Zoeken

Toelichting bij het recept 'Duif met zachtgekookte hersentjes'

Geachte Mevrouw van de Kringwinkelpersoneelsdienst,   Op 1 december heb ik U een duif gestuurd, letters uit mijn linkerhand. Het was de witste, de dapperste, de snelste van mijn duiven, want de hemel leek enkele minuten minder grauw en minder wreed. Mijn amandelkernen en rechter hersenhelft, ze lagen een dutje te doen en de linkerhelft zag haar kans. Zij dacht, zij dacht in woorden en in theorie moest er een weg zijn : een terugkeer naar de mensenwereld, een herintegratie tussen wezens zonder stoornis, want de monsters leken van de lijstjes verdwenen. Weg was mijn duif, het weer keerde gauw en het ging zes weken duren, zo liet U mij weten, voor ik haar terug ging zien mijn duif. ‘Kom het beestje halen, op 15 januari. We kunnen erover praten, misschien hebben we wel een werkje voor je, daar in het Weetjeslandse kwadrant van de zachte sector.’   Hoop is een hoop illusies uit een ludiek lyceum en op het einde van de gang is het museum, voor hen die geleerd hebben, voor geleerden in de rust, voor hen die weten dat het zinloos is. Dat is mijn rechter hersenhelft. Als ze lang genoeg durft en wakker blijft, dan gaat ze beelden scheppen, tuinen aanleggen voor bloemen en vlinders, met stippellijnen, welkomroutes voor verloren gevlogen vogels. Bezorgd worden cadeautjes. In huizen met sparren, met bollen van kerst. Nog een week of drie, wachten en verzin intussen wat, zet een zwerm woorden, gedachten op een rij, ‘s nachts, als één werelddeel slaapt, één maanhelft doezelt, minder mijn hoofd want ik droom en dat moet. Bereid je voor, zo goed je kan. Het is een ochtendgloren dat spreekt, voor zich, zegt dat het niet goed weet wat dagen willen brengen. Op een plek waar vogels te veel veren verloren, durven enkel blinde egels nog te komen. Zo is dat en toch ben ik dom, fiets ik er zelfs voorbij en zwaai ik, naar de kraaien. Ooit is op deze hoek een ongeluk gebeurd, misschien wel meerdere en hij ligt daar, het konijn uit een oud verhaal, dat vergaat, dankzij de kraaien, die brokjes verwijderen, maar binnenkort, als de borstelmachine passeert, met aan het stuur een man van een propere stad, dan zijn de sporen weg. Nog een geluk en dan is deze passage weer vrij, kan ik er langs. 'Binnenkort' is de buitenkant van een lange strijd. Ik droom van mijn duif. Ik denk aan het kasteel van de toekomst. Nog één nacht slapen, ik weet het intussen wel, wat er allemaal gebeuren kan, en wat ik op elke pagina van het draaiboek antwoorden kan, als de wereld tot mij spreekt, als haar tentakels vragen lossen. Ik denk dat het goed komt. Ik zie mijn duif al, in een kooitje en na een martelpraatje kan ik weer naar huis, wetende dat ik weer welkom zal zijn, gewoon, als vlinders op bloemen, als vogels in bomen. Toch? En twijfel niet want in mijn linker vingers schuilt de logica.   Goed, goed, goed en nu is het enkel nog wachten, wachten, wachten op Godot, op t-shirts in een stof van het zachtste geweef, in een paars bordeaux en met dat logo van een kringelwinkel. Gewoon, gewoon voor mij, ik ben gewoon, niet helemaal en toch : L en 43, voor de shirtjes en de veiligheidsschoenen. Oef, oef, oef, ik heb mijn duif terug en weet wat mij te doen staat. Ik zal uit mijn hol kruipen. Veiligheidsschoenen aan de voeten, moed in de tenen. Binnenkort. Nu kan ik rusten en slapen en dromen en na een dag of tien, landt zij in de tuin, een andere duif, haast zwart, met een boodschap van de wereld, van dat winkeltje met zijn verleden, dat donkere tijden met mij spreken willen, zo schrijft ze mij, Mevrouw van de Kringwinkelpersoneelsdienst. Wie dan, waarover, waarom? Omdat ze willen, Judas en Dolores roepen mij, dat er een matje op mij wacht, dat het matje geduld heeft, nog een dag of drie en bereid je voor, nog één keertje, Dimitri, meneertje met je geschikte en geschifte woordenrijtjes, brei alvast en tob, pieker best de ganse tijd, be prepared, je wordt verwacht, ze willen alles weten, was die duif een geschenk? Moet het echt, moeten alle graven worden omgewoeld, de bodem uitgekamd, heb je geen bommen in je zakken zitten? ‘Op donderdag 2 februari, om 13h15 wordt U verwacht!’, voor een privaat kruisverhoor met Judas en Dolores, over dat verleden en ik moet me echt goed voorbereiden, blijkbaar is een ‘zomaar welkom’ niet van deze wereld en ik weet het niet, of het eitje zal barsten. Ik heb er een gaatje in geprikt, maar de lucht wil er niet uit. Ik moet toch iets eten, niet? En zal het eitje willen zinken in het potje, zal het vuur zich kalm houden? Vier of vijf minuten. Voor lopend geel, peper voor mijn tong en zout voor de herinneringen.   Welkom, welkom, welkom. ‘Dag Daniël!’. Ik ben Dimitri, Dimitri Je-Weet-Wel, weet je nog? ‘Wij noemen je Daniël. Daniël!’ Waarom? Ik ben het, Dimitri en ze kijken serieus, als hernieuwbare monsters, als wezens uit oude, muffe lijstjes, kadertjes die niemand nog wil kopen liggen onderaan, op een vergeten schap. ‘Omdat we eerst alles van je willen weten, Daniël! Waarom je al die tijd bent weggeweest en wat je durfde, in die tussentijd.’ Wat ik durfde? ‘Ja, wat je durfde, Daniël, te denken. Zat je scheef te peinzen, miste je gewoon, gewone mensen om je heen?’ Ik wilde nooit iets, overleven is mijn wens, want ik wil dromen, slapen, in een tuin en hier, hier zette ik de boekjes netjes op een rij, van klein naar groot. Ik weet het, ‘t is onnozel, alsof gedachten stilletjes een schelf versieren kunnen. ‘Toch willen we zeker zijn, wij Judas en Dolores. Wij moeten alles weten. Ook hoe de zure oudheid in je bovenkamer leeft.’ Terwijl ik alles opgeborgen had! Zij moeten en zij willen wroeten, als mollen met een zieke gal het geel van zon en jonge kuikens nog een keer verknallen. Hier, ik heb alles voor jullie meegebracht, beste Judas en Dolores, mijn dossier, van de psychiater. Daarin staat alles, over mijn dromen, mijn syndromen, over mijn angsten en mijn laatste hoop. 'Dat zie ik graag.' Het is Dolores. Ze spreekt, als een echtewereldmens, omdat zij de regisseur wil zijn, van aards leven, van haar geestelijk theater, waarin ik een rol kom spelen. Zo denkt ze. Ik laat haar. Ik laat haar snuisteren in mijn dossier. Voor haar toneeltje, over de vermeende onschuld van de monsters in een winkeltje, wil je geen eierkokertje kopen, een medisch vademecum, voedsel voor je hersenen en duizend boeken met veel woorden, ooit door iemand geordend, in zo'n bovenkamertje? Neen. Dacht je het dan echt, Mevrouw van de Kringwinkelpersoneelsdienst, dat ik op het matje van Judas en Dolores ging komen. Ik voel me niet geroepen en denk terug! Aan mijn vrienden! Aan Pluk! Die brave autootjes prijsde! Aan Unlucky Luke! Die jullie toiletten kuiste! Die onteerd werd toen jullie hem uit het oog verloren! Hun lot -dat van Pluk en Unlucky Luke, ze zijn haast vergaan daar in Uw winkeltje- is nu voorgoed ook dat van mij. Mij zie je niet meer! Nimmer! Nooit en thuis, daar wacht weer rust, lauw water, gebarsten is het eitje. Straks. Zonder knarsetanden zal ik eten, proberen, mijn eigen, zachtgekookte hersentjes.   Een laatste groet,     Dimitri Je-Weet-Wel Vrijwillig Halfgare                                                   Bachten De Kupe, 4 februari 2017     uit de reeks  'Duim voor Dimitri' 

Bernd Vanderbilt
16 0

Kerk & Leven

Twee versleten schoenen bengelen zachtjes aan een tak. Ze zijn bedekt onder de grijze tape: een laatste redmiddel om toch nog even verder te kunnen gaan.Maar daar, aan die boom, was het goed geweest.Mochten de schoenen eindelijk rusten.Ze zijn van hetzelfde merk als diegene die ik nu draag en ik hoop vurig dat dit geen beeld is van wat mij te wachten staat. Ik besluit toch, voor de zekerheid, om mijn veters in het vervolg wat liefdevoller te strikken. Het is rustig op de weg. Niet veel pelgrims te bespeuren. Wel een gigantisch oud, en hoogstwaarschijnlijk, religieus gebouw dat langs de route ligt. Terwijl ik ernaar sta te kijken komt er een man naar me toe gelopen. Hij vraagt of ik een stempel in mijn credential (stempelboekje dat elke pelgrim bij heeft) wil hebben. Mijn nieuwsgierigheid neemt het van me over en ik ga mee met de man, die Neill blijkt te heten en uit Zuid-Afrika afkomstig is. Hij besloot de kerk te kopen en er zijn levensproject van te maken: een plaats creëren waar pelgrims kunnen blijven slapen in ruil voor wat hulp. ‘Alleen vorderen de verbouwingen niet zo vlot,’ zegt hij terwijl we (mijn vader is er ondertussen ook bijgekomen) naar binnen stappen. Mijn ogen moeten even wennen aan het duister maar ik kan het voelen en ruiken.Geschiedenis.Verhalen.Mysterie.‘Dit is hoe een personage uit een Dan Brown-boek zich dus voelt,’ denk ik.Ik moet me inhouden om niet te beginnen zoeken naar de Heilige Graal. Neill vertelt ons over ‘The Abbey’, zoals het gebouw heet. Hoe ze achter iedere steen wel iets vinden. Hoe ze elke dag opnieuw, samen met de universiteit, proberen om de geheimen te ontrafelen. Hoe de inwoners van het dorp kwaad zijn dat de kerk die ze lieten verkrotten, nu toch iets waard blijkt te zijn. Hij haalt plannen naar boven, toont ons waar ze wat al gevonden hebben.‘Natuurlijk is het meeste gestolen. In 2009 hebben dieven het altaar meegenomen.’‘Vreselijk!’ reageren mijn vader en ik unaniem.Neill schudt het hoofd.‘Een geschenk,’ zegt hij, duidelijk geamuseerd door onze verwarde blikken.‘Door het altaar weg te nemen is er namelijk iets anders tevoorschijn gekomen.’ Hij wijst naar een grote tekening op de muur. ‘Het oorspronkelijke altaar, gemaakt in de 13e eeuw. Ik ben ze dus eigenlijk best dankbaar.’We kijken minutenlang naar de vreemde tekening, proberen er iets uit op te maken. Zonder veel succes.‘Ooit zullen we het wel begrijpen, als we er klaar voor zijn,’ lacht Neill. We nemen afscheid van de vriendelijke man en wandelen verder.‘Ik denk dat er nog nooit iemand zo gelukkig is geweest na een overval,’ zeg ik.‘Je moet toegeven dat het een fantastisch verhaal is. En je kunt er wel wat van leren.’Ik knik.‘We moeten altaren beginnen stelen.’Even stilte.‘Ik had het eigenlijk over het feit dat er soms slechte dingen moeten gebeuren voor er iets goeds tevoorschijn kan komen.’Ik werp een laatste blik op het buitengewone gebouw terwijl ik antwoord.‘Ja, dat ook.’

Woordenwandelaar
0 0

Ode Aan De Ochtend

Het is half zes wanneer de meest vreselijke klanken door de slaapzaal galmen. Weet je wat erger is dan het geluid van een aflopende wekker? Tien aflopende wekkers. Allemaal verschillende. Met een extra portie gesnurk.Dit is de moeilijkste test die mijn ochtendhumeur al ooit heeft moeten doorstaan.Ik draai me om en probeer met mijn kussen de herrie te dempen. Tevergeefs. Rugzakken worden dicht geritst, flessen nog snel gevuld met water. De schaduw van mijn onderbuurman verdwijnt van de muur. Het bed is leeg en verlangt alweer naar zijn volgende pelgrim.‘Ik haat de ochtend,’ denk ik wanneer ik uit het stapelbed klauter. Het water is ijskoud. Mijn slaapogen kijken me nogal kwaad aan in de spiegel en zijn het duidelijk niet eens met de keuzes die ik maak. Ik weet eigenlijk niet of ik het wel eens ben met die keuzes.Nu ja, terugkruipen is geen optie.Mijn kleren liggen klaar op het uiteinde van mijn bed. Dat wil zeggen: de minst stinkende T-shirt en broek die ik nog heb. Het greintje modelgevoel in mij treurt. Fluo gemixt met camouflageprint.A match made in heaven.De rest van mijn spullen prop ik zorgvuldig in mijn rugzak. Mijn toekomstige zelf moet dat probleem met die verloren sok maar oplossen.En dan veters toeknopen en op mijn tippen door de slaapzaal. Ik wil niemand tot last zijn en het goede voorbeeld tonen aan mijn medemens. Tot ik alle lege bedden zie en besef dat ik de laatste ben.De deur valt met veel kabaal achter me dicht. En dan stap ik eindelijk naar buiten. Laat ik de verse lucht in mijn longen stromen en voel ik mijn ogen opengaan. De ochtendnevel kleurt goud. De zon weet duidelijk hoe ze haar intrede moet maken. Ik wil foto’s nemen maar ze doen het beeld alleen maar onrecht aan.Niemand ziet wat ik nu zie.Het geheim van de ochtendmens. — Het is tien uur in de voormiddag. Het bed is warm. Een cocon van flanel en kersenpitkussens waar ik voor geen geld van de wereld wil uitkomen.De wekker gaat voor de zevende keer af.Ik druk voor de zevende keer op de snooze-knop.Beneden hoor ik rumoer. Een radio die speelt, mijn moeder die al aan het koken is. Mijn zus komt de krakende trap op en klopt op de deur. ‘Ga je opstaan?’ vraagt ze. Ik antwoord met een soort onverstaanbaar gegrom en hoor haar terug naar beneden gaan. Nu kan ik het ontwaken niet lang meer uitstellen.Ik trek het laken voorzichtig naar de kant en voel de kilte over me heen vloeien. Buiten is het grijs. Alsof zelfs de hemel me terug naar bed wil sturen. Ik kijk naar de klok.‘In Spanje had ik al tien kilometer gelopen rond dit uur,’ denk ik.Daar waren regendruppels dauw. De koude een troost.En ik voel hoeveel ik verlang naar die morgenschemering.Het begin.Maar vooral naar een geheim,dat mij, jammer genoeg, ontging.

Woordenwandelaar
18 2

2017, een jaar van knallen en opstaan

Het was zondag tien september 2017 ergens in een Grimbergs rusthuis. ‘Hou gij u ook goed hé, Anske!’ Ik knik en verlaat opgelucht de kamer. Het gaat beter met mijn grootmoeder. Ze weet mijn naam nog en ze is rustiger dan de laatste weken. Ze blijft nog wel even bij ons.Drie dagen later is ze dood. Op dertien september, nota bene de 43ste huwelijksverjaardag van mijn ouders, is ze eindelijk naar haar grote liefde, mijn grootvader, vertrokken. 2017, je sloeg en zalfde met dezelfde hand. In tegenstelling tot 2016, begon 2017 erg kalm. Het zou een jaar van rustpunten worden. Mijn ouders zouden met pensioen gaan en eindelijk van het leven kunnen genieten. Iedereen was gezond en ikzelf was net met een nieuwe job gestart. Ik zag het helemaal zitten en had erg hoge verwachtingen van dit nieuw begin. Eindelijk zat ik op de plek waar ik de voorbije tien jaar hard voor had gewerkt. Ik ging er volledig voor. Dagen van tien uur en meer op kantoor en elke dag naar huis al denkend aan de avonturen van de volgende dag. Ik had het gevoel dat ik leefde en niemand zou mij dat nog afpakken. In mei kwam de eerste kleine barst in het jaar dat zo aangenaam begonnen was. Ik ging te hard op in mijn job en ik moest een versnelling lager schakelen. Geen probleem, dacht ik, dit is niet de eerste keer dat ik me vergaloppeer in mijn perfectionisme. Ik ken mezelf onderhand al wel en weet hoe ik in zo’n situaties moet handelen. Ik stond weer op, haalde een paar keer diep adem, rechtte mijn rug en liep verder. Maar 2017 ging een stap verder in het stellen van beproevingen. In mei belandde mijn grootvader in het ziekenhuis en ook andere familieleden werden medisch voor voldongen feiten gesteld. Pijnlijk en vooral erg oneerlijk. Ik zag mensen rond mij breken en dat brak dan weer mijn hart. Tegen juni ging op het werk van kwaad naar erger. Stress werd te hoog, deadlines te kort en ik begon te wankelen. Ik voelde mij verloren in een gang zonder ramen waar dromen langzaam in nachtmerries waren veranderd. Hoewel ik kon rekenen op een aantal erg fijne collega’s, woekerde de stress tot hoog boven mijn hoofd. Ik verloor mijn geduld, mijn humeur, mijn goesting en ik werd ziek. Eerst voor twee dagen, dan voor een week. Ik stelde mezelf dagelijks de vraag wat ik dan wél wilde gaan doen, maar voor het eerste sinds jaren kon ik geen antwoord meer bedenken op die vraag. Gelukkig waren juli en augustus lichtpunten. Mijn schrijfwerk liep vlot en er diende zich een aantal theaterprojecten aan die mij de tweede helft van het jaar 2017 een reden zouden geven om te blijven doorgaan. Ik leerde mensen kennen die mij inspireerden en had een paar goede vrienden die mij eraan herinnerden dat ik meer was dan enkel een postproducer.En toen gebeurde er iets wat ik nooit had durven dromen: mijn eerste boek werd gepubliceerd. Ik heb geen kinderen, maar ik durf te geloven dat een boek op de wereld zetten een soortgelijk gevoel geeft. Je laat iets wat uit jou is gekomen los op de wereld niet wetend wat ermee zal gebeuren, maar waarvan je zeker weet dat zelfs al is het niet perfect, je er moeilijk een kwaad woord over verdraagt. September gaf de laatste mokerslag van 2017. Mijn oma stierf en hoewel ik goed afscheid heb kunnen nemen, deed dat toch veel pijn. De vrouw die vierendertig jaar lang één van mijn grootste voorbeelden was, zou nu alleen nog in mijn herinneringen leven.Rond mij zag ik dat andere mensen op hun beurt geliefden moesten afgeven. Ik zag sterke en mooie mensen huilen om oneerlijk verlies. Verlies dat veel te vroeg of onverwacht kwam, maar ook om verlies dat misschien meer te voorzien was, maar daarom niet minder inhakte.Na elke begrafenis of rotte werkdag kwam ik alleen thuis en voor het eerst sinds jaren besefte ik echt hoe eenzaam het bestaan zonder lief kan zijn. Letterlijk alles in mijn lijf deed pijn. Ik verloor gewicht, mijn gezondheid, en als laatste mezelf. Dit moest stoppen. En gelukkig deed het dat. Eind september kreeg ik een verlossende telefoon. De job waar ik al een aantal maanden voor aan het solliciteren was, was van mij. Voor het eerst sinds maanden huilde ik niet uit wanhoop maar uit hoop. Ik kreeg de kans om een switch te maken en na tien jaar afscheid te nemen van een job waarvan ik door de jaren heen misschien wel ongezond veel was gaan verwachten. De laatste twee maanden van 2017 waren er van loslaten en opnieuw beginnen. Van in de spiegel durven kijken en nadenken over hoe het nu verder moet. Van mijn gezondheid onder handen nemen en mijn goesting in het leven terugvinden.Ik ben er nog niet, maar ik ben er mee bezig en dat voelt eindelijk weer goed. Gelukkig is er vanaf nu een 2018 en dat is voorlopig even het enige wat ik nodig heb.

Ans DB
0 1

In De Ban Van De Mist

‘Loop maar door!’ schreeuw ik naar een silhouet ergens in de verte dat mijn vader moet voorstellen. De twee andere vlekken zijn jonge Italiaanse kerels die al sinds deze ochtend niet meer van hem weg te slaan zijn.‘Ben je zeker?’‘Ja!’Ik zie ze zwaaien, hoor ze schaterlachen.‘Maar regel dan wel maar een mooie begrafenis voor mij.’Hij hoort me niet meer.   Ik wandel traag, tergend traag. Alles rond mij vervaagt, wordt onwerkelijkheid. Ik hoor niets meer. Geen schuifelende schoenen over het steengruis, geen krakende rugzakken of gedachtewisselingen in een vreemde taal. Hier ben ik alleen. Niets meer dan een (fluo)roze stip in de witte wolkenmassa. Misschien was die zwarte regenjas minder opvallend geweest. Wat meer filmisch ook, maar nu word ik tenminste opgemerkt door de dwalende schapen die hier en daar opduiken in de mist.Ik twijfel of ik wel de juiste keuze heb gemaakt.Er zijn namelijk twee routes die je naar Roncesvalles brengen: door de vallei of over de bergen. In mijn pelgrimsgids staat dat die laatste zonder enige twijfel de mooiste is, maar dat je bij slecht weer best de ander neemt.‘Het uitzicht is echt magnifiek, dat mag je voor geen geld van de wereld missen!’ beweerde de vrouw van het pelgrimsbureau in Saint-Jean-Pied-De-Port. Ik weet niet of ze bewust het tv-scherm dat achter haar hing, met de apocalyptische weervoorspelling op,  negeerde.‘Ah, als we dan toch moeten sterven kunnen we het evengoed op een berg doen,’ zei ik nog lachend tegen mijn medepelgrims.God, ik moet dringend leren om mijn mond te houden.   Zo zielig heb ik me in lange tijd niet gevoeld. Een hoopje zwakte. Verzwolgen door de Nevel Der Mislukkingen. Van dat prachtige uitzicht waar iedereen het over had is niets te zien. Hoewel ik weet/hoop dat ik ergens bovenop een berg wandel heb ik meer de indruk dat ik in een isolatiecel zit.Omsingeld door witte muren. Ik wil schreeuwen maar mijn ademhaling zit nog een paar stappen achter.Machtig en ontzagwekkend zou ik me moeten voelen hier, op de toppen van de wereld. In plaats daarvan ben ik meer als Frodo die Mount Doom op moet klimmen. Zonder Sam. In de kou.‘Ik haal dit niet,’ blijf ik in mezelf herhalen. Tot ik verstoord word door gemekker. Ik zie een schaap naast me staan. Dan een tweede en een derde. De laatste wolkenslierten drijven voorbij en onthullen een gigantische kudde op een grasgroene weide vlakbij.Met daarachter het mooiste uitzicht dat ik al ooit in mijn leven zag.‘Hey!’ roept iemand mijn kant uit.Drie afschuwelijk flashy regenjassen op enkele meters van mij. Eentje die ik herken.‘Wacht, ik dacht dat jullie al veel verder waren?’‘Je hebt blijkbaar serieus doorgestapt!’ zegt mijn vader even verbaasd. ‘Alles nog oké?’‘Ik voel me fantastisch,’ antwoord ik, de soundtrack van Lord Of The Rings galmend door mijn oortjes.

Woordenwandelaar
0 1

Another Brick In The Wall

‘Dus je gaat écht écht gaan?’Als ik een euro kreeg voor elke keer dat deze vraag me werd gesteld lag ik nu ergens op een wit strand in Ibiza veel te dure mojito’s te drinken terwijl modellen me met palmbladeren wat koelte toewuiven. Maar eerlijk? Ik heb het mezelf ook meer dan eens afgevraagd.Toen ik twee weken voor vertrek mijn treinticket boekte kwam het besef dat ik een eenrichtingsstraat was ingereden: ik weigerde terug te keren voor ik Santiago bereikt had, al was het maar om al die twijfelaars te bewijzen dat ik het wel degelijk kon.Desnoods zou ik me ernaar toe slepen. Voor elke verbaasde blik die ik kreeg hoorde ik ook een ‘Goh, dat zou ik nu ook nog wel eens willen doen’. Sommigen begonnen, net als mijzelf, stille plannen te maken die meestal al snel tot ‘onrealistisch’ of ‘zot’ werden bestempeld door tijdgebrek, een vaste job, een lastig lief, stijve spieren of kleine kinderen.Natuurlijk heb ik makkelijk spreken: ik ben net afgestudeerd, vrij als een vogeltje met een algemeen goeie gezondheid en zeeën van tijd. Er is niets of niemand om rekening mee te houden, behalve misschien die bankrekening, en zelfs dan nog was de kans dat ik uitgehongerd zou terugkeren uit Spanje nihil. Ik besef dat het pad voor mij wagenwijd openlag terwijl zoveel mensen op een torenhoge muur botsen waar alleen nog meer stenen bij komen.Maar toch.Tijdens mijn tocht ben ik mensen tegengekomen uit alle leeftijdscategorieën, landen en sociale statussen,… die er op deze aardbol rondlopen. Mensen die hun hele hebben en houden in een of andere garagebox hadden geslingerd en naar Spanje waren vertrokken. Mensen die hun jobs hadden opgezegd, relaties hadden verbroken. Mensen met alles, veel mensen met niets.Zij die de muur die hen belemmerde in enkele seconden hadden neergehaald met de sloopkogel.En ze wisten niet of hun gebroken harten ooit geheeld zouden worden, of ze ooit terug een job zouden vinden, laat staan een thuis, maar gedurende die vijf weken waarin ik tientallen mensen heb ontmoet zat er niet één tussen die er spijt van had.Nu voor je de scheiding aanvraagt en dat ‘Te Koop’ bordje aan je huis hangt moet ik ook zeggen dat naast die impulsieve groep mensen een grotere groep stond die dit al jaren gepland had. Een groep die mettertijd de muur steen per steen afgebroken had. Je hoeft dus niet direct een werf van je leven te maken. Eén steen. Eén stap. Daar komt het dus wel op neer. Die voetstap die ik zette als oververmoeide, stinkende pelgrim die nog 500 kilometer te gaan had was even belangrijk als die stap die me naar het midden van het plein voor de kathedraal van Santiago bracht. Ik moet er gemiddeld zo’n 40.000 per dag gezet hebben en allemaal waren ze even kostbaar en essentieel. Nu als werk- en levensdoelzoekende persoon sta ik vastgenageld aan de grond, wil ik de bestemming al kunnen zien voor ik begin te stappen, net als zo velen. Meer dan ooit voel ik me op dit moment diezelfde stervende pelgrim, ergens op een verlaten zandweg zonder eind en sta ik opnieuw voor de keuze: stilstaan of doorgaan. Maar ik weiger tegengehouden te worden, ook niet door mezelf.Dus laat ons die muur met de grond gelijk maken en vertrekken, wat de ongelovigen ook mogen zeggen of hoe ver ons bestemming ook nog mag zijn.   Ooit komen we aan.

Woordenwandelaar
1 0

Jaaroverzicht 2017 in dichtvorm :: wij vergaten onze namen

Wij vergaten onze namen toen de kogels gingen zingen en de storm niet eens bij machte bleek de stilte te verdringen   Of bij het kiezen van een leider die het volk niet tegensprak, tenzij op plaatsen waar de helft het liefst zijn land in tweeën brak Wij vergaten onze namen in dat oeverloze praten en we goten onze angst in nog wat blokken op de straten Meer beton. Nog meer beton. Brussel brandt uit vele gaten. Meer beton. veel meer beton. Stop. Wie zal er vullen wat wij achterlaten? Wij vergaten onze namen bij het winnen buiten zinnen, rode leeuwen, rode panters Grand finale, opnieuw beginnen Ook toen bleek dat kleine David tweemaal Goliath versloeg Game, set & match alsof de mythe daarom vroeg (werd ook de vrouw van zeven kampen werelds beste in ’t gezwoeg) Wij vergaten onze namenbij het zoeken naar De Bende,die, als punt bij paal kwam kijken,menig mens al jaren kende Of bij het ruiken hoe de machtmet te veel lust, te losse handen,stinkend, badend in het zweetnu toch zichzelf wist op te branden.(Zelfs de pauw verloor zijn pluimen) Wij vergaten onze namen,bij het lezen hoe de rijkendaar, ver weg in ’t paradijs,wat naar hun centen staan te kijken(en we hopen ooit in hun fictieve brievenbus te zeiken) En wijzelf, eens uitgeteld,kozen eieren voor ons gelden nog wat vlees, liefst niet te duur,dan maar geslacht met wat geweld. “Mag het iets meer zijn, alstublieft?” Maar al die woorden doen ons weinig,het gedoe zit in de mensenen het doen doet er niet toe.“Gelukkig jaar, en beste wensen”.

Jürgen NaKielski
20 1

Doorgetikt

Aan het soppen in de monden, terwijl dat het bloeden niet doet stoppen Porren de poriën open, van nachtmerries, die nog uit moeten komen Krabben de korsten weg die net gegroeid zijn, om dan weer nat bloed te zien stromen, gelogen?   Ik spreek uit mijn ogen, ik zie verdriet, verbittering en mensen die hun eigen leugens gelove, zien soms spoken en raken in hun eigen labyrint verloren Spelen verstoppertje met problemen, wie niet weg is is gezien Krijgen Rode wangen als ze rilatine of antipsychotica zien Terwijl ze zelf leven in wanen Op straten in staten die in de realiteit zelfs niet bestaan Verbeelden zichzelf gezond in het leven te stappen Vallen van trappen, in de valluiken gevallen Doorgetikte tikkende getikten Die beweren te weten wat normaal en wat getikt is Gek genoeg zijn zij de geschiften De shizofreen waar niemand naar durft om te kijken Huilt in bed denkend of hij nog normaal kan blijven Komt thuis drinkt een fles en hoopt dat de stemmen in zijn hoofd wegblijven Het meisje dat altijd maar lacht Sterft vanbinnen van eenzaamheid De angst voor het mislukken deed de student verdrinken in luiheid Wanneer die in het Donker met de muziek meebeent Verdoofd nog enkele lijnen neemt Dagen niet geslapen dagen niet naar de les In plaats van nu te pennen Schreef hij nu enkel met een mes   Van borderline naar geweld Van agressie naar drugs Van drugs naar psychopathie en dan weer helemaal terug Van angst naar depressie Van depressie naar manie Van duizend huilbuien Naar ik ken de wereld nie Van zelfmoordpoging tot poging Door doping tot verdoving Van tabak naar shisha Van shisha naar weed Van weed naar harddrugs Pillen paddo's md speed Lsd XTC enkel spuiten deed em niet   Mensen zoeken obsessief compulsief naar antwoorden Terwijl het bijna staat te lezen op hun voorhoofden Help help help mij Biedt me steun, vriendschap en hou van mij Luisterend oor nergens te bekennen Lachen het weer weg zeggen: die wordt wel weer hoe dat we hem kennen Terwijl hij op de rand van verval zit Trillend nog zijn laatste zinnen op papier zet Men denkt hun problemen te verzinnen Terwijl sommigen ten onder gaan aan Stemmingswisselingen Bipolair de polariteit van de populariteit van stoornissen we denken het is zijn eigen schuld Maar we kunnen ons ook vergissen   Daar loopt er weer zo iemand... Er ging weer vanalles mis Stoor je je aan een stoornis ? Weet dat DAT enkel de stoornis is Doortikkend op de lijnen Hou gezonden en gekken gescheiden? Heb schijt aan alles wat ze schrijven Leer dat ook jij gek bent En dat zult blijven

Anna Borodikhina
37 0

Vermist: één paar Espardrilles

Hallo, ik ben Lieselot en al mijn teksten gaan over mijn lief. Al mijn teksten gaan trouwens over een ander lief. Of een niet-lief waarvan ik graag wou dat het mijn wel-lief was. Of andersom.   Ik heb ook een tekst waarin ik zeg dat ik eens graag een jood omver zou willen stampen. Gewoon voor de lol.   Maar dat is de uitzondering tussen mijn teksten. Vandaag schrijf ik over Bram. Bram is mijn nieuw lief. Nu ja, ‘nieuw’: ik heb hem intussen al wel gebruikt. Maar als hij een schoolboek zou geweest zijn, zou ik hem gegarandeerd nog kunnen verkopen als ‘amper gebruikt, niet in gemarkeerd’. Wel in geschreven. Mijn handtekening staat op zijn bovenbeen getatoeëerd. Kwou met zijn paraf mijn BFF choqueren Maar haar reactie verwachtte ik niet “Allez, Lieselot wie laat nu een penis tatoeëren” Vlak naast haar rechtertiet En inderdaad, een B met erdoor Een soort langwerpige krul Is perfect te verwarren voor Twee ballen en een lul   Kijk, ik kan ‘t best schrijven Over seks, rampen Hoe ik zonder te overdrijven Alles kapot kan stampen Maar vandaag ben ik minder grofgebekt En nog op zoek naar mijn draai “Hallo ik ben Lieselot en mijn nieuw lief is perfect” Klinkt toch extreem saai? Maar goed: het is niet anders. Daar zat ik dan weer Daar zat ik dan, zat En om vijf uur zorgde de zon elke keer Voor een zielig zwart gat Te dronken voor mijn bed En ook te boos op het licht ‘K doe de gordijnen toe met Mijn hoofd en ogen dicht   Het helpt geen kloten De gordijnen hebben me niet gered Alle bars zijn gesloten De wereld ligt in bed   Mijn iTunes shuffle’de Beyonce All the single ladies   Ik had het plots door Alle single ladies zitten op Tinder En scheren hun poes voor De eerlijke vinder   ‘K heb toen ge-sms’t naar naar Een kerel die jaren niks tegen me had gezegd Dat zegt mogelijk heel veel over waar Ik mijn lat intussen had gelegd   ‘K had mijn tong zo’n vijf jaar Geleden in zijn mond gestoken Hij opteerde voor een ander exemplaar En is vervolgens ondergedoken Na verloop van smsende tijd verplichte ik hem tot een afspraak De date waarop ik hem een verwijt Over zijn lelijke Espadrilles maak De date waarop ik kei Ongeïnteresseerd leek waarop ik hoopte dat hij mij als ik opstond achterna keek Kwam thuis en ‘k zette 99 Luftballons op terwijl Ik graag met hem wou trouwen Kvroeg me al zingend af in welke stijl Hij een huis zou willen bouwen ‘K was heel even aan ’t hopen Dat er echt vlinders begonnen te leven Maar eens naar ‘t wc gelopen Moest ik toch gewoon overgeven`     Twee maand na die dag Was de seks zich aant opbouwen Tot er een doosje tussen mijn tieten lag Lotje, wilt ge met mij trouwen Mijn poes, voorheen kletsnat Kreeg geen tijd om op te drogen Het vocht dat eerst beneden zat Kwam plots uit mijn ogen Of dat romantisch was daar Ik nog niet helemaal uit Ik op bed, verloofd, helfgaar Hij met een semi stijve fluit Khad in mijn leven al vaak spijt Van de keuze voor een antwoord Soms lijk ik slim, van tijd tot tijd Pleeg ik sociale zelfmoord Ik reageer op iedereen die ooit Een verjaardagswens voor me had Niet met dank, maar met een verstrooid Ah, voor u ook proficiat Maar op zijn vraag- Vond ik mijn antwoord gewoon: ‘goe’ Ik zei simpelweg ja, Is ‘t oké als ik kleren aandoe En even naar buiten ga?                                                       

Lot
0 0

Misverstand omtrent het recept ‘Konijn met pruimen, bananen en gebakken peren’

Geachte Mevrouw De Kringwinkelverantwoordelijke,   Enkele dagen geleden heb ik, Dimitri Je-Weet-Wel, U één van mijn konijnen gestuurd met een zak peren. Ik moet wel toegeven dat ik het domste van al mijn konijnen naar U zond en dat was misschien geen verstandige beslissing. Ik had het konijn tijdig wakker gemaakt en gezegd dat hij zich goed moest wassen, omdat hij nu eenmaal naar de echte wereld ging en men daar de geur van zijn lijf allicht niet gewend was. Gelukkig is het een braaf en naïef konijn dat alles doet wat ik zeg, maar het is ook een beetje een raar konijn, dat saladehoop heeft en bang is van karotten. Nu, het beestje stond klaar om te vertrekken en ik zei : 'Pas maar op in die groentenwinkel want daar staat een heksenketel!' 'Wat?” vroeg het naïve beest, “Een heksenwinkel met een groentenketel?' 'Gij dompie', antwoordde ik. 'Het was maar een grapje.' Achteraf vertelde het konijn me alles, dat hij de weg gemakkelijk gevonden had en dat hij daar stond met zijn zak peren. Aan de eerste de beste die hij tegenkwam, vroeg hij : 'Is het hier?'. 'Wat zoek je?' vroeg de vreemde. 'Een groentenwinkel', zei het konijn. 'Hahaha… ja ‘t is hier', antwoordde de vriendelijke vreemde. Toen hij binnenkwam, zag hij eerst enkel bananen en pruimen rondlopen. 'Oei, dacht het konijn. Ik ben verkeerd', maar wat verder stonden enkele bakken witloof en salade. 'Komt goed uit', dacht het konijn dat leed aan die rare saladehoopziekte. 'Wat heb jij meegebracht?' vroeg één van de rondlopende pruimen. 'Een zak peren,' antwoordde het konijn. 'Peren? Wa is da?', vroeg de pruim. 'Steek ze maar in een locker.' De zak was echter vrij groot en mijn konijn stak de peren dan maar in een bananendoos. 'Peren in een bananendoos?' prevelde het konijn en hij kon aanvankelijk nog lachen bij zo’n banale gedachte, maar toen hij wat verder kwam, zag hij de heksenketel en toen werd mijn konijn stil. 'Wat is dat voor iets?' vroeg hij aan één van de bananen. 'Een gigantische jacuzzi,' zei de banaan, 'en tijdens de pauze kruipen alle pruimen en alle bananen daar in. Het is echt supergezellig.' 'Zal wel', sprak mijn konijn, 'die het zaakje niet helemaal vertrouwde', en hij begon wat rond te neuzen. Hij zag de pruimen en bananen druk doen en bezig zijn. Ze zongen allemaal verschillende liedjes, haalden allerhande voorwerpen uit de bananendozen. De oorsprong van al die wereldse marchandise was hem een raadsel en in de verte hoorde hij hoe de heksenketel stilaan op stoom kwam. Het was een bizar toestel, met een deksel, daarop allerhande stoomfluitjes. Het ding begon te pruttelen en de fluitjes schoten in gang. Het klonk als een hels kerkorgel en echt waar : mijn konijn vertrouwde het boeltje niet meer. Hij werd er helemaal tureluurs van en het deed pijn aan zijn oren. 'Straks, dan splijt mijn kop nog… verwachten ze dat ik ook in die mega-jacuzzi kruip.' Mijn konijn heeft toen voorzichtig zijn zak peren uit die bananendoos getilt en heeft het hazenpad gekozen. Tot overmaat van ramp hield een haas hem tegen, maar het langoorbeest glimlachte en mijn konijn kon weer op adem komen. De haas wilde enkel weten wat mijn konijn op zijn pad deed. 'Weglopen,' zei mijn konijn. 'Dan is het goed', zei de haas, 'maar ben je wel zeker dat je in de juiste richting loopt?' 'Jaja', antwoordde mijn konijn, 'de weg naar mijn veilig hol, dat ken ik als de beste.' Toen mijn konijn weer thuis was, vroeg ik waarom hij de peren terug meegebracht had, want we hadden niet eens een pan om ze te bakken. 'Tant pis!' -Frans, niet uit te spreken als ‘tandpis’ - zei ik en ik stak die schone peren weer in de frigo. Om het konijn weer volledig kalm te krijgen, heb ik het dier naast mij gezet, in bed. Het beestje heeft zich deze morgen toch deftig gewassen, zo dacht ik. Daarna nam ik het fameuze boekje van mijn grootvader. Het is een boekje van het jaar stilletjes. Ik heb het ooit meegenomen uit zijn naar sigarenrook riekende bureau en het nooit meer teruggegeven. Dat kon na vele jaren ook niet meer, omdat men hem onder de zoden had gestoken. U kent het boekje ongetwijfeld ook, 'Les Fables de la Fontaine' en achterin steken intussen al vele kleine papiertjes met daarop zelfverzonnen verhaaltjes, maar mijn konijn wil alleen the real stuff horen en ik sloeg het boekje open op een willekeurige bladzijde. Het was iets met een wolf, een uil en een ezel. Ik begon te lezen en keek opzij. Het konijn lag al te slapen, was allicht doodmoe.   Met vriendelijke groet,     Dimitri Je-Weet-Wel                                         Bachten De Kupe , 23 november 2015     uit de reeks  'Duim voor Dimitri'

Bernd Vanderbilt
0 0

Brief aan mijn introverte medemens

Hoi Stijn,   Een tijd geleden schreef je in Charlie Magazine een brief aan je extraverte tegenpool Emilie. Hoewel die brief niet voor mij bedoeld was kreeg ik er kippenvel van. Ook ik ben introvert en heb me daar lang voor verontschuldigd. Ja, zelfs geschaamd. Je vertelt in je brief over een feestje waar je met jezelf geen blijf weet. Je wil wanhopig meepraten, maar om één of andere reden blokkeren je hersenen, verandert je tong in een stoffige lap leer en sta je te dralen in een hoekje.   Je zit zo in je hoofd te zoeken naar dat gevatte antwoord op die onverhoedse vraag, dat de conversatie al lang is voortgekabbeld naar het volgende oppervlakkige onderwerp. Je wacht en wacht en wacht op die ene vette schijf die je benen eindelijk ritmisch richting dansvloer zullen stuwen, maar je blijft tegen de muur plakken als een verlegen bloempje. Je zit zo in je hoofd opgesloten dat de feestgangers de indruk krijgen dat je hier tegen je zin staat. Dat je het feest oersaai vindt en zo snel mogelijk weer naar huis wil. Terwijl jij je als een opgejaagd hert voelt dat naar de koplampen van een aanstormende vrachtwagen staart.   Weet Stijn, je bent niet alleen. Ook mijn hersenpan kookt over op zo’n moment. Ook mijn tong plakt kleverig tegen mijn verhemelte. Ook ik vlucht naar het toilet, omdat dat de enige sociaal aanvaarde manier is om even alleen te zijn. Of check voor de duizendste keer mijn Twitterfeed, ook al ken ik alle tweets van het afgelopen half uur ondertussen vanbuiten. Of, godbetert, ik bestel nog een pintje, want dat zal mijn tong wel losmaken.   Jouw brief in Charlie Magazine past binnen het thema schaamte. Je biecht er zelfs in op dat je jaloers bent op het extraverte soort. Je mist hun spontaniteit en ze lijken altijd wel een pasklaar antwoord te hebben. Ook ik heb me lange tijd gespiegeld aan mijn extraverte medemens. Maar Stijn, waarom zouden we ons ongemakkelijk voelen over ons stilzwijgen? Waarom zouden we er ons om schamen? Waarom zouden we welbespraakte babbelaars benijden?    Want er zijn zoveel voordelen aan introversie en stilte. Nee, we weten niet hoe we met small talk om moeten. We kunnen geen kwartier over een bewegende grasspriet praten. Een oppervlakkig praatje sterft bij ons snel een stille dood. Maar we zullen wél aan je lippen hangen als je ons vertelt wat je écht boeit. Waar jij warm van wordt. Waar je wakker van ligt. Nee, we zullen je geen raad geven. Maar we kunnen ons in jouw schoenen verplaatsen en je een luisterend oor bieden, want dat is wat je écht nodig hebt.   Ik weet, het is sociaal niet aanvaard om stil te zijn. Om te observeren en te reflecteren. Want zo geraak je nergens in het leven. Het zijn de haantjes en roepers die gehoord worden. Zwijgen wordt beschouwd als een zwaktebodof als arrogantie.   Maar misschien wordt het tijd dat we daar verandering in brengen. Dat we de voordelen zien van introversie en stilte. Dat we trots zijn op wat we kunnen: luisteren, observeren, reflecteren, absorberen, nuanceren. Het zou een welkome verademing zijn in deze gejaagde wereld waar je te pas en te onpas een mening klaar dient te hebben.   Zullen we op het volgende feestje tezamen tegen de muur staan als twee stille observators en af en toe een betekenisvolle blik naar mekaar werpen? Want meer hebben wij niet nodig om elkaar te verstaan. En dat is genoeg.   Je geestverwant,   Het stille meisje  

het stille meisje
22 0

Stilte in de klas!

Vanaf 1 september mogen kinderen met autisme een dag in de week thuisblijven, lees ik in De Standaard en Charlie Magazine. De maatregel, geïnitieerd door Vlaams Parlementslid Kathleen Helsen (CD&V) komt er om te vermijden dat zo’n kindjes crashen door de vele indrukken in de klas. Ze moeten daarvoor een attest van een gespecialiseerde arts voorleggen. Ik verslik mij in mijn koffie. Val bijna van mijn stoel.   Eerst en vooral omdat de maatregel zich enkel richt op kinderen met autisme. Terwijl ook andere kinderen baat hebben bij meer rustmomenten. Zonder labels te willen plakken op alles en iedereen: ook kindjes met HDD, hoogbegaafdheid of HSP kunnen baat hebben bij meer rust.   De stille van de klas   Zelf ben ik introvert en hoogsensitief. Ik was dat kind dat zich tijdens de speeltijd ging verstoppen in de toiletten. Dat op trektocht met de scouts altijd alleen wandelde. Dat alleen op een bankje in de bus ging zitten, op weg naar het zwembad. Ik was "de stille" van de klas.  Ik heb me altijd een buitenbeentje gevoeld. Omdat “stil zijn” in onze maatschappij als iets negatiefs wordt bestempeld.   Een maatregel als deze, hoe goedbedoeld ook, zet kinderen met autisme aan de rand van de maatschappij. Ze moeten er uitstappen om te mogen deelnemen. Druist dat niet net in tegen de principes van het M-decreet?   Begrijp me niet verkeerd. Ik heb geen autisme, maar ik weet wél wat het is om continu indrukken te verwerken. Waar andere kinderen enkel woorden in krijt op het bord lazen en luisterden naar de leerkracht, zag ik welke krijtstrepen dik en welke dun geschreven waren. Hoorde ik een merel fluiten. Voelde ik welk klasgenootje zich slecht voelde. Las ik de helft van mijn handboek uit.   De lagere school ligt ondertussen al 20 jaar achter mij. We spreken midden jaren negentig, dus van smartboards, smartschool of smartphones was nog geen sprake. Als volwassene merk ik hoe moeilijk het is om met die constante informatiestroom om te gaan en alle bliepjes en trilalarmen te filteren. Alle notificaties van mijn sociale apps staan daarom standaard uitgeschakeld. Dat ik niet meteen reageer op berichtjes, ook al heb ik ze gelezen, weet mijn omgeving ondertussen. Maar als kind heb je die filter nog niet.   Gonzende eilandkantoren   Vandaag ben ik afgestudeerd en al zes jaar werkzaam in de marketingsector. Maar marathonvergaderingen, eilandkantoren, wekelijkse deadlines, werkweken van meer dan 40 uur en enkele onsympathieke bazen brandden me op. Niet alleen op school is er geen plaats meer voor stilte, ook op kantoor staan samenwerking en tijdsdruk centraal.   Voor de stillerds onder ons is geen plaats meer. We zijn nochtans met véél, mijn stille medemens. Maar niemand hoort ons, omdat de roepers, tafelkloppers en haantjes van deze wereld de plak zwaaien. Topposities innemen in onze bedrijven en politiek stelsel.   Zo'n 96% van de CEO's beschrijft zichzelf als extravert, terwijl de globale werkende bevolking zo'n 50% introverten uitmaakt. Dat plaatje klopt niet.  Het wordt tijd daar wat aan te veranderen. Susan Cain werkt in de VS aan een stille revolutie. Die mag stilaan naar Europa overwaaien. Want ook in Vlaanderen hebben we nood aan een nieuwe, stille wind, getuige deze maatregel op maat van extraverten.   Allereerste schooldag   Op 1 september gaat mijn Zoon voor de allereerste keer naar school. Ik herken veel van mezelf in hem. Ook hij reageert overprikkeld na een drukke dag. Weet met zichzelf soms geen blijf na teveel sociale interactie. Ik hoop dat hij in een klasje terechtkomt waar het oké is om af en toe stil te zijn. Waar kinderen rustig mogen zijn. Alleen mogen werken. Zichzelf mogen zijn. Ook al betekent dat dat hij “de stille” van de klas is. Want introverten hebben zoveel talenten. We zijn fantastische luisteraars, zijn empatisch, gefocust en, in de juiste omgeving, heel efficiënt en doelgericht. Laten we dat eindelijk als iets positiefs zien.

het stille meisje
0 1

Mijn trouwe compagnon

Lang, lang geleden kocht ik een olijfkleurige tas in de H&M. Ik naaide er wat oude knopen op die ik vond in mijn moeders naaikoffer en BAM, mijn lievelingstas was geboren.   De eerste keer dat ik ze om mijn schouder sloeg trapte ik mijn blauwgeel geschilderde fiets richting Blandijnberg – waarschijnlijk voor een les sociale en politieke leerstelsels of inleiding tot de communicatiewetenschap. Ze zou me volgen in al wat ik deed – mijn trouwe compagnon die in elke situatie bij me paste.   Ik zeulde ze mee naar het Latijnse kwartier in Parijs, drapeerde ze op de barkruk terwijl ik Guinness achteroversloeg in een pub in Dublin, slenterde ermee over de Ramblas en gooide ze in het zand aan het strand van Antalya. Ik versjouwde er beduimelde cursussen mee, romans uit de bibliotheek en volgekriebelde notitieboekjes.   Maar eens afgestudeerd, ruilde ik ze in voor andere exemplaren. Een minuscule clutch in rood lakleer. Een oversized exemplaar in zwart suède. Een allrounder van cognac leder. Een muisgrijze laptoptas. Al die tijd lag ze eenzaam te wachten in een doos op zolder, hopend dat ik haar op een dag terug mee op pad zou nemen. Het is een regenachtige zomerdag en ik sta op zolder nog wat vergeten verhuisdozen uit te pakken. Ik vis een beduimelde plastic zak van de Aldi uit een doos. Twaalf jaar nadat ik er de Blandijnberg mee op fietste is ze nog steeds intact. De motten hebben geen vat op haar gekregen. Zelfs de voering en rits zijn nog zo goed als nieuw.   Twaalf jaar nadat ik haar knopen aannaaide gaat ze weer met mij op pad. Inclusief volgekriebelde notitieboekjes en romans uit de bib. Niet meer naar Europese steden, wel naar de bakker om de hoek en de school van De Zoon.   Want ze is onverwoestbaar.  

het stille meisje
0 0

PARANOIA.

PARANOIA. Stel je eens voor dat je in deze hete zomer ergens op een leuk terrasje aan de staatkant een portootje zit te drinken. Stel je eens voor dat opeens een Rijkswacht GTI voorbij komt gezoefd. Stel je voor dat die auto met een beangstigend geluid omdraait met een hoger dan normale snelheid op je tafeltje toesnelt. De ambtenaar vraagt wat je daar doet, waarna je, lichtjes bleek geworden, antwoord dat je een portootje drinkt, waarna de ambtenaar je op een autoritair toontje toesnauwt: "Paske!!!!"Alsjeblieft, vriendelijk of zelfs maar beleefd zijn, dat hoort daar niet bij. Dat doen ze wel op deftige terrassen, maar daar worden ze niet naartoe gestuurd. Daar zitten hun officieren. Die ambtenaren hebben het wel begrepen, voor ons volstaat "Paske!!!!" Als u inderdaad een portootje lurkt, is er geen vuiltje aan de lucht. Want portootjes zijn in dit land beschermd. Erger zou zijn als je portootje ineens tot "verboden" drug was uitgeroepen. Want roesverwekkende middelen verbieden ze graag. De ANTI DRUG Maffia.Betaald door de drug maffia.Stel je dus voor dat je portootje opeens tot illegale drug is verheven. Wat volgt? De ambtenaren zullen je niet inlichten, ze lichten jou op en zichzelf in. Ze gaan je portootje besnuffelen alsof het gif betreft. Uw openlijk op het terras van je stamkroeg als een ernstig misdadiger in de boeien slaan. Ze bekijken je alsof je verantwoordelijk bent voor alle port doden. Ze nemen je mee naar hun bureau ondervragen je over uw relatie, uw ouders, uw lief, uw vrienden en iedereen die jij noemt krijgt bezoek van een gerechtelijk ambtenaar. Ze zullen jou ook thuis bezoeken, om dat huis en zijn inwoners vakkundig te slopen. Als ze je voorraadje porto-van-goede-jaren vinden, zullen ze je beschuldigen van dealen en maffialidmaatschap. Ze zullen je huis al je bezittingen aanslaan.  Ze mogen, sommige politiekers van dit land hebben hen dat recht gegeven. Ambtenaren hebben zelf zonen en dochters. Die krijgen met deze toestanden niet te maken. Hun salaris en hun positie stelt hun in staat hun kroost uit de handen van justitie te houden. Wat met het kleine grut gebeurt zal hen een worst wezen. Orde moet er zijn! Dat niemand beweert dat deze discussie abstract is. Er zitten momenteel mensen in de gevangenis voor het roken van een joint. Sommigen met een straf van twee jaar effectief! Ieder mens die nu zijn stem niet verheft is medeverantwoordelijk En van verboden port wordt men Paranoia ...................................................................................................................................................................................... foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ *****************************************   ***************************************** Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.     http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e ____________________________________________ foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+bloemenkleuren/

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
103 0

"Ga eens naar een stripclub", zeiden ze

Omdat een reisje New York om onvergetelijke ervaringen vraagt, besluiten mijn reisgezel en ik om onze laatste avond door te brengen in een stripclub. Uiteraard had ik op voorhand de nodige research gedaan en de beste club van de stad uitgezocht. "De routines in 'Magic Mike' zijn klein bier in vergelijking met wat deze hunks presteren", aldus de recensies. Oke, dit zou het worden. Na een telefoontje met de organisator, die het belang van op tijd komen voor de allerbeste plekjes benadrukte, kocht ik resoluut VIP-tickets. Entertainment, meezingnummers en (half)naakte Matthew McConaughey look-alikes? Bring.it.on.     Parochiezaal   Een tikkeltje zenuwachtig en vastberaden om de beste plaatsen te veroveren, komen mijn vriendin en ik ruim een uur op voorhand aan. Bestelbusje van de firma buiten, twee portiers en... geen volk. Vreemd, want had die man nu niet gezegd dat deze shows steeds tjokvol zaten? Enthousiast worden we begroet door een jongeheer met als schoeisel de beroemde en beruchte donkerblauwe 'Adidasbadsloef'. Niet meteen mijn favoriete fashion statement, maar ik ben niet gekomen om kritisch te zijn. Wanneer we zeggen dat we niet echt weten wat te verwachten, zegt hij zelfzeker: "Expect it all." Nog steeds enthousiast worden we naar onze plaatsen gebracht die zich vlak aan het podium bevinden. Logisch, gezien de VIP-tickets, maar die grote opkomst waarvoor verwittigd werd, blijft toch nog uit. Twee mannen feliciteren ons met onze beslissing om op zondagavond te komen. "Op zaterdag is het madness! Tot wel 546 mensen!" Opnieuw vrij opmerkelijk, aangezien we op dat moment met niet meer dan vijf nieuwsgierige meisjes in het zaaltje zitten en de locatie door mijn vriendin terecht beschreven wordt als "de plaatselijke parochiezaal".     The Lucky Seven   Na een verhitte discussie over de prijs van de drankjes word ik door het personeel verplicht om het conflict zelf op te lossen. Op weg naar de badsloefman van weleer, stapelen de vragen zich stilaan op. Terwijl ik hem sta op te wachten, werp ik een blik op de reservatielijst van vanavond. Drie reservaties, inclusief de mijne. Verward vraag ik hoeveel leden er nog verwacht worden. Het antwoord krijg ik met een uitgestreken gezicht: twee meisjes, wat het eindtotaal op zeven brengt. Een enorm verschil met die 546 zogezegde leden van amper vierentwintig uur geleden. Tevergeefs probeert de medewerker me te sussen door te zeggen dat dit iets positiefs is, dat we op die manier optimaal kunnen genieten. "Dit is toch wel vrij pijnlijk", merkt mijn vriendinnetje niet geheel onterecht op. Toch probeer ik haar -en mezelf- ervan te overtuigen dat het feest ieder moment zal losbarsten. De gedachte dat VIP-tickets helemaal niet nodig waren en dat we met de meest goedkope tickets exact dezelfde stoeltjes hadden gehad, verdring ik naar de achtergrond. Stoeltjes die de naam trouwens niet waardig zijn en die het meubilair in de feestzaal van mijn middelbare school doen aanvoelen als freakin' Chesterfields.   Enkele mannen komen zich voorstellen en leggen zonder schroom onze handen op hun tepels. Voor twintig Dollar kunnen we een lapdance krijgen, en even wordt mijn vriendin meegenomen voor een "privé-act". Wanneer ze dat weigert en totaal ontzet terugkeert, begin ik echt wel te hopen dat de show gaat beginnen en dat de focus vanavond toch nog op dansen ligt. Ondertussen liggen mijn handen op de billen van een wildvreemde en niet eens zo knappe man. Ik ben me ervan bewust dat het type man dat ik aantrekkelijk vind en het type man dat met strippen de kost verdient wellicht niet hetzelfde is, maar toch. Na een tijdje wordt hij nijdig omdat ik hem geen geld toestop. Mijn compagnon en ik zijn zeker niet preuts, maar dit voelt toch zeer ongemakkelijk. Zo zonder introductie, zonder show, zonder sfeer, zonder volk.   Cock-eyed   Oke, het is zover. Een man gekleed in leder en voorzien van gitaar bestijgt het podium en spreekt het publiek toe als was hij een hoofdact in het Sportpaleis: "Make some noooooooise!" beveelt hij, zich schijnbaar niet bewust van het feit dat er vijf man in de zaal zit. Nummer zes en zeven, zo wordt stilaan pijnlijk duidelijk, komen niet meer opdagen. De man raadt ons aan niet te hevig recht te staan om niet "cock-eyed" te worden. Actual words. Het is op dit moment dat ik de wanhoop in mijn vriendins ogen voor het eerst opmerk. "Gladys, hier is helemaal geen sfeer en er is nog helemaal niet gedanst en we worden hier betast? Eigenlijk wil ik naar huis." Toegegeven, ik had me bij een dansshow ook eerder een rijtje mannen in regenjassen en met paraplu's voorgesteld die zich in één ruk van hun outfit zouden ontdoen op de legendarische beats van It's raining men, maar dat komt misschien nog? Al begint het hier eigenlijk steeds meer op een slecht georganiseerd bordeel te lijken...   Het absolute dieptepunt komt wanneer de host er de gastenlijst (al is "lijst" misschien wat overdreven) bijhaalt en een stoel op het podium zet. Het gevoel dat ik op dit moment ervaar, kan het best vergeleken worden met de zenuwslopende minuut waarin je weet dat de middelbare schoolleerkracht op het punt staat iemand aan te duiden om een spreekbeurt te geven die eigenlijk niemand heeft gemaakt. Met opengesperde ogen bid ik tot alles wat me dierbaar is dat onze namen niet worden afgeroepen.   Thank God. De eer is aan het meisje naast ons, die er ook niet meteen overdreven enthousiast uitziet wanneer ze plaatsneemt in de "Hotchair". De host deelt luchtig mee dat iedereen aan de beurt komt. Shit. Je bent echter wel verplicht dollarbriefjes mee te brengen naar de stoel. Die mag je dan "overal steken waar je wil dat zij het uit komen halen." Shit. Wanhopig kijk ik opzij, maar wat ik daar zie, is nog veel erger. Een van de aanwezige dames en een medewerker staan bronstig te dry humpen tegen het amateuristische decor. Shit shit shit. Ik wil mezelf niet afvragen hoeveel dat vrouwtje voor dit tafereel moet neertellen. Ik voel dat alle kleur mijn gezicht verlaten heeft en zie dat ook mijn metgezel alle levenszin verliest. Nogmaals vraagt ze mij of we alsjeblief naar huis kunnen, maar ik kan geen woord meer uitbrengen. Het idee de volgende te zijn die het podium op moet, maakt ons misselijk.   De ontsnapping   Wanneer het slachtoffer op de Hotchair getrakteerd wordt op de eerste dansact, heb ik het laatste greintje hoop op een degelijke show al lang laten varen. Hoewel het op dit punt onmogelijk lijkt nog meer teleurgesteld te kunnen worden, gebeurt dat toch. Drie ronduit spauwlelijke mannen komen het podium op in iets wat lijkt op een verfrommelde pyjama. Het moet een matrozenpak voorstellen. Verkrampt beginnen ze een dansje waarbij ze elkaar moeten observeren om zich de moves te herinneren. Ze schuren op de meest traumatiserende wijzes tegen het meisje aan. Ik heb me nog nooit zo beschaamd en gedwongen gevoeld. Hoe kan dit in vredesnaam dezelfde show zijn die wordt opgevoerd voor vijfhonderd mensen? Hoe kan dit dezelfde ervaring zijn waar mensen vol lof over schrijven? Het lijkt alsof de organisatoren bij het gebrek aan publiek gewoon de volledige show hebben geschrapt en ons van zo veel mogelijk geld willen beroven. Ik besef dat het nu of nooit is en geef gehoor aan de smeekbedes van mijn vriendin. Zo subtiel mogelijk verzamel ik mijn spullen, alsof er effectief een kans bestaat dat veertig procent van het publiek onopvallend naar buiten kan hollen. We halen diep adem, staan recht, negeren de verontwaardigde "You're leaving?!" van het personeel en banen ons een weg uit deze martelkamer. Even denk ik aan de meisjes die met z'n drieën (!) overblijven, maar nu is het ieder voor zich.   We dwalen door de straten van New York City. We lachen. We zwijgen. We proberen dit een plaats te geven. Uiteindelijk spenderen we onze laatste avond in een Irish Pub. Omdat een liter Guinness mij tenminste nog nooit ongevraagd heeft bepoteld.  

Gladys
93 0