Wensen voor mezelf (virelai ancien)
In mijn leven wil ik zo vaak sterven
dat ik zat onthechting zal verwerven.
de ascese klaar om heen te gaan.
Aards bezit is iets wat ik kan derven.
'Wees met kleins tevreden' kan ik kerven
op mijn grafsteen, zonder godsdienstwaan.
Maar gecompliceerd blijft mijn bestaan.
Achterdochtig blikt de onderdaan,
bang om met verstopte neus te stikken,
of een schetsvertoning te doorstaan,
met hemzelf als antiheld voortaan -
niet geliefd, een partner zal niet snikken.
Laat ik, net als Ensor, monter bikken
waar het kind al tegenaan moest hikken:
tussen onderdanigheid en eerzucht
zwalpen. Op de dag aan glorie likken
lukt zeer zelden, dan maar grenzen slikken.
Enkel op papier ontsnapt krap lucht.
Witte leemtes vinden in mijn vlucht,
aberraties tergen met wat tucht.
schoonheidsleegtes rapen zonder scherven -
Ensor-dromen, jolig in de lucht,
om me heen de klonters van een klucht.
Laat oases van extase zwerven.