Zoeken

Ulciscor (ALLEE IDEE! #2)

De ijzeren ketens wegen zwaar rond mijn polsen maar geven me een zeker gevoel. Want ik ben straks niet de persoon die ze zal dragen.Voor me ijsbeert Inaya heen en weer door de kerker. Met haar vingers trekt ze het bovenste laagje vel van haar lippen tot ze bloeden. In een hoek van de kerker zit Arihn gebogen over de Grimoire. Hun ogen zijn rood en er onder lopen donkere wallen. Toch staart die met een enthousiaste fascinatie naar de pagina’s die hen slapeloze nachten hebben bezorgd. Ik weeg af wie ik beter niet zou onderbreken. Ik neem een diepe hap adem. ‘Inaya…’‘Wat als ze je ontdekken!’ barst ze uit.Mijn ogen sperren zich kort voor ik me herpak. ‘Dat gaat niet gebeuren.’Arihn kijkt geen seconde op van hun boek. ‘Zeg nooit "nooit".’Ik werp een moordende blik naar de Heksenmeester die het nooit zal niet. ‘Dat gebeurt niet.’Inaya stopt abrupt met ijsberen en kijkt me met krankzinnige ogen aan. ‘Maar wat als…’‘Dan hebben jullie Eadwyn. Dat is het plan.’ Mijn polsen zitten al vast in de ketens en weerhouden me van haar te knuffelen en haar gerust te stellen. Ze draaft naar me toe en laat zich op haar knieën voor me vallen. ‘En jij dan?’ Haar groene ogen boren in de mijne. Ze doen me denken aan onze Velden voor ze in rook en assen opgingen.Mijn ogen beginnen te prikken bij de herinnering dus ik wend mijn blik naar een donkere hoek in de cel. ‘Eadwyn is ons doel. Ik red me wel.’Met een luide klap sluit Arihn de Grimoire en springt die van het strobed. ‘Kyra geeft enkel om wraak, zus.’ Arihn kijkt op me neer met een blik die zowel teleurstelling als begrip spreekt. ‘Zelfs als ze haar eigen ermee in gevaar brengt.’Uit mijn ooghoek zie ik tranen opwellen in Inaya’s ogen. We hebben deze discussie al gehad en mijn besluit staat vast. Maar het vreselijke gevoel in mijn borst ebt niet weg wetende dat ik haar hier pijn mee doe. Woorden zullen haar niet meer geruststellen dus richt ik me naar de Heksenmeester.‘Als er iets met mij gebeurt…’Inaya slaat een paniekerige kreet.‘ALS…’ benadruk ik met meer kracht in mijn stem. ‘Breekt het de spreuk?’Arihn schudt hun hoofd. ‘De enige manier om terug te wisselen is als Eadwyn en jij in contact komen met elkaar en jullie beide instemmen. Dus als één van jullie sterft…’Ik voel Inaya naast me verstarren maar ze protesteert niet meer.‘Dan blijft de ander voor eeuwig vast in het lichaam.’Dat is het plan. Ik knik naar Arihn. Het is tijd. Eadwyn zal boeten voor haar daden. Voor alle mensen die door haar beleid zijn gestorven, alle levens die zij bereid was om op te offeren zonder zelf nog maar een hand op te steken. In een ogenblik zal de Hogepriesteres van Efrea alles verliezen haar onderdanen, haar bondgenoten en het belangrijkste van al: haar magie. Eadwyn’s heerschappij zal eindigen.Zonder er nog een woord aan vuil te maken bukt Arihn zich neer en begint de magische symbolen op de vloer te tekenen. Het schrapen van krijt op steen vult de ruimte. Ik wissel een blik met Inaya.‘Ik weet dat je niet naar me gaat luisteren maar wees voorzichtig, alsjeblieft.'Haar warme hand glijdt in de mijne. Ik geef een geruststellend kneepje. Het is niet zozeer een belofte maar dankbaarheid. ‘Ik ben hier dankzij jullie, nu ga ik het recht zetten.’Arihn mompelt iets onverstaanbaars vanop de grond en klopt het krijt van hun handen. ‘We zouden niet in de deze situatie zitten als Eadwyn ons niet had verraden.’Ik bal mijn vuisten en voel een ader op mijn voorhoofd bonzen. Eadwyn’s machtslust en zoektocht naar magie was groter dan haar loyaliteit aan haar vrienden. Dus wanneer wij ervoor zorgden dat de troon van Hogepriesteres leeg kwam te staan vulde ze die plek maar al te graag op. We hadden het kwaad kunnen verslaan als zij niet voor de verkeerde kant had gekozen. Een zware druk beklemt mijn borstkas. Ik mis Isidore. Kon ze me nu maar zien, ik zal haar trots maken.Ik knijp harder in Inaya’s hand en zet al mijn opgeborrelde woede over in mijn stem. ‘Laat haar ervoor boeten.’Inaya is te onschuldig voor wat ik vraag maar ik weet dat zij ook dierbaren heeft verloren. Eadwyn zal niet hartelijk ontvangen worden. En er is nog altijd Arihn, lieve geschifte Arihn. Ik heb bijna spijt dat ik er niet bij zal zijn.Inaya en Arihn slenteren buiten de cirkel krijt. De Heksenmeester kerft gloeiende symbolen in de lucht terwijl die een rij oeroude spreuken herhaalt uit de Draconische taal. Inaya houdt mijn blik vast tot de laatste seconde.Arihn spreekt de laatste woorden uit en ik voel een wervelwind waaien rond mijn lichaam. Een grote kracht trekt aan mijn geest en lijkt het uit mijn lichaam te willen scheuren. Ik wil schreeuwen maar mijn stembanden weigeren het bevel. Mijn lichaam verweerd me en gooit me in het diepe duister. Zal ik nog Kyra zijn hierna?Mijn zicht vervaagt en het begint de vriezen in de kerker. Arihn’s stem bereikt me door de donkere wolken rond me als een echo.’Doe niets achterlijks, Kyra de ongelooflijke!’Voor even is alles stil. Inaya’s gesnik en Arihn’s gemompel is niets meer dan gefluister.Dan komt alles in één knal: het gelach van feestvierders, gejuich en gejoel, muziek en geklingel. Wanneer ik mijn ogen open knijp ik ze al snel terug dicht om het felle licht van de feestzaal te verweren. In de troonzaal hangen allerlei decoraties, sommige zelfs historische artefacten, gestolen veronderstel ik. Slingers met lampjes, kandelaars en kroonluchters zetten de kamer in vuur en vlam. Eadwyn draagt een weelderig donkergroen gewaad. Haar hakken boren in haar of nu mijn enkels. Mijn linkerhand klemt om iets, een zwaard besef ik. Ik staar naar het publiek om me heen. Ze grinniken en fluisteren mooie woorden over me, over haar. De Hogepriesteres kijkt met prachtige blauwe ogen naar hen terug. Sommigen blozen zelfs. Mijn blik glijdt over de kamer tot het valt op de persoon gebukt voor me.De man kucht om mijn aandacht weer op te wekken en ik vang de blik op van de man die me mijn verloofde heeft afgenomen.Heer Maddox knielt voor me, zijn rechterhand op zijn borst. Om zijn torso hangt een paarse sjaal met het teken van de Ridders. De achterbakse slang!Ik kijk nog een laatste keer door de zaal om de situatie te vergaren en mijn bloed begint te koken. Maddox wordt vandaag geridderd door Eadwyn.Isidore’s bloed is aan zijn handen en Eadwyn zou hem daarvoor belonen.‘Uwe Altesse?’Ik houd een stalen gezicht en kijk neer op de moordenaar van mijn zielsverwant. Mijn grip op het heft verstrakt.Zijn ogen vangen de beweging op en hij kijkt naar me op met iets dat lijkt op herkenning of verwarring.Mijn stem is de hare wanneer ik spreek en het volume vult heel de zaal. ‘Wat een eervolle man.’Maddox blijft trots zitten. Niemand in deze ruimte heeft me door.‘Dit heb je meer dan verdiend, oude vriend.’Vreugde vult me en ik beeld me Eadwyn in: verslagen en in ketens. Wraak proefde nog nooit zo zoet.Ik hef het zwaard op en hak.

Val Reijden
0 0

Einde van België in 2050.

    Laten we aannemen dat door ernstige stammentwisten Europa Brussel verlaat. Het is veel rustiger in Straatsburg. Vlaanderen vervalt tot armoede. België houdt op te bestaan en we worden ingelijfd bij de Nederlanders. Albert, Flip en de hele familie worden de deur uitgeschopt. Er wordt gezegd dat Fabiola in de meest armoedige omstandigheden moet overleven dat ze haar gehele hoedencollectie heeft moeten overhandigen aan de vrouw van Bart Bdw. In de anders zo drukke straten is het stil, maar de stilte wordt nu en dan onderbroken door een knal. De heer Bourgeois trekt in het kleine huisje in het Brusselse park; het doet hem denken aan het platteland. Hij is dol op tuinieren. In wat ooit het parlement was, heeft zich een geitenboer gevestigd. Het toerisme is volledig stilgevallen en elk monument staat te verkommeren. De gevangenissen zitten vol. De situatie in Oost-Vlaanderen is minder gunstig, aangezien de haven van Antwerpen sterk is gegroeid en het vroegere landbouwgebied tussen Antwerpen en Gent bijna volledig is omgevormd tot een havenzone. Na het vertrek van de Europese instellingen uit Brussel is de haven de enige bron van inkomsten geworden en de laatste hoop voor de steeds armer wordende bevolking. Religieuze sekten hebben hier de overhand. Er wordt ergens een beeltenis van een heilige gezien in de vorm van een beschimmeld brood, wat leidt tot een golf van religieuze activiteit en daaropvolgende aanvallen door de oproerpolitie, met dagelijks doden tot gevolg. Er is een wirwar van torengebouwen gebouwd om de vele werknemers van de Antwerpse haven te huisvesten. Het nieuwe Europa was de stammentwisten beu en had er met harde hand een einde aan gemaakt. Er werden afspraken gemaakt met de nieuwe heerser over de fermettes, Bart DW, en in ruil voor zijn heerschappij over de fermettes mocht hij de baas spelen. Een andere groep opstandelingen, de racisten, werden levenslang opgesloten in Melkplas, waar ze drugs kregen  hun beweging doofde uit. Ondertussen werden er grote bals gegeven in de Parijse en Berlijnse salons en was heel Griekenland opgekocht, waar de eeuwenoude spelen werden voortgezet, zoals vroeger. In de Parijse salons waren de Vlaamse mannen zeer populair, vooral bij de vrouwen die hun gespierde billen mateloos bewonderden. Ze waren de bestbetaalde lustmannengroep, hun jarenlange sporten hadden billen opgeleverd die de begerige ogen van velen trokken. Wanneer ze ouder werden, werden ze gedumpt in de fermettes.     Na vertrek naar Straatsburg heeft LA TOUT EUROPE voornamelijk Parijs als bestemming gekozen. Dit plan werd decennia geleden in werking gesteld, waarbij het centrum van Parijs armenvrij werd gemaakt. Tijdens de eerste ronde van de Franse verkiezingen jaren geleden, op een warme zonnige dag, lag links in de zon en kwam niet opdagen om te stemmen. Bij terugkomst bleek Le Pen de tweede grootste politicus te zijn. Tijdens de tweede stemronde hadden ze de keuze tussen Chirac of Le Pen, waarbij conservatisme hoogtij vierde. Sarko is hiervan een uitvloeisel, dankzij die ene luie dag in de zon. De conservatieven hebben ervoor gezorgd dat alleen de zeer rijken nog in Parijs konden wonen, terwijl alles wat arm was naar de buitenwijken werd verdreven. Straatsburg werd het middelpunt tussen Berlijn en Parijs, terwijl Brussel snel vergeten werd in de hoofden van de twee sterkste landen van Europa, alsof Brussel nooit had bestaan. Traditioneel gezien is de regio Vlaanderen een belangrijke leverancier van varkens voor de Parijse tafels. De vele boerderijen in de regio dienen als kweekplaats voor deze varkens, terwijl thuiswerk een grote vlucht neemt. De West-Vlaamse regio is relatief welvarend. In 2050 zal Noord-België voornamelijk worden gedomineerd door de haven, en de eens drassige weiden tussen Gent en de Schelde zullen de enorme bevolking die afhankelijk is van de haven moeten opvangen. In datzelfde jaar zullen de babyboomers hun soms enorme fortuinen overdragen aan hun nakomelingen, wat zal leiden tot een nieuwe klasse in het noorden van België die zal werken in de bloeiende IT-industrie. Deze klasse zal worden bediend door de nazaten van diegenen die de trein van fortuin en kennis hebben gemist, en ze zullen worden ondergebracht in enorme wooncomplexen op het voormalige Waasland. Naast deze klasse zullen er ook arbeiders zijn die met beperkte contracten werken en slechts tijdelijk in deze steden zullen wonen. De dienstverlenende industrie zal de bevolking voeden, kleden en verzorgen. Van de voedselkeet die fastfood levert aan de havenarbeiders tot de eerste hulpdiensten en de koeriers van banken en bedrijven, ze zullen allemaal te vinden zijn in de megasteden. De verbinding tussen de gebieden zal worden verzorgd door de Schelde, die de ader zal zijn die de meanderende megasteden zal bevoorraden. In de oude steden van wat eens Vlaanderen heette, zal het verleden bewaard blijven. Sommigen zullen echter betreuren dat deze exclusieve historische gronden niet langer bewoond zullen worden door wat eens Vlamingen werden genoemd. Er zijn zelfs mensen die beweren dat veel bedienden van de nieuwe rijken oorspronkelijk Vlamingen waren. Als er geen inspanningen worden geleverd om deze bevolking te overtuigen van de hedendaagse cultuur en kunsten, zullen ontevreden en ontgoochelde bewoners van de megasteden teruggrijpen naar de eeuwenoude woorden van vertroosting. In 2050 zullen de eeuwenoude steden overspoeld worden door enorme golven van de kuststeden, en er zal geen oplossing meer zijn. In 2099 zullen de nieuwe kusten worden overladen door een steeds groter wordende bevolking en zal er een beperking zijn van woongebieden. In Brugge stortte het ene huis na het andere in, de waterspiegel stond zo hoog dat het water tot in Brussel kwam. Vlaanderen spoelde weg... In de salons werd er verbaasd en verontwaardigd gereageerd op het bericht dat het eerste Europese handelshuis, dat in Brugge was gelegen, door het water was overspoeld. De dienst geschiedenis werd op het matje geroepen en er werd een commissie opgericht. Het idee om de verhoging van de waterspiegel tegen te gaan, werd verlaten. Alleen tussen Berlijn en Parijs werd een gigantische brug gebouwd waarop geleefd kon worden. Alles onder de brug werd ten prooi gegeven aan het water.. foto verf ed foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ …………………………………………………

verf ed: Contemporary ArtTIST
19 0

ANTWERPEN DE JAREN 90tig samen met ANN, SISSSSEEEENN, THEO en de corrupte en racistische politie onder de burgemeester Bob Cools.

"Wil je met mij een galerie opstarten?" 'k Had al veel voorstellen gehoord aan vele tafels met veel pinten, maar dieman was iemand die zijn ideeën meestal ook realiseerde. Op dat ogenblik was hij nog mede-eigenaar van het exclusiefste hotel van de lage landen, HOTEL ROSIER, dat onder zijn dak de wereld als dorp had geïnstalleerd. Meer bepaald de wereld van gekroonde en ongekroonde hoofden, van Betty Ford, de dynasty Ford, nazaaten van Henry Ford  van de Motor Company, de  familie Mars...,toenmalige prins en nu koning Filip, Ook uit de culture wereld waren de bezoekers emens, Marlene Dietrich....michael jackson is er niet geweest simpelweg omdat hij eiste dat de ingang van het hotel moest verbouwd worden zodanig dat hij met zijn limo het hotel kon binnen rijden. Dat vonden de eigenaars van het hotel er wat over. Toen de man de vraag stelde, had hij de avond tevoren samen met Sting een gedicht geschreven. Het voorstel kwam zeer gelegen. Het enige dat mij weerhield: ik wist dat samenwerken met die man zoubetekenen dat hij alles zelf zou willen organiseren. Mijn bijdrage zou zichbeperken tot het ophangen van kadertjes en het sleuren met wijn voor derecepties.  Dan was er mij een ander voorstel meer genegen. Sissssen had mij het voorstel gedaan. Ik zou zijn café drie dagen per weekmogen beheren. Het was een café in een van de belangrijkste uitgangsbuurten van A'pen. Bij navraag naar de eventuele winsten, begreep ik de mogelijkheden. Ik kreeg een derde van de omzet, maar alleen als de omzet meer dan tienduizend bedroeg. In de buurt werden omzetten vanzeventigduizend gehaald. Dus reken zelf. 70.000 deel door 3 is 23.000 X 4 weeken is 92.000 duizend.  Als ik iedere week een dag meer haalde dan de helft, had ik al het driedubbele van mijn uitkering. Dat voorstel was me meer genegen. De sissssen had slechte huurders. Niet alleen hadden ze al maanden geen huur betaald en waren ze met de noorderzon verdwenen, ze hadden ook een mesthoop achtergelaten. Het plan was dat ik gedurende een week, wat al rap drie weken werd, het café zou helpen proper maken. Daarna zou ik een week meedraaien. Vanaf dan mocht ik de zondag, maandag en dinsdag organiseren. De dinsdag viel er al rap af... Op zondag had ik 's morgens een brunch, en 's avonds een Afrikaanse avond en nacht. Het idee was een plaats te creëren waar de Afrikanen zich thuisvoelen, waar de taal Afrikaans is, waar de niet-Afrikanen zeer welkom zijnals gast van een Afrikaanse familie. Niet een café waar de klanten zichthuis voelen omdat een Afrikaan een Belgisch café beheerd. Ik wilde eenplaats die de illusie gaf in Afrika te zijn. Met een fantastische diskjockeyen andere attributen ben ik daar een paar weken in geslaagd. Voor maandaghad ik een homoavond gepland, inclusief een strip act. Iedere week kwam ermeer volk. Totdat de eigenaar opeens zijn café terug opvorderde. Hij gooide mij buitenmet de woorden dat hij geen jeanetten moest hebben. Er was voor hem eenbelangrijke voetbalmatch: Marokko - België. Met de woorden “tis nog altijd mijn café”.  En wat erger was: de laatste weken dat ik het café runde, was ik net niet aan mijn tienduizend geraakt. Negenduizendnegenhonderdtachtig was de laatste omzet. Ik had dus geen inkomen tijdens die weken, mijn uitkering had ikstopgezet. Want stiekem had ik ervan gedroomd het maximum te halen. Dan verdiende ik 30.000 oude Belgische frankskes per maand. Dat wilde ik niet in op het spel zetten voor een illegale uitkering. Ik hadmijn uitkering netjes stopgezet en het zelfstandigen statuut aangenomen. Dus: geen geld, geen eten. De gaarkeukens had ik toen nog niet ontdekt. Het ergste was dat ik die klootzak een paar jaar eerder zijn eerste werk inmijn café had bezorgd. Toen was hij op een dag met de inkomsten van een week gaan lopen. Naar Griekenland. Hij was opeens verdwenen met de broodnodige inkomsten van mijn café C. Twee weken later had hij dan nog het lef om mij vanuit Griekenland op te bellen. Zijn geld was op. Ik ging er niet achter. Mijn geld was ook op. 'k Heb het zelfs nooit teruggezien. Zijn papa kwam er al aan. Hij had de keuze onterft worden of paracomanda worden. Nog een paar jaar later, tot nu toe, vertelde hij vol trots aan iedereen  dat hij een homoseksueel had bestolen.   Een maand later. De zon scheen, het was een zwoele zomeravond in de stad.Het was een fantastisch dagje geweest. Ik kwam van een receptie in          café 't Been en liep via de Kammenstraat richting Groenplaats. Een goede vriend, een gay queer, kruiste mijn pad. De dag kon niet meer stuk.Ach, de ssssiiissssen, dacht ik, waarom ruzie blijven maken. Dus inviteerdeik mijn vriend(in) voor een drankje bij de ssssiiiiisssssen. Want desssssiiiiissssseen had gezegd: als iemand een queer meeneemt naar mijncafé, dan krijgt die een fles champagne. Mijn vriend(in) vond het eenschitterend idee en we trokken zeer welgezind in de richting vanssssiiiiissssen zijn café. De sssssiiiisssen was er niet. 't Was de broer.Nee, hij wist niks van champagne. Tja. We schoffelden wat kleingeld bijelkaar en we hadden genoeg voor twee DUVELTJES."Ha nee," zei de broer."Wat?" zei ik. Om een of andere duistere reden kregen we niks. Waarom? Intussen bereikte mijn bloed het KOOKPUNT. Ik nam een barkruk en mikte. Iedereen die dat café kent, weet dat voor de spiegel op de glazen schappen een grote voorraad lekkere dure malt whisky stond, een honderdtal flessen. Ik mikte midden in de malt. De sound of breaking glass vulde de ruimte. De broer ging daar duidelijk niet mee akkoord begon me fysiek aan te vallen. Ik had veel moeite gedaan om zeker geen mens te raken en die klootzak, begon op mij te kloppen. Het anti-materialistische discours dat hij op de meest ongepaste plaatsen afstak, bleek opeens van nul en geen waarde. Gelukkig waren zijn linkse vriendjes niet aanwezig, want de mate van kleinburgerlijkheid die hij op dat moment tentoon spreidde, had hem zeker voor jaren een vreselijke on cool stempel gegeven. Hij heeft het trouwens goed kunnen verborgen houden, want laatst zag ik hem sleuren met lampen tijdens de film die BARMAN draaide, BLOWING WITH THE WIND. 'k Was er als figurant. Het einde was nog niet in zicht. Voor mij en mijn vriend(in) was het welgenoeg geweest. We verlieten de puinhoop en gingen rechtover iets drinken. Maar… het broertje dat altijd op de flikken kakte, had opeens wel de flikken gebeld. Daar stonden ze voor mijn neus. Ik mocht een nachtje in de cel gaan slapen. Het voorstel van de man leek me opeens interessant. Tot ik op bezoek ging bij een vriendin. Niet zo'n vriendin waar ik alles vanwist, maar eerder een café vriendin. Ik wist wel dat ze voor iets ernstigswas opgenomen in het ziekenhuis, maar uit ziekenhuizen komen mensen diegenezen, dus betrad ik met een enorme levenshonger haar kamer. Ze groette me hartelijk en was blijkbaar zeer blij met mijn bezoek.Prompt werd ik meegetroond naar de cafetaria waar ik mijn verhaal met desissssen in geuren en kleuren moest vertellen. Ik vroeg of alles goed gingmet haar? Ik moest zeker terugkomen morgen. Toen ik haar 's anderdaagsterugzag, had ze een plannetje: of ik samen met haar meubeltjes wilde maken, meer bepaald 'paravanes'. Ze wist me te vertellen dat de kerst- en Nieuwjaars periode best wel eengoede tijd kon worden. We hadden nog een paar maand om ons voor te bereiden. Ik vroeg haar een dag bedenktijd, om samen te werken met haar, de koningin van de mode. Ik stemde toe. Ze zei dat ik een kamer kon krijgen in haar appartementje als ik het kuiste. Samen met  dokter maniewski de geadopteerde zoon van willem elsschot, haar dokter, organizeerden we dat ze met mijn hulp straks terug uit het ziekenhuis kon en terug zelfstandig kon leven. Het idee was dat ze alleen kon gaan wonen als ze iemand vond die een oogje in het zeil kon houden. Ik trok in haar woning en kuiste op een bijnadwangmatige manier. 'k Had een speciale vernis gebruikt om de tegeltjes inhaar gang een Engels uitzicht te geven en verder was iedere vierkantemillimeter proper. De dag dat ze zou komen kijken was maandag. Tijdens het weekend zou ik bij mijn familie verblijven. Maandag zou ze voor de eerste keer het gekuiste en geboende bezichtigen. Toen ik haar de maandag kwam halen, was het te laat. In haar ogen zag ik een wanhopige blik dat alles gedaan was, alles tevergeefs, of verbeeldde ik mij dat? Nee, want toen ging ze in een coma, en een week later stierf ze. Wanhopig liep ik door de straten van de stad. Had ik het moeten zienaankomen? Misschien wel. Slechts twee mensen hadden er mij op gewezen dat het iedere dag kongebeuren, maar misschien wilde ik het ook niet weten. Mijn vriendin was een van de creatiefste genieën van mijn generatie. Ik heb het voorrecht gehad twee maanden met haar te communiceren. Ze had een grondige afkeer van al die mensen die rond haar draaiden. Demeeste wilden nog rap een van haar laatste meesterwerken, die ze dan gretig en voor een veel te lage prijs kochten. Maar ze was er blij mee. Ze was ook niet zo gelukkig met al diegenen die haar constant vertelden over hun eigen ellende. Ik was haar tegengif en daarom moest ik erin geloven dat het goed zou aflopen, met de paravanes, met mijn vriendin. Een week is ze in coma geweest, toen men haar opeens vonden, ze lag dwars op haar bed. Een aantal vriendinnen besloten om bij haar te blijven. Toen mijmidden in de nacht werd gemeld dat ze dood was, lag ik in haar bed in haaratelier, de enige plaats waar ik mijn kuiswoede niet mocht botvieren. Onder de kamer die ik in haar appartement betrok, woonde namelijk eenReggae freak die vooral midden in de nacht keiharde muziek speelde. Mijn enige uitweg was haar bed, en daar lag ik toen ze me haar dood meldden. Als een soort wraak waarschuwde ik de tv-stations waar ze nooitterecht kon met haar creativiteit, maar die haar een poosje terug haddenherontdekt. Een belangstelling die haar goed deed, maar wel veel te laatkwam. Conservatief Vlaanderen had haar vernietigende werk verricht. Toen ze een paar jaar tevoren als in een middeleeuws drama op straat werdgegooid met haar kinderen en haar man, ontbrak er alleen nog een schandewagen, die haar de stad rond reed. Een van de grootste Vlaamse creatieve genieën werd op de staatstenen gekeild. Er zal in de conservatieve salons wel wat champagne gevloeid hebben. Ze dwaalde nog enkele jaren door haar stad. Op een dag heb ik haar opgeraapt uit de goot. Als een gekwetst vogeltje moest ik haar naar haar kamer ondersteunen. Op een vieze oude matras. En toen stierf ze. Ik lag in haar bed en ik moest verhuizen. Ik moest haar laatste wileerbiedigen. Ik moest haar dood melden aan de kant van haar familie diegebroken had met haar man en kinderen. En daarna de begrafenis. Twee drinks.Ik meed ze, de familie, de vrienden.Ik stond terug op straat Dan was de man er terug.En zijn inmiddels opgerichte galerie, samen met o.a. de kleindochter van  willem elschot, alfons de ridder.De volgende jaren heb ik kadertjes opgehangen en met goedkope wijn gesleurd voor de recepties. Op een dag kwam ik flink aangeschoten en in driedelig pak van een receptiein de galerie. De Antwerpse culturele fine fleur was er aanwezig. Het was namiddag. Zo liep ik de Groenplaats op. Kunt u het zich voorstellen? Als in een arena zat de Antwerpsekleinburgerlijkheid uit te zien op het standbeeld van Rubens en wat zicher rond afspeelde. Ik kwam dus flink zat en in driedelig pak de groenplaatsop, een plaats waar een van mijn beste vrienden in die tijd woonde, zal ikmaar schrijven een punker in vol ornaat. We begonnen met elkaar te dollen, iets wat de inboorlingen niet kenden. Een golf van afschuw ging door de kleinburgerlijke massa. Ik was me daar totaal niet van bewust. Wat ik wel zag was een overrompeling van de Groenplaats door een overweldigende massa politieambtenaren. Een van de genieën van de Antwerpse kleinburgers had waarschijnlijk depolitie gebeld. In de ogen van die blijkbaar blinde massa, werd een van dehunnen aangevallen. Eentje in een driedelig pak. Ik dus. Ze waren erop afgekomen in gevechtskledij. Een vreedzaam tafereeltje werdopeens in elkaar geknuppeld. Ik niet. Een man, een kind bijna, met eenebbenhouten huidskleur werd in elkaar geknuppeld door twee ambtenaren.Toen ik, flink geschrokken van de situatie maar nog toeterzat, tussenbeidewilde komen, werd ik met een zwaai in een politieauto gegooid. Bij hetuitstappen op de politieparking zag ik wie ze afgeranseld hadden. Met zijn handen en voeten in de handboeien moest hij uit de politiecombispringen. Meer zag ik er niet van. Ik werd in een cel gegooid en achtergelaten om mijnroes uit slapen. Toen ik enkele uren later hard op de celdeuren bonsde en om water vroeg, kwamen drie dappere agenten mij in elkaar boksen. 's Anderdaags werd ik vrijgelaten. verf © Lambermontplaats Ap'en 2004 De krant De Morgen berichtte een tijd later over het voorval op deGroenplaats. Let op amokmakers ! Agent vrijuit na valse bekentenis Een Antwerpse rechter heeft een politieagent vrijgesproken die bekende een allochtoon te hebben neergeslagen. De man bleek het te hebben opgenomen voor de werkelijke dader een jongere collega. Die kon echter niet worden veroordeeld omdat hij niet was gedagvaard.Zodoende ging iedereen vrijuit en onttrokken de agenten zich aan het gerecht door een valse bekentenis af te leggen.Toch zal het misschien nog anders aflopen. De feiten : Op 6 juni 1997 mengde een allochtoon zich in een arrestatie van amokmakers op de Groenplaats door twee agenten. Die waren daar niet mee gediend. Een van hen sloeg de man neer met een matrak. Het slachtoffer werd met inwendige bloedingen naar het ziekenhuis gebracht. De man diende nadien klacht in bij het Comité P.Tijdens de verhoren van de agenten bekende agent Julien S. te hebben gemept. Voor de rechtbank verklaarde S. Dat het zijn jongere collega was die de klappen uitdeelde en dat hij het voor hem had opgenomen.Desondanks bleef S. zijn collega tot de laatste snik verdedigen."Hij heeft niet echt geslagen, enkel in de lucht gemept".  De rechtbank kon gezien de gevolgen bij het slachtoffer de uitleg maar matig appreciëren Toch volgde rechter G.D.P. de visie van openbaar aanklager E.C.Die had bij de behandeling van de zaak geen straf gevorderd en alleen gevraagd "naar wijsheid" te oordelen. De collega-agent voor wie S. het opnam, werd niet vervolgd en kon gisteren bijgevolg niet worden veroordeeld. Logisch, volgens strafrechtgeleerde K.V. :"De rechter kan zich niet uitspreken over personen die niet zijn gedagvaard". Dat laatste kan volgens haar alsnog gebeuren "door het slachtoffer". Dat moet gebeuren voor het verstrijken van de verjaringstermijn. Doordat de verjaring is gestuit door dit vonnis, hebben parket en slachtoffer nog drie jaar de tijd om de echte agent-dader voor de rechter te slepen (CN)   DE toenmalige burgemeester   Bob Cools stelde voor om de nieuwelingen onder te brengen in getto’s. De super socialist Bob Cools stuurde de rijkswacht en politie af op zijn linkse politieke tegenstanders. Bij radio centraal  een vreedzame alternatieve radiozender kunnen ze er van meespreken. https://m.facebook.com/destudio.kunstenhuis/videos/843453809796998/ De super socialist louis tobback deed dat ook hij noemde hen subversief. Foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/  

verf ed: Contemporary ArtTIST
67 0

Brooddronken deel 2, hoofdstuk 1

1 Kerstmis is zo’n speciale dag, dat in de Eerste Wereldoorlog jongens, die geen reden hadden om elkaar naar het leven te staan maar elkaar toch lustig afslachtten, samen voetbalden in de loopgraven. In de Tweede Wereldoorlog, zo leert Wannes Van De Velde ons, werden er geen bommen uit de lucht gestrooid en waren de kanonnen met een kerstboom getooid. Dus mag de facteur ook eens een dagje vrij hebben. Eéntje maar, natuurlijk. De dag er op was het terug onder het juk. Normaal zou iedereen blij zijn met een dagje verlof, zelfs al was het er maar ééntje, zeker in de eindejaarperiode waar het leeuwendeel van de mensen sowieso toch al thuis zijn. Een facteur niet. Een facteur weet immers dat hij van alle ambtenaren er het meest bekaaid af komt. Als een trein niet rijdt, rijdt hij niet. Als het stadhuis dicht is, is het dicht. Maar als de postbode niet werkt, stapelt het werk zich op. Alsof er ergens in de posterijen slecht gesyndiceerde duivels blijven verder sorteren, omdat ze met Kerst geen vrijaf kregen, of omdat ze geen vrijaf willen met Kerst of om de facteurs te beduvelen, clue’s in the name. Geen mens die het weet. Maar toch is een dagje verlof altijd welgekomen, ook en zeker voor de postbode, dus gebeurt er die dag niet veel ten huize Sabbe. Billy is terug naar Gent gereden met de Lada en Célestine. De eerste moet hij nog terugbrengen, van de tweede is het niet zeker of ze ooit nog de Groeningekaai zal (willen) zien. Ook Jules zit terug mooi opgehokt in de Korenbloem, nadat hij een half verrassingsbrood in allerhande Tupperwarepotjes meegekregen heeft. Die stukjes met gehakt zou Reginald wel zelf oppeuzelen. Maar er gebeurt dus niet veel op Kerstmis in het leven van een postbode, dus gaan we verder op Tweede Kerstmis, 26 december. Dan is het wel aan de slag voor alle postbodes. Ze zouden misschien eens gewoon worden van twee dagen na elkaar thuis te zijn. Het is woensdag. Dat betekent traditiegetrouw dat de Knack mee is. Gelukkig voor de postbodes is het tussen Kerstmis en Nieuwjaar best wel oké wat de abonnementen betreft. Al iets meer in uniform, getooid in allerhande bijeen geschooide kledingstukken, komt Jimmy binnen in de postmannenzaal. Na zich door de wolken rook te hebben gewerkt en zijn werkpost te hebben teruggevonden, neemt hij een rode bak mee en licht hij zijn vakkasten. De man rechts van hem is nieuw. Hij was er niet op Kerstavond. Hij stelt zich voor als Marc Jolicoeur en steekt zijn hand uit. ‘Steekt uw pishandje maar weg,’ snauwt Reginald van achter de vakkasten. Hij houdt de boel nauwlettend in de gaten. ‘Of wel ja,’ gaat hij verder, ‘misschien past ge nog goed samen.’ Het daagt Jimmy al gauw dat Marc homoseksueel is, al kan hem dat niet veel schelen. ‘Steekt maar een assiette in uw broek,’ zegt Reginald, ‘of ge gaat straks niet goed op uw velo zitten.’ Marc lacht de opmerkingen weg, maar Jimmy bezit genoeg empathie – dat heeft hij van zijn moeder – om te beseffen dat dit glad ijs is, waarop een wespennest ligt waar hij zijn neus beter niet in steekt. Toch schudt Jimmy hem de hand. ‘Jimmy Sabbe. Zoon van,’ zegt hij. Hij heeft de vakkasten van de sortering geleegd en deze per soort gezet. De diepe rode postbakken dienen voor de grote stukken en de ondiepe rode bakken voor alles wat briefformaat is. Nu is het wachten op Bruno. Ondertussen eet Jimmy nog een stuk van het verrassingsbrood dat hij heeft kunnen verdonkeremanen. Het brood is in de derde dag van het bestaan ervan doordrenkt met de mayonaise waarmee deze belegd was. Jimmy trekt een zuur gezicht want het stuk verrassingsbrood ziet er beter uit dan het smaakt. ‘Eet anders een broodje als ge op ronde zijt,’ hoort Jimmy zeggen. Hij draait zich om en achter hem staat Bruno met een rode brievenbak vol met restproduct, dat zijn kleintjes en grote na elkaar, tegen zijn heup. ‘Hebt ge uw sorteerplan bekeken?’ vraagt Bruno. ‘Op een vrije dag? Krijg ik daar overuren voor?’ antwoordt Jimmy. ‘Ge zult me nog dankbaar zijn,’ zegt Bruno, ‘als ge op tijd buiten en weer binnen geraakt. Want dat zijn ook dagen zonder overuren. Ik heb nog gehoord van een kerel die daarvoor een model 9 kreeg, omdat hij, en ik citeer, “niettegenstaande de hulp die hij krijgt er niet in slaagt het kantoor tijdig te vervoegen”.’ ‘Dat meent ge niet,’ zegt Jimmy, ‘een model 9 omdat ge te traag zijt?’ ‘Toch wel. Dus bekijk dat sorteerplan maar eens. Hebt ge een blad papier?’ Jimmy haalt een blad papier uit de lade. ‘Goed,’ zegt Bruno, ‘leg uw brieven eens aan de kant. Ge moet denken dat dit hier uw tafelblad is.’ ‘Oké.’ ‘Goed, en dan maakt ge uw volgweg gelijk dat ge hem zoudt aflopen. Dus we beginnen in de Weversstraat, onpare kant. Dus legt ge alles wat Weversstraat onpare kant is, hier, in de linkeronderhoek van uw tafel. Daarboven legt ge alle pare nummers van de Weversstraat. En dan daarboven de Izegemstraat, die drie huizen aan de overkant. En ga zo maar door.’ ‘Oké. Ik versta het.’ ‘’t Is te hopen dat ge ’t verstaat, hé,’ zegt Bruno. Jimmy knikt en smijt zijn dienst verder uit. Bruno kijkt toe. ‘En wat hebt ge gedaan met Kerstavond?’ vraagt Bruno. ‘Gegeten. Gelijk alle Kerstavonden. Heeft pa u daar nog nooit van verteld? ’t Is pertank elk jaar hetzelfde. Fondue met verrassingsbrood en ijstaart, al zijn we niet aan de ijstaart geraakt dit jaar.’ ‘Hoedat niet?’ vraagt Bruno. ‘Wel ja, onze pa vond het nodig om het lief van Billy te schofferen.’ Bruno denkt na. ‘Billy, dat is dan uw broer die hier nog een paar weken heeft gewerkt?’ ‘Ja, en die dan hals over kop naar Gent is weggelopen om te gaan studeren.’ ‘Allez. En hoe heeft die dan zijn vriendin geschoffeerd?’ Jimmy legt het pakje brieven uit zijn handen op een uitschuifbare lade. ‘Célestine is een half-Afrikaanse of zoiets. Ik moet er geen tekeningske bij maken wellicht?’ vraagt hij. ‘Ja. Ja, neen, inderdaad, ik kan mij er al iets bij voorstellen. Nog ene die ge nooit meer gaat zien. En wat gaat ge doen met Oudjaar dan?’ vraagt Bruno. ‘Wat denkt ge? De olie zit nog in de fonduepot, die kappen dat niet weg, hoor. Dus ja, fondue met verrassingsbrood en ijstaart, denk ik, al denk ik niet dat Billy en Célestine er bij gaan zijn.’ ‘Allez gij, dat meent ge niet. Ge zijt hoe oud juist? Negentien of zo? Dan moet ge toch uitgaan met uw maten? Ge zijt maar ene keer jong, zulle.’ ‘Ik heb eigenlijk niet zoveel maten,’ zegt Jimmy, ‘dat kwam bij ons niet binnen. Ze zijn alle twee van het gedacht dat ge met maten niets zijt, tenzij ge graag messen in uw rug hebt.’ ‘Serieus?’ vraagt Bruno. ‘Ja,’ zegt Jimmy en hij neemt een nieuwe handgreep brieven uit de laatste bak. ‘Dan heb ik slecht nieuws voor u,’ zegt Bruno, ‘als ge geen maten hadt voor dat ge in De Post begon, gaat ge er nu ook geen meer bij krijgen, zulle. Ge zult geen sociaal leven hebben. Als uw leeftijdsgenoten feesten, kunt gij in de nachtsortering zitten. Ge hadt beter een andere stiel gekozen dan.’ Hij lacht. Van de andere kant van de sorteerkasten komt een brommend geluid dat de postmannen herkennen als een goed ingedronken Reginald Sabbe. ‘Moeit gij u maar in uw menage,’ zegt hij, ‘maakt uzelf ne kleinen en stookt die een beetje op. Maar ’t beste dat gij al gemaakt hebt is nen mongool. Ge kunt in elk geval niet zeggen dat het de uwe niet is, ook al is uw wijf de matras van de Damastweversstraat en omstreken.’ ‘Reginald, dat pakt ge terug,’ zegt Bruno. ‘Ik pak juist niets de kloten terug,’ antwoordt Reginald, ‘mijne pa heeft mij altijd gezegd dat ik niet mag liegen. En stop met de kop van Jimmy te vullen met onnozeliteiten. Werken moet ie. De tamzak.’ ‘Reginald, ik ga naar de chef hoor!’ dreigt Bruno. ‘Awel, ik ga mee gaan, moet ik uw handje vasthouden,’ antwoordt Reginald, ‘onnozelen puppebukker.’ ‘Pa, alstublieft hé zeg. Drinkt anders nog eens een pinte.’ Jimmy schrikt wanneer hij dit zegt. Aan de andere kant van de sorteerkast klinkt het geluid dat heel dicht bij een koebel ligt, van twee sorteerblokken die worden neergeplaatst. Reginald staat op van zijn werkpost en waggelt naar die van zijn zoon. ‘Gij moet uw muil houden, hebt ge dat goed verstaan? Of ge gaat tegen mijn vuist lopen. Ik ga u slaan tot ge rookt. Of ge doet mee met mij, of ge houdt uw trape, maar ’t is niet omdat ge hier op ’t werk zit, dat ge nu ommenekeer een felle muile moet opzetten, snotneuze!’ buldert hij terwijl hij zijn vinger ergens in de brede omgeving van zijn zoon wijst. Hij duwt zijn sigaret uit op Jimmy’s hemd. Daarna waggelt hij weer terug naar zijn werkpost en opent hij een nieuw flesje bier.

Miguel
10 0

Brooddronken hoofdstuk 28

28   Reginald bekijkt de box met elpees in en zet deze aan de kant. De woorden draaien rond in zijn mond en in zijn hoofd en hij maakt de bijhorende kinbewegingen als zou er een stukje vlees tussen een afgestorven tand zitten, dat hij met zijn tong tracht los te peuken. Na een klein minuutje richt hij zich tot Célestine. ‘Dit moet toch een paar duizend frank gekost hebben.’ Was Célestine blank, dan zou ze gebloosd hebben, denkende dat ze toch een klein barstje heeft gemaakt in de muur rond Fort Reginald. ‘Dat maakt niets uit, het is een cadeau. Omdat ik van u ook het mooiste cadeau heb gekregen,’ zegt ze en ze kijkt smoorverliefd naar Billy. Marjoleins hart smelt bijna. ‘Dan moet ge toch redelijk rijk zijn,’ zegt Reginald. Célestine weet niet wat ze daar op moet antwoorden. De stilte wordt doorbroken door de brommende stem van Jules. ‘Ik ben ook rijk,’ zegt hij zonder opkijken of te verpinken, ‘ik stak mijn vinger in mijn gat en alles wat er rond was, was van mij.’ Een vettige lach volgt op deze boutade, die menig maag zou doen keren, mochten die Jules niet gewoon zijn. Jules smakt verder aan een stukje biefstuk. De schotel loopt op zijn laatste benen. ‘Ik heb ook iets voor u,’ zegt Reginald, ‘om u in de familie te verwelkomen, zeg maar.’ Hij haalt de rode doos met gouden strik boven en zet deze op tafel. Célestine kijkt naar de grote doos en naar Billy, die zijn schouders ophaalt. Heel secuur, alsof de strik echt van goud is en de doos zelf uit het duurste scharlaken sandelhout dat op de planeet te vinden is, wordt de doos van zijn verpakking ontdaan. Daaronder opnieuw een doos. Paars. Van Milka. Melocakes. Célestines mond valt open. Jules lacht. ‘Als ’t een preutse doos is, heeft hij alijk nog negerinnentetten gezien,’ proest hij uit. Reginald vindt het hilarisch. De rest van de tafel iets minder. Célestine neemt heel ostentatief de eerste melocake uit de verpakking en eet die in één beet op, naar Reginald kijkend, die dat nooit verwacht had. ‘Het zijn goede,’ zegt ze nadat ze het eindelijk doorgezwolgen heeft. Reginald had op consternatie gehoopt, maar alleen stilte is zijn deel. Stilte en het einde van de avond, dat stilaan in zicht komt. Er schieten nog een tiental stukjes vlees over. Niemand neemt nog iets. Geen honger. De sfeer. Wie zal het zeggen? ‘Niemand nog iets?’ probeert Marjolein. Ze legt plastiekfolie over de schotel. De fonduepot wordt toegedekt. ‘Je mag drie keer raden wat op het menu staat met oudjaar,’ zegt Billy. ‘Met dezelfde olie?’ vraagt Célestine. ‘Hier wordt zelfs het zilverpapier hergebruikt,’ zegt Billy. Het verrassingsbrood ziet er nog redelijk compleet uit, behalve de kant waar de krabsalade zat. Jules heeft in alle stilte al de stukjes brood met krabsalade opgepeuzeld. Ze moesten maar eens een oorlog meemaken.

Miguel
1 0
Tip

Persephone (ALLEE IDEE! #1)

Daar ligt ze weer. Op haar zij, met haar rug naar mij gekeerd. Aan haar ingezakte schouders kan ik zien dat het gewicht van de wereld begint door te wegen. Ze slaapt niet. Haar gsm maakt al een tijdje geen geluid meer. Dus staart ze naar de witte muur voor haar.  Zo is het al even.  Ze beweegt niet wanneer ze wakker is, en is rusteloos wanneer ze slaapt. Elke maandag lopen er lijnen water over haar wangen. Dan wil ik roepen: je moet niet water verliezen, maar net drinken! Elke dinsdag daagt ze zichzelf uit, wie kan de diepste zucht laten? Zij wint natuurlijk. In het donkerste hoekje van de kamer zit ze meestal. Terwijl ik naar de zonnestralen verlang, lijkt zij meer nood te hebben aan het kalme duister. Ik mis haar het meest als ze daar zit.  Donderdag roept ze elke creatieve belediging waar ze maar aan kan denken naar het felle scherm tegenover haar. De man in het kleine vierkant herinnert haar eraan dat haar microfoon niet op ‘mute’ staat.  Op vrijdag verdwijnt ze. Voor heel even maar. Ze geeft me nog wat water voor ze vertrekt, als een afscheidskusje.  Op zondag verschijnt ze terug, haar schouders houdt ze hoger. Niet omdat het gewicht lichter is geworden maar omdat iemand haar heeft verteld dat ze het niet kan dragen. En ik ken haar. Die zal ze wel het tegendeel bewijzen! Zondagavond zakt ze weer weg. Dan vind ik haar weer zoals vandaag in een bolletje op haar bed. Stil. Een beverige zucht doet de kamer schudden.  En toch.  Wanneer maandag weer aanklopt geeft ze me water, de perfecte hoeveelheid. Wanneer ze me net had, gaf ze me te veel - om zeker te zijn, zei ze, dan komt ze nooit tekort - ik was bijna verdronken maar zij redde me voor het noodlot kon toeslaan. Zelfs wanneer ze niet meer aan zichzelf denkt, denkt ze aan mij.  Zelfs wanneer ze niet voor zichzelf zorgt.  Zorgt ze voor mij.  Want zelfs wanneer er geen leven meer bij haar te vinden is, schenkt ze een klein beetje aan het mijne. 

Val Reijden
107 8

HET COLLECTIEF.

  het collectief  Toen ik de oproep brief van het collectief las, toen dacht ik schrijven, ja wel maar lezen, zou iedereen mijn gelispeld kunnen aanhoren? Ik dacht liever een thee dansant, lekker swingen met miep en consorten. Met een neut van de plaatselijke abdij. Maar een vergissing ten spijt kwam ik uit in een tandartsen praktijk. Toen het mijn beurt was, om te gillen, "ik wil geen spuit en geen pillen, ben al genoeg verdoofd, door de woorden en de zinnen. Die ik na een lekkere joint genoot." Hoe meer tijd er verstreek hoe bleker ik wegtrok, van de wens, mijn ego te laten exploreren. Niets hielp en alras zat ik samen met het collectief, in het moeras. Waar gillende dellen, bronstige kerels, mij zeer genegen. Dat lekkere beesten, is het paradijs. Waar zinnen, woorden vervangen door, gesteun gehijg, de ter hemelopneming tot een akkefietje werd herleid. Geloven was niet meer nodig. Ik steeg op in praktijk. Over torens velden hagen netjes geschoren/gevormd. Ik daalde neer in een geurige roze, rozenstruik. Toen opeens, werd ik wakker. Van een gil "DE VOLGENDE." Op wankele benen zwalpte ik de praktijk binnen. Waar tandarts Jan vroeg "wat is er hier aan de hand?" Verbaasd keek ik hem aan. Toen ik hem vertelde, van miepe haar idee. Toen keek hij geschrokken, zei "hebben ze me eindelijk gevonden?" verslagen zakte hij neer in zijn fauteuil zei" begin maar te pijpen." Met een stralende glimlach vertrok ik, mij van deur vergissend, zodat ik weer de kamer instapte waar nog iedere zat. Al meer bedeesd, de deur was opengebleven. Zag de geweldige schok toen de tandarts riep, "DE VOLGENDE." Na die schok kwam de vlucht. Allen samen door één deur was wat moeilijk wringen. Zo kwam het dat ik samen met de rest, op een orkest, stond te swingen. Daar zaten we, rechtover de tandarts praktijk. Aan een tafeltje aan het venster, te loeren naar de tandarts die glimlachend, met ferme pas, het thee dansant binnenstapte. Paniekerig , zochten sommigen al naar de nooduitgang. De tandarts schoof binnen recht naar het orkest, die hij met een samenzweringen blik begroete. Het orkest viel meteen stil, en na het obligaat gefluit van de muziek installatie, evenals de eerste woorden 'TEST TEST'. Sprak de here, tot de aan de nok gevulde zaal toe,"dank u voor het komen, en sorry voort de list. Het uitvoerend comité van het collectief heeft besloten, jullie verzameling geschriften met zijn allen te colloceren."  Op het zelfde moment hoorden we op straat, het gedreun van enkele legercamions. Waarmee we in rijen van twee werden afgeleverd in de verlaten gebouwen aan de steenweg op Wortel. Zo kon het gehele land weer rustig gaan slapen. De opruiers waren gevat, En het varkentje met de zwarte snuit zei "het vertelselke is uit." Het varken lag alras met een sinaasappel onder zijn geel zwart gestreepte snuit te braden op de feest tafel. Het collectief likkebaarden “dat zwijn dacht, in een moslimland te wezen” zei één schaterlachende schrijver “beschermd door hun rites” zei diezelfde schrijvende kapoen. Wat was er dan gebeurd: wel toen de legercamions de steenweg op wortel opreed stoten ze op de revolterende bruinen, die zoals we weten schrijver en dichters vereren. Toen als een vurige brand het bericht was rondgegaan dat er schrijvers en dichters aankwamen. Toen was bij die heren een verontwaardiging opgestoken zodanig dat zelfs de bewakers moesten gaan lopen, de bruin zeiden tegen het collectief “vreet dat zwart gele gestreepte varken maar op het zal ons niet deren." Zo kwam het dat het collectief nog wat onwennig om het gerief een gedicht begonnen te placeren. Varkens zijn voor mij …………..Het varken hing dood met zijn achterpoten HOOG vastgebonden De grijze stekelige vacht werd verschroeid door een laaiend heet vuur. Door droog stro in brand te steken verkreeg men een laaiend HEET vuur Daarna werd het bloed afgetapt. Een donkerrode vloeistof in een aluminium emmer. "Daar word bloedworst van gemaakt" zei mijn moeder. Ik wist meteen waar die donkere worsten die regelmatig op ons menu stonden vandaan kwamen. Met een geweldig applaus van de voornamelijk bruine gedetineerden, werden de worsten in hun sissend pan nog eens rondgedraaid. En toen, stak er een van de dichters tot iedere verbazing een bord omhoog waarop stond JEZUS REDT ter verbijstering van de rest. Met angstige ogen keek het collectief de bruine vrienden aan, die tot aller verbazing zeiden ja het is waar maar Allah is de grootste. Toen de man met, bloeddoorlopen vurige ogen met zijn bordje probeerde te kloppen. Toen reageerden het collectief. “Maar man toch Allah betekent GOD en uw GOD is toch dezelfde GOD als die van ons nieuwe vrienden, leer eens wat talen.” De man met zijn bordje zijn ogen schoten vol tranen “dat wist ik niet” zei hij. Begon zich uitvoerig te excuseren voor zijn haat tegenover de andere volkeren. Hij begon met de kruistochten en eindigde met zijn huidige broodheer die hij bijna fluisterde De vroegere nazie idioot noemde. Maar het was bijna te laat want het varkentje was al flink afgekoeld, ons gemoed zeer bekoeld. Zodat de agnosten bij ons zich begonnen te roeren, “het zijn altijd dezelfde om onrust te stoken. Laten we nu allen te saam beginnen met ons maal.” Na de flinke eetpartij. Kwamen ons nieuwe vrienden nabij met dat had ik meteen herkend een flinke toeter in hun hand. Zo werd het feest op vreedzame wijze besloten, en kon ik met een van mijn nieuwe bruin vrienden geheimzinnig wegsluipen waarna ik begon te dichten als een van de besten. ieder ontmoeting een nieuw avontuuriedere lippen een andere smaakhoe leukop de drempel van mijn woonstiedere huid een andere kleurom aan te likkenzijn spraakeen ander gezoemuit een andere taalwat een gelukdit mogen belevenin mijn straat in mijn huis voor dat avontuurhoef ik niet meer te reizenmijlen gaan geestin mijn dorpin mijn wereldzijn ogenzijn huidvooralhij begreep mij meer dan die burenachter hun gordijnenhun achterdochtvenijn hun tuinhun bomen hun natuurdie beperkt bleeftot de liefdevoor hun hond   Nu dat er grote beroering is in Nederland over een of ander vignet die Nederlanders moeten op plakken wanneer ze ons land bezoeken. Kunnen we misschien een geste doen. Laten we de bijeenkomst in Amsterdam organiseren, het geeft voor mij het voordeel dat ik dan niet per se aan den trappist moet. Vlaanderen huurt daar toch een of ander pand? Het zou een bijkomstig voordeel geven dat de Vlaamsche schrijvers al direct in een grootser taalgebied zitten, altijd meegenomen. Als we nu met zijn allen ergens een witte hotelkamer huren en samen vredesliedje repeteren, en dan samen naakt in een bed gaan liggen. Dan zal Jan niet moeten smeken voor wat persbelangstelling. Wedden dat ons collectiefje, de voorpagina haalt. Altijd meegenomen, zeg ik altijd. Toen we de bewakers hadden overtuigd dat ons bruine vrienden alleen jointjes wilden smoren, lieten de bewakers, met schaamrood achter hun oren, hen gaan, toen we daarbij nog zeiden dat we het land zouden verlaten om naar Amsterdam te gaan, gooiden sommigen van hen de middeleeuwse knelbanden en boeien van zich af en besloten de schrijvende feestende dichtende meute te vervoegen. De Tobaks van hun land vervloekend die al zoveel leed had veroorzaakt. We vroegen met zijn allen politiek asiel aan in Nederland. De grootst bek van het land riep, het wetenschappen lijk socialisme, heeft het bewijs gevonden dat schrijven en dichten, zeer ongezond is, daar bij de verraders zit zelfs een janet waarvoor nog altijd geen wetenschappen lijk bewijs is gevonden. Ieder sportclubje liep netjes in rijen te betogen riepen heel luid, bij ons geen schrijvers, dichters, jeannetten of smoren, op het eind was het krijsen niet meer te aanhoren. Alras kwam er een nieuw bordje bij "Arbeid macht frei!" En zo brak weer een gouden eeuw aan in Nederland. Terwijl ons vroeger vaderland verziekt door de bordjes verboden, overspoeld werd door zwart geel gestreepte varkens. foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/    

verf ed: Contemporary ArtTIST
7 0