Zoeken

licht stofje

Ik reed van Ertvelde naar Costa Rica, maar aan het eerste rondpunt raakte ik de weg kwijt. Ik stapte uit en vroeg aan een plaatselijke landbouwer of hij de minst filegevoelige route naar de Atlantische Oceaan kende. De boer tuurde naar een windmolen in de verte. Een mengeling van tabak en speeksel sijpelde uit zijn mond toen hij sprak. Zelf was hij nog nooit buiten Ertvelde geweest - behalve die ene keer toen een suikerbiet uit zijn tractor viel en op het grondgebied van Assenede rolde - maar zijn duiven vlogen wekelijks door heel Europa. Zij konden mij met alle gemak de juiste weg wijzen. Ik haalde net mijn portefeuille boven om zijn beste duif te kopen, toen een van zijn dochters thuiskwam. Ze had blauwe ogen, lang blond haar en grote borsten. Haar glimlach was fenomenaal, haar benen eindeloos. Haar kont zag er tegelijkertijd strak en mals uit. Ze keek mij aan en vroeg of ze mij ergens mee van dienst kon zijn. Euh ja, stamelde ik, ik ben de weg kwijt. En hoe graag wil ik je borsten vastnemen en er eens goed mee schudden, dacht ik erbij. Niet veel later reden we samen op de Autoroute du Soleil, onze haren wapperden in de wind. We stopten aan een tankstation en aten een croissant. We lachten met een dikke Duitser, een luidruchtige Hollander en een achterlijke Vlaams-nationalist. Spanje was een droom. Lege snelwegen, verlaten dorpen. Voor we het wisten stonden we op een berg in Portugal te kussen alsof ons leven ervan afhing. We konden de oceaan al ruiken. Je adem kriebelde in mijn hals. De horizon trilde, of was het mijn lijf? Je gaf me jouw trui. Ik zag je tepels door je t-shirt. Licht stofje, zeker in de H&M gekocht. In volmaakt Ertvelds vroeg je of ik een kind van je wilde. Nee bitch waren wel de laatste twee woorden die op mijn tong lagen.

Maarten Verhelst
0 0

Huilen is voor jou te laat

Het was op de bus dat ik de kabouter ontmoette. U zult dit waarschijnlijk ongeloofwaardig vinden, want ja, ik had de avond voordien stevig gedronken, en ja, mijn vrouw had me pas in de steek gelaten. Maar als ik van één ding zeker ben, dan is het dat ik daar op die bus op weg naar mijn werk een kabouter tegenkwam. Het was een kleine kabouter. Ik weet eigenlijk niet hoe groot kabouters gewoonlijk zijn, deze was 15 centimeter hoog, muts inbegrepen. Dat vind ik klein. Het was ongeveer ter hoogte van mijn broeksriem dat ik zijn warme stem voor het eerst hoorde. U begrijpt dat ik onmiddellijk de krant opzijschoof. Ik was sprakeloos door wat ik zag: een klein mannetje met een blonde baard en een rode muts. Hij zei dat ik me niet ongerust hoefde te maken, dat hij niet beet en dat hij welopgevoed was. Hij stelde zich voor als Alfred. Ik zei dat ik Pim heette en voor ik het wist, raakte ik dus in gesprek met een kabouter. Ik was eraan toe, aan een gesprek, want sinds het vertrek van mijn ex, had ik een gebrek aan sociaal contact. Alfred vertelde over zijn werk als vaatwasser. Tegenwoordig blijken kabouters te opereren in vaatwasmachines en niet meer aan de pompbak. Die nieuwe werkomgeving brengt allerlei nieuwe problemen met zich mee. Zo had Alfred last van eczeem. Ik vond dit een interessant feit, ik bedoel niet het eczeem, maar wel dat kabouters tegenwoordig in vaatwasmachines opereren. Ik had mijn eigen toestel nooit in die optiek bekeken, en nu kon ik dat niet meer want mijn ex had het meegenomen. Ik begon als antwoord op dit alles over mijn ietwat saaie administratieve job, maar Alfred onderbrak me dadelijk. Hij zei dat hij me daarmee niet kon helpen, dat er andere kabouters waren die dat soort werk deden. Grijze kabouters. Maar wat dus de vaat betrof, hernam hij zijn exposé, had hij goede herinneringen aan de tomatensporen die ik op mijn borden achterliet, aan mijn chocomessen en mijn beduimelde koffiekoppen. Ik staarde hem sprakeloos aan terwijl hij nog andere intieme details over mijn serviesgebruik opsomde. Alfred was, zo bleek, de kabouter die jarenlang onze vaat had gedaan. Met zijn herinneringen, kwamen de mijne. Hoe fijn het was geweest met mijn ex aan de keukentafel, hoe heerlijk haar koffie was, hoe gezellig onze feestjes, en hoe fier ik op haar was, eigenlijk, toen, nog niet zo heel lang geleden. Ik voelde plots tranen prikken. Ja, ik ben ontzettend gevoelig. Toen Alfred mijn vochtige ogen opmerkte, ging hij staan op de bank, wat een wankel evenwicht is op een rijdende bus. Tot mijn verbazing begon hij te zingen. ‘Alles wat ik had, gaf ik aan jou alleen. Maar je stuurde mij plots naar die ander heen.’ Het was het soort belegen schlagerwijsje waar je automatisch een mandoline bij zag, of een draaiorgel bediend door een stoffig type. ‘Nooit kom ik nog terug bij jou zoals weleer. Huilen is nu voor jou te laat, nee, ik kom niet meer.’ Wanneer hij sprak had Alfred een warme stem, maar zingen deed hij met een nasale stem die vooral erg luid was. Busreizigers keken verstoord om, staarden mij aan alsof ik getikt was. Een plotse bocht van de bus deed Alfred terug op zijn bips belanden. Ondanks de geïrriteerde blikken van mijn medepassagiers, bedankte ik hem voor zijn lied, in de veronderstelling dat kabouters hun medeleven betuigen door het brengen van serenades. Alfred schudde ontkennend, dit lied ging niet over mij maar over hem. Toen kwamen de verwijten. Hoe ik het in mijn hoofd gehaald had hem te dumpen bij mijn ex, dat verschrikkelijke vrouwmens dat alle vaatwas eerst met de hand voorspoelt? De truttebel die het bestek met een handdoek droogt terwijl het al poederdroog is, die glazen opblinkt terwijl hij, Alfred, die dingen al oogverblindend glanzend heeft gewreven? Het was waar, mijn ex had die neiging. Ik kon me daar ook in opwinden en daarom was ik in ons huishouden degene geweest die zich met de vaatwas bezighield. Maar goed, beet hij me toe. Het probleem was intussen opgelost. Hij had vanochtend het kleinste theelepeltje genomen en dat door de strot van mijn ex geramd. Ze was er voorspoedig in gestikt. Ik stond perplex. Alfred maakte daar handig gebruik van om ervandoor te gaan. Ik heb nog geprobeerd om hem bij de lurven te vatten, maar hij was aalvlug. Hij glipte tussen de benen van een dikke dame, achter de tas van een werkman, en was verdwenen.   Wat ik dus eigenlijk wil zeggen: ik ben niet de moordenaar van mijn ex. Dat waren de kabouters.

Luc Geeraert
32 0

Mijn lief is vermist

Hallo, ik heb een lief.Een écht.Gevonden bij DecathlonOp de schoenenafdeling.Ik heb dan maar een paar loopschoenen gekochtMet die schoenen ben ik niet gaan lopenMet de verkoper wel. Ik zei dat ik houd van toneel en dat ik normaal ben.Ik heb gelogen.Ik ben niet normaal,Ik ben een rare. In mijn nachtskastje ligt een briefveilig opgeborgenOoit lees ik hem voor, Vandaag of overmorgen. De brief staat vol moet verzoeken van mijnentwegeHelaas ben ik om hem voor te lezen Een beetje te verlegen. Zo zou ik nooit tegen mijn lief durven verklappenDat ik het hygiënisch opwindend vindOm de ramen te lappen. Je weet wel, Zo met zeep in de weer Op En neer. Maar op vrijdag 28 maartHeb ik de verzoekjes uit mijn briefToch maar even aangekaart Dag lief, 

 Graag zou ik uw haren afscheren en ze allemaal in een doosje onder mijn bed willen bewaren. Een stukje uit u bijten (maar u eerst verdoven om u wat te bedaren). 
 Ik wil u niet doen schrikken.. 
Maar mag ik misschien eens aan uw oogbol likken? 

 Nog liever zou ik uw auto in brand steken, zodat ge nooit meer op de baan moetIk hoop dat ge dat begrijpt, rijden is gevaarlijk en ik kan niet tegen bloed. 
 Verder zou ik nog graag alle andere vrouwen op de wereld een omgekeerde liposuctie en een mislukte facelift cadeau doen. Uit voorzorg. 
 Nadat ik uw bankrekening geplunderd heb zou ik graag willen dat ge een paar van uw perfecte zaadcellen aan mij doneert. U mag ze ook op mij spuiten, dan wandel ik in een spin-beweging naar de badkamer. Ge weet wel, zoals een hond, maar dan omgekeerd.
 (’T is omdat ik ze dan kan invriezen)Ge hebt er een triljoen, dus ik weet dat ge daar niet moeilijk om zult doen. 

Het kindje dat we zo maken, daar kom ik mee voor uw deur staan.Ge kunt geen alimentatie betalen en zult dan wel gewillig met ons meegaan. Lief, ik volgde een snelcursus varkens tatoeëren En ik wou graag weten wat je ervan vondMoest ik mijn naam en adres kalligraferen Op uw voorhoofd en uw kont. Het volgende haalde ik uit een veelbelovend boekHet is niet breien noch mijn nieuwe hobby maar wel mijn favoriet verzoekZou ik u, als ge dood zijt, eventueel mogen laten opzetten zoals het hondje van mijn zus? Dan kan ik op tijd en stond nog eens op u rijden en bij u komen liggen voor een knuffel en een kus. 

 Voor dat ge denkt dat ik zot ben wil ik nog graag, sociaal aanvaard, een ijsje met u delen En een foto van u 
Voor op de kerstkaart.

 Groetjes, Uw lief. Hij is toen hard weggelopen Hallo, ik had een lief.Hij is net zoals mijn elegantieAl een hele tijd vermistMisschien gewoon met vakantieAl wordt dat sterk betwist Ik nam mijn Decathlon loopschoenenEn spurtte hem achternaIk kon hem niet meer vindenMaar heb gelukkig nog wat van zijn DNA

Lot
0 0

O.T. & Fitch

“De grond die u bewerkt zal niets meer opbrengen: een zwerver en een vagebond zult u zijn op de aarde” Dergelijke zwaarwichtige Bijbelse frase was onze Godfather Clombie op zijn zelfverklaard Pantocrator-lijf geschreven. Als waren we lijfeigenen hadden wij Zijn land bewerkt, hadden wij Zijn veestapel uitgebouwd. Tijdens ons offeren droomden we soms van een leven als de verkwistende verloren zoon. En plots: een historische jobstijding, in maar één gebenedijd woord: EXODUS ! Verbannen van onze gronden, en dan nog wel naar een achterlijk goj-gat als Nod, begot. We vernamen pas wat er ons in de sandalen was geschoven toen we in die buurt zwartwerk deden bij een optreden van Genesis. We stonden te boek als waren we een tweede erfzonde.. Zo'n danteske vorm van desinformatie en diffamatie vindt snel een breed lezerspubliek. “Zij leven als Caïn en Abel” hoorden wij nadien alsmaar zeggen. Welke broers hebben er nooit ruzie?  Met wie moesten we trouwens anders ruzie maken? En waar wordt er dan al niet eens geduwd en getrokken? Misbruik heeft Hij gemaakt van dat ene moment. Na een slechte val en een gekloven wenkbrauw durven moord en brand schreeuwen en ons dood verklaren en verbannen, is toch om te vloeken. Zeker omdat het zelfs niet was voorgevallen zonder Zijn treiterig favoritisme. Ondertussen moesten wij als ballingen in die verre voorloper van de diaspora zien te overleven. We gingen schuil onder onze aliassen Caleb en Aron. In Nodmansland had toch geen kat Steinbeck gelezen. Gelukkig was er kozijn Elia, die ons daar ten oosten van Eden elk een filmrol aanbood. We konden ons vlot in onze rol inleven en voelden ons even James Dean. Met onze talenten en een handvol zilverlingen konden we weer verder. Wij trokken samen naar het Avondland. Eerst moesten we nog door een woestijn, maar eigenlijk leek ons – nu – alles beter dan voor eeuwig en nog wat langer achter schapenkonten te lopen, zoals neef Gavino Ledda voor ZIJN Padre. Ginds in het verre westen maken de kleren de man en maakt de man de kleren. Het merkteken dat wij als stigma van onze Heer en Meester hadden meegekregen werd onze geuzennaam. C&A. The store and the story of Cain and Abel. Kledingwinkelketen C&A maakten wij tot een hemelsbreed succes. Nu waren wij én idolen én bloedbroeders. De beweerde afgunstige eerzucht, het veelbeschreven onontkoombare Fatum, en zelfs de Almachtige profetieën hadden we bezworen. Of werden de geschriften pseudo postuum bewaarheid toen de Chinese kledingmarkt werd veroverd door Abelclombie? hybris

hybris
0 0