Zoeken

Glimlach van de dag

  Om de zon in volle glorie van achter de wolken te lokken, gaf ik in mijn NT2-klas de opdracht om een positief verhaal te schrijven rond een verrassende ontmoeting, een grappig toeval, een hoopvolle boodschap. Er was hierbij slechts één doel: de leraar doen lachen -met glim of schater. En de taal moest natuurlijk ook wel een beetje kloppen. Het is tenslotte les Nederlands.Het verhaal van een Afghaanse cursist ging zwaar en zenuwslopend van start: na zijn eerste twee weken in België te hebben doorgebracht in een gesloten asielcentrum in Brussel, werd hij met een treinticketje enkel richting open asielcentrum van Kapellen gezonden. Nu laten we je los, Samir. Van hieraf moet je gaan.Op het briefje las hij zonder enig begrip: Kazerneweg 35, 2950 Kapellen of stel dat jij in Afghanistan bent en enkel Nederlands begrijpt: کازنیویوګ 35، 2950 کاپیلین Met het adres in de hand ging hij koortsachtig op zoek naar hulp van medereizigers op perrons en in treinen. Tenslotte kwam hij opgelucht aan in het station van Kapellen. Oké, en wat nu? Sommige mensen waren behulpzaam, anderen lieten hem links liggen. Hoopvol wandelde hij in de vermeende goede richting en stopte een auto met een heel vriendelijke man die hem vroeg waar hij naartoe moest. ‘Stap in!’ Hij gaf het briefje aan de man. ‘Ik rijd je erheen’ moet hij gezegd hebben in die taal van Mars. Met gebaren vroeg de man of hij kleren nodig had. Wou hij een stuk chocolade? Ja, dat wel. Hij zou de man nooit vergeten. Zo vriendelijk, en wat is het woord … gastvrij.Ik vroeg of hij de man ooit nog heeft teruggezien.‘Nee, nooit meer. Maar ik had in de auto zijn telefoonnummer gevraagd en ben diezelfde dag nog als een gek Nederlands beginnen leren om hem na een paar maanden in een perfecte sms te kunnen bedanken. En dat heb ik gedaan. ’ De glimlach.De zon.

Joachim Stoop
30 1

Eerste brief aan mijn zoon

Eerste brief van Joachimus aan Louie Stopius.   Toen ik je daar zag liggen terwijl de verpleegsters je zoals bij een pitstop tijdens Formule 1 proper maakten, je reflexen testten en me de schaar aanreikten om het meest wonderlijke der wonderen door te knippen, kon ik enkel denken: Wat maak je enge bewegingen? En wat een grote voeten heb je? Hebben we een monstertje gecreëerd? Wist ik veel dat baby's net op het allereerste moment dat ze een teken van leven uitstralen, op hun lelijkste zijn. Wist ik veel dat die eerste reflexen raar ogen en bij alle nieuwkomertjes de voeten buitensporig groot lijken omdat ze nog zo dun en wit zijn in vergelijking met de rest. Wist ik veel dat je weldra zo ontzettend mooi ging worden. De bevreemding die ik de eerste momenten voelde, werd helemaal gedicht toen men je in mijn armen legde. Nabijheid van lichaam overbrugt mentale afstanden. Apetrots stapte ik naar je mama en toonde ik je met verbale opluchting: ‘alles is goed met hem, alles is goed.’ Cum laude op je eerste rapport.   Je bent nu een weekje oud en ik kan niet geloven dat je met je kleine lijfje al zo’n grote plaats in ons universum inneemt. Papa was een gewaarschuwd man: mijn leven ging hélemaal veranderen, de aarde zou plots omgekeerd draaien, links wordt rechts, onder wordt boven. In alle eerlijkheid: dat valt wel mee. Je zit volkomen in het verlengde van wat mijn leven vóór je komst was. Je bent de vlinder die als een uitgedragen cocon uit de liefde tussen je papa en je mama komt. Je bent gemaakt van het overschot van genegenheid tussen je ouders, alsof we van onze overlopende hartstocht een nieuw leven konden kneden die op zijn beurt hopelijk ooit zal overvloeien van liefde. Je aanwezigheid voelt zo natuurlijk en organisch aan. Zo logisch ook. Het meest vreemd vind ik dat het helemaal niet zo vreemd is. Ik ben dus geen compleet ander mens geworden, maar ik voel me wel een stuk rijker. Rijker in zijn eenvoud. Papa heeft namelijk nogal de neiging om met het ene been op planeet hier en het andere op planeet ginds te staan. Jij houdt me hier en nu in het hier en nu. De rust die ik voel wanneer onze hartslagen een duet spelen als je op mijn borst ligt, is voor mij zo’n openbaring. Nooit verwacht! Spoedcursus mindfullness gratis aangeboden door een manneke van één week oud.   Ik ben heel lang bang geweest om een kindje te krijgen en mijn vrijheid in te wisselen voor verantwoordelijkheid. Ik had schrik om overal waar ik zou lopen een elastiek te voelen die altijd naar mijn kind zou leiden. Angst om niet langer geheel als individu te mogen ontsporen, verdwalen. Een kans tot escapisme die ik niet per se zou benutten, maar wel de aanwezigheid ervan zou blijven koesteren. Noem me voorbarig, maar ik ervaar het niet zo. Als er al een elastiek is, is die uit liefde gefabriceerd. Dat die liefde verantwoordelijkheid met zich meebrengt zal nog ongetwijfeld meermaals blijken. Ik weet intussen wat de bovenhand zal nemen en behouden. Love is all.   Zoals ik onder al die lagen mens-zijn blijkbaar ook een dik laagje papa in me heb, heb jij nog alle lagen in je. Je kan worden wie je wilt worden. Of nog liever -in de woorden van die maffe Duitser met zijn snor (nee, niet die, gekkie. Die andere)- ‘word wie je bent’. We zullen je vrij laten en helpen waar nodig om op deze maffe aardbol te beseffen dat cowboys de slechterikken en indianen de goeien zijn; dat niet iedereen met evenveel kansen aan de start vertrekt en dat liefde altijd en overal koning hoort te zijn. Ik herhaal me: Love is all.   Het vonkje waaruit jij bijna 8 jaar later bent gevormd, ontstond toen ik met je lieve mama Fien op een feestje in de zetel belandde. Steek het op het bier (of was het Heineken?) maar we lieten van in den beginne de pionnen voor wat ze waren en grepen meteen naar de koning en de koningin. Thema van een spontane eerste date: hoe we allebei apart ontdekten dat de zoektocht naar liefde en de queeste naar vrijheid geen afzonderlijke verhaallijnen hoeven zijn, maar met wat geluk samen komen. Los van elkaar hadden we zoals velen liefde als iets van mensen samen en vrijheid als een individueel pad gezien. Ik gaf mama het beeld dat niks weerhoudt om het wandelpad richting vrijheid te zien als een weg waarop je samen loopt. Je kan ook met z’n tweetjes vrij zijn. Dat papa daaraan het geleende woord ‘tweezaamheid’ plakte en deed alsof het copyright Stoop was om je mama in te palmen, kan je me hopelijk vergeven. Ik en mama lopen nu nog steeds op dat pad. Jij kwam ons sinds vorige week vergezellen. Eerst in de draaidoek, dan in je buggy, op je stepje, driewieler, fiets met en zonder extra wieltjes, op de scooter die je stiekem achter onze rug hebt aangeschaft, in je elektrische, computer gestuurde auto en tenslotte misschien met je eigen vonkje, overvloeiende liefde en cocon. Geen haast hoor. Je bent tenslotte nog maar zeven dagen oud.    

Joachim Stoop
69 0

Tweede brief aan mijn zoon

Tweede brief van Joachimus aan Louie Stopius. Psalmen 1:42 tot 3:14   Je mama vroeg me vandaag wat ik het leukste vind aan papa zijn. Na even nadenken, zonder echt te twijfelen, noemde ik de aanraking, het voelen, jouw lichaamswarmte. De manier waarop je met de cadans van aanspoelende golven op een zomerdag met je mond tegen mijn wang ademt. Elke dag wordt de (her)ontdekking aangescherpt dat tastzin de puurste vorm van ervaren is. Reuk, gehoor en beeld creëren interpretaties die als omwegen de werkelijkheid verbuigen. Aanraking is aanraking: de meest basale, pure vorm van in de wereld staan. Je zal het later nog aan je huid merken als je diep geraakt wordt door een reeks woorden die je hand grijpen en je vingers leggen op wat je zelf net niet kunt uitdrukken; als je je favoriete liedje uit je puberteit na twintig jaar onverwacht terughoort; als je over een heuvel rent en op de top bijna opstijgt van geluk bij het goddelijke landschap tot de horizon en terug. Kippenvel is het uithangbord van de ziel. Je huid is je huis.   Als we over een paar jaar in de natuur lopen, zal ik je vertellen hoe je een bos zowel kunt zien als bos op zich maar evenzeer als som van bomen, en bomen als som van bladeren en takken, en bladeren als som van nerven. Een mens is een machtig wezen met een aangeboren vrijheid van inzoomen en uitzoomen. Je ogen, oren, neus en mond zijn sleutels waarmee je schatkisten opent. Met je huid de boomschors aaien is wonderlijk aarden. We zullen onze ogen sluiten, onze geest volledig vullen met aanraken en de wereld als een verdwaalde strandbal loslaten. Daarna pas zullen we de warme leegte volgieten met onze verbeelding. Ik zal je zeggen dat het grootste wonder op aarde de aarde zelf is. Dat de boom voor onze neus ringen in zijn stam draagt die stroken met onze planeet één keer rond de zon. Dat hier hon-der-den jaren geleden net als wij een andere papa en zijn zoontje stonden met handen vol schors en koppen even zonder kopzorgen. Jij zal me zeggen wanneer dat beloofde ijsje er nu eindelijk aankomt.   Omdat ik enorm van taal hou, vreesde ik vóór jouw blije intrede dat ik je eerste maanden maar niks ging vinden. Veel ellendige nachten, plus een beperkte improvisatie op grondtonen als slapen, kakken, huilen als hij niet kan slapen, huilen omdat ie onder de kak zit (of poep zoals ze in je raar thuisland zeggen). Bij enkele vaders komt hierdoor de echte klik pas bij eerste herkenning of woordjes. Bij mij in tegendeel. Vanaf dag één communiceren onze huiden als twee aparte golven die lang genoeg over elkaar vloeien om te beseffen dat ze uit hetzelfde water bestaan. We klikken, Louie. Als magneten. Jij de plus, ik te min. Onze huid is een tactiel kijkgaatje naar het heelal wat ons in oorverdovende stilte omringt, omarmt, omsluit. Wang tegen wang is de snelste route naar de sterren. Mijn binnenweg richting geluk.   Later zullen je eerste woordjes komen. dada, mama, papa, kaka. Trotse woordjes na je eerste schooldag: maan, vuur, roos. En nog later komen je eerste vragen. Waarom is de lucht blauw? Omdat God stiekem van smurfen houdt. Waarom zijn meisjes zo stom? Om puisterige slungels op afstand te houden. Waarom zijn jij en mama een koppel? Omdat mama uiteindelijk toch op een puisterige slungel is gevallen. En dan komen ongetwijfeld ook de vragen waarvoor ik bang ben: Waarom wordt er gepest op school? In begin kan ik je nog iets wijsmaken: de ergste pester van de school wordt later als hij groot is sowieso een mislukkeling. Bullies schoppen het nooit tot bedrijfsdirecteurs, populitici (geen taalfout) of president van de Verenigde Staten. Nog later, nog moeilijker: waarom is er oorlog? Waarom hebben jullie niet méér gedaan voor het klimaat en tegen ongelijkheid? Waarom zijn zoveel mensen boos op het Westen? Hoe zal ik je in vredesnaam kunnen uitleggen dat er op jouw geboortedag ouders aanspoelden aan de voorspoedige oevers van Europa, misleid door Verlichting uitstralende vuurtorens, denkend eindelijk veilig voet aan wal te zetten om meteen weg te zakken in een moeras van kille tentenkampen en dito onthaal, met kindjes in ontrafelde draagdoeken negen maanden daarvoor verwekt in donkere schuilkelders waar mama en papa hun huiden lieten dansen en zingen tegen de donderslagen van de hel daarbuiten. Geboren als een speldenprikje hoop, een restantje warmte, een middenvinger naar dood en verderf. Hadden die mensen dan iets fout gedaan? Konden jullie niet meer doen voor hen? Mijn mond vol tanden zal boekdelen spreken. Ik weet niet wat er lastiger wordt: die keerzijde van de wereld verdragen, of ze verklaren.   En dat laatste, lieve Louie, is nu juist waar ik even niet aan denk als je ligt te knikkebollen tegen mijn warhoofd. Ik wentel me gaarne in jouw onwetendheid, in de zalige zuiverheid van je zijn. Later kan je nog genoeg aan bomen aaien, over heuvels rennen, pesters op hun plaats zetten, de wereld proberen plaatsen en leren hoe je met mama’s humor papa’s gefilosofiepieker kunt compenseren. Maar geen haast hoor. Je bent tenslotte nog maar een dik maandje oud.        

Joachim Stoop
0 0

Derde brief aan mijn zoon

Ik heb hier een brief voor je moeder (en voor jou): de derde brief aan Louie Stopius. Uittreksel uit het evangelie volgens Johannes de Stoper 3:14 tot 6:08   Lieve Louie, het wordt hoog tijd dat we het even uitvoerig over jouw mama hebben. Je zou denken dat je papa de gekste van je twee ouders is, gezien de momenten waarop hij met zijn grotesk gezicht veel te dicht over je komt hangen en met sopraanstem de vreemdste koosnaampjes op je loslaat. Maar laat je door die lawine aan Koekiemonsters, Kleine Freggels, Dikkie Diks en Chewie Chewbakkas niet in de maling nemen… het is je mama (ter stond door mij liefkozend met albinokonijn, Samson, ijsbeer, lastige Trees en Bossche Bol ... betiteld) die werkelijk de zotste is ten huize Stoop-Huige. Louie, schrik niet als je later een boodschappenlijstje vraagt en van pokerface-mama een papiertje ter grootte van een postzegel krijgt met de etenswaren in microscopisch kleine letters. Verschiet niet als je ‘s avonds rustig op het toilet met boekje in de hand je ding doet, wanneer plots het licht uitgaat en je in het donker enkel witte tanden en gegrinnik opmerkt. Wees niet verbaasd als je na een monoloog waarbij je tot je eigen verbazing ein-de-lijk de zin van het leven verbaal benaderde, van je mama hoort: ‘Wacht! Kan je opnieuw beginnen? Ik heb niet geluisterd!’ Ja Louie, een verwittigde Chewie Chewbacca is er twee waard. Maar je mama is niet alleen de grappigste vrouw in de Lage Landen, ze is een bodemloze schatkist aan kwaliteiten. Zoals een dobbelsteen geheel per toeval honderdachtendertig keer op rij telkens met één stipje boven komt te liggen, heb je het als zoontje getroffen met de unieke speling van de natuur, Fien Huige genaamd. Je mama is zowel lady als gaga, the voice of Holland (bij de deaf auditions), lowbrow met een knipoog, highbrow als ze er zin in heeft, alles wat je nodig hebt op een onbewoond eiland, de druppel die mijn oceaan doet overlopen en zo golven verwekt die aanspoelen op een voorheen ongekende kust van rust met daarop een enkele bloem die elke lente exact genoeg blaadjes telt om van me te houden. Dit alles kon ik niet vermoeden toen ik haar voor het eerst zag op het Amsterdams antikraakfeestje (je weet wel, met die Heineken). Ik was als een gehaaide tortelduif met arendsogen op zoek naar een vrouwelijke versie van mezelf die urenlang over de katten en opwindvogels van Murakami kon praten, over Jimi Hendrix met The Experience of toch liever met The Band of Gypsys, en over Nietzsche en diens eeuwige terugkeer van hetzelfde – wat bij je mama veeleer als de perfecte voorzet van een grap zou dienen ‘Weet je wat de eeuwige terugkeer van hetzelfde is? Wat er uit jouw mond komt! En dan keihard lachen om haar eigen grap. Denk hierdoor niet dat ik de slimste in huis ben. Ik ben weliswaar meer belezen, maar je mama’s emotionele voelsprieten en psychologisch vernuft zijn zo hoog dat haar IQ dichtbij de warmte van haar EQ is gekropen om samen te groeien als kool. Ik vernoemde het al in mijn trouwspeech toen jij nog enkel uit sterrenstof en een vaag idee bestond: er reageert niemand ter wereld enthousiaster op leuk nieuws en niemand zal je meer begripvol, streng maar rechtvaardig ontvangen als je met een nota van de directeur thuiskomt omdat je stiekem lijm op de leraarsstoel hebt gegoten. Je mama's luisterend oor werkt als een geöliede tandem samen met haar adviserende mond. Ze wordt ongetwijfeld jouw zorgzame gids die weet wanneer ze achter de schermen moet blijven als jouw souffleur van goede raad, en wanneer ze je los moet laten. Nee, een wetenschappelijke studie of dating-site gebaseerd op gemeenschappelijke interesses had Vlaamse reus en het Hollands albinokonijn niet bepaald gekoppeld, maar geen handboek of expert kon me meer over liefde en mezelf leren dan je mama. Niet liefde, maar verliefheid is blind. Liefde is met de ogen wagenwijd open elkaars gebreken ontzien. Liefde is lief zijn, open staan voor uiteenlopende interesses, allebei weg stappen van het eigen gelijk om in het midden te kruisen, verbouwereerd zijn over hetzelfde onrecht, genieten van het ene moment, loslaten van het andere, verwondering delen, vragen stellen, frustratie uiten, luisteren, zorgen, klieren, ruzie maken, uitpraten, zingen, lachen, kletsen en morgen weer doorgaan. Eeuwige terugkeer... Louie, later als je (met of zonder Augmented Reality-lenzen) hoopt de vrouw (of man) van je dromen te strikken, weet dan dat liefde méér gaat over overeenkomen dan over overeenkomsten. Maar geen haast hoor. Je bent tenslotte nog maar acht weken oud.

Joachim Stoop
0 0

Vierde brief aan mijn zoon

Vierde brief aan Louie Leviticus 6.57 tot 9.23   Terwijl je wel al kunt communiceren, kan je nog niet praten. Geen paniek, dat kan nog niemand op jouw leeftijd. Sterker nog: jullie negen weken oude monstertjes, missen nog een algeheel taalbesef. Ik vraag me dus oprecht af wat er dan wel in je hoofdje omgaat. Zijn je gedachten wazige droombeelden; je gevoelens de meest pure gewaarwordingen? Als je naar me lacht, spreek je dan bij gebrek aan letters, woorden en zinnen de enige echte taal der liefde of mag ik mezelf als papa nog niet zoveel eer toedichten? Er staat je nog wat te wachten jongen. Taal is immers al te vaak frustrerende onmacht om ladingen te dekken, maar evengoed zalig buiten de lijntjes van de realiteit kleuren. Taal is harten veroveren en geesten betoveren; het is alles tussen aartsgevaarlijk en pure schoonheid. Dromen bijvoorbeeld, waarover gaan die op jouw leeftijd in jouw taalloos universum? Ik gok op een vage mengelmoes van mensen die je de hele tijd liefkozend aanspreken met Chewie Chewbacca, eeuwig propere kleren met sokjes van dezelfde kleur die gewoon wél allebei urenlang blijven zitten, in woonkamers boordevol overvolle borsten. Nu ik er zo bij stilsta: minimaal verschil met halfmannelijke dromen tussen je twaalfde en je achttiende.   Taal kan trachten de werkelijkheid als in een worsteling stabiel te houden om ze lamgelegd te vereeuwigen in formules en definities. Toch bewandelen werkelijkheid en taal veel vaker aparte paden en omwegen. Zo zit onze vocabulaire volgepropt met zegswijzen, spreekwoorden en metaforen die we vaak onbewust gebruiken. Wolkenkrabbers zijn gebouwen zo hoog dat ze aan de wolken krabben. Huismussen, pechvogels, proefkonijnen, kippen zonder kop zijn warempel geen dieren maar mensen. Het gaat ver hoor, Louie! Bomenknuffelaars en geitenwollenssokkendragers die in komkommertijd muggenziften en mierrenneuken over huisjesmelkers zeggen dat het vijf voor twaalf is maar botsen op een dovemansgesprek en struisvogelpolitiek omdat ze van een mug een olifant zouden maken.   Taal is dus een onophoudelijk feest! In het Shakespeareaanse dialect van mijn geboortedorp Beveren, zegt men bijvoorbeeld: ‘Keenders: asse joonk zin zudde ze willen opfretten, a se our woure krigde spijt dagget nie gedoun et.’ Vrij vertaald: ‘ Kinderen: als ze jong zijn zou je ze willen opeten, als ze ouder worden, krijg je spijt dat je ‘t niet gedaan hebt.’ Zo’n ogenblikken van ‘willen opvreten’ zijn trouwens niet zeldzaam. De lastigste situatie om te vermijden dat ik mijn vertedering letterlijk zou verteren, is wanneer je eigenlijk moet slapen maar aan de geluidjes en bewegingen vanuit de wieg te horen, daar even geen zin in heeft. De fopspeen (nog zo’n woord waarbij ik nooit echt bij heb stilgestaan dat je de baby daar daadwerkelijk mee ‘fopt’) moet dan door een sluipende ouder tot in zijn mond gebracht worden. Geruisloos als een paracommando begeef ik me dan richting wieg, gluur ik van achteren net over je rieten dakje, steek zorgvuldig mijn hand uit zoals een spin haar vlieg benadert en doe de speen in je mondje. Zo goed als elke keer mislukt dit. Je opent dan net op tijd jouw ogen om mijn terugtrekkend gezicht te fixeren en me met zo’n gulzige lach te verwelkomen dat ik je wil… opeten is het niet echt. Ook hierin schiet taal tekort. Ik wil zoiets als de vage grenzen van de menselijke huid opheffen en op atomair niveau versmelten. Ik wil één worden, met je samenvallen, samen vallen doorheen era’s en lichtjaren en zwarte gaten tot we de historische ballast afwerpen, de onvermijdelijke onmenselijkheid van mensen en de zorgen over de toekomst kunnen uitbannen. Louie, met taal ridderlijk aan onze zijde, wil ik de korrels uit zandlopers onvindbaar leeggieten in verloren gewaande woestijnen, Pietje de dood omkopen om Vadertje Tijd om te leggen en de wereldklok pauzeren om voor eeuwig van ons momentje te genieten. Ik wil het heelal met ezelsoren op in de hoek zetten en geschiedenis herschrijven tot één enkele zin waarin mijn liefde voor jou als een dikke laag graffiti de ganse aardbol verfraait. Maar telkens wanneer we eventjes voor altijd in dit liefdevol vacuüm vertoeven, klopt de werkelijkheid onverbiddelijk aan -gebukt onder een historische erfenis van tekortschieten staat ze voor de deur met in haar vermoeide armen de onvervulde droom waarin alle kinderen met evenveel welvaart, vrede en liefde omringd worden als jij.   Ik wil je alles en meer geven, Louie, maar wat ik je het allerliefst had willen bieden, is niet voorhanden: geboren worden in een wereld waarin kansarmoede kansloos is, alle bloedvergieten voorgoed vergoten en slechts eén uitgestorven diersoort, de geldwolf. Ik kan wel pogen je via taal over een wereld te vertellen waarin Vladimir, Kim Jung, Recep, Bashar, en Donald onderbetaalde poetsmannen zijn, waarin natuur koningin is met mensen als onderdanen, maar na dit talig uitstapje moeten we onverbiddelijk terug naar de onverbloemde werkelijkheid. Ja, kleintje, papa houdt van grootspraak, maar dat is waarschijnlijk om zijn eigen beperktheid te camoufleren.   Louie, hoewel je nog aan de borst hangt, krijg je al veel op je bord. Je bent nog te jong om te jongleren met woorden en alle metaforen te tellen in bovenstaande brief. Dus geen haast hoor. Je bent tenslotte nog maar negen weken oud.

Joachim Stoop
0 0

Vijfde brief aan mijn zoon

Lieve Louie, je hebt nu al vier brieven achter je nog onbestaande kiezen. De eerste ging natuurlijk over je geboorte, jouw eerste levensweek en de start van mijn tweede leven. In de volgende had ik het over zintuigen, meer bepaald de kracht van aanraking. In de derde stond mama Fien centraal en de vierde zwoegde met de macht en onmacht van taal. Genoeg verstoppertje gespeeld dus: tijd om eindelijk te tonen wie je papa is. Je papa is rustig, warmbloedig, en toch heetgebakerd. Ik kan me moeilijk verzoenen met sterfelijkheid en onomkeerbaarheid. Ik ben trots, met een grote angst om pretentieus of arrogant over te komen. Ik ben slordig in wat me koud laat en perfectionist in mijn passies. Mijn zelfzekerheid en onzekerheid organiseren dagdagelijks een wedstrijdje worstelen.  Wacht, nu maak ik het mezelf veel te gemakkelijk. Laat ik enkele aspecten feller belichten: Ik ben een typische voorgerechtenman. Ruim de tijd nemend overschouw ik de mogelijkheden, breng mijn associatieve geest aan de kook en experimenteer met passende combinaties. Vaak is het lekker, soms mislukt het. Maar who cares? De weg is belangrijker dan de bestemming; vrijheid essentiëler dan juistheid; het samenstellen crucialer dan het smakken en smaken. Je mama daarentegen is een dessertvrouw. Met het kookboek opengeslagen, gewogen ingrediënten en afgestreken lepeltjes verzilvert ze het gerecht dankzij haar goede zorg en precisie. Indien dit koud klinkt, zie het dan als roomijs na een middagje speeltuin: verfrissend en toch zoet. Soms durft ze er wel eens een snufje zout , een blaadje basilicum of een chilipeper toe te voegen, want uiteindelijk is zij wilder, creatiever en gekker dan papa. Ik ben een geheugenman. Ik heb sowieso een waanzinnig waterdicht geheugen. Ik ken de naam nog van het Franse dorpje dat ik op mijn tiende in Frankrijk met mijn ouders bezocht én wat we daar aten én welke chateau’s we bezochten. Van een totaal andere dimensie zijn mijn herinneringen over twee dingen: de leeservaring op mijn dertiende van Tolkien’s In de ban van de ring en mijn eerste Indiareis tien jaar geleden. Ik kan de rest van mijn leven blijven vertellen over het belang hiervan voor mijn essentie én over de intensiteit van de gewaarwording van het her-inner-en: het opnieuw naar binnen loodsen van wat ooit was. Zie het als stokpaardjes die in eeuwig groene grassen grazen als evergreens op grijs gedraaide groeven van LP's op zolderkamers. We hebben voor dit soort diepe en scherpe herinneringen andere begrippen nodig. Hetzelfde met woorden als liefde en verdriet, rouw en geluk die verre van ver genoeg kunnen grijpen omdat ze al te vaak hun stempel hebben gedrukt in meer dagdagelijkse context. Het kussentje inkt is dus al opgedroogd. Sommige gevoelens en verlangens vergen verf. Ik ben en blijf jeugdig enthousiast en dankbaar. Druppelsgewijs kan ik van dingen blijven genieten: dat tomaat totaal anders smaakt dan aardbei, hoe ons appartement uitkijkt op een park, over hoe Booksounds mijn twee grootste passies verzoenen, over het schrijven voor het tijdschrift waarvoor ik vroeger elke donderdagochtend met mijn zus om vocht om het als eerste te pakken te krijgen; over het feit dat ik van mijn ouders een opvoeding heb genoten met een onevenaarbare balans tussen warmte en verwachtingen, vrijheid en grenzen. Over die ene dag waarop ik de trein heb genomen richting Amsterdam om uiteindelijk totaal onverwacht in de zetel naast de vrouw van mijn leven te belanden, over dat jij er bent en dat we leven… Ik ben hypocriet. Als hypocrisie betekent dat wat je doet omgekeerd evenredig is met wat je weet en zegt, dan fiets ik vooraan in het peloton der schijnheiligen, in achtervolging van een nooit meer in te halen kopgroep van Brusselse politici die geld voor daklozen in eigen zak steken, priesters die met de ene hand naar de hemel wijzen terwijl ze met het andere geniepige handelingen onder het altaar doen en zowat elke regeringsleider die de vinger wijst naar corrupte regimes terwijl ze met het ander hand er stiekem geld van aanneemt voor wapendeals. Die Oxfam-medewerkers met hun minderjarige sexfeestjes in het zwaar getroffen Haïti bevinden zich al lang over de finishlijn.  Maar ik ben dus hypocriet. Dat ik wellicht tot de meest hypocriete generatie ooit hoor, verzacht dit slechts gedeeltelijk. Wij zijn het vol in de zon badende, globetrottende, benzine tankende, vlees verslindende, huizen bouwende volkje dat de laatste 10 jaar stuiterend tegen zowat alle lampen en muren is gelopen. Wij, plastic people, kwamen, zagen, overwonnen … en lieten een berg smerigheid achter. Wellicht zijn we ook de meest welvarende, gefortuneerde generatie ooit, maar hebben te laat ontdekt dat je het nooit massaal goed kunt hebben in een moreel en ecologisch vacuüm. Welvaart bestaat niet zonder bloederige vertakkingen en doornige wortels in vreemde gronden. We hebben met mondjesmaat geleerd dat zowat voor elke lach hier een zweetdruppel of traan elders neerdaalt; dat mijn hoera bij een geslaagde shopping dag andermans tragische werkdag kan betekenen; dat mijn hedonistisch leventje een ecologische prijs kent. Zoals de eerste wet van theormodynamica stelt dat geen energie ooit verloren gaat of uit niets kan ontstaan, is er ook op mensenmaat geen actie zonder repercussie. Als er al sprake is van yin en yang is het dit wel: voor wat je neemt, wordt meestal ergens wel een offer gebracht door natuur of onzichtbare medemens. Ondanks dat ik dit allemaal weet en al jaren opschrijf, blijf ik gretig nemen. Ik bestel online kleren; ik mijd niet consequent genoeg plastieken verpakkingen; als het regent en ik moet veel boodschappen tillen, neem ik soms de auto; als ik merk dat mijn vliegticket naar Engeland minder dan de helft kost van een treinticket smelten mijn principes als sneeuw voor de zon. Blijkbaar is de hardnekkige aanlokkelijkheid van consumptie sterker dan mijn wilskracht. Het is zo moeilijk om dit patroon te doorprikken, zelfs nu jij hier bent. Het is dus afkicken hoor, dat grenzeloze kapitalisme! We hebben onze aardbol dermate dolgedraaid dat de natuur de kluts kwijt is en de mens duizelig ronddwaalt. Ik heb hier een vies vuil steentje aan bijgedragen, terwijl jij en je (klein)kinderen de boel moeten zien op te kuisen. Pompen of verzuipen. Daarvoor is geen verontschuldiging doortastend genoeg. Ik ben papa Joachim. Hoe wonderlijk te merken hoe mijn liefde voor jou nog dagelijks kan toenemen. Dubbel wonderlijk omdat dit merkbaar groeit tot iets onvergelijkbaar met mijn liefde voor je mama. Liefde heeft meer gezichten dan ik dacht en het jouwe geeft me levensvreugde. In je gezicht begin ik ook meer fysieke gelijkenissen tussen ons te zien. Hoe je blik angstig verfrommelt als je in een warm badje wordt ondergedompeld en hoe het erna traag opklaart bij gewenning. Dezelfde smoel die we trekken als jij die vieze vitamine K ingelepeld krijgt en ik op pakweg zondagochtend een vies bruistablet naar binnen giet. En niet te vergeten: de groei van je voetjes zit boven de curve. Als je nu over mijn hypocrisie terecht denkt dat het niet te laat is om te veranderen, zeg dan niet: ‘geen haast hoor’, want ik ben tenslotte al negenendertig jaartjes oud.  

Joachim Stoop
0 0

Profiteren

"We zullen er maar van profiteren", zeg ik op het terras, waar we zicht hebben op de zondagse rommelmarkt. "Het is misschien de laatste keer dit jaar", voeg ik er aan toe. Al besef ik meteen dat we dit de afgelopen weken al een paar keer gezegd hebben. Het mooie herfstweer blijft maar duren. "De bladeren vallen van de bomen omdat ze droog zijn. Niet omdat het herfst is", zegt de uitbater, terwijl hij onze drankjes op de terrastafel zet. Het moet gezegd, het zijn voortreffelijke terrastafeltjes. Ik weet niet of u ooit in Parijs geweest bent. Daar zie je dat soort ronde tafels overal. Ze staan dan ook bekend als Parijse terrastafels. In de lichtstad staan ze soms mooi op een rij, op het terras van een bistro.    “Zal ik de patron nog eens roepen?”, vraag ik iets later aan mijn vrouw. “Hoezo, de patron”, antwoordt ze. “Je kent toch zijn naam.” Ik wil zeggen dat ik me helemaal in Parijs waan, met die typische terrastafeltjes. En dat onze pa vroeger ook altijd patron zei. Maar mijn oog valt plots op de man die voor ons zit. Hij draagt een roze hemd met korte mouwen, een korte jeansbroek en gele gympies. “De weersomstandigheden laten het toe, maar met die vestimentaire combinatie doe je zelfs het voortreffelijke weer geweld aan”, zeg ik. Op de stoel naast hem zit zijn hond. Zijn kop steekt net boven de tafel uit. Hij kijkt alsof hij op een drankje wacht. Bovendien zit hij er zonder kussentje of deken. Nu ben ik geen viespeuk, maar daar ben ik geen absolute voorstander van. Het is misschien een gekke vergelijking, maar we hebben het er wel eens over als we wielertoeristen na een tocht van een paar honderd kilometer op een terras zien zitten. Met die bezwete koersbroeken. Ze kunnen toch eerst thuis een douche nemen. Maar dan ga je wellicht deur niet meer uit. Dat snap ik. Dan is de gezelligheid weg. Of ze mogen van moeder de vrouw niet meer weg. Dat snap ik ook. Soms moet je ervan profiteren.  

Rudi Lavreysen
19 0

Iedereen zijn geluk

“Je krijgt nooit de regel te zien, altijd de uitzondering.” Het was Rob Wijnberg, een fijne Nederlandse journalist die het ons in de krant vertelde. “Als het bloedt, haalt het de voorpagina”, voegde hij er aan toe. “Terwijl je nooit iets ziet over wat goed gaat. Op die manier maakt nieuws de mensen pessimistischer.” Hij haalde me de woorden uit de mond. Geen wonder dat de angst regeert. Gelukkig ontdek je in de kleine artikels af en toe nog een “man bijt hond” verhaal. Zo las ik het artikel over de Boeddha die ze in Hasselt over de daken zagen zweven. De Limburgse provinciehoofdstad was bijna het Banneux of Lourdes voor de boeddhisten.   Achteraf bleek het geen verschijning te zijn. Een Chinees restaurant had een 4 meter grote en 250 kilogram zware Boeddha besteld en die kregen ze met de aanhangwagen niet op het terras. Er moest een kraan aan te pas komen. Maar goed dat ze op bol.com geen lachende Boeddha besteld hadden. Dat zijn immers de dikbuikige Boeddha’s en dubbel zo zwaar.   Ik ga u het verschil tussen de Boeddha’s besparen, maar het was zowaar op een feestje dat ik met ze in aanraking kwam. Afijn, niet met de dikbuikige Boeddha’s op zich. Laat me u gewoon het verhaal vertellen. Ik vond dat één van de aanwezigen op het feest me een beetje aanstaarde en vertelde dat later ook tegen mijn vrouw. “Ge weet toch uit welk land die mevrouw komt”, antwoordde ze me. Het bleek dat ze in een land woont waar het boeddhisme de belangrijkste religie is. “Als ze over de buik van Boeddha wrijven, brengt dat geluk. Ze had wellicht een keer graag over uw buik gewreven”, plaagde ze me. Enig zoekwerk leerde me dat een ronde buik voor de boeddhisten inderdaad symbool staat voor geluk en rijkdom. “Aai hem één keer per dag over zijn buik en je kansen op fortuin worden groter”, las ik. Mijn antwoord was dat mijn buik helemaal niet zo dik is. Wel had de mevrouw een keer mogen wrijven, op die buik die helemaal niet zo dik is, want ik gun iedereen zijn geluk.   

Rudi Lavreysen
0 0

Geen kans op verveling

Ik sta te wachten. Op een parking in Neder-Over-Heembeek bij Brussel. Een boek van Murakami houdt me aangenaam gezelschap. Het moet meer dan 25 jaar geleden zijn, dat ik iets verderop in het Militair Hospitaal binnenstapte. Ongeveer zo oud als onze mannen nu zijn. Waar zijn ze inderdaad naartoe, al die jaren. Aan de receptie van het hospitaal zaten een vijftal miliciens. Ik zie ze nog zitten. Ik vroeg hun de weg naar de een of andere afdeling waar ik moest zijn. Ze maakten het onnodig ingewikkeld en ik liep hopeloos verloren. Toen ik terug aan de balie kwam proesten ze het uit. Het was wellicht hun ontspanning tijdens de vervelende uren aan de balie. Het doet iets met een mens. Verveling.   Op de parking waar ik nog altijd wacht, amuseert een juf haar leerlingen. Ook zijn moeten wachten. Op een bus die even later verschijnt. Ze laat de kinderen zingen, springen en dansen. De jongens en meisjes amuseren zich geweldig. Wat natuurlijk beter is dan aan elkaars jassen trekken. Ze heeft dat goed bekeken, de juf.  Ze geeft de verveling geen kans. Ik betrap mezelf ondertussen dat ik op het autostuur op de maat van het liedje tokkel, dat de kinderen aan het zingen zijn.   Iets later leg ik mijn boek toch aan de kant om de benen te strekken. Een man passeert me en zegt vriendelijk ‘bonjour’. Ik wens hem ook een goede dag. Wat klinkt dat toch altijd goed. Beter dan ‘hoi’, ‘hey’ of ‘hallo’. Goeiendag, goedemorgen. Ik neem me voor om het daar voortaan bij te houden. Even later is het wachten voorbij en rijden we huiswaarts. Daar aangekomen roep ik blij ‘bonjour’, maar niemand antwoordt. Ze zijn allemaal het huis uit. Och, ook geen probleem. Dan kan ik straks nog eens roepen, als ze thuiskomen.   

Rudi Lavreysen
0 0

Krijsen in de knop.

  Dit is niet het verhaal van foute momenten. Dit is het verhaal tussen de regels. Het speelt zich af ergens in een onbestemde tijd, waar niets is wat het lijkt en de hoofdrolspelers niet weten dat ze hoofdrolspelers zijn, in een blijspel, waar drama en lach elkaar in sneltempo de das om doen. Jij was jij en ik was ik. Dachten we. Ik leerde je kennen op een moment waarop de kosmos zich gedroeg als een balsturig en onwillig kind. Eén dat snoep uit de kast wil en dan toch maar een appel eet, gewoon om zijn ouders te horen zeggen: “Je weet niet wat je wil.” Het kind weet het altijd. Het kind wil kunnen kiezen, op het moment dat de keuze voor zijn neus staat. Dat is wat het kind altijd doet. Kind zijn. Zonder daar veel zwaarte aan te hangen. Kiezen. Niet kiezen. Geen honger hebben en toch eten. Goesting om te proeven van wat er voor zijn neus staat. De kosmos laat zich niet vangen aan wetten. De kosmos doet wat de kosmos doet. Zorgen voor entropie en chaos in de kop. Dat is waar de kosmos is uit ontstaan. Botsing. Een harde kraak op het wezen van de tijd. Het moment, en dan weer verder. De man en de vrouw botsen. As it will ever be.   Ik leerde je kennen. Ik leerde je kennen op een moment dat mijn leven even een aaneenrijging was van gebroken harten, op een moment waarop de dagelijkse routine bestond uit ontwaken, koffie, eten, dut, koffie, eten, met daartussen wat vrolijk getik en gestolen momenten van waardeloos niksen. In stilte en gewauwel. Wat jij toen uitvrat en welke hoogtes en laagtes je doorging, daar heb ik geen flauw idee van. Je sprong en viel, racete en knalde, brak harten en koos voor schaamhaar. Je koos voor trage groei. Je koos voor tegen-de-natuur-in. Je koos voor het moment waarop de man in je leven kwam. Die man zou alles veranderen. Maar je wist het nog niet. Hij kuste je, tegen zijn normaledoen in, en daar begon het. Het verhaal.   Ik leerde je kennen. Ik leerde je kennen als snelle denker en spiritueel vat. Ik leerde je kennen in je gulle lach en via de zachte zee in je ogen. Ik leerde je te zien, door de drukte heen. Ik leerde niets wat ik nog niet wist of gezien had. Ik zag je staan. Het waren momenten van stille ontroering, momenten van herkenning en vreugde in de knop. Dit is niet het verhaal van verloren momenten. Dit is niet het verhaal van sneller en traag. Dit is het verhaal waarop alles anders wordt. Dit is het verhaal waarin ik je zie, hoor. Waarin ik je hoor en voel. Hoor vragen en zie goochelen met hekserige wijsheid. Het verhaal waarin de rollen even omgekeerd zijn.   De man luistert. De man luistert goed, maar hoort niet alles. Hij hoort vragen, luistert naar besognes van het hart. Hij keert terug naar de stilte van zijn hol, om doorheen de talloze woorden en de drukte van de dag het verhaal te ontwaren. Waar is de vrouw mee bezig? Wat houdt haar werkelijk bezig en wat wil ze doen? Hij hoort haar zeggen dat ze snel gaat, dat ze voortdurend luistert naar wat de maan haar opdraagt, dat ze als een raket leeft, dat ze dit en dat ze dat. Dat ze als honderd honden wil racen tot de meet nog voor het konijn vertrokken is. Over de trouw aan haar vader. Over dat alles nu moet, want morgen kan het gedaan zijn. De man luistert, steeds met grote oren, naar het boeiende verhaal. Hij slaat haar gade, die vrouw met kind. Het kind dreint en wil een ijsje. Het kind dreint en wil een ijsje. Het kind dreint en wil een ijsje. Maar ze krijgt het niet. Niet dat, maar wel een ander. Ijsjes zijn ijsjes. Mijsjes altijd mijsjes. De vrouw is het kind. Het kind is de vrouw. De oude wijze dame zit te lachen aan tafel.   Wie ben jij? Is de vraag die de vrouw vaak stelt. De man gedraagt zich speels, en is wispelturig. Hij wentelt zich in nieuwe aandacht en krijgt zijn hart niet opgestart. Zet twee stappen en één terug. De man heeft paden bewandeld. Het slijkt hangt aan zijn broek. Ze vindt de man erg leuk, maar de man is niet helemaal mee. De man vindt de vrouw aantrekkelijk, grappig, slim en mooi. Ze zegt vaak rake dingen, maar misschien ook soms zomaar wat. Wat wil ze dan? Slapen. Hangen. Liggen. Vrijen. Sexen. Lachen. Koken. Niet drinken. Nooit drinken. Eten. Gulzig zijn. Inkten. Maken. Spelen. Huilen. Ontroeren. Tussen de tik van de wijzers door.   Dit is het verhaal van de vrouw die wou. Het verhaal van de vrouw die wou springen, vanaf het eerste moment. Het is het verhaal van de vrouw die altijd doet en nimmer omziet. Het is het verhaal van de vrouw die de bakens uitzet en zegt wat er gebeurt. Dit is het verhaal van de vrouw die niet gelooft in niet volgen. Die gelooft in dat ene kansmoment. Waarop ze zegt dat het nu is en niet morgen. Dat ze vraagt waar gaan we heen. Dat ze kiest om snel te delen, niet te talmen en te doen. Dat is waar, zegt de man. Maar de man zegt meer. Dat het gaat om verstilling en geen controle, meegaan op zijn flow. Dat de angst voor iets anders niet leidt tot hartzeer. Dat eerst willen vertragen met de groei van pubishaar, niet rijmt met kiezen voor veiligheid omdat traag rauw aanvoelt. Dat situatie en controle niet echt hoeven, en bescherming evenmin. Omdat de man echt heeft gekozen. Dit is het verhaal van de vrouw die haar hart op slot deed, omdat de man haar niet wou volgen. Dit is het verhaal van de man die zijn hart opende, omdat de vrouw hem wel kon volgen. Dit is het verhaal van de vrouw die moest helen, traag omdat de tijd het vroeg. Dit is het verhaal van de man die mee wou helen, omdat zij het vroeg. Dit is het verhaal waarin de aanzet werd geschreven, met bloed tegen de muur. Het verhaal van overgave, van kwetsen en tinctuur. Dit is een verhaal zonder einde, een parabel in de knop, over hoe andere paden – en paarden in galop – niet ho zeggen en zeker ook geen stop. Een verhaal van open geesten, en niet weten wat gedaan. Over iets anders, nu. En dat zie je er ook aan.

Adelin Perdu
0 1

DONOR IN THE DARK

Oké, met het televisieprogramma “Make Belgium great again” werd het noodzakelijk doneren van organen na de dood, nog eens in de verf gezet. Onnodig blijkt, want in principe is iedere Belg donor. Alleen met het ondertekenen van een beëdigd donorpapiertje voorkom je nu, dat ma, pa, zoon of dochter zich tegen je donatie gaat verzetten en ze je na de dood toch nog met al je gezonde attributen in de grond laten zakken of in de oven willen schuiven. Straf vond ik toch de uitspraak van de religieuze Joodse -en de Moslimgemeenschappen: “Zij zullen nooit donor worden, want ze moeten zich steeds integraal, met alles erop en eraan, aan de hemelpoort bij hun gefantaseerde Goden aanmelden.” Straf, dus die ontplofventjes hebben tijdens hun leven eventjes deze definitie overgeslagen.  Ik kan me niet indenken dat als zo’n bommengordelterroristje zichzelf opblaast, zodat je zijn weinige hersens van de vloer kan bijeen schrapen en zijn ledematen er als bloederige puzzelstukjes bijliggen, nog van zijn “herder” in zijn hemel aan zijn maagden mag beginnen. Sterker nog, ik vind dat deze religieuze jandoedels, als er bij hun één of ander intern niet meer functioneert, dan ook nooit op een donorwachtlijst mogen terechtkomen. Meer nog, ik veronderstel, dat ik dan ook het recht mag hebben om in mijn donorcodicil te stipuleren dat mijn organen aan iedereen geschonken mogen worden, behalve aan prakkiserende Joden en Moslims. Ben ik dan een racist? Nee hoor, ik behoed deze mensen voor een heleboel misverstanden aan hun sprookjeshemelpoort. Als Pietje de dood dan toch langskomt, moeten ze daarboven met hun Jehova en hun Allah niet in oeverloze discussies treden omdat ze een atheïstisch hart, lever, nier of longen in zich hebben.   Soit, de laatste septembernacht was de koudste in 39 jaar. De temperaturen flirtten met het vriespunt. Overal in België zullen er mensen zijn geweest, die met hun elektrisch kacheltje eventjes de boel doorverwarmd hebben. Zitten wij nu misschien al in alarmfase 1 van het elektrische afkoppelingsplan?  Wij worden op allerlei fronten met een mogelijke black-out rond de oren geslagen. De herfst en de winter komen eraan en ik zal al heel blij zijn dat als we straks met de caravan thuiskomen, de automatische elektrische garagepoort open zal gaan en wij niet in het donker, met een kaars in de hand, door de gang moeten strompelen. Met een beetje geluk sijpelen er geen ontdooide ijsjes uit de diepvrieskast en kan ik zonder problemen de vakantiewas in de machine laten draaien. Kan de verwarming nog aangezet worden? Zelfs stoken met aardgas, moet elektrisch opgestart worden. Mogen wij van onze Vlaamse kajotsterminister vanaf nu terug hout stoken in de open haard? Wat kan je nog in je keuken bewerken zonder elektriciteit? Moeten wij onze gasbarbecue voor alle veiligheid maar uit de caravan halen? Of wordt het alle dagen gazpachosoep, koude plat of tomaat- garnaal? Geen frietjes bakken, geen expresso- koffietje laten doordruppelen, geen magnetrondiners of potten en pannen op je keramisch vuur. Geen water in de zomer, geen elektriciteit in de winter! Het doet me zo’n beetje terugdenken aan de allereerste reisjes in de jaren ’50 en ‘60 naar Italië. Daar was het water ook gerantsoeneerd en kwam soms maar één uurtje per dag iets uit de kraan. Wat is er aan de hand in België? Zijn wij een soort ontwikkelingsland geworden? Onze minister van energie heeft er het handje van weg, om met een vermanend vingertje naar Electrabel te wuiven. Vinden jullie mijn zin, in het kader van haar handicap een beetje ongepast? Misschien, ik zelf vind hem grappig, zeker als je ziet wat de nieuwe minister van energie bij haar aantreden van haar CDF voorgangster als welkomstgeschenk kreeg;  een opwindbare zaklamp… Kunnen wij tijdens de wintermaanden nog met onze e-bikes rijden? Gaan we straks, als we allemaal elektrisch rijden onze auto’s wel kunnen opladen. Een oplaadbeurt gaat dan wellicht meer kosten dan een volle tank benzine! Wie er ook in de fout ging, wie wou de kerncentrales al veel eerder afschaffen zonder ook nog maar een goed alternatiefplan? Wie privatiseerde Electrabel om de put van de staatsschuld te dempen?  De Gentse rode ridder oppert nu, juist voor de verkiezingen, om het BTW tarief terug naar 6% te brengen. Geen enkele journalist vindt dit deze keer populistische praat en durft vragen “wie gaat dan die schuldenput terug dichtgooien, wie gaat dat volgens U betalen?” Weer de rijken zeker? Wie wou niet dat er ergens ten velde grote zonnepanelenvelden aangelegd werden, omdat er juist daar een bedreigde soort kikkertjes rondsprongen of een speciale soort mieren marcheerden? Wie wil er geen windmolenparken in de zee omdat het panorama dan verstoord is? Nu roept Electrabel dat de onderhoud van deze kerncentrales miljoenen gaat kosten ook omdat de elektriciteit nu van het buitenland geïmporteerd moet worden. Importeren wij nog niet genoeg onderontwikkeling uit het buitenland? Gaat er deze zomer nog wel genoeg elektriciteit zijn, als we met zijn allen onze airco in onze verplichte over- geïsoleerde huizen moeten laten draaien om wat verkoeling te hebben. Stel nu, even hypothetisch, dat bij een mogelijke black- out alle winkeletalages niet meer verlicht mogen worden. Als alle verkeerslichten en alle treinovergangen niet meer functioneren. Als alle straat- en autostradelichten gedoofd worden en dat wij met zijn allen aangespoord worden om romantisch met kaarslicht een potje scrabble of mens erger je niet te spelen. Dat gans België een donker onderontwikkeld gat wordt. Dat de duisternis de dief inspireert. Dieven sluipen door het duister en zoeken inbraakmogelijkheden in de nu alarmloze villa's. Alerte burgers verwittigen de politie. Er volgt een flitsende achtervolging en de gestolen auto met een kwartet bandieten smakt tegen een nutteloze lantaarnpaal. Brandweer en ambulances erbij en met de slachtoffers naar de spoed. Tevergeefs, te laat! Mensen die op de transplantatiewachtlijsten staan, moeten zich in het midden van de donkere nacht naar de desbetreffende hospitalen haasten.  Ineens is er een overschot van donororganen, nieren, harten, longen en levers. De slachtoffers worden op brancards in de operatieruimtes binnen gereden en de transplantiechirurgen staan al met hun scalpel paraat. De burgers wordt gevraagd om nu in Alarmfase “Black out”, zeker op dit moment absoluut geen elektriciteit meer te gebruiken. Ergens in een gesloten asielcentrum steken 550 transmigranten tegelijkertijd de batterij opladers van hun smartphones in het stopcontact en pffft, kaboem…er kwam een varkentje met een lange snuit en in heel België ging overal, ook in de ziekenhuizen en bij iedereen het licht voor altijd uit.   Sim, 30 september 2018  Liverdun    

Sim
0 0

MISS CAMPING LA FLORIDE

Wij lazen in de krant dat een voormalige tv omroepster een boek had geschreven waarin ze aankondigde dat ze al meer dan 25 lentes was, vooraleer ze haar eerste orgasme kreeg en sindsdien masturbeert ze dagelijks. Ze schrok van de negatieve reactie op haar ontboezemingen en reageerde geschokt met de vraag “hoe preuts we eigenlijk geworden waren”! Preuts? Wie zit er nu op zo’n informatie te wachten, wie wil weten waar en hoeveel keer Eva gevingerd heeft? Zulke verklaringen horen toch niet in de krant thuis, maar in een weekblaadje voor overgangdames en roddeltantes! Bij een Brugs firmaatje kan je kuisvrouwen en -mannen inhuren om half naakt je tapijten te komen stofzuigen. Voor enkele euro’s meer gaat er wat meer lingerie uit en komen de poetshulpen met hun gat omhoog je plinten afstoffen. Binnen een jaar of vijf gaat de #metoo beweging hier weer een vette kluif aanhebben! Nu ben ik zelf een kind van de zestiger jaren, iemand die mee als eerste haar bh over de haag zwierde en met de pil, de condoomloze seksuele revolutie inluidde,  maar ik vraag me nu meer en meer af, wanneer is de mensheid zo plat en ongegeneerd geworden. Verschieten wij dan, dat de Midden Oosten nieuwkomers in Europa, schrikken van al dat ombeschaamd etaleren van bloot vlees en onze totale ongeremde seksuele omgangstaal? Vinden wij het nog gek dat zij opteren voor hoofddoekjes, sluiers, boerka’s en Sharia- wetjes? Ook hier op het strand  ligt er zo’n overjarige pépé te zonnen terwijl hij zijn zwembroek onder zijn kont getrokken  heeft. Soms loopt hij langs de vloedlijn te paraderen, in zijn blote poepert en zijn zwembroek die als een omega letter over zijn flierefluiter hangt te bungelen. Soms voel ik de neiging hem toe te roepen: “Trek die boel nu maar naar omhoog, want niemand wordt nog heet van zo’n twee oude gerimpelde chocolade bruine platte kadetten!” Ik vraag me ook af voor wie hij dit toneeltje dagelijks opvoert. Toch niet voor zijn madame, die naast hem ligt te zonnen en die er uit ziet alsof er een airbag veel te snel in haar badpak afgegaan is. Misschien wou hij wel naar de nudistencamping, maar stelde de mevrouw haar veto, omdat ze zich niet meer zo lekker zou voelen, om met al haar vergaarde overgangsvet, tussen die zonnende naakte lijven rond te denderen. Het koppel is, volgens de nummerplaat op de camper van de regio Parijs en misschien zit er daar in één of ander arrondissement wel een snol nagelbijtend op meneer zijn  terugkeer te wachten. Wat een rentree kan hij dan maken als hij haar dan kan vragen het witte stukje vlees te zoeken! Het is eind september en op de camping zitten er alleen nog oudere seniorentypes. Soms stel ik mij de vraag, wanneer sommige spiegelloze oudere seniorendames zouden inzien, dat het voor iedereen appetijtelijker zou zijn als ze hun lichamen in een strak badpak zouden steken. Laat toch een beetje aan de verbeelding over in plaats van royaal met die blubber- cellulitis- buiken over je bikinibroek rond te zwaaien en met je pompoentoeters of muggenbeettietjes ongegeneerd topless zwierend over het strand te flaneren. Wanneer besef je dat je dit niet meer moet doen? Het is eind september en een nieuwe soort kampeerders komt de camping opgedraaid. De campergeneratie, die met hun één, twee of zelfs drie honden niet meer welkom is in de hotels. Daarom huren of kopen ze een megagrote camper en zetten daarnaast een tentje op voor de roedel keffers. Hun fietsen worden vooraan en achteraan uitgerust met een hondenmand met daarover een soort gevangenistraliewerk zodat ze de blaffers ongestoord mee kunnen nemen op hun fietstochten. Soms hangt er achteraan zo’n  kinderfietskar, waar ze zo’n twee piepende poedels in meesleuren. Vermits ze met hun gigantische campers bijna niet in en uit hun kampeerplaatsjes kunnen rijden en ze op hun fietsen geen plaats overhouden om per fiets boodschappen te doen, huren ze dan ter plaatse nog een auto om naar de supermarkt te rijden. Mensen waar zijn jullie mee bezig??Waar is de oer tentenkampeerder en de kleine caravantoerist gebleven?  Het paadje dat doorheen de camping richting strand loopt wordt stilaan de hondenwandelboulevard. Elke hond wil wel een praatje maken met Lassie, Boomer, Beethoven of Rintintin  of de tweeling platsmoelhondjes van de andere kampeerders en dat ontaard soms in een oeverloos irriterend gegrom en geblaf. Het gelukkigst zijn de baasjes, als hun schijtertje een drol kan leggen op een lege campingplaats en als ze dan toch betrapt worden door alerte kampeerders dan zie je die schijtmadammen en koude kakmeneren nadien enigszins verveeld met hun stronttrofee richting vuilbakken slenteren. Alhoewel het zo laat op het seizoen is, is er nog steeds animatie op de camping. Niet dat we er last van hebben want het is werkelijk helemaal aan de andere kant van het domein. Eenmaal geprikkeld door onze nieuwsgierigheid zijn we een kijkje gaan nemen. Staan er daar, op een scène, in een oorverdovend lawaai, voor drie man en een paardenkop, zo’n zes Folies Bergèretypetjes met pluimen op hun kop en in hun gat wat op een Moulin Rougetempo rond te draaien. Aan de wekelijkse Miss Camping La Floride verkiezing werd al eind augustus, toen het jonge geweld terug naar huis was, een einde gemaakt. Maar manlief is nog steeds in de running voor de beker van de enige ongetatoeëerde hetero op de camping. Maar misschien wordt hij met een witte penislengte geklopt door de mokkabruine Parijzenaar.   Sim, Camping Le Floride et l’Embouchure, Le Barcarès.  22/9/2018           

Sim
350 0

DE KOGEL IS DOOR DE KATEDRAAL

Oké, de kogel is door de kerk. Volgend jaar in mei gaan we niet meer met de caravan rondtoeren, maar gaan we eerst onze eigen “to do and to see” citytrips vervolledigen. Geen Rome, Barcelona, Lissabon of Parijs meer, maar de tocht zal nu zonder nog verder uitstel naar het onvolprezen Salisbury gaan. Op de televisie zagen wij het Russische komische zenuwgasduo Alexander Petrov en Ruslan Bosjirov deze toeristische wereldstad  aanprijzen. Volgens een googleverhaaltje en zonder blikken of blozen vertelde dit novisjokkoppel op de Russische tv hoe geïmponeerd ze wel waren toen ze de 123 m hoge toren van de in 1220 gebouwde kathedraal zagen. En dat alle langs de andere kantmannen zeker een tocht langs de bewierookte Salisbury homobars moesten houden, want dat was de reden dat deze twee testosteronbonken voor een nachtje vanuit Rusland naar Groot Brittannië overgevlogen waren. Zelfs Poetin hoorde dit wikipedia- Skripalfabeltje met een grijns op zijn gezicht aan. Denken die Russen nu werkelijk dat wij in het westen van die onderontwikkelde goedgelovige idioten zijn? Soms kan ik deze redenering wel een beetje volgen. Soms denk ik ook dat het menselijk ras volledig aan het desintegreren is als je verhalen hoort van massa-pedo-priesters, van jeugdeikeltjes die met pasgeboren katjes voetbal spelen of het grote zootje drugsverslaafden die zonder hun dagelijkse wiet, pil of shot het leven niet meer aankunnen. Je moet op een zomerse dag eens in de Efteling rondwandelen. Zelfs mijn kinderen en kleinkinderen geloofden hun ogen niet. Of in juni over de wandeldijk op Tenerife tussen de jonge Britse lillende alcohol gemarineerde vleesmassa’s met hun bête koppen, doorlaveren! Of video’s bekijken van die comazuipende neukende Britten op Mallorca, die van hun hotelterras proberen in het zwembad te duiken, ja dan kan ik er inkomen dat die Russische nep-homo-toeristen zo’n stukje televisietoneel bij elkaar fantaseren. Zelfs heel Rusland maakt nu grappen over die twee gifacteurs. Misschien moet Fabre deze pseudo homoheren onder contract nemen. Ze zouden zeker een culturele meerwaarde geven als hij ze tussen zijn naaktdansers zou laten optreden. Zijn pornoballet zou meteen een schot in de roos zijn bij alle nog rond dwarrelde exhibitionisten. Misschien dat de #metoo verhalen dan niet meer van de ballerina’s, die het choreograaf- regisseursbed moesten delen, zouden komen,  maar van de blote penisdansers, die dan meer dan ongemakkelijk hun billen stijf bij elkaar zouden moeten houden tijdens de grand écart? Dus volgend jaar met zijn allen naar Salisbury, de nummer één op de Russische citytrip-lijst en zeker de kathedraal bezoeken.   Sim, 17 september 2018  Le Barcarès Frankrijk

Sim
55 0

Punk is dood

Punk is dood. Punk is dood, maar wij leven nog ons miserabele leven. Punk is dood, net als al mijn dromen en hoop, als mijn wilskracht en als mijn brandende vuur. Ze zijn weggewaaid met de zomer, weggewassen door de winterse buien, ingesneeuwd en doodgevroren. Maar niet vergaan. Ergens, heel diep vanbinnen brandt nog een klein vuurtje, dat heel misschien deze kille wand kan doen smelten. Vuur en water, regen en sneeuw, zomer en winter, uiteindelijk is alles relatief in dit leven.   Je beste vriend van gisteren kan je vijand zijn vandaag en wie daarnet nog je idool was, kan morgen je duivel zijn. Maar zo gaat het leven, toch? Zo is de gang der natuur: mensen komen, mensen gaan, uiteindelijk blijft alleen je kleine ik bestaan. Hoe dicht je ook bij elkaar staat, hoe goed je elkaar ook kent, hoezeer je ook van elkaar houdt: er is altijd dat ene onverkende plekje, die ene blinde vlek, dat kleine grote geheim dat zich schuilhoudt, als een donkere alligator onder het wateroppervlak, klaar om elke onvoorzichtige duif op te vreten met huid en haar.   Natuurlijk is het beeld niet zo eenzijdig als dat. Niet elke duif is zo stom om te rusten bij een alligator en niet elke alligator slaat altijd toe. En dan nog: alles is relatief. Misschien hapt het monster naast het verschrikte beestje. Misschien weet de ongelukkige zich nog los te rukken of komt hij er gewoon met de schrik vanaf. Misschien. Hoe dan ook zal de duif toch waarschijnlijk enkele teerbeminde pluimen verliezen. Misschien ontkomt hij wel het riviermonster, maar hij kan nooit meer vliegen of hij sterft aan een infectie. Dwaalt hij rond, helemaal alleen terwijl zijn vrienden en familie ver boven hem vliegen.   Of misschien groeien zijn veren net terug, groter en sterker dan voorheen. Misschien vindt één of andere malle dierenrechtenactivist het arme wezentje en wijdt er de rest van zijn leven aan. Misschien. Alles is relatief. Maar ondanks alle relativiteit, ondanks dat al ons drama toch vaak een slechte komedie blijkt te zijn, blijven we maar toneel spelen. We houden ervan om te klagen over hoe pijnlijk die wonde wel was en hoe groot de alligator. We blijven de alligator maar zwart maken. Hoe had die alligator zelfs het recht om in die rivier te liggen, dat kon toch helemaal niet zijn? Het was niet hun schuld dat ze aangevallen waren! Zij hadden daardoor wel de vijfde prijs in hun langeafstandswedstrijd gemist! Was dat niet erg genoeg?   Leugens, overdrijvingen, banalisering en diabolisering, komedie en tragedie: we leven ervan alsof het brood is. Alles voor de ik, niets voor de jij. Wie eerst komt, eerst maalt, wie achter hinkt, heeft pech. Tot wij pech hebben, dan is het plots belangrijk. Nu ja, belangrijk is ook relatief. Eigenlijk weet je pas hoe rekkelijk iets is, hoe groot je drama is, tot je de andere zijde van de medaille hebt gezien, tot je een andere, diepe wonde hebt gezien. Maar dat gebeurt bijna nooit. Waarom? Omdat we allemaal te druk bezig zijn met onze wedstrijden te vliegen, om toch maar de beste en de eerste te zijn. En wie nooit stopt om beneden wat te drinken, ziet nooit de dode en zieke duiven die daar voortstrompelen.   Slechts af en toe komen we een karkas tegen. Een lege oogbol die je aanstaart. Een oorverdovende stilte die uitdijt. Dan plots besef je hoe relatief alles is, hoe relatief je drama, je wedstrijd, je wonde van die arme alligator die nu door de dierenrechtenactivist is overgeplaatst naar een kooi. Misschien moeten we daarom minder vaak wedstrijden vliegen en vaker neerstrijken bij diegene die niet meer kunnen vliegen. Misschien moeten we daarom minder klagen en meer houden van. Minder liegen en meer lachen. Minder ‘ik’ en meer ‘jij’. Misschien. Alles is relatief. Evenals het kleine vuurtje dat in me brandt, dat toch weer ietsje groter is geworden, net als het ijs dat nu toch weer wegsmelt, net als de regen die nu weer overwaait. Net als punk. Het is allemaal een kwestie van tijd. Punk is dood. Lang leve punk.

Dulcantor
0 0

Bestaan is weerstand bieden

Bestaan is weerstand bieden in Bethlehem. Het staat er op de muur geschreven. To exist is to resist. Tegen die muur. Tegen de waardigheid die die muur tracht te ontnemen. Tegen de opkomende wanhoop, het opborrelende cynisme aan  de checkpoints die de lange grijze betonmassa splijten om ze in haar betekenis te bevestigen. Een van twee kanten, twee maten, twee gewichten. Van Wij en zij, van een eigen identiteit die ligt in de negatie van de ander. Bestaan is weerstand bieden. In de vorm van die graffiti die dat grijze vlak breekt, de vorm van woorden die de  ogenschijnlijk zelfverklaarde betekenis van de muur ondergraven. Bestaan is weerstand bieden, tegen de werkelijkheid van alledag, tegen het uitzicht op die muur. Het is het bestaan van de muur in vraag stellen, weigeren ze te zien zoals ze je wordt opgedrongen, mogelijkheden creëren, alternatieven. Bestaan is weerstand bieden tegen de idee dat muren bestaan uit koud beton en groepen scheiden eerder dan creëren.  Bestaan is weerstand bieden tegen de Palestijnen en de Israëli’s in ons denken, tegen de imagoverlagende en respectabele winkels in de binnenstad, tegen profiteurs en harde werkers, tegen monsters die onze waarden ondermijnen en ridders die ze hoog in het vaandel dragen, tegen economische groei en ondergang, tegen waanzin en rede. Bestaan is weerstand bieden tegen de aanname dat categorieën natuurgegevens zijn, tegen de veronderstelling dat muren bestaan uit stenen in plaats van de weerstand die hen bijeen houdt. Bestaan is weerstand bieden. 

Fien
40 1

HET JETLAGUURTJE

Met stomme verbazing hoorde ik Junker, die Eurojandoedel verkondigen dat men een enquête gehouden had bij de Europese burgers en dat men met de uitslag hiervan rekening zou houden. Ik voelde me echt opgelucht nu de Europese burger eindelijk gehoord zou worden. Waarover die peiling ging? Over dat jetlaguurtje tussen het zomer- en het winteruur. Waarschijnlijk hadden de Europarlementariërs hier zelf enorm veel last van en zaten ze bij elke verschuiving tussen die tijd, telkens een paar weken te slapen en te geeuwen. Op dat ritme versliepen ze de meest belangrijke zaken die op de agenda stonden. Nu ze de uitslag van het burgerresultaat weten, kunnen ze hier weer een paar jaartjes over palaveren, discussiëren, onderhandelen en ouwehoeren. Had Junker weer een paar glaasjes teveel op? Waarom nu ineens wel de opinie van de Europese burgers vragen? Zijn er geen belangrijker zaken waar die ivoren torenpolitici met hun riante salarissen en dito pensioenen zich mee moeten bezighouden? Waarom houden ze niet eens een peiling hoe de doorsnee burger denkt over die zwartemannekesexodus en hoe Europa die onmiddellijk zouden moeten stoppen? En hoe de Europese burger erover denkt dat die Europa parlementariërs hierover reeds meer dan tien jaar lullen, leuteren en discussiëren terwijl ondertussen half Afrika in de Middellandse zee verdrinkt. Waarom hebben wij geen duidelijke buitengrenzen? Wat hebben die lulhannesen tot hiertoe al bereikt?  Eén Europese munteenheid met een Verenigd Koninkrijkuitzonderingetje en open grenzen. Poorten die wagenwijd opengezet werden naar landen die nog helemaal niet op Europees niveau zaten. Onze volledige bouw- en transportsector naar de Filistijnen.  Mooi cadeautje voor het Oostblok. Jullie kunnen nu je huisje voor minder dan de helft investering door Poolse arbeiders laten renoveren,  je dak voor een derde van de prijs door Bulgaren laten isoleren, terwijl een Tsjechische vrouw je keuken zwabbert en dit zonder dienstencheques. De Europese autostrades  worden overbumperd door Oostblok- truckcowboys, die voor minder geld dubbel zo lang in de file willen staan. Vindt Europa het niet raar dat wij door een religieus verkleedvolkje overspoeld worden, dat hun Middeleeuwse gedachtegoed aan ons wil opdringen? Vroeg Europa onze mening over deze belangrijke zaken? Waarom nu ineens wel over zo’n jetlaguurtje? Krijgen die Europese hotemetoten ineens schrik dat de Europese burger stilaan doorheeft hoe ons belastinggeld verkwanseld wordt en hoe ze alleen maar aan zichzelf gedacht hebben, toen de prijzen uitgereikt werden? Misschien als ze straks alleen het zomer- of het winteruur doordrukken, ze eindelijk alert genoeg blijven om gewichtigere aangelegenheden aan te pakken. Willen ze niet, of durven ze niet? In Rome stortte het dak van een kerk in. Heeft men de pastoor, die er dagelijks staat te bidden en te mompelen, zijn doopceel al eens gelicht? Misschien zat hij ook met zijn tengels aan de misdienaartjes. Ik vind het best een heel goede oplossing, dat telkens er zo’n pastoor, priester, kardinaal of hoe dit langejurkenzootje ook mag heten, met zijn klauwen aan een kind komt, er ergens ten velde een kapel, kerk of klooster inzakt. Zuid Amerika zou dan ondertussen één grote kerkelijke ruïne zijn. Hoe kunnen zo’n pedo-geestelijken nog in een God of het hiernamaals geloven, hoe gelovig kunnen die nog zijn als ze met hun poten niet van de kinderen kunnen afblijven. Laat die homobrigade toch de hand aan elkaar slaan, laat ze met hun huishoudster trouwen, maar vooral gooi ze met hun kindergeknuffel toch met hun sjokkedijzen uit de katholieke kerk! De opperchef in het vaticaan veroordeelde het nog maar pas, maar alles bleef zoals het was. In Brussel zakte een deel van het dak van het justitiepaleis naar beneden. Teken aan de wand! Benieuwd wat daaronder allemaal aan de hand was?   Sim, 6 september Le Barcarès https://cornelissimone.blogspot.be  

Sim
0 0

Visie en geen tunnelvisie meer voor Brussel.

Na de Mayeur/Peraita schandalen blijft de core business van de PS onveranderd : een ééntalige Franstalige Schepen voor Nederlandstalig Onderwijs in de persoon van Faouzia Hariche . Eigen volk eerst. Het klinkt als spierballentaal van het Vlaams Belang mais en français. Uiteindelijk draait het allemaal rond macht. In Brussel is het tijd voor verschuiving en herverdeling.   Ik werk als leerkracht NT2 voor de Franse Gemeenschap. Eerst heb ik moeten bewijzen dat ik de Franse taal machtig was : de Franse Gemeenschap stelde een examen Frans voor. Mijn directeur heeft dat toen tegen kunnen houden omdat ik mijn universitaire diploma’s in Parijs heb behaald. Iemand die rechten heeft gestudeerd in Parijs kan toch wel Frans, neen? Door de laatste hervormingen die de Franse Gemeenschap gehouden heeft, heb ik dan weer moeten bewijzen dat ik het Nederlands machtig was; met een Frans diploma op zak ben je Franstalig, toch? Politiek van andere tijden maar toch nog actueel.   Ik ben nu de trotse eigenaar van het hoogste NT2 certificaat. Als Nederlandstalig geboren zijnde kan dat tellen. Wat van mij als Brusselaar wordt verwacht, moet ook voor Brusselse ambtenaren, schepenen en burgemeesters gelden. Geen ééntaligheid. Geen “geen commentaar”. Geen “Je moet begrijpen dat…”. Brussel heeft nood aan ambtenaren die verbinden, die positieve signalen naar onze jongeren, jong volwassenen en volwassenen sturen, Brussel heeft nood aan gedreven en begeesterde mensen aan het stuur.   Taal is niet de eigendom van de NV-A of het Vlaams Belang. Taal is wat iedereen verbindt, cultiveert en ongelofelijke versies van onszelf maakt. Nederlandstalige Brusselaars doen dat, meer en meer Franstalige Brusselaars ook. Dat is wat Brussel van vandaag naar morgen maakt. En waar we morgen verbinden, kijken we vandaag met verbazing naar gisteren. Om te groeien, om van Brussel en het Gewest een volwaardig Gewest te maken met ambitieuze mensen. Maar evenzeer door de Disneyficatie van onze stad tegen te gaan en ook in te zetten op de rijkdom van het hele Gewest.   Faouzia Hariche heeft allicht andere competenties die de PS elders kan gebruiken. De heisa van de afgelopen dagen kan dat alleen maar beamen : the right woman/man on the right place. Laat ons ook geen heksenjacht openen op deze vrouw.   Laten we van de verkiezingen in oktober in Brussel geen communautaire taalkwestie van maken, laten we de schepen van Nederlandstalige Aangelegenheden op de vingers tikken en haar nalatigheid omtrent communicatie naar de Nederlandstalige Brusselaar of Vlaming die al eens in Brussel komt, proberen te herstellen. Laat haar 100 regels “Ik zal geen taalfouten meer in mijn communicatie naar de burger toelaten” schrijven. 500 regels desnoods. Laten we vooral graaicultuur, eigen-volk-eerst-cultuur, communitarisme en ééntaligheid voor Brussel voorgoed begraven. Laten we niet toegeven aan plat populisme en polarisatie. Maak als politieke partij duidelijk aan de Brusselaars welke voorakkoorden je sluit en met wie.   En tenslotte, een kiezersstrijd kan je ook voeren door niet met modder naar elkaar te gooien. Op 14 oktober komt de afrekening, de dag erna hebben de Brusselaars nood aan mensen met visie, mensen die gedurende hun hele mandaat Brussel leefbaar maken voor iedere burger; iets wat de afgelopen legislatuur toch wat op het appèl ontbrak. Visie en actie. En tweetaligheid. En euh… een nieuw logo misschien ook?

Erwin Abbeloos
1 0

Kermisdinsdag

Voor de mensen die niet van ons stadje zijn, is het misschien een raar gegeven, maar op kermisdinsdag trekken onze stadsgenoten ’s morgens al naar de kermis. Sommigen kan je dan vroeg op de dag in één of andere drankgelegenheid treffen. De kermisjaarmarkt is niet meer dan een excuus. Ze duiken er fris in, maar ze komen er later op de dag iets minder fris uit. Want op kermisdinsdag mag het.   Zelf doe ik aan die kermisvoormiddagvreugde iets minder mee. Maar ik kuierde die dag al wel vroeg naar de krantenwinkel. Op de terugweg hoorde ik twee jongedames op leeftijd een gesprek voeren voor de deur van een taverne. Ze stonden op het punt het etablissement binnen te stappen met hun rollator. De ene mevrouw wees naar het stuur van haar looprekje. “Mijn handvatten zijn precies toch meer versleten dan die van u”, zei ze tegen haar vriendin. “Ik heb er waarschijnlijk meer mee gereden”. Ik overwoog nog even om halt te houden, mijn krant open te vouwen en te horen wat de andere mevrouw zei, maar dat leek me ongepast. Grappig was het alleszins. Het leken wel twee jonge patsers die bluften over de maximum snelheid van hun pas aangeschafte tweedehands brommer. Het was niet de enige vermakelijke conversatie waar ik op kermisdinsdag getuige van was.   Later op de middag stond ik onze gezamenlijke gang te poetsen. Een huishoudelijke taak die ik wel eens voor mijn rekening neem. Ik was het laatste stukje aan het opdweilen toen er twee kermisgangers passeerden. Of beter: kermisgangsters. Opnieuw jongedames op leeftijd, maar niet dezelfde als die van de voormiddag. “Kijk Maria, zie je dat, dat is nu de moderne man. Die moet ook kunnen poetsen”, hoorde ik één van de dames zeggen. Waarop de andere zei: “Ja, Louisa, maar misschien staat hij er alleen voor. Dan moet hij wel.”   Het deed me ’s avonds nog een paar keer gniffelen. Toen deze moderne man languit in de zetel lag met zijn krant.  

Rudi Lavreysen
0 0

Een zomerse afwijking

"Noem het een afwijking", zei ik tegen mijn vriend op het terras van het café. Het was één van die eerste warme dagen. Overdag was het zo warm geweest dat ik 's avonds mijn korte broek nog aan had. Het leek wel alsof het volop zomer was. Ik vertelde verder over mijn zogenaamde afwijking op basis van het artikel dat ik die dag in de Nederlandse krant had gelezen. "Lees je nu ook al Hollandse gazetten?" onderbrak hij me. "Ja, maar laat me eerst over die afwijking vertellen", zei ik beslist. "Het is bijna zomer en in die krant stond een artikel over Zwarte Piet. Over dat voorval met die protestbeweging. Noem ze maar de pro-pieten. Die hielden op de autostrade een andere beweging tegen. Dat waren eigenlijk de anti-pieten en die wilden in de stad tegen Zwarte Piet betogen. Volgens de rechtbank mocht de ene groep de andere niet tegenhouden en nu moeten de pro-pieten voor het gerecht komen." "Ik ben benieuwd waar dit naartoe gaat", zei mijn kameraad, terwijl hij een flinke slok van zijn pilsbier nam.   "Kijk", ging ik verder, "ik kan er gewoon niet tegen dat ze het nu, toch bijna zomer, in de krant over winterse toestanden hebben. Dat rijmt niet. Ik wil nu niets over Sinterklaas lezen. Dat is voor na de zomer. Wacht, nog een voorbeeld. Ik verdraag in de zomer ook niet dat ze op tv een winterse serie uitzenden. Ze moeten een beetje respect voor de seizoenen hebben. Nu wil ik op tv mensen met een t-shirt zien, of personen die zoals ons buiten op een terras zitten." Mijn vriend had ondertussen een nieuw rondje besteld. Voor hem was het een koffie. "Of wintergroenten", ging ik verder. "Die eet je toch ook niet in de zomer." "Tja, ik ben daar eigenlijk niet zo mee bezig", antwoordde hij, terwijl hij zijn handen aan zijn tas koffie opwarmde. "Ik eet gewoon waar ik zin in heb. Maar wat ik wel weet", zei hij op zijn beurt beslist, "is dat ik het aardig fris begin te krijgen. Volgens mij komt dat van jouw winterse verhalen. Je kan misschien beginnen met minder Hollandse gazetten te lezen. Daar word je precies niet vrolijk van." Ik zag nu ook dat de zon al achter de huizen was gezakt. Op mijn blote benen begon ik kippenvel te krijgen. En mijn glas bier voelde ijskoud aan. Gelukkig was er binnen nog plaats. Naast de verwarming.

Rudi Lavreysen
0 0