Zoeken

Gemiste kansen

Dag L.,   Het is vandaag een week geleden. Dat is belachelijk weinig, maar als je 10.000 kilometers van elkaar verwijderd bent lijkt het langer geleden. Tijd en ruimte versterken elkaar. Ik heb er last mee. Last om terug te zijn. Last van de gemiste kansen. Last van mijn hoofd en dankzij jou ook last van mijn lijf. Het gevoel dat sowieso opsteekt na een reis van drie maanden en de terugkeer naar de realiteit wordt nu dus nog versterkt door mijn lijf en mijn hoofd die steeds opnieuw aan jouw aanraking denken. Je armen rond mijn schouders, je lippen op mijn rug. En de vraag wat er gebeurt was als we onze kans niet grandioos gemist hadden. Slechts een passionele kus of een misschien een gedeelde nacht op een verlaten strand? En wat daarna? Was je gewoon verdwenen in de nacht. Hadden we aarzelend een gesprek proberen voeren dat ons enkel zou doen beseffen hebben dat we eigenlijk niks met elkaar gemeen hadden behalve platte lust. Of hadden we gezwegen en gewoon genoten van een moment van samen zijn zonder verder na te denken. Had ik gehoopt dat we contact zouden houden en dat je een excuus zou worden om terug te keren. Of verzin ik er weer te veel bij en was het voor jou niet meer dan wat het uiteindelijk was: een scharrel op het einde van het seizoen zonder moeilijke vragen want je kwam de volgende dag toch niet terug. Ik heb er meer last mee dan zou mogen op basis van het kwartiertje dat we hoop en al gepraat hebben en de nog geen vijf minuten die we aan elkaars lijf hebben gezeten. Tijd en afstand versterken elkaar, maar lust en heimwee dus ook. V.  

Juffrouw Vee
0 0

16 April

16 April 2002 was voor velen niet veel meer dan de dag na 15 april 2002. Als je iemand vraagt wat voor weer het die dag was, dan zal bijna niemand je daar een antwoord op kunnen geven. Als je aan mensen vraagt wat zij die dag deden, dan zullen de meesten je het antwoord verschuldigd blijven. Ik hoor in dit geval, jammer, genoeg niet bij de meesten. 16 april 2002 was het typisch Belgisch weer. Er was geen zon en ook geen regen. De hemel zat wel dicht met grijze wolken en ik bevond mij op mijn piepklein kot in het centrum van Antwerpen.  Het was die dag mijn moeders vijftigste verjaardag, maar in tegenstelling tot wat je zou verwachten, was ik het die op een telefoontje van haar zat te wachten.  Ik weet nog precies weet hoe mijn gsm rinkelde en hetgeen ik angstig verwachtte, werd bevestigd.  Hij was gestorven. De jongste broer van mijn vader. Zelf vader en veel te vroeg  weggehaald  uit het  levendig jonge bestaan van zijn gezin.  Mijn hart brak voor de eerste keer op een manier die ik nooit eerder had gekend.  Zelfs vandaag heb ik nog steeds geen woorden gevonden om het gevoel van dat soort verlies te beschrijven. Laat staan dat ik ooit al de juiste woorden van troost  in dergelijke situaties tegenkwam. Het is iets raars. Negeren lijkt het gemakkelijkst, maar de herinnering slaat uiteindelijk sowieso dubbel zo hard terug. Het is vreemd hoe ik die dag mijn moeder aan de andere kant van de lijn nooit een gelukkige vijftigste verjaardag wenste. Hoe ik nog exact weet dat ik  een paar minuten aan de grond genageld stond en daarna op automatische piloot de trein naar mijn toenmalig lief in Leuven nam, zonder mij een treinrit te herinneren.  Het is vreemd hoe ik de rest van die dag  alleen maar wilde wegrennen van iedereen die erover wilde praten, omdat erover praten niemand terugbrengt. Het is vreemd hoe ik nog precies weet wat ik aan had op de begrafenis en hoe ik die kleren daarna nooit meer aan zou doen. Alsof ze doordrongen waren van verdriet en dingen die ik nooit meer wilde voelen. Ijdele hoop natuurlijk, want bij het leven hoort nu eenmaal de dood. Vreemd ook hoe ik die kleren nog steeds in mijn kast heb, terwijl ze al lang niet meer passen. Ik laat ze hangen, omdat ik niet wil vergeten. Omdat ik nooit wil vergeten dat elke gezonde dag die je in dit leven krijgt, dient om ervan te genieten. Gisteren waren we 16 april 2017. Vijftien jaar later is deze dag nog steeds niet zoals ze was voor 2002. Mijn moeder blies vijfenzestig kaarsjes uit en dacht daarbij zoals elk jaar nog steeds aan de dag dat ze door verdriet nooit écht vijftig werd. We vierden Pasen bij mijn grootouders, maar er bleven ondertussen al twee stoelen leeg.  Op een verrijzenis kunnen we enkel maar tevergeefs hopen, maar misschien moeten we net daarom de levenden vandaag een beetje meer vieren. 

Ans DB
0 0

De boot en de woestijn

  Ik heb een botenwinkel geopend in het midden van de Sahara. De passerende nomaden zijn geïnteresseerd in mijn handelswaar, maar vragen er zich het nut van af.   'Het nut? Het nut? Die mooie vrouwen van jullie, zijn die nuttig?' piep ik. Daar hebben ze geen antwoord op, maar ze bieden me er wel één aan. Eén die ik graag in ontvangst neem.   Mijn gloednieuwe vrouw is een harde werkster. Ze heeft marketing gestudeerd aan de universiteit van Caïro. Ze promoot mijn boten via Facebook.   Steeds meer woestijnnomaden vinden hun weg naar mijn winkel, maar hebben geen geld om mijn boten te kopen, hoewel ze me op het hart drukken dat het de mooiste boten zijn die ze ooit gezien hebben.   Mijn vrouw fluistert me in dat ik boten moet ruilen tegen kamelen. Ze fluistert naakt, zoals altijd. Ik luister gekleed. Binnen de kortste keren zijn al mijn boten uitverkocht en heb ik veel, maar dan ook zeer veel kamelen.   Ik vraag mijn vrouw wat een kameel zoal eet. En vooral: waar we dat eten op de kop kunnen tikken. En nog meer vooral: hoeveel me dat zal kosten.   Mijn vrouw heeft geen antwoord op mijn prangende vragen. Ik verlaat haar op een kameel en laat dat dier de etalage van mijn vroegere botenwinkel uit schoppen. Ik weet niet of mijn vrouw één traan gelaten heeft.   We zijn nu enkele weken later en we bereiken de kust. Blijkbaar kunnen kamelen lang zonder eten en drinken. Ik niet, dus ik ben stervende. Ik jaag mijn kameel de zee in, met mezelf nog steeds geklemd tussen zijn twee bulten. Kamelen zijn slechte zwemmers. En ik heb geen kracht meer. Een boot vol nomaden passeert. Zie ik daar mijn vrouw? Of is het een fata morgana? Is zij een fata morgana? Was dat haar naam?   Mijn kameel en ik zinken naar de bodem. De wereld ligt open.

Michaël Verest
0 0

Stel een stel ('t is maar een stelling)

Het deed mijn oren pijnZijn wensen en zijn dromenWaar ik op lange termijnNiet in leek voor te komenHet was niet gewoon zondeGing door al mijn nerven Zout op de gapende wondenIk was aan het stervenMan. Wat wou ikDat mijn hersenmassa niet bestondDan maakte ik een valstrikDie ons voor altijd verbondDan stopte ik met de pilEn beet ik op mijn lipKortgerokt en verleidelijk stilEerder de sluier dan de tipVan uw zorgeloos bestaan Waren uw laatste uren geteldIk liet u in de waanTot aan het alimentatiegeldDan ontbrak ik alle hoekenKzou dan gewoon onbekwaamVragen of ge mee wilt zoeken Naar een goede naamKzou hem 'Ongelukje' dopenTerwijl ik hem had geplandKzou samen met u kleertjes kopenU bellen om elke losse tand Liefst als het kanDat het op u lijktDat ge daardoor danNooit meer van mijn zijde wijktDat ik u simpelweg susEn gij mij blindelings gelooftDat ik u louter professioneel kusVan geen vrijheid heb beroofdIk hoop dat ons levend resultaatWegblijft van mijn doelenU in elke mogelijk staatZoveel mogelijk op mij te voelenDat uw lach een slechte poging isEn ik dat onbeschaamd weetUw levenslust totaal niet misAl badend in uw zweetDat uw leven een slechte regieHeeft gekend door mijn schuldTerwijl ik alleen nog zieHoe gij al mijn admiraties vervuldStel, stel, stel: gisterenavondPuur hypothetisch gesteldDat de stem uit uw mondGewoon iets moois had verteldStel dat gij het belang zietIn mijn adem en mijn hartslagStel dat het nu eens écht niet'aan mij lag'Stel dat wij een akkoord konden bekomenOver elke dag op elkaars kapStel, hypothetisch genomenIk als uw overtreffende trapStel dat ge mij zou kunnen verdragenElke ochtend in uw bedStel dat ge u zonder zou afvragenHoe het toch zou zijn métStel dat de gedachte u zotZou maken tot op een puntDat ge tot door uw huid en op het botNooit meer zonder mij kuntStel dat mijn dodelijk accidentU levend zou vermoorden Dat ineens iedereen u kentAls de man zonder woorden Stel dat ik in u al het leven Blies als een kind in een ballonStel dat geen adem u kon gevenWat de mijne u geven konStel dat ik het ritme in u walsZoals iemand die hartfalen lijdtMet pleisters op uw borst en halsAan mij verbonden zijtStel dat gij allergisch zou reageren Op elk ander lijf dan het mijn Stel dat ge het niet meer zou kunnen keerVan de jeuk, afkeer en de pijnStel dat ik als behandeling bestondEen wandelend doktersreceptEn dat hij driemaal daags mijn mondEindeloos chronisch nodig hebt't is maar hypothetisch hoormaar, stel mij alstublieftoch maar nooit voor aan uw lief(ik bedoel: stel u voor)(stel u voor dat ik die op haar gezicht sla) (haha) (stel u voor) (nee serieus. doe maar niet) (echt)      

Lot
0 0

Zeester

En hij kleedde mij uit tot Ik niet meer was dan een junk Voor eeuwig verslaafd aan het genotVan seks op het ritme van Daft PunkWat waren ze plots toch ver De beloftes die ik hem maakteIk lag op zijn matras als een zeesterDie een arm kwijtraakteIk kon niet meer bewegenKreeg niets meer gezegdIk heb mij daar dan, weinig verlegenEn zeer onelegant, bij neergelegd   Hallo. Ik ben Lieselot en ik begin mijn teksten altijd met ‘hallo’.Ik gebruik ook nooit moeilijke woorden.Dan zeg ik dat ‘dat mijn stijl is’ .En zo laat ik in het middenOf ik die woorden zelfs ken   Hallo, ik ben nog altijd Lieselot en ik ga zo meteen een tekst brengen die gericht is aan iemand die niet mijn lief is – en ik heb er een – iemand die biologisch gezien perfect mijn vader kan zijn en waarvan ik sinds kort hoop dat hij dat in de verste verte niet is.  Ik heb al zoveel geschrevenEn niks pas bij elkaarHet lijkt wat op mijn levenOp de knopen in mijn haar   Ik weet niet of ge het zietMaar: ik ben ‘t kwijtWat gij ziet zie ik nietEn, de laatste tijd   Ben ik vergeten hoe ik moet lopenHoe ik moet pratenAdemen en hopen   Wat ik was, wie ik benWat ik worden wilWaar ik van houd, wie ik kenMan. Da’s hier stil   Ik was toch van het geschreeuwDat ik zelfstandig wasNu het zielig welopverschot van de leeuwDat laatste, meest breekbare ras   Het lijkt alsof ik nog snelDrieeëntwintig jaren zonder stukkenMoest vullen met relEn kei veel ongelukken   Sadistisch van genotenEn nu soms nogAlsof ik hou van verklotenEn geil word van bedrog   Toeval is wat ik vraagAls alternatief voor de rampDie zegt dat ik gewoon graagAlles kapot stamp   Neem me meeStop me onder je jasBreek me in tweeZodat ik in je binnenzak pas   Draag me als een kind En draag me danAlsof elk zuchtje windMe breken kan   Pak mij vast zo ruw Tot witte plekken na het loslatenMe vertellen dat uwHanden daar zaten Kwil da ge me dingen leertFysica, chemie, veel seks en wat taalEn dat ge me zuigend markeertOngeacht hoe fucking puberaal Zorg dat ik alle hoeken vanUw kamer zo hard voeldeDat ik geen idee heb wat een manOoit met een cirkel bedoelde Dat elk risico dat bestaatOp besmetting door contactVerdubbeld wordt in ‘t kwadraatWegens allesbehalve mis – paktOntleed me als een dierZoals vroeger in de klasMaar dan voor het plezierIn 't midden van uw matras Geef mij overal rustBehalve in bedLaat mij daar gekustEn tegen de muur gezet   En kleed mij nietTot op de huidMaar nog net ietsVerder uit. Mijn hoofd is de chaos van een tijd geledenJarenlang geordend, en plots: tevreden. En dan gij. Gij schudt alles door elkaar. Godverdomse klootzak, schud nog eens? Ja, DAAR.Da wast.Hallo, ik ben Lieselot en ik eindig mijn teksten altijd met 'da wast'. Dat is dan volledig niet volgens plan, maar gebeurt gewoon. Soms roept er dan iemand in het publiek 'een wasmachine!'. Want: ik zeg 'da wast' en dan is het grappig om te doen alsof ik hiermee een quizvraag stel. Een quizvraag waarbij alle intonatie die van een stelling een vraag maakt, volledig verdwenen is. En dan lach ik. Ik vind dat niet grappig en wil de stand-up comedian in het publiek pijn doen, maar ik lach. Daar ben ik fier op. 

Lot
0 1

Het voorval van de noodzakelijkheid

Het voorval van de noodzakelijkheid Dit is voor alle mannen die het verkeerd hebben begrepen. Dit is voor alle vrouwen die ’s avonds met een sleutel tussen hun vingers geklemd over straat lopen. Dit is voor alle vluchtelingen die nu nog langer op een verblijfplaats en een normaal leven moeten wachten. Dit is voor iedereen die benadeeld wordt door geslacht, ras, religie, huidskleur of seksuele geaardheid. Wij hebben feminisme nodig.   Toen ik mijn vader voor het eerst vroeg of hij een feminist was, antwoordde hij dat hij niet vond dat vrouwen mannen zo moesten neerhalen en ook dat vrouwen zich tegenwoordig veel te belangrijk voelden. Dit is een perfect voorbeeld van iemand die geen idee heeft wat feminisme is.   Om het in een notendop uit te leggen: een feminist is iemand die gelooft in de sociale, economische en politieke gelijkheid van alle mensen. Spijtig genoeg heeft dit begrip een verkeerde naam gekregen en ik kan begrijpen dat men denkt dat het betekent dat alleen vrouwen belangrijk zijn of dat alleen vrouwen rechten verdienen. Het is eigenlijk het tegenovergestelde.   Als ik zeg dat ik een feminist ben, dan zeg ik dat ik mannen én vrouwen steun, maar ook transgenders, dubbel-genders, anti-genders, blanken, zwarten, alles daartussen, homo’s, lesbiennes, biseksuelen, anti-seksuelen, islamieten, christenen, boeddhisten, humanisten, atheïsten, gehandicapten, psychiatrische patiënten enzovoort. Als u de helft van deze termen nog nooit hebt gehoord, adviseer ik u een dubbele portie internet en feminisme.   Ik vind niet dat vrouwen meer dan mannen moeten verdienen. Ik vind ook niet dat mensen die hetero zijn, slecht zijn. Ik hou ervan om opinies te horen en discussies aan te gaan. Ik zal uw opinie respecteren, zolang die het bestaan van niemand in de weg staat.   Wat ik wil is dat iedereen zich comfortabel voelt. Ik wil dat iedereen zich veilig voelt. Ik wil dat iedereen mag liefhebben wie hij of zij wil liefhebben.  Maar wat ik het liefste wil, is erkenning. Wij vergeten soms elkaar als mensen te behandelen. Dit is een moeilijke zaak, omdat de media, de industrie en de maatschappij ons zwaar beïnvloeden. Het is tegenwoordig zo belangrijk om leuk te worden gevonden door iedereen en als voorwaarde om leuk te zijn moet je normaal zijn, er normaal uitzien, je normaal gedragen. Velen, ook ik zelf, voelen zich hier door opgesloten. We moeten ons bevrijden uit het idee dat we de ‘perfecte’ mens moeten zijn, want ik zal u iets vertellen: hij of zij bestaat niet.   Mensen stoppen alles en iedereen in hokjes. Als er een baby wordt geboren, gebruikt men roze voor het meisje en blauw voor de jongen. Mijn moeder vindt dat ik te veel zwart draag. Wat als ik van zwart houd en mijn beste vriend van roze? Het woord ‘homo’ wordt tegenwoordig vooral als een scheldwoord gebruikt. Is men vergeten dat dit een vertaling uit het Latijn is voor ‘mens’? Zogezegd zijn homoseksuelen en zwarten een ‘last’ voor de samenleving. Maar de enigen die ik op straat lawaai hoor maken of geweld zie plegen zijn de haters. Men klaagt altijd dat er te veel Marokkanen in België zijn, maar er zijn dubbel zoveel Italianen hier en daar hebben we blijkbaar geen probleem mee.   Ja, er zijn wijken waar zwarte mensen niet durven door te lopen. Ja, er zijn vrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Ja, in onze huidige economie verdienen blanke mannen nog steeds het meest. Ja, om in de filmindustrie aan een job te komen, moet je een ‘normaal’ persoon zijn. Ja, het begrip ‘normaal’ wordt nog steeds veel te beperkt gedefinieerd. Ja, sommige mensen zijn tegen anderen, omdat ze nooit anders hebben geweten en dat moet veranderen. Ja, velen durven niet uit te komen voor hun seksuele geaardheid omdat ze bang zijn om niet geaccepteerd te worden.   Feminisme moet zich sneller verspreiden dan een virus. Het zal niets dan goeds teweegbrengen. Ik ben een strijder voor liefde.   Ik heb lief.

Camilla Peeters
0 1

We drijven uit elkaar

Junior Journalist- wedstrijd 2017   Camilla Peeters   We drijven uit elkaar Wat is er precies gebeurd op de grote klimaatconferentie in Parijs eind 2015? Grote mensen hebben handjes geschud, er zijn veel foto’s genomen, er is goed (en veel!) gegeten en er zijn een paar papieren ondertekend. Hier is wat er gebeurd is sinds de klimaattop: er zijn nog een paar papieren ondertekend (hoezee!) en… Dat is het zowat. Ziet u wat er ontbreekt? Misschien ben ik de enige, maar ik mis de actie of nog belangrijker: het in actie schieten. Het is een bekend feit dat politici goed kunnen praten (lees: discussiëren), maar het schijnt mij dat ze vergeten zijn dat dat niet hun enige taak is. Als je afspraken maakt, moet je ze ook nakomen. Zo heb ik het althans geleerd.   Mijn ouders hebben mij degelijk opgevoed. Ik heb dus ook geleerd om een probleemstelling op gestructureerde wijze aan te pakken. In de eerste plaats moet je een plan opstellen. Ik ben zo vrij geweest –gezien blijkbaar niemand anders die verantwoordelijkheid lijkt te voelen- om even een plan op te stellen voor onze wereld. Meer bepaald, voor de mensen op onze wereld.   Stap één: maak de afspraken die je hebt gemaakt concreet en voer ze uit. Met uitvoeren bedoel ik: voer ze nu uit, niet over dertig jaar. De betonstop is een prachtig plan, maar het is ronduit idioot om het pas in 2050 uit te voeren. Vlaanderen is op dit moment voor twintig procent bebouwd. Dat is één vijfde van al de grond. Als we nog eens dertig jaar wachten, hoe groen zal Vlaanderen er dan nog uit zien? Of beter: hoe niet-groen zal het eruitzien? Ik weet niet hoe anderen erover denken, maar groen staat de natuur gewoon beter dan grijs. Grijs is zo uit de mode. Denk maar aan de vorige keer dat we grijs hebben geprobeerd, tijdens de eerste industriële revolutie, dat is totaal niet stijlvol afgelopen.   Stap twee: schrijf het volgende zinnetje op in een notitieboekje en leer het uit je hoofd: kapitalisme is niet het enige dat bestaat. Kapitalisme is niet het enige dat bestaat. Kapitalisme is niet het enige dat bestaat. Nu je toch bezig bent, leer dan ook maar: de mens is een flexibel wezen, dat kan veranderen van gewoontes onder druk. Ik weet ook wel dat het niet leuk is om minder kleren te kunnen kopen, appels uit België in plaats van kiwi’s uit Nieuw-Zeeland te eten, om de lichten niet de hele nacht te laten branden, enzovoort. Dat zal even wennen zijn. Maar ik weet nog zekerder dat het nog veel minder leuk zal zijn om geen natuurparken meer te kunnen bezoeken omdat er geen meer zijn, om niet meer naar de zoo te kunnen wegens het uitsterven van de meeste exotische diersoorten, om te moeten verhuizen omdat de hele stad is ondergelopen wegens het smelten van de polen en het stijgen van het waterniveau in de oceanen, om geen zuurstof meer te hebben, ...Het wordt dan wel heel moeilijk om nog comfortabel te leven… Ja, deze opsomming klinkt heel onrealistisch, ‘Dat is toch nog ver in de toekomst?’ zou je kunnen zeggen.   Ooit zal die verre toekomst ‘nu’ zijn voor jonge mensen, kinderen en ouders, mensen zoals jij en ik. Zij zullen niet trots naar de geschiedenis terugkijken. De eenentwintigste eeuw zal in de geschiedenisboeken beschreven worden als ‘de tijd waarin iedereen enkel aan zichzelf en aan geld dacht, waardoor we nu dik in de problemen zitten!’ Er zal voor hen niets anders op zitten dan langzaam toekijken hoe alles rond hen afbrokkelt. Of ze zullen een supersonisch snelle raket moeten bouwen, waar toevallig de hele mensheid in past. Dat is ook nog een optie, al weet ik niet welke van de twee het meest deprimerend klinkt.   We drijven uit elkaar. Als grote continenten staan we daar. Wij en zij. Zij en wij. Zolang de autoriteiten maar het overwicht hebben en alles beter doen. Met beter doen bedoelen ze dan papieren ondertekenen, die dan opbergen in de onderste lade van hun bureau en erover zwijgen. Het is natuurlijk ook niet eerlijk om de schuld helemaal bij de politici te leggen. Het is verbazend hoe weinig mensen zich realiseren hoe veel macht ze zelf hebben. Een grote groep- ‘gewone’ mensen- kan werkelijk bergen verzetten. De macht is aan het volk. Als de eerste minister zeer goed let op zijn energieverbruik zal dat nog steeds minder effect hebben dan wanneer een hele bevolking(sgroep) een beetje meer op zijn energieverbruik let, ongeacht hoe bekend die minister ook is. Met onze acties stemmen wij. Met onze acties oefenen wij macht uit. De macht is dus, zonder voorwaarden, aan het volk. De macht is ook aan de groep die zichzelf het meest onderschat: de jeugd. Helaas lijdt de jeugd aan een chronisch doemdenker syndroom: we zijn er zo van overtuigd dat we zullen falen in wat we eigenlijk willen doen, dat we er al niet meer aan beginnen. Wij moeten echter niet onderdoen voor de ‘big guys’. Niet over denken, maar doen. Dat zouden ze ons moeten leren op school.   De toekomst staat voor de deur en is erop met veel kracht aan het bonzen. We moeten onszelf niet meer de vraag stellen: ‘Zouden we de deur opendoen?’, maar: ‘Wat kunnen we doen eenmaal de deur geopend is?’ Hoe groen wij de planeet houden is een taak die we met veel zorg moeten accepteren. We moeten accepteren dat een probleem reëel is, ook al zien we de gevolgen niet in onze eigen tuin. We moeten beslissingen nemen. Met veel liefde en respect moeten wij onze aardbol in de armen nemen en fluisteren: ‘Alles komt goed nu, ik ben er om je te helpen. Sorry, dat ik zo lelijk tegen je heb gedaan.’ En deze keer moeten we die woorden ook menen.

Camilla Peeters
0 0

Het alfabeth van een rekenmachine

“Ah, hey, alles goed? Is dat uw middelste dochter?” “Nee, de oudste.” “Hoe oud ben je?” “Ik ben zestien.” Ogen zo groot als mandarijnen weerspiegelen het ongeloof. “Je lijkt hélemaal geen zestien.”   Een gezichtsuitdrukking lijkend op een nakend onweer verschijnt op mijn gelaat. Zelf denk ik steeds: ik heb nog NOOIT iemand gezien die op een getal lijkt. X of O-benen zijn leesbaar, maar een leeftijd … Waarschijnlijk voldoe ik niet aan de maatstaven van een doorsnee tiener, waardoor er andere leeftijden te pas en te onpas op mijn hoofd worden geplakt. Want tegenwoordig wordt alles in cijfers uitgedrukt.   Is ons alfabet samen met de ijskappen aan het smelten of wensen mensen liever de taal van een rekenmachine te spreken? Wie zal het zeggen, wie zal het weten? Want tegenwoordig wordt alles in cijfers uitgedrukt.   Op school hebben kinderen en jongeren maar één doel: een zo hoog mogelijke score behalen. Het beheersen van de leerstof en het vergaren van kennis zijn overbodig. Want tegenwoordig wordt alles in cijfers uitgedrukt.   Schreeuwend van de pijn, huilend van miserie … Hoeveel is uw pijn op een schaal van tien? Zelfs in het ziekenhuis spreekt men niet meer van weinig – gemiddeld – veel – ondraaglijk. Want tegenwoordig wordt alles in cijfers uitgedrukt.   Succes is niet langer meetbaar aan de hoeveelheid geluk, maar aan het geld dat er mee te verdienen is. Aan een auteur wordt steevast gevraagd hoeveel boeken hij heeft verkocht. Terwijl, kan je getallen voelen? Nooit zal er worden gevraagd wat het doet met je persoonlijkheid. Want tegenwoordig wordt alles in cijfers uitgedrukt.   Het is een wereldwonder dat de spiegelindustrie nog niet failliet is gegaan, want mensen kijken niet langer naar glas om te weten of ze dik of dun zijn … Enkel het getal op de weegschaal bepaalt het zelfbeeld. Terwijl, als ze vroeger hadden beslist dat 2000 gram gelijk stond aan 1 kilogram … dan woog iedereen de helft minder en zagen ze er toch identiek hetzelfde uit? Een weegschaal spreekt luider dan hetgeen we zien. Want tegenwoordig wordt alles in cijfers uitgedrukt.   Een gerecht in een restaurant, een meisje op het strand, een jongen in de bar, een citytrip … alles wordt gewogen en gemeten … Hoeveel krijgt het op tien? Want tegenwoordig wordt alles in cijfers uitgedrukt.   Zijn we zover gekomen dat alles in ons leven enkel nog draait om cijfers … om het aantal likes op Facebook? Kunnen we niet gewoon weer onze gevoelens en gedachten uiten via woorden, niet afmeetbare handelingen, met een glimlach of een traan? Want tegenwoordig worden alle woorden ingeslikt en gereduceerd tot een zwijgend niets.

Mille Vermeulen
1 0

Vos

Ik hoorde de kippen kakelen. Niet verontwaardigd zoals gewoonlijk, wanneer de ene de andere op de poot getrapt had. Of wanneer ze het allemaal op hetzelfde graantje gemunt hadden. Of wanneer de hond te dichtbij kwam. Mijn kippen waren steeds verontwaardigd. Maar deze keer niet. Ze kakelden eigenlijk ook niet. Ze krijsten. IJzingwekkend, zo midden in de vriezende nacht. De hond blafte. Ik rende de trap af en trok mijn laarzen aan. De sleutel had ik gelukkig op de deur laten steken, uit schrik dat het slot anders kapot zou vriezen, want ik beefde te hard om de sleutel er in te steken. Met een grote lamp rende ik naar het kippenhok. Ik gleed bijna uit, maar kon me vasthouden aan de omheining. Het gekrijs was opgehouden. Ik trok het hok open en zag mijn kippen, morsdood. Koppen afgebeten. Verontwaardiging in hun ogen. Achter me hoorde ik gejank. Ik draaide me om en scheen met mijn lamp op de vos. Hij had Tilly in zijn bek, de kleinste en zachtaardigste kip van het hok. De vos had een grote wonde tussen zijn ogen en miste wat vacht. Hij ademde snel, zag ik aan de wolkjes die uit zijn neus kwamen. Hij rende weg, onze weide in, richting het bos. Ik rende achter hem aan, maar hij was te snel. Ik gleed uit. Waarom had ik het ook geprobeerd? Wat had die vos mij ook misdaan? Het vroor nu eenmaal, en hij had vast honger. En zijn gehavende kop en vacht bewezen dat de kippen zich verweerd hadden. Maurice, de oude haan, had zijn dames vast goed proberen te beschermen. Waar was Maurice eigenlijk? Ik had hem niet gezien tussen de slachtoffers. Ik stond op en wandelde weer naar huis. En daar lag Maurice, dood in de weide, in stukken als de kalkoen die we nog niet zo lang geleden voor kerst aten. Voor het eerst in zijn leven keek hij niet verontwaardigd. Beschaamd eerder, dat hij hen niet had kunnen redden. Ik raapte op wat ik kon. Hij was een goeie jongen, onze Maurice. Ik wilde hen ’s ochtends begraven, maar wilde hen niet nog enkele uren daar in de kou laten liggen. Misschien kwam de vos wel terug. Ik nam een spade en probeerde die in de bevroren grond te duwen. Min twaalf, zo koud is het in geen jaren geweest. Ik bleef steken tot ik een diepe put had, ook al zou ik daarna nog twee weken stijf zijn. Ik legde hen zo dicht mogelijk bij elkaar in de put en gooide de bevroren stukken zand er weer op. Daarna nam ik een stoel, en bleef zitten bij hun graf. Min twaalf. Het zijn maar kippen, zei ik mezelf. Maar waren het maar kippen? Had ik hen als kuiken niet grootgebracht en een naam gegeven? Had ik geen emotie gezien in hun ogen, en gehoord in hun gekakel? Had Tilly niet keer op keer haar hoofd tegen mijn schouder gelegd, wanneer ik haar optilde omdat ze zo dom was om in de regen te blijven zitten? Had ik hen niet telkens bedankt voor hun eieren met een krop sla of een bloemkool? Hadden de kippen en ik dan geen band waarin we elkaar voedden? Een soort natuurlijke band? In de verte hoorde ik een vos keffen. Misschien was het wel de vos die Tilly meegenomen had. Misschien riep hij zijn kinderen wel. Of zij. Dat er eindelijk nog eens eten was, na dagen van ontbering en koude. Ik stond op en wandelde naar de rand van de weide. Misschien is de natuur wreed, maar bij min twaalf is wreedheid soms de enige manier om te overleven. Als mijn kippen en ik een soort natuurlijke band hadden, heb ik hen nu teruggegeven aan de natuur.

MDB
0 0

Begijnen 2.17

Het is zo ver! Eindelijk weet ik  wat ik wil worden: begijn. Hoe ik tot dat besef ben gekomen? Wel, ik zat met een vriendin met een kledingstandje op een tweedehands verkoop. We verveelden ons stierlijk, want zoals dat regelmatig gaat op zo’n evenementen, waren er meer verkopers dan kopers. Gelukkig had mijn vriendin, die van het spirituele type is, de ‘Hapyness’ meegebracht. Dit magazine belooft je de weg naar balans en innerlijk rust in je leven te vinden.  We bladerden  door de pagina’s innerlijke balans en kwamen zo voorbij een artikel over vrouwen en vriendschap. Zo zouden vrouwen al eeuwen, al dan niet gedwongen, de neiging hebben om ‘clubjes’ te vormen. Het rode avondlicht, boekenclubs,  naailessen, Pussy Riot,  The Spice Girls: allemaal verdoken of minder verdoken vormen van feministische bendevorming. Zo ook: de begijnen. Begijnen duiken voor het eerst op rond de middeleeuwen. Het waren alleenstaande vrouwen die binnen de Rooms-Katholieke Kerk deel uitmaakten van een soort van vrije lekengemeenschap. Het verschil tussen begijnen en de beter bekende nonnen, is dat begijnen geen eeuwige geloften aflegden. De enige gelofte die ze aflegden was die van kuisheid. Ook anders is dat begijnen hun geld en onroerende bezittingen mochten behouden.‘Dat is het!’ porde ik mijn vriendin aan.‘Ga jij een gelofte van kuisheid afleggen?’ vroeg ze met opgetrokken wenkbrauwen.‘Kuisheid da’s een ruim begrip,’ antwoordde ik kordaat.Verder in het artikel lazen we dat de laatste begijn ter wereld zou zijn overleden in Kortrijk in 2013.‘Een uitgestorven ras!’ kirde ik opgetogen tegen mij vriendin. ‘Als we snel zijn, dan kunnen we de eerste zijn in een nieuwe generatie van begijnen.’Mijn vriendin gniffelde en schudde met haar hoofd. Later die avond zat ik er toch nog verder over na te denken. Hoe kon het zijn dat in deze tijd waar in de media steeds vaker wordt verteld over het stijgend aantal alleenstaanden, een groepering als de begijnen was uitgestorven?  Was het enkel dat Rooms-Katholieke dat vrouwen tegenhield?  Konden we dat niet gewoon een beetje naar de achtergrond duwen, zodat ook dames met andere geloofsovertuiging zich konden aansluiten? Misschien kon ik wel een nieuw soort van begijnenbeweging stichten? Ik ben ook alleenstaand, verdien ook mijn eigen geld en toch voel ik nu ook niet meteen een roeping om bij een kloosterorde in te treden.  Het lijkt me best gezellig om met een bende dames samen te hokken. Ik zag mezelf ineens al lopen langs de kleine gezellige huisjes die je in een begijnhof vaak ziet. Ik zou stoppen met werken en enkel nog groenten kweken in mijn tuin. De rest van de dag zou ik schrijven en lezen. Wat een geweldig leven! Ik nam mijn computer en zocht op google naar meer info over begijnen om nog meer te weten te komen over mijn nieuwe groep toekomstige vriendinnen. Aan mijn enthousiasme kwam echter abrupt een einde. Mijn oog viel namelijk op de foto’s van deze vrije vrouwengemeenschap. Zwarte gewaden en witte kappen alom. Ze zagen eruit als karakterloze pinguïns. Dit kon niet waar zijn. Ik sloeg mijn laptop teleurgesteld dicht en aaide snel liefkozend met mijn hand over mijn designer outfit. My precious, dacht ik. Geen enkele zelfstandige vrouw zou haar lievelingsoutfit willen missen. Dat en slechts dat, besloot ik, was dus de hele reden van het uitsterven van begijnen.

Ans DB
35 0