Zoeken

Tip

Spoiler alert: vrouwen hebben ook namen

‘U bent de mama van….?’, vraagt de leerkracht aan het onthaal. Ik zeg mijn naam, maar weet dat hij die niet zal onthouden. Ik heb geen naam, ik ben de naam van mijn kinderen, met ‘mama van’ ervoor. Sommige volwassenen gaan een stapje verder, zij spreken mij aan met mama in het bijzijn van mijn kinderen (zonder aanwezigheid van mijn kinderen zou dit het moment zijn waarop een stemmetje in mijn hoofd zou roepen: ‘lopen!’). Ik vind dat niet alleen tenenkrullend, het is ronduit akelig. Vorige week nog zei de kindertandarts tegen mij: ‘Dan mag je volgende week opnieuw een afspraak maken, mama’. Eigenlijk wil ik dan graag zeggen dat ik zijn moeder niet zou kunnen of willen zijn, dat hij uiteraard ook recht heeft op wat moederliefde en dat ik het jammer zou vinden mocht hij geen moederliefde krijgen en dat… ‘Lukt volgende week dinsdag, mama?’. ‘Ja hoor, geen probleem’. Vroeger, toen ik nog niet de surrogaatmama van de kindertandarts was, maar zelf nog een kind, kreeg ik vaak de vraag: ‘Ah, ben je dan de dochter van H.’? De naam van mijn vader deed belletjes rinkelen. Mijn eigen naam bestond niet op zich, die werd vastgehaakt aan de naam van mijn vader. Barack Obama erkent deze gevoelige kwestie en geeft een speech waarin hij zichzelf aankondigt als: ‘For those of you who don’t know me, I’m Michelle’s husband’. Zijn uitspraak wordt onthaald met luid applaus. U zult Barack Obama de kneepjes van het vak niet leren. Maar u en ik weten allebei dat de man van Michelle Obama eerder aan de progressieve kant van het spectrum staat. Kranten en boeken staan vol met dochters, moeders en vrouwen van. Deze week nog ‘vriendin van Stijn Steels fotografeert de blote buik van de zwangere vrouw van Wout Van Aert’. Welkom in 2020, jongens. Wat dacht u van ‘Layla Vancompernolle fotografeert de blote buik van Sarah De Bie’. Nogmaals, welkom in 2020. Kunnen we gezamenlijk afspreken dat we vanaf 2020 vrouwen bij hun naam noemen en hen niet meer aanspreken via de naam van hun vader, zoon en broer? In de naam van de moeder, de dochter en alle heilige vrouwen. Amen.   Dochter: Ik vind het raar dat de tandarts mama tegen jou zegt. Moeder: Ik ook! Dochter: Zal ik hem de volgende keer broer noemen?

Lore Dewulf
119 12

Het orgasme van de schrijver

`Schrijvers schrijven, lezers lezen`Mulisch z’n uitspraak. Zelf koop ik al jaren boeken en poog ze te lezen. Helaas kom ik zelden verder dan de eerste- en de laatste bladzijde. Alles daar tussenin is veelal gezaag. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik een schrijver ben. Schrijvers geven boeken uit. Ik niet. Nog niet. Veel mensen kunnen goed zagen. Blijkbaar schrijven diezelfde mensen ook boeken. Deze boeken liggen met hopen in de boekwinkel. De ene narcist na de andere vult bladzijden met veel woorden die weinig zeggen. Met alle respect voor het narcisme want hier heb je een gezonde dosis van nodig om een boek uit te brengen. Sta er maar eens bij stil;  je schrijft een slordige driehonderd bladzijden vol en verwacht dan dat mensen dit lezen. Elke schrijver hoopt stillekes op een bestseller. Stel je voor dat iedereen jou leest. Het ultieme orgasme van de schrijver. Als kind en adolescent heb ik boeken verslonden. Van `Alleen op de wereld` tot Socrates en van Socrates tot Victor Hugo. Uit de schone tijd dat ik nog dacht dat alle volwassenen slim waren.   Dan kwam er de periode van de zelfhulpboeken en de zweefteverij onder de noemer spiritualiteit. Ik lustte ze rauw. Tot het moment, ik denk zo’n vijftien jaar geleden, dat het niet meer lukte. Geen letter meer.  Op mijn nachttafeltje ligt dus een dode Kindl gevuld met een ongelezen bibliotheek. Ook ligt er nog een boek van Haruki Murakami en wat rotzooi van Herman Brusselmans.  Onaangeroerd. Voor het slapengaan zet ik op mijn slimme telefoon Spotify op. Het is zoveel gemakkelijker;  de fantasiebeelden komen vanzelf en je hoeft er niet wakker bij te blijven.  Een lege geest is de bakermat van een goede slaap. Ik begin me zo langzamerhand af te vragen wat er toch in hemelsnaam scheelt met het mensenras.  Overal zijn er opstanden, demonstraties, aanslagen, gefrustreerde mensen die kiezen voor zelfdoding of het uitmoorden van hun huisgenoten. Oorlogen, haat en nijd onder elkaar, burenruzies, noem maar op. De lijst van ellende is lang en tragisch. Mijn verstand staat stil als wij dan voor onze ontspanning bezig moeten zijn met diezelfde ellende. Omdat Brad Pitt het zo goed kan en Julia zo schattig lacht? Of omdat het muziekske er zo schoon bij paste? Boeken en films gaan in wezen meestal over de ellende van een ander. Hier vullen we onze ontvankelijke geest mee. Het creëert een vicieuze cirkel van ellende. Dat waar ge het kopke mee vult wordt de vader van de gedachten en de moeder van de daden.  Negentig procent van ons gedrag wordt aangedreven door het onderbewustzijn. Dit onderbewustzijn valt het best te programmeren als je in staat van totale ontspanning bent. Zoals op de momenten wanneer je als een patattezak voor de tv hangt of opgerold als een rolmops onder een fleece dekentje een ‘spannend boek’ leest. Ik denk dat het hoog tijd is om onze geest te vullen met positiviteit. Liefst een overdosis als we die positievelingen willen worden die we beweren te zijn op Facebook en Instagram. Daar waar de wijsheden te grabbel gegooid worden voor het grote publiek. Ik grabbel alvast eens goed. Wie weet word ook ik hier ooit een beter mens van. Of een narcist met een boek over dit thema.  Liefst Covidvrij.

Heidi Schoefs
29 0

Te laat gaan slapen!

“Te laat gaan slapen!” schreeuwt de wekker. Met mijn onhandige linkerarm en ogen dicht, trek ik hem naar me toe aan de kabel waarmee ik ‘m van energie voorzie. Energie om bruggen te slaan, tussen mij en mijn eigen wijde wereld. Wel drie meter gapend gat overbrugt hij, het snoer. De energievretende strop. “Te laat gaan slapen!” schertst hij opgewekt, als een goedgemutste gek. Zoals de bewusteloze plichtsbewusten, die met het rechterbeen – hop - in hun gestroomlijnde wetsuit duiken. Klaar voor een detox, destress yogasessie, na een pre-workout-ontbijtje. Ik ben geland, zet mijn vliegtuigstand uit, en draai me nog eens om. De wereld staat op, en in mijn rechterhand checkt hij met zijn zoeklicht naar pupilactiviteit. Een traan leidt wat slaapstrand naar buiten, en zet de luiken open naar weer een dag vol deinende stralingsgolven. Ook een goede oude, gouden zonnestraal krijgt nu de kans om te veinzen dat de wereld mooi is. Heerlijk toch: die warme gloed. Al is er vast wel ergens een ijsbeer die er nu voor boet. Alvorens ochtendstond tandpasta in de mond heeft strompel ik - krakend en muisstil - de ontkenningsfase in. Tot na mijn eerste bakje troost ben ik voorlopig nog even kinderloos. Al lopend bereikt het zwarte goud het diepste puntje van mijn neus, en baant zich een weg naar het beloningscentrum in mijn brein. Hou zou het nog met die geweten-sussende fair trade koffieboer zijn? Ik spoel de wrange nasmaak weg met een wolkje uitgemolken koemelk. De cafeïne opent niet enkel mijn dichtgeplakte ogen. Ook mijn oren kunnen nu niet meer betwisten dat mijn zoon zich luidkeels afvraagt waartoe de ladder in de maneschijn leidt. Ik open de deur, klim de trap op naar boven, en zing luidkeels terug: “Naar het raamkozijn…”. Wat was het pedagotastisch geweest als we Le Nozze Di Figaro door de traphal hadden kunnen laten galmen. Het hoopje kleren dat me daags voordien onder een berg schuldgevoel bedolf, vormt in mijn rechterooghoek een blinde vlek. Neen, ook vandaag strijk ik de plooien tussen mezelf en de wasmand niet glad. In de hoek van mijn loensend linkeroog zie ik hoe mijn zoon onhandig zijn linkerbeen in zijn made-in-Bangladesh mouw wurmt. Mijn waardering voor de goedgekende vakknepen van zijn leeftijdsgenoten uit de textieljungle stijgt. Wat zou mijn stuntelende zoon daar ten onder gaan, alvorens het gebouw volgde. Met het oog op het redden van mijn huid en aarde betaal ik me blauw aan het gebrek aan bestanddelen in groene producten. Door allesbehalve groene bestelwagens worden ze driemaandelijks tot bij mij gebracht. De spiegel herinnert me vaag aan het tijdschrift dat me poogt te overtuigen dat ik er prachtig uitzie, maar nog meer aan die behaarde bovenlip. Het dons moet weg en het hars baant zich een weg onder de ontharingsstrip. Mijn filtrum staat in vuur en vlam, en vormt verdammt een heuse führer korst. Een druk op de pedaal en mijn mini-vuilbak vliegt open op de grond. Mijn afgedankte tandenborstel steekt er met kop en schouders bovenuit en kijkt voldaan wanneer ik een nieuw onverwoestbaar, polymeer exemplaar uit de verpakking wrik. Terwijl op de radio een olietanker in de Oost-Chinese Zee brandt, pulk ik – achternagezeten door 3 vissen in een alcoholverpakking – een kartonnen achterkant los van zijn plastic voorzijde. Oost-Indisch doof zet ik de kraan open, en dweil ik dapper verder. Onderweg naar het warenhuis, besluit ik me wat verderop te parkeren. De wagen inzetten voor korte rijafstanden zou immers niet netjes zijn. Naar aloude gewoonte draag ik mijn zoon op te zwaaien naar de bejaarden hoog in de lucht. Met stevige tred stappen we onder de vleugel - die hen draagt - door, en voel ik hun ogen branden op mijn rug. Dat ook mij ooit de rug zal toegekeerd worden, is de gedachte die me troost. Nog voor ik meer zal kopen dan ik nodig heb, wordt me een halt toe geroepen.  In ruil voor een doosje pleisters vraagt de barmhartige Samaritaan meer dan ik geven kan. Alsof mijn vrijgevigheid onvoorwaardelijk is, ruil ik mijn laatste twee euro dan maar voor een doosje niets. Zonder winkelkar ga ik op zoek naar hartverwarmende authenticiteit. Slenterend snuister ik door de rijen met Franse kaas uit Duitsland en Izegemse olijfolie uit het zuiden van Europa. Aan de kassa krijg ik de kans moeder aarde in ’t zak te zetten voor 50 cent. Mijn talenknobbel verklapt me dat voor dit bedrag de zon 2 keer opgaat. Dus sla ik het verleidelijk aanbod af. Terug buiten zetten mijn vrije-uitloopeieren het, samen met mijn zoon, op een lopen. Ik ben de kluts kwijt, en word aan de auto hatelijk verwelkomd door in de kofferbak: een herbruikbare zak, of vijftien. Uitgenodigd ben ik nooit, op zijn jaarlijkse barbe-à-queue. Maar sinds jaar en dag word ik wel getrakteerd op zijn Vlaams hoongelach. De geur van rauw, onversneden racisme op een bedje van gebakken lucht doet meer dan enkel mijn neusvleugels trillen. De Taxushaag die ons scheidt voelt dichter begroeid dan ooit, en voor ’t eerst ervaar ik xenofobie… voor m’n rechterbuur. De hemel wordt zwart en eindig. Mijn batterij is leeg. De stekker gaat eruit. De wereld laadt op en zoekt in mijn linkerhand naar pupilactiviteit.  “Te laat gaan slapen!”

Camille-Feuille
0 0

Het is oké

Zucht. Het radionieuws vertelt me barslechte coronacijfers. Mijn blik naar buiten vertelt me barslecht weer. Hele diepe zucht. Ik had vanochtend nog niet in mijn verse croissant gebeten of ik wenste vurig dat de dag al voorbij was. Op naar morgen. Of doe maar ineens volgende week. Voor mijn part maken we een tijdsprong naar 25 oktober 2021. Maar helaas: we kregen zelfs nog een extra uur cadeau. Isn’t it ironic, denkt niet alleen Alanis Morissette.  Dipjes moeten er zijn: niemands leven is elke seconde van elke dag een knallende goednieuwsshow. Ups en downs, zoals ze dat zeggen. Na regen komt zonneschijn (behalve vandaag dan). Alles komt goed. Maar het wordt potverdekke moeilijk om dat te geloven. Jezelf oppeppen in crisistijden is geen simpele opdracht. ‘Stoeme corona’ werd zowaar mijn stopwoordje.  Na een halve dag probeer ik mezelf bijeen te rapen. Want ik ben geen artiest die pas na een half jaar voor amper 200 mensen mag optreden – laat staan een artiest die in grote producties staat en nog steeds niet mag spelen. Ik ben ook geen horeca-uitbater die haar laatste reserves in overkapping en terrasverwarmers heeft geïnvesteerd, om nu opnieuw de deuren dicht te doen. En niemand van de 10.737 mensen die sinds maart hun leven verloren aan het coronavirus, ken ik persoonlijk. Jep, laat dat getal maar even doordringen. Komaan Marthe, praat ik op mezelf in. Want ik ben geen zorgverlener, huisarts of laborant die al maanden tegen de klok en tegen de druk werkt. Ik ben ook geen risicopatiënt die zelfs in de luttele weken dat het beter ging uit angst in haar kot bleef. En geen enkele dag heb ik me zorgen moeten maken over mijn job, mijn spaarrekening of mijn thuissituatie. Geen enkele dag was ik helemaal alleen. Dingen die tegenwoordig niet zo evident zijn - en dat is een understatement.  Droevig wordt stilaan dankbaar. Want ik hoef als student geen keuze te maken tussen mijn studentenstad of mijn thuis om de hele dag naar lessen op een scherm te staren. Ik zie ook mijn communie, trouwfeest, proclamatie, stage of eender welke mijlpaal niet in het water vallen. En ik moet niet als leidster in het jeugdwerk oneindig creatief zijn om alternatieve activiteiten te organiseren en mijn leden ondanks alles toch te laten spelen. De cijfers zijn nog even slecht, het weer nog even druilerig. Ik probeer me voor te stellen hoe diep de dipjes moeten zijn van de mensen die wel in al die schuitjes zitten, probeer me te bedenken hoe zij zich nog oppeppen. Ik zou hen allemaal een kaartje willen sturen dat alles goed komt. Dat het de moeite is om uit die put te kruipen. Dat 25 oktober 2021 er sneller zal zijn dan we denken. Als het mocht, promoveerde ik ze allemaal tot knuffelcontact.  Het is oké om jezelf even slecht te voelen, ook als dat alleen om iets banaals als een lege agenda is. Stoeme corona. Blèt dan eens goed, ventileer. Om daarna je zelf bijeen te rapen en er toch gewoon het beste van te maken die dag. Kijk ook rond. Mensen vallen in dipjes als herfstblaadjes op de natte grond. Laat elkaar niet liggen. Wees lief, hou het veilig. Alles komt goed.

Marthe Van Loy
11 1

Waarom kinderen en jongeren geen goesting meer hebben om te lezen

De helft van de Vlaamse vijftienjarigen vindt lezen tijdverlies. Dat lees ik in het internationaal PISA-onderzoek van 2018, een onderzoek waarbij 5.000 Vlaamse leerlingen uit verschillende onderwijsvormen bevraagd werden. En dat is nog niet alles: van alle 79 onderzochte landen en regio’s noteert Vlaanderen de laagste score op leesplezier. Schrijnende cijfers? Ik dacht het wel. Kinderen en jongeren krijgen geen kans om leesplezier te ontwikkelen. De consequenties hiervan zijn veel ruimer dan u aanvankelijk zou denken: kinderen die meer plezier halen uit lezen, presteren op schools vlak significant beter dan andere leerlingen. Van waar komt die negatieve houding tegenover lezen? Het zou makkelijk zijn om met de WhatsApp vinger (de vroegere sms duim) te wijzen naar de smartphone. Dat gaan we even niet doen, want dat brengt ons niet tot de kern van de zaak. Het zou ook makkelijk zijn om met de vinger te wijzen naar het onderwijssysteem. Laat ons dat wel even doen, want hier ligt met zekerheid een groot deel van het probleem. Ons Vlaams leesonderwijs is achterhaald en verschillende wetenschappers zien dit als oorzaak voor het belabberde leesplezier. Leerkrachten blijven kennisgerichte vragen stellen over fictieteksten waardoor leerlingen niet echt kunnen genieten van het lezen. Vraag dus niet what is poetry?, maar verleg de focus meer naar het plezier waarvan O captain, my captain uitgaat. Robin Williams zal u dankbaar zijn. Het fnuiken van het leesplezier begint al vroeg. Want vanaf het eerste leerjaar wordt gewerkt met het AVI systeem. Kort door de bocht: Dat. Systeem. Werkt. Niet. Ook al hoor ik al vijf jaar over AVI-niveaus, het is maar sinds kort dat ik weet dat deze afkorting staat voor Analyse van Individualiseringsnormen. Ik dacht tot voor kort dat het stond voor Afwijzen Van Interesse. Het bepalen van het AVI-niveau heeft een negatief effect op het leesplezier. Alle wetenschappelijke geledingen zijn het daar over eens. Lezen wordt door leerlingen te veel geassocieerd met werken. Daarnaast is het systeem afstompend. Kinderen moeten tegen de klok een tekst lezen om een bepaalde score, een bepaald niveau te halen. Maar wat doe je met kinderen die heel graag lezen, maar traag zijn in hardop lezen? Of een kind dat struikelt over zijn woorden, alleen omdat het een toets is? Mijn dochters kregen in het eerste leerjaar AVI-niveaus, de ene passend bij haar effectieve leesniveau, de andere totaal niet passend. Maar zelfs na het correct toekennen van het passende leesniveau bij mijn ene dochter, gaf de juf niet op. Ze moest en zou het leesplezier ondergraven. Zo kreeg mijn dochter op een dag te horen dat ze het verkeerde boek had gekozen uit de klasbibliotheek. Ze wou het gekozen boek graag lezen omdat het een leuk boek leek. De juf verbood het boek te lezen, omdat het niet tot het juiste AVI-niveau behoorde (for the record: het was één niveau boven of onder haar eigen leesniveau). Tot zover het stimuleren van leesplezier. Een juf met een missie, zo heb ik ze graag. Andere dochter, ander verhaal: ze kon op school geen plezier voor lezen ontwikkelen omdat ze werd ingedeeld in een veel lager leesniveau dan haar effectieve niveau. Zo ziet u maar: er zijn verschillende strategieën om kinderen het leesplezier te ontnemen. Het is een kwestie van kiezen. Gelukkig hebben mijn dochters het geluk om ook juffen en meesters te ontmoeten die hen het plezier in lezen voorlezen en voorleven. Mijn dochters lezen ontzettend graag, maar dat is ondanks en niet dankzij de AVI-niveaus.   Dochter: moeder, waarom lezen wij? Moeder: omdat we niet op dezelfde leest geschoeid zijn als jouw juf van het eerste leerjaar.

Lore Dewulf
90 0

het palladium en de paladijnen: verhalen van een dolle mens

Terneergeslagen als de naargeestige ochtendschemering stond ik aan de wastafel in mijn appartement sudoku’s op te lossen. Onderwijl schrobde ik met Oral-B 3D White Luxe Stralende Glans aan mijn dentale carrosserie zoals een gepensioneerde dat met bruine zeep doet tussen zijn huidplooien. Ziet u, de tanden zijn de poort naar de ziel en op de mijne was een beetje eelt komen te staan. Ik trachtte de immense leegte in mezelf te vergeten door lege rasters met getalletjes te vullen. Maar het hielp niet en ik kreeg de rigor vitae ook niet weggepoetst. Geen werk, geen geld. Geen zin, geen lusten om me te doen willen.   Ik was aan de levensbeschouwelijke putten overgeleverd en al wat me nu nog restte was mijn stralende glimlach – de afspiegeling van een oude innerlijke mij. Waarom komen de kansen nooit hiernaartoe? Het was die zin die me hier had gebracht, die verduivelde boutade. En verdomd, God is d… – het beletselteken slikte mijn uitroepteken in toen er gebeld werd. Het was wat laat voor Sinterklaas en wat vroeg voor Driekoningen, dus ik vreesde dat het de deurwaarder was die beslag kwam leggen op de rest van mijn levensbeschouwelijke krediet, omdat ik mijn achterstallige betalingen pleeg te verzaken. Maar er was niets meer dan ongeloof om van me te stelen, dus wat kon het ook. “Hebt u misschien een paar minuten tijd om over GOD te praten?” (De stem had het echt zo gezegd, met de ‘o’ en de ‘d’ ook als hoofdletter.) En ik had tijd! Enfin, een minuut of zeven later mocht ik hen al David en Sylvie noemen en waren we de beste maatjes. Mijn glimlach straalde naar hen en de hunne straalde terug. Ik was helemaal mee met hun verhaal vol (zedige) passie en vuur. Lidkaarten verkochten ze terstond en ik liet me met groot genoegen registreren. Hun benevelende betovering liet niet af – wierook noemen ze het zelf, het zat in hun parfum, het zat in hun tandpasta, het zat in hun poriën. Dat merkte ik toen ik me net iets te spontaan opgaf voor het vacante zitje in hun beleidsraad. Maar eerst kwam de beproeving (een sollicitatie of zoiets) en ik legde hun mijn grootse plannen uit. Plots bevonden we ons midden in een nachtelijke ceremonie. Overal zag ik groene driehoeken en rode pentagrammen.  Om me heen pulseerde een candide mensenmassa in het dreunende licht rondom een laaiende brandstapel. In de rechterhand omklemden ze een kandelaar. In hun linkerwang ronkte bij elk van hen een elektrische tandenborstel – zo een als ik altijd had gewild. Ze neurieden, mompelden een hymne. Omdat de tremor van het mondhygiëneapparaat hun woorden vervormde, kon ik de aard van het gezang niet thuisbrengen. De klanken waren prehistorisch. Hoe ha hoe ha hoe ha. Ik deed gewillig mee: hoe ha. De massa spleet driehoeksgewijs uiteen door de advent van enkele fakkeldragers. Met z’n vieren, gedost in het witste wit van ons allemaal, torsten ze een brancard.  Bij hen snorde de tandenborstel in elk van de twee borstzakjes – dat moest wel betekenen dat zij de notabelen bij uitstek waren. Hoe ha. Op de draagberrie lag een levenloze donkere figuur. Hoe ha. De armen en benen staken in vreemde hoeken omhoog en gingen schuil onder een donker deken dat een sterk getaande figuur verhulde. Hoe ha, hoe ha. Kordaat schreden ze verder, onder de hypnotiserende hymne. Hoe ha, hoe ha, hoe ha. De deken werd verwijderd, de figuur onthuld en zonder dralen op het vuur gekieperd. Zijn takjes knerpten en schreeuwden. “Hoe HA!” Beste kerstboomverbranding ooit.   Enfin, ik ben jammer genoeg niet aangenomen. Nog hoe ha mompelend liep ik even werkeloos als tevoren terug de trap op, mijn appartement in. David en Sylvie sloegen me bedaard gade.

Midas
12 2

Seksuele energie

Het hoogtepunt van seks is niet een orgasme, maar een bewuste connectie die alle woorden, gedachten en gevoelens overstijgt. Voeg daar dan nog een orgasme aan toe en je hebt het summum van wat seks zou kunnen zijn. Seksuele energie wordt zwaar onderschat. Seks is een krachtig creatieproces en dan heb ik het niet over het creëren van een kind. Door seks te hebben, zowel met jezelf als met een ander, worden er dingen het leven in geroepen. De energie manifesteert zich in de tastbare realiteit en juist daarom is het van belang om bewust te zijn van de aard van deze energie. Veel mensen hebben seks zonder zichzelf te eren of lief te hebben. Zo vond ik vroeger de gedachte om gebruikt en overmeesterd te worden erg opwindend, tot het tot mij doordrong dat ik hiermee een zelfdestructief patroon in stand hield. Mijn idee over seks is doorheen de tijd drastisch getransformeerd. Nu ben ik meer bewust van de manier waarop ik mezelf open stel en de waarde die ik mezelf toeschrijf. Het is veel meer dan een vleselijke lust. Seks is een uitwisseling van energie, idealiter met een evenwicht tussen geven en nemen. Door seks te hebben met iemand, kunnen verschillende energieën samengebald worden tot één krachtige generator. Deze kan ingezet kan worden om dromen te verwezenlijken en verlangens te vervullen. De visualisatie die aangedreven wordt door twee samensmeltende zielen heeft een bijzonder grote slaagkans. Net zoals bij meditatie is aandacht voor de ademhaling van essentieel belang tijdens het seksuele creatieproces. De adem fungeert immers als een portaal tussen lichaam en ziel. Wie staat er stil bij de krachtige hoeveelheid energie die uitgeblazen wordt tijdens een orgasme? En wie weet dat je die energie eveneens naar binnen kunt trekken (inademen) in plaats van ze de wereld in te sturen? En welke ideeën, gevoelens en verlangens zitten er achter die energie? Vlak voordat je zulke kracht naar buiten loodst of naar binnen trekt, zou je ze kunnen laden met een intentie. Dit kan een beeld of een gevoel zijn. Iets dat je graag wil manifesteren in je leven. De seks waarover ik spreek, ook wel tantra genoemd, is niet alleen een fysieke connectie maar evenzeer een mentale. Warm en veilig verstrengeld zitten in elkaars bewustzijn is een extra dimensie die door veel mensen overgeslagen, afgewezen of ontkend wordt. Niet iedereen verlangt naar dit soort van verbinding. Ik begrijp best dat veel mensen tevreden zijn in een relatie met seks die louter fysieke bevrediging brengt. Op zich is dat al heel wat. Maar het kan ook zijn dat dit op een gegeven moment in de persoonlijke ontwikkeling niet langer als ‘voldoende’ wordt beschouwd en dat er een verlangen naar meer diepgang ontstaat. Ik ervaar persoonlijk dat dit verlangen slechts matig en tijdelijk onderdrukt kan worden. Het steekt hoe dan ook van tijd tot tijd de kop op. Seks hoeft niet altijd een spirituele ervaring te zijn, er is niets mis met seks die puur gericht is op bevrediging. Het zou wel fijn zijn als meer mensen bewust waren van de mogelijkheden en kracht die er achter seksuele energie zit. Want het is een prachtige menselijke capaciteit om dankbaar voor te zijn.      

KarolienDeman
124 1
Tip

Donald de Stomme, een parlement uilen en woordarmoede

Groepen dieren krijgen specifieke namen. Denk maar aan een kolonie mieren, een kudde koeien, een meute wolven, een roedel honden. Minder bekende voorbeelden zijn een vendel ganzen, een toom kippen en een parlement uilen. Ik moet toegeven dat de namen van de meeste groepen mij onbekend waren. Maar ik kom nu eenmaal niet dagelijks in contact met een vendel of een toom. Laat staan een parlement. Over hoeveel woorden de Nederlandse taal kent, is geen eenduidigheid. Er gaan verschillende stemmen op: van 1 tot 5 miljoen woorden. Discussies gaan dan over het al dan niet meetellen van samenstellingen, afleidingen, … Ik zocht het even op: er bestaat ook een Taaldatabank van het Instituut voor de Nederlandse taal. In deze computer worden alle woorden en woordvormen (lezen: lees, leest, las, lazen,…) opgeslagen van de 12de tot en met de 21ste eeuw. Die bevat al meer dan 60 miljoen woorden. En toch, toch heb ik soms het gevoel dat de mogelijkheden van de taal  ontoereikend zijn om mijn gedachten te verwoorden. Daar bestaat een mooi woord voor: woordarmoede. Ook al is een taal nog zo uitgebreid, soms schiet ze tekort. Ik hou van het zoeken naar het meest geschikte woord. Juist en accuraat omschrijven van gedachten, situaties, omstandigheden is voor mij soms geen middel, maar een doel op zich. Dat is niet alleen zo in het Nederlands, ook de Engelse taal heeft zijn limieten. Ene meneer Trump zei namelijk, and I quote: ‘I’m highly educated. I know words. I have the best words. I have the best, but there is no better word than stupid’. Daaruit zouden we kunnen concluderen dat we het niet altijd te ver moeten zoeken met die woorden. Less is more, ziet u. Het less is more-advies wordt al eeuwen toegepast. We spreken over Karel De Stoute, Alexander De Grote, Filips De Goede en Jan Zonder Vrees. Als er ooit een stemming komt over een gelijkaardige naam voor Trump, dan hoop ik oprecht dat de Amerikanen kiezen voor Donald De Stomme. Stom is niet enkel een synoniem voor dom, het betekent ook ‘niet in staat om te spreken’. Now we’re talking.   Moeder: Waarover vertelden ze in Karrewiet? Dochter: Over de nieuwe regering. Ze hadden het ook over het parlement. Wat is dat eigenlijk? Moeder: Een parlement is een ander woord voor een groep uilen.

Lore Dewulf
259 6

Mannen in stofjassen en de schokkende waarheid van Milgram

Hoeveel pagina’s heeft een inleiding? Draagt uw boekenkast ook het boek ‘Psychologie: een inleiding’? Het is een knoert van een inleiding: het duurt een slordige 916 pagina’s vooraleer je ingeleid bent in de psychologie. Toen ik het boek voor het eerst in handen kreeg, spraken de psychologische theorieën en de sensationele experimenten tot mijn verbeelding. De vrouw die de lessen algemene psychologie verzorgde (ik kan me haar volledige naam niet meer herinneren, alleen nog dat die op een –y eindigde), kondigde aan dat een groot deel van dit boek cursusmateriaal was. Dat is meteen ook de reden waarom ik nog steeds weet hoeveel pagina’s dit boek telt. Mevrouw Y droeg voor de gelegenheid een truitje met een glinsterend vliegend paard op. Was het een verwijzing naar een optische illusie uit het boek? Ik durfde het haar niet te vragen. We hadden het over Pavlov en zijn kwijlende hond, Skinner en zijn hongerige duiven, Milgram en zijn gehoorzame proefpersonen. Vooral de experimenten van Milgram lieten me geschokt achter (pardon my french). Milgram passeerde de revue, ik passeerde mijn examen. Milgram verdween naar mijn achterhoofd tot ik het boek De meeste mensen deugen: een nieuwe geschiedenis van de mens las. Rutger Bregman legt in dit boek bevattelijk uit waarom de resultaten van heel wat populaire wetenschappelijke experimenten niet kloppen; zo ook de experimenten van Milgram.   De schokkende waarheid van Milgram Stanley Milgram vroeg twee proefpersonen een lootje te trekken om te bepalen wie leraar en wie leerling zou zijn in het experiment. De leraar moest plaatsnemen aan de schokmachine. De leerling moest vragen van de leraar beantwoorden. Bij elk fout antwoord moest de leraar de leerling een stroomschok toedienen met behulp van de schokmachine. Bij elk fout antwoord van de leerling, gaf een man in een grijze stofjas de leraar opdracht om een schok toe te dienen. De schokken werden gradueel opgebouwd: de voltage werd steeds hoger. De leraar startte bij 15 volt, maar bouwde via sprongen van telkens 15 volt (30 – 45 - …) op tot 450 volt. De stroomschokken waren nep en de leerlingen waren medewerkers van Milgram. Milgram wou onderzoeken hoe ver de leraar zou gaan in het toedienen van de schokken. De leraar kon de leerling niet zien, enkel horen. De leerling schreeuwde wanneer de steeds hevigere schokken toegediend werden, bonkte op de muur of smeekte om te stoppen.   De man in de stofjas De New York Times kopte in 1963 ‘Sixty-Five Percent in Test Blindly Obey Order to Inflict Pain’. Los van het feit dat het storend is dat ze hun titel verneuken door het overdreven gebruik van hoofdletters, kunnen we gerust stellen dat ‘Blindly Obey Order’ ‘Ietwat Scherp Geformuleerd’ is. Milgram zelf gebruikte zijn onderzoeksresultaten als ultieme verklaring voor de Holocaust. Hij schilderde de menselijke soort af als wezens die klakkeloos bevelen opvolgen door een autoritair persoon (a.k.a. de man in de stofjas). Bregman onderzoekt het onderzoek en belicht een aantal flagrante fouten. Milgram was eerder een theatermaker dan wetenschapper. Wie zich niet aan het script hield, werd zwaar onder druk gezet. Leraren die geen schokken wilden toedienen, werden tot 9 keer door de man in de stofjas gedwongen om verder te gaan (a.k.a. The People Who Blindly Obey Order). Er is ook bewijs dat bijna de helft van de leraren niet geloofden dat de schokken echt waren. Dat is niet verwonderlijk: hoe zouden marteltechnieken in een onderzoeksetting ooit door de ethische beugel kunnen in een prestigieuze universiteit als Yale?   De mediageile wetenschapper Milgram maakte zijn onderzoekresultaten wereldkundig. Hij beschreef de resultaten als ‘diepe en verontrustende waarheden over de menselijke natuur’ (a.k.a. de mediageile wetenschapper). In zijn dagboek vroeg hij zich echter af of de onderzoeksresultaten verwezen naar significante wetenschap of alleen naar effectief theater? Hij schreef: ‘ik ben geneigd de laatste interpretatie te accepteren’. Het experiment van Milgram en de tot de verbeelding sprekende resultaten zijn bekend bij een heel breed publiek. De conclusie ‘mensen volgen blindelings bevelen op door een autoritair persoon’ is ongecompliceerd en geeft mensen een houvast om verklaringen te geven aan genocides, zoals de Holocaust. Hoe graag we dit ook willen geloven, de waarheid is vaak genuanceerder en gecompliceerder.   Durf denken Ik heb al gans mijn leven een fundamenteel en quasi onverwoestbaar geloof in de kracht van de wetenschap. Het lezen van Bregmans boek dwingt me mijn visie bij te stellen. Ik ben niet sceptisch tegenover wetenschap, eerder nog kritischer dan voorheen.Mijn Alma Mater, de Universiteit Gent, vat het mooi samen: ‘Durf Denken’. Als u beslist ongenuanceerd te zijn in hetgeen u van dit betoog wil opsteken, kies dan voor het toepassen van deze slogan.   Moeder: heb je al je woordpakket gestudeerd? Dochter: ja, maar ik weet niet wat het woord ‘stofjas’ betekent. Moeder: dat is een jas voor mannen die denken dat ze door het aantrekken ervan anderen kunnen commanderen.    

Lore Dewulf
230 0

En toen sloeg Sara drie keer

Ze zit tegenover me aan de houten tuintafel in de oude herfstzon, knijpt haar winterjas dicht over haar hals. De bries, het seizoen, de hele wereld; ze heeft zoveel vijanden gemaakt dat ze er niet meer wil zijn. Dat zegt ze ook, tot drie keer toe. Ik weet niet wat ik voor haar kan doen, elk plezier wordt afgewezen. We verschillen zo. Ze vertelt, keer op keer, hoe ze elke dag de mindfulness oefeningen doet uit het boek dat ik haar gaf, op het matje naast haar bed. Het lijkt haar laatste houvast aan het leven. Zullen we? Wil je? En als je nu eens? Nee, allemaal niks voor haar.Ik zie hoe mager ze is geworden, gerimpeld ook. Alle kleur heeft haar gezicht verlaten. Haar omhelzen durf ik niet, want er is corona.En zo blijven mijn woorden tussen ons in op het tafelblad stuiteren, als pingpongballetjes die niet worden teruggeslagen. De zon schijnt hard op mijn achterhoofd en ik voel hoofdpijn opkomen, denk erover mijn truitje uit te trekken. 'Maar heb jij het nu niet koud?' vraagt ze voor de tweede keer vol ongeloof. Ik besef dat dit de laatste keer is dat ik haar kan zien voor lange tijd, want vanavond houdt de zomer ermee op. Ik ben overprikkeld, al weken. Het minste geluid is een aanslag op mijn lichaam. Als ik niet ineen zit te krimpen onder het urenlange geblaf van de hond van de buren, ver weg maar monotoon enerverend in mijn allesomvattende hoofd - als een waterdruppel die daar eindeloos op wordt gedropt, of de elektrische zaagmachine van andere buren jammerend door mijn ingewanden gaat, dan wandel ik, ren ik, wèg van dat hoofd, want mijn lichaam is de kracht die alles overeind moet houden. Dan denk ik: kom maar hoofd, verstop je in de bossen, in je adem, in de mantra op het ritme van mijn stevige tred. En 's nachts, ach, 's nachts, met dat bonzende hart en jakkerende longen als liep ik voor mijn leven.Vannacht was een stukje pil mij net tot bedaren aan het brengen, ik las nog wat zinnen uit 'Such small hands', en toen kroop er plots een vlieg in mijn oor. Op mijn yogamat in de grote donkere zaal, een van mijn laatste toevluchtsoorden, voelde ik me veilig. Geen facebookvenijn, geen chauffeurs die me van de weg willen maaien, niemand die me beschuldigt, geen vrienden die een verbaasde emoticon onder rampspoed zetten maar nooit eens vragen hoe, of het met me gaat, geen coronaontkenners, geen egoïsten, geen coronaontkennende egoïsten, geen berichten waarop ik niet weet hoe te reageren, geen onheilsmeldingen, geen afwijzing, geen onbegrip, een lichaam dat eindelijk uitgedobberd is aan het einde van het uur.En toen sloeg Sara drie keer op haar klankschaal, en de trillingen zongen door de zaal, kropen mijn rugliggende, overgegeven lijf in, en trilden het bijna tot tranen. Ik besefte: dit is alles wat ik nodig heb, dit is geluk.

Katrin Van de Velde
19 0