Zoeken

Stilte in de klas!

Vanaf 1 september mogen kinderen met autisme een dag in de week thuisblijven, lees ik in De Standaard en Charlie Magazine. De maatregel, geïnitieerd door Vlaams Parlementslid Kathleen Helsen (CD&V) komt er om te vermijden dat zo’n kindjes crashen door de vele indrukken in de klas. Ze moeten daarvoor een attest van een gespecialiseerde arts voorleggen. Ik verslik mij in mijn koffie. Val bijna van mijn stoel.   Eerst en vooral omdat de maatregel zich enkel richt op kinderen met autisme. Terwijl ook andere kinderen baat hebben bij meer rustmomenten. Zonder labels te willen plakken op alles en iedereen: ook kindjes met HDD, hoogbegaafdheid of HSP kunnen baat hebben bij meer rust.   De stille van de klas   Zelf ben ik introvert en hoogsensitief. Ik was dat kind dat zich tijdens de speeltijd ging verstoppen in de toiletten. Dat op trektocht met de scouts altijd alleen wandelde. Dat alleen op een bankje in de bus ging zitten, op weg naar het zwembad. Ik was "de stille" van de klas.  Ik heb me altijd een buitenbeentje gevoeld. Omdat “stil zijn” in onze maatschappij als iets negatiefs wordt bestempeld.   Een maatregel als deze, hoe goedbedoeld ook, zet kinderen met autisme aan de rand van de maatschappij. Ze moeten er uitstappen om te mogen deelnemen. Druist dat niet net in tegen de principes van het M-decreet?   Begrijp me niet verkeerd. Ik heb geen autisme, maar ik weet wél wat het is om continu indrukken te verwerken. Waar andere kinderen enkel woorden in krijt op het bord lazen en luisterden naar de leerkracht, zag ik welke krijtstrepen dik en welke dun geschreven waren. Hoorde ik een merel fluiten. Voelde ik welk klasgenootje zich slecht voelde. Las ik de helft van mijn handboek uit.   De lagere school ligt ondertussen al 20 jaar achter mij. We spreken midden jaren negentig, dus van smartboards, smartschool of smartphones was nog geen sprake. Als volwassene merk ik hoe moeilijk het is om met die constante informatiestroom om te gaan en alle bliepjes en trilalarmen te filteren. Alle notificaties van mijn sociale apps staan daarom standaard uitgeschakeld. Dat ik niet meteen reageer op berichtjes, ook al heb ik ze gelezen, weet mijn omgeving ondertussen. Maar als kind heb je die filter nog niet.   Gonzende eilandkantoren   Vandaag ben ik afgestudeerd en al zes jaar werkzaam in de marketingsector. Maar marathonvergaderingen, eilandkantoren, wekelijkse deadlines, werkweken van meer dan 40 uur en enkele onsympathieke bazen brandden me op. Niet alleen op school is er geen plaats meer voor stilte, ook op kantoor staan samenwerking en tijdsdruk centraal.   Voor de stillerds onder ons is geen plaats meer. We zijn nochtans met véél, mijn stille medemens. Maar niemand hoort ons, omdat de roepers, tafelkloppers en haantjes van deze wereld de plak zwaaien. Topposities innemen in onze bedrijven en politiek stelsel.   Zo'n 96% van de CEO's beschrijft zichzelf als extravert, terwijl de globale werkende bevolking zo'n 50% introverten uitmaakt. Dat plaatje klopt niet.  Het wordt tijd daar wat aan te veranderen. Susan Cain werkt in de VS aan een stille revolutie. Die mag stilaan naar Europa overwaaien. Want ook in Vlaanderen hebben we nood aan een nieuwe, stille wind, getuige deze maatregel op maat van extraverten.   Allereerste schooldag   Op 1 september gaat mijn Zoon voor de allereerste keer naar school. Ik herken veel van mezelf in hem. Ook hij reageert overprikkeld na een drukke dag. Weet met zichzelf soms geen blijf na teveel sociale interactie. Ik hoop dat hij in een klasje terechtkomt waar het oké is om af en toe stil te zijn. Waar kinderen rustig mogen zijn. Alleen mogen werken. Zichzelf mogen zijn. Ook al betekent dat dat hij “de stille” van de klas is. Want introverten hebben zoveel talenten. We zijn fantastische luisteraars, zijn empatisch, gefocust en, in de juiste omgeving, heel efficiënt en doelgericht. Laten we dat eindelijk als iets positiefs zien.

het stille meisje
0 1

Mijn trouwe compagnon

Lang, lang geleden kocht ik een olijfkleurige tas in de H&M. Ik naaide er wat oude knopen op die ik vond in mijn moeders naaikoffer en BAM, mijn lievelingstas was geboren.   De eerste keer dat ik ze om mijn schouder sloeg trapte ik mijn blauwgeel geschilderde fiets richting Blandijnberg – waarschijnlijk voor een les sociale en politieke leerstelsels of inleiding tot de communicatiewetenschap. Ze zou me volgen in al wat ik deed – mijn trouwe compagnon die in elke situatie bij me paste.   Ik zeulde ze mee naar het Latijnse kwartier in Parijs, drapeerde ze op de barkruk terwijl ik Guinness achteroversloeg in een pub in Dublin, slenterde ermee over de Ramblas en gooide ze in het zand aan het strand van Antalya. Ik versjouwde er beduimelde cursussen mee, romans uit de bibliotheek en volgekriebelde notitieboekjes.   Maar eens afgestudeerd, ruilde ik ze in voor andere exemplaren. Een minuscule clutch in rood lakleer. Een oversized exemplaar in zwart suède. Een allrounder van cognac leder. Een muisgrijze laptoptas. Al die tijd lag ze eenzaam te wachten in een doos op zolder, hopend dat ik haar op een dag terug mee op pad zou nemen. Het is een regenachtige zomerdag en ik sta op zolder nog wat vergeten verhuisdozen uit te pakken. Ik vis een beduimelde plastic zak van de Aldi uit een doos. Twaalf jaar nadat ik er de Blandijnberg mee op fietste is ze nog steeds intact. De motten hebben geen vat op haar gekregen. Zelfs de voering en rits zijn nog zo goed als nieuw.   Twaalf jaar nadat ik haar knopen aannaaide gaat ze weer met mij op pad. Inclusief volgekriebelde notitieboekjes en romans uit de bib. Niet meer naar Europese steden, wel naar de bakker om de hoek en de school van De Zoon.   Want ze is onverwoestbaar.  

het stille meisje
0 0

De winkelhaak

Als ik het thuis vertel, kijken de mannen me soms verbaasd aan. Het idee dat vader ooit piepjong was en op een voetbalveld stond, gaat hun verbeelding te boven. Het waren andere tijden, dat staat vast. Zeker qua accommodatie en voetbalkledij. Eén paar voetbalschoenen, daar moest je het een seizoen mee uithouden. Het was geen kwestie van een zomer- en een winterpaar te hebben. Maar de goede herinneringen zijn er wel. Eén van onze trainers, Pierre geloof ik, was nogal inventief qua oefeningen. Zo hing hij wel eens een fietsband in de winkelhaak van het doel. Wie het vaakst zijn bal erdoor kon trappen verdiende een extra consumptiebon. Omdat ik toen vooral met scoren bezig was, en minder met woorden, vroeg ik me niet af waar die ‘winkelhaak’ vandaan kwam. Maar stel dat ik het wist en ik zou tijdens een training geroepen hebben: “Zeg jongens, weten jullie waar het woord winkelhaak vandaag komt?” Ik zou het nogal te horen gekregen hebben. Of misschien een welgemikte bal op mijn voorhoofd. Dat gevaar is geweken, daarom geef ik het nu maar even mee. ‘Winkel’ komt rechtstreeks van ‘wijken’ of ‘zijwaarts gaan’. Kortom, een hoek maken. Een winkel, zoals wij die kennen, betekent dus een hoekhuis, omdat een zaak op de hoek van de straat het best was voor de verkoop. En een winkelhaak is eenvoudig een haak met een rechte hoek. Och, af en toe kon ik de bal wel eens in de winkelhaak trappen, maar of ik veel consumptiebonnen opstreek kan ik me eerlijk gezegd niet meer herinneren. Ondertussen beperkt het voetbalgebeuren zich tot het kijken naar wedstrijden van onze oudste. Aan de zijlijn vertellen we dat het vroeger allemaal beter was (niet dus) en geven we af en toe de nodige commentaar op de scheids. Al hou ik me ver van roepen en tieren. Daar kon ik vroeger al niet tegen. Bij één van die wedstrijden bakte de oefenmeester van de tegenpartij het wel echt bruin. Zijn kritiek op de scheidsrechter bleef maar duren. Tot de man in het zwart het voor bekeken hield. Hij stapte naar de coach en trok -echt gebeurd- zijn shirt uit. Hij was niet aangesloten bij de club van magere mensen, dus het was eigenlijk geen gezicht. Bovendien had hij geen ‘marcelleke’ aan. De coach wist niet waar kijken. Ook niet toen de referee tegen hem zei: “Als je het beter kan, mag je ook mijn shirt hebben.” Een mens maakt wat mee aan de zijlijn. Maar die arbiter? Daar was toch een hoek af als je het mij vraagt.

Rudi Lavreysen
60 0

Allemaal helden

Je kan maar één keer jong zijn. Al blijven die jonge jaren altijd ergens in je hoofd zitten. Af en toe steken ze de kop op. Dan zie je jezelf terug als jonge held. Maar dan kijk je in de spiegel en die spreekt dat onmiddellijk tegen. Je bent zo jong als je jezelf voelt, zeggen ze dan. Tja, vertel dat vooral tegen die spiegel.  Maar die spiegel, dat kunnen ook mensen zijn. Bijvoorbeeld de twee jongemannen tegenover me in de trein. Zelf was ik een boek aan het lezen, maar hun verhalen waren even interessant. Ik hield de schijn hoog door af en toe een bladzijde om te slaan. De ene jongeman vertelde over zijn vakantiejob in het stadhuis. Daar moest hij identiteitskaarten uitreiken, maar op een dag, na een volledige nacht stappen, had hij vrijwel meteen vanuit het café zijn werkplek opgezocht. Dat werkte natuurlijk voor geen meter. Hij had dan maar geruild voor een taak achter de schermen. De andere vertelde het verhaal van een vriend. Die had een vakantiejob als poetsman in het ziekenhuis. Ook hij had een nachtje doorgedaan en de lege bedden werkten voor hem als een rode lap op een stier. Tijdens zijn pauze was hij even gaan liggen, maar er was iets dat hij niet had opgemerkt. De chef vertelde het later. “Zeg jongeman, als je nog eens een dutje wil doen, kies dan een kamer waar geen camera’s hangen”. Ik meende te zeggen, maar goed dat hij een leeg bed had gekozen, maar ik besloot wijselijk om nog een bladzijde om te slaan. Och, wie heeft er geen fratsen uitgehaald? We waren allemaal helden in onze tijd. Het is een kwestie van de verhalen te blijven vertellen. Ze houden ons jong. En die spiegel? Och, die kan toch niets terugzeggen.  

Rudi Lavreysen
0 0

De perforator

Het moet ergens begin jaren 2000 geweest zijn. Onze mannen waren nog klein en je moest ze voortdurend in de gaten houden.  Of je dat nu wilde of niet. Maar meestal wilde je dat wel. Want ze zijn toch zo snel groot, zegt het cliché dat gelijk heeft. Datzelfde cliché zegt ook dat een ongeluk in een klein hoekje zit. De oudste had tijdens het spelen zijn kin al eens opengehaald aan een plastic vrachtwagen. Toen de dokter het moest hechten gaf hij, als stoere vrachtwagenchauffeur, geen kick.  Niet lang daarna was het opnieuw zover. We hadden even niet gekeken en onze jongste had het gepresteerd om zijn vingertje tussen de perforator te steken. Je weet wel, zo een gaatjesmachine waarmee we vroeger confetti maakten. Misschien waren ze treintje aan het spelen en had de ene de rol van gaatjesknipper op zich genomen. De kleine vinger was er niet tussenuit te krijgen. We zagen het ijzer van de gaatjesmaker in zijn vinger zitten. En wringen durfde ik niet. Dan maar naar de spoed. Met het hele gezin en met de perforator aan die kleine vinger.  De vraag van de verpleger 'wat heeft hij nu aan de hand', was eigenlijk best grappig, maar mijn aanstalten tot lachen werd op een boze blik onthaald. Ik zag mijn vinger ook al tussen die perforator zitten. Ter plaatse werd het snel opgelost. Zijn vinger was niet tot confetti gemalen en het gaatje was achteraf snel genezen. Maar de perforator kreeg thuis een geheime plek. Net als in de klas trouwens, nadat we het verhaal aan de juf hadden verteld. Misschien maakt het nu nog altijd indruk. Als er een kleuter naar de perforator vraagt en de juf het verhaal vertelt van de jongen die met de perforator aan zijn vinger naar de spoed moest.  

Rudi Lavreysen
27 0

Deadline

Tien luttele dagen om een verhaal te schrijven. Terwijl het mij totaal aan inspiratie ontbreekt.Nog één keer wou ik hier komen.Op deze plek waar ik zoveel mooie zomers doorbracht, hoopte ik mijn gesprek met de muzen weer aan te binden.Op mijn bureautje ligt een wit blad geduldig te wachten in het gezelschap van mijn pen.Soms rimpelt het even bij de aanraking van de wind alsof het zeggen wil, ik wacht, ik wacht op de restanten van jouw schrijversziel.Maar na een lange afwezigheid lag mijn schrijftafel onder een dikke stoflaag en blijkbaar heb ik met mijn stofdoek de laatste restjes van het verleden door het raam uitgeschud. Ik keek ze nog even na toen ze zich bevrijd lieten meevoeren door de wind. Ik keek toe hoe ze zich één maakten met het universum.Ik heb mijn hemelsblauwe jurk aangetrokken, het zou niet eens opvallen als ik met ze meevloog.Het eindeloze zicht op de helderblauwe lucht en het zacht kabbelende water doen mij echter dromen in plaats van te schrijven.Zo vaak was de zee mijn muze maar vandaag ontneemt ze mij alle woorden. Desondanks overspoelen golfjes van geluk mijn lijf en mijn gemoed, ik voel me goed.Ik koester mij in de warmte van de zon, een zomerbries streelt mijn haar, loom geef ik me over aan mijmeringen.Ik hoor een vrolijk kinderstemmetje.‘Kijk eens wat een mooie schelpjes mama.’Onder mij klotsen de golven voorzichtig tegen de rotsen, ook zij willen deze vredige zomerdag niet verstoren.Je moet vandaag niet schrijven, fluisteren ze me toe,morgen misschien of overmorgen,er resten nog 3 dagen.Een zeilbootje verlaat de haven en ik vaar even mee terug in de tijd.Tot het stipje aan de horizon verdwijnt en mijn mijmeringen met zich mee neemt.Nog één keer wou ik hier komen.

Nadia Lang
0 0

"Ga eens naar een stripclub", zeiden ze

Omdat een reisje New York om onvergetelijke ervaringen vraagt, besluiten mijn reisgezel en ik om onze laatste avond door te brengen in een stripclub. Uiteraard had ik op voorhand de nodige research gedaan en de beste club van de stad uitgezocht. "De routines in 'Magic Mike' zijn klein bier in vergelijking met wat deze hunks presteren", aldus de recensies. Oke, dit zou het worden. Na een telefoontje met de organisator, die het belang van op tijd komen voor de allerbeste plekjes benadrukte, kocht ik resoluut VIP-tickets. Entertainment, meezingnummers en (half)naakte Matthew McConaughey look-alikes? Bring.it.on.     Parochiezaal   Een tikkeltje zenuwachtig en vastberaden om de beste plaatsen te veroveren, komen mijn vriendin en ik ruim een uur op voorhand aan. Bestelbusje van de firma buiten, twee portiers en... geen volk. Vreemd, want had die man nu niet gezegd dat deze shows steeds tjokvol zaten? Enthousiast worden we begroet door een jongeheer met als schoeisel de beroemde en beruchte donkerblauwe 'Adidasbadsloef'. Niet meteen mijn favoriete fashion statement, maar ik ben niet gekomen om kritisch te zijn. Wanneer we zeggen dat we niet echt weten wat te verwachten, zegt hij zelfzeker: "Expect it all." Nog steeds enthousiast worden we naar onze plaatsen gebracht die zich vlak aan het podium bevinden. Logisch, gezien de VIP-tickets, maar die grote opkomst waarvoor verwittigd werd, blijft toch nog uit. Twee mannen feliciteren ons met onze beslissing om op zondagavond te komen. "Op zaterdag is het madness! Tot wel 546 mensen!" Opnieuw vrij opmerkelijk, aangezien we op dat moment met niet meer dan vijf nieuwsgierige meisjes in het zaaltje zitten en de locatie door mijn vriendin terecht beschreven wordt als "de plaatselijke parochiezaal".     The Lucky Seven   Na een verhitte discussie over de prijs van de drankjes word ik door het personeel verplicht om het conflict zelf op te lossen. Op weg naar de badsloefman van weleer, stapelen de vragen zich stilaan op. Terwijl ik hem sta op te wachten, werp ik een blik op de reservatielijst van vanavond. Drie reservaties, inclusief de mijne. Verward vraag ik hoeveel leden er nog verwacht worden. Het antwoord krijg ik met een uitgestreken gezicht: twee meisjes, wat het eindtotaal op zeven brengt. Een enorm verschil met die 546 zogezegde leden van amper vierentwintig uur geleden. Tevergeefs probeert de medewerker me te sussen door te zeggen dat dit iets positiefs is, dat we op die manier optimaal kunnen genieten. "Dit is toch wel vrij pijnlijk", merkt mijn vriendinnetje niet geheel onterecht op. Toch probeer ik haar -en mezelf- ervan te overtuigen dat het feest ieder moment zal losbarsten. De gedachte dat VIP-tickets helemaal niet nodig waren en dat we met de meest goedkope tickets exact dezelfde stoeltjes hadden gehad, verdring ik naar de achtergrond. Stoeltjes die de naam trouwens niet waardig zijn en die het meubilair in de feestzaal van mijn middelbare school doen aanvoelen als freakin' Chesterfields.   Enkele mannen komen zich voorstellen en leggen zonder schroom onze handen op hun tepels. Voor twintig Dollar kunnen we een lapdance krijgen, en even wordt mijn vriendin meegenomen voor een "privé-act". Wanneer ze dat weigert en totaal ontzet terugkeert, begin ik echt wel te hopen dat de show gaat beginnen en dat de focus vanavond toch nog op dansen ligt. Ondertussen liggen mijn handen op de billen van een wildvreemde en niet eens zo knappe man. Ik ben me ervan bewust dat het type man dat ik aantrekkelijk vind en het type man dat met strippen de kost verdient wellicht niet hetzelfde is, maar toch. Na een tijdje wordt hij nijdig omdat ik hem geen geld toestop. Mijn compagnon en ik zijn zeker niet preuts, maar dit voelt toch zeer ongemakkelijk. Zo zonder introductie, zonder show, zonder sfeer, zonder volk.   Cock-eyed   Oke, het is zover. Een man gekleed in leder en voorzien van gitaar bestijgt het podium en spreekt het publiek toe als was hij een hoofdact in het Sportpaleis: "Make some noooooooise!" beveelt hij, zich schijnbaar niet bewust van het feit dat er vijf man in de zaal zit. Nummer zes en zeven, zo wordt stilaan pijnlijk duidelijk, komen niet meer opdagen. De man raadt ons aan niet te hevig recht te staan om niet "cock-eyed" te worden. Actual words. Het is op dit moment dat ik de wanhoop in mijn vriendins ogen voor het eerst opmerk. "Gladys, hier is helemaal geen sfeer en er is nog helemaal niet gedanst en we worden hier betast? Eigenlijk wil ik naar huis." Toegegeven, ik had me bij een dansshow ook eerder een rijtje mannen in regenjassen en met paraplu's voorgesteld die zich in één ruk van hun outfit zouden ontdoen op de legendarische beats van It's raining men, maar dat komt misschien nog? Al begint het hier eigenlijk steeds meer op een slecht georganiseerd bordeel te lijken...   Het absolute dieptepunt komt wanneer de host er de gastenlijst (al is "lijst" misschien wat overdreven) bijhaalt en een stoel op het podium zet. Het gevoel dat ik op dit moment ervaar, kan het best vergeleken worden met de zenuwslopende minuut waarin je weet dat de middelbare schoolleerkracht op het punt staat iemand aan te duiden om een spreekbeurt te geven die eigenlijk niemand heeft gemaakt. Met opengesperde ogen bid ik tot alles wat me dierbaar is dat onze namen niet worden afgeroepen.   Thank God. De eer is aan het meisje naast ons, die er ook niet meteen overdreven enthousiast uitziet wanneer ze plaatsneemt in de "Hotchair". De host deelt luchtig mee dat iedereen aan de beurt komt. Shit. Je bent echter wel verplicht dollarbriefjes mee te brengen naar de stoel. Die mag je dan "overal steken waar je wil dat zij het uit komen halen." Shit. Wanhopig kijk ik opzij, maar wat ik daar zie, is nog veel erger. Een van de aanwezige dames en een medewerker staan bronstig te dry humpen tegen het amateuristische decor. Shit shit shit. Ik wil mezelf niet afvragen hoeveel dat vrouwtje voor dit tafereel moet neertellen. Ik voel dat alle kleur mijn gezicht verlaten heeft en zie dat ook mijn metgezel alle levenszin verliest. Nogmaals vraagt ze mij of we alsjeblief naar huis kunnen, maar ik kan geen woord meer uitbrengen. Het idee de volgende te zijn die het podium op moet, maakt ons misselijk.   De ontsnapping   Wanneer het slachtoffer op de Hotchair getrakteerd wordt op de eerste dansact, heb ik het laatste greintje hoop op een degelijke show al lang laten varen. Hoewel het op dit punt onmogelijk lijkt nog meer teleurgesteld te kunnen worden, gebeurt dat toch. Drie ronduit spauwlelijke mannen komen het podium op in iets wat lijkt op een verfrommelde pyjama. Het moet een matrozenpak voorstellen. Verkrampt beginnen ze een dansje waarbij ze elkaar moeten observeren om zich de moves te herinneren. Ze schuren op de meest traumatiserende wijzes tegen het meisje aan. Ik heb me nog nooit zo beschaamd en gedwongen gevoeld. Hoe kan dit in vredesnaam dezelfde show zijn die wordt opgevoerd voor vijfhonderd mensen? Hoe kan dit dezelfde ervaring zijn waar mensen vol lof over schrijven? Het lijkt alsof de organisatoren bij het gebrek aan publiek gewoon de volledige show hebben geschrapt en ons van zo veel mogelijk geld willen beroven. Ik besef dat het nu of nooit is en geef gehoor aan de smeekbedes van mijn vriendin. Zo subtiel mogelijk verzamel ik mijn spullen, alsof er effectief een kans bestaat dat veertig procent van het publiek onopvallend naar buiten kan hollen. We halen diep adem, staan recht, negeren de verontwaardigde "You're leaving?!" van het personeel en banen ons een weg uit deze martelkamer. Even denk ik aan de meisjes die met z'n drieën (!) overblijven, maar nu is het ieder voor zich.   We dwalen door de straten van New York City. We lachen. We zwijgen. We proberen dit een plaats te geven. Uiteindelijk spenderen we onze laatste avond in een Irish Pub. Omdat een liter Guinness mij tenminste nog nooit ongevraagd heeft bepoteld.  

Gladys
93 0

Over tijd

We hebben een serieuze haat-liefde-verhouding, tijd en ik. Altijd al gehad. 't Is een knipperlichtrelatie. Soms is het aan, soms uit. Soms zien we mekaar graag, op veel momenten kunnen we mekaar niet uitstaan. Enfin, ik moet hier voor mezelf spreken. In plaats van de tijd kan ik eigenlijk weinig zeggen. Ik ga er gemakkelijkheidshalve van uit dat wat voor mij geldt, ook voor tijd geldt. Freud zou er wel een term voor hebben. Maar dus: tijd. We kunnen niet zonder mekaar. Maar soms wil ik er gewoon liever van af zijn. Wilde ik dat hij niet bestond. Of dat hij gewoon eens wat vaker stilstond.Zo vaak gaat hij te vlug. Soms te traag. Het hangt van het moment af. Maar ook van de leeftijd. Waar tijd vroeger snel vooruit ging, lijkt hij nu uren te duren. Of dagen. Of eeuwen zelfs.  't Is iets complex, tijd en ik. Ik heb 'm lang proberen vast te pakken en te plooien naar mijn zin. Efficiënt in te vullen. Goed te plannen. Als ik dan dit doe en daarna dat, dan heb ik dàn en dàn tijd voor dat.  Zoiets ongeveer.  Ik probeerde zoveel mogelijk uit de dag halen. Waardoor ik het Moment aan me liet voorbij gaan. Dingen niet zag. Niet hoorde. Er niet voor open stond. Ah nee. Het moest efficiënt zijn. Gepland. Iets dat ertussen fietste, reed in de weg.  't Is nog steeds moeilijk, hoor, tijd niet-effeciënt gebruiken. Eens luieren. De tijd uit het oog verliezen. Een dag naar zee, zomaar, doelloos rondkuieren en van terrasje naar terrasje gaan zonder doel: nog steeds lastig. Ik wil een doel. Zodat ik tijd maximaal kan doen renderen. Ik sleur 'm mee, die tijd. Van stoel naar stoel. Kijkend op m'n horloge. Onrustige wiebelend. Wachtend op de volgende deadline. Niet gemakkelijk. Maar 'k leer bij. Twee terrasjes, zonder doel of deadline...'t lukt al beter. Drie is nog moeilijk. En waar het vroeger leek alsof de tijd stil bleef staan, flitst hij nu steeds vaker voorbij. 's Nachts bijvoorbeeld. Ik kan me niet herinneren dat de nachten in mijn kindertijd zo kort waren. Ze leken lichtjaren te duren. 't Zijn trouwens niet enkel de nachten die voorbijrazen. Ook de dagen en de weken gaan sneller. Veel sneller. Een keer knipperen met je ogen en ze zijn weg. 't Is vreemd. En 't wordt alleen maar erger. Echt. Ik las eens hoe dat kwam, in dit artikel. Of hoe dat zou kunnen komen. Er zijn veel mogelijke verklaringen. Eentje ervan is dat we, naarmate we ouder worden, steeds meer vastgeraken in een routine. Er zijn niet (meer) zoveel nieuwe dingen te ontdekken. We kennen onze wereld wel, min of meer. En wanneer er weinig nieuwe input is, is er ook minder te processen.  Voor kinderen is veel nieuw. Moet er veel verwerkt worden. En daardoor lijkt het alsof de tijd voor hen veel trager voorij gaat. Of zoiets. Wat snel ging, duurt nu te lang. Een internetverbinding hebben van 4G, da's nu snel - of is het intussen overal 5? 't Gaat zo vlug. 15 Jaar geleden was inbellen via Caen in Frankrijk de snelste manier om te kunnen surfen op het (nog net iets minder uitgebreide) WWW. Het geluidje hangt nog steeds in m'n hoofd. Het duurde soms minuten eer je verbonden was. Maar dàn ging het snel. Een pagina laadde in op een halve minuut. Warp-speed. Toen toch. Als een pagina nu langer dan 10 seconden nodig heeft om in te laden, ben ik al weg. Of heb ik al zeven keer op refresh gedrukt. Terwijl ik ongeduldig tokkel op m'n toetsenbord. Ik ken eigenlijk geen enkele website meer die moet laden. Tenzij er iets mis is.De vooruitgang. 't Is niet enkel de perceptie die de tijd vooruit stuwt. Een voorbeeld? Die laatste dagen zwangerschap - overtijd en ongeduldig. Die dagen duurden, eerlijk waar, langer dan de 40+ weken die eraan vooraf gegaan waren. Elk uur kroop voorbij. Om gek van te worden. 't Waren geen aardse dagen van 24 uur, maar 't leek er eerder eentje op Venus. Daar duurt een dag 116 dagen. Het lijkt iets slechts, dat tijd soms langer duurt dan vroeger. Maar soms is dat gewoon leuk ook. Om langer naar iets te kunnen uitkijken. Of toch dat idee te hebben. Om te slow-cooken of te slow-brewen (koffie dan, he). 't Moet allemaal zo snel niet gaan. Om te moeten wachten op iets. Om te moeten sparen voor iets. 't Is een trend, he. Ik snap 'm wel.Combineer die twee. Dan wordt het pas écht leuk: Rijden tussen het jachtige verkeer op de drukke E17 en intussen dit streamen door de luidsprekers van je autoradio. De wereld ziet er in één keer helemaal anders uit. Mindfuck. En vooral fun. Hilarisch vind ik het. Probeer het zelf maar eens. Je zit gegarandeerd glimlachend achter je stuur. Soms staat hij ook nog wel eens stil, hoor, de tijd. En ik ook.  Toen ik telefoon kreeg dat kleuterlief, in haar eerste schooljaartje, met haar hoofd tegen de muur gevallen was tijdens de speeltijd en de juf zei dat de wonde best genaaid moest worden. De rit naar school duurde ook echt een eeuwigheid. Wanneer je slecht nieuws krijgt. Of net heel fijn. Wanneer je iets fouts hebt gedaan. Of betrapt wordt. Ook dan matrixt de tijd. 't Is een supercool effect. Je hebt er geen grip op. Het gebeurt gewoon ineens. Stop. Freeze. En niet zelden gaat hij nadien ook supertraag weer verder. Da's tijd. Ongrijpbaar. Oncontroleerbaar. Weg voor je het weet. Voorbij en vergeten. Tenzij in herinneringen. Daar is tijdreizen mogelijk. Niet altijd realiteit. Maar zoals ze je ze ervaren hebt, die momenten. Netjes opgeslagen en bereikbaar - enfin, soms. Soms poppen ze op, die herinneringen, onverwacht en ongepast. Soms kan je ze even niet vinden. Tot iemand je erop wijst. Of je iets ruikt, ziet of hoort. Flashback naar 31 jaar geleden, naar die keer dat ik met m'n voetje tussen de spaken van het achterwiel zat. 18 jaar geleden, naar een mondeling examen dat ik nailde. 7 jaar geleden: dat ene geprek met m'n grootmoeder over een trouwkleed. Of naar het avondeten van gisteren. 'k Moet eens even nadenken...wat aten we nu weer?  

Gitane
0 0

My ass

Ik ben geen fan van openbare toiletten. Wie wel, eigenlijk? Iedereen probeert ze toch te vermijden. Ze zijn er enkel in geval van de Allerhoogste Nood. Want meestal niet zo fris. Niet proper. Om het schoon te zeggen. Ook de toiletten in tankstations waren te mijden. Ik vond ze vreselijk. Dronk uren op voorhand geen water meer wanneer ik een lange (bwah) rit moest maken. Stel je voor dat ik zo dringend moest dat stoppen in een tankstationtoilet de enige optie was. En het is niet zo dat ik smetvrees heb. Hoewel. Misschien een beetje. Maar geef toe, zo'n toiletten zijn vaak echt niet schoon en/of in goede staat. Da's deuren met de ellenboog openen, zo weinig mogelijk aanraken (ZEKER geen wc-onderdelen, ieuw. Ik trek door door met m'n voet op die drukknop te duwen. Niet vragen. Dat lukt. Meestal) en - na zeer uitvoerig en met zeep handenwassen - toch nog even desinfecteren met dat flesje alcoholoplossing uit m'n handtas. De laatste jaren waait er gelukkig een frisse wind door de toiletten in tankstations. Door ze te laten uitbaten door gespecialiseerde bedrijven, wordt snel-snel plassen nu bijna een wellnesservaring: propere wc's en vloeren, kleurige muren en een leuk muziekje. Ok, je moet er dan wel €0,50 voor betalen, maar die kan je recupereren in de vorm van een kortingsbonnetje. En dat kan dan weer ingewisseld worden bij de aankoop van een Lavazza-koffietje. Ja, ze gaan erop vooruit die stations en hun toiletten. Nu, het blijven natuurlijk publieke plekken. En wc-hokjes. Hoe leuk ze ook aangekleed zijn. Er komt veel volk samen. Mensenlevens die elkaar kruisen. En passant. Vluchtig. Niks anders te delen met elkaar dan een warme toiletbril en -papier. Enkel het doel voor ogen: verlossing. Maar soms loopt het toch anders. Blijft er toch iets hangen van zo'n snelle pipi-stop. En dan heb ik het niet over die halve rol papier onder je schoen. Dit gebeurde vorige week. 't Was een schoon toilet. Mooi ook wel. Met twee hokjes. Eentje was bezet. Ik koos dan maar het andere. 'k moest echt dringend. 't Zou stom zijn om te staan wachten tot dat ene hokje weer vrij was. Mensen zouden toch maar raar staan kijken. Misschien moet ik me daar minder van aantrekken. Anyway. 't Waren zo van die 'open' hokjes. Apart maar toghether: open van boven en beneden. Geluiden voor iedereen toegankelijk. Ik deed wat bijna iedereen in zo'n hokje doet: zo stil mogelijk plassen. Zwevend. Want smetvrees. Ook in een schoon toilet, ja. Je weet het nooit. 't Gaat trager zo zwevend fluisterplassen en ik pikte het gesprek op uit het hokje naast het mijne. Blijkbaar zaten er twee mensen in. En moeder en dochter, zo meende ik te kunnen afleiden. Of zoon. Want ik hoorde enkel de moeder praten. Bevelend. Kort. Instructietaal voor kinderen. Met véél herhaling. 'Ga zitten''. 'Plas door!'. 'Ben je klaar? Nu al? Dat kan nog niet!'. 'Plas helemaal uit. Nog, ja. Komaan. ' 'Ben je klaar? Zeker? Blijf toch nog maar even zitten.' 'Neem voldoende wc-papier. Niet zoals de vorige keer. Nee. Meer.' Zoiets was het. Ongeveer. Ik was intussen ook mijn eigen business aan het minden.Jeezes, mevrouw. Komaan. Geef dat kind even rust. Als je zo op zijn/haar kap zit, gaat dat écht niet lukken. Of sneller gaan. Of helemaal uitgeplast raken. Het verbaasde me dat dat kind geen weerwoord bood. Mocht ik onze kleuter zo afjagen en pushen, 't zou nogal een feest worden in dat hokje. En dat bedoel ik ironisch, he. Voor de zekerheid voeg ik dat er toch even aan toe. Nog net op tijd kon ik mezelf inhouden. Wilde mijn ongenoegen laten blijken. Door diep te zuchten of 'Komaan' ofzo te zeggen. Met m'n ogen had ik al een aantal keren gedraaid. Maar dat zagen ze natuurlijk niet. Ik was klaar. Zij ook. Iets sneller dan ik. Want toen ik met mijn voet doorgetrokken had en met mijn elleboog de deur opengekregen, zag ik hen nog net wegwandelen. Een mama en haar dochter, inderdaad. Maar de dochter was geen kleuter. 't Was een meisje met een zware meervoudige handicap. Ze leek me vooraan in de twintig. En had heel duidelijk de hulp nodig van haar mama. Om te stappen ook. Verdomme. Terwijl ik daar gezellig in mijn hokje stond te oordelen, was die moeder naast me gewoon aan het doen wat ze waarschijnlijk dag in, dag uit doet: voor haar dochter zorgen. Met veel geduld. En liefde. Bezorgd. Omdat ze misschien ziek kon worden wanneer ze niet uitplaste. Een blaasontsteking kon krijgen ofzo. Misschien erger. Iets wat ze konden missen. Iets wat veel impact zou kunnen hebben op haar, op hun leven. Fijn, zo. Dat had ik weer eens netjes gedaan. Ik mag trots zijn op mezelf. Zonder vooroordelen, my ass. Me gaan excuseren zou raar zijn geweest. Mijn oordeel bleef immers onzichtbaar voor hen. Maar maakte het niet minder aanwezig. Toch niet voor mij. Nu ik erover nadenk. Misschien was mijn oordeel niet zo onzichtbaar voor die mama als ik wel denk. Misschien voelde ze het wel. Ik kan me dat voorstellen. Dat je al zo vaak opmerkingen hebt gekregen, dat je al zo vaak de blikken hebt gevoeld, het gefluister wanneer je passeert, dat je er een zesde zintuig voor ontwikkelde. En een manier om ermee om te gaan. Om het te relativeren. Te negeren misschien. Te vergeven. Maar niet te vergeten. Kleine messteekjes in je hart. Al je hele mama-leven lang. 't Is gemakkelijk voor mij. Om het van me af te schrijven en te denken dat mijn www-excuses genoeg zijn om de pijn te verzachten. Ik kan het me niet voorstellen wat het is. Hoe het voelt. Ik probeer het. Ik wil me tóch excuseren.  Niet enkel voor dat ene wc-moment. Ook voor alle andere keren ogengedraai, gezucht en steelse blikken. Waarvan ik hoop dat dat er écht niet zoveel zijn. 'k Ga erop letten. Meer nog dan ik dacht dat ik al deed.

Gitane
0 0

Een engel

Met haar kleine gestalte loopt ze een beetje verloren in de drukte.Ik hoor haar iemand vragen waar ze de metro naar Malaga kan nemen.De vrouw reageert niet, waarschijnlijk een toeriste die de taal niet begrijpt.Dan kruisen onze blikken elkaar en ik glimlach:‘Volg mij maar, ik neem de metro naar Malaga.’ Het frêle figuurtje kijkt mij met dankbare ogen aan.  ‘Ik volg als een schaduw, ik zal jullie niet lastig vallen.’   ‘Ik heb zo’n verdriet,’ hoor ik haar opeens zeggen terwijl ze dapper achter mij aan dribbelt.   ‘Hij is een vrouwenloper. Vanochtend is hij gaan vissen. Hij zal wel even schrikken als hij straks vaststelt dat ik er niet ben.’ Ik zwijg, voel dat zij haar hart wil luchten.Ik vertraag mijn pas.   ‘Hij is jaloers op mij. Gisterenavond was er een dansavond. Ik dans heel goed, alle mannen komen mij halen. Hij kan er niks van maar ik heb wel gezien dat hij ondertussen aanpapte met die blondine. Hij heeft haar zonder twijfel zijn curriculum vitae voorgelegd.’ ‘Ik heb zo’n verdriet.’ In de metro installeert ze zich op de bank naast mij alsof we ons leven lang vriendinnen geweest zijn.Ze is zo klein dat tippen van haar voeten amper de grond raken.   ‘Ik weet wel dat hij bij me blijft voor het geld. Hij heeft niks, ik betaal alles. Maar dat deert me niet. Ik heb geld genoeg.’ Wanneer we 20 minuten later Malaga centrum bereiken, ken ik het hele levensverhaal van deze intrigerende ‘poor little rich girl.’Even speel ik met de gedachte voor te stellen haar biografie te schrijven. Op de rambla van Malaga is het druk. Ik voel me bezorgd, bijna verantwoordelijk voor deze fragiele dame.  ‘Ken je hier de weg? Zullen we straks afspreken, dan gaan we samen terug?’ stel ik voor. Maar dan tovert ze een stralende, bijna ondeugende glimlach tevoorschijn, gaat op haar tenen staan en slaat haar armen om mijn nek. Ik krijg zowaar een knuffel en een dikke kus.  ‘Jij bent een engel. Ik had zo’n verdriet maar nu voel ik me beter. Ik ga een zakje noten kopen. Er is een klein winkeltje in de stad waar ze echt vers gebrand zijn, veel lekkerder dan wat ze verkopen aan die toeristische standjes. Ik ben lang voor jou terug.’ Ze maakt een pirouette en verdwijnt kwiek als een balerina tussen de menigte. Tevergeefs probeer ik nog een glimp op te vangen dan de 92-jarige mysterieuze danseuse.Een goed gevoel overspoelt mij.Misschien was het een engel.

Nadia Lang
0 0

Let's talk!

I had diner at my local favorite Thai restaurant. A city boy like me doesn’t like to cook every day, catching up with friends is far more entertaining than standing in that magazine kitchen I don’t have. The room was crowded and the staff gave me a nice table next to their working space and next to a table with eleven people; yes, I’ve counted them between my aperitif and my order. Eleven Flemish speaking people in a restaurant in the heart of Brussels is as rare as finding that guy that suits you perfectly.   I was kind of intrigued. Who are these people? They seemed to be more colleagues than close friends. The few conversations I could pick up didn’t mention broken hearts or NSA experiences. Unfortunately I couldn’t pick up enough words to understand what they were talking about. Amongst them was one Flemish speaking veiled young girl. I noticed that. And I thought : well, they’re probably teachers who welcome non-native speakers to learn to understand and to speak Dutch. The meal I had was fine, the drinks were fine, my evening out was perfect. But back home I couldn’t help thinking : why didn’t I go to ask them what they do in life since I’m also a teacher. What brings them here? Instead of making a first move, I made up so many scenarios in my head. And I missed an opportunity of talking to people, to hear their story. I invented their history, I classified them (the veiled woman, the guy with the baseball basket is probably gay, the girl with the blond hair looks so common, how can one be dressed like that and so on).   I’ve noticed we don’t talk to each other anymore. When I go out clubbing and we stand in the smoker room, we just smoke, we look away or we look at each other without looking. Are we afraid? Have we become social media avatars? Do we really need our smartphone to actually get in contact with that guy standing next to us? Is all communication lost? Are we looking for perfection?   We live in a strange world. We strive for perfection. The perfect home with the perfect man, the perfect job, the perfect friends, the perfect evening out. We live in the perfect city. We have a perfect day, we live the perfect holiday. The perfect ABBA-song. The perfect meal. The perfect silence. The perfect underwear we bought. That perfect shirt. The perfect body. The perfect perfume. The perfect color. The perfect friend. Even the perfect haricot is important in our lives. The perfect beer. In perfect shape. The perfect jeans. The perfect skin. The perfect deal. The perfect candidate. The perfect haircut. The perfect lover. A perfect plan. Un amour parfait. The perfect dream. The perfect size. Size matters. The perfect age.   When push comes to shove, only then it’s time to talk. But do we talk? Do we dare to talk? Or do we just throw the other in the bin? Do we feel that our ego is in danger?   The perfect book. The perfect tone. The perfect light. Perfect timing. Perfectly right on time. The perfect moment. The perfect misunderstanding. The perfect alibi. I missed out a chance to widen my horizons, to adjust my opinion – I’m a guy who always wants to have the last word -, and to take me or eleven people to new levels. A lot of people don’t talk anymore. They imagine. A lot of people don’t feel anymore, they only (screen)touch. A lot of people run away from other people who might need us, and then we cry in silence at home because solitude has become a friend. We judge books by their covers. We don’t read the first chapter anymore. It’s sign of times.   What can be more fulfilling in a life than to go and talk to people we don’t know, to open a secret door that we never dared to open, talking to that guy in full leather, talking to that slut you see all the time, having a no virtual chat with some rubber skinheads, the sneaker freak and even with the party boy. Having a drink with that old queen who lived in the gay scene for more than 40 years. Sharing experience with HIV positive people, sharing experience on how we use Prep. We’d be surprised how great we become when we share knowledge.   If we don’t read the first chapter anymore, if we stay in our own perfect world, then our world is a cold world like a ghost town. We easily reject people. It hurts. When reading the first chapter, you can always put the book back on the shelf when it doesn’t suit. By reading the first chapter, it’s also your own book that’s been written. It’s also sharing a part of your pages. It’s that perfect encounter that pops up when unexpected.   I recently met a great guy. He’s not perfect, I’m not perfect but the book is open. Love always finds its way, trust me. There’s a whole new book to read and to write. And as for us at Alpha Tribe Magazine, we open a lot to new experiences on our pages and the events we attend. You’d be surprised of the library you discover!   http://erwinabbeloos.over-blog.com/  

Erwin Abbeloos
0 0

SATELLIETTELEVISIE OP REIS

Het is niet omdat wij hier in Zuid Frankrijk in de zon liggen te braden, soms wandelen of nu al een paar dagen door de Tramontan wind van onze fiets geblazen worden, dat wij niet graag op de hoogte blijven wat er allemaal in de rest van de wereld en ons thuisland is gebeurd. Via de satelliet halen wij, in onze caravan, om zeven uur het Vlaamse VRT nieuws binnen. Ergernis troef! Zo zagen wij op het journaal de beelden, hoe de politie in Borgerocco weer door de lieverdjes uitgejouwd, geduwd, aangevallen en met eieren bekogeld werd. Ik kan me niet inbeelden hoe dat dan in zijn werk gaat. Ik veronderstel dat de Borgerhoutse hooligans niet constant met een vol rugzakje eieren rondlummelen tot er misschien eens een politieteam in hun Turnhoutsebaan- buurt komt patrouilleren. Bellen dan die Marokkaanse haantjes naar elkaar: ‘Kom vlug, de politie ‘onze’ vriend is in onze straat een arrestatie aan het verrichten, ’t is weer het moment om ons nog eens negatief in de Antwerpse kijker te zetten! Breng snel allemaal jullie bakje eieren mee, liefst bruine!’  Het ergste van al is het feit dat die kleine crimineeltjes, die een ganse gemeenschap in een slecht daglicht zetten, steeds bij het gerecht bekend zijn en zogezegd opgevolgd worden. Als dan de burgemeester van Antwerpen in een interview, na de terreuraanslagen in Barcelona, opmerkt dat er in Antwerpen in de omgeving van de Turnhoutsebaan ook zo’n duizend soort vriendelijke jongens rondhangen, waarvan men ook  niet, net zoals in Spanje, kan vermoeden dat deze lieve jongens in een mum van tijd geradicaliseerd zouden kunnen worden, dan zijn de linkse journalisten er als de kippen bij om deze uitspraak uit zijn context te rukken en er juist deze ene zin van te maken: “De Wever zegt: Op de Turnhoutsebaan lopen er duizend mogelijke terroristen rond!”  Wie het schoentje past, trekke het aan, maar het zullen heel grote schoenen moeten zijn, want deze probleembuurtmannetjes hebben daar heel lange tenen. In plaats dat deze gemeenschap hun crapuuljongeren bij de oren trekt, hun vertelt dat zulk gedrag in onze cultuur en in hun gemeenschap niet getolereerd wordt en zich voor hun gedrag verontschuldigt, organiseren ze samen met een rood groene linkse wollegeitesokkenachterban een mini-optochtje om aan te tonen hoe mooi en liefelijk het is om in de buurt van de Turnhoutsebaan te wonen. Ze laten geen enkel moment onbenut om regerende partijen pootjelap te zetten en aan te tonen hoe verkeerd de Antwerpse Burgemeester, van een in hun ogen verwerpelijke partij, wel weer geweest is. Met op kop Mita Van der Maat, in een vroeger tijdperk, een redelijke gekende toneelspeelster, die waarschijnlijk nog eens graag voor de camera’s stond, maar die daar in Borgerhout in feite niets te zoeken had, want ze woont zelf in een mooie bel-étage woning in een residentiële wijk in Edegem, waar er praktisch nog geen hoofddoekjesgezinnen wonen. Soit hun Antwerpse burgemeester- afbraakoptochtje heeft niets uitgehaald, want een week later had men hetzelfde eierenkegelende politie-interventie-scenario in deze toffe vreedzame buurt. Als De Wever insinueert dat er een paar duizend lieverdjes op de Turnhoutsebaan rondlopen, dan vergeet hij nog de andere probleembuurten te vermelden, die wij als echte Antwerpenaren jaar na jaar zagen verloederen. De mooie winkelstraten met bloeiende handelszaken, zoals de Antwerpse Kielse Abdijstraat, de Berchemse Drie Koningestraat, de Offerande- schoenwinkelstraat, de Merksemse Bredabaan, de Turnhoutsebaan, de straten rond het Sint Jansplein, Deurne, de Seefhoek en de Stuyvenbergpleinbuurt zag je volledig veranderen in Midden Oosten enclaves. Toen mijn moeder eind jaren tachtig op het Antwerpse Kiel ging wonen, riep daar al een tienjarig jongetje tegen haar: ‘Dat ze daar nogal zouden opkijken als ‘zij’ het later voor het zeggen zouden hebben’ en hij maakte daarbij met zijn duim over zijn keel een onthoofdinggebaar. Waar hoorde zo’n snotneus zulke uitspraken? En bij ons in Edegem, nadat men met de nieuwe sociale woningen ook de sjaaltjesvrouwen en bijbehorende satelliet antennes, gericht op TV Marocco binnenhaalde, riep een blijkbaar nog niet geheel geïntegreerd teenager moslimhaantje, een in korte rok fietsend elfjarig buurmeisje na, dat ze een hoer was! Dus met duizend eventuele probleemjongeren te vermelden, benoemt De Wever nog niet eens het topje van de ijsberg. De authentieke Antwerpenaar, die in den beginne al die vreemde culturen en mensen wilde omarmen, zag het gebeuren, keek ernaar en zweeg want anders kletste de nieuwkomers gesterkt door de linker achterban onmiddellijk met de woorden racist en racisme rond zijn oren.   En dan vandaag hebben wij opnieuw een terroristische islamaanval in de Londense metro via de satelliet binnengehaald. Gelukkig geen doden, maar toch weer een aantal mensen die door die religieuze islamterreur voor het leven getekend zijn. Verdriet, verontwaardiging en ongeloof troef!   Maar het is niet alleen ergernis via de satelliet tv. Soms is het ook heel erg lachen. Moesten jullie ook zo gieren om het toneelstukje van de socialistische Waalse politica Laurette Onckelinx, gekend voor haar viswijvengeroep in de Kamer, die heel emotioneel kwam verklaren dat ze de politiek vaarwel zegt. Spijtig voor ons nog niet onmiddellijk, maar dan toch binnen twee jaar. Er vloeiden nu al wat afscheidstraantjes. Ik moest vooral lachen om de passage, waarmee ze heel emotioneel verklaarde, dat ze zou stoppen voor haar kinderen en terwijl ze een biggelende krokodillentraan wegveegde, herhaalde zij het nog eens opnieuw, omdat het bij ons heel goed zou doordringen: ‘ Voor haar kinderen!’ Kom zeg, die comédienne is binnen 2 jaar een 60 jarige seniorendame..welke kinderen? Nu de PS door alle schandalen, fraude en graai-evenementen in het Waalse landsgedeelte zware klappen krijgt, wil deze diva misschien trachten voortijdig en in alle schoonheid het Franstalige socialistisch zinkende schip te verlaten en eventuele nog mogelijke beerputten met de bijbehorende rioolputgeurtjes gedekt houden. Misschien krijgt ze nog links of ‘zeker niet’ rechts ergens een goedbetaald rood baantje aangeboden. Ik had graag de reactie van, de beste stuurman die aan PS wal stond , Di Rupo willen zien. Kreeg die een hartverzakking toen hij over het nakende afscheid hoorde? Hij heeft, sinds hij eerste minister af en met zijn partij in de oppositie beland is, nog geen Franstalige bek meer opengetrokken. Hij liet gewoon Laurette mitraillet roepen en tieren. Je zag hem, maar je hoorde hem niet meer. Twee naast elkaar zittende vriendinnen, die good cop, bad cop speelden. Het zal heel stil worden tijdens de vergaderingen van de Federale regering. Als nu die groene Calvo er nog zijn onvolwassen kwek wil houden, dan kan er misschien voor de verandering nog eens echt geregeerd worden. De satelliet tv brengt dus in onze caravan, niet alleen ergernis, verdriet, verontwaardiging en ongeloof, soms mogen de lachspieren ook nog eens werken. Dag Laurette rettekentet.   Sim,  15 september Grau du Roi  

Sim
0 0

Shanti special

Dat ik ondanks alles nog steeds een grote dosis naïviteit in mij heb, werd vanavond alweer duidelijk. Ik dacht echt dat prenatale yoga massaal veel leuker zou zijn dan de gewone yoga waar ik mij de voorbije jaren af en toe aan heb gewaagd. Iets met gezellige massages, lekkere muziek en vooral veel stretches. Een soort chill theekransje in lycra waarin we elkaar allemaal zouden steunen en bewieroken, aanstaande moeders onder elkaar. Turns out: het is gewoon yoga. Met matjes, blote voeten, adem-instructies, een grote spiegelwand (LOVE those, immer flatterend) en met die godgeklaagde zonnegroet die ik nog nooit helemaal onder (achter? naast?) mijn stijve knie heb gekregen. Het enige verschil? Elke yogadocent heeft wel zo’n zinnetje om te zeggen “de losers die niet kunnen volgen, mogen hun arm ook gewoon laten hangen” en dit is de eerste keer dat ik de vrouw volledig geloofde. Ze leek oprecht en zonder stiekem superioriteitsgevoel bezorgd om ons fysiek welzijn. Met succes. We deden allemaal flink mee: ook de vrouwen die echt al een gigantische buik hadden gingen fluks op hun schouders staan met hun voeten recht in de lucht.   Zoals in ongeveer elke cursus die ik al heb gevolgd (en dat zijn er véél. Ik blijf koppig geloven dat ik mezelf kan heruitvinden in 6 lessen, om keer op keer gedesillusioneerd af te haken) had ik ook hier binnen de eerste 10 minuten al doemgedachten. Waarom ben ik hier? Ga ik dit echt volhouden? Zou ik straks al de volle pot moeten betalen of telt dit nog als proefles? Eigenlijk is het wel goed dat ik dit doe, voor mijn lichaam. Maar anderzijds moet ik toch niks tegen mijn zin doen? Dat is sowieso slecht voor de baby. Ik ben toch volwassen, zeker. Ik kan na het werk ook gewoon naar huis gaan, waar mijn stoere, onuitputtelijke man ons nieuwe huis kamer per kamer aan het verfraaien is. Maar ik doe al niks van sport, dus misschien moet ik het toch maar doen. En een quitter wil ik ook niet zijn, wat voor voorbeeld stel ik dan. Ow, ben ik nu weer aan het exhalen terwijl we eigenlijk moeten inhalen? En zei ze net dat we de “the skin of your buttocks” moesten ontspannen? Hoe precies? Bleh, ik ga yoga echt nooit superleuk vinden. Het stretchen en het liggen wel, maar al die andere dingen… Wow, die andere vrouw is veel ronder dan ik, maar ook veel leniger – hoe doet die dat? Ik heb nu al moeite om mijn veters te binden en ik heb nog maar een penske van niks. Zouden die ook niet allemaal veel protten moeten laten? Ik ga gewoon langs een kinesist, dat zal ook wel goed zijn. En misschien zelfs efficiënter. Uiteindelijk moeten we toch ook een beetje zuinig zijn, met al die kosten aan het huis. Ik moet trouwens nog iets vragen aan Simon over die offerte. Ah, toch iemand die één oefening aan zich laat voorbijgaan. Altijd leuk als niet iedereen flinker-dan-flink staat te wezen. Mijn borsten zijn echt serieus gegroeid. Mijn heupen misschien ook, of lijkt dat gewoon zo omdat ik een oude joggingbroek aan heb? Oei, kwam ik nu te dicht bij die naast mij? Die had anders ook haar kussen aan de andere kant van haar matje kunnen leggen, daar is nog keiveel plaats.      Alsof ze mijn innnerlijk gebrom tot vooraan kon horen, kondigde de docente naar het einde van de les toe aan dat we even tijd gingen maken voor positive thoughts. Die bestonden er vooral uit om onze buik aan te raken en tapas (ik verzin dit niet: http://yogashanti.com/focus/tapas-riding-the-heat/#.Wa8JDIpLe1s) naar onze baby te sturen.   Ik mocht gewoon 10 euro betalen voor de proefles en later beslissen of ik nog eens kom. Wat tapas precies is/zijn is me nog niet volledig duidelijk. Ik nam de metro naar huis en ging snel frietjes halen om de hoek voor mijn noeste arbeider. Shanti special, moet kunnen.

Sofie Rycken
30 0

Het nieuwe roken

“Naar wat smaakt dat nu?”, vroeg de man. Wijzend naar het toestel waarmee de andere man op het caféterras aan het roken was. Het was zo een e-sigaret. Ingewijden in het nieuwe roken zeggen er ook wel een ‘vaper’ tegen. “Deze smaakt naar koffie. Maar soms rook ik met cappuccinosmaak”, antwoordde de man terwijl hij een wolk uitblies waar een opstijgend vliegtuig niet voor moet onderdoen. Ik moest met mijn handen zwaaien om de damp weg te krijgen, zodat ik mijn vrouw terug naast me zag zitten. “Tja, dat zet de deur natuurlijk open voor andere smaken”, zei ik tegen haar. “Persoonlijk zou ik dan kiezen voor witloof met hesp en kaassaus of aspergesoep.” Het zal er wellicht nog ooit van komen. “Vroeger heb ik gewone sigaretten gerookt”, ging de conversatie tussen de twee verder. “Maar mijn vrouw en ik wilden er vanaf. Helemaal stoppen ging niet. Ik kan het trekken niet laten”, lachte hij.  Die laatste zin had ik eigenlijk niet willen horen, maar het blijft op de één of andere manier een raar zicht. Roken met zo een toestel. Mijn theorie hierover? Dat komt omdat we nog geen acteurs in films of series zien met het apparaat. De gewone sigaret of sigaar was alomtegenwoordig in de bioscoop.  Dat je in cafés en restaurants niet meer mag roken is vanzelfsprekend een zegen. Geen stinkende kleren meer. Geen volle asbakken op de toog. Zo moest ik ooit iets bestellen in een café waar de muziek nogal luid stond. Het was me niet opgevallen dat ik boven een volle asbak aan het roepen was. Door mijn geroep en geblaas kreeg de cafébaas een volle lading sigarettenas in zijn gezicht. Achteraf kon hij er mee lachen. Al heb ik bij mijn bestelling toch die ene zin toegevoegd. “En pak zelf ook iets.”     

Rudi Lavreysen
0 0