodeenvoudige anus de haartjes rond zijn kringspier. It’s a dirty job, but someone’s gotta do it.
Zijn buurman – een jonge stoma – kijkt werkloos toe. Lachrimpeltjes verschijnen rond zijn roodbruine mond, alsof hij wacht op een kans om de anus te vernederen.
“Zeg anus.” De anus zucht, een nauwelijkse hoorbare wind stijgt op uit de vallei tussen zijn billen. “Herinner je jou nog die vakantie vorig jaar, anus? In Bristol, op het strand?”
De anus laat zijn meststroom trager vloeien. “Hoe kan ik dat vergeten…”, sist hij.
“Sjongejonge, was me dat een zicht!”, zegt de stoma, “De godganse dag lag ons baasje met zijn gat – met jou dus – in de lucht, de randen van je hol ingesmeerd met een factor 5.”
De anus knijpt zijn kringspier dicht. Zijn billen worden rood van woede. De vernedering is nog even tastbaar als de dag van gisteren. Maar de stoma ratelt door.
“Ik begrijp je wel hoor, anus. Je hebt een perineum om U tegen te zeggen! En je was aan het trainen voor het EK Bilnaadbruinen in Bristol.”
“WK!”, snauwt de anus.
“WK, EK, BK … Maakt het uit? Feit is: Je bent nog jong. Beschouw het als een eer dat je mocht deelnemen.”
De anus draait zijn mesttoevoer dicht. “Ik kon goud winnen”, zegt hij, “als jij me niet zo nodig te kakken moest zetten.”
De stoma grinnikt, luchtbelletjes ploppen uit zijn gat. “Wel, wel. Denk je nog altijd dat het mijn schuld is”
De anus ontspant zijn kringspier, opent zijn hol en blaast een weeklacht van jewelste de wereld in. “Het was een zegetocht!”, zegt hij en gooit bij gebrek aan handen zijn aambeien in de lucht, “De ene concurrent na de andere verbleekte in de schaduw van mijn glanzende bruine anjer. Daar stond ik dan in de finale, oog in oog met de gebleekte reet van Kourtney Kardashian, die zo mooi contrasteerde met haar mokkabruine bilnaad. Toen ik onder haar vagina de contouren van een beginnende mee-eter ontwaarde, kon ik de overwinning al ruiken. Maar jij, jij voelde plots ‘de hoge nood’ opkomen. En de rest … is geschiedenis.”
“Ik heb het je al duizendmaal gezegd, beste buurman. Stoma’s hebben geen controle over hun ontlasting.”
“Alsof je het zo erg vond, dat ik daar in de shit stond.”
De stoma gniffelt. “Ik geef toe dat een beetje leedvermaak me niet vreemd is”, zegt hij, “Maar hoe zou je zelf zijn als je buurman en partner in crime met alle aandacht gaat lopen. Niet enkel op de dag van de wedstrijd, maar ook tijdens de trainingen op het naaktstrand. Jij lag open en bloot voor de ganse wereld, terwijl ik – die al het vuile werk van jou overneemt – de ganse dag platgedrukt op de grond lag, mijn hele mond vol zand.”
De anus fronst zijn bilnaad, want een wenkbrauw heeft hij niet. “Jij moet me geen les geven in vernedering, stoma.”
“Beschouw het als een les in bescheidenheid”, zegt de stoma, “Wees dankbaar. Dankzij mij kan je jouw leven aan topsport wijden en relatief strontloos door het leven gaan. Behalve die ene keer in het voorjaar , want die aarshaarwortels voeden zichzelf niet.”
“Ik was al een professional voor jij op de proppen kwam!”, roept de anus, “En als ons baasje twee jaar geleden zo stom niet was om die slecht doorbakken kipfilet te vreten, dan was ik nu kampioen en kon ik mijn gazon bemesten zonder het gezeur van een eigenwijze stoma rond mijn kop. Maar nee, hoor! De dokters wilden koste wat het kost een stoma plaatsen, want anusje was ziek, anusje had rust nodig. En de stoma zou daarbij helpen. Helpen!” Hij spuugt het woord uit als de restanten van een Thaise curry.
“Voor mij ben je zelfs geen noodzakelijk kwaad, stoma. Je bent een parasiet, geboren uit mijn vernedering. Onthoud dit goed: Als ik beter ben, dan is het gedaan met jou. Dan vertrek je naar je finale bestemming: het stort. Dan kan je wegkwijnen tussen baxters, luiers en injectienaalden.”
De anus draait zijn mesttoevoer terug open en buigt zich over zijn aarshaartjes, hopend dat de buurman zijn lesje heeft geleerd. Maar de stoma rukt zijn stomazakje af en spuit geelgroene druppels recht in het schijthol van de anus.
“Hoe durf je?” roept de anus.
“Ik zei toch dat ik mezelf niet in de hand heb.” De stoma lacht en trekt zich terug in zijn onderhuidse hol. De anus blijft achter op de rand van zijn haarperkje. Stomaklodders branden gaten in zijn mooie, bruine gazon.