Opgefrist
De gangmuren waren helderwit.
De woonkamer was leeg en fris gesausd.
Alleen de kas was niet veranderd:
gele muren met een barst erin,
nog altijd even warm bij zonneschijn.
Op het dak zonnepanelen en een warmtepomp.
Slechts één kersenboom in één groot grasperk,
struiken verplaatst, betonnen palen zonder waslijn weggesleept.
Het toilet met waaiertegels,
waar ik de piraat met ooglapje niet meer in zag,
de keldertrap uitgebroken,
een nieuwe boiler naast de kruipruimte,
waarin ik naar lucht happend naast een tochtgat gelegen had.
Mijn broer en ik droegen later een kast de haltrap af.
Het huis leek opgelucht.