Zoeken

DE KOGEL IS DOOR DE KATEDRAAL

Oké, de kogel is door de kerk. Volgend jaar in mei gaan we niet meer met de caravan rondtoeren, maar gaan we eerst onze eigen “to do and to see” citytrips vervolledigen. Geen Rome, Barcelona, Lissabon of Parijs meer, maar de tocht zal nu zonder nog verder uitstel naar het onvolprezen Salisbury gaan. Op de televisie zagen wij het Russische komische zenuwgasduo Alexander Petrov en Ruslan Bosjirov deze toeristische wereldstad  aanprijzen. Volgens een googleverhaaltje en zonder blikken of blozen vertelde dit novisjokkoppel op de Russische tv hoe geïmponeerd ze wel waren toen ze de 123 m hoge toren van de in 1220 gebouwde kathedraal zagen. En dat alle langs de andere kantmannen zeker een tocht langs de bewierookte Salisbury homobars moesten houden, want dat was de reden dat deze twee testosteronbonken voor een nachtje vanuit Rusland naar Groot Brittannië overgevlogen waren. Zelfs Poetin hoorde dit wikipedia- Skripalfabeltje met een grijns op zijn gezicht aan. Denken die Russen nu werkelijk dat wij in het westen van die onderontwikkelde goedgelovige idioten zijn? Soms kan ik deze redenering wel een beetje volgen. Soms denk ik ook dat het menselijk ras volledig aan het desintegreren is als je verhalen hoort van massa-pedo-priesters, van jeugdeikeltjes die met pasgeboren katjes voetbal spelen of het grote zootje drugsverslaafden die zonder hun dagelijkse wiet, pil of shot het leven niet meer aankunnen. Je moet op een zomerse dag eens in de Efteling rondwandelen. Zelfs mijn kinderen en kleinkinderen geloofden hun ogen niet. Of in juni over de wandeldijk op Tenerife tussen de jonge Britse lillende alcohol gemarineerde vleesmassa’s met hun bête koppen, doorlaveren! Of video’s bekijken van die comazuipende neukende Britten op Mallorca, die van hun hotelterras proberen in het zwembad te duiken, ja dan kan ik er inkomen dat die Russische nep-homo-toeristen zo’n stukje televisietoneel bij elkaar fantaseren. Zelfs heel Rusland maakt nu grappen over die twee gifacteurs. Misschien moet Fabre deze pseudo homoheren onder contract nemen. Ze zouden zeker een culturele meerwaarde geven als hij ze tussen zijn naaktdansers zou laten optreden. Zijn pornoballet zou meteen een schot in de roos zijn bij alle nog rond dwarrelde exhibitionisten. Misschien dat de #metoo verhalen dan niet meer van de ballerina’s, die het choreograaf- regisseursbed moesten delen, zouden komen,  maar van de blote penisdansers, die dan meer dan ongemakkelijk hun billen stijf bij elkaar zouden moeten houden tijdens de grand écart? Dus volgend jaar met zijn allen naar Salisbury, de nummer één op de Russische citytrip-lijst en zeker de kathedraal bezoeken.   Sim, 17 september 2018  Le Barcarès Frankrijk

Sim
55 0

Punk is dood

Punk is dood. Punk is dood, maar wij leven nog ons miserabele leven. Punk is dood, net als al mijn dromen en hoop, als mijn wilskracht en als mijn brandende vuur. Ze zijn weggewaaid met de zomer, weggewassen door de winterse buien, ingesneeuwd en doodgevroren. Maar niet vergaan. Ergens, heel diep vanbinnen brandt nog een klein vuurtje, dat heel misschien deze kille wand kan doen smelten. Vuur en water, regen en sneeuw, zomer en winter, uiteindelijk is alles relatief in dit leven.   Je beste vriend van gisteren kan je vijand zijn vandaag en wie daarnet nog je idool was, kan morgen je duivel zijn. Maar zo gaat het leven, toch? Zo is de gang der natuur: mensen komen, mensen gaan, uiteindelijk blijft alleen je kleine ik bestaan. Hoe dicht je ook bij elkaar staat, hoe goed je elkaar ook kent, hoezeer je ook van elkaar houdt: er is altijd dat ene onverkende plekje, die ene blinde vlek, dat kleine grote geheim dat zich schuilhoudt, als een donkere alligator onder het wateroppervlak, klaar om elke onvoorzichtige duif op te vreten met huid en haar.   Natuurlijk is het beeld niet zo eenzijdig als dat. Niet elke duif is zo stom om te rusten bij een alligator en niet elke alligator slaat altijd toe. En dan nog: alles is relatief. Misschien hapt het monster naast het verschrikte beestje. Misschien weet de ongelukkige zich nog los te rukken of komt hij er gewoon met de schrik vanaf. Misschien. Hoe dan ook zal de duif toch waarschijnlijk enkele teerbeminde pluimen verliezen. Misschien ontkomt hij wel het riviermonster, maar hij kan nooit meer vliegen of hij sterft aan een infectie. Dwaalt hij rond, helemaal alleen terwijl zijn vrienden en familie ver boven hem vliegen.   Of misschien groeien zijn veren net terug, groter en sterker dan voorheen. Misschien vindt één of andere malle dierenrechtenactivist het arme wezentje en wijdt er de rest van zijn leven aan. Misschien. Alles is relatief. Maar ondanks alle relativiteit, ondanks dat al ons drama toch vaak een slechte komedie blijkt te zijn, blijven we maar toneel spelen. We houden ervan om te klagen over hoe pijnlijk die wonde wel was en hoe groot de alligator. We blijven de alligator maar zwart maken. Hoe had die alligator zelfs het recht om in die rivier te liggen, dat kon toch helemaal niet zijn? Het was niet hun schuld dat ze aangevallen waren! Zij hadden daardoor wel de vijfde prijs in hun langeafstandswedstrijd gemist! Was dat niet erg genoeg?   Leugens, overdrijvingen, banalisering en diabolisering, komedie en tragedie: we leven ervan alsof het brood is. Alles voor de ik, niets voor de jij. Wie eerst komt, eerst maalt, wie achter hinkt, heeft pech. Tot wij pech hebben, dan is het plots belangrijk. Nu ja, belangrijk is ook relatief. Eigenlijk weet je pas hoe rekkelijk iets is, hoe groot je drama is, tot je de andere zijde van de medaille hebt gezien, tot je een andere, diepe wonde hebt gezien. Maar dat gebeurt bijna nooit. Waarom? Omdat we allemaal te druk bezig zijn met onze wedstrijden te vliegen, om toch maar de beste en de eerste te zijn. En wie nooit stopt om beneden wat te drinken, ziet nooit de dode en zieke duiven die daar voortstrompelen.   Slechts af en toe komen we een karkas tegen. Een lege oogbol die je aanstaart. Een oorverdovende stilte die uitdijt. Dan plots besef je hoe relatief alles is, hoe relatief je drama, je wedstrijd, je wonde van die arme alligator die nu door de dierenrechtenactivist is overgeplaatst naar een kooi. Misschien moeten we daarom minder vaak wedstrijden vliegen en vaker neerstrijken bij diegene die niet meer kunnen vliegen. Misschien moeten we daarom minder klagen en meer houden van. Minder liegen en meer lachen. Minder ‘ik’ en meer ‘jij’. Misschien. Alles is relatief. Evenals het kleine vuurtje dat in me brandt, dat toch weer ietsje groter is geworden, net als het ijs dat nu toch weer wegsmelt, net als de regen die nu weer overwaait. Net als punk. Het is allemaal een kwestie van tijd. Punk is dood. Lang leve punk.

Dulcantor
0 0

Bestaan is weerstand bieden

Bestaan is weerstand bieden in Bethlehem. Het staat er op de muur geschreven. To exist is to resist. Tegen die muur. Tegen de waardigheid die die muur tracht te ontnemen. Tegen de opkomende wanhoop, het opborrelende cynisme aan  de checkpoints die de lange grijze betonmassa splijten om ze in haar betekenis te bevestigen. Een van twee kanten, twee maten, twee gewichten. Van Wij en zij, van een eigen identiteit die ligt in de negatie van de ander. Bestaan is weerstand bieden. In de vorm van die graffiti die dat grijze vlak breekt, de vorm van woorden die de  ogenschijnlijk zelfverklaarde betekenis van de muur ondergraven. Bestaan is weerstand bieden, tegen de werkelijkheid van alledag, tegen het uitzicht op die muur. Het is het bestaan van de muur in vraag stellen, weigeren ze te zien zoals ze je wordt opgedrongen, mogelijkheden creëren, alternatieven. Bestaan is weerstand bieden tegen de idee dat muren bestaan uit koud beton en groepen scheiden eerder dan creëren.  Bestaan is weerstand bieden tegen de Palestijnen en de Israëli’s in ons denken, tegen de imagoverlagende en respectabele winkels in de binnenstad, tegen profiteurs en harde werkers, tegen monsters die onze waarden ondermijnen en ridders die ze hoog in het vaandel dragen, tegen economische groei en ondergang, tegen waanzin en rede. Bestaan is weerstand bieden tegen de aanname dat categorieën natuurgegevens zijn, tegen de veronderstelling dat muren bestaan uit stenen in plaats van de weerstand die hen bijeen houdt. Bestaan is weerstand bieden. 

Fien
40 1

HET JETLAGUURTJE

Met stomme verbazing hoorde ik Junker, die Eurojandoedel verkondigen dat men een enquête gehouden had bij de Europese burgers en dat men met de uitslag hiervan rekening zou houden. Ik voelde me echt opgelucht nu de Europese burger eindelijk gehoord zou worden. Waarover die peiling ging? Over dat jetlaguurtje tussen het zomer- en het winteruur. Waarschijnlijk hadden de Europarlementariërs hier zelf enorm veel last van en zaten ze bij elke verschuiving tussen die tijd, telkens een paar weken te slapen en te geeuwen. Op dat ritme versliepen ze de meest belangrijke zaken die op de agenda stonden. Nu ze de uitslag van het burgerresultaat weten, kunnen ze hier weer een paar jaartjes over palaveren, discussiëren, onderhandelen en ouwehoeren. Had Junker weer een paar glaasjes teveel op? Waarom nu ineens wel de opinie van de Europese burgers vragen? Zijn er geen belangrijker zaken waar die ivoren torenpolitici met hun riante salarissen en dito pensioenen zich mee moeten bezighouden? Waarom houden ze niet eens een peiling hoe de doorsnee burger denkt over die zwartemannekesexodus en hoe Europa die onmiddellijk zouden moeten stoppen? En hoe de Europese burger erover denkt dat die Europa parlementariërs hierover reeds meer dan tien jaar lullen, leuteren en discussiëren terwijl ondertussen half Afrika in de Middellandse zee verdrinkt. Waarom hebben wij geen duidelijke buitengrenzen? Wat hebben die lulhannesen tot hiertoe al bereikt?  Eén Europese munteenheid met een Verenigd Koninkrijkuitzonderingetje en open grenzen. Poorten die wagenwijd opengezet werden naar landen die nog helemaal niet op Europees niveau zaten. Onze volledige bouw- en transportsector naar de Filistijnen.  Mooi cadeautje voor het Oostblok. Jullie kunnen nu je huisje voor minder dan de helft investering door Poolse arbeiders laten renoveren,  je dak voor een derde van de prijs door Bulgaren laten isoleren, terwijl een Tsjechische vrouw je keuken zwabbert en dit zonder dienstencheques. De Europese autostrades  worden overbumperd door Oostblok- truckcowboys, die voor minder geld dubbel zo lang in de file willen staan. Vindt Europa het niet raar dat wij door een religieus verkleedvolkje overspoeld worden, dat hun Middeleeuwse gedachtegoed aan ons wil opdringen? Vroeg Europa onze mening over deze belangrijke zaken? Waarom nu ineens wel over zo’n jetlaguurtje? Krijgen die Europese hotemetoten ineens schrik dat de Europese burger stilaan doorheeft hoe ons belastinggeld verkwanseld wordt en hoe ze alleen maar aan zichzelf gedacht hebben, toen de prijzen uitgereikt werden? Misschien als ze straks alleen het zomer- of het winteruur doordrukken, ze eindelijk alert genoeg blijven om gewichtigere aangelegenheden aan te pakken. Willen ze niet, of durven ze niet? In Rome stortte het dak van een kerk in. Heeft men de pastoor, die er dagelijks staat te bidden en te mompelen, zijn doopceel al eens gelicht? Misschien zat hij ook met zijn tengels aan de misdienaartjes. Ik vind het best een heel goede oplossing, dat telkens er zo’n pastoor, priester, kardinaal of hoe dit langejurkenzootje ook mag heten, met zijn klauwen aan een kind komt, er ergens ten velde een kapel, kerk of klooster inzakt. Zuid Amerika zou dan ondertussen één grote kerkelijke ruïne zijn. Hoe kunnen zo’n pedo-geestelijken nog in een God of het hiernamaals geloven, hoe gelovig kunnen die nog zijn als ze met hun poten niet van de kinderen kunnen afblijven. Laat die homobrigade toch de hand aan elkaar slaan, laat ze met hun huishoudster trouwen, maar vooral gooi ze met hun kindergeknuffel toch met hun sjokkedijzen uit de katholieke kerk! De opperchef in het vaticaan veroordeelde het nog maar pas, maar alles bleef zoals het was. In Brussel zakte een deel van het dak van het justitiepaleis naar beneden. Teken aan de wand! Benieuwd wat daaronder allemaal aan de hand was?   Sim, 6 september Le Barcarès https://cornelissimone.blogspot.be  

Sim
0 0

Visie en geen tunnelvisie meer voor Brussel.

Na de Mayeur/Peraita schandalen blijft de core business van de PS onveranderd : een ééntalige Franstalige Schepen voor Nederlandstalig Onderwijs in de persoon van Faouzia Hariche . Eigen volk eerst. Het klinkt als spierballentaal van het Vlaams Belang mais en français. Uiteindelijk draait het allemaal rond macht. In Brussel is het tijd voor verschuiving en herverdeling.   Ik werk als leerkracht NT2 voor de Franse Gemeenschap. Eerst heb ik moeten bewijzen dat ik de Franse taal machtig was : de Franse Gemeenschap stelde een examen Frans voor. Mijn directeur heeft dat toen tegen kunnen houden omdat ik mijn universitaire diploma’s in Parijs heb behaald. Iemand die rechten heeft gestudeerd in Parijs kan toch wel Frans, neen? Door de laatste hervormingen die de Franse Gemeenschap gehouden heeft, heb ik dan weer moeten bewijzen dat ik het Nederlands machtig was; met een Frans diploma op zak ben je Franstalig, toch? Politiek van andere tijden maar toch nog actueel.   Ik ben nu de trotse eigenaar van het hoogste NT2 certificaat. Als Nederlandstalig geboren zijnde kan dat tellen. Wat van mij als Brusselaar wordt verwacht, moet ook voor Brusselse ambtenaren, schepenen en burgemeesters gelden. Geen ééntaligheid. Geen “geen commentaar”. Geen “Je moet begrijpen dat…”. Brussel heeft nood aan ambtenaren die verbinden, die positieve signalen naar onze jongeren, jong volwassenen en volwassenen sturen, Brussel heeft nood aan gedreven en begeesterde mensen aan het stuur.   Taal is niet de eigendom van de NV-A of het Vlaams Belang. Taal is wat iedereen verbindt, cultiveert en ongelofelijke versies van onszelf maakt. Nederlandstalige Brusselaars doen dat, meer en meer Franstalige Brusselaars ook. Dat is wat Brussel van vandaag naar morgen maakt. En waar we morgen verbinden, kijken we vandaag met verbazing naar gisteren. Om te groeien, om van Brussel en het Gewest een volwaardig Gewest te maken met ambitieuze mensen. Maar evenzeer door de Disneyficatie van onze stad tegen te gaan en ook in te zetten op de rijkdom van het hele Gewest.   Faouzia Hariche heeft allicht andere competenties die de PS elders kan gebruiken. De heisa van de afgelopen dagen kan dat alleen maar beamen : the right woman/man on the right place. Laat ons ook geen heksenjacht openen op deze vrouw.   Laten we van de verkiezingen in oktober in Brussel geen communautaire taalkwestie van maken, laten we de schepen van Nederlandstalige Aangelegenheden op de vingers tikken en haar nalatigheid omtrent communicatie naar de Nederlandstalige Brusselaar of Vlaming die al eens in Brussel komt, proberen te herstellen. Laat haar 100 regels “Ik zal geen taalfouten meer in mijn communicatie naar de burger toelaten” schrijven. 500 regels desnoods. Laten we vooral graaicultuur, eigen-volk-eerst-cultuur, communitarisme en ééntaligheid voor Brussel voorgoed begraven. Laten we niet toegeven aan plat populisme en polarisatie. Maak als politieke partij duidelijk aan de Brusselaars welke voorakkoorden je sluit en met wie.   En tenslotte, een kiezersstrijd kan je ook voeren door niet met modder naar elkaar te gooien. Op 14 oktober komt de afrekening, de dag erna hebben de Brusselaars nood aan mensen met visie, mensen die gedurende hun hele mandaat Brussel leefbaar maken voor iedere burger; iets wat de afgelopen legislatuur toch wat op het appèl ontbrak. Visie en actie. En tweetaligheid. En euh… een nieuw logo misschien ook?

Erwin Abbeloos
1 0

Kermisdinsdag

Voor de mensen die niet van ons stadje zijn, is het misschien een raar gegeven, maar op kermisdinsdag trekken onze stadsgenoten ’s morgens al naar de kermis. Sommigen kan je dan vroeg op de dag in één of andere drankgelegenheid treffen. De kermisjaarmarkt is niet meer dan een excuus. Ze duiken er fris in, maar ze komen er later op de dag iets minder fris uit. Want op kermisdinsdag mag het.   Zelf doe ik aan die kermisvoormiddagvreugde iets minder mee. Maar ik kuierde die dag al wel vroeg naar de krantenwinkel. Op de terugweg hoorde ik twee jongedames op leeftijd een gesprek voeren voor de deur van een taverne. Ze stonden op het punt het etablissement binnen te stappen met hun rollator. De ene mevrouw wees naar het stuur van haar looprekje. “Mijn handvatten zijn precies toch meer versleten dan die van u”, zei ze tegen haar vriendin. “Ik heb er waarschijnlijk meer mee gereden”. Ik overwoog nog even om halt te houden, mijn krant open te vouwen en te horen wat de andere mevrouw zei, maar dat leek me ongepast. Grappig was het alleszins. Het leken wel twee jonge patsers die bluften over de maximum snelheid van hun pas aangeschafte tweedehands brommer. Het was niet de enige vermakelijke conversatie waar ik op kermisdinsdag getuige van was.   Later op de middag stond ik onze gezamenlijke gang te poetsen. Een huishoudelijke taak die ik wel eens voor mijn rekening neem. Ik was het laatste stukje aan het opdweilen toen er twee kermisgangers passeerden. Of beter: kermisgangsters. Opnieuw jongedames op leeftijd, maar niet dezelfde als die van de voormiddag. “Kijk Maria, zie je dat, dat is nu de moderne man. Die moet ook kunnen poetsen”, hoorde ik één van de dames zeggen. Waarop de andere zei: “Ja, Louisa, maar misschien staat hij er alleen voor. Dan moet hij wel.”   Het deed me ’s avonds nog een paar keer gniffelen. Toen deze moderne man languit in de zetel lag met zijn krant.  

Rudi Lavreysen
0 0

Een zomerse afwijking

"Noem het een afwijking", zei ik tegen mijn vriend op het terras van het café. Het was één van die eerste warme dagen. Overdag was het zo warm geweest dat ik 's avonds mijn korte broek nog aan had. Het leek wel alsof het volop zomer was. Ik vertelde verder over mijn zogenaamde afwijking op basis van het artikel dat ik die dag in de Nederlandse krant had gelezen. "Lees je nu ook al Hollandse gazetten?" onderbrak hij me. "Ja, maar laat me eerst over die afwijking vertellen", zei ik beslist. "Het is bijna zomer en in die krant stond een artikel over Zwarte Piet. Over dat voorval met die protestbeweging. Noem ze maar de pro-pieten. Die hielden op de autostrade een andere beweging tegen. Dat waren eigenlijk de anti-pieten en die wilden in de stad tegen Zwarte Piet betogen. Volgens de rechtbank mocht de ene groep de andere niet tegenhouden en nu moeten de pro-pieten voor het gerecht komen." "Ik ben benieuwd waar dit naartoe gaat", zei mijn kameraad, terwijl hij een flinke slok van zijn pilsbier nam.   "Kijk", ging ik verder, "ik kan er gewoon niet tegen dat ze het nu, toch bijna zomer, in de krant over winterse toestanden hebben. Dat rijmt niet. Ik wil nu niets over Sinterklaas lezen. Dat is voor na de zomer. Wacht, nog een voorbeeld. Ik verdraag in de zomer ook niet dat ze op tv een winterse serie uitzenden. Ze moeten een beetje respect voor de seizoenen hebben. Nu wil ik op tv mensen met een t-shirt zien, of personen die zoals ons buiten op een terras zitten." Mijn vriend had ondertussen een nieuw rondje besteld. Voor hem was het een koffie. "Of wintergroenten", ging ik verder. "Die eet je toch ook niet in de zomer." "Tja, ik ben daar eigenlijk niet zo mee bezig", antwoordde hij, terwijl hij zijn handen aan zijn tas koffie opwarmde. "Ik eet gewoon waar ik zin in heb. Maar wat ik wel weet", zei hij op zijn beurt beslist, "is dat ik het aardig fris begin te krijgen. Volgens mij komt dat van jouw winterse verhalen. Je kan misschien beginnen met minder Hollandse gazetten te lezen. Daar word je precies niet vrolijk van." Ik zag nu ook dat de zon al achter de huizen was gezakt. Op mijn blote benen begon ik kippenvel te krijgen. En mijn glas bier voelde ijskoud aan. Gelukkig was er binnen nog plaats. Naast de verwarming.

Rudi Lavreysen
0 0

geloof

  “Ik vraag me af of ik je nog wel alleen kan laten met de kinderen”, zei ze, en trok de deur achter zich dicht. De afdruk van haar gezicht bleef enkele tellen hangen.Gespeelde verbijstering. Onmiskenbare voldoening.Juf Marleen. Of ik je nog wel alleen kan laten met de kinderen. De woorden echoden in mijn hoofd. “De kinderen”, dat waren een dertigtal acht jarigen waarvan er ik die middag twaalf onder mijn hoede had.Ik, de tweeëntwintigjarige leerkracht in opleiding. Sedert een week was ik begonnen aan mijn eindstage in de dorpsschool waar ik zelf tot mijn tiende school had gelopen. Het was in de maand mei. De maand waarin het merendeel van de achtjarigen hun Communie doen. Althans, in een katholieke school als deze. En dit jaarlijks evenement dat qua belang zowat gelijkstond aan het schoolfeest, vroeg voorbereiding. Een tweewekelijkse wandeling naar de dorpskerk en dan het toneeltje repeteren, onder het toeziend oog van klasjuf Marleen, in dit geval ook de godsdienstjuf. Een berisping nooit veraf. Drie verwittigingen en straf schrijven. Maar wel allemaal mooi en blij lachen op de heuglijke dag en vooral op de gezamenlijke foto.Twaalf ongedoopten deden niet mee aan het feestje en bleven samen met mij op school. “Laat ze maar binnen blijven in de klas. Geen communie? Dan moeten ze maar werken als wij gaan repeteren.” En zo vertrok de twintigkoppige processie, hun leider voorop, onder een stralende lentezon, terwijl ik de bundeltjes met taken uitdeelde aan de ongelovigen. Na een halfuurtje waagde er één het te vragen: “Juf, mogen we muziek opzetten?”Ik ben een ramp in namen onthouden maar je hebt van die kinderen waarvan je de naam meteen kent, omdat hun juf die voortdurend, vaak kwaad of geërgerd, herhaalt. Dit was er zo eentje. Sammy. “Waarom ook niet”, dacht en zei ik spontaan. Gejubel in de klas. Sammy zette de CD speler aan. Er klonk een rapnummer.“Juf, mag ik tonen hoe ik dans?”Ik dacht aan al die keren dat de naam Sammy op kwade toon door het klaslokaal galmde en aan die stoet kinderen buiten in de zon en zei: “Dat is goed.” Een glunderende Sammy smeet zich letterlijk en gaf een breakdance demonstratie, aangemoedigd door de rest. Plots een hoofd in het deurgat. De poetsvrouw. Die lawaai had gehoord en kwam kijken wat er was.En toen kondigde de bel de speeltijd aan. Nadien waren de anderen weer terug in de klas. Juf Marleen nam me op het eind van die middag nog even apart. De poetsvrouw had “het” haar verteld. En dat ze zich afvroeg of ze me nog alleen kon laten met de kinderen.De kinderen.En ik die me vijftien jaar later afvraag of ze nog steeds dansen.  

Vanessa Daniëls
51 0

De fietsers

Ik had ze bijna niet opgemerkt, deze bijzondere groep fietsers. Er passeren je tijdens het wandelen immers veel mensen op een tweewieler. Wielrenners met kleurige pakjes en veel elektrische fietsers op leeftijd, die je tegenwoordig bijna sneller voorbij racen dan de kleurige koersmannen. Of gezinnen met kleine kinderen, waarbij de rechterhand van papa of mama op de schouder van de nog maar pas zonder wieltjes fietsende zoon of dochter ligt. Wat ze met elkaar gemeen hebben, naast het fietsen natuurlijk, is het babbelen. Er zijn weinig fietsers die niet aan het kletsen zijn. Het gekke is, hoe harder ze fietsen, hoe luider ze praten. Let er maar eens op bij de wielrenners. Die hoor je al van ver roepen. Alsof ze met de snelheid van het geluid moeten rekening houden.    Omdat je dus zoveel fietsers ziet, had ik deze groep op een haar na gemist. Het waren in totaal zes fietsen, maar ze vervoerden twaalf mensen. Tandems inderdaad. Aan de blik van de achteraan zittende passagiers, kon je zien dat ze niets voor niets op die tweede zadel hun plek hadden. Ze waren allemaal blind of hadden een visuele beperking. Hun ogen hielden ze grotendeels gesloten. Maar ze luisterden geconcentreerd naar de geluiden van de omgeving en naar de stem van de man of vrouw vooraan op fiets. Die vertelde wat hij of zij wel te zien kreeg. Zo hoorde ik een man tegen zijn bijzit zeggen dat ‘het eerste groepje nu net achter de bocht verdwijnt. We halen ze zo wel in.’    Het moet een aparte ervaring zijn, dat je de wereld door de ogen van anderen te zien krijgt. Hoe geef je de wereld immers beeld? Als je die nooit gezien hebt? Hoe vertaal je de wereld, als je de ogen van iemand anders bent? Misschien wel mooier.  

Rudi Lavreysen
0 0

MIJN HERSENS KRAKEN VAN ONGELOOF EN VERWARRING!

Kan het, dat je hersens kraken van ongeloof? Dat je ze voelt knarsen en piepen van verwarring? Waardoor,  zullen jullie vragen. Door heel veel, door bijna alles wat er vandaag de dag gebeurt. Zie ik het verkeerd? Of word ik zo’n chagrijnige oude zeur die niet meer mee is? Heel der steden en natuurparken kreunen onder het massatoerisme. De vakantiegangers die vroeger met open armen ontvangen werden, die geld in het laatje brachten, worden nu overal geweerd. Een nieuw soort klootjesvolktoerist is opgestaan en loopt zonder enig respect over de wandeldijken en de ramblas. Normen en waarden worden lallend en comazuipend weggewuifd. Dronken en neukende ettertjes vernietigen de horeca op Mallorca. Reusachtig grote cruiseschepen spuwen hun duizenden opvarenden, als een plaag spreeuwen, door de kanaaltjes van Venetië. Toeristen gaan met elkaar op de vuist omdat ze geen selfie kunnen maken voor de Trevifontein in Rome. Wandelpaden worden afgesloten omdat we massaal op hetzelfde ogenblik een selfie op een uitstekende rots op een Noorse fjord willen maken. Meer dan 20 kinderen verdronken in Duitsland omdat hun ouders meer oog hadden voor  hun smartphone dan voor hun  kopje onder gaande kroost. Idioten maken video’s terwijl ze uit hun rijdende auto’s springen en zingend naast hun wagen lopen, die als een ongecontroleerd projectiel recht op een tegenligger of een boom afdendert. Een hype circuleert op het internet, dat je er bij hoort, als je een emmer kokend water over je kop uitgiet. En het ergste van al is, dat er halfgaren zijn, met een herseninhoud van een mierentepel die dit blindelings volgen. Waarom beginnen sommige onverdraagzame haantjes terug homo’s in elkaar te slaan? Wie volgt die vloggers, die dagelijks vertellen, waar en wat ze gegeten en gedronken hebben, welke rommel ze aan hun gezicht smeren? Wie interesseert dit? Waarvoor, voor wie? Wie houdt er zich allemaal bezig met zulke waanzin.  Iedereen lijkt wel krankzinnig geworden. Zit er misschien teveel cocaïne in ons drinkwater? Hangt er iets meer in de lucht dan de CO2 die de lage emissiezone er probeert uit te filteren? Glijden we terug af naar onderontwikkeling?Wat is er aan de hand met iedereen op deze overbevolkte planeet? Meer dan 1000 kinderen misbruikt door honderden priesters in de VS? Pennsylvania, sprake van “systematische doofpot”. Denken wij nu echt dat dit pedofiele misbruik stopt aan de buitengrens van Pennsylvania?  Als jullie de baby over het doopvont houden, bekijken jullie dan mijnheer pastoor al niet een beetje argwanend. Misschien heeft die, op het moment dat hij het water over het kind uitgiet, al hitsige gedachten. Brengen jullie de toekomstige eerste communie kandidaatjes nog met een gerust hart naar de catechesepastoor?  Ze zijn dan juist van leeftijd! Misschien heeft mijnheer pastoor zich al wat opgewarmd met naar een blote Venus van Botticelli of naar wat sappige engeltjes te loeren. Of geraakt die geestelijke dagelijks al wat opgewonden als hij die blote Jezus, met alleen zijn schaamlapje aan, op zo’n beetje sado masochistische manier aan het kruis ziet hangen.  En al die grijze en kale kerkgangers, die op zondagochtend nog naar de katholieke misviering gaan, luisteren jullie nog naar die pastoor, die jokkebrokkend vertelt dat hij een directe lijn met God heeft? Aanhoren jullie nog allemaal dat pastoorsgeleuter en dat kazuivel- modefats- gezwets, die met een vermanend vingertje naar de gelovigen, over de zondaars vertellen die hun goddelijke overtredingen bij hen zouden moeten komen opbiechten? Gaat er dan misschien niet ergens tijdens zo’n misviering een flits door jullie geïndoctrineerde hoofden, dat die predikant misschien met zijn katholieke fikken aan jullie klein- of achterkleinkinderen gezeten heeft? En dan, door de jaren heen, pausen die de voeten van de zondaars gingen wassen maar met de christelijke arm der liefde de pedofilie verhalen in de grote kerkelijke doofpot lieten verdwijnen! In plaats dat Sinterklaas in zijn grote boek alle namen van stoute kindjes zou bijhouden, zouden wij beter de namen van de pedofiele geestelijken neerpennen. In de naam van de vader, liefst de zo jong mogelijke zoon, en de heilige geest, amen. Ik blijf erbij, mannen met denkbeeldige vriendjes zijn een gevaar voor de ganse planeet. Als een Turkse regeringsleider een uitspraak durft doen als: “Jullie hebben Trump en de dollar, wij hebben Allah!”dan schort er duidelijk iets aan die man zijn bovenkamer. Moet zo’n gestoorde man niet in de gaten gehouden worden? Voor we het weten denkt hij dat hij Napoleon, Osman I of Mohammed zelf is. Dan prefereer ik toch een Trump, die als een olifant in een porseleinkast rond baggert en al zijn stommiteiten op zijn medewerkers afreageert, dan zo’n klojo die zijn bevolking wijsmaakt dat ze hun goud, euro’s en dollars tegen lira’s moeten inwisselen. En bovenal dat zijn imaginaire kompaan de boel wel gaat oplossen. Mijn hersens kraken nog steeds van ongeloof en verontwaardiging. Met religies niets dan last en zever. Ik word oud… Sim, Edegem 16/8/2018

Sim
499 0

WE ARE BELGIUM!

Door omstandigheden, zijn wij in juni, op een camping aan de Belgische kust beland. Het was zo’n twintig jaar geleden dat wij nog op een camping aan zee gekampeerd hadden. De campings waren uitgegroeid tot abnormaal grote bungalowparken. Als je optrekje helemaal achteraan op zo’n camping stond, kon je al snel niet meer spreken van ‘mijn adresje aan zee’, maar van mijn vierkante meter grond ergens in de polders. Als je op de brug over de kustweg stond en je keek in de verte naar de verkavelingen dan zag je, zo ver het oog reikte, witte caravans-  stacaravans-  bungalows- chalets- en namaak vissershuisjes- daken die op een meter van elkaar bij elkaar gepropt stonden Vanaf die hoogte leek zo’n bungalowpark op een illegalen-, asielzoekerskamp. Naargelang het soort verkaveling kan je de financiële draagkracht van de chaleteigenaars bepalen en zie je dat ook gewoon zeezoekers hun stukje paradijs aan de kust verworven hebben. Maar op zo’n doorsnee door de jaren uitgegroeide camping, als waar wij nu staan, wil je in de maanden juli en augustus toch geen vakantie vieren!  Na de Belgische zomermeimaand leek de herfst vroegtijdig ingetreden. Het was jeansbroeken- dikke truien- en windjackenweer. Het was tijdens de week abnormaal rustig aan zee. Alle bungalowtjes en staancaravans stonden er wat verlaten bij. Het toercampingveldje lag gelukkig wat afgezonderd van de weekendhuisjes. We hoorden gisteren op de televisie dat de doorsnee intelligentie bij de meeste mensen geboren na de jaren 1975 er duidelijk op achteruit gegaan is. Maar als je eens goed rond je kijkt, werden er volgens ons een bepaalde groep mensen van voor ‘75  duidelijk ook niet met een ruim stel hersens bedeeld. We verkenden de camping en stonden versteld hoe een volkje het simpele kinderniveau blijkbaar nog steeds niet overstegen was. Op de twee vierkante meter gras voor hun chalet stonden Sneeuwwitje en de 50 dwergen. De stacaravan ernaast wou niet onderdoen en had drie plaasteren eenden en een stenen hond in het voorhofje gezet. De volgende buur had twee grote stenen leeuwen aan de deur geplaatst die voor het wereldkampioenschap voetbal versierd waren met rode duivelhorentjes en een chalet verder zwiepten driekleurige molentjes hun wieken in de westenwind.  Maar op vrijdagavond en zaterdagmorgen ging de slagboom van de camping continu op en neer, want dan kwamen de vaste jaarcampinggasten massaal naar hun ‘huis’ aan zee. Toeterend kwamen ze, met zwart-geel-rode condooms over hun zijspiegels en flapperende driekleurwimpels de camping opgedraaid. Je verwachtte dan dat er zo’n stoer haantje in de auto zat, maar achter het stuur zat een oude rokende sassa. Terwijl de voetbalfreakman aan de stacaravan de Belgische vlag omhoog hees en voor de ramen en aan de afsluiting de Jupiler- reclame- Rode Duivels vlaggen drapeerde, sleurde een vrouw, met schouderlange uitgerafelde zwarte Lola haren, nijlpaardformaatbillen en gekleed in een veelkleurige terlenca jurk, een zeppelinworsthondje uit de auto. De kleine keffende, kwijlende en veel te dikke gedrochtjes werden in een hondenkinderwagen gedropt, duidelijk een nieuwe hype aan de Belgische kust. De campingvrouwen dweilden met hun hondenbuggy over de camping. De viervoeters werden als kinderen toegesproken en vertroeteld. Een hond had zelfs een bain de soleil aan en een andere had een mini rode duivelspet op. Nog nooit zagen wij honden zieliger en ongelukkiger kijken. Zowel honden als vrouwtjes klaar voor de psychiater. Manlief kon het niet laten en vroeg aan een duidelijk beschaamde man, die naast zijn vrouw zo’n kinderwagen voortduwde, of het niet spijtig was dat hun hondjes geen pootjes hadden en vroeg of dat dit misschien een nieuw soort ras was. Zaterdagochtend begonnen de jaarkampeerders één na één, hun vierkante meter gras te maaien. Overal hoorde je de machientjes en de hondjes kabaal maken. Voor een passerende buitenlandse toerist is er momenteel geen twijfel mogelijk. De Belgische driekleur wappert je vanaf de autostrade, langs de dorpsstraten, vanaf de torenhoge zeedijkappartementen, in de etalages, hotels en cafés overal tegemoet. WE ARE BELGIUM! De Belg had eventjes geen aandacht meer voor de op de Middellandse Zee verdronken en ronddobberende hooggekwalificeerde zwarte toekomstige leefloners. De Belg werd niet meer warm of koud van de klimaatopwarming. Het zou de Belg deze weken worst wezen dat zo’n vier miljoen Turken in Europa voor hun grote Turkse leider gingen stemmen. De Belg was een maand niet meer verontwaardigd over de onterechte geldstromen van Vlaanderen naar de Walen want Koning voetbal is weer in het land. Soms gewoon leuk, maar meestal compleet krankzinnig.  Het is tenslotte een spelletje met een bal, miljardentransfers en met heel veel geluk. Waarom is een WK voetbal voor de meeste mensen elke keer toch zo leuk? Omdat zelfs simpele  marginalen, jonge hitsige pubers, suffe opaatjes, fanatieke huisvrouwtjes en  hooggekwalificeerde voetbalfans eendrachtig zij aan zij supporteren. Langs de zijlijn geven ze elk hun eigen commentaar. Als de Rode Duivels maandag verliezen, dan kunnen ze allemaal één voor één uitleggen waar het mis ging. Waarom die spits die bal juist op de paal pleurde, of dat het volgens hen geen buitenspel was want dat de scheidsrechter een pel op zijn oog had of duidelijk omgekocht was. Dat het niet een gele maar een rode kaart moest zijn. We are Belgium, we are red! En allemaal hebben deze voetbalsupporters het grootste gelijk. In de aanloop van zo’n wereldkampioenschap wordt de massa al maandenlang op voorhand opgehitst. De voetbalgekte slaat toe en er worden met bakken bier, wimpels, mutsen, pruiken, sjaals en vlaggen uitgedeeld. Jupiler bier heet ineens geen Jupiler meer, maar noemt zich nu Belgium…We are Belgium.  Kinderen krijgen in de supermarkten plakboeken en wisselen Panini-voetbalstickers uit. Wekenlange op voorhand wordt er gediscussieerd over het Rode Duivels voetballied, het wel of niet meenemen van Naigolan of over de blessures van Kompany. Samen juichen, samen goal roepen, samen zingen, samen drinken en samen de boel afbreken. Gek hoe dubbel het kan zijn, dat mensen die vorige weken stakend achter de rode linkse vlag aanhuppelden en riepen dat de rijken moesten betalen, zich nu zonder problemen vergapen aan miljonairtjes die achter een bal aanlopen? Voetballertjes die gezwind zo’n Euro 400.000 per week verdienen! Geld dat jan modaal zijn hele leven niet bij elkaar gespaard krijgt. De nieuwe generatie brood en spelen gladiatoren, die als het even kan, met hun centen in Monaco of Panama zitten om de fiscus te ontlopen. In plaats dat ze mee het begrotingsgat vullen, zitten ze eigenlijk in de zakken van de belastingbetaler, dus in onze geldbeugel.  Ook manlief zal maandagnamiddag, als de Rode Duivels hun eerste match moeten spelen, niet voor het tv scherm in de caravan weg te branden zijn. En dan heb je nog na elke match het oeverloze panelgeleuter en het uitmelken in allerlei napraat- en ontleedtelevisieprogramma’s van de beste voetbalstuurlui aan wal. Het is slecht weer aan de kust en de kampeerders exodus komt al vroeg in de namiddag op gang. Terug richting huis, naar de grootbeeld televisie, naar de eigen sofa, het Belgium-Jupiler bier binnen handbereik of naar de kroeg waar zij weer met zijn allen uit hun dak kunnen gaan. De vlaggen en wimpels laten ze hangen tot volgende week, of totdat de duivels eruit geflikkerd worden of misschien tot de finale op 15 juli! Gelukkig moet ik maandag, als de camping weer leeggelopen is, het dronken geschreeuw van die zwart, geel, rood carnavaleske verklede dikbuiken met horentjes op hun kletskop, madammen met driekleur sjaals en mutsen op en de bijbehorende toeters en bellen op de camping niet aanhoren. Neem het van mij aan : Als je, in de weekend, de doorsnee ‘Belgische vaste staander kampeerder’ over deze camping ziet dwalen, dan lijkt het voor ons klontjesklaar: Het is duidelijk het voorspel van het einde van een beschaving.   Sim, 17 juni 2018, Belgische kust, Wenduinen

Sim
0 0

WAT RIJMT ER OP STENT EN EEN FLUITJE VAN EEN CENT

Als op zaterdagochtend om 10 uur de telefoon rinkelt en ik manlief vanaf het Universitair Ziekenhuis hoor zeggen, dat onze auto gestolen is, nijpen mijn darmen bij elkaar en moet ik de voorstuwende stressdiarree terug naar boven duwen. Er is hoegenaamd geen tijd om eerst die zenuwbagger te lozen. Ik sommeer manlief dat hij moet blijven staan waar hij staat en dat ik onmiddellijk zijn richting uit kom gelopen. Gelukkig is het hospitaal maar een viertal straten bij ons verwijderd, dus hinkel ik de trappen af, schiet in mijn sandalen, negeer mijn opborrelende darmen en ren mij nog half aankledend de straat uit…. Wat vooraf ging! Nadat we in de helft van maart van Tenerife terug thuis kwamen, sloeg de vakantiestemming onmiddellijk om. Niet alleen was er hier nog geen spriet zon te bespeuren, was het nog winterskoud en klaagde manlief van een knijpende druk in de borstkas als hij in dit Vlaamse winterklimaat een wandelingetje wou maken. Het zou wel verdwijnen als de temperaturen wat omhoog gingen … Zoals alle vrouwen stilaan weten, komt een man met een handleiding. Alles gaat volgens hen vanzelf wel over, als je maar lang genoeg wacht! Niet dus.. Ik stuurde manlief dus zonder pardon richting kliniek en na controle bleek dat hij angina pectoris had, een toe geslipte ader.  ‘Dus, mijnheer Vercauteren, het is nu woensdag,  komt U vrijdagochtend zo vroeg mogelijk eventjes binnen. Voor ons dokters is dit ondertussen een routineklusje. Wij dotterden of steken een stent langs de lies of via de pols. U blijft een nachtje over en zaterdagochtend bent U weer een nieuwe, piesofkeek.’ Zal wel.. Alle hulp van vrienden of buren om hem naar het ziekenhuis en terug naar huis te brengen werden door manlief koppig geweigerd. Hij ging zelf met de eigen wagen naar de UZA en zou zelf die vier straten terug naar huis rijden. Ook mocht ik van hem, omdat ik al jaren niet meer gereden had de auto niet terug thuis zetten. Dus die ene nacht kon onze wagen gerust langs de baan blijven staan. Donderdag hoorde ik rare geluiden in de badkamer. Toen ik de deur opende, viel ik midden in een SM scène. Manlief die met een been op het bad stond en met een tondeuze kreunend in zijn lies zijn schaamhaar uitroeide. ‘Maar schatteke toch, dat doen ze toch in de kliniek!’ ‘Nee, de boel moet er op voorhand af, aan mijn lijf geen polonaise!’. ‘Maar schat, er bestaat zoiets als ontharingscrème, op 3 tot 6 minuutjes kan je alle haar wegschrapen. Kom ga op het bed liggen’. Terwijl ik de crème overvloedig aanbracht, zei manlief dat het net slagroom leek. ‘Schatteke, nu moet je je niet teveel in een seksscène inleven, je stent zit er nog niet in hoor!’ Manlief bleef met een brede glimlach op het bed liggen en na een 6 tal minuten werd zo’n grijze Fellaini krullenbol zonder teveel problemen in een blinkende kale knikker Kojakcoupe herschapen. (Voor de generatie die Kojak niet meer kent: Kojak was een kale Mister Proper look -alike politieagent in een jaren 70 feuilleton.) Fluitje van een cent. En inderdaad wat er na de grote ‘schaamhaarverwijderaarstruuk’ overschoot..fluitje van een…. Dus manlief vrijdagochtend heel vroeg met de eigen wagen richting ziekenhuis. In de voormiddag al een telefoontje: ‘De operatie was al gedaan, de stent steekt er in en moet je nu eens iets weten, ze hebben het verdorie langs de pols gedaan, lig ik hier nu met mijn blote kl…!’ Tijdens het namiddag bezoekuur opperde ik nog om alsnog onze vrienden te contacteren om hem af te halen, maar steenezelig hield manlief vol, dat hij niets meer wist van de verdoving en dat hij zelf naar huis ging komen. Ik moest hem op zaterdag zelfs niet tegemoet komen…hij voelde zich als herboren! Dus eventjes opnieuw: Op zaterdagochtend rinkelde om 10 uur de telefoon en hoorde ik manlief vanaf het Universitair Ziekenhuis zeggen, dat onze auto gestolen was. Mijn darmen borrelden en ik  moest de voorstuwende stressdiarree terug naar boven duwen. Er was hoegenaamd geen tijd om eerst die zenuwbagger te lozen. Ik sommeerde manlief dat hij moet blijven staan waar hij stond, dat ik ofwel een taxi zou bellen of onze vrienden waarschuwen en dat ik onmiddellijk zijn richting zou komen gelopen. Gelukkig is het hospitaal maar een viertal straten bij ons verwijderd, dus hinkelde ik de trappen af, schoot in mijn sandalen en rende, mij nog half aankledend, de straat uit…Onze vrienden jammerden samen met mij, dat het de dag van vandaag toch wel schandalig is! Het moest toch weer eens lukken, nu die auto voor één nachtje onbemand op straat stond, wat gingen we nu doen, want we hadden onze wagen nodig om de caravan te trekken. Pech, pech, ze zouden onmiddellijk in hun auto springen en richting UZA komen. Ik was nog geen halve straat uitgesprint of de smartphone ging opnieuw. ‘Schatteke, heumm, heu, sorry, ik was verkeerd, onze auto staat er nog wel hoor, ik zag hem eerst niet staan, hij stond in de schaduw onder een boom en ik vond dat dit niet op de kleur van onze wagen leek …bel de hulpvrienden maar af.’  Ik had waarschijnlijk toen manlief naar het hospitaal verdween de mannenhandleiding niet goed genoeg bestudeerd en terwijl ik op de pot de zenuwen uit mijn lijf scheet dacht ik nog: ‘Dus wat rijmt er godverdomme op stent of op een fluitje van een cent…juist een chaotische, geopereerde, koppige vent! ‘   Sim, 14 juni 2018, Belgische kust, slecht weer Wenduine

Sim
56 1
Tip

Seks, een kelner en de kleine dood

Er is al zoveel nepnieuws op internet, dacht de schrijver. Laten we hem B. noemen. Zojuist, onder de douche, had hij een briljant idee gekregen om zijn schrijverschap te promoten. Hij zou een nepverhaal plaatsen op Azertyfactor, het forum voor would-be schrijvers. En aangezien de schrijver zijn identiteit als 'schrijver' bevestigd wilde zien door echte lezers, besloot hij een daad te stellen. Een namaakverhaal met een titel die 'click bait' zou vormen. Want veel risico liep hij daarmee niet.   Kan ik dat wel maken? dacht de schrijver vervolgens, toen hij de morele kant van zijn actie overwoog. Ik loop weliswaar geen gevaar, maar het is niet bepaald aardig tegenover de lezer. Maar daarop dacht hij aan de grootste bedrieger op aarde, president Trump. De lezer zal het me vergeven, want in vergelijking met deze non-valeur ben ik maar een klein stukje onbenul, en wie zal er beledigd zijn door een onbeduidend schrijvertje als blijkt dat men op een waardeloze link heeft geklikt? De klikker in kwestie zal zich eerder schamen voor zijn eigen sensatiezucht wanneer die veelbelovende link niets anders blijkt dan een natte wind. Staand achter zijn computer, want de schrijver tikt tegenwoordig staande, deed hij een klein dansje. Dat deed hij vaker als hij erg tevreden was over een goede ingeving, en dansen doe je eerder als je niet eerst uit je stoel hoeft te komen. Nu was er nog een titel nodig om als aas te dienen. Het eerste woord wist de schrijver al toen hij onder de douche zijn idee kreeg. Een 'no brainer' zoals de Amerikanen zeggen. Daar schrijven ze 'seks' als 'sex'. Maar aan die anglificatie doe ik mooi niet mee!, dacht B., nog steeds in een zeer zelfgenoegzame bui vanwege zijn idee. Maar als 'seks' het eerste woord van de titel vormt, moet er dan toch niet op zijn minst een heel klein stukje, beetje, deeltje echte seks in, please, please, pretty please? Vooruit dan maar, besloot B, want in dat geval bedrieg ik de lezer een beetje minder dan ik aanvankelijk van plan was. Maar niet te veel, want de lezer moet nog van alles doen, en het is slecht voor de economie als die zich door seks laat meesleuren. Dus bedacht B. het volgende. De vrouw tilde haar avondjurk op, en vroeg de kelner haar nogmaals te bedienen. De kelner, een werkstudent die psychologie studeerde aan de Universiteit van Amsterdam, boog zich over haar heen met de bedoeling haar glas bij te schenken. “Moet ik dan nog explicieter zijn?,” snauwde ze, harder dan ze eigenlijk had bedoeld. “Ik zei bedienen, wat denk je dat ik daarmee bedoel, snotneus! Ik loop al over van de wijn. Zet je tong aan het werk!” Niet slecht, dacht B. Nu nog meer click bait in de titel. Dan ben ik wel gedwongen om met het woord 'dood' in zee te gaan. Het gaat al over seks, dus dan is de kleine dood een mooie toespeling. Dat is echter nogal algemeen, dus laat ik de titel nog iets concreter maken, zodat de afgestompte lezer meteen kan projecteren. En daarmee had B. de eerste woorden van zijn verhaal definitief op het scherm. De kelner, die Vincent heette, en juist was gaan samenwonen met zijn eerste vriendinnetje, zodat hij best begreep wat de vrouw bedoelde, aarzelde. De vrouw was de laatst overgebleven gast, en enkel de kok, die in de keuken nog wat pannen afwaste, en hijzelf waren overgebleven in het restaurant. Als ik onder het tafellaken zit, zal niemand me zien, besefte Vincent. Hij zou ontslagen kunnen worden, maar die kans was klein als hij erin slaagde de vrouw snel te bevredigen. “Ik kom hier vaker eten, en jij wordt mijn vaste kelner,” zei de vrouw, toen Vincent vijf minuten later met een verhit gezicht zijn schuilplaats verliet. Niet veel later ontving het restaurant zijn eerste Michelinster.          

Vincent Baumgart
85 2

Pingpongen

Het was een collega die het me nogal geërgerd vertelde. "En dan laten ze dat tweede woord nog goed lang doorklinken, waardoor het nog erger wordt. Ik verveeeeeel me. Aaaah, dan kan ik ze wel achter het behang plakken". Ik meende te zeggen dat er bij hem toch geen papier aan de muur hangt, maar ik besloot hem op te beuren met een verhaal uit onze jonge jaren. "We waren in de vakantie echt kampioenen in het naspelen", vertelde ik hem. "Zeker sport. De Ronde van Frankrijk hebben we dikwijls gefietst. Met op het einde een massasprint, ook al waren we maar met drie. We hebben zelfs ooit een tennisveld aangelegd op het gras. Om een tornooi van Wimbledon te organiseren. Met een scorebord en al. Het zag er echt geweldig uit. Als ze op tv 'De sterkste man ter wereld' uitzonden, verzonnen wij de dag erna een dergelijke competitie met de jongens uit de buurt. Bij slecht weer wisten we ons binnen te amuseren. Zo speelden we 'Hoger Lager' na met een kaartspel. Ooit hebben we zelfs 'Dallas' willen naspelen." Dat laatste verzon ik ter plekke, maar ik zag al een glimlach op zijn gezicht verschijnen. "Vooraleer we een echte tafeltennistafel hadden, waren we aangewezen op de tafel in de woonkamer. We hadden ergens een net gekocht en dat spanden we in het midden van de tafel. De vijzen maakten krassen onder de tafel, maar daar zwegen we wijselijk over. De plankjes waren nog van hout, waardoor het geweldig veel lawaai maakte als je tegen het balletje smashte. Het plastic vel met nopjes kwam op de duur los, waardoor we het met Pritt opnieuw moesten lijmen. Dat werkte natuurlijk voor geen meter. En die tafel moest nog gebruikt worden om aan te eten. Dan lieten we het net gewoon staan. Ik herinner me zelfs dat vader en moeder op een hoek van de tafel aan het eten waren terwijl wij verder pingpongden. De wedstrijd moest nu eenmaal uitgespeeld worden." Ook dat laatste aspect was nooit gebeurd, maar mijn collega begon nu al luidop te lachen. "Dan landde er wel eens een balletje tussen de aardappelen. Of in de soepkom. Ja, echt soep met pingpongballetjes." "Nu ben je aan het overdrijven", schokschouderde hij. "Maar wel een goed verhaal."  

Rudi Lavreysen
0 0

Brussel sterft en niemand wil het geweten hebben.

In De Volkskrant van 3 augustus publiceert Murat Isik een column over het probleem Airbnb in Amsterdam (https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/de-oplossing-voor-amsterdam-pak-airbnb-eindelijk-eens-serieus-aan~b6fbcc12/ ). De auteur van “Wees onzichtbaar” heeft zeker een punt maar het probleem gaat veel verder en we zien hetzelfde gebeuren in de meeste steden van Europa. Brussel blijft hiervan niet gespaard.   Het geval Airbnb is maar één van de gevolgen van niet alleen een verziekte wegwerpmaatschappij van ‘likes’ en ‘belevenis-on-the-spot’, evenzeer van een op hol geslagen en falend politiek beleid van politieke partijen die niet meer kunnen of willen samenwerken en waar prestige en postjes belangrijker zijn dan een leefbare ruimte waar inwoners, leefruimte en toerisme convergeren.   Ik ben geboren in hartje Brussel. In mijn leven heb ik ruim 15 jaar geflirt met Parijs. Maar een kind komt altijd terug bij zijn moeder, zo kwam ik in 2007 terug naar huis. Dat was Brussel toen : warm, gezellig, volks, menselijk en geruststellend. Ik zag de vooruitgang van haar inwoners, ik zag hoe mensen het elkaar naar de zin maakten en met elkaar praatten, in contact kwamen. Brussel was ook een rustige stad. Niet zo’n saaie stad waar na het avondmaal van 19u niets meer gebeurt, niet zo’n hectische stad waar iedereen in totale onverschilligheid over het hoofd van iedereen kijkt maar waar mensen naar buiten kwamen; mensen gingen op restaurant, op café. De bruine kroegen ten spijt, amuseerden mensen zich. Er werd geleefd in respect naar elkaar, zelfs in de rij om 2 uur ’s nachts aan het frietkot kon je gemakkelijk nog met onbekenden aan de praat gaan en nadien weer op café gaan.     Vandaag ontkomt Brussel ook niet aan het vandalisme van het massatoerisme. De collectieve verkrachting van mijn stad gebeurt niet alleen ’s nachts, in donkere steegjes, in duistere kroegen of in ongewassen lakens van een hotel de passe. Het gebeurt dag in dag uit voor mijn deur, in de voegen van haar straten, over de koppen van haar kasseien, in volle daglicht. Schaamteloos, selfievol, boertig en luidruchtig. Daar waar pendelaars Brussel discreet en met angst voor de grootstad ontvluchten, vallen toeristen van allerlei allooi uit bussen en treinen neer om zich sans retenue over te geven aan goedkoop vertier. Met als gevolg dat Brussel meer een pretpark wordt, een amusante aangelegenheid voor toeristen, eerder dan een stad met gewichtige geschiedenis en cultuur. Vandaag staan mensen liever in rijen aan te schuiven voor een industriële wafel, een prularia van een souvenirwinkel, een overdreven geprezen Gourmet Burger, een kledingstuk van schande bij Primark. Dat is het nieuwe beleven. Mensen denken dat ze een unieke belevenis meemaken maar in werkelijkheid zitten ze in hetzelfde stramien als eenieder lambda persoon. Zelfs op Instagram maken mensen dezelfde foto’s : https://www.onemorething.nl/2018/07/dezelfde-fotos-instagram/ .   Het is sign of times en Airbnb is maar één van de spelers die inzet op het dierlijke van de meeste toeristen. Toeristen met honger naar belevenis, likes en selfies. Niet meer dan dat. Instant satisfaction. Mensen komen niet meer naar Brussel voor haar geschiedenis, voor haar volkse karakter, voor de locals te ontmoeten, voor een rondleiding, voor een museum (zelfs in Antwerpen vinden jongeren de weg niet meer naar kunst : “Voor zowat de helft van de museumbezoekers is een bezoek aan een museum ongewoon : https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/08/04/antwerpse-musea-zetten-een-avond-de-deuren-open-tjidens-museumna/  ). Mensen zijn bedwelmd door de vrije markt, kopen, eten en drinken van hetzelfde en razen door de hoofdstad als op hol geslagen vee. Een gulzig monster dat de grenzen van fatsoen niet meer waardeert. Niet voor zichzelf, nog minder voor een ander. Langs de andere kant zie je dezelfde trend terugkeren in de horeca en vooral in de retail : mensen moeten kost wat kost werken, de klant boet in kwaliteit in. Men neemt kwaliteit in service en goederen niet meer zo nauw. Why should I care? Tell me, really, why should I care, care for you?   Net als in Amsterdam is het Disney Brussel 24u op 24 open. Het massatoerisme bedwelmt ons door de Ryanairs, de Flexibussen, de Izzy’s en de zoveel andere goedkopere low cost initiatieven. Onlangs nam ik de Thalys naar Parijs. Ik ging voor drie weken schrijven in de Franse lichtstad. Ik was de enige die twee koffers meehad, en ik reisde 1ste klasse. Rondom mij zag ik alleen maar een rugzakje, een handtas of een tas voor de computer. Een vreemde ervaring. Reizen was vroeger iets dat je lang vooruit plande, je spaarde ervoor, je had connecties in het buitenland. Je keek ernaar uit. Je leefde er naartoe. Vandaag ligt de hele wereld niet meer in onze achtertuin maar in onze woning.   Is ons leven dan gemakkelijker geworden? Allicht wel. We hebben aan comfort gewonnen maar we hebben onze kritische geest verloren. We hebben het fatsoen voor onze voorouders en het respect voor de natuur verloren. De meeste van die toeristen die ik iedere dag in mijn straat zie en die ik ook tegenkom in de column van Murat Isik lijken deze tendens van het tomeloze handelen en lege denken te onderschrijven.   Iedere avond heb je op de warme kasseien van de Brusselse Grote Markt honderden mensen die elkaar onderling treffen voor enkele uurtjes lachen, praten… en drinken. Op zich niets mis mee. Ik kan betreuren dat deze mensen de Brusselse kroegen niet meer beleven en ik kon daar redelijk pissed off over zijn maar ik heb het gelaten voor wat het is. Alleen wanneer diezelfde mensen naar huis gaan, laten ze een berg afval achter, gewoon daar, op de grond. Hetzelfde zie je op bv. festivals (Werchter, Tomorrowland..) waar mensen tenten, frigoboxen en allerlei plastic achterlaten want waarom zou ik alles weer moeten opruimen? Onlangs ben ik met enkele vrienden naar de Abdij van het Ter Kamerenbos gegaan om gezellig samen iets te drinken. Er staan enkele tafels, er is een bar met basic eten en drinken en eco-toiletten. Er waren veel families met kinderen en ook veel mensen met linnen ecozakken (én met opschrift : “Moi, je suis ecolo. Je trie”). Wanneer die mensen dan weggingen, lieten die gewoon alles staan op de tafels. Met een beetje wind en alles waait over naar het park, de bomen… kortom, naar onze stad, onze gezamenlijke leefruimte. Het is zoals die mensen die het nooit kunnen laten hun voeten op de banken in de metro te zetten. Alors quoi, c’est quoi ton problème?   Moet dan achter iedere burger blauw staan? Ik ben geen voorstander van repressief blauw maar met dergelijke attitude is het alsof al die goedbedoelde en goedlachse mensen donkerblauw op straat willen. Wat is er toch met de civilisatie gebeurd…   Mensen zouden heropgevoed kunnen worden. Mensen zijn niet meer kritisch. Mensen staan niet meer stil bij het gewone van het dagelijkse leven, mensen zijn blind geworden voor zichzelf en voor elkaar. Ik kan me niet van de indruk onttrekken dat er ergens in overdracht van fatsoen en van kennis, iets wat generaties met elkaar doen, iets verkeerd is gelopen. Wat is er gebeurd? Wie zijn die toeristen die achteloos met hun vuile voeten onze steden vertrappelen? Zijn het onze jongeren? Zijn het mensen van mijn generatie? Zijn het mensen die nooit iets beleven in hun leven? Hebben ze een specifiek sociaal profiel? Wie maakt onze steden kapot door wansmakelijk gedrag? Zijn wij locals even schuldig want wij verhuren toch aan Airbnb…? Wie denkt alleen op de wereld te zijn, onoverwinnelijk en onbedwingbaar te zijn en het je m’en foutisme te prediken? Wie, wie toch?   Je ziet het ook hoe (gewone) mensen de stad beleven : niemand gaat nog naar de film, tenzij iets in de trend van Mamma Mia Here We Go Again. Iets gemakkelijks, iets wat je meteen kan consumeren. Vergeten the following week. Georges Jetter, mede-uitbater van de inmiddels gesloten Actor’s Studio Cinema, zegt zelf dat het centrum meer een aangelegenheid is geworden voor toeristen (https://www.bruzz.be/film/bioscoop-actors-studio-sluit-2018-07-29 en verdere analyses rond dit artikel in dezelfde media).   Kortom, er is iets gebeurd in de stad dat we hebben zien aankomen, iets wat we niet verhinderd hebben en dat vandaag in etter gegroeid is. Brussel heeft generaties Brusselaars gekend die het zwanzen en het goedlachse leven kenmerkte. De meeste van die Brusselaars zijn vertrokken. Een stad evolueert, een stad groeit, een stad ontvangt generaties. Maar het is vandaag dat ik met tranen in de ogen en woede in de vuisten naar zoveel leegte, zoveel debiliteit en zoveel belediging kijk en hoe een stadsmens, een Brusselaar, een burger van de wereld, het zwijgen wordt opgelegd door gemakzucht en individualiteit. Het is iets wat gebeurt, het is iets van onze tijd. We zien het, we beleven het maar we doen niets meer. Of is het monster al zo groot geworden dat het niet meer te temmen valt?   Mensen heropvoeden. De schuld treft evenzeer hoe politiek de stad en het bestuur inkleurt. Brussel wordt bestuurd door een burgemeester die de burgers niet hebben gekozen. Dat kan al tellen. De huidige en ook de vorige burgemeester ziet Brussel eerder als een pretpark, een Franstalig Disney (zie bv. het ééntalige gangsterlogo van de stad), een tempel van fast en furious vertier. Een bestuur zonder visie voor openbare ruimte (Het slaperige De Mint, de kale betonnen pleinen aan de Opera, De Brouckère en het idee alleen al voor vier ondergrondse parkings). Een bestuur zonder gevoel voor de stad. Een bestuur met koele sympathie voor de burgers. Een bestuur dat liever restaurantketens de stad laat bezetten dan lokale talenten te ondersteunen. In hartje Brussel vind je zelfs geen enkele bakker, geen enkele beenhouwer meer. Toerisme is een belangrijke bron van inkomen voor een stad, voor de kas te spijzen, de mensen aan het werk te krijgen en eigen geschiedenis voelbaar te maken. Alleen lijkt dit bestuur louter voor gadgets te gaan eerder dan voor duurzame belevenis en kwaliteitsvolle lokale investering met visie op Brussel.   Het Amsterdam van Murat Isik is onherkenbaar geworden. Voor de burgers van Venetië, Rome of pakweg Barcelona gebeurt hetzelfde. Brussel gaat dezelfde richting uit. Brussel is altijd een speelbal geweest tussen verschillende lagen bestuur, nu eens in het Nederlands maar dan zint het de Franstaligen niet en omgekeerd. Brussel sterft, of moet ik schrijven : het Brussel dat Brussel zou kunnen zijn, is aan het sterven. Tenzij onze Brusselaars opstaan et qu’on laisse à nouveau chanter et bruxeller Bruxelles.  

Erwin Abbeloos
39 0

BuikBrieven #1

Lieve Baby in mijn Binnenste,   Je hebt werkelijk geen benul. Jij weet nog van niks, jij vertoeft in een magische onderwaterwereld, één en al ervaring. Jij groeit in mijn Buik, volgens onze aardetijd een aantal maanmaanden nu. Voor de mensen rondom mij is het intussen zichtbaar geworden dat ik jou in mij draag. Ik begin op te bollen als de wassende Maan. Het is een klein wonder hoe je dit jaar nog als miraculeus menselijk wezentje quasi volledig volmaakt zal beginnen ademen na je geboorte. Jij weet daar allemaal nog niks vanaf natuurlijk, je hebt geen benul van buik of menselijk lijf of lucht. Grenzen bestaan niet in jouw beleving. Jij zwemt enkel maar terwijl je Vis en Water tegelijk bent. Je deint mee met de golven van het wiegen van mijn heupen in alle veiligheid en weldaad. In jouw Kosmos is alles één. Je bent een druppel uit de Bron, een pluisje in de Wind, een vlammetje van het Vuur, een zandkorrel op het strand, een Sterrenstofje, een vonkje Energie, een Ether-elementje. Deeltje van het Geheel zonder kleiner of groter te hebben aanschouwd. Kletskoek vertel ik jou, je hebt nog geen benul, je bent alles tesamen zonder besef. Je bent zo vrij en puur.   Je hebt geen idee dat ik deze brief aan jou schrijf, dat ik besta überhaupt. Bestaan en Taal ben je nog aan het absorberen. Het prille begin van Moedertaal. Om daarna langzaamaan je Vaderland te betreden. Laten we niet teveel op de zaken vooruitlopen. Het geschreven Woord en digitale communicatie moeten al helemaal je verste voorstellingsvermogen voorbij gaan. Of droom je toch wel eens van deze planetaire spelletjes, van de systemen die ons definiëren, van de onuitputtelijke Kunst? Ken je je Essentie zonder dat zo te benoemen? Heb je veel Plezier? In elk geval heb ik momenteel serieuze binnenpretjes, ahum.   Soms is het hier een gekkenhuis, lieverd. Echt on-ge-loof-lijk. Niet zozeer in ons huis, wel op deze wereldbol. Je zal veel kans versteld staan, zoals ik dat nog steeds doe na al die jaren. Niet van de schoonheid en pracht die de natuur biedt, op een andere manier. Ik bereid je graag al een beetje voor. Omdat ik het zelf nog niet helemaal begrijp, wat sommige zielen hier op aarde komen klooien. En om mijn waardevolle stem te boek te stellen, dat is zeker een motivatie. Echt onzin wat er hier en daar gebeurt, lieve kind. Ik heb ook mijn eigenste portie geklooi gehad, hoor, daar niet van. Gelukkig hebben wij liefde ontdekt, en ontwikkeld en gecultiveerd. Jouw vader en ik, jouw moeder. Omringd door enkele bijzondere individuen dicht bij ons en wat verder weg, is dat een heus feestje geworden. Wat zeg ik: een heerlijk paradijsje, een dagdagelijkse Hemel op Aarde zonder uit het oog te verliezen dat alles komt en gaat van de diepste pijn tot de uitzinnigste vreugde. Het Waarnemen en Beïnvloeden, dat is Toverkracht. Want als je één ding moet onthouden, lieve kind, is dat je heel veel alleen kan verwezenlijken maar dat liefde voelen en voeden enkel mogelijk is doordat er anderen bestaan naast jou. Laat je nooit iets anders wijsmaken, en uiteindelijk zal de ervaring het je leren als je ’t niet gelooft. Dat is allemaal voor later, en je hoeft eigenlijk helemaal niet naar mij te luisteren. Jij bent enkel hier en nu, ontstaan uit die smakelijke liefdessoep, vol vertrouwen.   Je bent heel rustig terwijl ik zo opschrijf wat mijn vingers verlangen. Jouw mama heeft enkele missies te volbrengen, lieve kind, net als jij en iedereen. Ze raakt taboes aan, die foetermoeder van je. Ze kan creëren en confronteren als de beste. Wat niet steeds in dank wordt afgenomen, helaas pindakaas. Intussen heeft ze wel met scha en schande geleerd het ietwat beter aan te pakken, in de verbinding te blijven gaan. Want dat is uiteindelijk de bedoeling. Ze is een kunstenares die graag goochelt met taal en betekenis, om knipogen te bewerkstelligen en bewustzijn te vergroten en zich vooral niet teveel te vervelen. Ze vindt nieuwe woorden uit zoals de Properbak, waar een heel concept achter zit. Ze heeft het ene idee na het andere. Zij is mij. Ik en jij, kind, wat zal dat allemaal worden, een zoveelste avontuur… Voorlopig is het nog een goed bewaard Geheim. Een stil verbond, jij en ik. En jouw vader, lieve kind, dat is een bijzonder architect en beeldhouwer en verzorger. En nog veel meer. En ik ben natuurlijk niet alleen schrijfster. Zoveel zijdes hebben kristallen en geslepen diamanten, met onvermijdelijke hoekjes af. En jij bent een combinatie van ons, een nieuwe samensmelting van talenten en gaven en onnozelheden. We kijken al uit naar je komst, zo bouwen wij nu voort aan ons nestje samen met de hele familie. Je bent al welkom. Je hebt zowat jezelf uitgenodigd eigenlijk, en dat mag. Kom maar helpen want het is nodig met die klojo’s hier. Kom maar jezelf zijn erbij. Je bént er al bij, jezus moeder maria, wat ben je zo verschrikkelijk aanwezig! Ik ben nu meer en meer symbiose en synchronisatie geworden. Het is straf, op zijn minst. Jij schrijft mee dit verhaal. Waar waren we gebleven?   Lieve schat, hier bestaat zoiets als dag en nacht, zomer en winter, gisteren en morgen, verleden en toekomst, tijd en ruimte. Morgen schrijf ik je weer, nu gaan we slapen in een comfortabel bed en de liefde nog even bezingen. Je vader, jij en ik.   Van harte, tot weldra, met liefs x

Elke Van Opstal
43 0

Oorlog in kindertaal

'Mama, waarom maken grote mensen oorlog? Ik word daar zo verdrietig van.' Hij kijkt me met grote ogen en een blik vol verwarring en verwachting aan. In zijn ogen zie ik het kleine meisje weerspiegeld dat ik ooit was; het meisje dat niets snapte van de grote mensenwereld. In de vriendenboekjes van mijn vriendinnen - ik zat op een katholieke meisjesschool - schreef ik als antwoord op de vraag 'Wat is jouw grootste wens?' steevast: 'Nooit meer oorlog.'   In mijn kinderjaren had ik nog de naïeve hoop dat er een dag zou komen waarop er overal in de wereld vrede zou heersen. Die hoop is reeds lang vervlogen. Eeuwen en eeuwen voeren mensen al oorlog, soms omdat ze hun rijk willen uitbreiden, soms omdat ze anderen hun geloof willen opleggen, soms omdat ze het niet eens zijn over een bepaalde kwestie,... Altijd vloeit oorlog voort uit haat en onbegrip.  Ik weet vrijwel zeker dat niemand daar ooit gelukkiger van is geworden. Fanatieker misschien wel, machtiger ook, rijker zeer waarschijnlijk. Maar liefdevoller, warmer, meer verbonden, hartelijker? Nee, dat zeker niet.   Ik zucht eens even diep. Ik kijk vertederd naar de gepijnigde blik in de blauwe ogen van de jongen die ik 7 jaar geleden ter wereld bracht. Ik vertel hem dat ik ook verdrietig word van oorlog, dat ik me soms machteloos voel en bang. Dat ik me soms gefrustreerd voel omdat ik er niets tegen kan beginnen. 'Grote oorlogen beginnen vaak met een kleine ruzie' vertel ik hem. 'Maar mama, als je ruzie hebt met iemand, dan kan je toch gewoon weer vriend worden?' 'Ja, maar soms kunnen mensen heel koppig zijn.' 'Wat is koppig, mama?' 'Koppig zijn, wil zeggen dat je niet wil toegeven, dat je blijft vinden dat jij gelijk hebt en de ander niet.' 'En waarom zijn grote mensen dan koppig, mama?' 'Soms zijn ze koppig omdat ze graag de baas willen zijn. Soms zijn ze koppig omdat ze vinden dat hun geloof beter is dan dat van een ander. Soms zijn ze koppig omdat de andere persoon dingen wil doen die niet goed zijn voor de mensen, die bijvoorbeeld niet goed zijn voor de gezondheid van de mensen of voor onze planeet,...' 'En hoe komt het dan dat er oorlog is als mensen koppig zijn?' 'Als belangrijke mensen, zoals de bazen van landen, koppig zijn, dan kan er oorlog van komen. Ze willen dan niet meer praten met elkaar omdat ze denken dat het toch niets uitmaakt. En dan sturen ze hun legers op elkaar af en beginnen ze te vechten.' 'Mijn juf zegt altijd dat je beter met elkaar kan praten als je ruzie hebt dan met elkaar te vechten. Waarom is dat dan bij grote mensen niet zo?' Daar sta ik dan met mijn mond vol tanden. Hoe leg je aan een kind van 7 uit dat grote mensen soms verteerd worden door haat door wat ze hebben meegemaakt en daar anderen voor willen laten boeten? Hoe leg je aan een kind van 7 uit dat grote mensen soms liever oordelen en veroordelen dan te luisteren naar elkaar? Hoe leg je aan een kind van 7 uit dat sommige mensen echt geloven dat geweld de juiste manier is om een conflict op te lossen? En hoe leg je uit dat geweld misschien, heel misschien, wel gerechtvaardigd is als één of andere gek de planeet naar de verdoemenis wil helpen? 'Het is altijd beter om een ruzie uit te praten, zoals jouw juf vertelt. Het is beter om ervoor te zorgen dat alle mensen voelen dat ze erbij horen dan om met geweld de ander te doen luisteren of aan de kant te zetten. Sommige grote mensen denken daar spijtig genoeg anders over', zeg ik. En nog voor hij een nieuwe vraag kan stellen, ga ik verder.  'Maar weet je wat wij kunnen doen?'  'Nee', zegt hij met een nieuwsgierige blik in zijn ogen. 'Wat wij kunnen doen, is lief zijn voor elkaar en mekaar helpen en naar elkaar luisteren. En als we ruzie hebben, het ook weer proberen bijleggen door er met elkaar over te praten, door te vertellen hoe we ons voelen en waarom we ons zo voelen. Zo is er in ons klein stukje van de wereld vrede en geen oorlog.' 'Mama, ik wil ermee voor helpen zorgen dat er in ons huisje en op mijn school geen ruzie is en als ik ruzie heb, zal ik proberen om het bij te leggen', zegt mijn zoontje met een zekere ernst en kordaatheid in zijn stem. Ik glimlach naar hem en sluit hem in mijn armen. En ik hoop uit de grond van mijn hart dat hij in zijn leven nooit een oorlog mee moet maken.

Aline
0 0

Roodkapje

Roodkapje is de naam van een huis van lichte zeden langs de baan die Sint-Niklaas met Lokeren verbindt. Hier geen jagers die wellustige wolven ervan weerhouden Roodkapjes te verslinden. Hier geen geloof meer in sprookjes over de liefde. Als je als man bij Roodkapje je gading niet vindt, kan je het ook eens proberen bij Het Minirokje of De Biechtstoel wat verderop waar ze trouwens al jaren beloven dat er ‘nieuwe meisjes’ zijn.   Telkens ik deze bordelen passeer, vraag ik me af wie de vrouwen zijn die daar werken en wie de mannen die er hun plezier gaan zoeken. Zou je er als man kunnen kiezen tussen een blondine, een zwartharige of een roodharige? Zou je als man daarbij dan een zelfde soort twijfel voelen als zou je moeten kiezen tussen ketchup, mayonaise of stoofvleessaus in de frituur?   Onlangs hoorde ik op de radio een interview met een Nederlandse dame die een boek had geschreven met een mening over dit soort etablissementen. Ze zei dat het tijd werd dat iemand de dingen bij naam noemde en voelde zich geroepen die rol op zich te nemen. Ze stelde dat prostitutie niet meer of niet minder is dan gelegaliseerde verkrachting. Om die stelling kracht bij te zetten verwees ze naar een studie waaruit gebleken was dat de overgrote meerderheid van de prostituees dit beroep niet zou uitoefenen moest het anders kunnen, ook in landen waar het gelegaliseerd is. De meeste van deze vrouwen voelen zich ertoe gedwongen. Het is geen vrije keuze maar vaak de enige uitweg om te overleven. Verder verwees ze ook naar een groot verband tussen seksueel misbruik op jonge leeftijd en prostitutie. Ze vertelde hoe pooiers net díe vrouwen uitzoeken die al zware ervaringen gehad hebben in hun jeugd, slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik, geestelijke problemen hebben enzovoort. Met andere woorden deze zogenaamde ‘zakenmannen’ – want zo worden ze gezien in de landen waar prostitutie legaal is - kiezen de meest kwetsbaren eruit om hen vervolgens nog dieper de put in te duwen.*   Wat ben ik blij dat er eindelijk een vrouw is die haar mond durft opendoen over deze wantoestanden. Eén keer in de zoveel tijd maak je dat eens mee, dat iemand een mening heeft die exact aansluit bij wat jij intuïtief altijd al aanvoelde terwijl je zelf nooit de moeite nam om het te verwoorden. Zij verwoordt het niet alleen, maar klaagt het ook aan. En bovendien worden haar intuïtieve vermoedens gestaafd door onderbouwde studies. Zo’n mensen verdienen een standbeeld. Al heb ik ook grote bewondering voor zij die effectief de straat opgaan om te helpen waar het kan, om liefde en troost te bieden aan de verstotenen van de maatschappij. Wat zou ik soms willen dat ik zelf zo’n held was. Maar ik ben geen held want ik word vaak door angst overmand. Ik vertel aan anderen dat moed niet de afwezigheid is van angst maar wel de angst toelaten en je er niet door laten verlammen. En ik geloof oprecht dat dat zo is. En soms ben ik moedig, maar vaak ook niet. Soms vind ik het gemakkelijker om mijn kop in het zand te steken of onzichtbaar te zijn dan een afwijkende mening te verkondigen en het risico te lopen uitgejouwd te worden, er niet meer bij te horen, voor gek verklaard te worden.   Ik heb er trouwens geen idee van hoe je dat doet, op de barricades staan. Ik zie het anderen doen en ik bewonder hen, maar vraag mij niet te begrijpen hoe zij dit kunnen doen zonder dat er een trilling in hun stem te horen is, zonder dat hun knieën onder hun lijf vandaan knikken en het vuurrood hen naar de wangen stijgt. Vraag me niet hoe zij standhouden, hoe zij daar kunnen staan als een boom terwijl er van alle kanten tegenwind komt. Vraag me niet waar zij het vertrouwen vandaan halen dat hun mening stevig genoeg geworteld is in betrouwbare aarde. Vraag me niet hoe zij de vruchten in hun boom beschermen tegen hongerige fruitmotten.   Nee, de heldhaftigheid van een Roodkapje dat het duistere bos trotseert, bezit ik niet. Mijn heldenmoed beperkt zich tot het zachtjes fluisteren van een omstreden mening om die zonder pardon weer in te trekken als anderen weerwerk bieden. Maar diep binnen in mij schuilt een echte heldin, daar ben ik zeker van. Misschien komt er ooit wel eens een jager langs om haar te bevrijden…   * gebaseerd op info uit het artikel: ‘Prostitutie, neoliberalisme en realiteit’ van Evie Embrechts (www.dewereldmorgen.be, 7-12-2011) PS Evie Embrechts is niet de Nederlandstalige dame die het boek schreef waarover ik op de radio hoorde

Aline
0 0

Die eerste glimlach

We noemden jou ons geschenk uit de hemel. Het was een lange pijnlijke bevalling geweest waarbij je koppig naar de verkeerde kant bleef kijken - en de vroedvrouw zat te draaien en te wroeten in mijn lijf om je goed te draaien. Ook ik was koppig en duidelijk overmoedig om jou zonder epidurale uit mijn lijf te persen. En toen was je daar, het schoonste en meest kwetsbare wezen op deze planeet. De werkelijkheid verdween naar de achtergrond. De sneeuw en de koude buiten stonden in schril contrast met de gloed van warmte, licht en liefde waarin wij werden opgenomen toen jij ter wereld kwam. De gynaecoloog was nooit helemaal zeker van haar stuk geweest toen ze jouw geslacht bepaald had. Ook tijdens de echo's al had je een sterke wil getoond en was je niet van plan zomaar te tonen wat wij wilden zien. Dus toen de vroedvrouw jou in mijn armen legde, werd mijn blik automatisch naar de plaats tussen jouw benen getrokken en zag ik daar dat je zonder enige twijfel een jongen was. Mijn jongen, wat heb je ons vele slapeloze nachten bezorgd. Iedereen die op kraambezoek kwam in het ziekenhuis schrok van de felheid van jouw gekrijs. In de rest van de gang was het stil, op een kreetje van een enkeling na die honger had of een vuile luier. Jouw honger kon echter op geen enkele manier gestild worden en zelfs als je een verse luier droeg en dicht bij mij of jouw papa lag, bleef je vaak schreeuwen, uren aan een stuk. De meeste verpleegsters waren erg lief en behulpzaam, maar er was ook een harde tante bij die jouw papa en ik Cruella hadden gedoopt. Zij sprak ons vermanend aan alsof het onze schuld was dat je van geen ophouden wist. Eén keer wou ik jou een badje geven, maar dat was zonder Cruella gerekend. Zij trok jou uit mijn armen omdat zìj, degene met bakken ervaring, mij eens ging tonen hoe het moest. Wat was ik je toen dankbaar dat je het op een nog harder krijsen zette en je uiteindelijk toch een beetje kalmeerde toen ik je opnieuw in mijn armen hield. We deden er alles aan om je te troosten lieve jongen en eerlijk waar, op geen enkel moment verloren wij ons geduld. We werden het gewoon dat je het gros van de dag schreeuwend doorbracht, lieten je op onze buik slapen omdat dat de enige manier was om je even naar dromenland te laten vertrekken. We droegen je in een draagdoek omdat je rechtop zittend duidelijk minder last had van jouw maag en darmen - de oorzaak van jouw gehuil. We verloren ons geduld niet want jij was ons geschenk uit de hemel. Papa verloor wel heel wat van zijn haren en mijn rug werd steeds pijnlijker, maar we hadden het allemaal over voor jou, lieve schat. En op een keer, toen je me weer midden in de nacht gewekt had, ik de uitputting nabij was en op het punt stond om uiteindelijk toch mijn geduld te verliezen, toen krulden jouw twee mondhoeken zich naar boven en keek je me doordringend aan. Een warmte welde op in mijn hart en ik glimlachte terug naar jou, vol ontroering. Veel vroeger dan de gemiddelde baby maakte jij glimlachend contact met mij. Daarom dacht ik eerst dat het toeval was, maar toen je mijn glimlach beantwoordde met een mimiek die nog duidelijker was dan voordien wist ik dat jij niet alleen een geschenk maar ook een wonder was dat ik altijd zou blijven koesteren. 

Aline
0 0