eerste keer weer (naar Judith Herzberg)
lange broek aan, stoffen jassokken in boots,de lucht nog fris,maar op weg naar het strand.
zo dicht mogelijk bijde rand,waar water beweegten zand toch blijft.
ogen kijken rond —niet opvallend,gewoon 360 graden.links een koppel,rechts twee vrienden,allemaal ver genoegom alleen te zijn.
handtas neer,zonnecrème eruit,water, bril,boek,oortjes,iPhone.de jas wordt deken,ik zit.
schoenen uit,sokken erin,flappen van de jas omdraaien.broekspijpen omhoog,trui en hemd uit,mouwloos blijf ik over,smeer maar.
oortjes in.zoek naar Kleinkunst.het boek blijft dicht.
ik ligmet zon op mijn gezicht,Boudewijn de Groot zingtover verdronken vlinders.
dan —zacht,de wind,warm,streelt als veren,en wekt begeerte.
ik draai me om,vingers volgen hun eigen wil.
- Inge De Waele