Zoeken

De bonnetjes van Rudi

Het enige wat je op dit schrijversforum kan doen als je iemand van antwoord wil dienen is zelf een stukje schrijven en een titel bedenken die de aangeschreven schrijver hopelijk opvalt. Zo heb ik ooit een Ierse hooligan die van ‘ons’ platform misbruik wou maken het zwijgen kunnen opleggen, weliswaar met medewerking van de initiatiefnemers. Maar ik ging het over de bonnetjes hebben van Rudi, een columnschrijver die deze week terecht een tip verdiende.  Naast de inhoud van zijn teksten apprecieer ik ook dat Rudi weet wat hij wil.  Dat is columns schrijven, het genre dat hij steevast verkiest. Ook al zijn de verhalen meestal kort,  soms flitsig.  Ook al heeft het proza een grote autobiografische inslag of zou het als scenario kunnen dienen.  Ook al hebben de teksten iets jeugdigs of kunnen ze op een podium worden voorgelezen of zijn ze soms poëtisch.  Neen.  Rudi laat zich niet, zoals vele Azertyfactorcollega’s, verleiden om onder zijn teksten een mengelmoes van genres te vermelden. Column, punt uit. Maar ging ik het niet over zijn bonnetjes hebben? Er is goed nieuws, Rudi.  Een bekende supermarktketen reikt sinds de oprichting van zijn biowinkels kaarten uit die meteen alle promoties bevatten.  Ook al krijg je nog bonnetjes in je brievenbus, je mag ze meteen weggooien en hoeft ze niet mee te nemen naar de winkel.  Het is allemaal gedigitaliseerd. En er is nog meer! Dezelfde keten, die ook nog buurtwinkels, benzinestations en zoveel meer uitbaat, heeft onlangs de enige en unieke aankoopkaart ingevoerd die in al haar vestigingen geldig zal zijn, bonnetjes incluis. Wat ik vooral niet wil is hiermee enige reclame maken voor de bewuste supermarktketen want  het werd hoog tijd dat zij een halt toeriepen aan de grootscheepse volksverlakkerij met hun eeuwige bonnetjes.  Studies hadden namelijk uitgewezen dat de Belg zijn bonnetjes wou, basta. Hoe dikwijls heb ik aan de kassa’s gemerkt hoe, vooral oudere mensen, een bonnetje onverrichterzake inleverden omdat zij de hele kleine tekst niet hadden gelezen (of niet konden lezen), die meldde dat  je pas recht had op de reductie bij afname van een minimumhoeveelheid. Zelf heb ik ook altijd willens nillens bonnetjes uitgesneden en verzilverd en om mij te troosten vertelde ik aan wie het horen wilde dat ik er de helft van mijn woonst had mee kunnen financieren. Ik heb opgelucht adem gehaald toen ik mijn “all-in” kaart kreeg van dat ene bedrijf.  Binnenkort zullen de andere ketens zonder twijfel volgen, temeer daar ik nu het frauduleuze karakter van de bonnetjes onder de aandacht heb gebracht. Met deze column wil ik er bij de ‘bazen’ van Azertyfactor (nogmaals) op aandringen om via het forum ook een gelegenheid tot communicatie tussen schrijvers aan te bieden.   

Vic de Bourg
21 2

Allemaal bonnetjes

“Bon”, zeggen ze in het Frans, als iets “goed” is. Onze Nederlandstalige variant van het woord is niet zo goed. Wat meer is, ik kan het woord “bon” of “bonnetje” nog amper horen. Ik ga u dadelijk zeggen waarom, maar eerst dit. Zonder overdrijven mag ik zeggen dat ik de nieuwe technologie echt omarm. Het leven kan er alleen maar beter en eenvoudiger op worden, niet? Dat je bijvoorbeeld nooit meer de weg moet vragen, omdat die extra mevrouw in de auto het allemaal perfect weet. En de telefoon die we altijd bij ons hebben is echt slim. Toch is er één plek waar het blijft zoals het was. Dat is de supermarkt. Nee, wacht, ik weet wat u denkt. Ik herinner me het ook nog, toen de caissières alle bedragen moesten ingeven. Of ze moesten die zelfs uit het hoofd kennen. De barcode en de scanner maken het gemakkelijker. Zelfs van thuis uit boodschappen doen is mogelijk. We doen er vrolijk aan mee. Niet alleen een maaltijd, maar de hele mikmak. Ze leveren het thuis netjes af. Maar soms kan het niet anders, dan moet je er fysiek naartoe. Een mens moet immers eten. Ik moet toegeven, het is niet mijn favoriete bezigheid. Het eten wel, maar naar de supermarkt gaan niet. Zeker omwille van -nu zijn we er- de ‘bonnetjes’. Die zijn nog altijd zoals vroeger.   Ja, ik weet het, je krijgt dan iets gratis, of korting, dus klagen mag je eigenlijk niet. Maar je moet die spullen dan nog vinden. Net als de overige spullen in de supermarkt. Daar moet toch iets op te vinden zijn? Een mevrouw of meneer, net zoals in de auto, die me helpt om het allemaal te vinden. “De volgende rek Rudi, aan je linkerzijde. Nog drie stappen en je bent er.” Nu moeten we de medewerkers altijd lastigvallen. Ik zie trouwens veel mensen met bonnetjes verdwaald rondlopen in de winkel. We zeggen ondertussen al goedendag tegen elkaar, de bonnetjesmensen. Net zoals motorrijders en buschauffeurs doen. Het schept een band.   Nee, och, thuis zeggen ze dat ik als een brompot van de supermarkt terugkom. Mijn excuses daarvoor. Ook moet ik de mensen van de supermarkt nog bedanken, omdat ze me altijd vriendelijk de weg wijzen. Maar mag ik de uitbaters toch vragen om te blijven innoveren met nieuwe technologie? Als de app met een supermarkt-gps of met gepersonaliseerde automatische digitale bonnetjes niet lukt, dan misschien toch een afzonderlijk bonnetjesloket in de winkel?   Zo, ik moest het even van me afschrijven. Maar bon, ik ben het kwijt.

Rudi Lavreysen
0 1

Het kleinste kamertje

Het blijft één van de gekste zaken die we ooit tegenkwamen. Het speelde zich af tijdens een lang weekend in Amsterdam. We waren met vrienden al de hele dag op pad en op het Museumplein besloten we een drankgelegenheid binnen te gaan. Voor een koffie en een dringend bezoek aan het kleinste kamertje, dat zich beneden bevond. Daar zagen we iets dat onze mond letterlijk deed openvallen. De deuren van de toiletten waren transparant. Echt waar, je kon er zo doorheen kijken. In Amsterdam kom je natuurlijk wat tegen, maar dit. Gezien de hoogdringendheid besloten we het toch maar even te testen. Bij het binnengaan zorgde een sensor of een mechanisme ervoor dat je aan de buitenzijde niet langer door de deur kon kijken. Iets met een folie of zo. Maar aan de binnenkant zie je dat niet. Ik heb echt nog nooit zo snel, hoe zal ik zeggen, het nodige gedaan. Het koud zweet brak me uit, toen ik daar zat. Voor alle zekerheid heb ik nog even gezwaaid naar een man die zijn handen stond te wassen, maar gelukkig zag hij me niet. Terug boven gekomen, hadden we bij ons gezelschap natuurlijk wat te vertellen.   Eenmaal buiten, nog altijd wat nagniffelend, moesten we de stadskaart bovenhalen om onze volgende bestemming te zoeken. Een man passeerde op de fiets en sprak ons aan: “Can I help you?”, vroeg hij. Ik antwoordde meteen “Yes, we are looking for…”. Maar toen zag ik het maffe daarvan in. “Wij spreken ook Nederlands”, vervolgde iemand uit ons gezelschap. “We komen uit België”. “Ooh, sorry”, zei de man. “Met al die toeristen zijn we hier gewoon om altijd Engels te spreken. Je ziet het aan de buitenkant natuurlijk niet altijd”. Op de één of andere manier konden we de slappe lach maar net onderdrukken

Rudi Lavreysen
0 1

We gaan fietsen

“De zon schijnt er is geen reden / met rotweer en harde wind / we gaan fietsen met het kind”, zongen we altijd. Fout natuurlijk, want Boudewijn De Groot had het niet over ‘we’, maar over ‘te’. Maar we vonden het beter klinken. Bij het minste mooi weer trokken we er samen op uit. Op de hoes van die plaat zie je Boudewijn ook fietsen met zijn kind. Met net zo’n fietsstoeltje op de buis zoals vele vaders die hebben. Of gehad hebben. Het is dan ook met bijna niets te vergelijken. Samen ga je de wereld ontdekken, de kleine zit van voor, op de belangrijkste plaats, maar toch bepaal je zelf waar je samen naartoe gaat. Je zit nog even aan het stuur. Misschien is dat een beetje te filosofisch, maar toch. Bovendien gebeurde het regelmatig dat ze in slaap vielen, vooraan op de fiets. Zo gerust waren ze. We hadden dan ook altijd een handdoek bij om op het stuur te leggen.   Toen ze zelf al konden fietsen, maar het nog niet veilig was om dat alleen te doen, fietsten we regelmatig samen van school naar huis. Achter elkaar, want in die straat kon je niet naast elkaar fietsen. Ze vertelden dan honderduit over de kleine avonturen die ze beleefd hadden op school. Maar op die kasseiweg en met de auto’s die voorbij reden, verstond ik meestal niet wat ze vertelden. Ook al riep ik telkens ‘Wacht even, ik versta je niet”, toch bleven ze dat telkens doen. Waarschijnlijk omdat die verhalen dringend verteld moesten worden. Ik denk trouwens dat ze het met opzet deden, zodat ze die verhalen thuis opnieuw konden vertellen. Ondertussen zijn die kasseinen weg en ook het fietsstoeltje staat niet meer op mijn fiets. Maar ik moet het nog ergens hebben liggen. Dat wel.

Rudi Lavreysen
0 1

RAAR

Ik weet dat ik het niet moet doen, maar ik kan het niet laten: observeren. Sinds het mobieltje gemeengoed is geworden, is om je heen kijken ‘not done’. Het is raar. Vanaf een terras passanten gadeslaan kan nog net, hoewel ook dat sterk aan populariteit heeft ingeboet, maar in de trein gaat een normaal mens echt niet meer om zich heen zitten koekeloeren. Je hoort naar je mobieltje te turen. Maar ik kijk het liefst om me heen, naar kapsels, brillen, kleding, zenuwtrekjes, neuspeuteraars. Slechts een enkele keer kijkt er iemand op. Dan voel ik me betrapt. Ik tast verstrooid in mijn jaszak, op zoek naar mijn telefoon. Ah, daar is ie! Niet iedereen trapt in die act. Je zat naar me te kijken, engerd, zie ik ze denken. Gedurende de rest van de reis kijken ze nog regelmatig argwanend op. Voor mij is de lol er dan wel af en doe ik verder normaal: ik check het nieuws, ik check Facebook, ik check opnieuw het nieuws.   Laatst liep ik in de stad. Het zag er fluorescerend geel van de politie. In tweetallen stonden ze aan de kant van de straat. ‘Stille’ types - agenten in burger, met een ‘oortje’ in hun oor - kriskrasten door het winkelend publiek. Ik vond het verdacht en ging aan de kant staan, een meter of twintig van zo’n lichtgevend duo. Binnen vijf minuten dook een fluorman naast me op. ‘Wat doet u?’ wilde hij weten. ‘Hetzelfde als jullie,’ zei ik. Hij keek afkeurend. Geen goed antwoord. Hij vond dat ik opviel. ‘Uw gedrag is afwijkend,’ zei hij. Hij wilde weten wat ik deed. Van beroep, bedoelde hij nu. Alsof dat een en ander kon verklaren. Ik hield het vaag. ‘Ik schrijf.’ ‘Wat dan?’ wilde hij weten. ‘Van alles.’ Alweer een fout antwoord. Hij beet op de binnenkant van zijn wang. Een ‘stille’ kwam naast ons staan. ‘Hij schrijft,’ zei de fluoragent. Hij trok er een vies gezicht bij. De ‘stille’ staarde stoer in de verte en haalde zijn brede schouders op. Ik kreeg het idee dat ik van hem niets te vrezen had. ‘Uw collega vindt dat ik opval,’ zei ik. Hij keek me vluchtig aan. ‘Valt wel mee, hoor.’ Daarna liep hij weg. Zijn fluorescerende collega drentelde nog even en tikte tegen zijn pet. ‘Nou, schrijf ze dan, hè.’ Toen liet ook hij me alleen. Ik was blijkbaar geen gevaar voor de samenleving. Alleen een beetje raar.

Grand Foulard
7 0

VOOR HET GEVOEL

Tielt. Het gaat gewoon verder. Het slachten. Alleen blijven het schoppen, slaan en andere handelingen waar geen ander woord voor is dan ‘martelen’ nu achterwege. Dankzij cameratoezicht. Althans, dat hopen we dan maar. De gedachte dat we live mee kunnen kijken bij de verwerking van levend dier tot hapklare brokken stelt ons gerust. ‘Doet u maar een pond halfom. Ja hoor, het mag best ietsje meer zijn.’Waarschijnlijk was Tielt geen uitzondering. Immers, de Tweede Kamer stemde in met een motie van Esther Ouwehand (PvdD) om cameratoezicht bij alle slachterijen te verplichten. Camera’s houden iedereen in het gareel, is de onderliggende gedachte. Ze helpen ons om beschaafde mensen te zijn.Helaas is dat onzin.‘Maar het werkt toch?’ hoor ik u zeggen. ‘Dankzij die camera’s laten we het toch uit ons hoofd om in het park tegen een boom te plassen? In de super wordt ná het wegen toch geen enkel sperzieboontje stiekem aan het zakje toegevoegd? En sinds kort slaan we toch niemand meer met een betonschaar de tanden uit zijn mond?’In Nederland hangen een paar honderdduizend camera’s, allemaal om ons een gevoel van veiligheid te bezorgen. En elke keer als er iets gebeurt, iets wat we een ‘incident’ noemen en waarop politici ‘geschokt’ reageren, hangen we er weer een paar extra op. Wij kijken lijdzaam toe en stemmen in met nog meer controle over ons doen en laten; alles voor een nóg groter gevoel van veiligheid.Helaas, camera’s dragen daar niet aan bij. De bewijzen daarvoor worden ons dagelijks gepresenteerd. We zien hoe respectloos wereldleiders omgaan met vrouwen, met buitenlanders, met andersdenkenden. We zien hoe zij de natuur verkwanselen. We zien hoe zij met vuur spelen en hoe duizenden onschuldige mensen daarvan het slachtoffer worden. We zien hen handelingen uitvoeren waar geen ander woord voor is dan ‘martelen’. Je kunt dat geen ‘incidenten’ meer noemen en de uitspraken van politici dat zij ‘geschokt’ zijn, klinken allang niet meer geloofwaardig. Maar het gaat gewoon door, ondanks de duizenden camera’s die op hen gericht zijn, ook al kijkt de hele wereld live mee.U en ik laten ons misschien door glas en elektronica in een keurslijf van normen en waarden duwen, maar zolang wereldleiders daar ongevoelig voor zijn, kun je zoveel camera’s ophangen als je wilt: de wereld zal er niet beschaafder op worden.

Grand Foulard
0 0

16 April

16 April 2002 was voor velen niet veel meer dan de dag na 15 april 2002. Als je iemand vraagt wat voor weer het die dag was, dan zal bijna niemand je daar een antwoord op kunnen geven. Als je aan mensen vraagt wat zij die dag deden, dan zullen de meesten je het antwoord verschuldigd blijven. Ik hoor in dit geval, jammer, genoeg niet bij de meesten. 16 april 2002 was het typisch Belgisch weer. Er was geen zon en ook geen regen. De hemel zat wel dicht met grijze wolken en ik bevond mij op mijn piepklein kot in het centrum van Antwerpen.  Het was die dag mijn moeders vijftigste verjaardag, maar in tegenstelling tot wat je zou verwachten, was ik het die op een telefoontje van haar zat te wachten.  Ik weet nog precies weet hoe mijn gsm rinkelde en hetgeen ik angstig verwachtte, werd bevestigd.  Hij was gestorven. De jongste broer van mijn vader. Zelf vader en veel te vroeg  weggehaald  uit het  levendig jonge bestaan van zijn gezin.  Mijn hart brak voor de eerste keer op een manier die ik nooit eerder had gekend.  Zelfs vandaag heb ik nog steeds geen woorden gevonden om het gevoel van dat soort verlies te beschrijven. Laat staan dat ik ooit al de juiste woorden van troost  in dergelijke situaties tegenkwam. Het is iets raars. Negeren lijkt het gemakkelijkst, maar de herinnering slaat uiteindelijk sowieso dubbel zo hard terug. Het is vreemd hoe ik die dag mijn moeder aan de andere kant van de lijn nooit een gelukkige vijftigste verjaardag wenste. Hoe ik nog exact weet dat ik  een paar minuten aan de grond genageld stond en daarna op automatische piloot de trein naar mijn toenmalig lief in Leuven nam, zonder mij een treinrit te herinneren.  Het is vreemd hoe ik de rest van die dag  alleen maar wilde wegrennen van iedereen die erover wilde praten, omdat erover praten niemand terugbrengt. Het is vreemd hoe ik nog precies weet wat ik aan had op de begrafenis en hoe ik die kleren daarna nooit meer aan zou doen. Alsof ze doordrongen waren van verdriet en dingen die ik nooit meer wilde voelen. Ijdele hoop natuurlijk, want bij het leven hoort nu eenmaal de dood. Vreemd ook hoe ik die kleren nog steeds in mijn kast heb, terwijl ze al lang niet meer passen. Ik laat ze hangen, omdat ik niet wil vergeten. Omdat ik nooit wil vergeten dat elke gezonde dag die je in dit leven krijgt, dient om ervan te genieten. Gisteren waren we 16 april 2017. Vijftien jaar later is deze dag nog steeds niet zoals ze was voor 2002. Mijn moeder blies vijfenzestig kaarsjes uit en dacht daarbij zoals elk jaar nog steeds aan de dag dat ze door verdriet nooit écht vijftig werd. We vierden Pasen bij mijn grootouders, maar er bleven ondertussen al twee stoelen leeg.  Op een verrijzenis kunnen we enkel maar tevergeefs hopen, maar misschien moeten we net daarom de levenden vandaag een beetje meer vieren. 

Ans DB
0 0

PAISAJA LUNAR, HET MAANLANDSCHAP

In de toeristische gids over Tenerife staat dat de wandeling naar het Paisaja Lunar, de mooiste wandeling van het eiland is, met kers op de taart een adembenemend natuurverschijnsel een maanlandschap. Wij beseffen na jaren rondreizen en gidsen lezen, dat iedereen de toerist wil lokken met een scheet in een fles en zijn bezienswaardigheden opklopt tot mirakelniveau,maar al sinds 2004 hebben wij toch deze wandeling in ons achterhoofd. De kleine huurautootjes en de weg er naar toe, lieten ons steeds weer afhaken.. Vorig jaar echter hadden wij een grotere en wat solidere auto en trokken wij samen met onze stoute schoenen tevens ons wandelbottines aan. Wij reden eerst naar het hoogste dorp van Tenerife en sloegen vol moed de bosweg in.  Een 7 km lange onverharde weg, vol putten en stenen leidde naar de parkeerplaats waar de hoogte wandeling begint.  Manlief stuurde de auto tussen de kuilen, lavastenen en langs afgronden stapvoets tot aan de parking. Met onze wandelstokken duwden wij ons anderhalf uur door het lavagrind langs een pad met afwisselende vergezichten.  Dan kwamen wij aan een plek waar 5000 jaar geleden de vulkaanuitbarstingen een speciaal mooi fenomeen heeft doen ontstaan.  Mooi, de Canaries mogen er trots op zijn. Terwijl wij met het zicht op de puntige rotsen picknickten, bedacht ik hoeveel mensen ik al naar de maan heb willen schieten. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat deze plek nog veel te mooi is voor alle terroristen, fundamentalisten en moordenaars. Als al onze gevangenissen overvol zitten en men beslist om hen toch richting maan te lanceren, dan stelde ik vanaf dat moment mijn veto. Voor mijn part mogen ze rechtstreeks naar hun eigen beloofde hemel..recht naar hun eigen God. Ik kan me als atheïst moeilijk voorstellen hoe dat dan allemaal in het werk zou gaan, maar als je er in gelooft zal het helemaal niet onaangenaam zijn om ineens naar Allah, Mohammed, God de Vader, Jezus Christus, Jahweh, Boeddha of  Ganesh te gaan. Al eeuwen ontvangen deze “goden” uitgemoorde Moslims, Christenen of vergaste joden. Jaarlijks kloppen er duizenden aan met de vraag om in een betere kaste opnieuw naar de aarde te mogen. Zitten die goden dan ergens in het heelal rond  een ronde tafel, statistieken bij te houden of een soort om ter meeste te spelen ? Wat gebeurt er in de komkommertijd, als er geen grote oorlogen meer uitgevochten worden. Zitten ze zich dan op een wolk te vervelen, als er nu en dan nog maar alleen een verbrande heks, een vergiftigde paus, een paar vermoorde kinderen aankloppen ? Lachen zij  sarcastisch als er een van de laagste kaste verhongerde paria aanklopt met de vraag om als maharadja terug te kunnen ? Ja nu en dan komt er een grote vis, zoals een Bin Laden, maar geef nu toe, zonder het Amerikaanse duwtje in de rug, zat ook deze liever met zijn kont in het woestijnzand in plaats van in het Allah paradijs. Spreken deze goden dan een gezamenlijk strategie af om hun quota wat op te krikken ? Heuh wat zullen we weer eens doen ? Een aardbeving links of rechts, of wat denken jullie van een vulkaanuitbarsting, of nog leuker een tsunami over een eiland sturen ook goed om wat zieltjes naar boven te krijgen. Een grote epidemie is ook niet slecht, of weten jullie wat, we kunnen de salafisten wat tegen de sjiieten en de soennieten uitspelen. Waar kunnen we nog een oorlogje uitlokken, in  Oekraïne misschien? Wat vinden jullie het plezants, als ze daar beneden denken dat het de natuur is of de mens zelf die elkaar uitroeit ? Wie beslist er dan daarboven, wie naar de hemel en wie naar de hel moet, want geef toe wij krijgen langs de gelovige hoek wel heel tegenstrijdige meningen. Als er bij de Christenen iemand zelfmoord pleegt, dan is dit een grote zonde en mag die niet aan de rijstpap beginnen. Als bij de moslims daarentegen, een zelfmoordterrorist zichzelf en een aantal spijtige slachtoffers opblaast, wordt hij direct als held, met open armen en benen door duizenden maagden in de Allah hemel ontvangen. Je moet het maar begrijpen ! Terwijl ik aan mijn sandwich knabbelde en naar het besneeuwde topje van de Teide staarde, bedacht ik dat wij onze hemel en hel hier op aarde krijgen en niet in een voor mij fictief hiernamaals. De hemel is als je gezond bent, als je een fantastisch lief hebt, je kinderen en kleinkinderen zonder te grote problemen door het leven huppelen en als je soms het gevoel hebt dat je lichaam gaat openbarsten van geluk. Dat is de hemel. De hel krijg je, als je als homo of transgender levenslang tegen onverdraagzaamheid moet opboksen. Als je als atheïst of anders gelovige, probleemloos door medemensen als “niet gelovige honden” afgeslacht wordt. Als je partner van je wegglijdt door een ernstige operatie, kanker, dementie of Alzheimer. Als geliefden door een ongeval of een operatie zonder afscheid van je weggerukt worden of als je je eigen kinderen moet overleven. Dat is de hel. Ja, ja  ik hoor jullie al denken, waar blijft nu dat plezante verhaal ? Wel het leuke was, dat wij eindelijk na al die jaren het Paisaje Lunar gezien hebben en na anderhalf uur dalen probleemloos onze geparkeerde auto teruggevonden hebben. Wij vervolgens zonder platte banden de hobbelige weg door het lavalandschap overleefden. Ik voelde me gloeien van geluk en was trots op manlief zijn rijkunst. Wat later zaten wij,in het stralende zonnetje van een lekker koel pintje te genieten op een terrasje in het hoogste bergdorp van Tenerife, Vilaflor. Als we in ons huurhuisje aankwamen en ik mijn laptop opende, plopten er een prachtige foto van onze kleindochter en een mailtje van onze kleinzoon binnen. Dat is geluk, dat is de hemel !                  

Sim
0 0

Waar open grond is, staat een huis

De steenbakkerij in Steendorp sloot enkele jaren geleden en werd daarna verkocht. De gemeente Temse heeft een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) laten opstellen voor herbestemming. De steenbakkerij ligt aan de Schelde, in stiltegebied, en is bovendien moeilijk bereikbaar vanaf de dichtstbijzijnde grote baan. Het RUP voorziet een KMO-zone en 150 wooneenheden op de site. Milieu- en burgerorganisaties pleiten om het toeristische karakter van de omliggende natuurgebieden en de Schelde verder uit te bouwen met een natuurcentrum of museum om op die manier de overlast van industrie te vermijden en toch jobs te creëren. Waarom moeten we van een oude streekambacht gebruik/misbruik maken om dure appartementen en KMO’s in een ‘historisch kader’ in te plannen? Kunnen we niet simpelweg dat verleden koesteren in een stuk bos met een oude steenschouw als stille getuige? De bestuurders van Temse kunnen dan heel fier verkondigen dat ze het goede voorbeeld in Vlaanderen willen geven en resoluut de kaart van duurzaamheid en natuur trekken.   ‘Alles kost geld’ Neen, in plaats daarvan redeneren zij als volgt: “Alles kost geld. We hebben geen geld om open ruimte te creëren. Een privé-eigenaar – de steenbakkerij is privé-eigendom – kan onmogelijk opdraaien om zijn grond om te laten zetten in groene zone.” Uiteraard verpatst die ene eigenaar zijn grond maar al te graag aan projectontwikkelaars.     De gemeente Temse beweert met duurzaamheid en met andere factoren rekening te houden. Duurzaamheid wil zeggen dat je inzet op economie, milieu en burgerrechten in een evenwichtige verhouding. Duurzaamheid is dus geen kleine factor waarmee je rekening moet houden, het hele plan moet duurzaam worden opgesteld. Burgers worden in de voorliggende plannen pas bij de bezwaarperiode gehoord, niet bij het opmaken van die plannen. Ook lichtte de gemeente Temse de inwoners zo laat mogelijk in. Twaalf dagen voor de deadline van de bezwaarschriften werd een infovergadering georganiseerd, de periode om die bezwaren in te dienen duurde ruim 2 maanden. Het is ook duidelijk dat de economische factor in deze herbestemmingsplannen doorweegt op de milieufactor, anders behoud je koste wat het kost de volledige aanwezige natuur binnen de omheining van de steenbakkerij. Die natuur is waardevol, ze grenst immers aan natuurgebieden. De steenbakkerij ligt ook in stiltegebied van de Scheldevallei. 32 KMO’s, 150 woningen en stiltegebied zijn moeilijk te combineren.   De gemeente Temse ligt in het Land van Waas. Veel boeren van Verrebroek en omgeving zijn slachtoffer van nieuwe natuur. Sommige stukjes landbouwgrond worden daar zomaar tot natuurcompensatiegebied voor de Antwerpse haven gekroond zonder dat de boeren iets mogen zeggen. Maar natuurlijk is het absurd te denken dat we voormalige industriezone zouden omzetten in natuurgebied, want “niemand heeft centen”.   Blijkbaar is er geld voor natuurcompensatie. Blijkbaar liggen er ook veel centen klaar voor natuurontwikkeling in de Scheldevallei. Wil het lukken dat Steendorp aan de Schelde en op een boogscheut van de haven van Antwerpen ligt! De steenbakkerij ligt tussen vijf natuurgebieden, waarom doen we hier niet aan natuurcompensatie? Nieuw natuurgebied tussen bestaande natuurgebieden brengt meer op dan een gebied ergens in een verre polder vlak naast de haven om te toveren tot een broedplek voor vogels.   Toeristisch knooppunt De gemeente Temse heeft zijn redenen voor deze verkaveling: alles kost zoals gezegd geld en dit project zou geld moeten opleveren. En jobs. Als ik 10 dagen per week op café zat, geloofde ik dat. Maar wetende dat 80% van de Belgische KMO’s nul werknemers hebben, twijfel ik er sterk aan of dit project veel jobs brengt. Zo’n KMO-zone verplaatst ook gewoon de jobs van ergens anders. Een nieuw natuurcentrum of museum doet dat niet.Men hamert er ook op dat er een groene buffer voorzien wordt en dat er een ‘toeristisch knooppunt’ komt. Licht- en geluidsoverlast van verkeer naar en KMO-activiteit op de site heeft wel degelijk impact op de omliggende natuur. Ook is een steenschouw onderhouden en een handelspand voorzien wat zwak qua ‘toeristisch knooppunt’. Maar goed, ze houden toch maar mooi rekening met alles. Veel burgers zijn tegen bouwen op slecht gelegen locaties en tegen het in de strot rammen van alles-of-niets-plannen. Want dat zijn deze plannen geworden volgens de gemeente Temse. Ofwel komt deze herbestemming van de gesloten steenbakkerij er, ofwel niets. Er is geen gulden middenweg waarin de belangen van het schepencollege en betonboeren én de belangen van de inwoners hand in hand gaan. No doubt!   De vraag is ook wie er geïnteresseerd is in een gebied dat moeilijk bereikbaar is, ver van de dorpskern ligt en een mooi uitzicht over de Schelde heeft? En dat terwijl er nog meer dan 20 KMO-units in Temse leeg staan. Minister Schauvliege, grijp uw kans. Dit is een serieuze alarmbel. Maar natuurlijk heeft u blind vertrouwen in uw gemeentes (zeker die geleid door CD&V) en komt u bijgevolg niet tussen uit “opportuniteitsoverwegingen”. Het plan mag dus indruisen tegen uw beleid, u komt niet tussen tenzij de plannen indruisen tegen wettelijke regels. Kortom, op Vlaams niveau wilt u het lappendeken Vlaanderen terugdringen, op gemeenteniveau mogen ze alles doen, als het maar binnen de wet past. Leve de verkaveling in stiltegebied! Gezien de commotie rond de nieuwe Vlaamse natuurkaart weten we dat de gemeente Temse niet de enige gemeente is die liever industrie dan natuur ziet komen. Telkens maar weer klinkt de verdediging ‘dat ze er al enkele jaren mee bezig zijn een industriegebied te plannen’, en dan hebben we toch liever snel nog die industrie dan natuur? Want eekhoorns en konijnen betalen nu eenmaal geen belastingen. De langetermijneffecten van industrie midden in de natuur en naast een dorp zijn toch voor later. Leve onze kinderen! gepubliceerd op Apache: https://www.apache.be/gastbijdragen/2017/03/27/waar-open-grond-is-staat-een-huis/ © Apache

Alec Lamberts
23 0

Laag na laag

Laag na laag Ken je het gevoel dat je wacht op het moment dat de hemel op je hoofd zal vallen? Zo leef ik al mijn hele leven. Een kwak wolk, niet zijdezacht, zal neer denderen op mijn achterhoofd en uiteen spatten in kleine, brokkelige stukjes net naast mijn grote teen. Zo stel ik mij het voor. De knal erbij zal mij ineen doen krimpen, net zoals elke zweepslag van de dompteur mij in angst deed opspringen toen ik met mijn moeder en vader in het circus was op een zompige weide. Ik ben het meisje uit het kleurboek met de harde kaft. Je moet mijn springende paardenstaart met strik inkleuren, liefst in geel en groen. Mijn golvende jurkje maakt je blij. Mijn voeten dragen een raar paar schoenen, maar dat hoort zo voor meisjes in kleurboeken. Ik woon in een huis vol zon met stiften en potloden in de lade van de grote kast. De radio staat aan. Mijn moeder zingt altijd mee, zo luid als zij maar kan. Dat voelt ontzettend fijn. Ik ken een lied over een hond die werd doodgeschoten omdat hij oud was. Dat deed mij huilen, maar nu weet ik het, het was toch maar een lied. Of samen vier strofen zingen van “Mijn Herder zijt Gij, o mijn Heer…”De dag is dag na dag dezelfde dag. Een kopje melk aan een drukke tafel, mee naar de badkamer, vertrekken naar school, een dag bij vreemde mensen, thuis komen, huiswerk, een beetje TV, eten en recht naar bed met een boek tot mijn vader roept aan de trap beneden dat het tijd is voor stilte. Het licht gaat uit en na een nacht begint een nieuwe dag. De hemel speur ik immer twijfelend af en ik zie een teken in kleuren van de nacht. “Waar komen die angsten toch vandaan?” Hij vraagt het nauwelijks geïnteresseerd. Zijn voeten trommelen het ritme dat hij leerde op de salsales. Dat is een noodzaak voor zijn veroveringstochten. “Jij bent één van mijn angsten”, denk ik, maar deze tekst rolt niet van links naar rechts over mijn voorhoofd. Angst niet interessant genoeg te zijn, angst verkeerde dingen te zeggen, angst verlaten te worden, angst te zijn wie ik ben maar ben. “Jij bent mijn angst”, schreeuwt het kleine hartje, maar zoals gewoonlijk geeft hij niet thuis. Ik ben geen Alexia, Zulema, Shebon en oningevulde stippellijntjes. Een uitdaging ben ik niet. Hoe fout van mij om net daar de trooster te gaan zoeken. Na twaalf korte berichtjes is dit het echte einde en tot mijn grote opluchting is het leven het daarmee eens . “Ik denk dat ik ga leren synchroon zwemmen.” “Waar komt dat nu weer vandaan?” “Je kent mijn angst voor water?” “En ook je angst voor snelwegen en drukke winkelstraten.” “Water houdt niemand vast en eindelijk ben ik daar klaar voor. De remmen moeten uit mijn leven en water zal mijn nieuwe start zijn. Daar komen al mijn angsten samen,“ zeg ik na een stilte waarin wij allen nadenken. De woorden hebben hun weg gevonden en dat maakt mij kinderlijk blij. Het gevoel van samen zingen met mijn moeder. Mijn vrienden geven nog niet op. “Ik ken niemand die aan synchroon zwemmen doet. En trouwens, jij kan toch niet zwemmen?” Ik moet er hartelijk om lachen. Liefde zit echt overal. In mensen die om je geven bij je nieuwe levensplannen en praktische bezwaren durven opperen. “Ik ga op zwemles.”, verklaar ik nu gedecideerd. “Ik moet nog zoeken naar de juiste leraar, maar dat zal wel lukken, toch? Ik moet gewoon nu doorzetten. Ik noem het de bucketlist van angsten. Eén voor één gaan mijn demonen eraan geloven.” Wat verlang ik ernaar een vette vink te kunnen zetten naast elk van mijn verlammende gedachten. Of weer een draak verslagen en ik kan doorgaan naar het volgende niveau. “Je zou ook op cruise kunnen gaan, dat is ook water. En duizendmaal leuker voor jou, denk ik dan”, oppert een vriend behulpzaam en hij verbergt zijn medelijden. Ik zie mij zo weer aan de reling tijdens mijn eerste ferryovertocht van Zeebrugge naar Ramsgate en alles is er weer. Dat hulpeloos gevoel te midden de zee te zijn zonder kusten te zien, geen anker en geen houvast, staat gapend in mijn hoofd. Ik zeg het toch maar niet. “Toch ga ik op zwemles. En synchroon zwemmen zal ik.” Ik sta op de vloer van het zwembad naast de rand. De geur en de geluiden staan mij tegen. Gelukkig klotst het water niet. Mijn zwemleraar komt al op mij afgestapt. Drie keer diep ademhalen en ik vind mijn klaterend omhulsel terug. Het meisje dat ogenschijnlijk El Capitan bedwongen heeft, maar rillend aan de ladder van het bad staat. “Wij beginnen toch niet in het peuterbadje?”, begroet ik haar hartelijk. Later zal ik misschien huilend in haar armen vallen omdat ik tot aan mijn kin in het water durfde. Zoveel nonsens is voor haar geen levensdoel. “Spring er maar in”, lacht zij en zij negeert mijn ogen gevuld met ongeloof. Wij staan in het water en wandelen heen en weer in het ondiepe. Naast elkaar. Zij doet alsof zij niet bezorgd is. Het water is ijskoud en ik probeer mij in te beelden dat ik ergens anders ben, net zoals ik bij de tandarts doe. Daar ben ik altijd op een berg en de marmotten springen gniffelend om me heen. Als ik nu maar kon zingen dan weet ik dat het goed komt, maar een lied kan ik nog niet verzinnen. “En nu even onder water met dat hoofd”, zegt zij na een aantal doelloze wandelingen in het lachwekkende gedeelte van het zwembad. Ik voer haar bevel uit zonder nadenken, ook al weet ik dat één keer ik onder water ben de doffe tonen van het zwembad mijn hart zullen doen bonken. Het deinen van het water vermengd met de gillende tonen van enthousiaste zwemmers heeft het effect op mij als een nagel die krast op een schoolbord. Mijn hoofd hangt ergens onder water in de lengte van het 25-meter bad, los van mijn verkrampte romp. Angsten denderen in die luttele seconden. Meegezogen ben ik in een nooit eindigende kolk en mijn hoofd probeert tevergeefs greep te krijgen op gedachten die vernietigend zijn. Proestend kom ik weer boven alsof ik gered ben van een gekapseisd jacht op haar zij. “Dat doen wij nog een keer”, zegt zij als ik uit gehijgd ben en weer durf geloven dat dit leven is. Zo zit de eerste les erop. Zo gaat dat weken door. Overdag in het zwembad is elke minuut een strijd en ’s nachts zwem ik loom en trots op mijn rug in een donkerblauw decor met een lichtheid die mijn dagen niet kennen. Het water laat mij los. Er is alleen het geluid van de rimpeling van het water. Voor ik er erg in heb, wordt het pakken van mijn zwemzak een ritueel arm aan emoties. Als de laadklep van de auto met een knal wordt dichtgegooid, stuurt mijn auto mij naar het zwembad. Aan elk rood licht voel ik het water glijden in één beweging aan de zijkant van mijn badpak, het kriebelt en ik moet lachen. “Mira Sofía-a-sin tu mirada sigo, sin tu mirada sigo…. Sé que ya no soy-oy-oy-oy zijn de klanken die ik uitstoot samen met Alvero Soler. Ik fluit, neurie, dans het niemendalletje de hele weg. De vrolijkheid schalt. Dat is het meisje dat al een eeuwigheid leeft, verborgen, en dus niet kan worden bemind. “Je mag trots zijn op jezelf”, zegt mijn leraar na de laatste les bij een koffie in de cafetaria van het zwembad. Beter kan ik niet worden. Ik ploeter naar de overkant in mijn eigen onorthodoxe zwemstijl en voor het eerst schaam ik mij niet voor wie ik ben en wat ik maar kan. “Je kan nu overal het water in,” voegt zij eraan toe. “In dit zwembad zal het wel lukken, maar een rivier, een infinity pool, een zee…” Ik eindig mijn zin niet, maar mijn lerares knikt begrijpend. Wij nemen afscheid zoals onze lessen waren: hartelijk, kordaat en vooral niet sentimenteel. Ik blijf nog even zitten en kijk door het glas naar het zwembad beneden. Het is spitsuur en er is een wirwar van kleuren en bewegingen. Plots zie ik in een hoek van het zwembad mijn vader tot aan zijn middel in het water. Een frêle meisje legt haar handjes achteloos en vol vertrouwen in zijn handen. Dat meisje ben ik. Ik spetter en trappel met mijn voetjes, gillend, met een vader die mijn blik geen moment loslaat. Mijn vader stapt traag achteruit en ik lig lachend in het water met een zwemband vol psychedelische bollen om mij heen. Mijn moeder roept aanwijzingen vanaf de kant. Mijn zus zwemt weg, golvend als een dolfijn, naar het midden van het zwembad en kijkt niet om. Ik leg mijn hand op het tafereel. Het glas voelt koud. Ik zal elk van hen achterlaten, maar kijk nog één keer om: bang, licht, bang.

Anne-Marie De Clercq
8 0

Voor mij een thee

"Een thee voor mevrouw en een koffie voor meneer.""Neen, de thee is voor mij.""Excuseer meneer."Jaar in jaar uit word ik geconfronteerd met dit en ik begin het langzaam aan beu te worden. Waarom wordt thee als vrouwelijk geafficheerd? Is het zo moeilijk te geloven dat een man ook een kopje lust? Waarom moet ik mij steeds weer verantwoorden voor mijn keuze?Kijk, ik verdraag geen koffie. Alleen de geur kan mij bekoren, maar als ik het drink, dan brandt dit goedje een gat in mijn maag. Ik kan zelfs niet tegen de mokka in ijs of gebak.De vraag is: "Wat is er mis met thee?" Niets, zou ik zo zeggen, helemaal niets. Het zit tjokvol antioxidanten en andere goeie dingen. Thee werkt kalmerend. Behalve het feit dat de dosis cafeïne zo laag is dat ze de term theïne hebben moeten uitvinden, moet je er ook nog eens rustig de tijd voor nemen om een pot thee op een deftige manier te brouwen. Daarnaast biedt thee zijn consumenten voldoende variaties aan zonder bijkomende toevoegingen.En dit tot tegenstelling met koffie dat lijdt onder allerlei onzinnige bijvoegsels zoals pompoen, hazelnoot, spicy...Voor sommigen zijn zelfs die toevoegsels onvoldoende en men snakt naar nieuw ontwikkelde koffies met onttrekkingen. Mijn simpel verstand kan er niet bij dat je het actieve bestanddeel van een goeie kop koffie eruit wilt halen. Ik snap niet hoe een fanatieke koffiedrinker deze vreemde dingen kan smaken.Begrijp me niet verkeerd, ik heb niets tegen koffielurkers... Iedereen drinkt wat hij of zij wilt. Helaas zijn er rasechte theewaterhaters die je minachtend aankijken als je rustig aan je theetje sipt."Weet je nog? Die goeie ouwe tijd in Boston? Toen hebben we die mietjes een goed lesje geleerd."Als ik zulke idioten bezig hoor, begint mijn bloed te koken!"Thee zit vol vrouwelijke hormonen.""Wat voor smaak zit er nu in warm water?""Dat stinkt toch?""Ah ja, water met een kleurtje."En zo gaat dat maar door terwijl ik bittere tranen huil als ze mijn drankje zo de grond inboren. Weten deze mensen dan niet dat thee mijn bakkie troost is? Mijn moment van zen? Het rustpunt van een hectische bestaan dat moet doorgaan als leven?Jammer genoeg moet ik niet alleen de racuneuze blikken van de koffielurkers trotseren, ook het theevolk houdt iedere handeling met argusogen in de gaten. Aan het oog van de buitenwereld onttrokken, woedt er in het land van de thee een strijd tussen Puur, Melk, Suiker, Boter en Citroensap. Het is moeilijk om je dit voor te stellen, maar deze verdeeldheid heeft al hele generaties, families, gemeenschappen en vriendschappen verscheurt of vernietigd. Het wordt nog een pak ingewikkelder omdat de Melk verdeeld raakt over het Juiste Gebruik. Heel eerlijk snap ik de hele hetze niet, vooral omdat de eindkleur hetzelfde blijkt te zijn.Enfin, kun je begrijpen dat ik de hele strijd beu ben? De strijd om het stereotiepe beeld? De strijd om pietluttigheden?"Daarom een oproep voor minder vooroordelen."Koffie of thee zijn beide hete dranken met genoeg stimulantia om wakker te blijven. Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen."Ik voer een pleidooi voor minder strijd."Koffiebonen en theeblaadjes ontspruiten uit de goede Aarde, de enigste planeet met leven erop. Tot het moment dat we leven op een andere planeet ontdekken, moeten we in vrede onze planeet onderhouden zodat iedereen van zijn favoriete kopje kan genieten."Smaken verschillen."Of je nu boter bij je thee of cacao in je cafeïnevrije espresso wilt... drink wat je hart verlangt en niemand kan of mag je dat verbieden."Er bestaat niet zoiets als een stereotiep."Mietjes en vrouwen drinken ook koffie. Stoere mannen kunnen genieten van een sterk kopje thee. Zet je erover! Punt aan de lijn! Enfin, nu weet je het voor de volgende keer. Als ik samen met mijn vrouw iets warms wil drinken... Voor mij een thee.

Wibboo Jozefs
0 0

Hoe sexy is autisme?

Zondag 2 april was het opnieuw wereldautismedag. De laatste maand is er nogal wat verschenen in de krant omtrent het nieuwe personage in het Amerikaanse Sesamstraat die autisme zou hebben. Hier is mijn antwoord op het idee dat autisme sexy zou zijn:   Autisme is sexy zolang we het toepassen op succesvolle mensen... Misschien daarom dat we steeds ook altijd het etiket proberen te plakken op mensen die succesvol zijn geweest, waarbij we vaak het tragisch leven (kijk naar iemand zoals Mozart) ook maar buiten beschouwing laten en enkel kijken naar de successen die ze hebben geboekt. Interessant is een gesprek dat ik ooit heb gehad met een vrouw op het spectrum die in Sillicon Valley werkte, waarvan gezegd wordt dat autisme daar bovengemiddeld voorkomt. Die vrouw drukte me op het hart dat het hier geen hond kan schelen... "Tot we ineenstorten en op de bank van een psychiater terechtkomen"... En zo is het maar net... 1 op de zeven mensen op het spectrum werkt niet voltijds... En geloof me ik ken mensen met een masterdiploma (ik ben er zelf mee bezig) die geen betaald werk kunnen verrichten. Ik ken er die cum laude zijn afgestudeerd maar nu rapportjes intypen bij de overheid, want ja, "daar zijn autisten toch goed in? Het is repetitief en vergt langdurige concentratie". In Attwoods boek over asperger komt er een wetenschapper in voor, ik ben al zijn naam vergeten en hij wordt nooit in de lijstjes met waarschijnlijke autisten genoemd, waarvan heel wat wetenschappers hebben gesnoept terwijl hij zelf nooit in het voetlicht is getreden. Hij was zo extreem asociaal dat hij zelfs niet met zijn poetsvrouw kon communiceren over haar taken daar gebruikte hij briefjes voor, en als je iets van hem te weten wilde komen moest dat op een heel expliciete manier gebeuren want hij kon niet communiceren op een één-op-één manier. Ook Peek (waarop Rainman is gebaseerd) was een vrij tragisch geval, hij kon boeken lezen twee pagina's met een keer, maar kon uiteindelijk helemaal niets met wat hij tot zich nam, god, hij kont niet eens voor zichzelf zorgen. Succes is namelijk sexy; toen ik bijna afstudeerde als informaticus ging ik naar de techdays van Microsoft en werd ons een rij personen genoemd, die allen één ding gemeenschappelijk hadden: ze waren allemaal door technologie voor hun 25ste miljonair geworden, dat b.v. Bill Gates rijk is geworden door een clausule in een contract te stellen dat geen exclusiviteit gaf aan IBM waardoor hij zijn besturingssysteem aan de klonen kon verkopen, of dat Steve Jobs rijk is geworden door code te sluiten die eerst open was, werd natuurlijk niet vermeld (ook niet trouwens in de lijstjes van waarschijnlijke autisten)... Dat wij, als jonge nieuwe techneuten waarschijnlijk nooit miljonair zouden worden, en waarschijnlijk het grootste deel van ons leven gewoon code zouden pompen waarmee een ander rijk zou worden (zoals in de meeste jobs trouwens) werd ook niet vermeld... Niet omdat het geen realiteit is, maar precies omdat het niet sexy is. Autisme is helemaal niet sexy, ik heb op een afdeling gezeten van mensen met autisme die suicidaal waren, ik herinner me zelfs iemand die zo graag sociaal wilde zijn dat hij XTC aanbeval omdat er een bepaalde hoeveelheid oxytocine in zat... Dat is niet sexy, dat is tragisch. Maar ja, ik ben dan weer ooit verkozen als zwartgalligste persoon van mijn generatie.

Malakh Ahavah
119 1

Het voorval van de noodzakelijkheid

Het voorval van de noodzakelijkheid Dit is voor alle mannen die het verkeerd hebben begrepen. Dit is voor alle vrouwen die ’s avonds met een sleutel tussen hun vingers geklemd over straat lopen. Dit is voor alle vluchtelingen die nu nog langer op een verblijfplaats en een normaal leven moeten wachten. Dit is voor iedereen die benadeeld wordt door geslacht, ras, religie, huidskleur of seksuele geaardheid. Wij hebben feminisme nodig.   Toen ik mijn vader voor het eerst vroeg of hij een feminist was, antwoordde hij dat hij niet vond dat vrouwen mannen zo moesten neerhalen en ook dat vrouwen zich tegenwoordig veel te belangrijk voelden. Dit is een perfect voorbeeld van iemand die geen idee heeft wat feminisme is.   Om het in een notendop uit te leggen: een feminist is iemand die gelooft in de sociale, economische en politieke gelijkheid van alle mensen. Spijtig genoeg heeft dit begrip een verkeerde naam gekregen en ik kan begrijpen dat men denkt dat het betekent dat alleen vrouwen belangrijk zijn of dat alleen vrouwen rechten verdienen. Het is eigenlijk het tegenovergestelde.   Als ik zeg dat ik een feminist ben, dan zeg ik dat ik mannen én vrouwen steun, maar ook transgenders, dubbel-genders, anti-genders, blanken, zwarten, alles daartussen, homo’s, lesbiennes, biseksuelen, anti-seksuelen, islamieten, christenen, boeddhisten, humanisten, atheïsten, gehandicapten, psychiatrische patiënten enzovoort. Als u de helft van deze termen nog nooit hebt gehoord, adviseer ik u een dubbele portie internet en feminisme.   Ik vind niet dat vrouwen meer dan mannen moeten verdienen. Ik vind ook niet dat mensen die hetero zijn, slecht zijn. Ik hou ervan om opinies te horen en discussies aan te gaan. Ik zal uw opinie respecteren, zolang die het bestaan van niemand in de weg staat.   Wat ik wil is dat iedereen zich comfortabel voelt. Ik wil dat iedereen zich veilig voelt. Ik wil dat iedereen mag liefhebben wie hij of zij wil liefhebben.  Maar wat ik het liefste wil, is erkenning. Wij vergeten soms elkaar als mensen te behandelen. Dit is een moeilijke zaak, omdat de media, de industrie en de maatschappij ons zwaar beïnvloeden. Het is tegenwoordig zo belangrijk om leuk te worden gevonden door iedereen en als voorwaarde om leuk te zijn moet je normaal zijn, er normaal uitzien, je normaal gedragen. Velen, ook ik zelf, voelen zich hier door opgesloten. We moeten ons bevrijden uit het idee dat we de ‘perfecte’ mens moeten zijn, want ik zal u iets vertellen: hij of zij bestaat niet.   Mensen stoppen alles en iedereen in hokjes. Als er een baby wordt geboren, gebruikt men roze voor het meisje en blauw voor de jongen. Mijn moeder vindt dat ik te veel zwart draag. Wat als ik van zwart houd en mijn beste vriend van roze? Het woord ‘homo’ wordt tegenwoordig vooral als een scheldwoord gebruikt. Is men vergeten dat dit een vertaling uit het Latijn is voor ‘mens’? Zogezegd zijn homoseksuelen en zwarten een ‘last’ voor de samenleving. Maar de enigen die ik op straat lawaai hoor maken of geweld zie plegen zijn de haters. Men klaagt altijd dat er te veel Marokkanen in België zijn, maar er zijn dubbel zoveel Italianen hier en daar hebben we blijkbaar geen probleem mee.   Ja, er zijn wijken waar zwarte mensen niet durven door te lopen. Ja, er zijn vrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Ja, in onze huidige economie verdienen blanke mannen nog steeds het meest. Ja, om in de filmindustrie aan een job te komen, moet je een ‘normaal’ persoon zijn. Ja, het begrip ‘normaal’ wordt nog steeds veel te beperkt gedefinieerd. Ja, sommige mensen zijn tegen anderen, omdat ze nooit anders hebben geweten en dat moet veranderen. Ja, velen durven niet uit te komen voor hun seksuele geaardheid omdat ze bang zijn om niet geaccepteerd te worden.   Feminisme moet zich sneller verspreiden dan een virus. Het zal niets dan goeds teweegbrengen. Ik ben een strijder voor liefde.   Ik heb lief.

Camilla Peeters
0 1

We drijven uit elkaar

Junior Journalist- wedstrijd 2017   Camilla Peeters   We drijven uit elkaar Wat is er precies gebeurd op de grote klimaatconferentie in Parijs eind 2015? Grote mensen hebben handjes geschud, er zijn veel foto’s genomen, er is goed (en veel!) gegeten en er zijn een paar papieren ondertekend. Hier is wat er gebeurd is sinds de klimaattop: er zijn nog een paar papieren ondertekend (hoezee!) en… Dat is het zowat. Ziet u wat er ontbreekt? Misschien ben ik de enige, maar ik mis de actie of nog belangrijker: het in actie schieten. Het is een bekend feit dat politici goed kunnen praten (lees: discussiëren), maar het schijnt mij dat ze vergeten zijn dat dat niet hun enige taak is. Als je afspraken maakt, moet je ze ook nakomen. Zo heb ik het althans geleerd.   Mijn ouders hebben mij degelijk opgevoed. Ik heb dus ook geleerd om een probleemstelling op gestructureerde wijze aan te pakken. In de eerste plaats moet je een plan opstellen. Ik ben zo vrij geweest –gezien blijkbaar niemand anders die verantwoordelijkheid lijkt te voelen- om even een plan op te stellen voor onze wereld. Meer bepaald, voor de mensen op onze wereld.   Stap één: maak de afspraken die je hebt gemaakt concreet en voer ze uit. Met uitvoeren bedoel ik: voer ze nu uit, niet over dertig jaar. De betonstop is een prachtig plan, maar het is ronduit idioot om het pas in 2050 uit te voeren. Vlaanderen is op dit moment voor twintig procent bebouwd. Dat is één vijfde van al de grond. Als we nog eens dertig jaar wachten, hoe groen zal Vlaanderen er dan nog uit zien? Of beter: hoe niet-groen zal het eruitzien? Ik weet niet hoe anderen erover denken, maar groen staat de natuur gewoon beter dan grijs. Grijs is zo uit de mode. Denk maar aan de vorige keer dat we grijs hebben geprobeerd, tijdens de eerste industriële revolutie, dat is totaal niet stijlvol afgelopen.   Stap twee: schrijf het volgende zinnetje op in een notitieboekje en leer het uit je hoofd: kapitalisme is niet het enige dat bestaat. Kapitalisme is niet het enige dat bestaat. Kapitalisme is niet het enige dat bestaat. Nu je toch bezig bent, leer dan ook maar: de mens is een flexibel wezen, dat kan veranderen van gewoontes onder druk. Ik weet ook wel dat het niet leuk is om minder kleren te kunnen kopen, appels uit België in plaats van kiwi’s uit Nieuw-Zeeland te eten, om de lichten niet de hele nacht te laten branden, enzovoort. Dat zal even wennen zijn. Maar ik weet nog zekerder dat het nog veel minder leuk zal zijn om geen natuurparken meer te kunnen bezoeken omdat er geen meer zijn, om niet meer naar de zoo te kunnen wegens het uitsterven van de meeste exotische diersoorten, om te moeten verhuizen omdat de hele stad is ondergelopen wegens het smelten van de polen en het stijgen van het waterniveau in de oceanen, om geen zuurstof meer te hebben, ...Het wordt dan wel heel moeilijk om nog comfortabel te leven… Ja, deze opsomming klinkt heel onrealistisch, ‘Dat is toch nog ver in de toekomst?’ zou je kunnen zeggen.   Ooit zal die verre toekomst ‘nu’ zijn voor jonge mensen, kinderen en ouders, mensen zoals jij en ik. Zij zullen niet trots naar de geschiedenis terugkijken. De eenentwintigste eeuw zal in de geschiedenisboeken beschreven worden als ‘de tijd waarin iedereen enkel aan zichzelf en aan geld dacht, waardoor we nu dik in de problemen zitten!’ Er zal voor hen niets anders op zitten dan langzaam toekijken hoe alles rond hen afbrokkelt. Of ze zullen een supersonisch snelle raket moeten bouwen, waar toevallig de hele mensheid in past. Dat is ook nog een optie, al weet ik niet welke van de twee het meest deprimerend klinkt.   We drijven uit elkaar. Als grote continenten staan we daar. Wij en zij. Zij en wij. Zolang de autoriteiten maar het overwicht hebben en alles beter doen. Met beter doen bedoelen ze dan papieren ondertekenen, die dan opbergen in de onderste lade van hun bureau en erover zwijgen. Het is natuurlijk ook niet eerlijk om de schuld helemaal bij de politici te leggen. Het is verbazend hoe weinig mensen zich realiseren hoe veel macht ze zelf hebben. Een grote groep- ‘gewone’ mensen- kan werkelijk bergen verzetten. De macht is aan het volk. Als de eerste minister zeer goed let op zijn energieverbruik zal dat nog steeds minder effect hebben dan wanneer een hele bevolking(sgroep) een beetje meer op zijn energieverbruik let, ongeacht hoe bekend die minister ook is. Met onze acties stemmen wij. Met onze acties oefenen wij macht uit. De macht is dus, zonder voorwaarden, aan het volk. De macht is ook aan de groep die zichzelf het meest onderschat: de jeugd. Helaas lijdt de jeugd aan een chronisch doemdenker syndroom: we zijn er zo van overtuigd dat we zullen falen in wat we eigenlijk willen doen, dat we er al niet meer aan beginnen. Wij moeten echter niet onderdoen voor de ‘big guys’. Niet over denken, maar doen. Dat zouden ze ons moeten leren op school.   De toekomst staat voor de deur en is erop met veel kracht aan het bonzen. We moeten onszelf niet meer de vraag stellen: ‘Zouden we de deur opendoen?’, maar: ‘Wat kunnen we doen eenmaal de deur geopend is?’ Hoe groen wij de planeet houden is een taak die we met veel zorg moeten accepteren. We moeten accepteren dat een probleem reëel is, ook al zien we de gevolgen niet in onze eigen tuin. We moeten beslissingen nemen. Met veel liefde en respect moeten wij onze aardbol in de armen nemen en fluisteren: ‘Alles komt goed nu, ik ben er om je te helpen. Sorry, dat ik zo lelijk tegen je heb gedaan.’ En deze keer moeten we die woorden ook menen.

Camilla Peeters
0 0

Oorlog in kindertaal

'Mama, waarom maken grote mensen oorlog? Ik word daar zo verdrietig van.' Hij kijkt me met grote ogen en een blik vol verwarring en verwachting aan. In zijn ogen zie ik het kleine meisje weerspiegeld dat ik ooit was; het meisje dat niets snapte van de grote mensenwereld. In de vriendenboekjes van mijn vriendinnen - ik zat op een katholieke meisjesschool - schreef ik als antwoord op de vraag 'Wat is jouw grootste wens?' steevast: 'Nooit meer oorlog.'   In mijn kinderjaren had ik nog de naïeve hoop dat er een dag zou komen waarop er overal in de wereld vrede zou heersen. Die hoop is reeds lang vervlogen. Eeuwen en eeuwen voeren mensen al oorlog, soms omdat ze hun rijk willen uitbreiden, soms omdat ze anderen hun geloof willen opleggen, soms omdat ze het niet eens zijn over een bepaalde kwestie,... Altijd vloeit oorlog voort uit haat en onbegrip.  Ik weet vrijwel zeker dat niemand daar ooit gelukkiger van is geworden. Fanatieker misschien wel, machtiger ook, rijker zeer waarschijnlijk. Maar liefdevoller, warmer, meer verbonden, hartelijker? Nee, dat zeker niet.   Ik zucht eens even diep. Ik kijk vertederd naar de gepijnigde blik in de blauwe ogen van de jongen die ik 7 jaar geleden ter wereld bracht. Ik vertel hem dat ik ook verdrietig word van oorlog, dat ik me soms machteloos voel en bang. Dat ik me soms gefrustreerd voel omdat ik er niets tegen kan beginnen. 'Grote oorlogen beginnen vaak met een kleine ruzie' vertel ik hem. 'Maar mama, als je ruzie hebt met iemand, dan kan je toch gewoon weer vriend worden?' 'Ja, maar soms kunnen mensen heel koppig zijn.' 'Wat is koppig, mama?' 'Koppig zijn, wil zeggen dat je niet wil toegeven, dat je blijft vinden dat jij gelijk hebt en de ander niet.' 'En waarom zijn grote mensen dan koppig, mama?' 'Soms zijn ze koppig omdat ze graag de baas willen zijn. Soms zijn ze koppig omdat ze vinden dat hun geloof beter is dan dat van een ander. Soms zijn ze koppig omdat de andere persoon dingen wil doen die niet goed zijn voor de mensen, die bijvoorbeeld niet goed zijn voor de gezondheid van de mensen of voor onze planeet,...' 'En hoe komt het dan dat er oorlog is als mensen koppig zijn?' 'Als belangrijke mensen, zoals de bazen van landen, koppig zijn, dan kan er oorlog van komen. Ze willen dan niet meer praten met elkaar omdat ze denken dat het toch niets uitmaakt. En dan sturen ze hun legers op elkaar af en beginnen ze te vechten.' 'Mijn juf zegt altijd dat je beter met elkaar kan praten als je ruzie hebt dan met elkaar te vechten. Waarom is dat dan bij grote mensen niet zo?' Daar sta ik dan met mijn mond vol tanden. Hoe leg je aan een kind van 7 uit dat grote mensen soms verteerd worden door haat door wat ze hebben meegemaakt en daar anderen voor willen laten boeten? Hoe leg je aan een kind van 7 uit dat grote mensen soms liever oordelen en veroordelen dan te luisteren naar elkaar? Hoe leg je aan een kind van 7 uit dat sommige mensen echt geloven dat geweld de juiste manier is om een conflict op te lossen? En hoe leg je uit dat geweld misschien, heel misschien, wel gerechtvaardigd is als één of andere gek de planeet naar de verdoemenis wil helpen? 'Het is altijd beter om een ruzie uit te praten, zoals jouw juf vertelt. Het is beter om ervoor te zorgen dat alle mensen voelen dat ze erbij horen dan om met geweld de ander te doen luisteren of aan de kant te zetten. Sommige grote mensen denken daar spijtig genoeg anders over', zeg ik. En nog voor hij een nieuwe vraag kan stellen, ga ik verder.  'Maar weet je wat wij kunnen doen?'  'Nee', zegt hij met een nieuwsgierige blik in zijn ogen. 'Wat wij kunnen doen, is lief zijn voor elkaar en mekaar helpen en naar elkaar luisteren. En als we ruzie hebben, het ook weer proberen bijleggen door er met elkaar over te praten, door te vertellen hoe we ons voelen en waarom we ons zo voelen. Zo is er in ons klein stukje van de wereld vrede en geen oorlog.' 'Mama, ik wil ermee voor helpen zorgen dat er in ons huisje en op mijn school geen ruzie is en als ik ruzie heb, zal ik proberen om het bij te leggen', zegt mijn zoontje met een zekere ernst en kordaatheid in zijn stem. Ik glimlach naar hem en sluit hem in mijn armen. En ik hoop uit de grond van mijn hart dat hij in zijn leven nooit een oorlog mee moet maken.   

Marthe
14 1

De keerzijde van Toernée minérale

1 maart klokslag middernacht. Het geluid van het ontkurken van een fles cava weergalmt eindelijk nog eens in mijn keuken. Gekoeld coupeke klaar, enkele gekruide en in blokjes gesneden Brugse kaas om het alcoholgif dat zolang uit mijn lijf verdreven is, wat tegengas te geven. Ik hef het glas op mijn wilskracht, mijn doorzettingsvermogen, op het streng geweest zijn voor mezelf om een maand lang geen alcohol te drinken. Het smaakt. Het smaakt naar “back to my roots”, enfin ik moet nu ook niet overdreven, meer naar een “Darling, I’m back home!”. En toch vraag ik me af : waarom eigenlijk. Ik bedoel…   Waarom Tournée minérale. Waarom ga ik of all people als een verloren gewaand schaap mee in de kudde van honderdduizenden Belgen die een maand lang niet drinken? Wat is eigenlijk de drijfveer bij al die mensen? Gezondheid maar dat staat met persbericht via een woordvoerder die de bevindingen van De Ingeschrevenen naar buiten brengt. ’t Zal wel zijn, gezondheid. Met alle respect maar is dit antwoord al niet in se verkronkeld in de hele omslag van het gebeuren omdat er inderdaad niets gezond is aan alcohol? Hier leer ik niets bij, al is het maar dat mensen vandaag nog steeds, of misschien beangstigend meer en meer in kudde leven, blindelings ja zeggen of erger nog, niet meer kritisch staan tegenover eigen verzuchtingen.   De meerderheid van de Tournéemineralers kennen weinig of geen problemen met alcohol. Kan tellen, hoewel Tournée minérale, naar ik meen, geen surrogaat voor de AA wil zijn. De hele opzet is om de tijd van een maand stil te staan bij je eigen alcoholgebruik- en gewoontes. Lovenswaardig initiatief, dat wel.   We leven in vreemde tijden. Beangstigende tijden waarin politiek Macht gebruikt om het peuple in het gareel te houden, een tua culpa op de borstkas te slaan en mensen af te houden van pijnlijkere zaken die het belang van eenieder aangaat. Het volk mag zich niet (meer) amuseren tot court. Fais pas ci et fais pas ça. It’s about macht. Volksstemmerij. Een “ik weet wat goed voor je is want jij weet het niet”. De overheid als controlerend apparaat.   Ik zeg maar wat : is er iemand die zich bekommert om de gezondheid van het personeel in grote parfumwinkels waar werknemers uren lang vertoeven in de walmen van parfums, blushpoeders en psssshht-bussen? Is er iemand die zich bekommert om de rugklachten van die fietsende 'werknemers' die met kilo’s eten en drank op de rug door de stad rijden?   Zeggen dat Tournée minérale naast de kwestie is, is een beetje kort door de bocht. Het is altijd een positieve onderneming om een duw te geven naar eigen reflectie. Maar de uitwerking mist een beetje zijn doel en lijkt meer op een attractie pour amuser le peuple, om het volk te bedwingen, om het volk ergens naar toe te leiden (geld storten voor de Stichting tegen kanker) en om later overbodige gezondheidslijnen uit te krijten; ik zeg maar wat,  als iedereen als reden om deel te nemen het belang van zijn of haar gezondheid opgeeft, krijgen we geheid binnen zes maanden de aanmanende overheidsvinger, in de vorm van persberichten, brochures, websites en toolkits van het ministerie van Volksgezondheid over het gebruik en de gewoontes van alcoholgebruik en blijven de échte alcoholiekers in de kou van de AA staan.   Waarom dan Tournée minérale voor mij? Ik wou bij mezelf eens checken of ik wilskracht kan tonen. Ik lijd namelijk aan uitstelgedrag en ik geef nogal snel op. Tournée minérale leek me de ideale truc om mezelf op korte termijn te onderwerpen aan iets groots en zichtbaars zonder mijn geest of mijn persoonlijkheid te ondermijnen. De motivatie kon worden aangewakkerd door de nieuwsbrief en de enkele mensen rondom mij die meededen. Ik zeg maar : ik wil me niet schuldig voelen over het glaasje wijn dat ik thuis na twaalf uur werken drink. Ik wil me niet schuldig voelen omdat ik me al eens laat gaan tijdens een weekend. Mensen die me kennen weten dat ik mijn lichaam tamelijk goed onderhoud, hoewel het slapen beter kan; mijn lichaam is echter geen heilige tempel.   Conclusie : ik zou niet meteen roepen : “Volksmanipulatie!”, ik heb deze maand met water weggespoeld, mijn doel is bereikt en ik kan weer een beetje trots op mezelf zijn. Een slag binnen voor mijn doorzettingsvermogen. Daar drink ik op!   http://erwinabbeloos.over-blog.com/

Erwin Abbeloos
19 0

Die eerste glimlach

We noemden jou ons geschenk uit de hemel. Het was een lange pijnlijke bevalling geweest waarbij je koppig naar de verkeerde kant bleef kijken - en de vroedvrouw zat te draaien en te wroeten in mijn lijf om je goed te draaien. Ook ik was koppig en duidelijk overmoedig om jou zonder epidurale uit mijn lijf te persen. En toen was je daar, het schoonste en meest kwetsbare wezen op deze planeet. De werkelijkheid verdween naar de achtergrond. De sneeuw en de koude buiten stonden in schril contrast met de gloed van warmte, licht en liefde waarin wij werden opgenomen toen jij ter wereld kwam. De gynaecoloog was nooit helemaal zeker van haar stuk geweest toen ze jouw geslacht bepaald had. Ook tijdens de echo's al had je een sterke wil getoond en was je niet van plan zomaar te tonen wat wij wilden zien. Dus toen de vroedvrouw jou in mijn armen legde, werd mijn blik automatisch naar de plaats tussen jouw benen getrokken en zag ik daar dat je zonder enige twijfel een jongen was. Mijn jongen, wat heb je ons vele slapeloze nachten bezorgd. Iedereen die op kraambezoek kwam in het ziekenhuis schrok van de felheid van jouw gekrijs. In de rest van de gang was het stil, op een kreetje van een enkeling na die honger had of een vuile luier. Jouw honger kon echter op geen enkele manier gestild worden en zelfs als je een verse luier droeg en dicht bij mij of jouw papa lag, bleef je vaak schreeuwen, uren aan een stuk. De meeste verpleegsters waren erg lief en behulpzaam, maar er was ook een harde tante bij die jouw papa en ik Cruella hadden gedoopt. Zij sprak ons vermanend aan alsof het onze schuld was dat je van geen ophouden wist. Eén keer wou ik jou een badje geven, maar dat was zonder Cruella gerekend. Zij trok jou uit mijn armen omdat zìj, degene met bakken ervaring, mij eens ging tonen hoe het moest. Wat was ik je toen dankbaar dat je het op een nog harder krijsen zette en je uiteindelijk toch een beetje kalmeerde toen ik je opnieuw in mijn armen hield. We deden er alles aan om je te troosten lieve jongen en eerlijk waar, op geen enkel moment verloren wij ons geduld. We werden het gewoon dat je het gros van de dag schreeuwend doorbracht, lieten je op onze buik slapen omdat dat de enige manier was om je even naar dromenland te laten vertrekken. We droegen je in een draagdoek omdat je rechtop zittend duidelijk minder last had van jouw maag en darmen - de oorzaak van jouw gehuil. We verloren ons geduld niet want jij was ons geschenk uit de hemel. Papa verloor wel heel wat van zijn haren en mijn rug werd steeds pijnlijker, maar we hadden het allemaal over voor jou, lieve schat. En op een keer, toen je me weer midden in de nacht gewekt had, ik de uitputting nabij was en op het punt stond om uiteindelijk toch mijn geduld te verliezen, toen krulden jouw twee mondhoeken zich naar boven en keek je me doordringend aan. Een warmte welde op in mijn hart en ik glimlachte terug naar jou, vol ontroering. Veel vroeger dan de gemiddelde baby maakte jij glimlachend contact met mij. Daarom dacht ik eerst dat het toeval was, maar toen je mijn glimlach beantwoordde met een mimiek die nog duidelijker was dan voordien wist ik dat jij niet alleen een geschenk maar ook een wonder was dat ik altijd zou blijven koesteren. 

Marthe
27 1