Zoeken

Steek

Heet, broeierig heet brandt de zon aan de staalblauwe hemel, terwijl diep onder deze schier eindeloze bron van UV-stralen de niet aflatende stroom van naakte en halfnaakte lijven, dampend van het zweet, oogverblindend glimmend van de met gretige handen uit elkaar gewreven factor 30 en hoger, zich gewillig laat overladen met een overdosis zonne-energie. De overal in dit kleine landje op de daken gesmeten zonnepanelen, nochtans niet voorzien van factor 30 tot 50, kreunen en steunen onder deze loden hitte, maar de mens laat het zich welwillend gevallen. Geklaag en gezaag stijgt hier en daar op over hoe het toch eigenlijk veel te warm is en de tijden écht wel veranderd zijn - vroeger was alles veel beter - maar het is niets in vergelijking met het geklaag en gezaag dat zal opstijgen nadat deze schijnbaar eindeloze reeks van zonnedagen tot een einde gekomen zal zijn en opgevolgd is door een bijna niet afhoudende reeks regendagen. ‘Het was toch wel beter toen de zon scheen,’ ‘Dit ben je direct moe,’ ‘De tuin had er wel nood aan, maar ik kan geen regen meer zien.’ En veel meer van deze opbeurende gesprekken bij de bakker, kapper en op straat - onder een paraplu - zullen niet van de lucht zijn. Maar de zon, die trekt er zich niets van aan en deelt - muzikaal ondersteund door de nooit langer dan tien seconden zwijgende toeter van de redders in een verwoedde, doch hopeloze poging om de roekeloze zwemmers uit het opgewarmde, maar daarom niet minder verraderlijke zeewater te houden - gewillig en gretig de ene zonnesteek na de andere uit. Elke wit-huidige man of vrouw kan er eentje krijgen. Elk kind of volwassene die een plekje vergeten is of er niet aan gedacht heeft dat een overdosis zon misschien toch niet zo’n goed idee was, krijgt een gratis steek door het hoofd geboord. De ene is al wat heviger dan de andere, en de koude rillingen, hoofdpijnaanvallen en braakneigingen zijn de hele avond niet van de lucht, maar morgen is dit allemaal voorbij en gaan we lustig met z’n allen weer liggen bakken. En de zon, die zag dat het goed was.

Luc Vos
0 0

Oorlog in kindertaal

'Mama, waarom maken grote mensen oorlog? Ik word daar zo verdrietig van.' Hij kijkt me met grote ogen en een blik vol verwarring en verwachting aan. In zijn ogen zie ik het kleine meisje weerspiegeld dat ik ooit was; het meisje dat niets snapte van de grote mensenwereld. In de vriendenboekjes van mijn vriendinnen - ik zat op een katholieke meisjesschool - schreef ik als antwoord op de vraag 'Wat is jouw grootste wens?' steevast: 'Nooit meer oorlog.'   In mijn kinderjaren had ik nog de naïeve hoop dat er een dag zou komen waarop er overal in de wereld vrede zou heersen. Die hoop is reeds lang vervlogen. Eeuwen en eeuwen voeren mensen al oorlog, soms omdat ze hun rijk willen uitbreiden, soms omdat ze anderen hun geloof willen opleggen, soms omdat ze het niet eens zijn over een bepaalde kwestie,... Altijd vloeit oorlog voort uit haat en onbegrip.  Ik weet vrijwel zeker dat niemand daar ooit gelukkiger van is geworden. Fanatieker misschien wel, machtiger ook, rijker zeer waarschijnlijk. Maar liefdevoller, warmer, meer verbonden, hartelijker? Nee, dat zeker niet.   Ik zucht eens even diep. Ik kijk vertederd naar de gepijnigde blik in de blauwe ogen van de jongen die ik 7 jaar geleden ter wereld bracht. Ik vertel hem dat ik ook verdrietig word van oorlog, dat ik me soms machteloos voel en bang. Dat ik me soms gefrustreerd voel omdat ik er niets tegen kan beginnen. 'Grote oorlogen beginnen vaak met een kleine ruzie' vertel ik hem. 'Maar mama, als je ruzie hebt met iemand, dan kan je toch gewoon weer vriend worden?' 'Ja, maar soms kunnen mensen heel koppig zijn.' 'Wat is koppig, mama?' 'Koppig zijn, wil zeggen dat je niet wil toegeven, dat je blijft vinden dat jij gelijk hebt en de ander niet.' 'En waarom zijn grote mensen dan koppig, mama?' 'Soms zijn ze koppig omdat ze graag de baas willen zijn. Soms zijn ze koppig omdat ze vinden dat hun geloof beter is dan dat van een ander. Soms zijn ze koppig omdat de andere persoon dingen wil doen die niet goed zijn voor de mensen, die bijvoorbeeld niet goed zijn voor de gezondheid van de mensen of voor onze planeet,...' 'En hoe komt het dan dat er oorlog is als mensen koppig zijn?' 'Als belangrijke mensen, zoals de bazen van landen, koppig zijn, dan kan er oorlog van komen. Ze willen dan niet meer praten met elkaar omdat ze denken dat het toch niets uitmaakt. En dan sturen ze hun legers op elkaar af en beginnen ze te vechten.' 'Mijn juf zegt altijd dat je beter met elkaar kan praten als je ruzie hebt dan met elkaar te vechten. Waarom is dat dan bij grote mensen niet zo?' Daar sta ik dan met mijn mond vol tanden. Hoe leg je aan een kind van 7 uit dat grote mensen soms verteerd worden door haat door wat ze hebben meegemaakt en daar anderen voor willen laten boeten? Hoe leg je aan een kind van 7 uit dat grote mensen soms liever oordelen en veroordelen dan te luisteren naar elkaar? Hoe leg je aan een kind van 7 uit dat sommige mensen echt geloven dat geweld de juiste manier is om een conflict op te lossen? En hoe leg je uit dat geweld misschien, heel misschien, wel gerechtvaardigd is als één of andere gek de planeet naar de verdoemenis wil helpen? 'Het is altijd beter om een ruzie uit te praten, zoals jouw juf vertelt. Het is beter om ervoor te zorgen dat alle mensen voelen dat ze erbij horen dan om met geweld de ander te doen luisteren of aan de kant te zetten. Sommige grote mensen denken daar spijtig genoeg anders over', zeg ik. En nog voor hij een nieuwe vraag kan stellen, ga ik verder.  'Maar weet je wat wij kunnen doen?'  'Nee', zegt hij met een nieuwsgierige blik in zijn ogen. 'Wat wij kunnen doen, is lief zijn voor elkaar en mekaar helpen en naar elkaar luisteren. En als we ruzie hebben, het ook weer proberen bijleggen door er met elkaar over te praten, door te vertellen hoe we ons voelen en waarom we ons zo voelen. Zo is er in ons klein stukje van de wereld vrede en geen oorlog.' 'Mama, ik wil ermee voor helpen zorgen dat er in ons huisje en op mijn school geen ruzie is en als ik ruzie heb, zal ik proberen om het bij te leggen', zegt mijn zoontje met een zekere ernst en kordaatheid in zijn stem. Ik glimlach naar hem en sluit hem in mijn armen. En ik hoop uit de grond van mijn hart dat hij in zijn leven nooit een oorlog mee moet maken.

Aline
0 0

Roodkapje

Roodkapje is de naam van een huis van lichte zeden langs de baan die Sint-Niklaas met Lokeren verbindt. Hier geen jagers die wellustige wolven ervan weerhouden Roodkapjes te verslinden. Hier geen geloof meer in sprookjes over de liefde. Als je als man bij Roodkapje je gading niet vindt, kan je het ook eens proberen bij Het Minirokje of De Biechtstoel wat verderop waar ze trouwens al jaren beloven dat er ‘nieuwe meisjes’ zijn.   Telkens ik deze bordelen passeer, vraag ik me af wie de vrouwen zijn die daar werken en wie de mannen die er hun plezier gaan zoeken. Zou je er als man kunnen kiezen tussen een blondine, een zwartharige of een roodharige? Zou je als man daarbij dan een zelfde soort twijfel voelen als zou je moeten kiezen tussen ketchup, mayonaise of stoofvleessaus in de frituur?   Onlangs hoorde ik op de radio een interview met een Nederlandse dame die een boek had geschreven met een mening over dit soort etablissementen. Ze zei dat het tijd werd dat iemand de dingen bij naam noemde en voelde zich geroepen die rol op zich te nemen. Ze stelde dat prostitutie niet meer of niet minder is dan gelegaliseerde verkrachting. Om die stelling kracht bij te zetten verwees ze naar een studie waaruit gebleken was dat de overgrote meerderheid van de prostituees dit beroep niet zou uitoefenen moest het anders kunnen, ook in landen waar het gelegaliseerd is. De meeste van deze vrouwen voelen zich ertoe gedwongen. Het is geen vrije keuze maar vaak de enige uitweg om te overleven. Verder verwees ze ook naar een groot verband tussen seksueel misbruik op jonge leeftijd en prostitutie. Ze vertelde hoe pooiers net díe vrouwen uitzoeken die al zware ervaringen gehad hebben in hun jeugd, slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik, geestelijke problemen hebben enzovoort. Met andere woorden deze zogenaamde ‘zakenmannen’ – want zo worden ze gezien in de landen waar prostitutie legaal is - kiezen de meest kwetsbaren eruit om hen vervolgens nog dieper de put in te duwen.*   Wat ben ik blij dat er eindelijk een vrouw is die haar mond durft opendoen over deze wantoestanden. Eén keer in de zoveel tijd maak je dat eens mee, dat iemand een mening heeft die exact aansluit bij wat jij intuïtief altijd al aanvoelde terwijl je zelf nooit de moeite nam om het te verwoorden. Zij verwoordt het niet alleen, maar klaagt het ook aan. En bovendien worden haar intuïtieve vermoedens gestaafd door onderbouwde studies. Zo’n mensen verdienen een standbeeld. Al heb ik ook grote bewondering voor zij die effectief de straat opgaan om te helpen waar het kan, om liefde en troost te bieden aan de verstotenen van de maatschappij. Wat zou ik soms willen dat ik zelf zo’n held was. Maar ik ben geen held want ik word vaak door angst overmand. Ik vertel aan anderen dat moed niet de afwezigheid is van angst maar wel de angst toelaten en je er niet door laten verlammen. En ik geloof oprecht dat dat zo is. En soms ben ik moedig, maar vaak ook niet. Soms vind ik het gemakkelijker om mijn kop in het zand te steken of onzichtbaar te zijn dan een afwijkende mening te verkondigen en het risico te lopen uitgejouwd te worden, er niet meer bij te horen, voor gek verklaard te worden.   Ik heb er trouwens geen idee van hoe je dat doet, op de barricades staan. Ik zie het anderen doen en ik bewonder hen, maar vraag mij niet te begrijpen hoe zij dit kunnen doen zonder dat er een trilling in hun stem te horen is, zonder dat hun knieën onder hun lijf vandaan knikken en het vuurrood hen naar de wangen stijgt. Vraag me niet hoe zij standhouden, hoe zij daar kunnen staan als een boom terwijl er van alle kanten tegenwind komt. Vraag me niet waar zij het vertrouwen vandaan halen dat hun mening stevig genoeg geworteld is in betrouwbare aarde. Vraag me niet hoe zij de vruchten in hun boom beschermen tegen hongerige fruitmotten.   Nee, de heldhaftigheid van een Roodkapje dat het duistere bos trotseert, bezit ik niet. Mijn heldenmoed beperkt zich tot het zachtjes fluisteren van een omstreden mening om die zonder pardon weer in te trekken als anderen weerwerk bieden. Maar diep binnen in mij schuilt een echte heldin, daar ben ik zeker van. Misschien komt er ooit wel eens een jager langs om haar te bevrijden…   * gebaseerd op info uit het artikel: ‘Prostitutie, neoliberalisme en realiteit’ van Evie Embrechts (www.dewereldmorgen.be, 7-12-2011) PS Evie Embrechts is niet de Nederlandstalige dame die het boek schreef waarover ik op de radio hoorde

Aline
0 0

Die eerste glimlach

We noemden jou ons geschenk uit de hemel. Het was een lange pijnlijke bevalling geweest waarbij je koppig naar de verkeerde kant bleef kijken - en de vroedvrouw zat te draaien en te wroeten in mijn lijf om je goed te draaien. Ook ik was koppig en duidelijk overmoedig om jou zonder epidurale uit mijn lijf te persen. En toen was je daar, het schoonste en meest kwetsbare wezen op deze planeet. De werkelijkheid verdween naar de achtergrond. De sneeuw en de koude buiten stonden in schril contrast met de gloed van warmte, licht en liefde waarin wij werden opgenomen toen jij ter wereld kwam. De gynaecoloog was nooit helemaal zeker van haar stuk geweest toen ze jouw geslacht bepaald had. Ook tijdens de echo's al had je een sterke wil getoond en was je niet van plan zomaar te tonen wat wij wilden zien. Dus toen de vroedvrouw jou in mijn armen legde, werd mijn blik automatisch naar de plaats tussen jouw benen getrokken en zag ik daar dat je zonder enige twijfel een jongen was. Mijn jongen, wat heb je ons vele slapeloze nachten bezorgd. Iedereen die op kraambezoek kwam in het ziekenhuis schrok van de felheid van jouw gekrijs. In de rest van de gang was het stil, op een kreetje van een enkeling na die honger had of een vuile luier. Jouw honger kon echter op geen enkele manier gestild worden en zelfs als je een verse luier droeg en dicht bij mij of jouw papa lag, bleef je vaak schreeuwen, uren aan een stuk. De meeste verpleegsters waren erg lief en behulpzaam, maar er was ook een harde tante bij die jouw papa en ik Cruella hadden gedoopt. Zij sprak ons vermanend aan alsof het onze schuld was dat je van geen ophouden wist. Eén keer wou ik jou een badje geven, maar dat was zonder Cruella gerekend. Zij trok jou uit mijn armen omdat zìj, degene met bakken ervaring, mij eens ging tonen hoe het moest. Wat was ik je toen dankbaar dat je het op een nog harder krijsen zette en je uiteindelijk toch een beetje kalmeerde toen ik je opnieuw in mijn armen hield. We deden er alles aan om je te troosten lieve jongen en eerlijk waar, op geen enkel moment verloren wij ons geduld. We werden het gewoon dat je het gros van de dag schreeuwend doorbracht, lieten je op onze buik slapen omdat dat de enige manier was om je even naar dromenland te laten vertrekken. We droegen je in een draagdoek omdat je rechtop zittend duidelijk minder last had van jouw maag en darmen - de oorzaak van jouw gehuil. We verloren ons geduld niet want jij was ons geschenk uit de hemel. Papa verloor wel heel wat van zijn haren en mijn rug werd steeds pijnlijker, maar we hadden het allemaal over voor jou, lieve schat. En op een keer, toen je me weer midden in de nacht gewekt had, ik de uitputting nabij was en op het punt stond om uiteindelijk toch mijn geduld te verliezen, toen krulden jouw twee mondhoeken zich naar boven en keek je me doordringend aan. Een warmte welde op in mijn hart en ik glimlachte terug naar jou, vol ontroering. Veel vroeger dan de gemiddelde baby maakte jij glimlachend contact met mij. Daarom dacht ik eerst dat het toeval was, maar toen je mijn glimlach beantwoordde met een mimiek die nog duidelijker was dan voordien wist ik dat jij niet alleen een geschenk maar ook een wonder was dat ik altijd zou blijven koesteren. 

Aline
0 0

Kassa 4

Kassa 4. Aan kassa 4 staan geen klanten. Ik heb een mandje met fruit, witte wijn en Italiaanse delicatessen. Aan de kassa zit een vrouw met een hoofddoek. Ze zegt “Bonjour” maar kijkt me niet aan. Ik zeg “Bonjour” terug. Mijn mandje is 24,56 euro waard. Dat zegt ze ook zonder me aan te kijken. Ik geef een briefje van 50 euro. Op de rolband legt ze het wisselgeld terug. ‘Bonne journée’ zegt ze, zonder me aan te kijken. ‘Bonne journée’ zeg ik haar en ik verlaat de winkel.   Kassa 4. Aan kassa 4 staan geen klanten. Ik heb een mandje met fruit, witte wijn en Italiaanse delicatessen. Aan de kassa zit een oudere dame, grijsblond of blondgrijs, ik merk het verschil niet meer, ik schat haar leeftijd rond de 60. Ze zegt ‘Bonjour’, glimlacht en begint te scannen. Ik zeg ‘Bonjour’ terug. Mijn mandje is 24,56 euro waard. Dat zegt ze me terwijl ze me het bedrag op haar display toont. Ik geef een briefje van 50 euro. Ze geeft me mijn wisselgeld in mijn handen terug. Ik wens haar ‘Bonne journée’, ze wenst me ‘Bonne journée’ terug.   Kassa 4. Aan kassa 4 staan geen klanten. Ik heb een mandje met fruit, witte wijn en Italiaanse delicatessen. Aan de kassa zit een jongeman, ik schat rond de 20, luidop de mérites van voetballer Mbappé te loven tegenover een collega. Ik zeg ‘Bonjour’, de jongeman prevelt, zonder me aan te kijken, een ‘Bonjour’, scant mijn producten en praat verder. Ik heb het raden naar de prijs. Ik geef een briefje van 50 euro. Hij legt het wisselgeld op de rolband, zegt snel een ‘Bonne journée”, staat op en gaat verder praten bij zijn collega.   http://erwinabbeloos.over-blog.com/    

Erwin Abbeloos
21 1

Het rode slipje.

Ze stapte alsof ze te laat ging zijn op een afspraak maar het waren haar zenuwen die haar passen op dreef hielden. Misschien was het gewoon de koude winter die over Weesdonck gevallen was en die haar op de hielen zat. Uit haar jas nam ze een opgevouwen papiertje met het juiste adres. Hier had ze geen afspraak maar hier moest ze wel zijn. Ze liep naar de deur en belde aan. Ze herschikte nog snel even haar blonde haren. Was ze nu gisteren toch naar de kapper geweest maar ze had zich met enkele mensen en haar vriend liggen suf neuken bij haar thuis. Er kwam niemand open doen. Na een minuut belde ze nog eens aan. Deze keer met aandrang, iets langer dan de eerste keer. Ze hoorde een deur open en weer dicht gaan. Een stoere vrouw deed de deur open en begroette haar. “Ah, jij bent het”. Ze glimlachte onwennig, zei hallo en opende haar grote handtas. “Ik denk dat je deze gisteren vergeten bent”. Ze gaf de vrouw een rood slipje waar vooraan een kunstpenis was vastgehecht. “Ooh, dank je wel”. De stoere vrouw nam de lingerie aan en vroeg of ze even binnen wou komen voor een kop koffie. Of een pintje. Of iets anders. Ze bedankte. “Ik heb een afspraak bij de kapper. Een andere keer misschien”. De stoere vrouw glimlachte terwijl ze de kunstpenis als een volrijpe courgette in haar handen vast hield. Het rode slipje bengelde er wat onhandig aan. “Ik heb het niet gewassen” zei ze nog. “Oh, maar dat is prima. Ik doe dat wel. Wat fijn van je om snel even langs te komen. Ik apprecieer het enorm”. “Dan ga ik maar,” zei ze zelfverzekerd alsof ze te laat ging zijn op een afspraak. “Tot een volgende keer misschien”. “Ja, misschien wel”, zei de vrouw met de dildo in haar handen en ze verdween achter de gesloten deur. Ze was opgelucht. Ze liep de voortuin uit. Wat een knap huis, dacht ze nog, hoewel ze door haar zenuwen niet veel van het huis heeft kunnen bekijken. Hier is geld. Ze stak haar verkleumde handen in haar veel te grote groene fluo jas en liep vastberaden naar haar auto die een straat verderop stond geparkeerd. Vreemd, dacht ze bij zichzelf terwijl ze met de sleutel de deur van haar oude Toyota opende, die vrouw heb ik nog nooit gezien. Het was toch een triootje met twee mannen?   http://erwinabbeloos.over-blog.com/

Erwin Abbeloos
58 0

De hitte

Een koppel zat op een terras aan de dijk. Voor hen stromend water, achter hen verdord bos.  Hij beklaagde zich in stilte over haar gebrek aan fierheid, haar gebrek aan stijl, haar gebrek aan alles. Zij dacht aan de buurjongen die af en toe langskwam wanneer haar man voor de zoveelste keer moest overwerken.Ze keken naar het stromende water, nipten van hun cocktail waarin een plastic parasolletje vrolijkheid insinueerde. Ze zwegen. Hij stak een sigaret op. Zij vervloekte zijn vunzige gewoontes.'Wat?' Hij klonk nors.Zij, even nors: 'Wat "wat"'?'Ik zie je wel kijken hoor.''Goed voor jou.'Een plezierjacht vaarde voorbij. Dreunende technomuziek, half naakte jongeren, gejoel en gegil. Hij trok nog eens van zijn sigaret, starend naar de jeugdige billen. Zij vroeg zich af hoeveel van die afgetrainde lichamen nog op haar zouden vallen.'Nog iets drinken?''Waarom niet?'De ober nam hun bestelling op. 'Wenst u verder nog iets?'Ja, jou, dacht ze bij zichzelf.Ja, één van die wijven op de boot, dacht hij bij zichzelf.Hij trok nog eens van zijn sigaret en smeet die achter zich.'Meen je dat nu?' 'Wat meen ik nu?' Hij begon het op zijn heupen te krijgen.'Kun je dit vuile sigaret niet in de asbak doen?''Vuile sigaret?''Ja, vuile sigaret! Straks brandt de boel hier nog af.''De boel gaat niet afbranden, oké?''Ga die sigaret oprapen en doe die in de asbak.''Nee.''Waarom ben ik met jou getrouwd?''Goede vraag.'Het plezierjacht passeerde opnieuw, nu in de andere richting. Er werd flink gekust.Waar eindigt dat? vroeg ze zich af.Hij vroeg zich niets af.Plots ontstond er paniek. Vanuit het café kwamen er mensen aangestormd, er werd getelefoneerd.'Ruik jij dat ook?' Ze keek hem angstig aan.'Ja.''Verdomme, dat was jouw sigaret, onnozelaar! Kom, we maken dat we hier weg zijn, of ze komen het nog te weten.''Ik heb mijn sigaret daar gesmeten! Zie jij vuur?' Hij wees naar de plek waar hij zijn sigaret had gesmeten.'Doet er niet toe. We zijn weg.'Zwijgend fietsten ze naar huis. Hij vervloekte haar. Zij lachte diep vanbinnen. 's Anderendaags stond de politie aan hun deur. Hij werd meegenomen voor verhoor. De dag erna berichtte het journaal over een bosbrand die aangestoken was door een achteloos weggesmeten sigaret. En dat de verantwoordelijke gevat was. Een puber, die het bulletin zag, zuchtte van opluchting.

Michaël Verest
60 1

Wie is Mirthe?

Mirthe lag thuis in bed. Haar leven was niet echt opwindend te noemen. Tien jaar geleden is ze naar dit Vlaams boerendorp gekomen om weg te zijn van het platvloers achterland waar het leven bestond uit bidden en op de boerderij werken. Ze had geprobeerd rechten te studeren maar ze was niet verder gekomen dan een cursus Snit en Naad via een advertentie dat ze in een of ander vrouwenblad had gevonden. Zo maakte ze als geen ander dekbedjes voor nieuw geborenen, sierde ze het hele huis met kanten prularia en stopte ze de kousen voor het hele gezin. Dat was goedkoper, geen cent teveel dat in haar huishouden werd uitgegeven.   Mirthe deed het allemaal zonder erbij stil te staan en algauw werd ze geprezen om haar door God ingegeven natuurtalent. Haar bedeesdheid breide ze weg en haar kijk op de wereld vormde ze met de roddelblaadjes die ze kreeg van de buren. Het fascineerde haar te lezen hoe haar tv-helden met glans en glitter door het leven gingen, her en der op feestjes verschenen, vechtscheidingen aangingen en miljoenen dollars opstreken door gewoon te zijn. De saaiheid en de verveling in haar leven woog zwaar, ze voelde zich voortdurend depressief en wist geeneens waar het vandaan kwam. Ze wou graag een andere uitdaging aangaan, iets doen voor zichzelf, iets waarmee ze zich verbonden kon voelen. Een werk, een nieuw geloof, een nieuwe God, maakte niet uit.                                     Een rare vrouw die Mirthe. Ze keurde mijn levensstijl af. Niet dat ze zichzelf preuts of ouderwets vond, ze noemde zichzelf eerder vooruitstrevend conservatief. Dat zei ze wanneer iemand naar haar levensstijl vroeg. Ze vond dat er in het leven dingen zijn die niet strookten met een waardig en voorbeeldig leven te leiden. Ze wist van mijn duizenden sekspartners, mijn cocaïne-feestjes en hoe ik mijn visie op de liefde niet al te nauw nam. Dat wist ze. Dat leerde ze uit al die verhalen in de boekjes. Mannen die van de lusten van andere mannen hielden, homofielen, deugden niet. Zo wist ze het zeker van mij. Trouwens, voor haar deugde onze hele familie niet. Die moeder die altijd op haar kap zat, ’t is maar goed dat ze gestorven is. En dan die zus met haar zingen. Wat een gekweel! En maar miljoenen verdienen. Van mijn broer Ronald vond ze dat de glans er na twintig jaar samen leven, af was. Hij was net ontslagen en nu zaten ze allebei zonder werk. Ze wist dat die oude moeder geld op de bank staan had. Dat plan liet ze aan Ronald over. Ze had andere dingen te regelen. Ze had haar eigen leven te regelen.                    Een hele tijd al dacht ze er sterk aan een ander geloof aan te nemen. Al had ze goede herinneringen aan het zingen en het bidden in de kerk van het dorp. Iedere zondag en als het even kon ook op zaterdagavond, ging ze naar de misviering terwijl haar vriendinnen bezopen onder cafétafels lagen. Dat hoorde toch niet voor een zichzelf respecterende vrouw? Neen, het samen zijn in de kerk met enkele dorpsgenoten gaf haar voldoening, maakte haar sterk en zo begreep ze wat vrouwen écht moesten betekenen eens het gebedsuurtje voorbij was en zij haar nieuwe energie buiten de deuren van de kerk kon laten gelden. Een mens moet zijn waarden kennen, vrouwen moeten hun plaats kennen.                         De laatste maanden waren er barsten in haar geloof gekomen. Wat moest ze met die kerk waar niemand nog naartoe ging? En hoe ver stond de priester niet van de gelovigen? En dan al die schandalen en al dat geld waarvan zij nooit een euro zag. Mooi is dat, dacht ze! Nu ze zelf in geldnood dreigde te geraken. Van een aalmoes was ze niet gediend. En ze heeft altijd gevonden dat ze recht had op meer. De islam zou me nog kunnen bekoren, heeft ze me ooit een toevertrouwd ze. Daar geven mensen nog, eten, drinken, het is allemaal gegeven.   Ik heb haar sindsdien nooit meer gesproken, ze heeft de rug naar me toe gekeerd. Zoals het de islam belieft.   http://erwinabbeloos.over-blog.com/  

Erwin Abbeloos
0 0

ontstemd

Ze was al blij toen bleek dat de petfles met water perfect in de drinkflessenhouder op haar racefiets paste. Koersbroek aan, zonnebril en iPod mee. Twee bananen achter de kiezen. De ochtend brak aan als een vers pakje koekjes. Ze nam de klim over de brug en fietste in de richting van het water. Het jaagpad lag er verlaten bij. Ze kwam er zelden iemand tegen en verwachtte het die dag niet anders. Vooraleer ze de oortjes instak, luisterde ze nog even naar het zacht zoevende geluid van fietsbanden op het asfalt. Ze voelde hoe de spieren in haar dijen opwarmden, hoe haar hartslag toenam en de bloedstroom opdreef tot een aangenaam blosje op haar wangen. Ze zocht een gestaag tempo op de nineties die ze deze keer van Spotify gedownload had. Ook de groene specht die ze op die plek al eerder spotte, was er. Hij vloog op uit de dorrende berm, gracieus, niet eens verschrikt, alsof hij haar gedag wilde zeggen. Het was nog vroeg en hoewel de zon zich toch al liet gelden kwam er van over het wateroppervlak verkoeling aanwaaien. Ze dacht zelfs even een vleugje jasmijn te ruiken. En toch zou het niet lang meer duren of de harmonie in haar gevoel zou knappen. Want in de verte stapte er vanuit de berm een stip naar het midden van de weg. Naarmate ze naderde werd de stip een gedaante. Dan een gedaante op een fiets, een man op een fiets, een man op een trage fiets en hij keek achterom. Dat was goed, dacht ze, zo had hij haar meteen ook al gezien en moest ze niet gaan gillen. Want de fietsbel die ze had gekocht lag al een drietal maanden klaar, het was er alleen nog niet van gekomen om het kleinood aan haar stuur te bevestigen. En dit gegil klonk altijd net een beetje te onvriendelijk omdat het net iets te luid was want ze had oortjes in en als er muziek door je hoofd stroomt, dan verlies je de controle over je eigen stemvolume, dus, bon, alles oké. Nu naderde ze de man sneller terwijl hij steeds trager begon te fietsen –zo bleek om haar aan te staren. Ze nam haar zonnebril af en kneep haar ogen tot spleetjes om beter te kunnen scannen. Misschien kende ze de man of misschien wilde hij haar iets vragen. De weg, of zo. Het uur. Dat kon. Ze minderde zelfs een beetje vaart maar toen ze vlak achter de man fietste, keek hij toch weer voor zich uit. Het was op het eerste zicht een wat oudere man met grijzend haar, hij droeg een vaalblauwe winterjas. Dat dat toch vreemd was gezien de temperatuur van de dag, dacht ze toen ze voor de zekerheid toch nog maar even kuchte om hem te waarschuwen dat ze eraan kwam. En net op het moment dat ze versnelde om hem in te halen, draaide hij zijn hoofd zijwaarts naar haar toe en spuugde. Hij spuugde een dikke klodder gelig slijm, die zij vol in het gezicht kreeg. Ze voelde het warme speeksel branden op haar rechterwang en ook hoe het vervolgens een beetje afdroop naar haar ene mondhoek. Ze proefde het zout op haar lippen en de sensatie van het plakkerig taai slijm op haar huid deed haar huiveren. “E jekkes, godverdomme. Zeg, alstublieft hé!” Haar fiets bolde een eindje uit en enkele verwarde ogenblikken later hervatten haar benen het routineuze trappen. Ze veegde de klodder spuug van haar lippen af met haar ene arm en spuugde zelf op haar andere arm om de vermeende geïnfecteerde zone hiermee te ontsmetten. Ze fietste nog even walgend verder. Maar toen het besef en de verontwaardiging ten volle insloegen, gooide ze de remmen dicht en stapte van haar fiets. Ze draaide zich om naar de man, die nu aan kwam geslalomd op zijn wrakkige roestbak. Hij zwalkte als was het voorwiel van zijn fiets in een achtje geplooid. Ze sperde haar benen wat open zodat ze stond als een cowboy. Scorpions hadden het haar zo-even ingefluisterd: You never argue with a loaded .45 (…) I'm ready for that hit between the eyes.Desondanks de Clint Eastwood pose voelde ze haar knieën een beetje knikken en ze schoof het ene beentje van de zonnebril die ze in haar handen hield toch maar voor alle zekerheid over de rekker van haar broek. Kwestie van slagkracht. De handen vrij, en halvelings rustend op de heupen. Voor de show. Op een dag die zo zonnig was begonnen, had dat stuk onbenul – dat er al naderend steeds viezer begon uit te zien, met zijn luizige baard en korsten rondom zijn mond, kleren met olievlekken- roet over haar opgewekte zelf verneveld. En kijk, nu was ze overprikkeld. De hoogsensitieve draak ontketend. Nu stonden ze oog in oog tegenover elkaar. “Waarom spuugt u op mij?,” vroeg ze. Het klonk niet bepaald als Daenerys Targaryen, Mother of Dragons uit Game of Thrones, maar ze hoopte dat haar vurige blik toch een beetje kon tellen. Al wat hij deed was grijnzen. Hij grijnsde zijn rotte tanden bloot. Hij sprak geen woord. Op een steen kan je niet schelden. En al wat zij kon doen was op haar fiets stappen en verder trappen. Ontstemd de voormiddag in. Toen dacht ze aan wat Christus zou hebben gezegd: "Vergeef het hun, ze weten niet wat ze doen." En ze werd nog kwader. De mensheid – toch soms een klerezooi.

Julia Carax
0 0

Inkopen doen

Met grommende maag staat ze voor een hele rayon chips. Dit overleeft ze niet. Zeventien verschillende soorten, van ultradik tot extra geribbeld tot ovengebakken.. Het wordt zo ondertussen een ritueel, telkens wanneer de jongens bij hun vader zijn en ze de week alleen moet doorbrengen. Ze schuifelt ongemakkelijk heen en weer, van de ene kant van het rek naar de andere. Rechts van haar komt een man kordaat naar haar toe gewandeld. Ze deinst geschrokken opzij. Even zoekt hij haar blik en kijkt haar vragend aan. Dan neemt hij een pak peper en zout Kettle’s uit het rek en legt die in zijn winkelmandje, terwijl zijn blik op haar blijft rusten.             ‘Laat die chips maar zitten,’ denkt ze, ‘ik maak me hopeloos belachelijk.’ Sla is het volgende item op haar lijstje. Deze keer is de keuze makkelijker: een pakje veldsla voor één persoon. Wanneer ze bij de wijn aankomt, steekt de keuzestress de kop weer op. Haar ogen glijden minutenlang over de etiketten, terwijl mensen naast haar vastberaden een fles uit het rek nemen. Ze voelt hun blikken in haar rug branden en ziet hun scheve blikken. Ze laat de wijn voor wat hij is, versnelt haar pas en loopt door.  Haar ademhaling gaat tegen haar wil omhoog. Ze snelwandelt koortsig door de winkel. Nadenken gaat niet meer. Een vrouw met een overvolle kar komt in de tegenovergestelde richting naar haar toe gewandeld, maar in blinde paniek heeft ze haar te laat gezien. Ze botsen tegen elkaar op,  er valt een pak kalfskoteletten uit de kar op de grond. De vrouw kijkt haar verontwaardigd aan.             ‘Sorry, ik had u niet gezien.’, mompelt ze binnenmonds. Ze loopt door voor de vrouw kan antwoorden. Aan haar arm bungelt een rood winkelmandje met alleen een pakje veldsla. Na vierendertig minuten in deze winkel is dit haar schamele buit. Ze moet hier weg. Haar ademhaling is intussen zo snel en hoog dat ze er licht van in het hoofd is geworden. Haar denkvermogen wordt overmeesterd door een constante zachte suis in haar oren. Ze kan niet meer. Paniek en afschuw maken zich van haar meester. In een gejaagde opwelling zet ze haar winkelmandje op de grond, loopt met onzekere tred naar de kassa, naar de uitgang van de winkel. Wanneer ze terug in haar wagen zit is ze nog zo verward dat ze is vergeten hoe ze het ding moet besturen. Ze zet de wagen in achteruit, gaat veel te hard op het gaspedaal staan en stuurt de achterkant van de wagen uit onmacht hard tegen de muur van de parking. De bumper kraakt luid. Tien minuten later komt ze met lege handen thuis, haar maag gromt nog steeds.

Annelies Leysen
4 0

Hoe vertel je een kind dat de dierentuin een leeuwin heeft doodgeschoten?

Zoals je weet werd er gisteren een leeuwin in de dierentuin doodgeschoten. Ze was uit haar kooi ontsnapt. Gewoon naar buiten gewandeld eigenlijk. Iemand van de verzorgers had de deur laten openstaan. Verstrooid zijn heet dat en dat kan iedereen overkomen. Een leeuwin is de mama leeuw. Maar deze leeuwin was pas twee jaar, dus nog niet echt mama. Om zelf welpjes te hebben moet je iets ouder zijn. Welpjes dat zijn de kleintjes van een leeuw en leeuwin, zoals in de Lion King. Iedereen in de dierentuin heeft geprobeerd om de ontsnapte leeuwin te vangen. Maar Rani, zo heette ze, was veel te snel en kon zich telkens verstoppen achter een boom. Je moet altijd voorzichtig zijn met een leeuwin, je kan niet zomaar op haar afstappen, een leeuwin is een groot en sterk dier. Soms helpt fluisteren of op een rustige manier vragen of ze terug naar haar kooi wil gaan, maar Rani was een dove leeuwin, dus hoorde ze niet wat er werd gevraagd. Daarom heeft de dierentuin een dierenarts gebeld. Die is zo snel hij kon gekomen. Iets te snel want hij was de batterijtjes voor het hoorapparaat van Rani thuis vergeten. Gelukkig had hij wel pijltjes mee om haar te verdoven. Zo'n pijltje steek je in een lange buis waar je dan zo hard als je kan op blaast. Pfffffffffffff tsjaka tsjaka. Twee keer heeft de dierenarts geblazen, maar de pijltjes vlogen de verkeerde kant op. Bijna in het oog van een baby in een kinderwagen en net naast de billen van een jongen met een truitje van de Rode Duivels. Ondertussen had Rani een treinwagon zien staan. Ze werd nieuwsgierig en wilde eens gaan kijken of die wagon ook kon rijden. Wat niet zo was. Het was er eentje zonder machinist, zoals in Harry Potter. Uiteindelijk is de politie erbij gekomen omdat er paniek in de dierentuin was ontstaan. Rani had 's morgens geen ontbijt gekregen en iedereen dacht dat ze de mensen in de trein wilde opeten. En toen heeft een agent gedaan wat hij moest doen. Driemaal geschoten. Wat er in het hoofd van Rani omging op de laatste seconde van haar leven weet niemand. Maar volgens een getuige had ze een Hakuna matata-blik in haar ogen.   RIP Rani 21 juni 2018          

Sascha Beernaert
0 0
Tip

Stalkster

Verlies de controle. Omarm hem met heel je zijn. Google zijn naam. Daar verschijnt zijn foto. Klik. Zijn oprechte lach, alleen voor jou. Zijn ruwe krullen, waarvan de aanraking nog nazindert op je wang, uit de tijd dat je nog keuze had. Alsof je die ooit had. Zijn wit linnen hemd onder zijn beige linnen kostuum, dat een gesofisticeerde authenticiteit uitstraalt zoals alleen hij die heeft. Het is een stijl waar niemand mee weg komt, behalve hij. Alsof het uitmaakt wat hij draagt.   Klik. Hij doceert in Antwerpen, Leuven, Brussel, Amsterdam, Parijs. Parijs, waar hij gedichten schreef in Boulevard Jourdan. Alsof je wist dat ik die las. Parijs, waar jij jezelf verloor in Musée d’Orsay. Toen er nog te ontdekken viel.   Zijn thuisbasis blijft Gent. Gent, waar alle opties nog open lagen. Waar je naar hem verlangde in je kamertje. Waar je jezelf overwon en naar hem toe stapte. Hem sprak, minutenlang. Op de trappen van Blandynberg. Op de harde houten stoelen in de Universiteitsstraat. In de met mozaïeken betegelde gangen van Ledeganck. Aan de schuifdeuren van de supermarkt in Overpoort.   Gent, waar hij zijn arm om je sloeg, een minuut lang. Waar zijn lippen een seconde bereikbaar leken. Waar hij naar je zwaaide vanaf de overkant van de straat. Waar je jezelf geen houding wist te geven. Je hoofd draaide. Waar hij je geruststelde. Zei dat je je niet hoefde te schamen.   Maar de schaamte bleef. Was sterker dan jezelf. Overheerste je. Overmande je. “Hier scheiden onze wegen,” zei je gekscherend. Maar ik interpreteerde het letterlijk. Zelfs nadat je me opbelde, met een smoes over de titel van je thesis. Zelfs nadat je mijn naam riep aan Dampoort station.   Klik. Verlies de controle. Omarm hem met heel je zijn. Google zijn naam. Daar verschijnt zijn foto. Klik. Zijn oprechte lach, alleen voor jou. Druk zijn beeltenis af, bewaar ze in je portemonnee. Alsof hij altijd bij je is. Alsof het ooit anders zou uitdraaien.

het stille meisje
57 4