Zoeken

huiswaarts

Wat zou ik doen zonder mijn kinderen? Wie zou ik zijn? Waar zou ik wonen? Zou ik twee pakjes Tigra per dag roken? Zou ik de hele dag in wit ondergoed naar tv kijken? Zou ik andere kinderen maken bij een andere vrouw? Zou ze dikke borsten hebben? Zwart haar? Scheve tanden? Nee, natuurlijk niet. Ze zou blond zijn, haar lach zou ministers sprakeloos maken. De premier zou naar haar hand dingen en mij zijn portefeuille aanbieden. Maar ik zou er niet aan denken, ik zou zeggen: loop naar de maan. Want daar zou ze gaan. Zoveel schoonheid zou ik nooit verdiend hebben. Ik zou ze missen, mijn kinderen. Keihard. Tranen met tuiten zou ik huilen. Alles zou ik doen om hen terug te krijgen: vallen op mijn knieën, bidden tot God, smeken tot Fernand Huts. Ik zou zelfs een Facebookpagina aanmaken: IK WIL MIJN KINDEREN TERUG!!! Ik zou al snel vijfhonderd likes hebben. Wie weet zelfs zevenhonderdvijftig. Verbaasd zou ik naar het scherm van mijn chique telefoon kijken. Als ik de tranen ervan zou vegen, zou ik mezelf zien. De reflectie van een vader zoekend naar zijn verleden. Ik heb ze natuurlijk nog, mijn kinderen. Ze huilen, vallen op mijn knieën, hebben scheve tanden. Nee, dat is gelogen. Hun tandjes zijn perfect. Gelukkig maar. Stel je voor dat ze konijnentanden hadden. Wat zou ik dan doen? Wie zou ik zijn? De paashaas? Moehaha. Ondanks alle malaise in Midden-Brabant en omstreken blijft mijn humor de hoogste toppen scheren. Weergaloos en waterdicht: zo zou ik mijn humor omschrijven. Wezenlijk zou het derde kenmerk zijn. Daarna zou ik huiswaarts gaan.

Maarten Verhelst
0 0

zinnespel

I will show you fear in a handful of dust T.S. Eliot   onzin ik krijg u niet geschreven noch in woorden geworden wanneer uw handen de scherven inkt in mijn vingertoppen aftasten als rusteloze ruïnes in uw woestenij   zou ge dansen als ik het u vroeg zo gewoonweg domweg uw passen afstemmen op de mijne om een eenheid te veinzen in een compleet artificieel moment van bestaan   als een schaduwspel in een amper verlichte kamer weerkaatsen wij onze levenloze lijven vluchtig en gehaast haast gehaat in elkaars armen tussen voetstappen waarin razernij elegantie kent en hoe dat dan oorlogen zijn   want ik denk niet dat ge zou dansen al zou ik het u vragen ge zult u wel bewegen maar niet in eenheid in dissonantie waar gij mij tot op het einde zult weerleggen maar zo creëren we nog steeds al is het uit vernielzucht     waanzin ik vertrappel heelder werelden onder mijn voeten als dat betekent dat ik het sterven van de kosmos in uw ogen kan weerspiegeld zien   ik zal alles platbranden tot de laatste snipper enkel om dichter te staan bij de vlammenzee die zijn getijden kent in uw gedachten   ik zal het bestaan zelf verzwelgen enkel om de wreedheid van uw alles verterende vertederende glimlach te kunnen weerstaan   het einde der tijden kondigt zich aan…  maar voor mij vervat het enkel de oneindigheid die zit gevangen in uw onbegrijpelijke blik   grijp mij rijt mij aan s t u k k e n verscheur verbrand verslind verslind verslind verslind V E R S L I N D verslind elke letter die ik stot-ter doe mij dolen tot ik enkel nog kan voelen   wie gij zijt     zinloos naakt lijk ik te zijn begonnen ontdaan van de angst in uw stoffige handen een uitgehold clair-obscur van duister tegenover net iets donkerder   als ge daar dan ligt in uw gebroken armen van al die vernieling voelt ge dan niet de nood om gewoon langzaam te zwijmelen op al die vervlogen ritmes die ge liet varen   het schisma voltrokken en volkomen   ontregeld klauwt het verder bijna melancholisch compleet gestrand en ontredderd naast al die anderen met eenzelfde stel ogen ijzig en onbevattelijk   moet het dan zo en enkel zo ons volledig aan dat gruwelijk monster overgeven wegkwijnen in diezelfde stoffige angst die ik nooit echt in uw handen zag het is maar de vraag in hoeverre uw allesverslindende  honger naar zwijgzaamheid ons nog in staat stelt ooit uw onmogelijke dans te voltooien gij getooid in een soort kobalt ik uw schepper uw vernietiger en alles daartussen  

Daan Janssens
0 1

Fuck de zwaluwen

Sproete, de kip, en Tiecelijn, de raaf, kuieren door het bos. Ze parlevinken over de zwaluwen, de onderkruipers. In de winter, wanneer er weinig voedsel voorradig is in deze contreien, vluchten ze naar betere oorden. Oorden vol voedsel en maagden. En wanneer het daar te warm wordt onder hun veren, vliegen ze terug naar hier, alwaar de voedselvoorraad en de temperatuur wederom stijgt.   “Elk nobel dier zou een plek moeten uitkiezen, dat het zijne noemen, en er blijven”, aldus Sproete. “Zo had mijn moeder, Roede, hier haar plek en haar moeder, die voor de gemakkelijkheid ook Roede werd genoemd, vertoefde hier ook haar leven lang. Als het wat minder ging, werd er wat harder gekakeld. Maar om dan zomaar betere oorden op te gaan zoeken en daar alle grondstoffen op te gaan souperen. Alsof die grondstoffen daar onbeperkter zouden zijn dan hier. Dat zouden wij niet over ons hart krijgen, al was het maar uit principe. En dan nog het lef hebben om terug te keren naar de plaats die je je rug hebt toegekeerd, wanneer het er weer wat opleeft”, tiert Sproete gezwind.   Tiecelijn knikt zo hard dat zijn bek bijna bleef steken in de grond. Daar hij zich weinig te poot voortbeweegt, is hij het niet gewoon te knikken en dan grond aan zijn kin te voelen. Maar hij kan Sproete toch niet blijven confronteren met zijn gebrek aan vliegkunsten. Op deze manier traint hij bovendien zijn beenspieren. En Sproete had verteld dat hij nog een voorraadje eten over had. Tiecelijn had al een paar dagen niet meer gegeten en deed er dus alles aan om de kip zijn gemoed gunstig te stemmen. Hij vond het wel jammer dat de plannen om Sproete zijn nek om te wringen in zijn hoofd concreter en concreter werden, onontkoombaar bijna. Het was de schuld van de zwaluwen. Zij zouden de kip haar nek zeker omgewrongen hebben vanaf ze wisten waar de voorraad zich bevond. Misschien moest hij eerst de ogen van de kip uitpikken? Dat zou het wellicht gemakkelijker maken om zijn nek om te wringen.   Sproete moest lachen met Tiecelijn die met zijn bek in de grond bleef steken. Het was eigenaardig, de raaf was nog nooit zo vriendelijk tegen haar geweest. Sproete had het nooit gemakkelijk gehad om vrienden te maken. Ze was dik en traag en geduld is een deugd die tegenwoordig niet meer uitgedeeld wordt, zelfs niet meer wordt geapprecieerd. Alles moet snel vooruitgaan en liefst zo snel mogelijk veranderen. Wat vanmorgen nieuw is, daar wordt ‘s avonds al mee gelachen. Maar gelukkig is er Tiecelijn. Die begrijpt immers dat de zwaluwen de oorzaak zijn van alle kwaad. Hopelijk worden ze goede vrienden.   Isegrim, de wolf, zat de kip en de raaf al een tijdje in het oog te houden. Alhoewel hij sympathie had voor hun standpunt omtrent de zwaluwen en hij gisteren nog een spelletje Rummikub had gespeeld met de vrouw van Tiecelijn, kon hij zich stilaan niet meer inhouden. De honger verdreef zijn ratio en maakte zo plaats voor zijn oeroude instinct. Een verre sprong en een harde beet later waren Sproete en Tiecelijn uitgepraat.

Exegeet
0 0

Ode aan de moeder van Simone Inzaghi

Peruzzi lanceert de bal richting Pessotto. Gianluca Pessotto met wat ruimte aan de linkerkant van de eigen speelhelft. Hij rukt op en vindt Di Livio. Angelo Di Livio op links, wordt onder druk gezet door Sagnol. Di Livio vindt toch Zinedine Zidane centraal. Zizou probeert zijn man af te troeven. Maar Djetou komt erin gevlogen als door waanzin gedreven en maait de Franse spelmaker onderuit. Zidane het grassprietje, Djetou de grasmachine. Edgar Davids kijkt vol bewondering toe.   Nikolay Levnikov aarzelt geen seconde, blaast op zijn fluitje en haalt de gele kaart boven. Godenkind Allessandro Del Piero is er als de kippen bij om de vrije trap op te eisen. Hij sprint sneller naar de plek van onheil dan dat hij enkele minuten geleden achter een dieptepass van Antonio Conte aanholde. Conte kijkt hem argwanend aan en fluistert een verwijtend woord. Del Piero couldn’t care less. Voetballers zoals Antonio, die geprezen worden om hun werklust en inzet, komen nog niet tot aan zijn enkels. Echte voetballegendes worden omschreven door andere bijvoeglijke naamwoorden. Allessandro concentreert zich, neemt een lange aanloop en borstelt de bal in de linkse winkelhaak. Barthez beroert het projectiel nog even, maar heeft geen verhaal tegen de snelheid en precisie van de trap. In de seconden voor Del Piero juichend wegloopt naar de cornervlag, knipoogt hij nog snel naar werkpaard Conte.   David Trezeguet heeft al enkele keren mogen centeren vandaag. Teveel eigenlijk. Het zou zwaar, zoniet onmogelijk worden om dit nog recht te zetten. Misschien kon hij beter van ploeg veranderen. Hij geeft de bal aan Ikpeba, die tovert altijd wel iets moois uit zijn sloffen. Ikpeba begint aan een solo. Vele hindernissen op de weg, maar Viktor paradeert er langs alsof het niets is. Tot het mes van Montevideo genadeloos toeslaat. Het is als een confrontatie tussen het goede en het kwade. Het kwade wint. De pitbull zit in een hoekje te gniffelen. Costinha ziet dat en roept naar de arbiter: “Zie daar Edgar zit Viktor uit te lachen!” Levnikov kan er niet mee lachen. Ex-sovjets hebben doorgaans weinig medelijden met klikspanen. Hij toont Costinha plotsklaps de gele kaart en geeft Montero een schouderklopje. “Jongens zoals jij kunnen we in Mother Russia altijd gebruiken”, gromt Levnikov in een taal die geen enkele speler op het veld begrijpt.   De arbiter fluit het eindsignaal. 4-1 voor de Italianen. Geen slechte uitslag, waarschijnlijk voor de derde keer op rij in de finale. Superpippo wordt voor de camera gehaald. Hij is blij. De ploeg heeft een goede prestatie geleverd. Hijzelf heeft evenwel geen bal geraakt. Dat maakt Inzaghi helemaal niets uit. De wedstrijd is gedaan en hij mag naar zijn mama. Want als er één ding is waarvan Pippo meer houdt dan van een beetje wandelen in zijn hof en af en toe een bal tegen de netten pissen, dan is het wel zijn moeder. Hij moest zich al drie uur voor de wedstrijd, melden op de club. Het is dus al vijf uur geleden dat hij zijn moeder nog zag. Maar nu kan hij terug naar huis. Veel beter gaat het niet worden vandaag.

Exegeet
0 0

Bier drinken op café is te duur

Een halve fles sterke de man is ontoereikend. Donderdagavond is de beurs leeg, teveel pinten genuttigd op café. Het is balanceren op een slappe koord. Een fles sterke de man is hoogmoed. De black-out slaat toe voor de cafégang begint. Soms trap je in die val. Het lichaam trekt naar het feest. De geest geborgen in bed, het lichaam treffend de volgende dag met een harde knal.   Maandagavond, café De Reisduif is zo goed als leeg. Opluchting. Vrije krukken aan de toog, niet teveel geroezemoes, geen zweterige lijven en je bestelling snel voor je neus. De Reisduif kan twee kanten op. Flesjes bier zijn er goedkoop en in de hoek staat er een klein rond tafeltje. De uitdaging ligt voor de hand: vul de tafel met lege bierflesjes. De avond vordert, de tafel groeit. De Reisduif heeft dikwijls een zwaar bier van de maand. Snugger als de cafébaas is, koppelt hij er een competitie aan. Per consumptie krijg je een stempel. Bij tien stempels krijg je een grote fles van datzelfde zware bier gratis. Die mag je wel niet in het café opdrinken, zonde.   Duvelavond in de Verlichte Geest valt samen met happy hour in de Kerfstok. De twee kroegen maakten geen afspraken over de waarborg bij Duvelglazen. De geboorte van een perfecte dinsdagavond. Café de Verlichte Geest baarde ook Duvelman. Deze legendarische figuur was te laat om zich in te schrijven voor één of andere zaak waarvoor hij zich graag wou inschrijven. Vijf Duvels ad fundum in een half uur zouden de inschrijving toch nog mogelijk maken. Het was twaalf uur ’s middags. Om half een werd de inschrijving genoteerd.   Bar De Zeven Eiken, woensdagavond, net Gold Strike ontdekt. De gouden snippers in de likeur zouden sneetjes maken in je maag waardoor de alcohol sneller wordt opgenomen. Muziek in de oren. Bestelling aan de toog. Het is cruciaal dat niemand zonder drinken in zijn handen moet staan, de sukkelaar. Iemand verspert de weg en weigert de doorgang. Een vuist zegt dat hij aan de kant moet. De deurwachters accepteren zulk gedrag niet. De donkere buitenlucht omhult een groot silhouet die beweert dat zijn neef een slag heeft gekregen en hij er nu één terug mag geven. Twee ogen en wat tanden. Een onderbouwde argumentatie om zijn redenering te ontwrichten werkt niet. alles wordt zwart.   Donderdag. Een verfrommeld pv in je broekzak. Blijkbaar klacht tegen onbekenden ingediend gisteren. De beurs is leeg. Minder op café gaan, meer sterke drinken.

Exegeet
0 0

FC Retie

Dit verhaal is er een van liefde. Liefde voor groepsverkrachting, prikkeldraad en worstenbroodjes. We spraken af in het centrum van Retie. Ik had mijn blauwe kousen aan, ze waren pas gewassen. Fuck the police, riep ik tegen mijn grootmoeder. Ze juichte met me mee, fluimde tegen de veel te imposante voordeur van het gemeentehuis. We hadden net een heel weekend Scrabble gespeeld, dat deden we altijd als er een nieuw kankergezwel ontdekt was. De dokters keken langs ons heen. Ze dachten aan hun nachtelijke escapades. Ze droomden van tepelklemmen en buttplugs. Ik zag hun grijns, hun zelfgenoegzame blik, hun opgetrokken neus. Wie waren wij om hun onverdeelde aandacht te verdienen. Wij, dorpelingen zonder doel. Wij hadden niets te betekenen hier, dit was ons territorium niet. Maar wacht als we thuis zijn. De Kutstraat in Retie is ons terrein. Mensen vragen er nederig onze toestemming om populieren te rooien, fietsen in het kanaal te gooien, honden te laten kakken op het voetbalveld van FC Retie. Daar, op het voetbalveld van FC Retie, heb ik jou voor het eerst ontmoet. Je werd lastiggevallen door twaalf supporters van KV Kilowatt. Het scheelde niet veel of je had het niet meer kunnen navertellen. Vliegensvlug sloeg ik de daders aan diggelen. Ze wisten niet wat hen overkwam, zo een flitsende kracht hadden ze nog nooit meegemaakt. Huilend om hun moeder kropen ze naar hun Mercedessen en hun Audi's. Ik tilde je op, streelde je haren, kuste je lippen. Ik wist dat het ongepast was, maar ik kon niet anders dan je lippen kussen en je borsten strelen. Er was een hogere kracht mee gemoeid. Je was van mij. Van mij alleen. Je was mijn territorium. Mijn eerste en mijn tweede helft. Ik gaf het fluitsignaal en trapte zelf de penalty binnen.

Maarten Verhelst
25 0

de varken spoot

Zet een hesp voor je raam vannacht. Pata negra als het even kan. Ik weet dat je vegetariër bent, maar alsjeblief, zet je fucking principes opzij. Schuif ze aan de kant. Negeer ze en eet mij op. Verslind me. Je hebt me nodig. Ik zit vol met ijzer. Vitamine B. Allerhande mineralen. Je zal er zo bleek niet meer uitzien. Je ogen zullen weer blinken. Laat mij ze nieuw leven inblazen. Ik zal heel diep inademen en je vuur een laatste keer aanwakkeren. De vlammen zullen zichtbaar zijn tot in de Kempen. Laat me nog één keer alleen. Ik heb nog iets af te maken. Nee, niet ons konijntje. Het huppelt te schattig. Het toont mij de weg naar grassprieten en savooikool. Ik haat savooikool. Maar zo tussen het gras en de savooikool huppelt ons konijntje verdomd schattig. Ik huppel haar achterna. Ik hoop dat we ooit een courgette zullen tegenkomen, maar diep vanbinnen weet ik beter. Ik streel haar achter de oren. Ze kraait van geluk. Misschien ligt het aan mij. Misschien ook niet. Misschien ligt het aan ons allebei. Of aan niemand. Stel je voor. Dat het gewoonweg aan niemand ligt. Dat geen enkele klerelijer er iets mee te maken heeft. Dat het gewoon moest gebeuren. Dat het sowieso zou gebeuren. Dat het altijd zou gebeurd zijn, in eender welk scenario. Dat alle mogelijke daden van alle mogelijke mensen in alle mogelijke generaties tot dat ene feit zouden geleid hebben. Dat het ergens in de Kempen zat te wachten tot het allerlaatste dominosteentje zou vallen. Wij zijn die laatste domino. Ik val op jou en jij op mij. Zo blijven we recht tot de morgen toe.

Maarten Verhelst
0 0

Vaartfietsen

Hier, aan het kanaal dat zich plooit rond het met uitsterven bedreigde boerenlandschap, lijkt het ruisen van de bomen verwant te zijn aan het klankspel van de eindeloze omwentelingen van het zeewater. Hetzelfde geluid dat men je als kind wijsmaakt in schelpen te horen, maar dan tastbaar dichtbij. Enkel nog het gezoem van kriebelend kleine beestjes en het zingen van vogelcorrespondentie weerhouden een hoorbare hegemonie van bladeren en wind. Mijn zeurende, ranke benen stampen op de trappers van mijn fiets alsof ze ook de godganse planeet op haar as moeten voortstuwen. De achterband heeft besloten dat ie het voor bekeken houdt maar ik blijf steevast ontkennen dat de band z`n laatste adem al uitgeblazen heeft, blijf koppig de tandwielen bestaansreden toekennen met het cirkelen van mijn benen. Eerlijk gezegd deert het me bitter weinig dat mijn transport aan efficiëntie verliest. Het gestaag voorbijglijden van het landschap troost me, strijkt de strubbelingen van m`n nerveuze gedachtekronkels glad. Een uitstel van afscheid is dus even welkom als het onweer op een zwoele zomeravond, net zo verlossend ook. Het zonlicht, dat zich fonkelend op het wateroppervlak neerlegt, draagt dezelfde verbijstering van een heldere sterrennacht met zich mee. Ik blijf het wonderbaarlijk vinden, hoe tegengestelden vaak toch zo gelijkaardig zijn.In zekere zin, geven het omringende schouwspel van natuurkrachten en de plotse traagheid van mijn fiets een verrassend subliem karakter aan een anders onbenoemenswaardig transport. Ook al is het niet het soort verrassing dat je op de knieën dwingt en de mond & ogen wijd openspert om mirakelen te aanschouwen, toch voel ik me aangenaam overmeesterd. Ik adem, onverwachts moeiteloos, en voel dat het gewicht van de Aarde niet langer op m`n borst en schouders rust. Ik ben Atlas, van z`n last verlost.

Louche Loesje
2 0

Vaartfietsen

Hier, aan het kanaal dat zich plooit rond het met uitsterven bedreigde boerenlandschap, lijkt het ruisen van de bomen verwant te zijn aan het klankspel van de eindeloze omwentelingen van het zeewater. Hetzelfde geluid dat men je als kind wijsmaakt in schelpen te horen, maar dan tastbaar dichtbij. Enkel nog het gezoem van kriebelend kleine beestjes en het zingen van vogelcorrespondentie weerhouden een hoorbare hegemonie van bladeren en wind. Mijn zeurende, ranke benen stampen op de trappers van mijn fiets alsof ze ook de godganse planeet op haar as moeten voortstuwen. De achterband heeft besloten dat ie het voor bekeken houdt maar ik blijf steevast ontkennen dat de band z`n laatste adem al uitgeblazen heeft, blijf koppig de tandwielen bestaansreden toekennen met het cirkelen van mijn benen. Eerlijk gezegd deert het me bitter weinig dat mijn transport aan efficiëntie verliest. Het gestaag voorbijglijden van het landschap troost me, strijkt de strubbelingen van m`n nerveuze gedachtekronkels glad. Een uitstel van afscheid is dus even welkom als het onweer op een zwoele zomeravond, net zo verlossend ook. Het zonlicht, dat zich fonkelend op het wateroppervlak neerlegt, draagt dezelfde verbijstering van een heldere sterrennacht met zich mee. Ik blijf het wonderbaarlijk vinden, hoe tegengestelden vaak toch zo gelijkaardig zijn.In zekere zin, geven het omringende schouwspel van natuurkrachten en de plotse traagheid van mijn fiets een verrassend subliem karakter aan een anders onbenoemenswaardig transport. Ook al is het niet het soort verrassing dat je op de knieën dwingt en de mond & ogen wijd openspert om mirakelen te aanschouwen, toch voel ik me aangenaam overmeesterd. Ik adem, onverwachts moeiteloos, en voel dat het gewicht van de Aarde niet langer op m`n borst en schouders rust. Ik ben Atlas, van z`n last verlost.

Louche Loesje
0 0

de Schrik van het Katelijneplein

Een tijdje geleden ging ik op café met een vriendin van mij die nog maar pas in Brussel woont. We spraken al een paar keer af, maar elke keer komt de vraag terug. “Ben je niet bang, ’s avonds alleen in Brussel?” Zelfverzekerd schud ik mijn hoofd. Ze kijkt alsof er iets mis is met mij. Brussel is groot, eng en gevaarlijk. Zeker wanneer je als meisje ’s avonds alleen over straat loopt, dan moét je schrik hebben. Maar ik niet. Ik ben de Schrik van het Katelijneplein - ik breek je hart, ik breek je benen.   Misschien komt het door mijn geweldige en allesoverheersende badassness. Ik ben waarschijnlijk het toonvoorbeeld van hashtag whitegirlproblems, maar als ik De Jeugd van Tegenwoordig luister, word ik Queen Bitch. Dan ben ik de zwarte Afrikaanse met gouden kettingen, opzichtige schmink en een sigaret in haar mond die de buurt doet bibberen door enkel en alleen haar rechterwenkbrauw te heffen. Ik ben de Schrik van het Katelijneplein - ik breek je hart ik breek je benen.   Diezelfde avond wandel ik haar van centrum Brussel naar huis richting Marollen en terug. Een wandeling van drie kwartier, het andere gezelschap verklaart me getikt. Maar het is allemaal een kwestie van attitude. Geen kort rokje maar een badass broek. Geen hakken, maar stoere sneakers. Geen bling bling, maar een donkere jas en hopen stoere praat in mijn hoofd. Ik kom de hele tent bakken, slet. We raken zonder problemen op haar bestemming en ik vertrek zonder problemen terug richting die van mij. Nog vijfentwintig minuten. Ik ben de Schrik van het Katelijneplein - ik breek je hart, ik breek je benen.   Het begint lichtjes te regenen. Niemand op straat, geen probleem. Maar plots lijkt het alsof iemand mijn naam roept. ‘Evelien’, midden in de Marollen? Yeah right. Ik draai mijn hoofd en kijk recht in de ogen van een kaalgeschoren veertiger. Mannelijk. Mijn ogen neergeslagen, stap ik snel verder. Een opmerkelijk hoger tempo dan voorheen. Ik steek De Jeugd in mijn oren en kalmeer. Ik ben de Schrik van het Katelijneplein - ik breek je hart, ik breek je benen.   Op een smal stuk kruis ik iemand -onschadelijk omwille van zijn 1m40- en terwijl voel ik zijn hand op mijn knie. Daarna heeft hij mijn knie niet meer in de hand, maar op een plek waar hij die liever niet heeft en vervolgens ligt hij neer op de grond. In mijn hoofd, want lichamelijk ben ik al naar de overkant van de straat gesneld.   Vanbinnen bibber ik ook. Soms. Maar gelukkig heb ik De Jeugd van Tegenwoordig om mijn badassness te triggeren. Vuistje.

Evelien
1 0