Zoeken

Wat een drukte

Ik was toch wel even vergeten hoe druk het is om een pup in huis te hebben. Kaatje woont nu bijna vier weken bij mij en ze houdt mij en Stef heel goed bezig. Het is een enthousiast en heel nieuwsgierig meisje. Ze stapt overal op af en heeft nog niks ontdekt waar ze bang van is. Ik kan er uren naar kijken. Gelukkig heb ik toch heel veel hulp van Stef, hij speelt en corrigeert en leert haar onbewust een heleboel dingen.  Maar ach, het gaat allemaal niet vanzelf hoor. Als ik thuiskom, moet Kaatje eerst naar buiten. Niet eerst even je tas neerzetten en je jas ophangen, nee, Kaatje uit de bench en hup, naar buiten. Want ze doet het heel goed, maar als ze een tijdje in de bench heeft gezeten en ze komt je enthousiast begroeten, tja. Dan wil ze nog wel eens vergeten dat dat plasje toch echt buiten moet. En dan ga ik weer, met mijn keukenrol en mijn chlorixdoekjes.  ’s Nachts slaapt ze inmiddels bijna door. Maar de eerste week moest ik er toch echt twee keer per nacht uit. Sta je dan, op je slippers en in je badjas, in het donker. “Heel goed meisje, grote plas gedaan.” En maar hopen dat de buren niet toevallig ook even wakker zijn.  Ze begint zich ook al erg zeker te voelen. En daardoor probeert ze ook steeds meer hoe ver ze kan gaan. Superleuk, om rond te zwieren aan de rokken van het vrouwtje. Ik vind het minder, vooral als ik de stof hoor kraken. Dus “los!” en een snoepje onder haar neus. Toch probeert ze dan stiekem in mijn hand te bijten, want dat zwieren is leuker dan dat snoepje. Kleine heks. Ze probeert echt een plekje op te schuiven in de roedel. Toch, als ik dan ’s avonds zit, televisie kijk of een boek lees, en ze komt dan bij me staan om op schoot te mogen, dan kan ik haar moeilijk weerstaan. En als Stef dan lekker ligt te tukken op de bank, mag Kaatje op schoot. Zo’n klein hondje dat dan haar neusje onder je oksel stopt en lekker in slaap valt. Het is te lief. Dus ik heb het ervoor over. En, zoals een collega me terugpakte met mijn eigen woorden, je krijgt er zoveel voor terug…..      

Machteld
5 0
Tip

Paniek

Ik zag paniek in  haar ogen. Het kan ook mijn reflectie geweest zijn, want haar stem klonk rustig en sterk. We hadden het er vaak en veel over gehad. Over hoe ze zich erbij voelde, over hoe het zou zijn, over hoe vaak ze me nog zou zien. Het lag altijd ergens in de toekomst. Vandaag was het dan zo ver. Mama haar koffertje stond klaar. De meubeltjes hadden we al een paar dagen eerder geïnstalleerd. Ik had m’n best gedaan om het zo gezellig mogelijk te maken, met schemerlampjes en haar persoonlijke spulletjes. ‘Zullen we gaan?’ Weer zag ik paniek. Of was het mijn paniek? Mijn leven lang was het woord ‘bejaardentehuis’ taboe geweest. Mijn ouders zouden daar nooit naartoe gaan. Stel je voor. De laatste halte van het leven. Opnieuw voelde ik paniek. Schuldgevoel. Vandaag moest ik haar laten gaan. Mijn belofte gebroken. Het ging niet meer thuis. De afgelopen jaren, tijdens covid, was ik er altijd geweest. Fulltime verzorging. Van rolstoel tot nachtemmer. Drie maaltijden per dag. Vandaag was alles anders. Het leven verandert en de tijd om al haar noden in te vullen was in het gedrang gekomen. ‘Dag huis, wie weet kom ik nog een keer bij je eten.’ De moed zakte in m’n schoenen.‘Maar mama toch, natuurlijk kom je nog bij me eten. We gaan nog leuke tijden tegemoet.’ Huichelaar zei ik stilletjes tegen mezelf. Ik die altijd zo minachtend had gesproken over het bejaardentehuis moest nu alles uit de kast halen om het in een positief daglicht te stellen. Maar het moest. Het kon niet anders meer. Het leven vroeg nu andere dingen van mij. Een dikke knuffel en een onderdrukte traan. Daar zat ze dan in haar nieuwe kamer. Ze keek me geruststellend aan en zei: ‘ik denk dat ik het hier wel naar m’n zin ga hebben.’  Weer zag ik paniek. Of verbeelde ik het me? Toen ik terug thuis kwam en haar vertrouwde stoel zag staan, leeg, was er weer paniek. Het was mijn paniek. Mijn pijn. Mijn loslaten. Een whatsapp oproep van mama... Met een blij gezicht liet ze me zien dat ze op het terras in het lentezonnetje zat. Ze was blij. Ze had eindelijk uitzicht op een groene tuin. Ik zag geen spoor van paniek…

Heidi Schoefs
127 2

De lekkerste

Je hebt echt de lekkerste mond..  Met stip de lekkerste.  Je smaakt naar warme zomerdagen, te lang bewaarde koffie en als ik goed proef dan zit er nog een vleugje munt in.  Van die blauwe munt, die je op restaurant vaak krijgt bij het afrekenen. Daar vind ik ze vies.  Bij jou zou ik het missen mocht het er niet zijn.  Je mond opent zich heel terughoudend alsof je niet zeker bent dat je wil aangeraakt worden. Maar eenmaal onze warmte versmelt, worden je lippen vloeibaar en je tong indringend.  Je wil alles.  Mijn hele zijn wordt gulzig opgedronken in die ene lange, natte zoen.   Soms proef ik de bronstigheid nog voor je lippen weten dat ze mij willen kussen.  Het smaakt naar natte klei en paardenbloem.  Vol, verslavend en aards.  Ik lik langs mijn tanden en voel hoe mijn hart in het topje van mijn tong klopt. Alsof het een lied dreunt, de trom roffelt voor wat komen gaat. Wanneer je me loslaat, veeg je steeds met je mouw langs je neus. Je kan het niet laten, je lichaam dwingt je.  Alsof je zeker wil zijn dat het geen leugen was en je neus nog steeds zijn kleine, wipperige zelve is gebleven.  Ik moet er om lachen, jij kijkt schaapachtig.  Ik ruik je nog maar ik wrijf niets weg.  Zo hou ik je bij mij.   Net als het zachte fruitsnoepje dat de bakker in mijn hand stopte als klein meisje.  Ik mocht het niet opeten, maar ik rook er aan.  De zoetigheid, de fruitgeur, een zweem van plastiek en bakkerslucht.  Ik rook telkens weer.  Inhaleerde als een kettingroker, liet de geur smaak worden en in mijn mond ronddraaien als een topsommelier.    Uiteindelijk was het moment daar, het snoepje raakte mijn tong. Het was als de apotheose van een urenlang vuurwerk.  Intens.  Het broodnodig inlossen van een verlangen.   Jij hebt écht de lekkerste mond.

VeerleDegrieck
6 0

2023 (ziet er zo uit) (2)

In het kleine het grote vinden. 2023 ziet er zo uit.Doen we het niet allemaal? In 2023 was het continu vervagen en dan daarover vertellen. Tegen de stroom in vindt men iets dat al dood is. Ik wilde weer Dries genoemd worden. Zonder jou is het stil waar de stilte voordien nog leek te ontbreken. Niet iedere zin in het gedicht hoeft tot iets te komen. Soms is het ook de opbouw naar iets. En soms laat je het na, meer te weten te komen. Ik wil alles behalve dat er niets van af hangt.  In het kleine begint het grote. Hoe spreekt het gedicht tot je? Met welke stilte is het?Ik begon verandering in de status quo te zien. Niet bepaald een vrolijk zicht.We moeten al het saaie opnieuw beoordelen, het voordeel van de twijfel geven. Toch mis ik je. Zonder jou is het even waanzinnig als met. Dat is het punt net. Het is niet omdat zonder kan, dat je zonder moet. Dat blijf ik mezelf zeggen. Dit jaar is grotesk, op zijn zachtst uitgedrukt.Een rampenjaar, zoals alle andere jaren. Ik hoef dat niet te verantwoorden, en jij kan daarmee verder. Soms, wil ik meer dan enkel weemoed van een kunstwerk. Gelukkig maar. Soms wil ik dat alles samenhangend is. Alles, buiten het gedicht.  Als ik naar buiten kijk, word ik treurig. Ik zie dat de buurt in mij zit verweven. Ik kan niet kijken zonder daarna mezelf in te beelden. Willen we dat de omstandigheden zelfstandiger worden of afhankelijker? Het heeft beiden z'n voordelen. Nochtans spreek je niet zonder trilling in je stem meer. Je twijfelt. Want wil je vergeten, nog voor het gezegd is?

Dries Verhaegen
25 2

Hoezo, een mes mee?

Je kunt tegenwoordig geen nieuwssite bekijken (of krant openslaan) of je komt weer een verslag tegen van een steekpartij. Jong en oud, het maakt niet uit, geschillen worden niet meer uitgesproken maar “uitgestoken”. Ik verbaas me er over. Zeker als het gaat over daders die nog heel jong zijn. Hoe komen die dan aan een mes. Zeggen die ’s morgens tegen hun moeder “mam, ik neem even je vleesmes mee.” En zegt die moeder dan tegen haar kind “dat is goed hoor jongen, kijk uit dat je je er niet aan snijdt.” Waarbij de jongen het mes vrolijk tussen zijn wiskundeboek en zijn tablet opbergt. Hup, in de rugzak. Hoezo neem je een mes mee naar school? Onlangs las ik dat op een middelbare school in Frankrijk een lerares was doodgestoken. De dader, een leerling van 16 jaar, had stemmen in zijn hoofd gehad. Hij zou lijden aan een psychische stoornis. Oh, nee, maar dan kan hij er niks aan doen. Dan heeft die lerares gewoon pech gehad. Maar je zult die jongen maar net tegenkomen. Want die dame zal waarschijnlijk ook een relatie hebben gehad. En misschien ook kinderen.  Vorig jaar schreven jongeren ongeveer 70 steekincidenten op hun naam. Waarbij 10 mensen om het leven kwamen. Zelfs op oudejaarsdag werd er nog een 18-jarige knul doodgestoken. Gelukkig nieuwjaar, zou ik zeggen. Of wat te denken van die jongen van 16 die zijn schoolgenootje van 14 doodstak. Wat is er mis met ouderwets knokken. Waarbij dan een leraar tussenbeide kwam en de kemphanen allebei strafwerk kregen. Ze hadden wat blauwe plekken en schrammen maar ze overleefden het in ieder geval wel. Een geknakt ego is nog altijd minder erg dan een geknakt leven. Oh, en steekincidenten zijn van alle tijden, dat weet ik heus wel. Maar wat me toch een beetje beangstigt, is het schijnbare gemak waarmee jonge mensen met een steekwapen rondlopen. En het ook gebruiken. En je kunt wel denken, dat overkomt mij niet, maar je weet nooit naast wie je in de bus zit. Of wie je tegenkomt in het park als je de hond uitlaat. En dat vind ik helemaal geen prettig idee.        

Machteld
12 1

Ludo van even verderop in de straat 

                   Ik word spontaan wakker en hoor Radio 1 op de wekker naast mijn bed. Die homo - ik kan nu niet op z’n naam komen - leest weer vol overgave het weerbericht. Daarna spelen ze een Frans chanson van Alain Souchon “… un sacré manque d’amour qui creuse …’ Ik zet de wekkerradio meteen af, kom uit bed en doe een Schiesser shortje aan. Een T-shirt hoeft nog niet. Op het toilet bedenk ik dat ik ervan overtuigd ben dat mijn probleem op te lossen valt. Dat dit leven me nog iets, misschien ervaringen, te bieden heeft. Daarna begin ik te fantaseren en ontgaan me de ware proporties weer. Ik doe een versleten trainingsbroek van Champion aan. Een T-shirt hoeft nog niet. Aan de keukentafel van mijn klein appartementje om acht uur achtentwintig neem ik mijn gsm en zet de vliegtuigmodus af. Daarna ga ik naar het keukentje en duw op het knopje van het koffiezetapparaat, dat ik de vorige avond heb klaargemaakt. Op m’n telefoon zie ik toevallig opnieuw sms verkeer met Oma van eergisteren.               Ze geven voetbal op TV                                                                                                 ik denk dat ik dat kom bekijken                                                                                               als dat kan               Ja tot 23 uur             Ik begin aan het eten?                                                                                                 ik kom om zes uur                                                                                               Merci                                                                                                                                                                                              Pascale is dood                                                                                               naar het schijnt                                                                                                                                        62                                                                                               nog vergeten               Wat een rust voor haar en             voor Guido                                                                                                 Ludo                                                                                               jazeker die kwam haar zetel                                                                                               niet uit                                                                                               haar hart begaf het   Vijf minuten later is de koffie doorgelopen en schenk ik een tas in. Ik steek mijn eerste sigaret van de vijftien die ik vandaag zal roken op. Een Pall Mall gekocht bij de Pakistani om de hoek. Men geeft soms, ter voorbereiding van de rookstop, de tip om een keertje een ander merk te roken. Je zou dan bewuster roken. Ik vind het vieze sigaretten in vergelijking met Marlboro red. Ik ga wel meer bewegen. Ik ben van plan zonder eerst iets te eten, zo dadelijk, een fietstochtje te maken.                                                                                                               Op de terugweg van het korte fietstochtje naar mijn appartementje zwaai ik naar Ludo die met z’n hondje in de Kongostraat wandelt. Hij ziet me, maar roept veel te laat mijn naam alsof hij heeft moeten nadenken. Hij roept ‘Felix’ wel erg luid. Ik rij de garage binnen die naar naft ruikt. Ik neem de kleine lift die me nog steeds doet denken aan een appartementje dat we een keer huurde aan zee, in de Panne. Door het raam op de vijfde verdieping zie ik Ludo en z’n crèmekleurige poedeltje aan de overkant van de straat op de stoep staan. Hij kijkt naar de inkomhal van het flatgebouw waar ik woon. Hij lijkt in gedachten verzonken. Ik doe snel een te klein t-shirt van Wortel Kermis aan, want het onderlijfje dat ik nu aan heb stinkt naar zweet door al dat stom gefiets. Ik wou net het zesde sigaretje roken als er wordt aangebeld. Ik neem de hoorn van de parlofoon en roep: ‘Ik kom naar beneden.’  Ik twijfel er niet aan dat het Ludo is die overwogen had of hij bij mij zou aanbellen. Ik weet al twee dagen dat z’n vrouw is doodgegaan.                           ‘Dag …,’ Ludo denkt na, ‘dag … Fe … Felix.’ Mijn naam beklemtoont hij. Hij haalt diep adem en verheft z’n kin een beetje. ‘Heb jij graag een footo van … van … Pas … Pascale?’ zegt hij aarzelend op z’n gebruikelijke toon. ‘Dag Ludo,’ zeg ik. Het verbaast me dat het hondje niet blaft. Bij hen thuis blaft het altijd en springt het tegen je op. ‘Hoe gaat het? Een foto van Pascale?’ Ludo kijkt even de straat in de richting van frituur ‘Antoinetta’s’ op de hoek. Hij heeft een soort van lichtblauwe espadrilles aan met witte tennissokken, de voetpunten staan redelijk naar buiten. Het hondje draait zenuwachtig rondjes en kijkt naar het zeldzame verkeer. Hij neemt adem en wil iets zeggen maar momenteel lukt het niet.  ‘Alles goed met Pascale?’  Hij kijkt weer weg, draait z’n hoofd, kijkt me even aan en zegt: ‘Pas… Pascale is—‘  ‘Is Pascale gestorven?’  ‘Ja,’ antwoordt hij knikkend, kort en luid.  ‘Allez, dat wist ik niet. Al lang?’  Ludo kijkt op z’n uurwerk en moet daarvoor even de lus van het hondje in z’n andere hand nemen. ‘Morgen is het … vandaag zijn we…’ Hij denkt weer even na met dezelfde merkwaardige bewegingen als daarnet. Eerst even de Diksmuidestraat inkijken, z’n hoofd draaien, me aankijken, z’n kin verheffen, adem happen, nadenken. ‘Met Pasen,’ zegt hij en hij verbetert zich meteen, ‘neen, neen Goede … Goede Vrijdag.’ Korte stilte. ‘Het is nu negen dagen geleden.’  ‘Allez.’  Ik zie dat er uit mijn brievenbus een reclamefolder steekt en trek die eruit zodat ik kan zwaaien naar de vriendelijke Franstalige neger van het appartementsgebouw aan de overkant. Ik roep voor de zekerheid nog: ‘Bonsoir!’ De lange man lacht en zwaait terug. Ludo blijft me de ganse tijd aankijken. ‘Dat wist ik niet. Was ze ziek?’  ‘Ze was na … na het televisiekijken naar boven gegaan.’ Ludo stopt even, zegt ongeveer twintig secondes niets en blijft me aankijken. ‘Ik hoorde nen boenk. Ik dacht wat is dat?’ vertelt hij traag. ‘Ik ga naar buiten omda …omdat ik dacht dat het buiten was.’ Er volgt een korte stilte. ‘Haar longen waren nog goed,’ voegt hij nog toe.  ‘Ik wil wel een foto. Daar doe je me een groot plezier mee. Ik ga Pascale onthouden. Ja, steek gerust een foto van haar in mijn bus. En met u? Ca va?’. Ludo kijkt opnieuw even weg.  ‘De fotoo’s moeten nog …nog —’  ‘Geprint worden?’ onderbreek ik hem. ‘Heb je geen doodsbeeldjes?’  ‘Die vriend van haar uit … uit.’ Hij steekt z’n arm uit in de richting van de kerk schuin links achter hem alsof hij wil wijzen waar. De lus bengelt naar beneden en het poedeltje kijkt heel even op. ‘in … in… Gierle.’ ‘Gierle.’ herhaalt hij nog een keer nadrukkelijk.  ‘Allez. Is ze al begraven?’  ‘Ja, die uit …’ Dit keer wijst hij met z’n rechterarm de straat in. ‘Van den Bogaert. Ze wilden eerst die uit de … … Slagmolenstraat.’ Hij laat z’n arm weer zakken.  ‘Aah, Van den Bogaert is een hele goeie. Dat is de beste begrafenisondernemer van de streek. Van Genechten uit de Slagmolenstraat? Dat mag je niet doen. Van den Bogaert is de beste.’ Ik voel in de zakken van mijn jogging of ik mijn sigaretten bij me heb. Ondertussen heb ik echt zin in dat zesde sigaretje. Teleurgesteld en afwezig vraag ik: ‘En hoe is het met u?’ Hij kijkt even naar het hondje waar ik de naam niet van ken. Hij kijkt me dan terug aan, geeft de indruk iets te willen zeggen maar zwijgt. Ik zelf heb ook niet meteen briljante ideeën, dus ik zwijg ook maar en denk aan die sigaret. Na een poosje zeg ik: ‘Die foto is niet dringend, hé Ludo. Doe maar op uw gemak. En als er iets is dat ik kan doen…’ Hij lijkt even te glimlachen, maar ik ben niet zeker. Achter mij komt de Roemeense buurman van het eerste met z’n zoontje de trap af. Ik ga even naast Ludo op de stoep staan om ze door te laten. Beide knikken beleefd zonder iets te zeggen, maar ik denk dat het kind naar mijn kruis en bierpens keek. Ik had misschien beter iets comfortabels aangedaan dan dit te kleine T-shirt. ’Hé, als er iets is …’  ‘Ja.’  ‘Allez, hou u goed hé en als er iets is …’  Ludo kijkt me nog even dwaas en aandachtig tegelijk aan, zegt ‘Kom’ kijkend naar z’n hondje en draait zich om en stapt waggelend weg. Ik draai me ook om en sluit de voordeur, blij dat ik zo dadelijk een sigaret kan roken.                           Volgens mij woog Pascale honderddrieënzestig kilogram. Haar hart begaf het. De volgende dag kijk ik in mijn brievenbus omdat ik denk dat er een foto gaat inzitten, maar ik vind alleen een kaartje van een vastgoedmakelaar met daarop in rode letters: ‘BELANGRIJK! Dit kaartje is geld waard!’ Electriciteitsattesten interesseren mij niet. Een week later steek ik bij Ludo verderop in de straat een postkaart met een reproductie van David Teniers de jonge in de bus om hem succes te wensen. Er staan kaartspelers in een herberg op afgebeeld. Het origineel is achtenvijftig centimeter breed en tweeëndertig centimeter hoog. Het is vermoedelijk geschilderd in 1642. In deze voorstelling van een geluksspel is Teniers erin geslaagd om een ogenblik van stilte, concentratie en spanning tastbaar te maken. Toch zijn de kaarters volgens mij dronken.  Dit kaartje heb ik in het Speelkaartmuseum meegepikt, want ze hebben daar nog veel exemplaren van. Niemand koopt die onzin. De wiggelende Ludo en z’n zenuwachtig poedeltje heb ik al een aantal dagen niet meer gezien.    

Hubert Grimmelt
12 0

Reünies en ruïnes

Onlangs waren mijn eega en ik op een reünie van een groep die zij ooit beschouwde als haar thuis. Het is voor mij de derde reünie in een jaar tijd. Misschien zegt dat iets over de plotse hang naar nostalgie op vijfendertigjarige leeftijd, ware het niet dat het dan vooral de anderen zijn die een acuut verlangen naar vervlogen tijden te beurt valt, want bij mij heeft nostalgie zich al in mijn kruin genesteld zodra ik voelde wat vergankelijkheid was, zodra ik besefte dat dit ene moment, die ene seconde, nooit meer zou terugkomen. Als klein ventje greep die gedachte me al naar de keel. Ik word, introvert zijnde, niet meteen wild van het idee van zo’n post rem samenkomst. Het kan me nooit voorbereiden op de onvoorstelbare hoeveelheid onvoorspelbare anekdotes van vroegere kennissen die ein-de-lijk wat te vertellen hebben. En toch zijn deze reünies spek naar mijn bek. Zelfs als het een reünie van mijn vrouw betreft en ik de genodigden nauwelijks ken.Toen we achteraf thuis aan de eettafel zaten te reflecteren, zoals wij dat wel eens plegen te doen na een sociaal evenement, zei ze dat ze blij was dat ze voor mij had gekozen en niet dat andere pad had gevolgd. Ze had een grote afstand gevoeld, er was een magie gebroken, een blinddoek afgevallen. Ik vroeg of het gevoel teleurstelling was, maar ze antwoordde negatief. Het was eerder een gevoel van opluchting, of verheldering. Zelf had ik ook dat gevoel. Hoewel ik met een zekere kerel een onderhoudend gesprek had, bleef het haar verleden, niet het mijne. En ik had geen commentaar willen geven. Maar dat gevoel van verheldering had ook mij bekropen. Het zijn antwoorden die je op zo’n moment krijgt, antwoorden op nooit gestelde vragen, die als een verfrissende plensbui uit de hemel vallen. Het is gek hoe ontnuchterend het kan zijn om je verleden weer op te zoeken. Het lijkt alsof niemand verder is gegaan, alsof iedereen nog exact is wie hij of zij was. Oké, er zijn rimpels, vetlagen, kale plekken, kinderen en bedrijfsfuncties bijgekomen, maar voor de rest voel je je, bij gebrek aan een beter woord: volwassen, in de oorspronkelijke betekenis van het woord: volgroeid. Nu vraag ik me af of dat een intrinsieke eigenschap is van een reünie. Misschien voelen we ons daar allemaal volgroeid en lopen we voor elkaar ons gezicht op te houden. Misschien is het gevoelsbedrog. Zijn reünies gedoemd om te mislukken? Kunnen ze er niet voor zorgen dat we elkaar ontmoeten in die hogere, verdere levensfase? Of slagen ze net wonderwel in hun opzet, namelijk de tijd stilzetten en het gevoel geven dat niemand veranderd is ten opzichte van vroeger? En wat als jij wél veranderd bent?De antwoorden waarover ik zopas schreef, lijken alsnog vermomde vragen. Het is ook treffend dat het woord reünie sterk lijkt op ruïne. Je bezoekt een afgebrokkeld verleden, waarin de geest van weleer nog steeds voelbaar, doch een schim van zichzelf is.

Lennart Vanstaen
3 1

Nieuwe huisgenoot

Ze woont nu bijna een week in zijn huis. Kaatje. Een kleine pup, hij herkent haar wel, ze is net als hij. Alleen natuurlijk nog heel erg klein. Maar man man, wat een druktemaker. En een bijdehandje. Ze had al na een dag in de gaten dat ze door het hondenluik naar buiten kon. Alleen terug naar binnen was wat lastig, daar is de opstap wat hoger. En ze rent met zijn tennisballen door het huis of het niks is. Dat vindt hij wel goed, met het speelgoed mag ze wel spelen. Zijn snoepjes en brokjes zijn natuurlijk een ander verhaal. Daar moet ze afblijven. Hij moppert ook op haar als ze dat probeert. Gelukkig geeft het vrouwtje hem dan groot gelijk. En ook als ze iets doet wat hij niet leuk vindt en hij corrigeert haar, dan is het vrouwtje erg blij met hem. Dat ziet hij wel. Het vrouwtje heeft het er trouwens ook maar druk mee. Afgelopen maandag kwam ze. Het vrouwtje was met haar zus weggeweest en bracht toen ze terugkwam een bench mee naar binnen. Toen hij kwam kijken, zag hij dat er een heel klein hondje in zat. Hmm, was dat goed of slecht nieuws? Want een speelkameraadje is natuurlijk wel heel leuk maar het kan ook heel druk zijn.  En druk is het zeker, het meisje loopt constant achter hem aan. Na een dag kon hij zelfs buiten niet op zijn gemak op zijn kussen liggen. Ze bemoeit zich overal mee. Gelukkig kan ze niet op de bank dus daar kan hij dan nog wel rustig liggen. Hoewel, dan gaat ze voor de bank staan en maakt lawaai. Ze wil alleen maar spelen. En ze rent door het huis, niet normaal. Soms zo hard dat ze uit de bocht vliegt en op haar zij verder glijdt. Ze heeft ook al een paar keer de bocht te krap genomen en is tegen de muur aangebotst. Maar ze is niet flauw, dat moet hij zeggen. En als ze buiten geplast heeft, krijgt ze van het vrouwtje een snoepje. Nou ja, dat is toch maar heel normaal. Het zijn ook hele kleine ieniemienie snoepjes, dat wel. Ze moet nog veel leren, zegt het vrouwtje. Ja, dat ziet hij wel. Voorlopig geeft hij haar maar het voordeel van de twijfel. Want het is ook wel heel gezellig in huis. Ze heet Kaatje. Tenminste, dat denkt hij. Het vrouwtje noemt haar namelijk ook heel vaak Nee. Maar dat is niet echt een naam, toch?    

Machteld
11 2

Testament

Een testament, vast laten leggen waar je je laatste aardse bezittingen na je dood naar toe wilt laten gaan. Het is best een dingetje. Afgelopen jaar heb ik dit, bijna verplicht na wat er gebeurd is, toch maar geregeld. Gelukkig had ik iemand die me hielp, me advies gaf en met me meeging naar de notaris. Ik mag zeggen, ik heb het naar mijn idee goed geregeld en het geeft me een gerust gevoel. Want jongejonge, wat kan een testament veel teweegbrengen. Bij de opa van mijn maatje waren zelfs zijn onderbroeken en sokken de oorzaak van een fikse ruzie tussen zijn dochters onderling. Wat hebben we gelachen. Maar eigenlijk was het natuurlijk te triest voor woorden. Hele vetes ontstaan tijdens het verdelen van spullen die vaak eigenlijk helemaal niks waard zijn. “Neem jij de koekoeksklok? Maar die wil ik eigenlijk hebben.” En vervolgens zit je dan opgescheept met een klok die je voor goed fatsoen niet weg kunt doen maar die je eigenlijk ook helemaal niet in je woonkamer wilt hebben. Later verhuist hij naar boven, naar de overloop, en nog een jaar later ligt hij op zolder. Stof te pakken. Was dat nou de oorzaak van die jarenlange ruzie met je broer of zus? Natuurlijk wordt er het meeste gevochten over de nalatenschap van bekende mensen. Of van mensen die echt veel geld hadden. Toen André Hazes overleed, zeiden mijn maatje en ik tegen elkaar, “zo, die Rachel is blij dat de scheiding nog niet is uitgesproken, nu kan ze nog aanspraak maken.” En dat deed ze ook. En hoe. De nalatenschap van André werd niet alleen opgeëist maar ook uitgemolken. Tot de laatste drup. En nog steeds. En er wordt nog steeds om gevochten. Na al die jaren heeft de dochter bedacht dat haar moeder geen aanspraak kan maken omdat de scheiding als was ingezet. Ik denk dan een paar dingen. Hoe komt ze daarbij? Heeft iemand dat haar ingefluisterd? En waarom komt ze daar dan nu pas mee? Die familie klopt van geen kanten. Ik geloof niet dat ze de laatste tien jaar ooit met zijn drieën door de deur hebben gekund. In de negentien jaar dat zij het zonder hun man en vader moeten doen, is de naam Hazes bekender geworden dan hij ooit was toen de zanger nog leefde.  Ik vind dat heel bijzonder. Heel bijzonder triest ook, trouwens. Je moet er toch niet aan denken dat het jouw familie is. Ik niet, in ieder geval. En ik stel me dan zo voor dat André senior boven nog een blikje bier opentrekt en denkt “Ach, ik zeg maar niets meer…..”        

Machteld
6 1

ANTWERPEN DE JAREN 90tig samen met ANN, SISSSSEEEENN, THEO en de corrupte en racistische politie onder de burgemeester Bob Cools.

"Wil je met mij een galerie opstarten?" 'k Had al veel voorstellen gehoord aan vele tafels met veel pinten, maar dieman was iemand die zijn ideeën meestal ook realiseerde. Op dat ogenblik was hij nog mede-eigenaar van het exclusiefste hotel van de lage landen, HOTEL ROSIER, dat onder zijn dak de wereld als dorp had geïnstalleerd. Meer bepaald de wereld van gekroonde en ongekroonde hoofden, van Betty Ford, de dynasty Ford, nazaaten van Henry Ford  van de Motor Company, de  familie Mars...,toenmalige prins en nu koning Filip, Ook uit de culture wereld waren de bezoekers emens, Marlene Dietrich....michael jackson is er niet geweest simpelweg omdat hij eiste dat de ingang van het hotel moest verbouwd worden zodanig dat hij met zijn limo het hotel kon binnen rijden. Dat vonden de eigenaars van het hotel er wat over. Toen de man de vraag stelde, had hij de avond tevoren samen met Sting een gedicht geschreven. Het voorstel kwam zeer gelegen. Het enige dat mij weerhield: ik wist dat samenwerken met die man zoubetekenen dat hij alles zelf zou willen organiseren. Mijn bijdrage zou zichbeperken tot het ophangen van kadertjes en het sleuren met wijn voor derecepties.  Dan was er mij een ander voorstel meer genegen. Sissssen had mij het voorstel gedaan. Ik zou zijn café drie dagen per weekmogen beheren. Het was een café in een van de belangrijkste uitgangsbuurten van A'pen. Bij navraag naar de eventuele winsten, begreep ik de mogelijkheden. Ik kreeg een derde van de omzet, maar alleen als de omzet meer dan tienduizend bedroeg. In de buurt werden omzetten vanzeventigduizend gehaald. Dus reken zelf. 70.000 deel door 3 is 23.000 X 4 weeken is 92.000 duizend.  Als ik iedere week een dag meer haalde dan de helft, had ik al het driedubbele van mijn uitkering. Dat voorstel was me meer genegen. De sissssen had slechte huurders. Niet alleen hadden ze al maanden geen huur betaald en waren ze met de noorderzon verdwenen, ze hadden ook een mesthoop achtergelaten. Het plan was dat ik gedurende een week, wat al rap drie weken werd, het café zou helpen proper maken. Daarna zou ik een week meedraaien. Vanaf dan mocht ik de zondag, maandag en dinsdag organiseren. De dinsdag viel er al rap af... Op zondag had ik 's morgens een brunch, en 's avonds een Afrikaanse avond en nacht. Het idee was een plaats te creëren waar de Afrikanen zich thuisvoelen, waar de taal Afrikaans is, waar de niet-Afrikanen zeer welkom zijnals gast van een Afrikaanse familie. Niet een café waar de klanten zichthuis voelen omdat een Afrikaan een Belgisch café beheerd. Ik wilde eenplaats die de illusie gaf in Afrika te zijn. Met een fantastische diskjockeyen andere attributen ben ik daar een paar weken in geslaagd. Voor maandaghad ik een homoavond gepland, inclusief een strip act. Iedere week kwam ermeer volk. Totdat de eigenaar opeens zijn café terug opvorderde. Hij gooide mij buitenmet de woorden dat hij geen jeanetten moest hebben. Er was voor hem eenbelangrijke voetbalmatch: Marokko - België. Met de woorden “tis nog altijd mijn café”.  En wat erger was: de laatste weken dat ik het café runde, was ik net niet aan mijn tienduizend geraakt. Negenduizendnegenhonderdtachtig was de laatste omzet. Ik had dus geen inkomen tijdens die weken, mijn uitkering had ikstopgezet. Want stiekem had ik ervan gedroomd het maximum te halen. Dan verdiende ik 30.000 oude Belgische frankskes per maand. Dat wilde ik niet in op het spel zetten voor een illegale uitkering. Ik hadmijn uitkering netjes stopgezet en het zelfstandigen statuut aangenomen. Dus: geen geld, geen eten. De gaarkeukens had ik toen nog niet ontdekt. Het ergste was dat ik die klootzak een paar jaar eerder zijn eerste werk inmijn café had bezorgd. Toen was hij op een dag met de inkomsten van een week gaan lopen. Naar Griekenland. Hij was opeens verdwenen met de broodnodige inkomsten van mijn café C. Twee weken later had hij dan nog het lef om mij vanuit Griekenland op te bellen. Zijn geld was op. Ik ging er niet achter. Mijn geld was ook op. 'k Heb het zelfs nooit teruggezien. Zijn papa kwam er al aan. Hij had de keuze onterft worden of paracomanda worden. Nog een paar jaar later, tot nu toe, vertelde hij vol trots aan iedereen  dat hij een homoseksueel had bestolen.   Een maand later. De zon scheen, het was een zwoele zomeravond in de stad.Het was een fantastisch dagje geweest. Ik kwam van een receptie in          café 't Been en liep via de Kammenstraat richting Groenplaats. Een goede vriend, een gay queer, kruiste mijn pad. De dag kon niet meer stuk.Ach, de ssssiiissssen, dacht ik, waarom ruzie blijven maken. Dus inviteerdeik mijn vriend(in) voor een drankje bij de ssssiiiiisssssen. Want desssssiiiiissssseen had gezegd: als iemand een queer meeneemt naar mijncafé, dan krijgt die een fles champagne. Mijn vriend(in) vond het eenschitterend idee en we trokken zeer welgezind in de richting vanssssiiiiissssen zijn café. De sssssiiiisssen was er niet. 't Was de broer.Nee, hij wist niks van champagne. Tja. We schoffelden wat kleingeld bijelkaar en we hadden genoeg voor twee DUVELTJES."Ha nee," zei de broer."Wat?" zei ik. Om een of andere duistere reden kregen we niks. Waarom? Intussen bereikte mijn bloed het KOOKPUNT. Ik nam een barkruk en mikte. Iedereen die dat café kent, weet dat voor de spiegel op de glazen schappen een grote voorraad lekkere dure malt whisky stond, een honderdtal flessen. Ik mikte midden in de malt. De sound of breaking glass vulde de ruimte. De broer ging daar duidelijk niet mee akkoord begon me fysiek aan te vallen. Ik had veel moeite gedaan om zeker geen mens te raken en die klootzak, begon op mij te kloppen. Het anti-materialistische discours dat hij op de meest ongepaste plaatsen afstak, bleek opeens van nul en geen waarde. Gelukkig waren zijn linkse vriendjes niet aanwezig, want de mate van kleinburgerlijkheid die hij op dat moment tentoon spreidde, had hem zeker voor jaren een vreselijke on cool stempel gegeven. Hij heeft het trouwens goed kunnen verborgen houden, want laatst zag ik hem sleuren met lampen tijdens de film die BARMAN draaide, BLOWING WITH THE WIND. 'k Was er als figurant. Het einde was nog niet in zicht. Voor mij en mijn vriend(in) was het welgenoeg geweest. We verlieten de puinhoop en gingen rechtover iets drinken. Maar… het broertje dat altijd op de flikken kakte, had opeens wel de flikken gebeld. Daar stonden ze voor mijn neus. Ik mocht een nachtje in de cel gaan slapen. Het voorstel van de man leek me opeens interessant. Tot ik op bezoek ging bij een vriendin. Niet zo'n vriendin waar ik alles vanwist, maar eerder een café vriendin. Ik wist wel dat ze voor iets ernstigswas opgenomen in het ziekenhuis, maar uit ziekenhuizen komen mensen diegenezen, dus betrad ik met een enorme levenshonger haar kamer. Ze groette me hartelijk en was blijkbaar zeer blij met mijn bezoek.Prompt werd ik meegetroond naar de cafetaria waar ik mijn verhaal met desissssen in geuren en kleuren moest vertellen. Ik vroeg of alles goed gingmet haar? Ik moest zeker terugkomen morgen. Toen ik haar 's anderdaagsterugzag, had ze een plannetje: of ik samen met haar meubeltjes wilde maken, meer bepaald 'paravanes'. Ze wist me te vertellen dat de kerst- en Nieuwjaars periode best wel eengoede tijd kon worden. We hadden nog een paar maand om ons voor te bereiden. Ik vroeg haar een dag bedenktijd, om samen te werken met haar, de koningin van de mode. Ik stemde toe. Ze zei dat ik een kamer kon krijgen in haar appartementje als ik het kuiste. Samen met  dokter maniewski de geadopteerde zoon van willem elsschot, haar dokter, organizeerden we dat ze met mijn hulp straks terug uit het ziekenhuis kon en terug zelfstandig kon leven. Het idee was dat ze alleen kon gaan wonen als ze iemand vond die een oogje in het zeil kon houden. Ik trok in haar woning en kuiste op een bijnadwangmatige manier. 'k Had een speciale vernis gebruikt om de tegeltjes inhaar gang een Engels uitzicht te geven en verder was iedere vierkantemillimeter proper. De dag dat ze zou komen kijken was maandag. Tijdens het weekend zou ik bij mijn familie verblijven. Maandag zou ze voor de eerste keer het gekuiste en geboende bezichtigen. Toen ik haar de maandag kwam halen, was het te laat. In haar ogen zag ik een wanhopige blik dat alles gedaan was, alles tevergeefs, of verbeeldde ik mij dat? Nee, want toen ging ze in een coma, en een week later stierf ze. Wanhopig liep ik door de straten van de stad. Had ik het moeten zienaankomen? Misschien wel. Slechts twee mensen hadden er mij op gewezen dat het iedere dag kongebeuren, maar misschien wilde ik het ook niet weten. Mijn vriendin was een van de creatiefste genieën van mijn generatie. Ik heb het voorrecht gehad twee maanden met haar te communiceren. Ze had een grondige afkeer van al die mensen die rond haar draaiden. Demeeste wilden nog rap een van haar laatste meesterwerken, die ze dan gretig en voor een veel te lage prijs kochten. Maar ze was er blij mee. Ze was ook niet zo gelukkig met al diegenen die haar constant vertelden over hun eigen ellende. Ik was haar tegengif en daarom moest ik erin geloven dat het goed zou aflopen, met de paravanes, met mijn vriendin. Een week is ze in coma geweest, toen men haar opeens vonden, ze lag dwars op haar bed. Een aantal vriendinnen besloten om bij haar te blijven. Toen mijmidden in de nacht werd gemeld dat ze dood was, lag ik in haar bed in haaratelier, de enige plaats waar ik mijn kuiswoede niet mocht botvieren. Onder de kamer die ik in haar appartement betrok, woonde namelijk eenReggae freak die vooral midden in de nacht keiharde muziek speelde. Mijn enige uitweg was haar bed, en daar lag ik toen ze me haar dood meldden. Als een soort wraak waarschuwde ik de tv-stations waar ze nooitterecht kon met haar creativiteit, maar die haar een poosje terug haddenherontdekt. Een belangstelling die haar goed deed, maar wel veel te laatkwam. Conservatief Vlaanderen had haar vernietigende werk verricht. Toen ze een paar jaar tevoren als in een middeleeuws drama op straat werdgegooid met haar kinderen en haar man, ontbrak er alleen nog een schandewagen, die haar de stad rond reed. Een van de grootste Vlaamse creatieve genieën werd op de staatstenen gekeild. Er zal in de conservatieve salons wel wat champagne gevloeid hebben. Ze dwaalde nog enkele jaren door haar stad. Op een dag heb ik haar opgeraapt uit de goot. Als een gekwetst vogeltje moest ik haar naar haar kamer ondersteunen. Op een vieze oude matras. En toen stierf ze. Ik lag in haar bed en ik moest verhuizen. Ik moest haar laatste wileerbiedigen. Ik moest haar dood melden aan de kant van haar familie diegebroken had met haar man en kinderen. En daarna de begrafenis. Twee drinks.Ik meed ze, de familie, de vrienden.Ik stond terug op straat Dan was de man er terug.En zijn inmiddels opgerichte galerie, samen met o.a. de kleindochter van  willem elschot, alfons de ridder.De volgende jaren heb ik kadertjes opgehangen en met goedkope wijn gesleurd voor de recepties. Op een dag kwam ik flink aangeschoten en in driedelig pak van een receptiein de galerie. De Antwerpse culturele fine fleur was er aanwezig. Het was namiddag. Zo liep ik de Groenplaats op. Kunt u het zich voorstellen? Als in een arena zat de Antwerpsekleinburgerlijkheid uit te zien op het standbeeld van Rubens en wat zicher rond afspeelde. Ik kwam dus flink zat en in driedelig pak de groenplaatsop, een plaats waar een van mijn beste vrienden in die tijd woonde, zal ikmaar schrijven een punker in vol ornaat. We begonnen met elkaar te dollen, iets wat de inboorlingen niet kenden. Een golf van afschuw ging door de kleinburgerlijke massa. Ik was me daar totaal niet van bewust. Wat ik wel zag was een overrompeling van de Groenplaats door een overweldigende massa politieambtenaren. Een van de genieën van de Antwerpse kleinburgers had waarschijnlijk depolitie gebeld. In de ogen van die blijkbaar blinde massa, werd een van dehunnen aangevallen. Eentje in een driedelig pak. Ik dus. Ze waren erop afgekomen in gevechtskledij. Een vreedzaam tafereeltje werdopeens in elkaar geknuppeld. Ik niet. Een man, een kind bijna, met eenebbenhouten huidskleur werd in elkaar geknuppeld door twee ambtenaren.Toen ik, flink geschrokken van de situatie maar nog toeterzat, tussenbeidewilde komen, werd ik met een zwaai in een politieauto gegooid. Bij hetuitstappen op de politieparking zag ik wie ze afgeranseld hadden. Met zijn handen en voeten in de handboeien moest hij uit de politiecombispringen. Meer zag ik er niet van. Ik werd in een cel gegooid en achtergelaten om mijnroes uit slapen. Toen ik enkele uren later hard op de celdeuren bonsde en om water vroeg, kwamen drie dappere agenten mij in elkaar boksen. 's Anderdaags werd ik vrijgelaten. verf © Lambermontplaats Ap'en 2004 De krant De Morgen berichtte een tijd later over het voorval op deGroenplaats. Let op amokmakers ! Agent vrijuit na valse bekentenis Een Antwerpse rechter heeft een politieagent vrijgesproken die bekende een allochtoon te hebben neergeslagen. De man bleek het te hebben opgenomen voor de werkelijke dader een jongere collega. Die kon echter niet worden veroordeeld omdat hij niet was gedagvaard.Zodoende ging iedereen vrijuit en onttrokken de agenten zich aan het gerecht door een valse bekentenis af te leggen.Toch zal het misschien nog anders aflopen. De feiten : Op 6 juni 1997 mengde een allochtoon zich in een arrestatie van amokmakers op de Groenplaats door twee agenten. Die waren daar niet mee gediend. Een van hen sloeg de man neer met een matrak. Het slachtoffer werd met inwendige bloedingen naar het ziekenhuis gebracht. De man diende nadien klacht in bij het Comité P.Tijdens de verhoren van de agenten bekende agent Julien S. te hebben gemept. Voor de rechtbank verklaarde S. Dat het zijn jongere collega was die de klappen uitdeelde en dat hij het voor hem had opgenomen.Desondanks bleef S. zijn collega tot de laatste snik verdedigen."Hij heeft niet echt geslagen, enkel in de lucht gemept".  De rechtbank kon gezien de gevolgen bij het slachtoffer de uitleg maar matig appreciëren Toch volgde rechter G.D.P. de visie van openbaar aanklager E.C.Die had bij de behandeling van de zaak geen straf gevorderd en alleen gevraagd "naar wijsheid" te oordelen. De collega-agent voor wie S. het opnam, werd niet vervolgd en kon gisteren bijgevolg niet worden veroordeeld. Logisch, volgens strafrechtgeleerde K.V. :"De rechter kan zich niet uitspreken over personen die niet zijn gedagvaard". Dat laatste kan volgens haar alsnog gebeuren "door het slachtoffer". Dat moet gebeuren voor het verstrijken van de verjaringstermijn. Doordat de verjaring is gestuit door dit vonnis, hebben parket en slachtoffer nog drie jaar de tijd om de echte agent-dader voor de rechter te slepen (CN)   DE toenmalige burgemeester   Bob Cools stelde voor om de nieuwelingen onder te brengen in getto’s. De super socialist Bob Cools stuurde de rijkswacht en politie af op zijn linkse politieke tegenstanders. Bij radio centraal  een vreedzame alternatieve radiozender kunnen ze er van meespreken. https://m.facebook.com/destudio.kunstenhuis/videos/843453809796998/ De super socialist louis tobback deed dat ook hij noemde hen subversief. Foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/  

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
93 0