Fantoomballen (twee)
Ik heb mezelf fantoomballen aangepraat, twee,en fantaseer over hoe ze klinkenin handpalmen, tegen ruggen, billen,schurend tegen broeknaden.
Ik kneed ze in gedachten en drapeer ze op tafel,zomaar, te midden een gesprek,laat ze rollen naar wie wilten laaf me aan al de denkbeeldige blikken.
Zo groeien ze, die ballen, en ik groei meeSamen rollen we de tafel rond; steeds gulziger,gretiger, gezwollen.
‘Wij zijn samen!’, roepen weWij kloppen!driftigdriftigdriftigtot we knappen, de ballen en ik,we stromen uit en over alles:lijven, zakken, handen, gezichtenLeeg en uitgeput berusten weMaar enkele dagen later voel ik ze weer knellen,die twee denkbeeldige ballen van me, strak en spannendin mijn broek vol gebalde fantoompride.