Zoeken

Dansen

Jarig zijn in de zomer. Op zich verschilt het niet veel van een verjaardag in de winter. Alleen ga je dan minder snel buiten zitten om te feesten. Op een vroege zomeravond heeft tante Frieda ons uitgenodigd voor haar verjaardagsfeest. Ze wordt 69 jaar. Vol ongeduld zit ze in haar tuin te wachten tot we opduiken. Ik heb mijn mopje thuis al voorbereid: “Dag Frieda, ge zit al op hete kolen zie ik.” We wisten immers dat ze voor een barbecue gezorgd had. Ondanks de getelefoneerde grap wordt er toch mee gelachen. Ze gaan van heel jong naar redelijk tot echt oud, de mensen rond de tafel. De kleinkinderen spelen het spek en de satés vliegensvlug naar binnen en wapenen zich meteen met een aantal waterpistolen. De oudere generatie moet er aan geloven. De barbecue wordt bijna geblust. Na enkele terechtwijzingen verhuizen de kinderen met hun wapens voldoende ver van de feesttafel.   Al snel komt die ene verjaardagszin op tafel liggen. “Och, een jaar is niks”, zegt de jarige. Er bestaat geen verjaardagsfeest waarbij die vijf woorden niet uitgesproken worden. Het hoort erbij zoals de cadeautjes en de barbecue in de zomer. Meestel gevolgd door “ja, zeg dat wel, het vliegt voorbij”. Deze keer volgt er een andere zin op. “Nee, twintig jaar is niks”. Het is nonkel Roger die het zegt. “Ik herinner me nog, toen wij klein waren”, gaat hij verder, “dat mensen van 80 jaar stokoud waren. Wij vonden die alleszins stokoud. Dat waren echt heel oude mensen. Nu ben ik zelf bijna zo oud. Het is niet te geloven”. Er is iets van natuurlijk. Je ziet jezelf nooit zo oud als je bent. In je hoofd zit nog die dertigjarige, die volop kan dansen. Zo is ook het bij nonkel Roger. Op zijn 75e heeft hij een hartaanval gehad. Hij is er goed doorgekomen, maar hij loopt er ontzettend verkrampt bij. Alsof hij tijdens die hartaanval alles wou vasthouden zoals het was. Niets willen loslaten. Zoals dat dansen, zijn passie bij uitstek. Ik heb hem altijd gezien met nette witte schoenen. Meteen klaar om een dansje te placeren. “Nee, dat dansen gaat nu niet meer”, zegt hij. “Ik ga nu wel elke week petanquen. Dat lukt nog. Daar laat ik de ballen maar wat dansen.” Het is wellicht de mooiste zin van het verjaardagsfeest. Maar dat zeg ik hem niet. Hij weet het trouwens zelf. Zijn verkrampte lach bewijst het.

Rudi Lavreysen
0 0

Samen op de trein

Er heerst examenstress in huis. Het begint al voor het krieken van de dag, met de  geur van koffie die door de kamers trekt. Het pepmiddel om meteen van start te gaan met de leerstof. Alles nog even goed nakijken, want je weet natuurlijk nooit. Als ze vertrekken wensen we ze tot drie maal toe succes. En als ze thuiskomen, moeten ze altijd diezelfde zin aanhoren. “En? Hoe is het geweest?” Het maakte me vroeger wel eens zenuwachtig, als ik die vraag kreeg, want je kon het minstens twee keer vertellen. Straks, bij de diploma-uitreiking, kijken we terug. Naar die vorig proclamatie. Dan gaat het van “Weet je nog? Toen hij van het middelbaar afzwaaide?”. Toen keken we ook terug, naar de lagere school. Het leek een geweldig grote stap, maar dat is het natuurlijk altijd. Maar ook op dat moment blikten we terug, naar de kleuterklas, toen ze voor het eerst mochten afzwaaien. Met een echt hoedje zelfs. Och, dat op een rijtje zetten, doe je natuurlijk automatisch. Net als in het leven zit je samen op die trein die maar voortdendert. Je stapt van de ene trein op de andere en telkens moet je dat bewijs laten zien. Die Go Pass. Het bewijs waarop geschreven staat waar ze naartoe willen. Er is een deuntje dat ik wel eens neurie, uit een plaat van Tom Waits. Misschien niet toevallig over een trein. "The downtown trains are full with all those Brooklyn girls. They try so hard to break out of their little worlds." Zo is het ook met de mannen. Ze willen zich natuurlijk losmaken, losbreken, zoals wij dat ook ooit deden. En weet je wat? Ze hebben hun bestemming op die Go Pass al ingevuld, maar ze laten het ons nog niet zien. Het is hun Letgo Pass.

Rudi Lavreysen
9 0

Oorlog en vergetelheid

‘Toen die vliegende bom op het stadion viel, zaten wij aan tafel te eten,’ zegt ze. ‘In de keuken stond de soep nog op de stoof. Van de slag viel de deur zo hevig dicht dat we die niet meer open kregen, en vloog het raam van de keuken aan diggelen. De scherven zijn toen allemaal in de soep beland.’   Ook al heb ik net tien keer nagekeken of de opname wel aan het lopen is, toch schrijf ik deze zinnen nog eens op in mijn notitieboekje. Gewoonweg om te voorkomen dat ze verloren gaan.   De dame die voor me zit, is de zoveelste persoon die ik interview. Ik kan de tel niet meer bijhouden. En toch raak ik dit niet beu. In mijn achterzak wacht nog een lijstje met namen van mensen wiens oorlogsherinneringen ik absoluut moet bewaren.   Waarom? Niet omdat ik mijn eigen Oorlog en terpentijn wil schrijven. Of toch nu nog niet. Ook niet omdat ik historicus ben of wil worden. Wel heb ik thuis een diploma liggen waarop staat dat ik leerkracht geschiedenis ben. Dat wil zeggen dat ik ooit les zal geven aan leerlingen voor wie de Tweede Wereldoorlog een stuk dood verleden is, oud en ongrijpbaar.   Zo lang zal het immers niet meer duren voor de laatste personen die de Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt, ons voorgoed verlaten. Dan zal  die oorlog één van die vele namen in de geschiedenisboeken zijn, even ver van ons verwijderd als de Tachtigjarige Oorlog, de Guldensporenslag of de nederlaag van de driehonderd Spartanen bij Thermopylae. Namen waarbij we meteen wapengekletter horen en beelden voor ons zien van gruwel en bloedvergieten, maar zelden van doodgewone mensen als jij en ik. Mensen wiens vroegste jeugdherinnering de aanblik van een bommenwerper door het verluchtingsraampje van het toilet is, bijvoorbeeld. Mensen die in de kleuterschool in Duitsland leerden hoe ze de Hitlergroet moesten brengen, terwijl de crucifix aan de muur vervangen werd door een portret van de Führer. Mensen die als kind op het stort tussen de as van kachels moesten graven naar kooltjes die nog bruikbaar waren, mensen die tientallen kilo’s tarwe of wortelen in hun rok naar huis smokkelden, mensen die rantsoenbonnen gingen stelen en zich dan angstvallig moesten verschuilen voor de Duitsers, gras etend en uit de beek drinkend.   ‘We moeten weten waar we vandaan komen,’ zegt mijn opa altijd als het over het nut van geschiedenis gaat. Hij ging als kleuter te voet naar school door de velden, terwijl de vliegende bommen overscheerden. Door hem ken ik dus nog een aantal tastbare verhalen over die vijf jaar vol verschrikking. Voor mijn kinderen zal dat al minder vanzelfsprekend zijn. Zoals een Afrikaans spreekwoord zegt: ‘Wanneer een oud persoon sterft, gaat een bibliotheek in vlammen op.’ Om te voorkomen dat er voor de volgende generaties enkel verroeste tanks en documentaires in zwart-wit aan de oorlog herinneren, zoek ik nu die mensen met hun gonzende verhalen op. Voor zij die vergeten zijn. En voor ook wij die vergeten zijn.

Felix Sandon
0 0

WANNEER GAAN 'DE GELOVEN' ER EINDELIJK AAN GELOVEN?

Elke week lezen wij in de kranten of horen wij op het journaal wel items waar  spontaan onze broek van afzakt. Als ouders, voor het beginnen van het is eender wettelijke Belgische vakantie, hun schoolgaande kinderen enkele dagen vroeger thuishouden, omdat dan de vliegtuigreizen nog betaalbaar zijn en omdat het dan een goedkoper vakantiebudget betekent, juist dan wil de Minister van Onderwijs dit absenteïsme bestraffen. Als het Islamitische Offerfeest juist voor de eerste wettelijke schooldag in september valt, dan gaan sommige scholen de aanvang van het schooljaar enkele dagen later laten starten!! Begrijpen wie begrijpen kan. Duidelijk twee maten en twee gewichten! Als er in Londen een volledige woontoren afbrandt, is er in einde en verre, zelfs geen eerste minister te bespeuren om met de slachtoffers te praten. Als er een Brit aan een moskee een aantal islamieten omver tracht te kegelen, dan staat daar ’s anderdaags kroonprins Charles op de drempel om met de plaatselijke imam te overleggen. Dit zijn zo van die ‘desintegratiepamperregeltjes’ die de autochtone Europeanen in de gordijnen jagen.   Deze week blies Islamitische Staat hun eigen werelderfgoed, hun toren van Pisa, de scheve moskee van Mosoel op. Het was duidelijk een explosie die van onderaan kwam en geen bombardement, waarvan ze beweren dat de US of de coalitie ze uitgevoerd zouden hebben. Is dit misschien een voorbode van een aantal in de toekomst, IS aanslagen op Roomse kerken? Ach IS strijdertjes, maak geen onschuldige slachtoffers! Ergens in Midden Europa ligt het rijkste ministaatje ter wereld. Daar zit zo’n Rooms Christelijke kliek in een basiliek, volgens de islam ‘ongelovige’ pedofielen, homofielen en seksloze mannen bij mekaar… Oei, oei, Ik werd duidelijk slecht begrepen, want ik las juist deze ochtend in de krant dat een groep terreurbomgordeldragertjes de Grote Moskee in Mekka wilden opblazen. Jezus..ik bedoelde bij MEKAAR en niet MEKKA!Vindt jullie grote baas het nog steeds oké, dat jullie elkaar nu beginnen uit te moorden? Nergens horen wij of ze zelf nog in de moskee van Mosoel aanwezig waren. Het gaat daarboven in de Allah- hemel uitzonderlijk druk worden. Ik kan best begrijpen, dat de 72 maagden, bij het horen dat er weer zo’n 150 à 200 uit elkaar gereten martelaren, naar boven komen zweven om hun orgasmen op te eisen, acute of chronische hoofdpijn of zelfs migraine gaan voorwenden. Of spreekt men al van maagden als het om acht- en negenjarige kinderen gaat?  Zat daar een paar eeuwen geleden toch niet zo’n pedofiele moslim, met een negenjarig kindbruidje in de woestijn de ware islam te prediken? Moesten daarom de vrouwen volledig gesluierd rondlopen omdat hij het aanzicht van een echte vrouw niet kon verdragen?   Wanneer gaan ‘de geloven’ er nu eindelijk eens aan geloven?   Nog nooit werden er zoveel oorlogen gevoerd, waren er nooit meer religieuze vluchtelingen en werden er mensen vermoord, als in de naam van één of ander geloof! Vanaf het moment dat de mensen op aarde kwamen en ze hun één hersencel probeerden te gebruiken, moesten zij in iets bovennatuurlijks kunnen geloven. Zij konden zich niet inbeelden, dat er niets meer na dit leven kwam. Dat zij gelijk waren aan de olifanten, tijgers, koeien, varkens, vogels, muggen en vliegen. Dat, gedaan ook daadwerkelijk gedaan was. Dus als er ergens een schizofrene stemmen horende jandoedel, in een barre zandvlakte wat stond te oreren, zagen ze er onmiddellijk het teken van de hemelgoden in. Al diegenen die daar macht en geld inzagen, applaudisseerden op de achtergrond mee en zochten stante pede naar een welwillende uitgever om een paar  horrorsprookjesboeken uit te geven, die als leidraad door het godvrezend volkje  moesten gelezen worden.  Wie er nadien op het idee gekomen was, dat Roomse Katholieke mannen niet meer mochten neuken, is een raadsel. Welke gezonde man doet vrijwillig afstand van het plezier dat God aan hen geschonken heeft..’gaat en vermenigvuldig U’… Als dan zo’n religieuze kerel, zonder ooit gepijpt te zijn geworden, na jaren van devote onthouding, uiteindelijk de pijp uitgaat met zijn eerste en waarschijnlijk ook zijn laatste orgasme, denk hij dan niet; “Hoc notum nisi me!”  Had ik dat maar geweten! De Joodse, moslim, gereformeerde en evangelische antiseks verenigingsregeltjes, die zeggen dat er voor het huwelijk niet aan elkaar gefrunnikt mag worden, zijn toch werkelijk om te lachen. Eens deze godsvruchtige jongeren het boterbriefje kunnen klasseren, gaan ze als konijnen te keer en proberen op zo’n kort mogelijke tijd zoveel mogelijk toekomstige geïndoctrineerde kindjes op de wereld te zetten, die er dan weer voor moeten zorgen dat hun godvrezende clubregeltjes nog eeuwen blijven bestaan. Hoeveel pretentie moeten deze religieuzen hebben om te beweren dat alleen hun godsdienst de enige echte religie is en hun god de enige ware. Hoeveel arrogantie om te pretenderen dat atheïsten niet kunnen weten dat er geen God en geen hemel is en dat zij dit dan maar eens zouden moeten  bewijzen...Imaging there is no heaven, above us only sky! De ongelovigen moeten het grote niets bewijzen?? Heeft          Einstein soms zo’n een natuurwet uitgevonden? Dit bewijs vragen de vrome simpele van geest, die overtuigd zijn, dat er in de Allah- hemel, telkens een verzameling van 72 nieuwe maagden klaarstaat die hun uiteengereten, gebombardeerde en afgestorven ledematen alsnog moeten proberen te bevredigen. Door joden, die hun volledige leven in functie stellen van het hun beloofde hiernamaals. Door kerkse mensen die nog steeds geloven dat er eeuwen geleden een loebas opstond die water in wijn kon veranderen, die met een simpele handoplegging mensen kon genezen, over water kon lopen, zijn grafsteen kon opzij duwen en vleugelloos ten hemel ging…Ja inderdaad ook de atheïst kan ergens in ‘geloven’; in de natuurwetenschappelijke verklaring en bewezen evolutietheorie. En spijtig genoeg lijkt, volgens ons, de evolutie van de mens stilaan de verkeerde kant op te gaan..terug naar af.   Maar gisteren gebeurde er iets verbluffend, manlief riep God aan! Ik dacht eventjes dat de hemel zou invallen. Wij hadden ons huurautootje ergens geparkeerd en waren met stoeltjes, parasol, pak en zak de lavaheuvel naar het strand afgedaald. We hadden net onze strandstoeltjes opengeklapt, toen manlief zijn short wou uitdoen en aan mij vroeg op ik de autosleutel had..Niet dus..en toen gebeurde het! Manlief riep, God, God, godmiljaarde, God, godverdomme, godjummenas er is een gat in de zak van mijn short. Zonder iets tegen mij te zeggen, keerde manlief terug op zijn passen, klom, terwijl het 35 graden in de schaduw was en met anderhalve revalidatielong terug de helling op. Ik berustte al een beetje in het lot, want door de jaren heen waren er al diverse, petten, truien, mobieltjes, sleutels en autosleutels ergens ten velde verdwenen, maar soms ook wel al eens teruggevonden. Na een tiental minuten stond manlief, als Mozes, terug boven op de berg en wuifde met in de ene hand de autosleutel en aan de andere hand een opwaartse duim..Als je maar hard genoeg roept, helpt God misschien soms wel een beetje, of niet?  

Sim
0 0

PANIEK IN MANDAATJESGRAAIERSLAND

Er gaat een tsunami over het Waalse PS landschap. De kranten en de journaals staan er bol van. Twee ordinaire rode poenpakkers graaiden elke maand in de financiële pot van Samusocial, een vzw waarvoor vrijwilligers gratis werken en geld bij elkaar bedelden om de allerarmsten der armen, de daklozen, te helpen. Deze twee Brusselse sjoemelaars fantaseerden vergaderingen en bijeenkomsten bij elkaar, die nooit plaatsvonden, waar ze nooit ook maar één minuut aanwezig waren en lieten zich hiervoor rijkelijk betalen. Hoe laag kan je vallen om jezelf schaamteloos te laten vergoeden juist op de kap van een zulke arme bevolkingsgroep. Verwachten wij dit van de burgemeester van de Europese Unie hoofdstad, neen. Pikken wij dit van zo’n vrouw die normaal via het OCMW de minderbedeelden moet helpen? Dus is het ook niet verwonderlijk dat de vrijwilligers, de armen en de daklozen een slachtoffervereniging willen opzetten en de ontslagnemende burgemeester Mayeur en de Paraïta geldsnol publiekelijk op de grote markt van Brussel zouden willen lynchen! Ze eisen dat de twee zakkenvullers, de mandaatgraaiende burgemeester alsook zijn mede ‘armoede bestrijdster’ uit alle ambten ontzet worden en voor straf 2 maanden op de straat moeten leven. Zij zullen er persoonlijk op toezien dat ze geen twee keer bij de gratis voedselbedeling kunnen aanschuiven. Wie een put graaft voor een ander… Politiek en poen! Na het Waalse Publifin schandaal ging er al een beerput open en was er al hevige storm over overbetaalde mandaten, maar blijkbaar is er een soort cumulerende politici dat geen schaamte kent. Elke week opnieuw horen we over allerlei regeringsvertegenwoordigers, meestal al royaal goed betaalde mensen, die het toch nog nodig vinden om mandaatjesgeld achterover te drukken. De voorzitter van de Waalse PS, Di Rupo zwijgt in alle talen, denkt er in het Frans het zijne van, broeit op een algemene décumul en hoopt dat de storm ondertussen overwaait, in plaats van eens degelijk de cumulstal uit te mesten. Laurette Onkelinx echter roept en tiert als een volleerd viswijf in de kamer en breekt elk voorstel van de regerende partijen af . Alleen vertelde ze eventjes niet dat ze één van haar kinderen aan een job bij Samusocial geholpen had en dat haar advocaatman, onder het mom van de wet van de privacy, het Samusocial schandaal onmiddellijk met de mantel der liefde wou toedekken. Moet UNIA zich er hier niet mee bemoeien, dat politici hun kinderen via via aan een begeerd baantje helpen? Is dit geen discriminatie naar de gewone man toe? Inmiddels gaat het gerucht dat er al een nieuw Brussels cumulmandaatschandaaltje’ in de maak is bij de Brusselse voedselbedeling. Is Brussel dan toch misschien zo’n Trump’s hellhole? In mijn hoofd kabbelen er al een paar weken een aantal vragen. Wat loopt er mis met de Belgische socialistische partijen. Want laat ons eerlijk zijn, ze hebben door de jaren heen, toen ze in de regering zaten,  ook heel goede dingen voor de arbeiders en de bediendes verwezenlijkt. De vijfdaagse- en minder dan 40 uren durende werkweek. De vakantiedagen, het vakantiegeld en de dertiende of zelfs veertiende maand geldbonus. Vroeger liepen wij trots in de 1st meistoet op de dag van de arbeid. Wat  blijft er nog over van die authentieke linkse partij? De bonden die meer laten staken dan dat ze mensen aan het werk helpen? Vandenbroucke die in een poging tot vernietiging van bewijzen, geld uit de zwarte kas wou verbranden. Mathot, Coeme, Spitaels en Claes die zonder blikken of blozen, wat Agusta helikoptersteekpenningen in hun persoonlijke zakken deden verdwijnen en dochtertje Claes, een vroegere Limburgse burgemeester, die overduidelijk haar vaders genen bleek te bezitten. Galle en Spitaels die er met miljoenen Dassault smeergeld vandoor gingen. De Antwerpse rode Janssens die via Telepolis de sociale zekerheid trachtte op te lichten en Laurette Onkelinx die overheidsopdrachten aan haar eigen man gaf. Het Visa schandaal enz…Teveel rode schandaaltjes die uitkwamen, maar waarvan de rode rakkers geen rode schaamtewangetjes kregen. Zo lang je met andermans geld de royale weldoener kan uithangen zal er steeds een groep burgers in de val blijven trappen.. Maar blijkbaar is de cumulepidemie bij alle partijen toegeslagen en hebben ze allemaal min of meer mandaatboter op hun hoofd. De ene, echte zachte hoeveboter, de andere margarine. Weten die politici nog hoe hoog of beter hoe laag, onze werkelijke private pensioenen, invaliditeituitkeringen of werklozensteun zijn, als ze zelfs niet eens bemerken dat er maandelijks allerlei niet verklaarbare uitkeringen op hun bankrekening bijgeschreven worden? Een deel van de politiekers willen ons ervan overtuigen dat zij een twintig tot veertigtal mandaatjes hebben waar ze gratis voor werken… Gratis, wie gelooft dit nog, maak dat de kat wijs. Als er dan al geen financiële som tegenover staat, dan worden ze lekker verwend met culinaire etentjes, reisjes en overnachtingen op een luxejacht. Alleen de ex-burgemeester van Hasselt geloofde nog in gratis, maar die ging na een ‘sexchantage’ kopje onder. Het is niet echte corruptie maar al die mandaatjes en cumuls bevinden zich toch ergens in een schemerzone. Nadat Brussel een nieuwe PS burgemeester gekregen heeft, die zich borstkloppend als de nieuwe burgervader profileert, horen we dat hij meer mandaatjes in vzw’s heeft dan dat er werkdagen in de kalender zijn. En dan  doet een Vlaamse vrouwelijke socialistische Burgemeester van Hasselt er nog gretig een schandaalschepje bovenop. Na alle verwittigingen van de staatssecretaris van migratie en asiel, slaat zij het negatieve advies in de wind en laat zij Faoud Belcacem, de oprichter van Sharia4Belgium en notoire Syrië soldaatronselaar, in de gevangenis met zijn Jihadbruidje huwen. Het land staat op stelten, want door dit huwelijk zal het een pak moeilijker worden om deze terreurcrimineel, na zijn 12 jaar gevangenisstraf naar Marokko te deporteren, waar hij tevens nog enkele jaren bak te goed heeft. Moet John Crombez, hoofd van de Vlaamse socialistische partij, deze flaterdame niet op het matje roepen? Ik denk dat SPA John, geen nachtmerrieloze nacht meer gehad heeft sinds alle rode schandalen door de journalistiek en de andere partijen uitgespit werden. Hij heeft het zich waarschijnlijk al dik betreurd dat hij zijn arrogante voorganger van de troon gestoten heeft.   Sim,mandaat en cumulvrij     Tenerife 15 juni 2017    

Sim
22 0

CANARISCHE PISPALEN

Het is de allereerste keer dat wij, door omstandigheden, eind mei, begin juni op Tenerife beland zijn. Al de bomen die tussen de witte huisjes en langs de promenades in Los Cristianos, in de winter bijna op sterven na dood leken, hebben plots een explosie van flamboyante rode bloemen. Als de bloemen naar beneden vallen, lijkt het net of de rode loper met rozenblaadjes speciaal voor ons uitgerold werd. Dikke trossen roze rode oleanderbloesems steken fel af tegen de knalblauwe hemel en purpere bougainvillia klimt overdadig tegen alle muren omhoog. Op de wandeldijken kuieren echter behoorlijk minder toeristen dan in de winter. Eind mei en begin juni is duidelijk voor Tenerife het dode seizoen. Verschillende restaurantjes zijn voor de jaarlijkse vakantie gesloten. Overal zijn diegenen die achtergebleven zijn aan het renoveren geslagen en herstelt men de zwembaden die er nu wat droog en verlaten bijliggen. Ook ziet men nu amper seniorenoverwinteraars, die gehandicapt of niet, met tandemrolstoelen als F1 kamikazepiloten tussen de wandelende vakantiegangers, de dijk afzoeven. De meeste toeristen zijn nu jongelui en jonge gezinnen met kleutertjes. Begin juni  werd er echter een nest Britse toeristen, van het slag dat de toegang tot Mallorca en Ibiza verboden werd, op de Tenerifse wandeldijken losgelaten. Mannen, vrouwen, jong of oud, allemaal hebben ze de meest idiote tekeningen en krabbels op hun huid gezet. Volledige armen, benen, ruggen, buiken en zelfs hoofden zijn met Chinese inktpatronen vol geklad. Grote christelijke kruizen, Maria afbeeldingen,de Engel Gabriël, diverse bloemen en Chinese lettertekens  zijn het meest geliefde onderwerp. Als er één voorbij slentert zonder zwart blauw geklieder ergens op zijn lichaam, wordt hij als een unicum aangestaard. Maar deze volledig blanke spierwitte Brit is dan ook meestal na één dagje zonnen kreeftrood. Volgetekende voetballertjes look a likes, met gebleekte kuiven, lopen trots hand in hand met hun sexy partners, die met een string aan en twee vol getatoeëerde kadetten, als in hun blote kont over de wandeldijk paraderen. Daarachter waggelen de horizontaal uitgezakte tattoo-Jerommekes die met hun armen alleen in grote accolades rond hun lijf kunnen zwieren, met hun Britse volgekrabbelde Rubensvrouwen. Zij vonden elkaar duidelijk niet op Tinder maar op de “More drawings and fat” app. Met hun blote bovenlijven en vet kwabberende bikinilijven laten dit plat en onontwikkeld zootje zich respectloos op de restaurantterrassen neerzakken. Nu ben ik zelf niet meer van de jongste en de magerste, maar wat je hier op de promenade aan tonnen vol getatoeëerde lijven ziet voorbij waggelen, grenst aan het ongeloofbare. Ook grote groepen ordinaire Engelse verhitte vrijgezellen zwalpen in verschillende stadia van dronkenschap en ontbinding luidruchtig voorbij. Als dit het niveau is van de doorsnee stemgerechtigde Brit, dan begrijpen wij hoe de Brexit tot stand is gekomen. Manlief merkt op dat het alleen de blanken zijn die zich als stripleesboeken laten volkliederen.  Gat in de markt voor de tattooshop die alleen met witte verf de zwarte Afrikanen gaat tatoeëren! De tattoe- bacterie is nu zelfs al op de Spanjaarden overgeslagen. Geen enkel jong lichaam is nog ongesigneerd.  Ook in de meeste souvenirwinkeltjes is het veel stiller. Pakistaanse of Indische verkopers trachten je met “hello my friend” de hand te schudden en je op die manier hun shop in te sleuren. Zoals trouwens in heel Europa, is het Canarische wagenpark echter de laatste 5 jaar behoorlijk toegenomen. Enkele jaren geleden reden wij nog praktisch alleen over de snelweg, maar zelfs nu, terwijl er een pak minder junitoerisme is, staat men soms behoorlijk in de file. Een parkeerplaatjes vinden,waar we vorig jaar nog blindelings naartoe reden, is nu al een huzarenstukje geworden. Zij aan zij staan de kleine autootjes, als mini crematoriumoventjes, in de felle zon te schitteren. Nog een jaar of twee, drie en men kan ook hier al voor woon-werk-verkeer de elektrische fiets gaan promoten. De oorspronkelijke naam van de Canarische eilanden, was Canariae insulae , wat “hondeneilanden” betekent. De Spaanse locals krijgen het klaarblijkelijk beter en beter. Dat zie je ook aan het aantal honden, die als een echte plaag jaarlijks aangroeien. Eén hond is geen, minimum één voor madame en één voor mijnheer. Nu hebben ze eindelijk de zieke en zwerfkatten aangepakt, maar nu zie je een hondenepidemie ontstaan. Niet in de toeristische centra, maar daar waar de Canaries zelf wonen is een hond hebben een gegeerd statussymbool geworden. Zo zagen we al een paar dagen een man met aan elke hand twee honden door het Chayofita-complex wandelen. Je denkt dan spontaan aan een hondenwandelaar, die voor een kleine bijdrage de blaffende hartendiefjes bij hun respectievelijk minder mobiele baasjes gaat ophalen en ze dan na het obligate kakje en pisje  terug bij ze afgeleverd. Niets is minder waar. Het is zijn eigen roedel! Ach zijn eerste hondje had zo’n verlatingsangst en blafte de buurt bij elkaar toen baasje eens iets zonder hem wou ondernemen. Hoe zielig, vlug een tweede hond bijgekocht. Maar in plaats dat ze elkaar bezighielden, jankten ze nu allebei zo hartverscheurend hard, dat er klachten van de omwonenden kwamen. Misschien dat een derde lieverd soulaas zou brengen. Nu werd er in een driekoppige canon jankend, keffend en blaffend tekeergegaan. Eens proberen met een vierde joekel? Als deze man een derde arm gehad had, dan liep hij vermoedelijk met een kudde van zes rond. En overal kakken en pissen. Het zand rond de palmbomen, de lantaarn- en wegwijzerpalen zijn ondertussen onderaan echte wegrottende en weggeroeste pispalen geworden. Als je al een hondenbezitter met een vol kak plasticzakje ziet rondlopen, dan is dit meestal een inwijkeling die deze norm en gewoonte vanuit zijn thuisland meegebracht heeft. Verschillende muurtjes worden duchtig afgesnuffeld. Pootjes gaan om beurten omhoog en tegen de afscheiding ontstaat er een urinekleurige driehoekige opgedroogde waterval die vettig en naar ammoniak stinkend op het voetpad doorloopt. De meeste Spanjaarden hebben er letterlijk schijt aan dat hun honden overal een drol leggen. Liefst een grote stinkende hoop op de witte tegeltjes vlak voor je deur. Gelukkig worden de viervoeters op de stranden verboden, want hier aan de Costa del Sol, aan de gele rots, waar het in de winter zo zalig rustig kan zijn, is het inmiddels in de weekeindes een hondenzwemparadijs geworden. Je wordt er horendol van de blaffende honden die hun zwemmende baasjes niet achterna durven springen of die elkaar naar de strot vliegen. Als de Canaries uit werken gaan worden die arme dieren jankend een ganse dag in de kleine appartementjes of op terrasjes achtergelaten. Wij hebben een totaal ander begrip van dierenliefde. Wie voor een paar weken aan de Costa del Sol op Tenerife verblijft, wordt zonder probleem een notoire hondenhater! Neen, een hondenbaasjeshater

Sim
81 0

Waar open grond is, staat een huis (2)

De steenbakkerij in Steendorp (Oost-Vlaanderen) sloot enkele jaren geleden en is daarna verkocht. De gemeente Temse heeft een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) laten opstellen voor herbestemming. De steenbakkerij ligt aan de Schelde in stiltegebied en is bovendien moeilijk bereikbaar vanaf de dichtstbijzijnde grote baan. Toch voorziet het RUP een KMO-zone en 150 wooneenheden op de site. Milieu- en burgerorganisaties pleiten ervoor om het toeristische karakter van de omliggende natuurgebieden en de Schelde verder uit te bouwen met een natuurcentrum of museum, om op die manier de overlast van industrie te verhinderen en toch jobs te creëren.   In een vorige bijdrage op Apache beschreef ik wat er aan de plannen voor herbestemming schort. Veel. Ondanks adviezen van Ruimte Vlaanderen werkt men niet in fasen, alles moet meteen volgebouwd worden. Dat wil zeggen dat van bij de start van de werken twee stukken van samen 4,8 hectare bos zullen verdwijnen. In het scenario dat men vervolgens geconfronteerd wordt met leegstand, zou dat extreem zonde zijn van de verdwenen natuur. En leegstand van deze nieuwe KMO’s is niet uitgesloten gezien de huidige leegstand aan KMO-units in de gemeente.   Concreet gaat het om twee waardevolle bossen die grenzen aan de beschermde natuurgebieden Fort van Steendorp, Roomkouter en het Gelaagpark. Helaas liggen deze bossen binnen de afsluiting van de steenbakkerij. Buurtprotest laait op en het agentschap Natuur en bos moet een kapvergunning geven. Opmerkelijk is ook dat de steenbakkerij net buiten de dorpskern van Steendorp ligt, terwijl men in de plannen spreekt van ‘kernversterkende wooneenheden en KMO’s’. Op een informatievergadering zei de afgevaardigde van Interwaas (intercommunale die het RUP opstelde) dat die term eigenlijk ‘wat misplaatst is’. Ondertussen zijn we drie maanden na die infovergadering en begint de druk van de bevolking groter te worden. Aan de gevels hangen spandoeken en affiches; de onvrede neemt toe. Toch blijft de kans bestaan dat de gemeenteraad de plannen goedkeurt.   Blunders Wel, ik heb twee boodschappen voor de burgemeester en schepenen. Een: er staan volgend jaar gemeenteverkiezingen op het programma. Twee: als de opstellers van het RUP en de gemeenteraad beter naar de bevolking hadden geluisterd en hun onderzoek ter plaatse hadden uitgevoerd, zouden grote blunders vermeden kunnen zijn. Op de infovergadering had Interwaas geen kennis van de buizen uit de 19e eeuw die een verderop gelegen vijver met de getijdenwerking van de Schelde verbindt. Als je daar funderingen op bouwt, vernietig je die buizen en krijg je wateroverlast. Nog geen kilometer verder is hetzelfde gebeurd met de vijvers van de Vuurkouter, daar moest een pomp geïnstalleerd worden. Zoiets kost geld en is allesbehalve duurzaam.   In heel dit dossier is het enige democratische aspect het openbaar onderzoek – de periode waarin men bezwaar kan indienen – maar dat is een verplichte procedure. De burgervader klopte zichzelf op de borst dat de bezwaren ‘als een goede huisvader’ geanalyseerd zouden worden. Dat lijkt me niet meer dan terecht. Het had pas echt van goed huisvaderschap getuigd wanneer hij buiten de procedures om naar noden en opmerkingen van de bewoners had gepeild. Een bestuur waarvan de burgemeester al sinds 1993 aan zet is, moet vooraf toch aanvoelen dat een dergelijk plan op protest stuit?   Op de Roomkouter, een gebied met uitzicht over de steenbakkerij, staat een heropgebouwd drooghuisje van de steenbakkers met infoborden waarop je het volgende kan lezen: “De kleiontginning veroorzaakte ernstige littekens in het kenmerkende Wase cuesta-landschap.” Misschien moeten we daarom die restanten van de kleinijverheid voor altijd verbannen tot het verleden-op-infoborden en kiezen we nu beter om de zeldzame natuur in het Waasland te versterken. Bouwen kan op vrijgekomen gronden in industriegebied of in een dorpskern, natuur versterken kan enkel in natuurgebieden.   Lappendeken Laten we de zaken scheiden. Ons landschap is al een lappendeken; het wordt tijd dat we historische blunders rechtzetten. Anno 2017 is een locatie tussen vijf natuurgebieden, net buiten een dorp, op vijf kilometer van snelwegen niet geschikt voor bedrijven. Zeker niet gezien de huidige leegstand aan KMO-units in de gemeente. De Steenbakkerij ligt trouwens naast de Scheldedijk; men zou dus beter inzetten op duurzaam fiets- en wandeltoerisme.   De geplande appartementsblokken zijn nog het best te omschrijven als ‘visuele vervuiling’: het kenmerkende Wase cuesta-landschap zal zijn uitzichten vanop het Fort van Steendorp naar de Scheldevallei verliezen. Ook de huidige staat van de steenbakkerij is zeer kritiek. De site is al een tijdje niet meer onderhouden. De passerende recreant kijkt nu al op een zwarte vlek naast de dijken van de Schelde, de komst van KMO’s zal het uitzicht niet verbeteren. Een KMO-zone biedt ook geen meerwaarde voor de toerist en de natuurbezoekers, laat staan voor de natuur. Verschillende loodsen van de steenbakkerij zijn al afgebroken, of half afgebroken. Wat gebeurt er met het asbest in de daken en in de steenovens? Mogen we dat als burger misschien niet weten, met het stort in Sint-Niklaas in ons achterhoofd?   Laten we Steendorp op de kaart zetten als voortrekker in Vlaanderen, in plaats van te verzanden als meelopertje dat kiest voor de betonbelangen. Duurzaam wil zeggen dat we inzetten op burgerrechten, economie en klimaat zonder de toekomstige noden te boycotten. Een sterk uitgewerkt plan kan de lokale economie, buurtbewoners en het klimaat versterken. Leve onze kinderen (en de mensheid)! Lees meer: https://www.apache.be/gastbijdragen/2017/06/15/waar-open-grond-is-staat-een-huis-2/ © Apache

Alec Lamberts
0 0

Als ik een kalf was…

Als ik een kalf was, dan zou het allemaal misschien veel beter gaan en waren mijn ervaringen met het openbaar vervoer veel aangenamer. Ik weet niet hoe het zit in andere landen met het openbaar vervoer, maar waarschijnlijk net als in België. In de steden is er wel overvloed aan bussen, treinen en trams en er wordt dankbaar gebruik van gemaakt. Maar in sommige landelijke gebieden, zeg maar de, door de vervoersmaatschappijen, onderontwikkelde gebieden is het huilen met de pet op. Terwijl het openbaar vervoer juist ervoor zou moeten zorgen dat iedereen zonder zorgen en stress op hun bestemming komt, is mijn reis op zijn zachtst gezegd een avontuurlijke rollercoaster vol met emotionele pieken en dalen. En laat ik u verzekeren de dalen zijn dieper dan de pieken hoog zijn.   Het begint bij dat uur vroeger dat ik moet opstaan om op tijd op mijn bestemming te geraken. De bus die door mijn dorp rijdt en me bijna rechtstreeks naar de stad brengt, doet er theoretisch iets meer dan een uur over en gaat voor driekwart over de zelfde route die ik normaal doe met de auto. De goede oude tijd van tickets kopen op de bus zelf is zo goed als voorbij. Omdat de busmaatschappij tijd en geld wil besparen, moet ik op voorhand ergens op de daarvoor voorziene verkooppunten mijn vervoersbewijs aanschaffen. In een klein dorpje zoals dat van mij is het niet simpel om zulk een verkooppunt te vinden. Anders gezegd; er is er gewoon geen. Ik kan wel nog steeds een busticket kopen bij de chauffeur, maar dan betaal ik een belachelijk hoge prijs en krijg ik niet bepaald de sympathie van de chauffeur mee. Dus heb ik maar twee overblijvende mogelijkheden, het ticket via sms-bericht dat de busmaatschappij jaren geleden introduceerde waarmee je via een simpel sms-berichtje op de bus kan, of het nieuwste broertje van het SMS-ticket, via een app op mijn telefoon. Hiermee kan ik nog goedkopere tickets aankopen. Deze zijn een uur geldig. En ik voel al nattigheid, want de totale duur, overstap en wachttijd meegerekend, duurt zeker langer dan de theoretische berekening van een uur van de maatschappij. Juist geteld achttien minuten langer. Ik moet dus voor die achttien minuten weer een ticket kopen van een uur. De berekende reistijd is natuurlijk pure theorie.   Na een wandeling van bijna een kilometer, sta ik dan eindelijk aan de bushalte. Vijf minuten voor de bus zou aankomen, neem ik mijn telefoon en start de app op. Een foutmelding verschijnt al onmiddellijk dat het apparaatje geen verbinding kan maken. Ik zie dat het icoontje dat informatie geeft over het netwerk er helemaal niet is. De eerste scheldwoorden vliegen al mompelend in het rond. Dan maar een iets duurder SMS-ticket bestellen. De mompelende scheldwoorden veranderden al snel in goed verstaanbare vervloekingen als ik merk dat er een probleem is met de fakturatie ervan. Mijn aankoop gaat niet door. Een tweede maal proberen geeft geen oplossing. Ik word stilaan wanhopig, ik heb geen enkele manier om een ticket te kopen. Geen aankooppunten, geen SMS-ticket, geen app-ticket en geen aankoop in de bus, want wie heeft er vandaag de dag nog cash geld bij zich. Alle betalingen doe ik tegenwoordig via kaarten en app’jes, als ik tenminste een netwerkverbinding heb. In de steden is dit hoogstwaarschijnlijk helemaal geen probleem, maar op het platteland is dit een heel ander verhaal.   Intussen staat de tijd niet stil en komt de bus ongetwijfeld dichter en dichter. Ik ga een eindje verder staan, z’n honderd meter van de bushalte en zie dat het netwerk-icoontje plots verschijnt. Op hoop van zegen probeer ik nogmaals het app’je. Met succes deze keer. Ik zucht van opluchting, juist op tijd want de bus komt eraan. Elf minuten te laat. Vanaf nu kan ik me laten rijden door al die hindernissen die me mateloos irriteren als ik met de wagen rijd, nu kan ik rustig genieten van het landschap. Nadat ik ben aangekomen in de stad moet ik een andere bus nemen, omdat mijn afspraak aan de andere kant van de stad is. Maar mijn eerste ticket van een uur is nu verlopen, dus tijd om het tweede te bestellen. Nu zou je denken dat de plaats waar ik sta, voor mij de grootste busterminal van het land, dat het netwerkbereik maximaal in orde was. Neen, hoor. Er is geen mogelijkheid om de app nog eens te proberen. Gelukkig zijn de eerdere facturatieproblemen in het voorbije uur plots verdwenen zodat ik nu wel een SMS-ticket kan bestellen. Het duurt veel te lang eer de goedkeuring voor mijn betaling binnenkomt en ik zie de bus die ik eigenlijk moet nemen, voor mijn neus vertrekken. Mijn medereizigers rondom mij horen mompelende scheldwoorden en glimlachen begrijpend. Dan maar de volgende bus, maar deze is een helse rit dwars door de stad waar de chauffeur ook nog eens een gezellige babbel doet van bijna tien minuten met haar collega die van de tegenovergestelde richting komt aangereden en zo het overige verkeer door de stad volledig blokkeert.   De rit terug naar huis is nog erger. Aan de busterminal, krijg ik amper vijf minuten om van perron één, door een wriemelende massa mensen en aanstormende bussen, naar perron vijftien te rennen. Dat is van de ene kant van de grootste busterminal van het land naar de andere. Maar gelukkig neemt de busmaatschappij hun tijdsschema niet zo nauw en sta ik, ruim op tijd en hijgend te wachten op een overvol perron. Mijn ergste nachtmerrie komt uit als de bus komt aangereden en iedereen op dat perron instapt. De bus was al snel overvol. Alle zitplaatsen worden al snel bezet en de middengang wordt volgepropt met bagage en mensen. Als ik en al die andere medereizigers, die in de bus zijn gepropt, kalveren waren geweest, dan werd deze vervoersmaatschappij zwaar beboet. Want op vervoer van dieren staan strenge regels. En dit voor het welzijn van de dieren. Niet voor mensen, blijkbaar. De hele rit terug is een evenwichtsoefening van hoog niveau. Al die rechtstaande mensen, die vooral bezig zijn met hun telefoon, moeten zich in elke bocht staande weten te houden. Aan elke halte waar de bus stopt, hoop ik dat er mensen uitstappen. Maar er stappen geen mensen uit. De nieuwelingen worden er gewoon bij ingepropt. Onderweg denk ik eraan om mijn SMS-ticket, dat weldra gaat verlopen, te verlengen. Maar ik weiger dit te doen. Ik betaal niet voor zulk een slechte service. Ik betaal niet voor een busreis van meer dan een uur die ik rechtstaand moet ondergaan. Deze situatie is levensgevaarlijk, zelfs levensbedreigend. Al die mensen die rechtstaand zonder gordel tegen negentig per uur over de snelweg denderen. Dit moet wel in strijd zijn met een of andere wet. En ik weiger pertinent te betalen voor iets dat illegaal is, want dan ben ik medeplichtig. Uiteindelijk komt er een einde aan mijn lijden en kan ik uitstappen, nadat ik me over al die bagage en langs al de mensen in de middengang een weg heb kunnen banen. Eén ding staat vast; Dit nooit meer. Dan nog liever zelf met de wagen. Geen gesakker met tickets, geen overvolle bussen en geen afhankelijkheid meer van gefrustreerde buschauffeurs. Dit is een belofte die ik mezelf maak, terwijl ik opgelucht en doodmoe de zetel in plof. Ach, was ik maar een kalf.

Gino Van Lommel
24 0

De trein...oh zo fijn!

Het is weer van dat… trein naar de luchthaven van Zaventem nu op spoor 2 in plaats van spoor 1. Al jaren kwam hij aan spoor 1 maar ook daar moest verandering in komen. Tot nu toe nog geen aankondiging van “de trein heeft zoveel minuten vertraging” dus ik sta recht want de sigarettenrook van de zittende man naast mij komt in mijn ogen terecht.    Ik maak me klaar om op het perron een goede plaats te vinden om meteen te kunnen opstappen en een zitplaats in de trein te hebben. Dan zie ik op het aankondigingsbord dat de trein toch 5 minuten vertraging heeft. Ik was beter blijven zitten op één van de weinige ongemakkelijke stoeltjes op het perron van Leuven want rechtstaan is niks voor mij. Daar krijg ik pijn van in mijn onderrug en dan kan ik niet fatsoenlijk meer stappen.   Ook al kondigen ze aan dat de trein vertraging heeft, dat wil dan nog niet zeggen dat dat werkelijk zo is. Hij komt toch op tijd aan. Ik heb niet de juiste plaats gekozen op het perron om meteen te kunnen opstappen. Alweer aanschuiven dus… zoals elke ochtend het geval is.    Ik zie dat er geen plaats is in 2de klasse maar wel in 1ste klasse. Ik volg mijn instinct en ga in 1ste klasse zitten. Oef, ik zit eindelijk neer en hoef niet recht te blijven staan, zoals de meesten doen. Ook al is de rit van Leuven naar de Luchthaven van Zaventem maar 13 minuten als alles goed gaat natuurlijk, stilstaan probeer ik dus zoveel mogelijk te vermijden. Ik zet me meteen in een hoekje in de hoop dat ik niet word gezien door de treincontroleur. Het is een vrouw dus ik kan haar niet verleiden met mijn charme. Ik blijf beter gewoon zitten … wel met een ei in mijn broek, geen zin om een boete te betalen.   Als ze komt, denk ik, dan zeg ik haar gewoon dat ik niet kan recht blijven staan en vermits de 2de klasse vol zit, is dat voor mij een goede reden, als men empathie heeft natuurlijk. “Stel dat ze moeilijk doet, dat ze aandringt dat ik naar de 2de klasse moet”, dan zou ik kunnen zeggen dat de NMBS er maar moet voor zorgen dat er meer wagons ter beschikking moeten worden gesteld voor de reizigers en dan vooral ’s ochtends, op de piekuren en tijdens de zomer want dan zit er het meeste volk op. Ik had dat waarschijnlijk niet gezegd… De treincontroleur kan daar toch niks aan doen.    Een brief schrijven naar de NMBS? Tja, als er veel mensen dat zouden doen, dan zou het misschien iets opbrengen maar ik alleen? Dat brengt niets op. Ik schrijf veel liever over interessante dingen, zaken waar ik ook iets van leer. Zoals hier, ik heb geleerd dat ik alleen maar kan proberen, dat je altijd een nee hebt maar dat je misschien een ja kunt krijgen, en dat geldt voor alles.    Dus proberen te schrijven, in de hoop dat er iedere dag iets “out of the box” gebeurd, en proberen op deze manier ook andere mensen iets bij te leren. Just try it, whatever it is you want to do en je zult wel zien: moest het niet lukken, dan heb je het toch geprobeerd en dat alleen maakt je al zoveel rijker.    Ik was opgelucht toen de trein aankwam in de luchthaven. Ik hoop dat ik zoiets niet meer moet meemaken. Als dit het geval zou zijn, dan zou ik precies hetzelfde doen: gaan zitten in eerste klasse. Misschien zou ik wel een klacht indienen bij de NMBS en hopen dat ze me een gratis ticket geven… in eerste klasse!

Inge Lanneau
0 0

De blik in haar ogen, dat is kunst

Ze kwam naast me staan en ik wou haar vragen ‘Wat vind jij van dit schilderij?’   Of beter: zes schilderijen. Ik was immers al minutenlang naar een reeks van zes hyperrealistische schilderijen van Robert Devriendt aan het staren, en zo kon ik nog uren doorgaan. De taferelen vormden een fascinerend kortverhaal voor mij, dat zich afspeelde op een broeierige, stoffige zomerdag, net zoals de dag dat ik besloot het Museum M te gaan bezoeken, eigenlijk. Een kortverhaal dat zo uit de pen van Raymond Carver had kunnen vloeien (lees zijn fantastische Gazebo), of van John Cheever (lees zijn fenomenale The swimmer).   Maar net toen ik de mysterieuze jongedame die naast me opdook wou vragen wat haar mening was, verdween ze. En dook ze weer op bij een volgend kunstwerk.   Tussen een majestueus wandtapijt van Jan van Leefdael en een majestueus drieluik van Michiel Coxie, prijkte een groen vlak. Jazeker: een volledig groengeverfd paneel van Marthe Wéry. Ik herinner me een bezoek aan het Groeningemuseum in Brugge, in het eerste jaar van mijn lerarenopleiding, waar de kunstwerken van eeuwenoud naar nagelnieuw geranschikt staan. Je begint dus bij de Vlaamse primitieven en eindigt bij een zwarte stip op een witte achtergrond. ‘Als je de route omgekeerd volgt,’ was ik toen zo stout om te zeggen, ‘dan bouwt het op.’ Niet helemaal waar, zo leerde het kasseidikke boek over kunst van Ernst Gombrich ons een jaar later: met de komst van het fototoestel werd het voor schilders minder belangrijk om de wereld zo realistisch mogelijk weer te geven, dus zochten ze andere manieren om hun creativiteit te tonen. Hier in het Museum M hangen die moderne meesters kriskras tussen de klassieke, en dagen de vragen op de muur je uit om de verschillen te zoeken, en de gelijkenissen. Als er dan geen jongedame naast je staat met wie je over de kunstwerken kan discussiëren, kan je tenminste nog antwoorden op die vragen. Want ook bij het groene vlak dook het ongrijpbare meisje maar een fractie van een seconde naast me op. Toen ik mijn mond wou openen, was ze alweer weggedarteld.   Haar audiogids, die we aan de inkom bij ons ticket hadden gekregen, was in het Engels, ving ik stiekem op toen ze heel even heel dichtbij kwam. Bij een schilderij waarop een vredige wandeling door het bos verstoord wordt door een luguber bengelend lichaam aan een galg in de verte, hoorde zij dus niet de beschrijving die een Vlaams kind ervan gaf, maar die van een op en top Engelse bengel. Dit luisterfragment was een geniale toevoeging, die herinneringen opriep aan een gelijkaardige rubriek uit Man Bijt Hond, het televisieprogramma dat mij door en door gevormd heeft. En alles wat herinneringen oproept aan Man Bijt Hond verdient een standbeeld.   Ik volgde de kunstnimf met haar wapperende zwarte jurk nog door de zalen met historische voorwerpen uit Leuven, met Christusbeelden en met een video over de expo van Dirk Braeckman, maar daar was ze plots volledig verdwenen. Nooit heb ik haar teruggezien. Maar die blik in haar ogen? Dát is kunst.     Bezoek aan het vernieuwde M – Museum Leuven op 22 juni 2017

Felix Sandon
145 1

Redenaarskunst in het salon

Weet u nog toen u bij mijn artikel genaamd dromenvanger ‘het openen van een onafhankelijke boekhandel’ zag verschijnen? Wel, ik heb het licht gezien. Eerder het lumineuze idee aangevat om de koe bij de horens te vatten en mijn idee scherp te stellen. Na alweer een paar illusies armer te zijn bij de zoektocht naar een aansluitende functie vermeerderd met het oneindige wachten op de uitkomst van de tergend trage selectieprocedures van wat hoegenaamd ‘wel eens de job van jouw leven zou kunnen zijn’, neem ik mijn verantwoordelijkheid op. Ik wens niet langer in mijn lot te berusten. Nee, ik ga de toekomst met opgeheven hoofd tegemoet: een concept in de broekzak en heel wat broedende ideeën in het achterhoofd. Ik behoor tot de generatie die in een vingerknip een concept de ondernemerswereld tracht binnen te loodsen. Steevast heb ik de neiging om mijn concept af te toetsen: terwijl je elke dag met verse bloemen en taarten dient uit te pakken, blijven boeken verder bloeien en weten mensen ze te smaken net zoals een citroentaartje.   Een onafhankelijke boekhandel – met nadruk op de term onafhankelijk – net zoals de doorsnee Confituur – boekhandel. Hetgeen me brengt tot ons bezoekje aan de eveneens onafhankelijke boekhandel Beatrijs te Oudenaarde. Eens we het boekenwalhalla betraden, voelde ik de onpersoonlijkheid naderen. Ik kreeg meteen de ingeving dat ik het helemaal anders zou aanpakken: in tegenstelling tot het volstouwen met boeken waar een kat haar jong niet meer kan terug vinden, zou ik me bij voorkeur beperken tot een grote sectie literatuur, een kleinere sectie thrillers, dan weer een grotere sectie filosofie en geschiedenis, … Het is vooral belangrijk dat je zelf de weg kunt wijzen. Dat jouw concept een inkijk biedt in jouw persoonlijkheid. Dat je de lezer kunt adviseren en indien gewenst, suggesties naar voren kunt brengen.   Fundamenteel aan een boekhandel is het voorzien van een leeshoek, waar mensen tot rust kunnen komen, zich even kunnen terug trekken in de wereld van een boek, ondertussen een koffietje slurpend  en/ of met vrienden van gedachten kunnen wisselen. Naast een leeshoek wil ik eveneens een schrijvershoek inrichten aangezien schrijven de ziel verruimt. De handeling draagt niet enkel een reflecterende waarde in zich maar ook een educatieve waarde. Het schrijfproces doet ons in eerste instantie nadenken over onderwerpen en laat ons vervolgens toe een opinie te creëren. De kracht die er van uitgaat, is hoe ironisch het moge klinken – onbeschrijfelijk. Het leidt je tot een wereld waar je kennis maakt met diepere regionen. Een verrijking voor de geest vindt plaats.   Mijn idealistisch beeld leidt tot het ontspruiten van een literatuur- en cultuurhuis waar lezers, schrijvers, kunstenaars, filosofen, kortom elke redenaar een plek moge vinden om niet uitsluitend het literaire maar ook het artistieke en het culturele te beleven. De creatie van een ontmoetingsplek waar de redenaarskunst ten volle tot zijn recht komt aan de zijde van een koffietje, aangevuld met heerlijke streekproducten. Zo’n plek zou ik alvast intens koesteren.   Mocht deze beschrijving nog geen belletje doen rinkelen, hier krijgt u de sleutel op een presenteerblaadje: het idee doet me wegdromen naar de salons van eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw waar kunstenaars, filosofen, schrijvers, redenaars, kortom verlichte geesten die de kunst van het leven trachtten te vatten, op gezette tijdstippen hun visies op tafel gooiden en elkaar trachtten te overreden met vele doorwinterde argumenten.   Ik ontwaak en lijk te beseffen dat de vervlogen tijden van de salons niet meer terug te vinden zijn. Ook niet in een moderne variant. Heimwee. ‘Hoe kun je heimwee hebben naar iets wat je nooit gekend hebt?’ zouden realisten me vragen. ‘Wel, zou ik hen prompt antwoorden, de overtuiging rust in de kracht van de beleving.   Net zoals diezelfde kracht van beleving me meevoert naar de uitwerking van dit concept. Hoezeer ik een literatuur- en cultuurhuis – in afgezwakte vorm een boekhandel – wens te realiseren, hoezeer ik het benauwd krijg van vervlogen tijden. Gevangen in deze tijdrekening maar overduidelijk een verschijning van de tijdsgeest van toen.

kimwatte
0 0

Gloed

Een opwelling van kunst en literatuur stuwt me dezer dagen voorwaarts. Terwijl mijn professionele bezigheden op een laag pitje vertoeven, kent mijn creatieve geest ongekende hoogtes. Er zijn dagen dat ik de prikkels voel stromen. Spontaan stroomt mijn gedachte naar de prachtige kunstwerken met roze gloed bij het bezichtigen van de tentoonstelling ‘Oer’. De roze gloed, waar te nemen op de werken van Leon De Smet (Roze Harmonie) en Rik Wouters (De roze laan), heeft me zo’n adembenemende indruk gegeven.   Al een maand voel ik dat deze roze gloed het onderwerp van een nieuw blogartikel zou worden. Alleen ik kon het niet vatten. Verscheidene pogingen hebben me uit mijn lood geslagen: wat schrijf je over deze roze gloed? Toch volharde ik om een ode aan de Latemse school te brengen. Ik was verbijsterd hoe zo’n deel van de schilderkunst jarenlang een zwarte vlek voor me kon blijven. Hoe komt het dat we steevast tijdens onze schooltijd de grote meesters uitgebreid inspecteren maar in het ongewisse blijven over een Vlaams geïnspireerd impressionisme? Ik denk aan het fantastische werk ‘Interieur’ van Leon De Smet of ‘De ijsvogels’ van Emile Claus. Nooit vergeet ik het avondlicht badend in een roze gloed, uiting gevend aan het illuminisme. Het boerse leven oogstrelend op doek gebracht. Jawel, Vlamingen zijn boeren. ‘Oh, wat leuk, ze hebben aan me gedacht!’Je zou haast het harde labeur van de stiel vergeten gezien de poëtische manier waarop het boerenleven in kaart wordt gebracht.   Daar tegenover, een meester waarvan het contrast niet groter kan zijn: het ijle vertolkt door Spilliaert. Onze gedachten dwalen maar het is niet zoals bij een kleurrijk werk of een veelzijdig werk waarbij onze ogen alle kanten uitrollen om zoveel mogelijk elementen te omvatten. Nee, hier dwalen ogen op zoek naar de dieperliggende betekenis. Die focus op de zwarte gloed in ‘De eenzaamheid’ waarbij de vrouw als een zwarte kraai wordt afgebeeld. Misschien symbolisch voor een slechte persoonlijkheid? Haar gezicht nors, eerder bedroefd. De pruillip en geknelde handen vormen opmerkelijke elementen: Zou deze vrouw zopas haar veto hebben gesteld?   We laten de duistere symboliek voor wat ze moge zijn en trekken naar Permeke. Ook hier kan met het schilderij ‘Het zwarte brood’ het contrast met de idyllische boerse taferelen niet groter zijn. Permeke geeft het ruwe weer van het landbouwleven, de vereenzelviging van de boer met zijn eenvoudig bestaan.   Geef me toch maar die kleurrijke gloed, als bij de taferelen van Rik Wouters. Ogen worden werkelijk aangezogen door de veelheid aan kleur. Verbouwereerd door de roze gloed als hierboven beschreven, valt ondanks de geweldige mengelmoes aan kleuren toch de harmonie en de ingetogenheid van zijn werk op. Binnenkort staat zijn retrospectieve op de agenda..

kimwatte
12 0

Hoofddoek bij de politie... een andere opinie

In het virulente opiniestuk « Geen hoofddoek bij de politie ? Eerst maar eens die blinddoek afzetten” in De Morgen van 22 mei 2017 wijst Yasmien Naciri op irritante manier en met polariserende vinger op het zoveelste hoofddoekendebat in België (nummer 384 by the way), op de neutrale positie van de overheid en dat uiteindelijk uitdraait op het nutteloze 385ste hoofddoekendebat.   In het stukje staan voor mijn vrijzinnige en vrije ogen veel tegenstrijdigheden, ongemakkelijke onwaardigheden en her en der merk ik een zorgwekkend gebrek aan kennis van de wetgeving, of zelfs wat er in het verleden van het Belgische volk geleefd heeft; misschien ook gebrek aan empathie voor de maatschappij waarin zij leeft – wat an sich in het échte debat niet telt -, met als resultaat een populistisch aaneenrijgen van ingebeelde jacht-op-moslim, valse waarheden en een onbeduidend opjagen van zij tegen ons.   Doorheen het gezeur van het opiniestuk heeft Naciri wel een punt waar ze allicht achterstaat maar dat lees je niet in haar column, nl. dat het artikel 9 van het EVRM (Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden) duidelijk de fundamenten van godsdienstvrijheid uittekent en waar ik zelf als vrije en vrijzinnige burger volledig achter sta. In Artikel 9 staat o.a. geschreven dat de overheid gedwongen wordt tot een a-religieuze houding en dat op zich godsdienst – en bij uitbreiding religie – een irrelevante factor bij het uitoefenen van haar taken is. Zo zien we ook dat de Europese Grondwet geen melding maakt van de katholieke roots van Europa.   Religie is macht. En waar macht is, mag ook tegenmacht (contre pouvoir) zijn, whether you like it or not.   Het opiniestuk valt verder wat in gemakzucht door kritiek op Theo Francken (NV-A). Zucht. Naciri spreekt van een probleem maar dat is pure polarisatie want er is geen probleem. En hoewel wetgeving altijd in beweging is, en zeker niet written in stone is, niets wat ik lees kan iets bijbrengen om ook maar iets te veranderen. Het Calimero-gehalte in de column, het aloude gezeur over, - hè hè weer die hoofddoek – brengt niets nieuws aan het debat terwijl Naciri perfect weet dat het niet over hoofddoeken in se gaat maar over religieuze symbolen. Religieuze symboliek brengt immers sterke boodschappen over en beroert een volk. Symboliek vertelt niet zo neutrale verhalen aan mensen. Symboliek kan tellen. Symboliek geldt daar waar macht niet sterk genoeg is.   Ik kom iedere dag in contact met moslims en moslima’s, evenzeer met mensen die een ander geloof dan geen geloof belijden. Het was ooit anders : ik heb gewerkt in een wijkgezondheidscentrum waar voor mijn aanwerving aan een bijna totaal gesluierde moslima gevraagd werd of het geen probleem zou zijn om met mij in één ruimte te werken. Gelukkig mocht ik er zijn. Een andere gesluierde collega  weigerde me de hand te schudden en daar ben ik toen heel fel van geschrokken omdat de hand van iemand schudden iets menselijks is, iets van de maatschappij is. Deze symboliek maakte me duidelijk dat ik vies was.   In een blogstuk schrijf ik dat ik bang ben. Ik maak me zorgen over de nieuwe wereldorde, over hoe met alle gemak gemakzuchtig en destructief leiderschap vandaag gehanteerd, bespeeld en gepromoot wordt; ik ben bezorgd over het plat populisme dat scoort bij de mensen. Tussen Trump, Macron en De Wever vermeld ik ook Naciri omdat haar bijdrage geen enkel constructief debat opstart, omdat het ook de moslims en de moslima’s die ik ken afschildert als individuen die neutraliteit van de overheid niet zouden respecteren, de Belgen niet zouden waarderen. Het stukje stelt mijns inziens moslims en moslima’s in een slecht daglicht. Ach, het zijn gekende marketing truckjes, toch?   We leven in pure populistische tijden. Populisten geven vrijkaarten aan mensen met slechte bedoelingen en simplistische opvattingen, aan kritiekloze losers en zwart-wit denkers. Wanneer Fatima – maar ook Rita als moslima of devote christene maar dat lees je niet bij Naciri… - met hoofddoek of kruisje (lees : religieus symbool) zichzelf boven de neutraliteit zet waar haar openbare functie voor staat en zij bijvoorbeeld weigert een hand te schudden of samen te werken met een man, dan heb ik een probleem met die overheid die zij uitstraalt. Omdat de symboliek in religieuze uiterlijke tekenen ook macht vertoont vanuit een door God gegeven dogma. En dat de schending van de scheiding der Machten daar ligt.   Het merendeel van de Belgen heeft geen probleem met de islam. Voor de Belgen hoort de islam thuis in hetzelfde huisje van het katholicisme, een religie die hun zielen jaren lang geteisterd heeft. De Belgen lopen nog met de wonden die de nonnen en de paters hebben toegebracht en daar heb je echt geen processen voor nodig om dit in onze maatschappij te voelen. De Belgen willen geen religie als macht meer, de Belgen willen godsdienst als een sublieme en persoonlijke belevenis waar het goed wonen is voor de ziel. Naciri mag eens leren de dingen in historisch perspectief te schrijven, eens werkelijk te kijken waar de Belgen vandaan komen. Kijk naar hun ziel, kijk naar hun verleden, niet naar hun geschiedenis dat je leest in de boeken. Luister naar de Belgen, luister naar hun gebrokenheid, naar hun godsvrees en luister naar hun verwoeste levens. Misschien moet je zelf eens de blinddoek afdoen. En tenslotte, voor wat het waard is, Vrouwe Justitia draagt nét juist die blinddoek om ook jou te beschermen.   http://erwinabbeloos.over-blog.com/  

Erwin Abbeloos
22 0

De ghs

Afgelopen weekend vond in onze stad een internationale en driedaagse wedstrijd oriëntatielopen plaats. Het evenement bracht heel wat volk op de been. Mocht het u nog niet bekend zijn, geef ik u graag de belangrijkste kenmerken van deze sport. Slechts gewapend met een kompas en een kaart moeten de deelnemers op een bepaald terrein een aantal controlepunten passeren. Wie het snelst alle controlepunten in de juiste volgorde kan afleggen, mag zich de winnaar van de oriëntatieloop noemen. Het is dus verboden om digitale hulpmiddelen te gebruiken, zoals een smartphone of een gps.   Ik wil u trouwens graag van het feit op de hoogte brengen dat ik volop aan het brainstormen ben voor een bijzondere versie van de gps. Meer bepaald de ghs. Vooraleer ik u meer details geef, vertel ik u graag hoe ik op het idee kwam. Met het verloren lopen of de weg kwijt geraken valt het wel mee. Daar hebben we natuurlijk die gps voor. Maar wat ik wel regelmatig kwijt speel, zijn allerlei spullen. Zo gebeurt het wel eens dat we thuis de afstandsbediening van de tv kwijt zijn. Even later blijkt die dan op mijn nachtkastje te liggen. De avond voordien gewoon mee naar boven genomen. Wegens een beetje verstrooid. Zo zijn er tal van voorbeelden, waarbij die verstrooidheid de kop opsteekt. Het hoogtepunt, of beter het dieptepunt, speelde zich op straat af. We gingen een stukje wandelen en we waren een paar honderd meter ver toen ik vaststelde dat ik een zakje met keukenafval in mijn handen had. Ik had het uit de keuken meegenomen om het naar de grote vuilnisbak in het schuurtje te doen. Maar mijn gedachten waren snel afgedwaald en ik was me niet meer bewust van het feit dat ik een doorschijnend zakje vol aardappelschillen en allerlei etensresten vasthield. Het is trouwens geen nieuw verschijnsel. Als kind en jongere kreeg ik wel eens de aanspreking "verstrooide professor" naar mijn hoofd geslingerd.   Daarom kwam ik onlangs op het idee voor dat nieuwe toestel. Geen Globaal PositioneringsSysteem (gps), maar wel een Globaal HelderheidsSysteem. Kortom, de ghs. Het kan een toestel worden waardoor je een bepaalde prikkel krijgt bij acties die je vooraf kan instellen, waarmee de verstrooidheid verdwijnt en je terug helder denkt. Het hele project staat natuurlijk nog in zijn kinderschoenen, maar ik zie het helemaal zitten. Wat meer is, ik kan er mijn gedachten niet van afhouden. Laat ons maar hopen dat ik er niet door verstrooid geraak.

Rudi Lavreysen
0 0

Geluk en toeval

Toevallig was ik op een zaterdagmiddag op het terras van café De Kroon beland. Al moet ik daar thuis niet mee afkomen, met dat woord toevallig. Even toevallig kwam ik er een oude klasgenoot tegen. Alhoewel het woord ook daar overdreven is, want Ronny zit er wel vaker. Aan de kaarttafel, waar ze wiezen of zetten. Of hij kijkt er naar het voetbal op tv als de andere ploegen spelen. Naar zijn eigen ploeg kijkt hij in het stadion.Op het toilet konden we snel enkele woorden wisselen. Hij was nog altijd de spraakwaterval die hij vroeger was. Ook met die andere -letterlijke- waterval moest het vooruit gaan. "Ik moet nog naar een feest", zei hij. "Een kameraad is zes jaar getrouwd. Daar geeft hij een feest voor. Kunt ge dat nu geloven? Een feest omdat hij zes jaar getrouwd is?" Er valt iets voor te zeggen natuurlijk. Maar ik had niet meteen de indruk dat hij er tegenop zag. Maar de redenen om te feesten zijn in de loop der jaren inderdaad wel wat gewijzigd. Onze oudste mocht een feestje bouwen omdat zijn ploeg net niet degradeerde. Ook daar kan ik me wel iets bij voorstellen. De opluchting, het geluk, je mag er op zijn minst voor juichen. Het mag wel eens meezitten. In het spel, in de liefde, in het leven. Ronny spoedde zich ondertussen naar de kaarttafel, want alle kaarten waren nog niet geschud en gelegd. Het spel moest uitgespeeld worden vooraleer hij naar het feest kon vertrekken. Er moet een winnaar zijn. Alhoewel dat kaartspel voor hem toch ook een feest is, daar twijfel ik niet aan. Ik vroeg hem of hij nog altijd voor dezelfde voetbalclub supporterde. Hij keek me aan met een gezicht van "wat voor een vraag is dat". Natuurlijk deed hij dat. Achteraf gezien was het ook een vraag die nergens op sloeg. Dat had ik moeten weten. Hij gelooft in eeuwige trouw voor zijn club. Ik zou hem nog wel eens willen vragen hoe het feestje afgelopen is. Dat van het zesjarig huwelijk. Maar dat is iets voor de volgende keer, als ik er toevallig nog eens beland.

Rudi Lavreysen
0 0

Brillenland

Ik stond te kijken van deze titel in de krant. “Het is oorlog in brillenland”. De aanstokers van de rellen? De vrije markt, want de concurrentiestrijd is meedogenloos. We maken vandaag trouwens een aanslag op onze ogen mee, las ik nog. De tablets, smartphones en andere lichtgevende schermen doen onze ogen niet veel goed. Kortom, de brillenmarkt is booming. Het deed me denken, hoe het hulpmiddel geëvolueerd is. Van een levens- of zichtnoodzakelijk iets tot een modeverschijnsel. Zeker bij de zonnebrillen is het niet langer een kwestie van te zien, maar van gezien te worden. Terwijl ik me uit mijn lagere schooltijd herinner dat iemand met een brilletje wel eens voor ‘vieroog’ uitgescholden werd. Jawel, het ging er hard er toe, in die jaren ’70. Enig zoekwerk leert me dan weer dat Simon Carmiggelt, de grote columnist, dat scheldwoord in de jaren ‘40 introduceerde.   Het woord ‘bril’ vindt zijn oorsprong dan weer in ‘beril’, het mineraal waar de eerste brillen van werden gemaakt. Het deed me afvragen, hoe die andere bril, de wc-bril, aan zijn naam kwam. Heel eenvoudig, want het werd zo genoemd omdat je er ook door kan kijken. Opvallend is dat onze taal hierin uitzonderlijk is. In het Engels is het een ‘toilet seat’ en in Noorwegen ga je op een ‘toalettsete’ zitten. Maar er is nog één land waar het ook een wc-bril is, namelijk Zuid-Afrika. We hebben immers een gelijklopende taalgeschiedenis. Geheel toevallig zag ik in het Afrikaanse woordenboek ook de woorden ‘windop’ en ‘windaf’ staan. Mooie woorden, die wij ook gebruiken, maar geen correct Nederlands.     Nog straffer is hoe we plots van een wc-bril tot bij wind gekomen zijn. Meestal is het andersom, niet? Maar als u het niet meer weet, moet u deze column nog maar eens nalezen. Op het gemak natuurlijk.

Rudi Lavreysen
0 0

De knop omdraaien

Je weet toch wat ze zeggen van de krant? Morgen schillen ze er de aardappelen op. Zelf doe ik daar niet aan mee. De aardappelschillen gaan rechtstreeks de vuilbak in. Een krant is na een paar dagen nog altijd lezenswaard. Natuurlijk gaat het in de krant meestal over gisteren, ook de toekomst is een interessant gegeven. Zoals de nieuwste technologische snufjes. Kennen jullie bijvoorbeeld Alexa al? Ze ziet er uit als een ovalen luidspreker. De kleine versie heeft de vorm van een blik Nivea. Je kan het op de salon- of eettafel zetten en allerlei commando’s geven. Je kan bijvoorbeeld vragen om het licht te dimmen of om de tv op een andere post te zetten. Opvallend is dat de toestellen, ook de soortgelijke toepassing op de smartphones, allemaal vrouwennamen en vrouwenstemmen hebben. Daar komt nog wel eens een rel van. Het is ook vervelend dat je tegen de meeste toestellen in het Engels moet praten. En je moet goed articuleren. Met een boterham in je mond ga je rare resultaten krijgen.   Maar we worden er alleszins een stuk luier van. Ik vertel aan de kinderen wel eens dat in onze jonge jaren  de afstandbediening niet bestond. Je moest naar de tv stappen om de post te verzetten. In mijn allervroegste herinnering was het een soort van knop aan de rechterzijde van het toestel. Om kwart voor acht moest Top-Pop af, want dan begon het journaal.  De mannen kunnen er zich weinig bij voorstellen. Al die onnodige verplaatsingen. Toen ik onlangs aan de jongste vroeg om boven iets te gaan halen, en hij wat tegenpruttelde, zei ik nogal clichématig ‘Allez vooruit, gij hebt nog jonge benen’. Zijn antwoord? Zonder een knop te moeten omdraaien. “Kunnen we die van jou dan niet eerst opgebruiken”? Waarna hij al lachend naar boven spurtte.

Rudi Lavreysen
0 0

Het kan 's avonds nog fris zijn

Het was onmogelijk om het gesprek niet te volgen. Al had ik het begin van de conversatie niet helemaal meegekregen. In mijn hoofd zat ik nog bij het gevecht met mijn broek van even voordien. Wacht, ik verklaar me nader. Het was één van die eerste uiterst zonnige dagen. We besloten een terrasje te doen.  De dag voelde zo warm aan, dat het dragen van een korte broek zich min of meer opdrong. Ik had al even buiten gepiept, maar zag toch nog altijd heren met een lange pantalon. En als je dan toch besluit om die korte broek te dragen, welke schoenen passen er dan onder? Toestanden dus. Maar na de nodige twijfel hadden de korte pijpen het pleit gewonnen. We zaten net aan tafel, met mijn hoofd nog bij die broekenkwestie, toen het gesprek van het gezin aan de tafel naast ons begon op te vallen. Een jongedame belde met haar opa. ‘Heb je dorst, opa?’, hoorde ik haar zeggen. Dat heb je dus met mobiele telefoons. Je hoort niet alleen het gerinkel en de ringtones die af en toe behoorlijk op de zenuwen werken, maar je kan volledige gesprekken volgen. Opa woonde blijkbaar dichtbij, maar hij kwam beslist geen glas drinken. Hij volgde het wielrennen op tv. Het was de Ronde van Italië als ik me niet vergis. Een bergrit zelfs, meende ik te kunnen opmaken. Ik zou eerlijk gezegd niet twijfelen als mijn -  latere - kleindochter me zou uitnodigen. Maar ik kon anderzijds zijn beslistheid ook wel respecteren. Opa twijfelde duidelijk niet. Iets later gingen we terug huiswaarts. Daar heb ik de tv nog even opgezet. De renners waren de finish net gepasseerd. Niet lang daarna heb ik mijn lange broek terug aangetrokken. Want het kan ’s avonds nog best fris zijn, vertelde ik tegen mezelf.

Rudi Lavreysen
0 0

Pisbakken

Voor de Noord-Nederlandse vrienden:  dit stukje gaat over urinoirs.   Al de heisa rond het al of niet staand urineren doet mij denken aan deze merkwaardige voorvallen.   Op de Gentse Feesten ergens in de jaren 70/80, kwam iemand op het lumineus idee om het wildplassen tegen te gaan door de bouw van een grote citroenpers.  Het ding kreeg ook een naam: de 'pistron'.   Aan een centraal roterend gedeelte hingen hokjes met pisbakken.  Om de paar minuten begon het gevaarte te draaien en werden de bakken gespoeld met citroengeurwater. Degenen die dan net aan hun kleine boodschap begonnen waren moesten mee stappend verder plassen.   Zeer onlangs dacht ik op de E40 een kermisattractie voorbij te rijden.  Tot mijn grote verbazing was het de ‘pistron' , hij bestaat dus nog na al die jaren! Hoe ze het ding gaan ‘moderniseren’ om er zittend te kunnen plassen is mij een raadsel.   In lagere scholen heeft men al geruime tijd bedacht om pisbakken op verschillende hoogtes te plaatsen zodat de kleintjes niet op hun tippen moeten staan en de groten niet door de knieën hoeven te gaan.    Ook weer in Gent had men daar reeds een goedkopere versie voor bedacht, met name in het sanitair van een bekend studentencafé.  Daar hing een gewone regenpijp tegen de muur die links hoog en rechts laag hing zodanig dat iedereen aan zijn trekken kwam.  Pikant detail:  aan de rechtermuur aan het uiteinde van de regenpijp hing een spiegel!   Steeds in de zeventiger jaren kwamen de elektronisch gestuurde spoelbakken op de markt. Zelf maakte ik er voor het eerst kennis mee in een nieuwbakken tankstation langs de autoweg.  Na mij vruchteloos te hebben afgevraagd waar de drukknop zat voor de spoelbeurt, zette ik geërgerd een stap achteruit.   Plots zag ik op het schermpje boven de pisbak een groen lichtje aanflitsen en begon het water mijn plas weg te spoelen.  Bij het handenwassen bleek  het kraantje warempel vanzelf te lopen van zodra men er de handen onder plaatste .  Aan de toiletdame zei ik bij het betalen dat ik er niet zo van hield om gefotografeerd te worden tijdens het urineren en vroeg of ik dan de foto kon krijgen.

Vic de Bourg
86 1