Lynn Den Duyck
Het laatste vissersschip dat naar Ijsland voer, had een vrouw aan boord. Een vrouw aan boord was uit den boze. Elk zeemanslied droeg een lapnaam, dat beschermde hen tegen kwelgeesten en zeemonsters...
Ik draag de naam van het schip. Niet vreemd, want ik kreeg een vissennaam.
De Griet is best wel lekker, moeilijk te vangen ook. Maar op het schip ben ik Lynn Den Duyck.
In den duik heb ik me een weg gebaand naar de beste kajuit. Nu ben ik als schavuit aan boord.
Drie maanden al. De mannen hebben de romp bezwangerd met vissen. Naast mijn bed hangen verweerde borstenfoto’s van mijn voorganger “tettenfretter”. De échte verstekeling ben ík niet. Dat is min of meer een meerminjager. Die wil dit schip ontzwangeren.
Mijn vrienden, de Oostendenaren, hebben een female touch nodig. Al vind ik bakken iets voor pladijs in een pan, van bakboord, daar bak ik niets van.
Ik lees me in, verdiep me. Radio Freo staat vaak op, daar hoor ik info. De zendernaam Freo vind ik wel passend, lijkt op ‘frigo’ en het is hier ijskoud (Dat het streepje van de o gevallen is en ik gewoon naar een freq’uentie luister, is me ontgaan).
In mijn slaap hoor ik de motor stotteren. Dat doe ik ook vaak bij de mannen, al bevind ik me nog niet in woelig water. Misschien is dat voor later.
Een vonk slaat over tussen mij en de motor van het schip. Ik doof het niet maar spreek het ego van kontkusser aan. “Neem jij het roer maar over!” schreeuwt hij. En hij verdwijnt in een rookpluim.
Eigenlijk houd ik van dit spel Cluedo…
Op het dek vriezen de knopen van mijn jas dicht, mee met de black frost dat dit schip kan doen kapseizen.
Dat knopen ook een snelheid is, leerde ik net.
Maar ook deze knopen bewegen amper. Met zachtheid probeer ik het schip en de bemanning te smelten.
En dan
Min of meer
Ook meerminman.