Zoeken

Lynn Den Duyck

Het laatste vissersschip dat naar Ijsland voer, had een vrouw aan boord. Een vrouw aan boord was uit den boze. Elk zeemanslied droeg een lapnaam, dat beschermde hen tegen kwelgeesten en zeemonsters... Ik draag de naam van het schip. Niet vreemd, want ik kreeg een vissennaam. De Griet is best wel lekker, moeilijk te vangen ook. Maar op het schip ben ik Lynn Den Duyck. In den duik heb ik me een weg gebaand naar de beste kajuit. Nu ben ik als schavuit aan boord. Drie maanden al. De mannen hebben de romp bezwangerd met vissen. Naast mijn bed hangen verweerde borstenfoto’s van mijn voorganger “tettenfretter”. De échte verstekeling ben ík niet. Dat is min of meer een meerminjager. Die wil dit schip ontzwangeren. Mijn vrienden, de Oostendenaren, hebben een female touch nodig. Al vind ik bakken iets voor pladijs in een pan, van bakboord, daar bak ik niets van. Ik lees me in, verdiep me. Radio Freo staat vaak op, daar hoor ik info. De zendernaam Freo vind ik wel passend, lijkt op ‘frigo’ en het is hier ijskoud (Dat het streepje van de o gevallen is en ik gewoon naar een freq’uentie luister, is me ontgaan). In mijn slaap hoor ik de motor stotteren. Dat doe ik ook vaak bij de mannen, al bevind ik me nog niet in woelig water. Misschien is dat voor later. Een vonk slaat over tussen mij en de motor van het schip. Ik doof het niet maar spreek het ego van kontkusser aan. “Neem jij het roer maar over!” schreeuwt hij. En hij verdwijnt in een rookpluim. Eigenlijk houd ik van dit spel Cluedo… Op het dek vriezen de knopen van mijn jas dicht, mee met de black frost dat dit schip kan doen kapseizen. Dat knopen ook een snelheid is, leerde ik net. Maar ook deze knopen bewegen amper. Met zachtheid probeer ik het schip en de bemanning te smelten. En dan Min of meer Ook meerminman.

Troja!
17 2

Mijn goeie vriend. Bij de hulpverlening. heroïne 1

poul Cadovius lives with living, design,1950, 60, ********************************************************************* Het was koud ijskoud net voor nieuwjaar dat ik hem terugzag hij zag er vaal uit, zijn huid was grijs, maar hij was in volle moed. Ik kwam net, de goedkoope winkel, de krak in de korte koepoortstraat uit toen ik hem ontmoete. Ik had wat spulletjes gekocht voor het Nieuwjaarsfeestje samen met mijn broer. Het was een van de beste nieuwjaarsfeestjes die ik sedert lang meemaakte. Toen ik terug kwam in mijn 1 kamer werd er aangebeld mijn goeie vriend of hij een tijdje kon komen logeren. Dat kon hij op een voorwaarde geen heroïne als hij wilde dan bood ik mijn hulp aan. Hij beloofde. De dag daarna vertrok hij en stond des avonds terug aan de deur. Compleet weg. Ik liet hem staan. Drie dagen beantwoorde ik de deurbel niet. Buiten was het ijskoud. De vierde dag liet ik hem terug binnen. Hij aanvaarde alle hulp. Ik belde een opvangcentrum omdat we samen beseften dat er hulp bij nodig was. Op dat moment was hij voor honderd % bereid om te stoppen. Ik wist als de drang weer te sterk werd dan was ik hem weer kwijt.Maar in het centrum ALLE centra werden we afgescheept want een of ander genie in de hulpverlening had besloten dat men pas na 14 dagen een voor intakegesprek kon uitgenodigd worden. IK vroeg hen wat er zou gebeuren wanneer ik hem op hun stoep zou achter laten. De hoorn werd neergegooid. Ik belde dokters, hulp verleners overal kreeg ik hetzelfde antwoord. Ik lei hen mijn dilemma voor.Mijn vriend was niet zomaar verdwenen. Hij was bezig de gehele buurt te bestelen. De GB op de groenplaats was toen een welwillend slachtoffer. Met een eenvoudige schroevendraaier brak men er binnen. Toen ik vroeg aan de hulpverleners of ze wel beseften wat er zou gebeuren wanneer de eerste behoeften om heroïne zich zouden aandienen. Hij zou weer binnen een paar uur de deur uitgaan om te stelen en te schoren. Laat hem maar stelen zeiden sommigen en binnen 14 dagen mag hij voor een intakegesprek komen. Ten lange laatste belde ik de BRT Panorama op ze hadden net een reportage over een wanhopige moeder uitgezonden die nergens hulp had gekregen voor haar dochter. De gewillige mensen van de BRT zeiden dat de vrouw nog nergens hulp had gevonden. Maar ze wisten wel een vrouwelijke dokter die hulp bood.Ik maakte contact met de arts en omdat ze de problemen begreep zorgde ze direct voor een consultatie. Ze schreef onmiddellijk, net voor de sluiting van alle apotheken, een middel voor die de behoefte aan heroïne zouden temperen. Dat deed het middel en ondertussen werd het avond. Na het innemen van het middel viel hij in slaap. Hij sliep de dag rond. At een beetje en viel terug in slaap. Hij was uitgeput. Iedere week gingen we een uurtje op consultatie bij de dokter. Eindelijk vond hij rust in een voor hem veilige omgeving. Hij sliep een maand lang.Na twee maand werd hij meer en meer waker. Mijn eenpersoonskamer was een veilig kleine knusse kamer. In de straatjes rondom liepen de dealers rond. Hij kon niet buiten of hij dreigde een van de velen te ontmoeten.

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
10 0