Zoeken

de tandarts

In deze seculiere tijden zijn er nog maar weinig functies of beroepen die ons ontzag inboezemen. Gelukig troont er nog altijd 1 figuur bovenuit - god en duivel verenigd in 1 persoon: de tandarts. De geneeskrachtige, verlossende eigenschappen die wij, stervelingen met tandpijn, hem of haar toedichten zijn van een bovenaardsheid die zelfs het opgetelde bevattingsvermogen van god, boeddha, allah en thor overstijgt. Die klinisch witte schort, die futuristische toestellen, die diploma's aan de muur, die astronomische facturen: bij zoveel bovenmenselijkheid rest ons alleen onderdanigheid en een schietgebedje. Hier leer je weer de overgave, je legt je lot in de mijnwerkershanden of spichtige vingertjes van krachten die je verstand te boven gaan - gaatjes heten hier cariës, de hondsdolheid loert achter het behang.  Wanneer ze erop los ratelen kijk ik diep in hun ogen - zowat het enige object in mijn blikveld. Terwijl de tovenaar zich met pikhouweel, beitel en hogedrukreiniger een weg wroet naar de zingevende zenuw van mijn bestaan, hoop ik een reflectie van de schepper te kunnen opvangen in de iris van zijn aardse vertegenwoordiger. Hoe dieper hij boort, hoe groter het mysterie en de factuur. Ik heb maar weinig geluk gekend bij deze intieme handelaars in mondhygiëne. Eens de verdovende middelen zijn uitgewerkt, volgt de ontnuchtering. Het witte licht aan het eind van de tunnel bleek niet meer dan de verblindende tandarts-lamp. Bij mijn vorige bezoek kwam ik terug met een tranend lodderoog en een neus die op springen stond. Die daarvoor zadelde me op met een ontsteking waar die andere witte schort, apotheker genaamd en doorgaans een wandelende reclamezuil voor antidepressiva, zowaar vrolijk van werd. Maar ik weet dat deze beproevingen slechts dienen om mijn geloof te testen, en versagen doe ik niet. Mijn laatste tandartsbezoek is dan ook een vervolgverhaal. Zij ziet haar hele wereldbeeld gekanteld. Of de zenuw is zeer levendig en verstopt zich, of de zenuw is daarentegen zeer doods en afgestorven. Of de wortelkanalen zijn verkalkt, of ik speel met haar voeten. In elk geval, het komt erop neer dat ze bloed wil zien en dat mijn tanden haar dit genot onthouden. Het gezag is ontsteld, de woede kanaliseert zich in haar kloppende halsslagader. Bij het weggaan hoor ik een orgastische, wellustige kreet, als van een jakhals met tandpijn. Ik werp een blik in de wachtkamer en knik steungevend naar de volgende, berouwvolle gelovige. Op de gang wijk ik uit voor de vijfliterflessen javel. Een beetje tandarts verwelkomt je met een bebloede schort.

Guy Bourgeois
43 1

Een gevaarlijke leeftijd

Angela heeft schrik. Het is gevaarlijk wat ze doet. Twee vriendjes. Liefde en samenwonen met de ene, en verliefd zijn en bedrog met de andere. Maar er is meer. Angela is 20. Een gevaarlijke leeftijd. De leeftijd van verliefd-verloofd-getrouwd. Haar vader was ook heel erg verliefd toen hij twintig was. De liefde van zijn leven. De trouw al gepland. En dan plots een auto-ongeval. Zijn grote liefde: dood. Angela vertelt: Mijn vader is het eerste jaar dat hij met mijn moeder getrouwd was elke zondag samen met haar naar het graf van die eerste vrouw, zijn eerste grote liefde gaan kijken. “Mijn vader in de rouw, mijn moeder in de kou – dat is het verhaal van hun leven.” Nu, zoveel jaar later, staat Angela ook op trouwen. Al vier jaar samen met haar eerste lief. Alles in kannen en kruiken, de toekomst uitgestippeld, mooi gepland. En dan plots die andere man. Liefde als een blikseminslag. Een hele avond lang in elkaars ogen verdrinken. Overspel, bedrog, niet kunnen slapen ‘s nachts, steeds maar aan die ene denken, ook als je in de armen van die andere ligt. Angela piekert zich suf, wekenlang – ze kan maar niet beslissen wat, wie ze wil. En dan, op een nacht, heeft Angela’s nieuwe liefde een auto-ongeval. Coma, ziekenhuis, bijna dood. Nu weet ik het helemaal niet meer, zegt Angela. Wat moet ik doen? Niets lijkt zeker. Alles is gevaarlijk. Kiezen voor mijn nieuwe liefde, een nieuw leven? En de dood dan? Die loert om de hoek. Bij mijn oude liefde blijven dan maar? Maar wat doe ik mezelf en mijn man dan aan? Hoe eerlijk is dat? Angela heeft schrik, schrik van de pijn van haar vader en het verdriet van haar moeder. Schrik dat ook zij getroffen zal worden door het noodlot, dat ook haar leven bepaald zal worden door een liefdesdrama. Alles wijst daarop: ze is twintig, staat op trouwen en is verliefd tot over haar oren, en ook de dood was al erg dichtbij. Zal Angela haar grote liefde verliezen, en een leven lang rouwen zoals haar vader – en dan trouwen met de troostprijs, en het leven leiden van haar moeder? Misschien, wellicht, vast en zeker is er nog een derde weg. Een eigen leven voor Angela. Een leven waarin haar in- en meevoelen met haar ouders op een andere manier gestalte krijgt. Een leven vrij van angst en herhalingsdwang*. Dat is waar we ons in onze gesprekken op richten: Angela bevrijden van de pijn van haar ouders, zodat ze haar eigen plek kan vinden, haar eigen weg kan kiezen, haar eigen leven kan leiden. *Dat trauma’s zich dwangmatig, buiten onze wil om, lijken te herhalen – dat noemt men de ‘herhalingsdwang’ van een trauma. Bijvoorbeeld: steeds weer op gewelddadige mannen vallen, elk jaar een ongeval hebben, familiaal verspreide depressies, drankproblemen van generatie op generatie, … Een onverwerkt trauma werkt door, blijft onderhuids aanwezig, en komt steeds weer bovendrijven, dringt zich op aan ons bewustzijn – als een spontane doch mislukte poging tot herstel. Pas als écht herstel heeft plaats gevonden, als het trauma is verwerkt, als we in ons denken, voelen en beleven bevrijd zijn van wat traumatisch was voor ons, dan pas verdwijnt ook de ‘herhalingsdwang’.

ybe casteleyn
23 0

De haat in Amadou’s hoofd

Amadou is 21 en komt uit Guinee. Zijn parcours: naar een politieke manifestatie gegaan, daar gearresteerd, een paar dagen gevangenis, vrij, toch nog eens naar een politieke meeting, ‘s ochtends vroeg uit bed gehaald, bewusteloos geslagen, weer gevangenis, langer deze keer, met meer slagen, honger en vernederingen. Angst. Veel angst. Na twee maanden vrijgekocht door zijn familie en onmiddellijk op het vliegtuig gezet, richting België. Het is moeilijk praten met Amadou. Omdat hij acute aanvallen van hoofdpijn krijgt zodra we spreken over wat hem overkomen is. Als Amadou zo’n hoofdpijnaanval krijgt, neemt hij zijn hoofd in zijn handen en kreunt. Hij kan zich dan niet meer concentreren, niet meer nadenken en praten. De vorige twee keer is ons gesprek daardoor noodgedwongen stopgezet. Maar deze keer wil ik wat verder geraken en in plaats van Amadou naar de verpleegster te sturen, haal ik zelf een Dafalgan en een glas water, zet het voor hem neer, wacht tot hij het heeft opgedronken en vraag verder : “Amadou, wat voel je precies in je hoofd? Wat zegt de pijn?” Amadou zegt : “Haat, zoveel haat”. En dan “Auw, auw, auw, het doet zo’n pijn. Ik heb zo’n schrik van de haat in mijn hoofd, schrik dat ik een slechte mens word, even slecht als de bewakers uit de gevangenis.” Nu gaat er echt niets meer. Amadou ziet asgrauw, mompelt een verontschuldiging en verdwijnt stil, krom en gebogen door de deur. De volgende keer begin ik het gesprek met de volgende uitleg: Amadou, als je de haat onderdrukt, komt ze als een boemerang terug: in de vorm van hoofdpijn, en misschien ook in de vorm van ‘slechte’ gedachten, of ‘slechte’ daden – want de haat wordt groter en sterker als je er niet naar kijkt, als je er schrik van hebt, en doet alsof hij er niet is. Daarom wil ik wil samen met jou kijken naar de haat. En een weg naar buiten vinden voor de haat. Oké? Amadou is mee. We ontleden samen wat er allemaal meespeelt in ‘de haat’, wat hem zo groot maakt. Het lukt ons om de haat een beetje beter te begrijpen, in woorden te vatten, te pakken te krijgen: de haat van Amadou is een mengeling van woede, pijn en onmacht om wat hem is aangedaan, én heel veel verdriet – om het verlies van zijn land, zijn thuis, zijn familie. In plaats van hoofdpijn te krijgen heeft Amadou deze keer geweend, veel, lang en stil, omdat hij zijn ouders zo erg mist, en zijn broers en zussen, zijn leven in Guinee, zijn werk, de gemeenschap waarin hij is opgegroeid. Hij heeft gehuild om zichzelf, omdat hij hier eenzaam is, alleen en verloren, zonder toekomst, zonder thuis. De haat in Amadou’s hoofd is eigenlijk een heel erg bang en verdrietig hart.

ybe casteleyn
0 0

De dag dat ik bijna een man vermoord had.

Ik moet een jaar of tien geweest zijn. Het was zomer en prachtig weer. Zoals op elke mooie zomerdag waren ik en de andere kinderen uit de buurt buiten aan het spelen bij de hoge boom waar we inklommen zodat je, als je hoog genoeg durfde te gaan, over de daken heen kon kijken en zelfs de rivier kon zien. Die dag hadden we een groot stuk boomstam gevonden dat door de gemeente moest zijn afgezaagd en achtergelaten. Zo een waarvan je moeder zou zeggen dat het een stoel voor kabouters of dwergen is. De stam was veel te zwaar om op te tillen, dus we rolde er wat mee rond terwijl we bedachten wat we ermee zouden doen. We besloten het ding naar beneden te laten vallen. Naast de hoge boom waar we de stam gevonden hadden was een twee, misschien drie meter diepe muur die aansloot op de aflopende trap die naar de straat leidde. Als we de stam een flinke duw gaven zou die zeker de muur afrollen en met een spectaculaire smak de grond raken. Ik was de oudste van alle aanwezigen, dus ik mocht de stam in beweging brengen, de zwaartekracht zou de rest doen. Ik vroeg aan de anderen of er iemand aankwam, niemand, goed. Rollen dan maar. Ik bracht de stam in positie en gaf hem een duw met mijn voet. De boomstam rolde met een redelijke snelheid over de rand heen en we hoorden een doffe klap van hard hout dat de stenen raakt. De klap werd meteen gevolgd door een vloedgolf aan gevloek. Geschrokken keken we over de rand heen naar beneden. Daar stond een man van middelbare leeftijd met een mix van woede en doodsangst op zijn gezicht. Dertig centimeter voor zijn voeten lag de boomstam, waar de man in godsnaam vandaan was gekomen weet ik nog steeds niet. Als die boomstam hem geraakt had zou hij zeker zijn nek gebroken hebben. Nadat hij ons de huid vol had gescholden liep hij verder, nog trillerig van de schrik. Het enige wat ik had kunnen uitbrengen was een schamele sorry meneer. Ik kon die dag aan niets anders meer denken. Wat als het fout was gegaan? Dan was ik een moordenaar, een crimineel! Ze zouden zeggen dat we het plan secuur uitgedacht hadden, de luttele centimeters die de stam zijn doelwit gemist had getuigde van onze precisie in deze hinderlaag. Het doel werd maar nét gemist. Als er een engel over me waakt, dan zal ik absoluut een roos meenemen op de dag dat ik hem, of haar, tegenkom. 

Atlas
15 0
Tip

proza met witloofsaus

Waarom lees ik zo weinig eigentijdse Vlamingen? Omdat ik die mensen nooit in het publiek debat zie natuurlijk. Dat is in onze contreien al lang gegijzeld door lobbygroepen en politici, maar toch. Als een auteur al eens zijn zaklampje over de wereld laat schijnen, lijkt hij of zij niet verder te komen dan de bedwand. Liefde, geboortegrond, familieperikelen. Twitter en de bakker of seriemoordenaar op de hoek. Privacy-wetgeving, nationalisme, armoede? Kraaien ze niet over. Sociaal engagement, zei u? Safety in numbers, ja: de open brief als verzetsdaad. En dan weer snel de savanne af. Zouden die schrijvers eigenlijk met elkaar corresponderen? vraag ik me wel eens af. En waarover zouden ze het dan hebben? Een nieuw recept voor kaassouflé, misschien. Subsidies. De backstage in cultureel centrum De Kakelhoeve. Ik weet het niet. Wie weet heb ik het verkeerd voor. Bewaren ze hun bravoure voor hun brieven, leren we binnen 50 jaar dat ze wel degelijk een visie op mens en wereld hadden. Ter inspiratie alvast een heerlijk stukje 'mannen maken plannen' uit het brievenboek Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel (De Bezige Bij, 2008): Willem Frederik Hermans aan Gerard Reve, 15 november 1950"(...) Wat wij nodig hebben, is een tijdschrift dat oorspronkelijke taal laat horen. Ik doe op het ogenblik pogingen zulk een tijdschrift op te richten. Als ondertitel (of beschrijving van de inhoud) zal het waarsch. krijgen 'tijdschrift voor literatuur en psychologie'. Ik had eigenlijk liever gehad: 'voor litt. en sexuologie', maar dat is waarschijnlijk te gewaagd. Enfin, het komt ten slotte op hetzelfde neer." Gerard Reve aan Willem Frederik Hermans, 16 november 1950 "(...) Je plan voor een nieuw tijdschrift, dat niet zal drijven op lyrisch gelul, maar op bloedwarme kopij en waarin het leven belangrijker zal zijn dan de literatuur, heeft een ongekende geestdrift in mij gewekt. [...] je kunt van mij een uiterst verbitterd artikel verwachten over de mogelijkheden voor de schrijver in Nederland. Daarop moet ik lang broeden, maar met een paar dagen heb je het. [...] Welk een verfijnd genot indien het door jou ontworpen tijdschrift inderdaad verschijnt: een Havelock Ellis, Hirschfeld of Kinseyperiodiek dus. Het moet op nuchtere wijze heel schuin zijn: een soort notariële acte der decadentie." Het tijdschrift dat De Draad van Ariadne zou gaan heten, is er nooit gekomen.

Guy Bourgeois
15 0

Vissen met onnatuurlijke gezwellen

Fukushima, mogelijk de grootse ramp in wording die de mensheid ooit gekend heeft. Maar we horen er vrijwel niets over, tenminste, niet op het vertrouwde acht uur journaal. Nog elke dag stroomt er radioactief afval in de Noordelijke Stille Oceaan dat zich als een kanker in de wereldzeeën verspreid. Door Yakuza (de Japanse maffia) geronselde zwervers werken voor een belachelijke zestig dollar per dag in het rampgebied in en rondom Fukushima terwijl hun kennis compleet ontoereikend is om de problemen op te lossen. ‘s Avonds proberen de arbeiders hun eigen problemen te vergeten door zich over te geven aan drank in de wetenschap dat ze hun eigen doodsvonnis getekend hebben. ‘s Morgens zetten ze hun uitzichtloze taak verder voort. Levende doden zijn het, werkend aan een missie die specialisten in plaats van daklozen vereist. Voor zestig dollar per dag mag je je bij het selecte gezelschap van de levende doden aansluiten! De wereld is kennelijk incapabel om de situatie ook maar enigszins goed aan te pakken. Maar vind maar eens de benodigde specialisten die zichzelf dood willen werken ten behoeve van de wereld. Goed, zolang we er gewoon vooral niet teveel over praten bestaat het probleem niet. Zolang de vis die we zaterdag middag op de markt halen geen onnatuurlijke gezwellen heeft en de aarde blijft doordraaien is er nog niets aan de hand. Voor de zekerheid gewoon netjes een paar potassium iodide tabletten per dag slikken die helpen tegen het schadelijke effect van radioactieve straling, dan komt alles goed. De verenigde Staten hebben alvast veertien miljoen stuks besteld. Tenminste, als we de vaak nogal discutabele sites die verslag doen over Fukushima mogen geloven. Als er een kern van waarheid zit in de verhalen omtrent de nucleaire ramp zal dat genoeg rede zijn voor menig mens om in paniek te raken. Dan is het wellicht beter dat we er op het NOS journaal niets van horen en we nog met een gerust hart kunnen zeggen: ‘Ach, die sites zijn toch onbetrouwbaar, er is vast niets aan de hand.’ Laten we het hopen.

Atlas
0 0
Tip

Zonnig met een wolkje armoede

Ooit The Wire gezien? Speelt zich af in de onderbuik van Baltimore, maar toen we even de wijk Raval in Barcelona doorkruisten, in mijn gids omschreven als "uw veiligheid is hier 's avonds niet gegarandeerd" maar door een vriendin aangeraden als een gezellige culturele smeltkroes, dacht ik even in voornoemde serie beland te zijn. Hustlers, players, dealers, working girls, ... In het spoor van enkele hooggehakte (mooie) benen passeren we een of andere evangelische missie met een lange rij hongerigen, moeten we uitwijken voor enkele Bubbs-figuren die een winkelkarretje met hun hele hebben en houden voortduwen, krijgen we hasjjies aangeboden, aanschouwen we de hele (onder)wereld op een vierkante kilometer, en als we op de lokale Rambla belanden is het plaatje compleet: een meute persmuskieten omcirkelt een of andere bobo-politicus die, aan de lijfwachten te zien, ook mijn gids gelezen - of geschreven - heeft. In elk geval, The Wire-gelijk waarvan het vijfde seizoen focust op de journalistieke kant van het verhaal, is het hoofdartikel de dag nadien in de lokale krant wel degelijk Raval. 'Vemos un barri digne'. Veel armoede hier in Barcelona. Zichtbare armoede, bedoel ik. Ontluisterend om zien hoe in een of andere bibliotheek in Raval (dé bibliotheek van Catalonië) met bijhorende paradijselijke binnentuin een groep toeristen wordt rondgeleid, terwijl twee meter verder, onder de beschutting van de galerij enkele daklozen in hun pis, of die van hun lotgenoten, dromen van betere tijden. Ook de wijk van ons hotel, de Barri Gotic ontsnapt er niet aan: als de avond valt, zijn er in bepaalde straten hoogoplopende discussies tussen jongerenbendes die strijden om "de hoeken" alwaar ze hun waar willen verkopen. Na twee dagen wandelen hebben we onze bekomst van de grootstedelijke drukte. Time to get out. Sitges wordt ons aangeraden door enkele Spanjaarden, een kuststadje waarvan de populatie in het toeristenseizoen verdriedubbelt. Het bevalt ons wel, maar toch nog een beetje druk. Ongelooflijk veel homokoppels ook. Zie je een man, dan zie je twee mannen. Niks op tegen, maar ze zijn écht wel in de meerderheid. En daarmee zijn de rollen eens omgedraaid: zoals zij de rest van de wereld waarschijnlijk ervaren, gevuld met die heterokoppels, zo voelen wij ons hier af en toe een beetje out of place. Vooral als je een hoek omgaat, en geheel onverwacht uitkijkt op een soortement naaktstrand alwaar de mens in volle glorie één wordt met de natuur. Na twee dagen hebben we Sitges ook wel gezien. Ségur de Calafell ligt ook aan de zee, en met veel plezier stappen we op de trein. Aangekomen op onze bestemming trekken we richting zee. Een desolate woestijn waar alleen een enkele gepensioneerde hond, excuseer, een gepensioneerde met hond, door het decor schuifelt. Als we op het enige terras in de omtrek vragen wat er hier zoal te beleven is, bekijkt de dienster me met grote ogen: "Nada" zegt ze beslist. Om er even later fronsend aan toe te voegen: "La plaja", achterom wijzend naar die grote leegte. Mmm, problematisch. Nada is perfect, maar we zijn het type toerist dat graag uitvalswegen heeft. Als we ergens arriveren, stormen we het toeristische infokantoor binnen. Folders, brochures, affiches, kaarten, reistijden, overstappen, openingsuren ... Overstelpt met goede raad en beladen met drukwerk verlaten we dan het kantoor om - het is echt sterker dan onszelf - een totaal verkeerde richting uit te lopen. Heerlijk om te weten wat je allemaal niét gaan doen. De Spanjaarden zijn op dat gebied trouwens een grote hulp. Passeer je een museum, kasteel of kathedraal (waar je wel even wil gaan schuilen voor de zon) dan is het gegarandeerd gesloten, vervallen of tijdelijk ontoegankelijk. Je zal het altijd zien, denk je dan, de landerigheid van de Spanjaarden vervloekend die je culturele uitstapje altijd weer dwarsbomen. Maar om terug te gaan naar Ségur de Calafell: nada is dus geen optie. En zo belanden we enkele kilometers verder in Calafell zelf, alwaar we vijf dagen eten, drinken, wandelen, genieten, uitblazen en ook een heel kleine beetje lezen (De gazet The Times ontdekt. Grappig hoor: Once, only a waiter could stand between a Frenchman and his lunch.) Dus: een bezienswaardigheid die het ook tot in de gidsen heeft geschopt? Niet gezien. Maar wel een deugddoende vakantie gehad.

Guy Bourgeois
0 1

de gestolde tranen van de uitgever

Ijdelheid, treurnis: wees gerust, in dit hoekje van de Standaard boekhandel had ik het rijk voor mezelf. 'Big data' spookte door mijn hoofd, en dus belandde ik bij de afdeling inwisselbare waren: communicatie, online media, management, marketing. Boeken die al gedateerd zijn bij verschijnen.  Bijsluiter-boeken over blogs, digital branding, sociale media. De bijsluiter als bijwerking. Gedrukte gedrochten, borrelende uitstulpingen van de online onderstroom. Papieren placebo's, daar waar zelfmedicatie onze enige hoop is. Willen die uitgevers nu echt per se failliet? En hoe zit dat met de papierindustrie? En geeft zo'n auteur dan zijn eigen boekje af als visitekaartje of zo? En de omloopsnelheid van boeken? Is dit het dan? Is dit het drama van het boekenvak, zijn dit de gestolde tranen van de uitgever? Moedeloosheid springt me naar de keel, als een uitgehongerde jakhals. Ach, big data, waar zitten jullie? Was 'Big data' eigenlijk wel de titel? In elke andere winkel had ik de kassierster, de schoonmaakploeg en de terloopse klant aan de tand gevoeld, maar hier neemt zo'n vraag al snel de allures aan van een rogatoir. Titel? Uitgever? Auteur? Publicatiedatum? ISBN? Waarom wil u dat boek? Waarom koopt u geen mooie verjaardagskaart, spannende zomerthriller of de nieuwste Jamie Oliver? En dus verliet ik mak en weemoedig (meewoedig) de winkel met Halfgod verzamelaar van Komrij, als een beteuterde wijnliefhebber die het alweer met een Chateau Pétrus 2005 moet doen. Een dag later is de wrok getemperd, de lucht opgeklaard. De kat vleit zich als een leeuw voor mijn aangezicht, de eksters kraaien. Berustend nestel ik me in de zomerse zetel. En ik lees Komrij's stuk uit 1987 over 'computerboeken': "De computer, die pretendeert paperassen overbodig te maken, heeft in werkelijkheid een heel nieuwe papierstroom op gang gebracht. (...) Door bedrukt papier laat men zich instrueren hoe men papier dat nog blanco is bedrukt krijgt. De computer hangt er wat onhandig tussenin." Computerboeken uit 1987 of sociale media-boeken uit 2013: "Waarom doet de computerwereld niet wat des computers is?" En alweer moet ik constateren dat de scherpe zienigheid van Komrij (doorzien is voorzien) nog altijd pertinent is. En dat ook wel nog enkele decennia zal blijven. Prachtboek.

Guy Bourgeois
12 0

Spiritueel Sprookjesboek voor Volwassen Hoofdstuk 1 'over de sterren'

Vertel nog eens van vroeger opa ... Héél lang geleden, het was in de tijd dat men nog sterren aan de hemel kon zien... Echt waar, wat zijn dat sterren aan de hemel opa?   Wel, dat is zoiets als dit:http://users.skynet.be/sky03361/fotos/pleiaden.JPG Wij noemden dit het Zevengesternte of Plejaden. Waar komen die vandaan opa? Al die sterren groepjes hadden een naam en wij konden die vinden aan de hemel. De herders konden er zich tijdens de nacht op richten om de weg terug te vinden net als op de Grote Beer en de Kleine Beer en de Poolster.  Welke beer is dat dan hoe kan een beer nou aan dat ding staan wat u hemel noemt? Dat is een verhaal van meer dan 3500 jaar oud en om dat te begrijpen ben je nog veel te klein en moet je eerst nog goed je best doen op school. Op school moeten wij enkel spelletjes doen omdat we al slim genoeg zijn zegt de juf. Dan kent die juf niets van sterretjes, zelfs niet van de glinsterende sterretjes in gelukkige kinderoogjes. De juf zegt :dat wij niks hoeven leren want de computer weet toch alles al. Tot op de dag dat hij bezoek krijgt van vier russen en dan weten de kindjes plots niets meer. Daar is toch wel een spuitje voor opa, voor alles is toch een spuitje? Niet voor de computer. Waarom niet opa?Ik begrijp het niet. Dan moet je het maar eens aan je computer vragen en dan zul je zien dat die in feite het meest belangrijke niet weet. Hij weet zelfs niet wat "houden van" betekent, zelfs niet wat voelen betekent Ja dat is zo, als ik vraag wie ik ben, zegt ie niks  hij moet toch ook weten wie ik ben, hij zegt andere dingen wel tegen mij als ik iets vraag, kan een pc niet voelen dan opa? Wat een gek ding is het dan. Slechts een machine die de indruk geeft dat ze verstandig is, maar ze kent slechts de domme dingen die de domme mensen er in gestopt hebben alsof dat de enige en volledige waarheid is. Dus hij zegt bijna nooit de waarheid, hoe moet ik daar dan achter komen als de juf ook niks vertelt? Door te leren naar binnen in jezelf te gaan, want daar zit alle kennis verborgen, maar de mensen zijn het vergeten en geloven dat anderen meer weten over hun eigen zelf. Ik ben blij dat u er nog bent opa anders zou ik daar nooit achter komen en dat leren. Daarom zijn er oude opa' s lief kindje, omdat de lieve kindjes het iets minder moeilijk zouden hebben op deze aarde. Fijn dat het zo is opa, dan zijn wij in elk geval nooit alleen. Neen, want als die opa' s voor altijd hun ogen dicht hebben gedaan dan gaan zijn weer naar hun echte huis en dat ligt nog veel verder dan de verste sterren, maar toch blijven zij dan nog bij u en kun je er mee spreken door in de stilte in je eigen hart te praten zolang hij er van jou mag blijven. Dus je bent altijd bij mij ook als je er niet meer bent  waar ga je dan heen, hoe kan dat nou? Omdat de liefde van oude opa' s overal is waar hij die liefde vindt zelfs al is hij toch verder dan de verste sterren, dan blijft hij toch bij je zolang je dat wil, zelfs al zie, noch hoor je hem niet meer buiten je, je blijft hem zien en horen binnen in jou. Ga ik dan later ook daar heen opa daar waar jij dan heen gaat als je er niet meer bent? Zeker en ik zal op je wachten, en dan wordt het een groot feest! Zal ik u dan wel weten te vinden opa, ik ken de manier waarop je daar komt niet.. Dan kom ik je wel halen als de tijd daarvoor gekomen is, ik zal trouwens nooit van je weg geweest zijn. Gaan papa en mama daar dan ook heen? Zeker, maar misschien moeten zij eerst nog vele andere reizen ondernemen voor zij ook daar aankomen. Maar als ze niet weten hoe ze moeten reizen, vinden ze ons misschien nooit Toch wel, want wij weten waar zij zijn en spreken met hen in het diepste van hun hart om hen te helpen, maar om ons te horen maken ze meestal teveel lawaai en moeten we geduldig zijn tot het leven hen dwingt om even stil te zijn. Kunnen we net zolang blijven wachten dan als we willen opa? Ja en dat zullen we ook doen, maar als het te lang duurt kan het zijn dat we nog verder moeten, maar dan zullen anderen onze taak overnemen en hen verder begeleiden. Vinden ze ons dan wel terug wat als ze ons niet meer vinden opa? Anderen zullen hen toch leiden.. Maar kan ik dan nog met ze praten? Dat zal je nooit verleren, maar zij moeten nog wel leren luisteren naar dat stille stemmetje van jou. Kunnen ze dat niet nu al leren opa, dan hoeven ze niet zo te zoeken en te reizen.. Dat is heel moeilijk te leren en de mensen houden steeds meer en meer van alle vormen van veel lawaai en zijn soms zelfs bang geworden van die stilte die spreken kan. Waarom zijn ze daar dan zo bang van opa, er is toch niets engs aan.. Zij vinden soms van wel omdat ze bang zijn van zichzelf en zouden zien wat ze echt zijn, want dan zouden zij moeten beginnen werken aan zichzelf in plaats van de baas te spelen over anderen. Hoe kan je nou bang zijn van jezelf opa en waarom spelen ze dan de baas? Omdat het gemakkelijker is baas te spelen over anderen dan over jezelf. Is dat net zoiets als die kinderen die mijn speelgoed willen hebben en dan niet terug meer geven? Daar is toch niks leuks aan.. Zoiets is het, je bent een verstandig kind. Maar ik heb ook een hele lieve opa die mij van alles leert, hebben die andere kinderen die mijn speelgoed afpakken niet zo een lieve opa en waarom niet dan? Omdat zij vergeten zijn, helemaal vergeten, vanwaar zij komen zowel de opa' s als de kindjes. Maar hoe moet dat dan met die kindjes opa, komen die dan nooit naar waar wij heen gaan? Toch wel, af en toe komen zij iemand tegen die hen wat vertelt en hen wat in de juiste richting stuurt, maar zij moeten er dan ook naar luisteren, anders kan het weer heel lang duren voor ze weer zo iemand ontmoeten. Dan moeten ze dus een opa vinden zoals u  dan komt het wel goed toch? Als ze zeer aandachtig luisteren en er naar handelen wel en dan komen ze vlug weer zo' n opa of oma tegen die ze verder helpt. Kunnen alle kindjes dat leren dan opa kan ik ze dat niet gewoon vertellen want zo moeilijk is het toch niet? Als je ze dat gewoon vertelt zullen ze je niet begrijpen en je uitlachen, je kan het slechts vertellen aan wie aandachtig wil luisteren en vragen stelt zoals jij. Maar waarom hebben papa en mama dat nog niet geleerd opa, jij bent er toch nog.. Omdat zij op school andere dingen hebben geleerd en nu denken dat dit de enige waarheid is en opa slechts dom en goedgelovig, daarom zei ik je dat je dat niet zomaar aan iedereen kunt vertellen. Het is ons geheimpje hé opa.. Zeker! en dat geheimpje wordt al duizenden jaren doorverteld op heel de wereld, dikwijls verborgen in verhaaltjes en sprookjes waarvan alleen slimme kindjes kunnen begrijpen dat die verhaaltjes ook dingen vertellen die men niet onmiddellijk begrijpt en zelfs niet hoort. Als ik later groot ben dan ga ik ook een verhaaltje schrijven daarover, ik vind het zo'n mooi geheimpje dat mogen andere kindjes dan ook lezen, vindt je dat goed opa? Zééér goed zelfs. Ik wist niet dat ik zo' n slim kleindochtertje had. Ik wist niet dat ik zo'n slimme lieve opa had en dat de andere kindjes die niet hebben. Maar jij verdient zo’ n opa wel, want jij kan luisteren en vragen. Dank je wel opa, je bent er 1 uit  duizenden! Als ik later groot ben wil ik net zo slim als jouw worden opa! Ben jij ook klein geweest Opa? Dat was in de tijd... neen niet in de tijd dat de dieren nog spraken dat is al veel langer geleden, maar wel nog in de tijd dat de sterretjes aan de hemel schitterden. Opa jij zegt altijd dat ik alles kan worden wat ik wil en ik wil net zo slim worden dus wordt ik dat en ik ga verder reizen als de sterren net als jij hé opa? Dat zullen we samen doen want ik zal toch op je wachten heb ik gezegd. Als er geen sterretjes meer aan de hemel staan geeft dat niet want ze staan toch in mijn ogen en dan zie je ze ook , welke zouden de mooiste zijn opa? De jouwe natuurlijk want dat zijn sterretjes van echt geluk! Ik zie in uw ogen ook sterretjes mooi hoor opa blijven die altijd daar? Die blijven altijd daar. Net zoals de zon altijd schijnt, ook achter de wolken en zelfs 's nachts aan de andere kant van de aarde. Zo komt het ook dat je soms die sterretjes van opa niet kunt zien omdat ze verborgen zijn achter de wolken die tranendruppels regenen van verdriet of niet meer zichtbaar zijn in de donkerste tijden van een mensenleven. Maar waarom heb je dan verdriet opa en wie moet jou dan troosten? Zovele vragen, mijn lief kindje, die had opa ook als hij zo klein was, en heel zijn leven heeft hij naar antwoorden gezocht en heeft er vele gevonden, daarom kan hij nu zoveel aan je doorvertellen en als je later groter bent geworden dan vertel je dit verder als je mama of oma geworden bent. Van wie heb jij het dan geleerd opa? Dat heeft opa allemaal moeten zoeken zonder oma of opa die hem dat konden vertellen, maar opa heeft geleerd naar het stille stemmetje van binnen in zijn hart te luisteren en daar heeft hij veel van geleerd en heeft daardoor ook veel gevonden. Jij kunt nu verder gaan met wat opa je van zijn eigen kennis heeft gegeven en weet vanaf nu dat je niet alleen bent en ook niet dom al zullen andere mensen dat dikwijls van je zeggen. Wat raar dat domme mensen zo denken, maar die hebben natuurlijk geen opa zoals ik.. Weet je hoe dat komt? Zijn de lieve opa's op geweest of waren ze nog niet slim genoeg? Dat komt omdat mensen leren van mensen die veel geleerd hebben zonder ooit na te gaan of dat wel juist was, en als ze dan op deze manier heel veel geleerd hadden dan vonden ze zich geleerd en was elke andere gedachte dom en die gaven dan op school weer dezelfde "geleerdheid" door aan de volgende kindjes en als er bij die kindjes waren met een opa zoals ik dan dachten ze dat die te oud en te dom was en ze luisterden er niet naar omdat men hen dat op school zo geleerd had. Maar opa, toen jij klein was wisten jouw opa en oma toen daar niks van hoe kan dat nou? Omdat je al vlug leert zwijgen als men je uitlacht en zegt dat je dom bent. Heb je dat ook al niet meegemaakt? Ja soms wel  en dan weet ik niet wat ik moet zeggen, ik snap ook niet dat mensen dat doen als je anders denkt ben je toch nog niet dom? Daarom ga ik toch ook naar school om te leren maar dat soort dingen leer je daar niet, waarom eigenlijk niet opa? Als je anders denkt dan ben je niet dom maar mensen hebben dat niet graag want dat betekent dat er ook anders kan gedacht worden dan men op school leert en dan zouden zij ook anders moeten denken. Maar daar zouden de kindjes toch veel meer van leren opa, daar is toch school voor? Vroeger leerde men zelfs op school dat de aarde een plat vlak was en wie anders durfde denken werd levend verbrand op de brandstapel. Nu is dat gelukkig niet zo erg meer, maar de meeste mensen hebben liever verkeerde ideeën dan van idee te moeten veranderen. Zij zijn als mensen die liever met gaten in hun schoenen lopen dan er nieuwe te gaan passen omdat die een andere kleur hebben. Dat snap ik niet opa, wie wil er nu met een gat in zijn schoen lopen dan krijg je toch natte koude voeten dat voelt toch niet lekker .. Neen, maar zij zijn nu eenmaal bang en houden meer van het oude vertrouwde, zelfs al is dat nat en koud, dan te durven nieuwe schoenen te passen met een model dat ze nog niet gezien hebben. Ik vind het juist leuk iets nieuws te proberen u toch ook opa waar zijn die mensen dan zo bang voor? Het oude is toch al bekend en wordt vervelend als je er lang mee moet doen, kopen ze dan ook nooit nieuwe kleren? Mensen zijn bang om te moeten toegeven dat het nieuwe beter is dan het oude omdat zijn dan moeten toegeven dat zij het ooit verkeerd voor hadden en nog niet weten dat mensen het altijd verkeerd voor hebben omdat zij nu eenmaal niet alles kunnen weten en slechts kunnen hopen dat de nieuwe gedachten minder fout zijn dan de oude. Zo moet de mensheid groeien en leren. Ze kopen natuurlijk wel nieuwe kleren maar als ze oud geworden zijn denken ze nog steeds hetzelfde als hun papa en mama en hebben dus op een heel leven niets bijgeleerd en ook niets nieuws aan andere mensen kunnen aanleren. En zo blijven de mensen steeds maar dom en doen steeds maar domme dingen, zoals elkaar pijn doen en ruzie maken en soms zelfs oorlog voeren. Lopen ze dan hun hele leven met een jas aan die eigenlijk te klein is dan krijgen ze het toch koud opa of voelen ze dat niet? Ze hebben het koud en hun jas is te klein en wringt  en doet pijn langs alle kanten maar ze willen al het oude behouden, en je ziet nu zelf wat er allemaal van komt. Waarom willen ze dan niet lief zijn voor elkaar dat doet toch veel minder pijn? Omdat je daar slim moet voor zijn zoals jij. O dus ik moet het hun eigenlijk leren maar ben ik daar niet te klein dan voor opa? Ik moet nog zoveel leren. Je kan het maar leren aan wie het leren wil. Aan anderen mag je dat niet proberen aan te leren want die worden dan kwaad of lachen je uit. Mensen die echt willen leren, leren van elkaar zij leren al aanlerend. Zoals ik van u opa?Juist! Dank je wel opa, dat je mijn opa bent!  

Lucia Swinkels
9 0