Zoeken

Eenheidstaal voor EU

De Europese eenwording wordt niet alleen bemoeilijkt door politieke stoorzenders maar ook door het gebrek aan wil om revolutionaire besluiten te nemen die Europa verder op weg helpen in de juiste richting waartoe zij nu eenmaal is voorbestemd. Bijvoorbeeld de heikele kwestie om een eenheidstaal aan te duiden die de communicatie tussen alle burgers wiens toenadering nu nog goeddeels door taalbarrières wordt verhinderd, vlot te trekken. De moeilijkheid hier ligt in het feit dat iedereen zijn eigen moedertaal koestert en beziet als de beste en de mooiste van alle gangbare talen. Veel heeft hier te maken met sentiment, natuurlijk is men het meest gehecht aan de taal die men van in de wieg met de paplepel kreeg voorgeschoteld en vaak associeert met een 'thuisgevoel' en een zorgeloze jeugd. De EU erkent thans met haar 28 lidstaten 24 talen als officiële talen op haar grondgebied. Als teken van respect voor diversiteit kan dit tellen maar de vraag is of zo'n overdaad aan officiële talen in de praktijk wel werkbaar is? Om nog maar te zwijgen van het gigantische kostenplaatje dat dit pakket aan vereiste vertalingen van wetteksten en brochures met voorlichting met zich meebrengt. Toch is het niet vreemd dat de EU in haar opstartfase deze talen dergelijke erkenning verleent. Hoe zouden de volkeren der kandidaat-lidstaten anders ooit bereid zijn gevonden om in het Europese verhaal te stappen als de supranationale overheid niet bereid zou zijn geweest om de moedertaal van deze miljoenen mannen en vrouwen met waardering te bejegenen? Deze generositeit heeft echter ook een niet te onderschatten keerzijde: zij zorgt er voor dat de politieke besluitvorming in Europa als geheel aanzienlijke vertragingen oploopt: een heus leger van duizenden tolken en vertalers is voortdurend in de weer om alle wetsvoorstellen en wetteksten en andere teksten met een officieel karakter begrijpelijk te maken voor anderstalige Europeanen door de bronteksten om te zetten in de taal van het doelpubliek. En wat als deze vertalingen niet altijd accuraat zijn en bij de lezer of toehoorder een ander beeld oproepen dat afwijkt van het originele? Met de historie van de fameuze 'Toren van Babel' in het achterhoofd moet dit gegeven ons terecht zorgen baren: de bouw daarvan werd volgens de overlevering stilgelegd omdat de bouwers allemaal een andere taal spraken en daardoor met elkaar in de clinch kwamen te liggen. We moeten oppassen dat het met Europa niet ook die kant op gaat als iedere natie koppig blijft vasthouden aan de eigen streektaal en haar idioom: zo schieten we niet op met elkaar. Wij als Europeanen moeten dringend gaan inzien dat een gemeenschappelijke taal die we een hoofdrol toekennen kan fungeren als een bindmiddel en voornaamste methode om de toenadering tot elkaar te versnellen. Omdat ikzelf actief ben in een beroepscategorie die veel met buitenlandse klanten omgaat ervaar ik dagelijks aan de lijve hoe een gedegen talenkennis barrières kan slechten en hoe een gebrek aan talenkennis deze anderzijds kan opwerpen of versterken. Laten we om te beginnen de feiten onder ogen zien en erkennen dat er één lingua franca in de maak is en dankzij haar toenemende populariteit aan een natuurlijke opmars bezig is: het Engels dat op termijn het Duits, het Spaans en het Chinees het nakijken zal geven. Strikt genomen is de meest gesproken taal ter wereld het Chinees maar wat kunnen we daarmee aanvangen als we weten dat buiten de Chinezen zelf haast niemand die taal machtig is, zo aartsmoeilijk is zij om aan te leren. We doen er verstandig aan om iedereen die overweegt Chinees te leren daarin aan te moedigen met het verstrekken van gratis studiebeurzen van overheidswege want (zoals ik elders in dit boek uiteenzet) is het van het grootste belang om te kunnen beschikken over een grote reserve aan China-kenners en sinologen, zoals ook een grote reserve aan arabisten haar voordelen kan bewijzen. Maar om deze talen -het Arabisch en het Chinees, naast het Russisch en het Spaans -die ik ook belangrijk acht- te gaan 'adopteren' als officiële taal is een brug te ver. Het Engels daarentegen wordt door minder mensen gesproken dan het Chinees maar is wel veel wijdverspreider. Het Engels staat onbetwist op de eerste plaats in de rangschikking van 'tweede talen', waar ook ter wereld, waarvan de bewoners enige notie hebben. Het is de officiële taal van één van onze belangrijkste handelspartners, de VS, én bovendien de officiële taal van het land dat het meeste bezwaar maakt tegen een volwaardig EU-lidmaatschap: Groot-Brittannië. Geen wonder: de Britten waren betrokken partij in twee Wereldoorlogen waarin de Duitsers de agressor waren en hebben eeuwenlang op voet van oorlog geleefd met de Fransen, waarom dan -luidt de redenering- zouden ze deel willen uitmaken van een politieke unie waarin notabene Frankrijk en Duitsland gezamenlijk orkestleider willen spelen? Deze ongepaste maar begrijpelijke argwaan en scepsis zou juist een stimulans moeten zijn voor de Europese politieke zwaargewichten om doorheen de gehele Europese Unie het Engels te introduceren als gemeenschappelijke tweede taal. Dat wil zeggen: Geen enkele nationale taal -zoals het Frans, Duits of Spaans- hoeft te wijken of terrein te verliezen ten nadele van het Engels maar deze laatste wordt simpelweg vanaf een bepaalde datum onderwezen als standaard tweede taal in àlle Europese onderwijsinstellingen -van de basisschool tot en met de unief. Dat houdt bijvoorbeeld in dat studenten in Frankrijk niet langer kunnen kiezen voor Duits als tweede taal -dat is immers het Engels- maar desgewenst kunnen ze hun lessenpakket zodanig samenstellen dat ze het Duits er als derde taal bijnemen. Het invoeren van het Engels overal als tweede taal zal uiteraard als resultaat opleveren dat na een paar generaties nagenoeg iedere Europese burger deze taal feilloos zal kunnen beheersen zonder afbreuk te doen aan de waarde en het belang van de eigen nationale taal en er bovendien voor zorgen dat de weerstand die nu nog vele Engelsen voelen voor Europa zal afbrokkelen. In mijn eigen werkomgeving merk ik op dat steeds meer buitenlanders het Engels bereid zijn te hanteren als communicatiemiddel over de (binnen-)grenzen heen, ofschoon nog teveel van hen proberen vast te houden aan hun eigen taal, in zoverre dat mogelijk is. Duitse klanten bijvoorbeeld zijn trots op hun Duits en begroeten mij steeds in hun eigen taal in de ijdele hoop dat hun groet in dezelfde taal zal worden beantwoord. Is dat het geval dan zijn zij zeer blij en dankbaar de conversatie met de niet-Duitser in het Duits te kunnen verderzetten. Geeft de gastheer te kennen het Duits niet of onvoldoende machtig te zijn dan kunnen de Duitse bezoekers moeiteloos maar met lichte tegenzin overschakelen op het Engels en doen ze dat ook. Heel anders is het gesteld met de Fransen en de Spanjaarden. Deze weigeren halsstarrig een andere dan hun eigen taal te spreken, veelal uit onkunde, en maken zich daardoor ongeliefd in het buitenland. De Fransen hebben dan nog als voordeel dat nogal wat niet-Franse Europeanen een aardig mondje Frans spreken maar de Spanjaarden moeten vaak tot hun ontzetting vaststellen dat hun Spaans veel minder in trek is op het Europese vasteland en dienen dan noodgedwongen hun maaltijd in een restaurant te bestellen met behulp van gebarentaal. Ik kan me voorstellen dat een bezoekende Amerikaan of Chinees die toevallig getuige is van zo'n tafereel zich de opmerking laat ontvallen: 'Moet dit nu Verenigd Europa voorstellen? Die hansworsten spreken geeneens eenzelfde taal!' Als Europa kan verplichten dat iedere luchtverkeersleider Engels kent (dat moet wel want anders kan een vliegtuig neerstorten als de piloot niet begrijpt welke richtlijnen hij van de verkeerstoren ontvangt) waarom kan Europa dan niet verplichten dat iedereen die een openbare functie bekleedt -politieman, loketbediende, medische hulpverlener- over hetzelfde talent beschikt? Hoe erbarmelijk is het met Europa gesteld als een Finse automobilist die op een Franse autostrade aan de kant van de weg wordt gezet door de verkeerspolitie niet uitgelegd krijgt welke overtreding hij beging omdat geen van beiden dezelfde taal spreken? Het opleggen van het Engels als gestandaardiseerde tweede taal is de meest logische stap die de Europese Commissie moet nemen om de volkeren van Europa nader tot elkaar te brengen en deze beslissing kan niet snel genoeg worden genomen. Liever vandaag nog dan morgen als men de échte vereniging van Europa waarlijk serieus neemt. De Europese burgers met te weinig sympathie voor het Engels moeten dit niet gaan bekritiseren als een dictaat of een verplichting van Brussel maar louter als een evolutionair gegeven (alle indicatoren wijzen er op dat het Engels op natuurlijke wijze onder de Europese bevolking en in de rest van de wereld als belangrijkste taal wordt aanzien) dat door deze maatregel enkel op weg wordt geholpen. Het is een vorm van 'vooruitdenken', zeg maar anticiperen op een feit dat zich binnen pakweg tien jaar onvermijdelijk zal aandienen. Als het over tien jaar zover is en we gaan er als Europese regering dan pas rekening mee gaan houden (door bevel te geven tot het drukken van nieuwe schoolboeken, brochures enz.) dan komen we schromelijk te laat en zijn we op achtervolgen aangewezen ten aanzien van de rest van de wereld die in alles competitief is. Nemen we nu reeds alle nodige maatregelen met de wetenschap dat het over tien jaar staat te gebeuren dan kunnen we deze race nog winnen in de kenniswedloop die evenzeer belangrijk, zo niet belangrijker, is dan de wapenwedloop daterend uit de tijd van de Koude Oorlog. En bovendien zullen de Engelsen bijzonder gecharmeerd zijn door dit initiatief en met minder negatieve gevoelens het Europese project beginnen gadeslaan en het, in het beste geval, wel gaan omhelzen? Terug nu naar de Fransen en Spanjaarden die nog steeds denken dat hun taal voorbestemd is om stormenderhand de wereld te veroveren: we moeten deze chauvinisten met hun neus op de feiten drukken en hen diets maken dat het Engels hen allang heeft voorbijgestreefd. Het pleit is beslecht: wie tegenwoordig naam wil maken in de wereld en iets te zeggen wil hebben moet het Engels onder de knie hebben. Vele Europese lidstaten hebben in de afgelopen jaren terecht 'inburgeringscursussen' ingevoerd voor inwijkelingen die kandidaat staatsburger zijn. Na deze cursus te hebben verwerkt dienen de kandidaten een soort van examen af te leggen waarbij onder andere hun kennis van de officiële taal van het gastland wordt gemeten: is die onbestaande of niet op peil dan kan hen de toegang tot het land worden geweigerd. Hetzelfde principe zou moeten gelden voor de kandidaat-Europeaan van de toekomst. We kunnen ze niet uitwijzen -de meesten zijn nu eenmaal geboren in Europa- maar als blijkt dat ze de verplichte officiële taal van Europa niet kennen kunnen we ze uitsluiten van bepaalde economische of fiscale voordelen uitgaande van de EU, op dezelfde manier waarop lokale overheden thans onaangepaste burgers bepaalde voordelen misgunt. Met name Fransen en Spanjaarden -maar ook een flink gedeelte van de Italianen en Grieken- hebben dringend nood aan bijscholing als ze opgang willen maken in het Europa van de (nabije) toekomst. In dit licht bekeken is het verzet dat nationalistisch gezinde politieke partijen plegen te organiseren tegen de invloed van opkomende talen lachwekkend en getuigend van een achterlijkheid die doet terugdenken aan middeleeuwse barbarij. Laten we de situatie in mijn eigen land opnieuw tot voorbeeld nemen. Militanten die gelieerd zijn aan de NVA van Bart De Wever voeren jaar in jaar uit actie tegen de verfransing van Vlaams Brabant in het algemeen en meer specifiek de Brusselse Rand. Herbergiers die het 'aandurven' te kiezen voor een uithangbord met een Franse naam voor hun etablissement worden te schande gemaakt en de Franse ondertiteling van 'Vlaamse' straatnaamborden en bewegwijzering worden uit ongenoegen door Vlaamse radicalen overschilderd. Het is intriest te noemen dat mensen die zichzelf als politicus betitelen zich anno 2013/2014 nog met dergelijke stupiditeiten inlaten. Echter, de meeste "thee huizen" die hun klanten thee, koffie en gebak voorzetten noemen zich overal te lande al tientallen jaren 'tea room', ook in het Vlaamse gedeelte, maar daar kraait geen haan naar want het is immers een Engelse benaming en geen Franse, dus niet-bedreigend in de ogen van de Vlamingen. Is het trouwens niet verwonderlijk dat de Vlaamse regering een pak subsidiegeld spendeert aan de publicatie en verspreiding van een geheel Engelstalig weekblad, 'Flanders Today', ter promotie van Vlaanderen bij de Engelstaligen? Zou men hetzelfde doen met een Franstalig weekblad dan zouden de Vlaamsgezinden allicht moord en brand schreeuwen... In een electoraal opbod, om van deze radicale partijen zoveel mogelijk kiezers af te snoepen, vertonen ook de meer gematigde partijen een ergerlijk kopieergedrag door met nog strengere maatregelen uit te pakken die de 'verfransing' van hun streek moeten tegengaan. Zo beslist in volle zomer van 2013 het stadsbestuur van Menen, het Vlaamse grensstadje dat op een boogscheut van Frankrijk verwijdert ligt en een burgemeester heeft van CD&V huize (de Vlaamse "Christelijke Volkspartij") dat Franstalige inwoners die zich met vragen aan het onthaal van de stadsdiensten aanmelden voortaan enkel nog in het Nederlands te woord zullen worden gestaan. Zelfs als de stadsambtenaar van dienst het Frans perfect beheerst is het hem verboden om mensen die uitsluitend Frans spreken in hun eigen taal verder te helpen. En als het gesprek spaak loopt heeft de inventieve burgemeester daar iets op gevonden: pictogrammen. De verbouwereerde bezoeker krijgt -zoals in de kleuterklas- een reeks eenvoudige tekeningetjes voorgelegd waarna hij er eentje moet aanwijzen dat overeenstemt met het geval waarvoor hij een beroep wil doen op het stadhuis van Menen... Provocerende en idiote Kafkaiaanse toestanden ten top maar allemaal een maat voor niets want het hysterische stadsbestuur van Menen vergeet één zaak: Niet het Frans maar het Engels zal in de toekomst nog meer opgang maken en zowel het Vlaams als het Frans gaan overvleugelen hoewel dit voor beide stagnerende talen geenszins het einde hoeft te betekenen. Nogmaals: een gemeenschappelijke taal is onontbeerlijk als men de vereniging van Europa in de hoogste versnelling wil doorzetten en daarom stel ik voor dat er een Europees televisie nieuwskanaal wordt opgericht dat uitsluitend uitzendt in het Engels in alle lidstaten, met (desgewenst) ondertiteling in de eigen taal via teletekst. De zender dient dan alle nieuws te brengen over Europa dat relevant is voor de inwoners, algemeen nieuws zowel als regionaal.    

Olli Salvatore
31 0

GEWENST: VERPLICHTE OPLEIDING VOOR KANDIDAAT-POLITICI

Als Europa zichzelf positief wil onderscheiden van de rest van de wereld, en alle dictators in de dop de kans wil ontnemen om zich te manifesteren en Europa verder schade toe te brengen door volkeren intern tegen elkaar op te zetten, dan moet het serieus gaan nadenken over een nieuw systeem dat ik hier en nu voorstel en dat er in bestaat dat in het vervolg tijdens verkiezingen zich uitsluitend nog mensen mogen kandidaat stellen die een speciale opleiding tot politicus hebben doorlopen! Het valt toch niet te begrijpen dat aan beroepen met een verantwoordelijke functie, zoals leraren, magistraten, politiemensen, enzovoort, hoge selectiecriteria worden gekoppeld, maar dat uit de grijze massa, zonder vooropleiding of psychologische screening, iemand naar voren kan treden die dankzij louter voldoende stemmen tot minister kan benoemd worden en opeens de zorg en verantwoordelijkheid draagt over het lot en welzijn van miljoenen mensen? Recente studies van psychologen wijzen er op dat de mensen die de meeste kenmerken van psychopathie bezitten te vinden zijn onder politici. Dat is een verontrustend gegeven dat er ons als volk moet van weerhouden aan willekeurige individuen zoveel macht ineens toe te vertrouwen. In Europa kan namelijk iedereen het tot politicus schoppen: fortuinzoekers, avonturiers, agitatoren, tot en met charmezangers. Onder het Italiaanse premierschap van Silvio Berlusconi hebben we gezien tot welke excessen dit kan leiden. Deze man bepaalde gedurende vele jaren nagenoeg in z'n eentje het beleid, met desastreuze gevolgen voor zijn land en haar schatkist, terwijl hij -zo is achteraf gebleken- al die tijd nauwe banden onderhield met de maffia. De enigen die van zijn beleid beter werden waren het misdaadsyndicaat en hijzelf; toen hij na heel wat malversaties, financiële en seksschandalen, moest aftreden, was zijn land ei zo na bankroet, terwijl zijn persoonlijke fortuin was aangedikt. Het oprichten van scholen, waar kandidaat-politici verplicht een cursus geschiedenis, economie en politicologie moeten volgen vooraleer zij het recht krijgen om naar de gunst van de kiezer te mogen dingen, is volgens mij dé aangewezen methode om het kaf van het koren te scheiden en er voor te zorgen dat enkel mensen met een geschikt profiel een politieke carrière kunnen ambiëren. Maar het zou opnieuw te gemakkelijk zijn om zich louter te hoeven inschrijven en met de hakken over de sloot voldoende punten te behalen om met een politieke loopbaan van start te kunnen gaan. Neen, toekomstige leerlingen worden eerst onderworpen aan psychologische tests en een streng toelatingsexamen. Blijkt dat zij geestelijke afwijkingen hebben dan kunnen zij gelijk hun politieke droom opbergen; blijkt tijdens de ondervraging dat zij niet weten wat de Holocaust precies inhield, of wie Maarten Luther King was, of hoe een parlement functioneert enzovoort, dan worden zij evenmin toegelaten. Dergelijke preselectie zou de toekomstige politieke werking van Europa zeker ten goede komen. In 2011 ging de Amerikaanse republikeinse presidentskandidaat Herman Cain volledig de mist in tijdens een tv-interview toen hem gevraagd werd naar zijn mening over de politieke crisis in Libië. Hij wist er geen zinnig antwoord op te geven en struikelde over zijn woorden. Zijn geschiktheid om een land als de VS te leiden werd onmiddellijk in twijfel getrokken. In dit informatietijdperk kunnen we het ons niet veroorloven om politici aan de top te hebben die onwetend zijn over belangrijke nieuwsfeiten. Europa mag niet dezelfde uitschuivers meemaken maar moet er kunnen op vertrouwen te worden bestuurd door capabele mensen die de wereld als hun broekzak kennen en altijd up-to-date zijn. Daarom moet het vak van politicus een beschermd beroep worden met opleiding en scholing voor de kandidaat-politici, net zoals dat in China het geval is. Onze politici hebben een voorbeeldfunctie en dienen zich dienovereenkomstig te gedragen. Zij die zich bezondigen aan corruptie dienen onmiddellijk uit hun ambt te worden ontheven, evenals degenen die zich op onrechtmatige wijze geld toe-eigenen, zoals loon voor prestaties die zij nooit hebben geleverd. In 2013 betrapte een Nederlandse filmploeg van de blog ‘GeenStijl’ verschillende Europarlementsleden op heterdaad terwijl ze inklokten om te laten uitschijnen dat ze een vergadering gingen bijwonen (waarvoor ze later een premie zouden opstrijken) terwijl ze spoorslags weer vertrokken. Minstens twee van de politici die door de reporters bij het verlaten van het parlementsgebouw op hun laakbare gedrag werden aangesproken werden verbaal agressief en één er van ging de reporters zelfs te lijf. Europa zou strenger moeten optreden tegen dergelijke excessen (een reprimande alleen volstaat niet) om de burgers te verlossen van het vooroordeel dat de Europese politiek een kaste is van zakkenvullers die zichzelf bevoorrecht.

Olli Salvatore
10 0

De beste stuurlui hebben wallen… of zoiets

“Heeey!” Hey!“Alles oke?” Ja.“Je ziet er goed uit.” Merci, jij ook.“Wel wat moe precies.” Bwa, cava.“Weinig geslapen vannacht?” Valt wel mee.“Of gewoon standaard slaap te kort?” NEE!Gewoon standaard wallen. Bitch.Dat antwoord ik wel eens. In stille frustratie.Dat laatste zeg ik nooit hardop. Het eerste ook niet.Ik houd het. In grote zakken. Onder mijn ogen.In mijn intiemste kringen. JA.Het is een van mijn tienertrauma’s.Wat wil zeggen dat het daar begon.Niet dat het daar is gebleven.Spijtig genoeg. WALLEN.In Amsterdam zijn ze populair. Ik zou liever niet hebben dat ze mijn gevel sieren met hun neonschijn. Ooit vroeg iemand of ik een blauw oog had. Bam! Kon ik toen maar letterlijk door de grond zakken. Of in mijn pijp kruipen, zoals Mario Bros <pru pru pru>. Al geeft schaamwangrood wel mooi met oogwalblauw. Ooit vroeg iemand zelfs of ik een junkie was. No shit! Mijn wallen overdag optrekken – wat mijn ogen tot hallucinante spleetjes kneep – was ogenschijnlijk niet het beste idee. Kijk, ik kan er niets aan doen. Behalve dan een zalfje. Zie het als permanente oogschaduw. Aan de verkeerde kant van mijn oog. Een erfelijke kring die trots haar familiekleuren draagt. Blauw bloed. De koningin van de lage wallen. Sierlijk op mijn tronie. Zie het positief. Als twee permanente smileys met dubbele kin. Uitgezakt op een kussentje onder mijn kijkscherm. Ach, ik heb er vrede mee genomen. En wat fond de teint kan wonderen doen.Dat zeg ik dan. Tegen mezelf.

Rien Mertens
32 0

THE DAY THE OLD LADY DIED

35 JAAR NADAT DE MV MI AMIGO ZONK   In de nacht van 19 op 20 maart 2015 is het vijfendertig jaar geleden dat voor de Britse kust tijdens een zware storm de MV Mi Amigo, het meest legendarische radiozendschip ooit, van haar anker sloeg, op een zandbank liep en zonk. De bemanning, die daarvoor al herhaalde malen heroïsche pogingen ondernam de boot drijvend te houden, kon net op tijd van boord worden gehaald. Nog tot in 1986 bleef de 69m hoge zendmast van 'the Old Lady', zoals de Mi Amigo in vrije radiomiddens wordt genoemd, als een stille getuige van die noodlottige stormnacht overeind. Tot ook dit deze roemloos in de golven verdween. Wie een beetje de geschiedenis van de zeezenders kent, weet dat het bericht van de schipbreuk destijds niet als een verrassing kwam. Hoewel... het oude zendschip had al zoveel doorstaan, en hoe vaak had het maar een haartje gescheeld?    De lotgevallen van dit radiozendschip lezen als een avonturenroman. In 1921 werd in het Duitse Kiel de net geen 30m lange cargoboot de MS Margarethe gebouwd. Een kleine driemaster bedoeld voor de binnen- en kustvaart. De komende 38 jaar verandert het schip verschillende keren van eigenaar, van bestemming en van naam. Het wordt tot twee keer toe uitgelengd (tot zo'n 40m) en meerdere keren grondig gerenoveerd. In 1959 wordt het voor het eerst ingezet als radiozendschip voor het Zweedse commerciële Radio North. Uit die tijd dateert ook de voor dit schip zo karakteristieke witte bovenbouw. De pret duurt echter niet lang, want eind juli 1962 wordt in Zweden een antizeezenderwet van kracht, die iedere medewerking aan een offshore radiostation strafbaar stelt. Radio North moet net als haar populaire voorbeeld Radio Mercur uit de ether. De MV Magda Maria, zoals de boot intussen heet, vaart naar Spanje, waar ze een nieuwe eigenaar vindt in de persoon van Alan Crawford die de eerste Britse zeezender, Radio Atlanta, wil lanceren. Hij doopt het schip Mi Amigo. In Londen ontmoet Crawford ene Roman O'Rahilly. O'Rahilly, een Ier, is o.a. manager van de popzanger Georgie Fame. Hij is ontevreden omdat de BBC niet voldoende zijn artiest wil draaien. Vandaar zijn idee om voor de Britse kust met Radio Caroline te starten, genoemd naar de dochter van de Amerikaanse president John F. Kennedy. O'Rahilly heeft al een boot. De MV Caroline, zoals hij zijn pas aangekochte oude veerboot de MV Frederica heeft herdoopt.   Op 26 maart 1964 gaat Radio Caroline voor de kust van Harwich van start. Het is meteen een immens succes. 9 mei van dat jaar. Om 18u sluit Radio Caroline zoals iedere dag haar uitzendingen. Meteen daarop start Radio Atlanta op dezelfde golflengte: 197m in de middengolf. Op 2 juli wordt Radio Caroline, Radio Caroline North en radio Atlanta, Radio Caroline South. Crawford en O'Rahilly werken nu samen. De twee stations hebben samen algauw 10 miljoen luisteraars. Dit succes werkt aanstekelijk, en weldra volgen anderen met commerciële radio van op schepen en enkele verlaten oorlogsforten voor de Britse kust. Toch zijn het de Caroline-stations en Radio London (een Amerikaans initiatief) die het meeste succes oogsten. Een hele poos gaat alles prima, tot die dramatische avond van 19 januari 1966. Al enkele dagen woedt een storm op de Noordzee. De ankerketting van de Mi Amigo breekt en het 490 ton metende schip drijft in ijltempo naar de kust. De bemanning die TV zit te kijken heeft aanvankelijk niets in de gaten, tot het schip net tussen de golfbrekers en de rotsen strandt. Een paar meter naar links of naar rechts en de Mi Amigo zou te pletter zijn geslagen. Het beschadigde zendschip wordt naar Zaandam gesleept voor herstelling. Er wordt bij deze gelegenheid een nieuwe 50kw-zender geïnstalleerd. Maar in 1967 vindt de Britse regering het welletjes en stemt haar antizeezenderwet; zelfde verhaal als vijf jaar eerder in Zweden. Alle Britse offshore radio's leggen er die 15de augustus het bijltje bij neer, behalve één: Radio Caroline, nu bevoorraad vanuit Nederland. Het duurt maar zeven maanden. Dan is het geld op. In de vroege ochtend van 3 maart 1968 verschijnen er sleepboten van de Firma Wijsmuller bij de beide Caroline-schepen. Kapiteins en bemanningen worden overrompeld en opgesloten, de ankerkettingen doorgebrand en de beide schepen naar Amsterdam gesleept. Blijkt dat de scheepsbevoorrader al maanden geen geld meer heeft gezien. De Caroline-organisatie valt uit elkaar. Er worden nog pogingen ondernomen om een nieuwe boot te vinden, maar alles loopt af op een sisser. Er heerst weer rust voor de Britse kust.     De Stunt van Van Dam   29 mei 1972. De Firma Wijsmuller besluit haar 'buit' openbaar te verkopen. Na vier jaar aan de ketting zijn de beide zendschepen door souvenirjagers leeggehaald, en ook de staat van zowel de Caroline als de Mi Amigo is erbarmelijk wegens geen onderhoud meer. De MV Caroline wordt verkocht aan een slopersbedrijf dat het meteen afbreekt. De MV Mi Amigo wordt eveneens opgekocht door een sloper met hetzelfde doel. Op de valreep slaagt een groep radiovrienden onder de naam Free Radio Association erin de Mi Amigo over te kopen. Zij beweren het schip te zullen ombouwen tot drijvend radiomuseum en daarna naar Engeland te varen omdat de interesse daar groter is dan in Nederland.  Na inspectie blijkt dat de ravage aan boord nogal meevalt: de zenders zijn zelfs nog te repareren, en dat gebeurt dan ook. Begin september 1972 vaart de Mi Amigo de Amsterdamse haven uit zogenaamd richting Engeland. In werkelijkheid laat het schip haar anker vallen buiten de kust van Ijmuiden. Verantwoordelijk voor deze stunt is ene Gerard van Dam, het latere brein achter Radio Del Mare. Zonder zijn actie was er toen al geen Mi Amigo meer geweest!   Moeilijke tijden   Even later beginnen er eerst testuitzendingen van op de Mi Amigo onder de naam Radio 199 (golflengte van uitzending). Maar na een tijdje wordt het dan toch Radio Caroline. Het commerciële succes blijft echter uit, net als de lonen. Een misnoegde bemanning slaat aan het muiten en kapitein Van Der Kamp laat de ankerketting doorbranden en het schip terug naar Amsterdam slepen. Hij wil de Mi Amigo in beslag doen nemen om zijn achterstallig loon te vorderen. Een verslag uit die tijd van de scheepvaartinspectie vermeldt dat de Mi Amigo een drijvend wrak is (toen al). Enkele enthousiastelingen slagen er echter in de nodige reparaties voor elkaar te krijgen en het schip terug zeewaardig te laten verklaren. Gebruik makend van de eindejaarsperiode slagen ze erin, enkele dagen voor een Haarlemse rechtbank de Mi Amigo aan de ketting zou leggen, stilletjes de haven uit te varen, dit keer richting Scheveningse kust, waar op dat moment ook Veronica en Noordzee liggen.  Ondertussen verschijnt Roman O'Rahilly weer op het toneel. Hij betaalt de schulden, neemt de hele boel over, ontslaat Van Dam en op 3 januari 1973 is Radio Caroline met Nederlandse en Engelse deejays weer in de lucht, dit keer van op de 259m (1187khz) middengolf.  Andermaal achtervolgt pech de Mi Amigo. Zenderproblemen en problemen met de zendmast maken dat Radio Caroline heel onregelmatig in de lucht is. Als op 2 april de Norderney, het schip van Veronica, in een voorjaarsstorm van haar ankers slaat, is O'Rahilly er als de kippen bij om zijn boot tijdelijk te verhuren aan Veronica, die hier gretig op ingaat. Er is immers veel aan gelegen dat Veronica dezer dagen in de lucht is. In Den Haag houdt de tweede kamer op 18 april, de dag dat Veronica officieel verjaart, een hoorzitting over de antizeezenderswet van de regering Den Uyl, waarop Veronica anticipeert met een nationale betoging. En dus moeten de fans gemobiliseerd om naar het Binnenhof te komen. Voor een welvarende organisatie als Veronica is het een sinecure om de Mi Amigo-apparatuur te herstellen. Vanaf 11 april is Veronica weer te horen vanaf de Mi Amigo-frequentie 259m. Op 18 april, de dag van de hoorzitting, slagen de sleepboten van Smith-Tack er na enkele mislukte pogingen in om de Norderney vlot te trekken. Enkele uren later is Veronica weer te horen op de vertrouwde 538m. Een paar dagen later: exit Mi Amigo. Een comeback van Radio Caroline, dit keer op twee frequenties: 259m voor de Nederlandstalige service en 389m voor de Engelstalige service, is weldra een feit. Echter, de geschiedenis herhaalt zich: technische problemen. Op 26 juni zwijgt de Mi Amigo andermaal. Voorlopig gered   Dan komt de (voorlopige) redding in de persoon van ene Adriaan Van Landschoot. Deze jonge, ambitieuze, Belgische zakenman start met zijn Radio Atlantis en huurt daarvoor zendtijd op de Mi Amigo. Radio Atlantis nu gaat de geschiedenis in als de enige zeezender ooit die effectief start op het geplande tijdstip, namelijk zondag 15 juli 1973 om 12u, zij het op een andere dan de aangekondigde golflengte. De op voorhand opgenomen programma's en jingles hebben het over 385m, terwijl de uitzendingen zelf op de nu opvallend helderder klinkende 259m te horen zijn. Reden: de nacht vóór de uitzendingen geraakt de generator die de zender op 385m van stroom moet voorzien defect, en in allerijl wordt dan maar uitgeweken naar de 259m-zender.  Tegen het eind van de maand begint een tweede station uit te zenden van op de Mi Amigo. Als Atlantis 's avonds om zeven uur uit de lucht gaat, weerklinkt op 24 juli Radio Seagull. Het station draait gedurende de avond- en nachturen vrijwel uitsluitend zogenaamde progressieve LP-muziek. De deejays komen van Radio Caroline en Radio Noordzee International. Initiatiefnemer: Roman O'Rahilly. Hij dacht de stijlbreuk met de oude hitzender Radio Caroline te rechtvaardigen door het gebruik van een nieuwe stationsnaam (geïnspireerd op de film Jonathan Livingstone Seagull). Later zou de naam toch weer veranderen in Radio Caroline, maar de format blijft dezelfde. “Caroline, the one and only albumstation in Europe”, klinkt het vanaf dan. Die eerste maanden loopt alles gesmeerd. Radio Atlantis is snel zeer populair in Vlaanderen. In het najaar echter slaat het noodlot toe. De 67m hoge zendmast breekt af bij een kalme zee en er blijft nog zo'n negen meter overeind. Hieraan bevestigen de bemanningsleden een noodantenne, en er wordt overgeschakeld op de minder krachtige 10kw zender. Op 5 oktober hervatten de beide stations hun uitzendingen. Het duurt niet lang, want op 18 oktober begeeft de zaak het andermaal.    Hey, Mi Amigo, hey   Het contract van drie maanden met Radio Atlantis is inmiddels verlopen en er daagt een nieuwe kandidaat-huurder voor de Mi Amigo op: één die bereid is meer te betalen dan Van Landschoot, namelijk de legendarische Suzy-wafelbakker, manager en platenbons: Sylvain Tack, ex-adverteerder van Radio Atlantis. Zelf een station exploiteren lijkt hem interessanter, dus richt hij Radio Mi Amigo op. Ondertussen is men er op het zendschip op 24 december eindelijk in geslaagd een nieuwe zendmast op te richten, en op 1 januari 1974 weerklinken de eerste officiële uitzendingen van Radio Mi Amigo van op het gelijknamige schip. Weldra gaat Sylvain Tack overal rondbazuinen dat hij voor eenenvijftig procent eigenaar is van het zendschip, maar dat is een pertinente leugen die je in sommige zeezendergeschiedschrijving nog aantreft. De waarheid is dat Tack aan een vertegenwoordiger van O'Rahilly gevraagd heeft wat hun prijs was voor het schip. Die belde met zijn mensen in Engeland en gaf daarop de wafelbakker een bedrag “waarvan zelf een oliesjeik zou duizelen”, aldus de Radio Mi Amigo-baas in een Joepie-interview begin 1974. Waarop Tack dan maar besloot zendtijd te huren. Ook met Radio Mi Amigo gaat het weldra uitstekend. Zeker de eerste acht maanden. Dit komt o.a. door de meer dan uitstekende zendkwaliteit, o.a. het gevolg van het gebruik van de Optimod, een toestel dat aan de zender wordt toegevoegd en dat de best mogelijke middengolfuitzending mogelijk maakt. Verder maakt men nu ook volop gebruik van de krachtige 50kw zender. Hoewel, als je bepaalde mensen mag geloven die destijds aan boord waren, heeft deze zender nooit op volle kracht gewerkt (hoogstens 25kw), dit wegens de te beperkte generatorcapaciteit aan boord.  Echte problemen dienen zich aan als Nederland op 1 september haar antizeezenderwet van kracht laat worden. Radio Noordzee en Veronica stoppen, Caroline en Mi Amigo gaan door. Wel wordt de Mi Amigo de donderdag voor die eigenste eerste september weggesleept van voor de Scheveningse kust richting monding van de Themes, omdat men denkt dat The Old Lady daar beter beschut zal liggen tegen de gevreesde kanaalstormen. Voor de rest business as usual.  Naar Playa de Aro   Achter de schermen echter verloopt één en ander minder rimpelloos. Caroline moet haar kantoor in Den Haag opdoeken en een onderkomen zoeken (officieel althans) in het meer dan duizend kilometer verderop gelegen Spanje, één van de weinige landen in Europa die nog niet het Verdrag van Straatsburg (de paraplu die ieder land gebruikt om er een antizeezenderwet door te krijgen) hebben geratificeerd. En de Radio Mi Amigo crew? Die werkt voorlopig clandestien vanuit diverse locaties in Nederland en Vlaanderen (ook met een officieel adres in Spanje) eerst worden de programma’s opgenomen in studio's boven de wafelbakkerij van Tack in Buizingen, daarna in een afgelegen boerderij. De Nederlandse, Engelse en Belgische justitie krijgen er lucht van en treden in actie. Naar verluid werden ze getipt door een misnoegde ex-deejay. Medewerkers onder wie Peter Van Dam (Ex Peter Brian van Caroline) worden gearresteerd, adverteerders ondervraagd, studiomateriaal in beslag genomen en aanvoerroutes opgerold. Toch blijft tot ieders verbazing Radio Mi Amigo gewoon in de lucht. Tack heeft de bui zien hangen en verhuist hals over kop naar het Spaanse Playa de Aro, waar de inmiddels ex-wafelbakker een riante villa bezit en vanwaar voortaan de programma's worden opgenomen door een deel van de gekende deejays aangevuld met enkele ex-Veronica-medewerkers w.o. Bart Van Leeuwen en Stan Haag.  Vrij snel begint het goed te draaien in Spanje. In enkele maanden tijd ontpopt het onooglijke plaatsje Playa de Aro in Gerona zich tot een bedevaartsoord. Busladingen Nederlandse en Vlaamse toeristen strijken er neer en de middenstand doet gouden zaken. Niet moeilijk dat Sylvain Tack er als een halve heilige door het leven gaat. Alleen de bevoorrading van het zendschip baart nog zorgen. Vandaar dat de programma's nu op cassettetapes worden gezet in plaats van op spoelenbanden, wat veel minder plaats inneemt. Niettegenstaande de MV Mi Amigo in november 1975 tijdens een storm nog maar eens van haar anker slaat, en eizona door de Britse Marine gekonfisceerd wordt, gaan er vanaf begin 1976 nu zelfs Radio Mi Amigo-deejays aan boord van het zendschip om er live-uitzendingen te verzorgen, wat erg goed aanslaat bij het publiek. 1976 en 1977 worden dan ook onbetwist de topjaren voor Radio Mi Amigo.  Zendertechnicus Peter Chicago slaagt er in de zomer van 1976 in de tweede lichtere 10kw zender parallel te gebruiken voor daguitzendingen van het albumstation Radio Caroline. Ondanks alweer een bijna ramp in september 1976 als het schip een zoveelste keer op drift slaat, blijft het succes van Radio Mi Amigo gestaag opgang maken. Een onderzoek geeft aan als zou de etherpiraat dagelijks meer dan twee miljoen luisteraars hebben in de Benelux en ver daarbuiten. De adverteerders verdringen elkaar om te mogen adverteren! Wie niet zo opgezet is met het succes van Radio Mi Amigo is de Belgische regering. In zoverre dat toen Spanje zich tweede helft jaren zeventig kandidaat stelde om lid te worden van de EU, de Belgische regering op hoog niveau Spanje heeft aangepord om iets te doen tegen dat circus in Playa de Aro. Anders zou België wel eens kunnen dwarsliggen bij de EU-kandidatuur van Spanje!   Begin van het einde   Op de ochtend van 4 augustus 1977 maakt de Mi Amigo plots zwaar slagzij. Men denkt dat er een groot lek is in het schip. Na de kustwacht te hebben gealarmeerd, slaagt een bemanningslid erin een pomp te plaatsen. Dan ontdekt men dat er een lek is in het afkoelingscircuit van een generator, waardoor een grote hoeveelheid zeewater in de ruimen stroomt. Het euvel is snel verholpen. Na enkele frequentiewissels en de opdoeking van de dagservice van Radio Caroline – de kosten waren hoger dan wat het opbracht – strijken op 1 december 1977 Caroline en Mi Amigo weer samen neer op de dit keer uitstekende frequentie 319m (963 KHZ). Ondertussen duiken in de pers hardnekkige geruchten op over de abominabele staat waarin het zendschip verkeert. Het heet als zou de Mi Amigo een lekke roestbak zijn, klaar om bij het minste ontij te zinken als een baksteen. De Mi Amigo-medewerkers doen hun uiterste best om deze geruchten te weerleggen. Zo wordt er gewag gemaakt van een nakende actie waarbij duikers onder water extra verstevigende platen tegen de romp zullen lassen. Maar dat blijkt allemaal gebakken lucht; marketing om luisteraars en adverteerders gerust te stellen.  Wie kan tellen, weet immers dat één en één twee is. De laatste keer dat het schip een droogdok zag moet begin de jaren zestig zijn geweest. Sinds 1972 (en ze was toen al ternauwernood zeewaardig) bleef de Mi Amigo noodgedwongen op zee, omdat geen enkele Europese haven bereid was haar toe te laten voor herstelling. Doordat de meeste landen in Europa inmiddels het fameuze Verdrag hadden geratificeerd, zou The Old Lady bij aankomst meteen aan de ketting zijn gegaan. Spanje was (naast Noord-Ierland) het enige Europese land dat nog niet had getekend, maar de duizend kilometer daarheen zou de oude scheepsmotor nooit hebben overleefd. En een zo verre sleep was onbetaalbaar en ook al technisch niet evident. Dus bleef de Mi Amigo waar ze was: in internationale wateren, waar niemand haar wat kon maken, behalve de gevreesde elementen, natuurlijk.  De staat van het schip is ook iets dat Sylvain Tack grote zorgen baart. In de zomer van 1978 is er in Parijs nog een ultieme ontmoeting tussen Tack en O'Rahilly over de kwestie. Volgens Tack bleef O'Rahilly obstinaat weigeren de nodige reparaties uit te voeren, waarop Tack besloot om de samenwerking te stoppen en zelf een schip te zoeken.   MV Mi Amigo zonder Radio Mi Amigo   Op 20 oktober 1978 dan begeeft aan boord de enige, nog werkende generator het. Het duurt weken eer die vervangen is en tijdens een zware storm op 19 januari 1979 moet zelfs de bemanning van boord worden gehaald. Toch overleeft The Old Lady het weer maar eens, en op paasdag 1979, zondag 15 april is Radio Caroline er weer op de 319m, zij het via de zwakkere 10kw zender. Caroline start, naast haar Engelstalige service 's avonds, overdag een Nederlandstalig station à la Radio Mi Amigo met ex-dj's van Mi Amigo, waaronder Marc Jacobs, om maar de populairste te noemen. Ondertussen duikt er in juni van dat jaar een nieuw Radio Mi Amigo op, op 272m, dit van op een roestig oud graanschip, nauwelijks zeewaardiger dan de Mi Amigo, namelijk de MV Magdalena. Maar deze Radio Mi Amigo zou volgens Tack niets met het vorige Mi Amigo te maken hebben. Hij spant zelfs een proces in tegen Van Accoleyen, de initiatiefnemer, wegens schending van het copyright. Blijkt dat de naam Radio Mi Amigo inmiddels beschermd is. De nieuwe Radio Mi Amigo kost 25 miljoen oude Belgische frank (zo'n 625.000 Euro) en strandt na een resem problemen al bij een vroege septemberstorm op een zandbank, waarna het gekonfiskeerde schip onder de slopershamer gaat. Geweten is dat Roman O'Rahilly in die dagen een hele reeks onderhandelingen voert met het oog op het vinden van nieuwe financiers, dit onder andere met een aantal religieuze organisaties. Hij had immers al dominee Maasbach en Ds. Toornvliet die zendtijd huurden. Maar van al die plannen komt niets in huis, ook al omdat de accommodatie op de vermoeide en tot op de draad versleten Mi Amigo intussen bijzonder beperkt is. Definitief einde   De komende maanden is het erg moeilijk om de zender in de lucht te houden: bevoorradingsproblemen, juridische acties, enzovoort. En dan is er die noodlottige stormnacht van 19 op 20 maart 1980. De Mi Amigo slaat voor een zoveelste keer van haar anker en strandt reddeloos op een zandbank, waarbij een enorm lek wordt geslagen in de op en top vermolmde scheepsromp. Pompen helpt niet meer en dus moet de bemanning in allerijl van boord. Luttele uren na middernacht is de Mi Amigo tot aan haar stuurhut onder de golven verdwenen.  Sindsdien rust The Old Lady als scheepswrak op de zeebodem. Er zijn nog plannen geweest om haar te bergen en haar toch nog in te richten als radiomuseum. Inspectie door een duiker wijst echter uit dat de romp op twee plaatsen gebroken is. Dus van dat plan zal wel niets meer in huis komen.   Tot Slot   Vanaf de comeback van Radio Caroline (1972-1973) heb ik dit verhaal bewust meegemaakt. Ik was toen 13, 14 jaar en woonde op amper vijfendertig kilometer van de kust, waardoor ik anders dan in het binnenland nagenoeg alle zeezenders met signaal tien kon ontvangen. Ik leefde destijds ook erg mee met hun exploten, speciaal met die van de underdogs zoals het door tegenslagen achtervolgde Caroline. Toen op 31 augustus 1974 de regering Den Uyl een einde maakte aan de Nederlandse zeezenders, was ik daar als 15-jarige echt kapot van. En velen met mij, zo zou ik pas veel later ontdekken. Na het zinken van de Mi Amigo is Radio Caroline nog teruggekomen (1983) van op de veel beter geëquipeerde ex-Ijslandtrawler Ross Revenge, van 1984 tot 1987 samen met Radio Monique, dat op een bepaald moment 1 miljoen tweehonderdduizend luisteraars had. In 1990 kwam ook aan die avonturen een eind toen de Ross Revenge tijdens een storm op een zandbank liep. Sindsdien is het nu ex-zendschip in handen van een groep Caroline-fans. Het ligt in de haven van Essex. Naast de internet- en satellietzender die Caroline tegenwoordig is, worden er van op de Ross af en toe gelegenheidsuitzendingen verzorgd. Er zijn ook bezoekdagen voor geïnteresseerden. Mocht het u interesseren, ze zijn nog op zoek naar sponsors voor een definitieve restauratie van hun schip. Dus eindelijk een zeezendermuseum.   Het medialandschap is inmiddels grondig veranderd. Tegenwoordig is radio maken iets van jonge marketingmeisjes en –jongens die, als ze al ooit een schip hebben gezien, het zeker geen zendschip zal zijn. Reclamebureaus en grote uitgeversmaatschappijen maken nu de dienst uit en vangen het grote geld. Van vrijbuiten is al lang geen sprake meer. Is dat goed of is dat slecht? Dat laat ik in het midden. Tenslotte hebben de zeezenders bereikt wat ze wilden: meer jongerenmuziek op de nationale omroepen en toegelaten lokale en commerciële stations. Dat de romantiek er nu wel af is, moeten we er maar bijnemen, zeker? De recentste plannen voor een zeezender dateren alweer van 2005. Toen wilde iemand de inmiddels gesloopte Communicator van ex-radio Laser terug gaan uitrusten. Een wild plan dat onuitvoerbaar bleek. Het betreffende zendschip werd in 2007 verschroot. Er zijn er overigens nog altijd die stilletjes dromen van een revival. Maar naar mijn bescheiden mening is die strijd al te lang gestreden. Een nieuwe zeezender maakt geen schijn van kans meer. Ten eerste zou je het zendschip al moeten bevoorraden vanuit Amerika, wat er erg ver weg is en dus ook heel duur. Ten tweede, hoeveel luisteraars krijg je nog zo gek dat ze naar een station op de middengolf willen luisteren? Last but not least: de adverteerders hebben nu publiciteitskanalen zat, wat wel even anders was tijdens de grote dagen van de zeezenders.  Nee, de geschiedenis van de zeezenders is een definitief afgesloten hoofdstuk, al geef ik toe dat ook ik het soms moeilijk krijg als ik nog eens zo'n oude jingle hoor. Niets anders dan jeugdsentiment, zeker?   Met dank aan de Stichting Radiovisie van Jean-Luc Bostijn.          

Yves Taffin
210 0