Zoeken

Kleine Verhalen. Hoppahoppa

Begin juli is hij er. Plots. Hij staat er. Voor de deur. Levensgroot. Heerlijk pronkerig, ronkerig, uitdagend.  Opwindend te wezen en vol belofte. ‘Wat ga je met me doen?' vraagt hij. 'Wat zijn je plannen? Vlieg je erin? Of blijf je lekker liggen, eindeloos genot?' Of is het zij? ‘Zij’ staat er? Natuurlijk is het Zij. Als je werkt in de talige branche, zoals ik, hoor je dat te weten. De Grote Vakantie staat voor de deur. Zij begint. Zij duurt twee maanden. Twéé maanden lang. Wow. Twee maanden duren lang. Wat kan er in die tijd gebeuren? Je kan een lange dut doen. Er gebeuren onvergetelijke dingen. Iemand vindt een nieuw lief. Iemand leert zwemmen. Er wordt een kindje geboren. Er worden kindjes gemaakt. ‘Jaja, dat was op vakantie,’ zeggen ze later. En ze glimlachen, de ouders. Mama leest een boek. Papa slaapt in de zetel, met open mond. En kijk: Noortje schommelt, helemaal alleen! Het is rustig in de tuin. Je voelt vakantie. Alles is mogelijk. Je kan gaan sporten, beginnen met Start to Run? En diëten. Ni-eten. En Dus Vermageren. (I have a dream. Op 1 september zegt iedereen: ‘Hey, wat zie jij er goed uit! Wat is er met jou gebeurd? Afgevallen?')  Yes, you can! Of je gaat net wél voor lekker eten en drinken. Bruschetta’s, guacamole, fruits de mer, paëlla, tapas. Het water loopt je in de mond. Liever nog; wijn, bubbels, Aperol-Spritz of een stevig biertje...  Gelukkig heeft Zij twee maanden. ‘Ik ben moe,’ zegt Tyl, ‘Ik ben echt heel moe.’ Tyl is vier. ‘Waarvan ben je moe?’ vraag ik. ‘Van die,’ en hij wijst naar zijn werkbankje in de klas.    Voor een aantal ouders is het vast behoorlijk heftig. Dat Zij twee maanden duurt. Persoonlijk val ik niet over een weekje meer of minder. Ik hou van Haar. Ik heb Haar eerlijk waar ook nodig. En jullie kind? Ja zeker, Tyl heeft Haar verdiend. Even een rustiger ritme, wat hangen op de sofa, een tripje naar bos en zee, of een grote reis. Maar lieve ouders, ik begrijp u. Trop is te veel en te veel is trop. Enough is enough.  Ik geef graag toe dat wij, onderwijsmensen, heel veel geluk hebben. We hebben geluk met Haar. Maar we zijn ook gelukkig met onze job. En we zeggen u, dat we Haar (die Heerlijk Buitenissig Overdreven Grote Vakantie)  benutten om er in september weer te staan. Helemaal. Hoppahoppa. Nog even. Ik trek mijn zwembroek aan.

Goedele Billen
0 0

Kleine Verhalen. Familiedrama

De papa aan de kassa van de supermarkt is gegeneerd. ‘Stil, Remi,’ fluistert hij en zet een pot choco op de band. ‘Ik wil chips!’ Remi is een zwartharig engeltje met de mooiste ogen die ik ooit zag. Donkere karbonkels met razendsnelle wimpers die er overheen fladderen. Nu kijken ze boos. Ik sta achter hem in de rij, ongeduldig om mijn luie avond te beginnen en negeer het geblèt. Daarop steekt hij een wiebeltandje bij. Hij is beslist overal in de winkel hoorbaar. De slechte vader die zijn kind geen chips gunt, sist: ‘Hou je mond.’ Het komt er plots zo dreigend uit dat zelfs ik mijn adem in hou. Maar engeltje geeft geen krimp. Hij stampt in het rond in de winkelkar en vader weet niet hoe vlug hij zijn boodschappen op de band moet leggen om toch maar te redden wat er te redden valt. Hij kijkt verontschuldigend in mijn richting, maar ik staar koel terug. Geen medelijden. Geef dat jong zijn chips, zodat hij zwijgt. Zelf koos ik drie grote zakken. Drie! Een mens moet na een zware dag weten waar zijn prioriteiten liggen. Junkfood, wijn en tv zijn de mijne vanavond. En mijn zetel uiteraard. Graag vlug mijn zetel. Maar daarvoor sta ik in de verkeerde rij. Ik haat jengelende kinderen. Zelfs als ze alleen-op-de-wereld-ogen hebben en een schitterend pruillipje. Steeds luider begint Remi te drenzen, terwijl hij mij niet uit het oog verliest. ‘Chips, ik wil zouhoute chips!’ Afkeurende blikken rondom. Ik voel de collectieve veroordeling ook op mij afstralen. Hoho, ik sta hier alleen maar! Zal ik dan toch die pedagogische Erlebnis maar bovenhalen? Ik trek mijn wenkbrauwen op zo hoog ik kan. Laat mijn bril zakken. Frons. Dit is de blik waarvoor de vriendinnen van mijn dochters (nog steeds!) bang zijn. Remi’s lip trilt. En plots winnen de angstige kinderogen het van mijn vermoeidheid. Ik knipoog en glimlach. Hij voelt de verandering van klimaat feilloos aan. Zonder mijn blik los te laten prutst hij nu omzichtig aan een doos tussen zijn benen. Er staat een poes op die groene balletjes eet. Het engelensmoeltje glundert. Verdorie, hij maakt me medeplichtig! Tik. Balletje. Tik. Nog eentje. Hij gluurt vanonder zijn ongelooflijke wimpers. Zal ik hem verraden? Ik zwijg. Ik sympathiseer. Wij zijn vriendjes. Hij riskeert er nog een paar. Tiktiktik . So what. Ik knipoog weer en grijns voluit. In snel tempo petsen de poezensnoepjes op de grond. Papa is bijna aan de doos toe als Remi haar triomfantelijk omkeert en de balletjes door de kar heen de grond op stromen. ‘Potver…’ Remi krijgt een dreun en brult in overtreffende trap. Pa strooit met een rood hoofd sorry’s rond. ‘Ik zal alles even oprapen.’ De kassajuffrouw bedankt beslist. ‘Rekent u nu maar af, meneer, wij ruimen wel op.’ Ze wil het tweetal meteen de winkel uit. Ik voel me schuldig. Dit familiedrama had ik in de kiem kunnen smoren. Wanneer pa vertrekt, gooi ik in een opwelling een zak chips in een van zijn nog geopende tassen. ‘Voor vanavond bij tv,’ fluister ik hem toe.

Goedele Billen
7 0

pagina 778

Vijf paar schoenen heb ik al versleten. Zestien wijven heb ik afgebeld. Ze wisten niet waar ze het hadden, huppelden met hun vetkwabben de Noordzee in. De strandwachter zong het themalied van Mega Mindy alvorens hij op zijn toeter blies. Ik wou ook eens op zijn toeter blazen, maar kon de benodigde diploma's niet voorleggen. Hoog van de toren was hij wel. Kortgeschoren hoofdhaar, tanden die blonken in de wind. Zijn speeksel smaakte naar tomate crevette. Ik geef je mijn hele arm, maar je neemt enkel mijn vinger. Hij past precies in je poepegaatje, dat weet ik zeker. Ik fluister in je oor dat ik het zeker weet. Een zweetdruppel leidt de weg via je ruggengraat tot in je bilspleet. Ik moet denken aan die avond in Zeveneken, toen we samen de kerktoren beklommen. Na anderhalve meter vielen we op de grond, net naast het graf van August Spermalie. Gust voor de vrienden. Pas na twee weken verdwenen de blauwe plekken op onze billen. Het zeventiende meisje dat ik afbelde nam niet op. Net als alle zestien voor haar. Mijn leven heeft dringend nood aan een telefoonboek, dacht ik bij mezelf. Ik nam me voor om de volgende dag eerst en vooral naar de Hubo te fietsen om een koevoet te kopen. Daarmee zou ik de deur van mijn kelder wel open krijgen. Ergens heel ver en heel diep, onder stapels dag- en weekbladen, lag nog een telefoonboek uit 1996. Ik wist zeker dat het er lag. Ik zou het vinden en vol spanning naar pagina 778 bladeren. Daar, op de voorlaatste regel, zou het staan. Het telefoonnummer van mijn eerste lief. Zij zou mij nooit vergeten. Dat zei ze zelf.

Maarten Verhelst
0 0
Tip

Ken mezelf

Ik zit vol angsten, grote en kleine angsten. Daar komt nog een vat vol negatieve gevoelens, twijfels en onzekerheden bij. Het is een dagelijkse strijd. Ik kan de slaap moeilijk vatten en als de slaap dan eindelijk komt, vind ik zelfs in mijn dromen geen rust. Alleen als ik mijn gedachten op een blanco blad neerpen, verschijnt er orde in de chaos van mijn brein en ontplooit er zich een plan.Laten we daarom beginnen met één van mijn grootste angsten. Ik ben echt bang om niet gehoord te worden, afgescheept als de zoveelste anonieme stem in een zee van roezemoes. Ik heb ideeën, maar anderen bazuinen hun ongezouten misbaksels luider en met iets meer flair. Ik verhef mijn stem om vernieuwende zienswijzen in de kijker te zetten, maar de stem gaat verloren in een bombardement van verwijten, misprijzen en idioterieën. Ik heb een mening die mensen toont dat er een andere kant van de medaille te bekijken valt... Helaas zijn de meesten vastgeroest in hun ideologieën of gewoontes, dat ze niet eens meer beseffen dat er überhaupt een andere kant is.De kleinere angsten zijn het gevaarlijkst, juist omdat ze klein zijn. Het valt minder op als je ze hebt: je bent bang om iemand die je lief hebt, pijn te doen; je bent bang om een bepaalde stap te zetten; je bent bang van een hoogte; je bent bang van een laagte; je bent bang om te falen... Allemaal kleine dingen die samen een grote hoop vormen die makkelijk onder één noemer valt: bang om te leven.Een vat vol negatieve gevoelens kan het ik best legdigen door die vol te gieten met alledaagse vrolijkheden. Helaas, onder een vrolijk masker zit nog steeds mijn negatieve kern verborgen. Ik zie alles somber in, zowel de grote wereldproblemen alsook mijn kleine bestaan. De externe en interne conflicten vullen elkaar zo mooi aan, dat de duisternis van deze wereld langzaam in mijn ziel druppelt. De duisternis, veilig genesteld in mijn ziel, zoekt zijn weg naar mijn geest waar het twijfel zaait en onzekerheden oogst.Nu, een imperfecte wereld zit vol onzekerheden. Je kunt overreden worden door een autobus of je hebt net het winnende lotje gekocht. Om in deze wereld onzekerheden te oogsten, hoef je niet altijd twijfel te zaaien. Je kunt dus makkelijk twijfelen zonder al die onzekerheden. Weet je, het ergste wat ik dan kan doen, is beginnen twijfelen aan de mensen rond me. Voor ik het weet zijn mijn beste vrienden plots vreemden wiens gezicht me vaag bekend voorkomt. De namen beginnen te vervagen en voor ik het goed besef, noem ik iedereen “Dingske”.Natuurlijk kun je ook aan jezelf twijfelen, maar dat kan ik in een kracht ombuigen. Het enigste wat je hoeft te doen is je zelftwijfel vastgrabbelen en aan jezelf bewijzen dat wat je nu voelt, er nooit is geweest. Je doet het omgekeerde van wat de twijfel je influistert. Je laat je zelftwijfel voor wat het is en laat het ergens achter. Of je kunt het tegendeel van de twijfel bewijzen. Dit geeft me iedere keer opnieuw de kracht om mijn strijd tegen de negativiteit van de dag voort te zetten en mezelf te verbeteren. Dit is een van die dingen die mij bepalen: een drang om, ondanks alle angsten, twijfel en onzekerheden, een beter mens te worden in een imperfecte wereld. Dat is niet makkelijk, dat ondervind ik iedere dag weer... maar ik ben wel op de goeie weg om al mijn negativiteit te verliezen.

Wibboo Jozefs
4 0

Pasklare verhalen. Moeders verdwijnen niet

‘Dank u, lieveke,’ zegt ze tegen de kassierster in de Spar. ‘Een beetje korter in mijn hals, lieveke,’ bij de kapper. De verpleegster van de thuisverzorging spuit oma in. ‘Hoe laat komt ge morgen, lieveke?’ De kleindochters vinden het formidabel. Oma onthoudt al die namen niet meer, daarom noemt ze iedereen die geen familie van haar is, lieveke. Oma is suikerziek maar verder voelt ze zich prima. Ze heeft een gsm. Alleen voor noodoproepen.Bericht 1: KindBericht 2 : Kind zijt ge daarBericht 3 : Kunt ge dit lezenBericht 4 : Kunt gij voor mij ene kilo (einde bericht)Bericht 5 : . (punt)Bericht 6 : Appels als ge kunt Toen we haar vertelden dat ze ook in één keer een lang bericht kon versturen, klonk het: ‘Maar kind toch, dat blaadje is te klein!’ Computers, laptops en iPads vindt oma het einde. Ze hangt over de schouder van Marianne die facebookt. ‘Duw,’ zegt ze. ‘Duw! Ge hebt gewonnen. Dáár staat het! U bent de duizendste bezoeker, u heeft gewonnen! Zelf ‘wint’ ze ongeveer elke week bij Damart een sacoche of een portefeuille van een beroemde ontwerper. ‘Het staat er op, kijk maar, een echte Piere Cardin!’ Het verschil in schrijfwijze noemt ze een detail. Zij wordt regelmatig door allerlei bedrijven uitgekozen als exclusieve winnares van 100.000 euro of een prachtig echt gouden juweel mét unieke edelsteen. Dat vindt ze helemaal niet onwaarschijnlijk, want ze is een trouwe klant! ‘Zijt ge nu nog niet beroemd?’ vraagt ze aan mij. ‘Met dat geschrijf van u. Ge kunt toch wel eens een Gouden Uil winnen of zo. Wanneer gaat ge nu over mij schrijven?’ Ze heeft een punt. Al in de gang hoor ik haar tv die keihard staat.Wanneer ik binnenkom kijkt ze verstoord op, een donut halfweg haar mond, een tweede binnen handbereik. ‘Ahá, ge komt toch nog,’ luidt haar begroeting. ‘Maar mama, jij antwoordde niet, ik heb zeker zes keer gebeld.’ ‘Dat heb ik gehoord,’ zegt ze. ‘Ik wou wel eens weten of er iemand ongerust zou worden.’ ‘Moeke toch, we waren allemaal in paniek. Ziek van ongerustheid!’‘Weet gij wel dat ik hier dood kon liggen?’ Zap, andere zender. ‘Maar je bent niet dood, hè mama! Nu moet ik wéér iedereen verwittigen.’ ‘Amai, ge hebt precies nog spijt ook? En wees nu stil, Blokken begint. Moeders verdwijnen niet.’

Goedele Billen
3 0

het uur van de kikker

Ik heb al verschillende stenen verlegd in verschillende rivieren op aarde, maar geen enkele stroom ging een andere weg op. Tenzij natuurlijk die ene keer toen ik een betonblok loste in een derderangsbeekje in Erembodegem. Mijn vrachtwagen was te zwaar geladen, zei de rijkswacht. Het was lossen of een nachtje brommen. Bij de eerstvolgende verkiezingen werd de burgemeester zonder pardon weggestemd. Vele jaren later zag ik hem bieten planten in het park. De jaren negentig vlogen voorbij als een zwerm honingbijen boven een bloemenweide: tergend traag. In 1992 gebeurde er niet veel in mijn dorp. Ik was tien en droomde van 1993. Ik vond dat een mooi getal. Mijn lievelingsgetal was echter nul. Dat rijmde op Hull. Elk jaar ging ik met mijn ouders en zussen naar Schotland. We namen dan de ferry van Zeebrugge naar Hull. Ik hield van Hull. Het rijmde op lul. In 1996 was het eindelijk zover: mijn teddybeer stierf. Ik begroef hem tussen de brandnetels links van de mesthoop. Rechts van de mesthoop lag mijn waterpistool, zes voet onder de grond. Het was in 1994 ter ziele gegaan. Mijn grootmoeder huilde met me mee toen ze de ajuinen sneed. Ik keek haar aan en hoopte dat het snel 1995 zou worden. En inderdaad, enkele maanden later begon er een nieuw jaar. Zo ging dat in die tijd. Nu zit ik hier te mijmeren over een godvergeten decennium. Ik kan evengoed wortels schrapen. Ik doe dat graag. Naast revoluties ontketenen, gevestigde orden omverwerpen en bootvluchtelingen redden, is wortels schrapen mijn grootste hobby. U ziet het, ik heb geen kiezels in rivieren nodig om bewijs van mijn bestaan te leveren. Ik schraap wortels dus ik ben. Ik schraap ze tot het bloed uit mijn vingers gutst. Ik hou van bloed. Het rijmt op bolhoed.

Maarten Verhelst
2 0

Pasklare verhalen. Moeders zijn geen mensen

Klara van vier vraagt of mijn vriendin, die Eefje heet, ook een mens is. Want als je een verkleinnaam hebt (Kaatje, Marijke, of Eefje), dan kan je toch geen mens zijn? Zichzelf vindt ze ook geen mens. Zij is toch nog een kind? Mensen zijn groot. Ook moeders zijn geen mensen, zij zijn mama!  ‘Als je groter wordt, begrijp je dat, liefje. Kinderen zijn mensen, Eefjes zijn ook mensen, zelfs mama’s zijn mensen.’ Njet!  Blijkt diezelfde avond aan mijn eigen keukentafel. Ouders zijn geen mensen, althans, dat behoren ze niet te zijn. De wetten die voor de rest van het wereldwijde mensdom gelden, zijn niet toepasbaar op ouders. In een krantenartikel wordt vernoemd dat mannen meer one-nightstands zouden hebben dan vrouwen. Verhit gesprek tussen mijn dochters dat zulks onmogelijk is, want voor elke man die een one-night doet, is er toch telkens die vrouw die het ook maar één keer met die man doet. Wanneer ik mij meng in de bijna mathematische discussie valt er meteen een verbouwereerde stilte. Ik ga vol vuur op in mijn betoog, ervan uitgaand dat ik mijn dochters kan overtuigen van het hoe en waarom, tot één van hen vraagt: ‘Mama, je gaat toch niet in alle ernst beweren dat jíj een one-night hebt gehad?’ En de tweede dochter: ‘Of zelfs meer dan één?’ En nog voor ik een antwoord bedenken kan, heeft de oudste al met een theatraal gebaar haar handen op haar oren gelegd en roept: ‘Zwijgen! Ik wil het niet weten! Moeders horen geen one-nightstands te hebben, moeders horen niets te weten over onveilige seks en beffen behoort nu niet en nooit tot de moederwoordenschat. Punt!’ Ik haal diep adem en wil haar van repliek dienen. Als ik de drie benepen gezichten zie, denk ik: So what? Ik vraag: ‘Heuhhh… wat is beffen?’ Laten we het hierbij laten, moeders zijn geen mensen. Wij zijn de maagd Maria.   © Goedele

Goedele Billen
14 0

Auto-fictie.

Haar toon was niet langer vriendelijk maar venijnig. Bijtend zelfs. “NEE! … NEE! KLOOTZAK! Je hoeft me nu niet te meer bellen! Het is te laat! Ik ben onderweg naar Gent! NEE! Mijn hoofd zit al vol genoeg!” Nou nou, wat was hier aan de hand? Onze grappige dialoog van een vijftal minuten eerder, leek nooit te hebben plaatsgevonden. De auto werd gevuld met een heftig negatieve vibe, die in combinatie met de drukkende hitte moeilijk te verdragen viel. Ik opende een raampje en zette de radio luider maar het mocht niet baten. Een paar kilometer eerder, toen ik haar oppikte, was alles nog oké. We brachten we elkaar aan het lachen met allerlei gruwelijke geruchten: urban legends over verdwenen lifters en sadistische chauffeurs die, als ze geen lifters verkrachten, ze dan op zijn minst doorverkopen aan één of andere obscure satanische sekte. En zij, ze vond het allemaal best. Lang krullend ros haar, een neuspiercing, een hoofd vol dromen en strakke dijen. Hooguit een jaar of twintig. Ja, ze had iets … of alleszins toch genoeg om deze grijze dag enigszins op te fleuren. Maar dat was voor dat telefoontje. We passeerden een stuk van de steenweg waar er werken waren en al het verkeer over één rijvak moest. Ik hield mijn ogen op de baan maar vanuit mijn ooghoek zag ik dat ze hoe langer hoe zenuwachtiger werd. Terwijl we stopten aan het kruispunt en The Supremes met Love Child hun ding deden, hoorde ik in mijn hoofd de nieuwslezer al bezig: “… het zeventienjarige meisje is ongeveer 1m70 groot, heeft ros krullend haar en een neuspiercing. Ze is het laatst gezien toen ze na een ruzie met haar ouders stond te liften aan de Gentsesteenweg ter hoogte van Wetteren.” Het zou wel eens kunnen. Het zou wel eens … Want waarom ligt anders die haastig gepakte rugzak op mijn achterbank? Op weg naar haar kot in Gent … Neen toch niet, liefste roodhaar! Mij niet gelaten waar ze heenging maar ik wist vanaf de eerste seconde dat haar uitleg gelogen was. Bloedmooie meisjes liften zelden alleen. En ze moest daar weg. Dat was te merken aan het feit hoe ze naar mijn wagen spurtte, hoe ze direct een gesprek begon, zelfs zonder de obligatie dankjewel. Allemaal harde tekens dat ze datgene waarvan ze wegliep, zo snel mogelijk wou vergeten. “ … getuigen beweren dat het meisje omstreeks 14 uur is meegenomen door een verdachte man met baard en zonnebril.” Godverdomme … Nu werd het link! Ik kende dat meisje grofweg een halfuur en shit, ik wist haar naam zelfs niet maar wat ik wél wist, was dat ons samenzijn op die delicate grens was aanbeland tussen het consolideren van winst en het vermijden van verlies. Wat nu? Binnen twintig minuten moest ik ergens zijn om iets te doen waarmee niemand zaken had. En zeker geen razende tienermeisjes. Net dan voelde ik de GSM in mijn binnenzak trillen. Was hij er al? Kwam hij later? Was de prijs verhoogd? Was hij opgepakt? Teveel vragen in mijn hoofd en één iemand teveel in deze auto. Of anders gesteld: iets teveel, een fraai maar daarom niet minder overkokend stoofpotje van oestrogeen, adolescente vervreemding en passieve agressie. Ik voelde me zoals iemand die zijn huisdier achterlaat in een bos alvorens op vakantie te vertrekken. Maar het moest gebeuren. We waren ondertussen vlakbij het Zuid. Tijd om af te ronden. Ik deed het op een nonchalante manier. Op vijftig meter van de Capitole zwenkte ik naar rechts en parkeerde de auto. Ze keek me vragend aan maar ik was haar voor: “Kijk, ik kan je niet verder meenemen tot aan Dampoort. Ik zei dat het geen probleem was toen ik je oppikte maar dat is het wel. Omwille van redenen die ik hier niet kan vertellen. Maar kijk, daar is een tramhalte. Binnen een kwartier zijn we allebei waar we moeten zijn.” Mijn combinatie van afwijzen en tegelijk een alternatief voorzien, werkte. Misschien maakte ik haar zelfs een beetje bang. Hoe dan ook, ze knikte beteuterd en verliet de auto. Ik staarde haar bezwerend na. Het enige nieuwsitem waarmee mijn verbeelding zich even later mee bezig hield, ging over een man die ter hoogte van Melle door de wegpolitie werd tegengehouden met een kwart kilo cannabis in zijn koffer. Maar de ervaring leert dat een mens niet alles moet geloven wat het nieuws vertelt, zeker niet als het verzonnen is …

Jan Van Olmen
16 0

Steenweg

Het geluid van banden die tegen een gezapige snelheid over het beton rollen, de ramen halfopen en één hand losjes op het stuur. Autorijden. Op de maat van ‘Let’s get together’ schakelen, inhaleren en kijken laten versmelten tot een symbiose van niets doen en dodelijke chaos vermijden. Links en rechts glijden meubelzaken, Chinese restaurants en tankstations voorbij. Een bloemlezing van profijt, kitsch en banaliteit. Af en toe gelardeerd met een verlept baanbordeel of een wangedrocht met een zadeldak dat door zijn oude, uitgebloeide en van obligaties opgezwollen eigenaars ‘villa’ wordt genoemd. Wie beweert dat dit land lelijk is heeft gelijk. Maar daar gaat het niet om. Het land is het land. Wie beweert dat Vlamingen racistisch, lui of achterlijk zijn heeft een mening. Die ik afhankelijk van het tijdstip van de dag en het gezelschap waarin ik mij bevind al dan niet deel. Maar ik ben geen hipster met een politiek correcte mening die zich blogsgewijs verontwaardigd over het gebrek aan quinoa op het lokale buurtfeest. Fuck no!. Waar het mij tijdens deze rit om draait is het vinden van de grote gemene deler, de hoofdzenuw, die droeve blijheid te weten dat dit het is of je het nu wilt of niet: die unieke gistende mix van provincialisme, deftigheid en willen maar niet kunnen. Met als hoofdgerecht, veilig verscholen achter massief eikenhouten deuren (al dan niet voorzien van een bel die au clair de la lune piept): hedonisme, mensen zonder maskers en uitgebreide collecties namaakporselein. Nog enkele uren en het zal donker worden, nog enkele uren en deze steenweg zal de ren baan worden van opgefokte jongens in gloednieuwe tweedehandswagens. Types met gel in hun haar en stront in hun hersens. Raszuivere helden met statige namen als Davy en Kenji. Volkse jongens met elitaire GSM’s en een duistere honger naar de heupen en lippen van zeemzoete blondines met lege ogen en volle boezems. Ei! het lied der Vlaamse zonen, Met zijn wilde noordertonen, Met het oude Vlaams Hoezee. Vliegt de blauwvoet? Storm op zee!

Jan Van Olmen
6 0

Vreemde verhalen uit een vreselijk Vlaanderen Deel IV: Oekraïense skins op de Meir, de democratie wederom verkracht, breaking news: de hel bestaat!

Ik keek verbaasd toen ik op het schermpje zag dat een treinticket naar Antwerpen en terug slechts 11,50 EURO kostte. “Weekendtarief hé!”, zei de loketbediende lachend. Hij leek op de onvermijdelijke zatte nonkel die elke familie wel kent. “Zo kan je meer geld uitgeven als je daar bent, haha!” Anyway, hij had toch nog de fut om mijn gelaatsuitdrukking te lezen. “Shit kerel, je moest eens weten waar ik naartoe ging”, mummelde ik in mezelf. Ik kocht in de broodjeszaak vlakbij een broodje met kaas, een eitje, geraspte worteltjes en mayonaise plus een appel, een halve liter sinaasappelsap en een grote koffie met melk. Stevige ondernemingen vragen om een stevige maaltijd. Daarbij, het getuigt van een totale minachting voor Het Risico en de Vijand om uitgebreid en met een sereen gemoed te eten alvorens men ten strijde trekt. Daarna kroop ik de trein op richting Antwerpen. Terwijl door mijn koptelefoon de waanzinnig dramatische gitaarsolo van ‘Time has come today’ klonk. Kijk, vergeef me nu even deze bombastische opzet maar je moet 1 ding weten over mij, beste lezer: Als veteraan van de andersglobaliseringsbeweging in begin van de jaren 2000 was deze situatie intens. Was dit het begin van een reportage? Of was dit karma dat me een tweede kans toewierp om de fouten en de beginnerspech uit het verleden af te lossen? D14! Gent! 2001. Spijbelen om naar betogingen te gaan. Met een zwarte vlag in de hand naar school fietsen, voelen hoe de ochtendwind brutaal je gezicht streelt en je weet dat je geschiedenis schrijft! Om de zoveel jaren laat het Lot namelijk toe dat een generatie de kans krijgt om iets groots te doen, namelijk de wereld veranderen. Niet afbreken, niet opbouwen maar veranderen, iets wat een zeer symbiotisch proces is. Maar ergens op weg naar de Totale Verlossing en de Perfecte Rechtvaardigheid raakten velen onder ons de weg kwijt. Na het geloof in God begon ook het geloof in de revolutie te wankelen. Het wankelde als de regels uit het gedicht van Elschot. Waarom niet? De torens lagen al plat. Gezien op TV zoals in een videogame. Dus waarom niet? Alles wankelt … en de trein vertraagt. De conducteur knipt mijn ticket en ik hoor in mijn koptelefoon het diepe, manische gelach van de zangers. Gent, overstappen. Nog 30 minuten te gaan. Met berusting omkaderde beelden van vechtpartijen, waterkanonnen en het snijdende besef dat jij de strijd verliest en de maatschappij nog altijd klote is. Zoals je niet anders kan dan van vuur zeggen dat het warm is. Een ondraaglijk helder besef. Als ik nu in op deze trein zit en binnenin kijk naar de zonsondergang van mijn twintiger jaren en het begin van dat nieuwe millennium, alsook naar de Facebookstatus van al die oude bekenden, dan zie ik het breekpunt waar de golf van Sturm-und-Drang brak en terugsloeg. Iets na 3 uur kwam ik aan te Antwerpen. Van kleinsaf heb ik Antwerpen altijd al geassocieerd met de dierentuin en in mindere mate, Suske en Wiske. Dit bezoek zou anders zijn, zoveel stond vast. Ja, ik ging beestjes kijken. Maar deze keer zouden ze gewoonweg loslopen in het stadscentrum. En deze keer hoopte ik zonder schaamte dat ze wel met uitsterven bedreigd zouden zijn. Terwijl ik richting Groenplaats stapte, viel me een groepje van 3 skinheads op. Ze stapten in dezelfde richting als ik. Ik hield een zekere afstand maar voelde me betrapt toen één van hen me zag. Op de zijkant van zijn vestje stond een embleem met de Oekraïense vlag en of andere naam in Cyrillische letters. Behoorde hij tot dezelfde heerschaar die maanden voordien tijdens de betoging van 16 november 2014 mee auto’s in brand had gestoken? De kans was klein, maar niet onbestaande. Dit soort beroepsbetogers, of ze nu van linkse of rechtse signatuur zijn, deed me denken aan de landsknechten uit ver vervolgen tijden: rondzwervende huurlingen, bereid om de boel kort en klein te slaan zodoende er achteraf maar genoeg te verdienen en te zuipen valt. Hij draaide zich bekeek me een tweede keer toen ik op ongeveer 20 meter achter hen bleef stappen. Zou het aan mijn baard liggen? Het was tijd voor een uitwijkmanoeuvre. Ik zocht naar een winkel om ze kwijt te spelen. Hünkermoller of H&M? Wat zou Jef Geeraerts doen in een situatie als deze? Hünkermoller dus! Daar zouden ze het nooit wagen me te grazen te nemen! Na even een collectie robijnrode lingerie met bijhorende jarretels gekeurd te hebben, vervolgde ik mijn tocht naar de Groenplaats. De skins waren uit het zicht verdwenen. Ik passeerde een gigantisch spandoek van de NVA en hoorde ineens het luiden van klokken. Deze twee zaken gaven mijn aankomst op de Groenplaats een soort van filmische drive. Ik zag de pauselijke vlag, verschillende Belgische vlaggen (wat me ergens verbaasde), en een paar Vlaamse Leeuwen. Omgeven door een hoop politie. De stillen droegen allemaal een windjack in dezelfde kleur en stijl. Sinds wanneer wordt de gerechtelijke gesponsord door pakweg American Outfitters? Ik stond enkele meters achter de laatste rijen militanten. Om te acclimatiseren en niet teveel op te vallen. Casual, quasi onverschillig. Gewoon een toevallige voorbijganger die wil uitvinden waar heel de heisa om draait. “Die kerel is top voor een vrijgezellenavond!”, grapte één van de stillen naast mij tegen zijn collega. Ik moest er ongegeneerd mee lachen. Het was tot nu toe de eerste keer dat een agent in burger me aan het lachen bracht. Dat deed me trouwens ineens beseffen hoe waanzinnig, zelfs surrealistisch heel deze situatie was. Een honderdtal mensen omgeven door tientallen agenten te fiets en in burger stonden ademloos en met een kinderachtige zelfdiscipline te luisteren naar Dhr. Goethals. Ik had tot voordien nog nooit van zo dichtbij een extreemrechtse rally meegemaakt maar elk vooroordeel werd bevestigd. Filip de Winter die monkelend de spreker toehoort. Check. Een NSV-student, voorzien van die prachtig foute grijze pet (genre Duits leger 1914): Check! Stroblonde kleuters die met Vlaamse vlagjes in de hand tussen de volwassen door rondjes rennen: Check! De totale mobilisatie, vrouw en kind mee naar het front, voor Outer en Heerd! Check! Check! Check! Er waren in totaal zes toespraken waarvan verschillende in het Pools. De Polen waren een aparte delegatie, en dat lag niet enkel aan hun taaltje maar vooral aan het feit dat onder hen een handvol priesters in soutane aanwezig waren. Godverdomme, alsof ik was teruggereisd naar de jaren vijftig. Heel de ervaring begon een soort van iconisch statement te krijgen. Wie zou ik nog zien? Darth Vader? SS-troepen? Orks? Tegen het galmend luiden van de klokken klonk de stem van Goethals. “God zijn wetten zullen heersen! “ Gevolgd door plechtstatig applaus. Eerlijk gezegd begon ik bevende knieën te krijgen … Wat een ironie als je weet dat hetzelfde publiek moord en brand zou schreeuwen indien diezelfde uitspraak in het Arabisch zou worden gezegd, door een man met baard en tulband. Het is droevig dat ik me thans de vrije meningsuiting voorstel als een haveloze, verkrachte vrouw. Ineengedoken in een hoekje. Wanhopig proberend haar kwetsbare naaktheid te bedekken met een laatste flard oprechtheid. Tevergeefs … Waarom was er geen tegenbetoging georganiseerd? Die terechte vraag was echter een kort leven beschoren want de toespraken gingen verder. Hatelijke, achterlijke flarden propaganda. Geserveerd op een bedje van klokgelui en ingehouden woede. Alles wat ze vertelden had ik ooit al wel ergens gelezen of gehoord. Tegennatuurlijk, onkuisheid, de dictatuur van de zogenaamde democratie. Inhoudelijk gezien was heel dit schouwspel immoreel, laat daarover geen twijfel bestaan. Maar de manier waarop het doorging, gaf het iets onwezenlijks, ja zelfs bijna komisch. Het was tegennatuurlijk om onder het quasi verveelde oog van de lokale politie te roepen en tieren dat men leeft in een dictatuur, dat het recht op vrije meningsuiting met de voeten wordt getreden. Het was onkuis om toevallig passerende holebi’s met aandrang te vragen niet hand in hand te lopen of te kussen op dit bewuste plein in kwestie. De dictatuur van de democratie. Vreemd toch en ook mooi hoe ik ineens dacht aan een iconische poster uit de Spaanse Burgeroorlog getiteld ‘Los Nacionales” terwijl de priesters het Weesgegroet begonnen declameren. 2 grote spandoeken met daarop afgedreven foetussen die in beslag worden genomen toen de militanten ze ondanks een eerder verbod, toch wilden meedragen in hun mars. Geroep, geduw, getrek. 1 man wordt afgevoerd. Dan gaat de voorstelling verder. Een vrouw stopt me een krantje toe. “De hel bestaat!”, luidt de kop op de voorpagina. Tuurlijk, waarom niet? Geen betere regisseur dan het toeval. Dit was de prelude van het vijfde rijk. Dit zou iedereen elke week en overal doen als de nazi’s de oorlog hadden gewonnen. En in heel deze smartelijke vertoning van politiek opportunisme, haat en bekrompenheid werd ik nog het meest geraakt door de wezenlijke heiligschennis van heel de situatie: De mensen op het podium kregen meer aandacht dat het Mariabeeld dat achter de troep toehoorders en manifestanten verloren voor zich uit stond te staren. Symbolischer kon het niet. De massa die zich afkeert en met hun rug naar de Moedergodin een huichelaar toejuicht. Ik stapte naar het Mariabeeld en keerde de huichelaars de rug toe. Terwijl ik een kruisteken sloeg en luidop nadacht: “Vergeef ze moeder, ook weten ze wél wat ze doen.” Ik had genoeg gehoord om er het mijne van te schrijven. Het enige wat ik me op dat moment afvroeg, was hoe deze etterboel daadwerkelijk op papier te krijgen. In Brussel begon de grote Pride- afterparty , in Antwerpen hadden de kwezels hun H. Mis besloten met de Vlaamse Leeuw. Ik zat buiten aan het kampvuur van een lokale Scoutsfuif. De perfecte locatie om een dagje Safari in Fout Vlaanderen af te sluiten. I remember lighting fires; I remember sitting by 'em; I remember seeing faces, hearing voices, through the smoke; I remember they were fancy -- for I threw a stone to try 'em. "Something lost behind the Ranges" was the only word they spoke.[1]   [1] Kipling, The explorer

Jan Van Olmen
9 0

Vreemde verhalen uit een vreselijk Vlaanderen deel II: Wegrestaurant

Intermezzo bij het najagen van de Amerikaanse droom in fermetteformaat. “Het leven staat nooit stil!” “Verwen de mama’s!” “Profiteer nu!” And last but not least: “… onder de schelpen schuilt een smakelijk en rijkelijk vlees! “ Ik leg het reclamefoldertje neer, neem een slok van mijn bier en vraag me af wie dit soort clichématige onzin het leven schenkt. Waarschijnlijk één of andere gefrustreerde twintiger, nog geen half jaar afgestudeerd en dus veel te bescheten om eervol af te zien en verder te duiken naar een job met inhoud. Blijven hangen dus, in middelmatigheid en de pil vergulden met kleffe zekerheden. Het stuk over de schelpen smaakt trouwens niet overtuigend. Want de auteur van deze flard persuasief proza heeft waarschijnlijk nog maar weinig schelpjes geopend. Bestaat zijn notie van smakelijk en rijkelijk vlees enkel uit barbecue à volonté en schaamteloze porno?! Vreemde hersenkronkels tijdens een saaie vooravond hier in het wegrestaurant. De steenweg vlakbij kabbelt loom verder, als een soort van betonnen rivier. Het anker uitgeworpen en aangelegd aan deze oever. Met een scala aan reclameborden in plaats van palmbomen. Gehaaste vrouwen in trainingsbroeken in plaats van bevallige deernen met strooien rokjes. En ondergetekende in plaats van een gestaalde conquistador. Sweet banality … will you ever cease to amaze me? Het begon allemaal een paar uur voordien, met de regionale VDAB-jobbeurs. Als werkzoekende was ik slechts per mail verzocht ernaar toe te gaan maar als experimenteel journalist had ik de professionele plicht dit non-event creatief te coveren. De wijze waarop liet ik wijd open voor interpretatie want zoals steeds had ik het vage plan mijn gevoel te volgen en niet in de val van de objectieve verslaggeving te trappen. De gedachten vastleggen, dat is de inhoud. Het onderwerp is alleen vorm. Objectiviteit is een mythe. Het kostte me drie kwartier langer dan verwacht om ter plaatse te geraken en de grijze, van onweersbuien zwangere lucht maakte de sfeer er niet gezelliger op. Bumper tegen bumper. Hier en daar opgestoken middenvingers en venijnig claxonneren. De stadsring leek op een laatste ontsnappingsroute, weg van een fataal en evenzeer magisch moment waarop heel het bestaan zou veranderen in een schilderij van Jeroen Bosch. Op momenten als deze associeer ik het begrip “auto” meer met een doodskist dan met vrijheid. Nadat ik eindelijk parking had gevonden, bleek het hele ding een Fata Morgana, het is te zeggen: het gebouw was er, het adres klopte maar alle deuren waren potdicht. Geen jobbeurs, maar wel iets dat leek op een verhaal.[1] Mijn zin voor analyse begon het terug over te nemen van de fantasie. Dat was duidelijk te merken aan het feit dat ik om uitleg vroeg aan een vriendelijke huisvrouw van pakweg 60 jaar in plaats van aan een ei met vleugeltjes. Maar Mariette of Lizette of whatever wist het ook niet. En de deuren bleven dicht. Ik was in een stad waar ik niets anders kon vinden dan dezelfde goede en slechte dingen die er in mijn thuisstad onder de stenen lagen, dus het nut en de zin om er langer te blijven verdwenen geruisloos. Fuck it, de baan op en onderweg eten zoeken. Rest and regroup. Bijtanken, de zinloosheid van heel deze onderneming vergeten. Rustig in een hoekje wegkruipen met de krant, een slaatje en een bord friet. Veel gezinnen hier. Volle tafels, rijkelijk gevulde borden, het gesnater van tienermeisjes en het monotoon hoesten van dames op leeftijd. Ik bekijk een tweetal jongens die opgewonden voorbijlopen, met een frisco in hun handen en denk terug aan mijn eigen kinderjaren. Toen een wegrestaurant gewoon een wegrestaurant was een geen onophoudelijke stortvloed van ideeën, opinies en mise-en-scène. Iets dichterbij snauwt een vader met propvolle mond zijn kleuterzoon toe: Zit en zwijg! Vroeger leerden we onze kinderen hoe ze met pijl en boog een mammoet dienden om te leggen, nu zijn de levensnoodzakelijke vaardigheden blijkbaar gedownsized tot zitten en zwijgen. Had Jean-Jacques Rousseau dan toch gelijk?[2] Het kind kan dan voor mijn part binnen 20 jaar ook debiele reclameslogans schrijven. Ik probeer de krantenkoppen te lezen maar een gedachte snauwt mijn concentratie toe: Wat is, naast de noodzaak aan redelijk geprijsd voedsel, een bindmiddel voor deze quasi Breugheliaanse massa? Het idee dat iedereen die werkt het kan maken, geloof ik dan. Dat iedereen, met of zonder frisco, de hoofdprijs kan winnen. Als je maar een lotje koopt. Dat dikwijls betaald wordt met ons dierbaarste kapitaal: onschuld. De Amerikaanse droom, indertijd meegereisd via kauwgum en nylonkousen is in zijn land van herkomst misschien op sterven na dood maar hier, in dit compromis van een land, bloeit hij open als nooit tevoren. Critici van de Amerikaanse droom, stellen dat er een keerzijde is aan dit ideaal. Deze keerzijde is dat iemand die niet succesvol is, of arm, geacht wordt dit aan zichzelf te wijten te hebben. Deze critici zijn ‘Slechte Vlamingen’. Want … stilstaan is achteruitgaan en herinner de reclameslogan: “Het leven staat nooit stil!” Behalve hier dan, in het wegrestaurant, waar de erzatsvrijheid genaamd ‘weekend’ haar vleugels uitspreidt. Althans voor de rasechten. Want een werkzoekende, die heeft geen weekend. De jacht naar werk gaat verder…. Alsook de journalist zijn jacht naar het kille, bonkende hart van de Amerikaanse droom in fermetteformaat: de Vlaamse droom. De maatschappelijke idealisering van het platteland na de Tweede Wereldoorlog, overgoten met nostalgie, rijstpap, vinkenzetting en eindeloze bouwgronden. Zodanig gul overgoten zelfs dat je soms nog moeilijk het leven proeft … Bij wijze van dessert koffie halen en een praatje slaan met de nieuwe kassière. ‘Vind je de chocomousse hier zelf lekker?’ ‘Goh, vandaag niet. Hij is nogal euh … plat.’ Haar prachtig gemanicuurde nagels glijden delicaat over het touch screen van de kassa. ‘Je studeert nog zeker?’ Ze glimlacht en knikt. ‘Journalistiek, ik werk hier in’t weekend. Hmm, jij weet trouwens wat lekker is!’ Ze lonkt even naar mijn alternatief voor de platte chocomousse: een massief stuk chocolade taart. ‘Tuurlijk weet ik dat.’ Ik knipoog. Zij bloost. ‘Kijk meisje, blijf even eerlijk over wat je schrijft als over die chocomousse, OK?’ ‘Zekers! Het beste nog! ‘ Ze gedraagt zichzelf quasi authentiek maar in haar ogen kan ik lezen dat ze niet begrijpt waarover dit gesprek gaat. Of juist wel maar dan op een bevooroordeelde manier… Onze golflengtes liggen mijlenver uit elkaar. Maar what the hell, Ik heb chocoladetaart en het vooruitzicht op een kalme, deugddoende avond onder vrienden. In het schemerduister opnieuw de baan op, in het gezelschap van een besef: Ook zonder VDAB, droom of werk … ik blijf sterk.   [1] Toen nauwelijks, maar nu hoe langer hoe meer ! [2] La nature a fait l'homme heureux et bon, mais la société le déprave et le rend misérable.

Jan Van Olmen
6 0

Vreemde verhalen uit een vreselijk Vlaanderen- deel I Werkloos en schrijver

Een ontmaskering van de charmante leugen.[1] Dinsdagnamiddag, exact 15.56 nu. Weldra zal de grote exodus beginnen. Duizenden pendelaars die bevangen door koortsige haast ’s morgens en atavistische berusting later op de dag heen en weer suizen tussen thuis, werk en vice versa. Tussen bureaus (of iets meer trendy gezegd: werkeilanden) en schoolpoorten, keukens, brievenbussen en tv’s. Met af en toe het occasionele kleine drama en genietbaar toeval als toetje. Zoals een dodelijk ongeval op de ring of een afscheidsdrink van een collega die uitloopt in een hedonistisch drankfestijn in één van de vele stationsbuurten die dit land rijk is. Ikzelf zit momenteel thuis. Werkzoekend of werkloos. U kan zelf kiezen welk etiket u me opplakt. De afgelopen maanden ben ik namelijk reeds zodanig veel geïnterviewd, getest en (af)gekeurd dat een (voor)oordeel meer of minder er gerust bij kan. Want geef toe, er wordt heden ten dage een zekere flexibiliteit verwacht… Ambitie, creativiteit, gedrevenheid, flair, uitstraling, …. Patserige woorden geflankeerd door grote foto’s van lachende mensen. Teneinde hetze te vermijden staan er ook foto’s van Afrikaanse en Aziatische medemensen in het rijtje. Want interim-bureaus discrimineren niet …. Die gedachte alleen al is krankzinnig meneer! Yeah right …. You’re going to make it after all!                                                                                                  Met dit soort kitscherig vermomde propaganda wordt de sollicitant geconfronteerd als hij voor de zoveelste maal rijksregisternummer en geboortedatum meedeelt. Als hij tot in den treure toe en met de glimlach op het gelaat opdreunt interesse te tonen in een job die eruit bestaat dozen te vullen en dicht te plakken. Liegen is een vitaal onderdeel van elk sollicitatiegesprek. Ik weet het, dit is een uitspraak die choqueert[2]. Afhankelijk van de persoon die aan de andere kant van de tafel zit, gaat het hem om kleine of grote leugens. Maar laat ons eerlijk zijn: niemand, maar dan ook niemand zal volledig de waarheid spreken als er geld mee gemoeid is. Kwestie van mensenkennis en berekend risico. Maar … opgelet! Men moet altijd de zin voor verhouding blijven bewaren, ook als men liegt. Eigenlijk, vooral als men liegt … Deze tekst is al zeven alinea’s lang, so let’s quit the crap: zoeken naar werk in Vlaanderen anno 2015 is een vies, frustrerend en absurd gegeven. Vele mensen, waarvan velen met een hoger IQ en een economischer kijk op de zaken dan ik hebben hierover reeds geschreven en gesproken. Maar dan nog, alle analyses en gevoelsuitstortingen ten spijt ontbreekt er iets. Waar is de passie, het vlijmscherp proza, de (zelf)spot? Werkloos én schrijver …. Dus hey, hier gaan we dan. Zoekend naar werk kan er misschien ook nog iets achterblijven op papier dat de moeite waard is om gelezen te worden. In een land waar de staatssecretaris voor Asiel en Migratie oproept om de boten te doen zinken voordat ze de Europese kust bereiken, is enige vindingrijkheid aangewezen! Deze morgen waren we opnieuw de baan op. Naar Leuven deze keer. Na een hectische avond tijdens dewelke ik met koude vastberadenheid alles voorbereidde wat er voor te bereiden viel: motivaties, informatie over het bedrijf in kwestie en waarom de job als onthaalmedewerker mijn roeping in dit leven en alle volgende mag, kan en moet zijn! Zal het zo zijn? Adrenaline en hoop. Een concreet plan smeden, de meest formele outfit uit je kleerkast halen, vloeken omdat je lievelingshemd ineens twee maten te klein is.[3] Tenslotte de kledij klaar hangen zoals een ridder zijn harnas aan de vooravond van een alles beslissende veldslag. Dan slapen (of iets dat erop lijkt.) Wakker worden om vijf uur dertig dankzij andermans’ ochtendseks en in de badkamer de strijd aangaan met een gigantische, voorhistorisch uitziende spin die manisch rondjes crost in de wastafel. In Brussel-Zuid tot de vaststelling komen dat de geplande trein richting Leuven is afgeschaft. Zin krijgen om luidop te vloeken en dan reeds na drie seconden beseffen dat zoiets lachwekkend en nutteloos is. Tot het inzicht komen dat je dik twintig minuten later zal zijn. Een inzicht dat even ongewenst is als het onwettige kind van een getrouwde vrouw. Willen bellen naar het bedrijf in kwestie maar dan opnieuw tegenslag. De GSM heeft de geest gegeven … O God waarom? Ik had die spinnenkop nochtans gevangen in een glas en netjes aan de voordeur buitengelaten! Oké dan, je beweert communicatief te zijn meneer. Bewijs het en schep hierover op als je wederom je arbeidskrachten de hemel inprijst. Neem de zaken in handen. Doe iets. Creëer! De eerste man die ik aanspreek is een stationsbeambte die me futloos informeert over een wederom ge-wel-dig feit in ons op winst en nut gebaseerd terrarium van een maatschappij. Want er bestaan geen openbare telefoons meer. Komaan, wat voor een naïef muurbloempje ben ik wel te denken dat er communicatiemogelijkheden voorhanden zijn in een internationaal station? Wat ga je hierna uitkramen, dat je enkels seks wilt hebben met iemand die je heel graag ziet?! Get real you pussy! Het grote uurrooster in de inkomhal zit op mij te loeren zoals een gier naar een stervende. Ik kan het bijna horen: een leep, brommend gelach. Een GSM, een GSM, mijn koninkrijk voor een GSM! De tweede man die ik aanspreek, kijkt me aan alsof ik een met pestbuilen overwoekerde bedelaar ben. Vreemd, hij draagt nochtans een kostuumvest en een hemd. En hij is ook blank. En een man! Van je soortgenoten moet je het hebben! Zou het dan toch kunnen? Bestaat de arrogante, blanke man echt? Hemeltjelief! Ik weet verdomme goed genoeg dat blank, man en goed gekleed in negentig procent van de gevallen positief nieuws betekent voor de eigenaar van de persoonskenmerken in kwestie. Ah, de vele momenten op luchthavens dat ze me gewoon lieten doorlopen, zelfs al was ik één keer zo zat als een Zwitser en een andere keer compleet opgefokt door een mix van cocabladeren en een obscure ‘energiethee’ die ik enkele uren voordien in het centrum van Lima had gekocht. Of die keer in Tel-Aviv toen ik ’s avonds overal kon rondlopen zonder verkracht te worden en …           Omdat ik het juiste kleurtje heb. Anders, dan hadden ze tijdens bovenstaande voorvallen mijn zwarte kont bont en blauw gemept en me met professionele brutaliteit in de boeien geslagen. Enfin, het punt is dat mensen die aan de top van de voedselpiramide staan een beetje meer grootmoedigheid mogen tonen! Zelfs al draag ik ‘maar’ een hemdje en vestje uit de H&M! Of misschien geven mijn baardje, quasi kale kop en minzame glimlach de indruk dat ik lid ben van één of andere sekte. “Namaste. Hebt u het geluk al gevonden meneer?” Neen, Let’s face it. Voor dat rolletje zijn mijn schoenen te chique. In totaal nog een tiental mensen vragen om te mogen bellen en steeds opnieuw genegeerd en afgewezen worden. Meer woorden maak ik daaraan niet meer vuil. Op de trein dan maar … met een jongen. Een mooi exemplaar, strak in het pak én Engelstalig. De GSM in kwestie is even modern en hoogontwikkeld als zijn eigenaar. Maar ik heb eindelijk het bedrijf aan de lijn en verwittig hen van mijn vertraging. De jongen in kwestie wordt uitvoerig bedankt en ik kom te weten dat hij Spaans en stagiair is bij één of andere Europese instelling. Zonder te willen vervallen in het grote, linkse “arm Vlaanderen”- cliché maak ik toch even de bedenking dat dit land qua sociale samenhang op zijn laatste benen hinkt. Zelfs niet alle helfies ter wereld kunnen dit bedekken: het eigen volk is afstandelijk. Omdat het bang is? Omdat het moe is? Omdat het dom is? Het gegeven dat ik geen antwoord kan bieden op voorgaande vragen , deprimeert me even zeer als de lijzige regendruppels. Als doorzichtige miniatuurkometen glijden ze langs het raam van de wagon. Even vergankelijkheid als de belofte aan zekerheid binnen een systeem waar de weinigen veel hebben en de velen weinig.[4] Welke mens zou in deze situatie, op zo een moment regendruppels vergelijken met doorzichtige miniatuurkometen?[5] Wat zit ik hier eigenlijk te doen? Onbewust alles in me opnemen om het later tot literatuur te transformeren? Of wacht ik gewoon tot de trein in Leuven stopt? You tell me. Wie zijn al die mensen, die als reptielen in de ochtendzon, roerloos voor zich uit zitten te staren? De meerderheid gebogen over hun I-Pad of Smartphone. Stuk voor stuk gefascineerd door alweer een charmante leugen: wie braaf is krijgt lekkers, wie stout is de roe. Ik zou graag één van hen zijn. In een zwakker moment dan. Want de kern van al het drama in ons leven is dat we om overgave smeken als het slecht gaat maar diezelfde overgave weigeren als het goed gaat. Aan de andere kant: elke queeste naar een inkomen, elke sprong naar een kans, doet mijn hart overstromen van levenslust. Van een primitieve maar zalige drang tot zijn en doen![6] Enkel wie Het Gevaar kent, kan leven zoals het hoort: met overgave! Met een beetje geluk kan je Het Gevaar in de ogen kijken en het navertellen. Met nog één schepje geluk meer kan je de kleur van zijn ogen onthouden. Ofwel zijn mijn schepjes geluk op, ofwel moet ik ze nog krijgen want ondanks mijn Calvarietocht naar Leuven kreeg ik later op de dag te horen dat het bedrijf had gekozen voor een interne kandidaat die ze de dag voordien hadden gesproken. Uiteraard, de dag voordien. Toen ik op een terras in het centrum van Turnhout zat, aan het bekomen van de bad trip die elk bezoek aan mijn zwaar dementerende grootmoeder eigenlijk is. Hoogtepunt van dat bezoek was een bijna vechtpartij tussen ons moemoe en een andere bewoonster met als inzet een doos pralines gevolgd door een hysterische woedeaanval van een oudere man in een rolstoel die zich als een soort van kreupele Don Quichote begon te moeien met de wanhopige interventie van een eenzame verpleegster Lang leve de besparingen in de zorgsector! Ja, de waanzin is overal, jong of oud werkloos of gepensioneerd: het leven is een strijd! Toen dus, toen belden ze mij met het quasi bevel naar Leuven te komen. Want ze waren dringend op zoek naar een invulling voor de vacature van onthaalmedewerker. Wel, er is één ding waar ik niet meer dringend naar op zoek ben en dat is een antwoord op de vraag of het absurdisme in dit land een kunststroming is of een levensstijl … Nu is het naar de avond toe en ik speel met het idee een geheel van essays en columns over werk zoeken en (over)leven in het Vlaanderen van de Nieuwe Vlaamse Ambetanterikken ‘Vreemde verhalen uit een vreselijk Vlaanderen” te noemen. Vreemde verhalen want … waarschijnlijk ben ik een zeldzame kruising tussen een mens en een engel: teveel mens om zonder menselijkheid te kunnen en teveel engel om die menselijkheid consequent te verdragen. Ja, dat is wel een prachtige verklaring voor al de tegenstellingen en kronkels in mijn ziel. Zodanig prachtig zelfs dat het eigenlijk geen verklaring meer is, maar wie geeft daar nu een kloot om? Ik alvast niet enneuh … … iedereen geboren in de jaren ‘80: maak je geen zorgen over de toekomst want in wezen hebben we er geen: het schip zinkt en het laatste lied wordt gespeeld, de laatste glazen worden geschonken. En tussendoor krijst de echo van oorlog en crisis als een vondeling op de stoep van “onze” maatschappij. Spijtig dat we geen grote verhalen meer hebben om het krijsen te stillen. Kom vrienden: reikt elkaar de hand, de lippen en het lijf. Laat ons dansen. Ja, laat ons dansen en schransen en gek doen voordat ze kloppen aan onze deur. Vreselijk Vlaanderen want … ik word kotsmisselijk van een andere incarnatie van ‘de charmante leugen’: namelijk dat de eindverantwoordelijkheid voor het vinden van een job stelselmatig bij de werkzoekende zelf ligt, terwijl er een structureel tekort is aan arbeidsplaatsen. Uit een Belgisch rapport uit 2012 blijkt dat er de laatste jaren vier keer meer werklozen zijn dan beschikbare arbeidsplaatsen. Als je mensen verplicht tot het vinden van werk en hen daarop beoordeelt, dan lijkt het mij logisch dat er voldoende arbeidsplaatsen voorhanden zijn. Anders houd je een groep mensen verantwoordelijk voor iets waar een groot deel niet in kan slagen. Dat is niets meer en niets minder dan een hoop dampende bullshit. Goed voor de moestuin maar verder compleet nutteloos. Dit discours past in de tijdsgeest waarin hardnekkige maatschappelijke problemen worden verengd tot persoonlijke problemen van onwillige luilakken of misfits[7] die hoognodig door scholing[8] moeten worden bijgeschaafd. Mensen zonder ambitie die de hardwerkende Vlaming ook nog handen vol geld kosten. Mensen zoals ik en duizenden anderen die test na test en gesprek na gesprek doen voor de meest idiote en onzekere jobs. Mensen zoals ik en duizenden anderen die in hun studententijd op theoretisch vlak doorhadden hoe de vork aan de steel zat en het nu op praktisch en persoonlijk gebied ondervinden. Namelijk dat de slogan: “Ik hou ze arm, hou jij ze dom!” nog altijd klinkt als een klok. Alleen is ‘meneer pastoor’ vervangen door ‘de media’ en draagt ‘meneer de eigenaar’ een blits polshorloge en een hipsterbril in plaats van een monocle en een hoge hoed. Mensen zoals ik en (hopelijk!) duizenden anderen die niet langer de wortel voor hun neus achterna lopen en tussen de lijntjes van het sociaal contract beginnen lezen. Waar zal dit eindigen? In mijn even dystopische als filmische fantasie eindigt het in een door smog verstikte, overbevolkte miljoenenstad waar in de arena sollicitanten het opnemen tegen levende, genetisch gemanipuleerde reuzengroenten. De winnaar krijgt een tijdelijke job bij de lokale fastfoodgigant. Gevechten op leven en dood! Bloed! Tomatensap! Spektakel! De tweede plotlijn maakt dan dat ik een geheime relatie begin met de dochter van de stadhouder en alzo eindig als leider van de Grote Werklozenrebellie. Op een tamme komkommer rijden we tenslotte de zonsondergang tegemoet terwijl de eindgeneriek in beeld verschijnt … Maar terug even serieus nu! Het zogenaamde ‘activeringsbeleid’ en de ‘interim industrie’ zijn namelijk niets meer dan excuses om te camoufleren dat de staat (of wat er nog van overblijft), compleet machteloos is om arbeidsplaatsen te creëren in een neoliberale samenleving. De geest van Thatcher en Reagan is alive and kicking. Make no mistake about it! Ik vraag me nog altijd af waarom politici blijven beweren dat ze werk gaan creëren, de werkloosheid gaan wegdrijven maar zich vervolgens niet uitspreken tegen het neoliberalisme … Maar goed beste lezers, als ik meer nieuws heb en u een antwoord kan geven bel ik u zeker terug! J   [1] ‘Wie wil werken, vindt werk! Echt wel, we bellen u zeker terug! [2] Omdat het waar is schatjes!                                                                                                                                                      [3] … of ik twee kilo verdikt ben MAAR WE MOETEN POSITIEF BLIJVEN VERDOMME! [4] Buiten zorgen, huishuur die betaald wordt met spaargeld en af en toe een neiging tot vage, socialistische clichés. [5] Iemand die talent heeft? Vraag het anders aan het grote boze uurroosterJ. (Als je durft!) [6] En avontuur! In Technicolor ®! [7] Ik ben dan bijvoorbeeld een misfit, get the picture? [8] Zoals een cursus ‘Hoe maak ik een CV?” voor mensen met een hoger diploma die heelder dagen niets anders doen dan CV ‘s opmaken.

Jan Van Olmen
6 0

Pasklare verhalen. Losse eindjes

Het was een ontoereikend woord: Interessant. Maar het klopte. Hij was haar opgevallen. Niet alleen omdat hij knap was. Hij zag er interessant uit. Daarom. Hij stond midden op de trap van het Centraal Station met zijn rug naar haar gekeerd. Op die rug een donkerblauwe rugzak. Zijn haar viel schouderlang, nonchalant bruin over zijn schouders. Wat haar aandacht trok, waren echter niet deze details - die zag ze pas bij de tweede, meer nauwkeurige monstering - maar de resem elastieken die aan zijn schouderriem hingen. Elastieken in alle kleuren en soorten, wel honderd, meest keukenelastiekjes, van het soort dat zijzelf in haar keukenla bewaarde om er van alles en nog wat mee af te sluiten. Waarom in godsnaam zou iemand met zoveel elastieken aan de buitenkant van zijn knapzak lopen? Alsof hij haar gedachte voelde, keerde hij zich om toen ze hem tot op drie treden genaderd was. Even schoot het door haar hoofd dat hij op háár wachtte, hier, uitgerekend hier op deze trap waar ze vandaag toevallig passeerde. Toen ze om hem heen liep - ze had het niet beseft maar in haar nieuwsgierigheid was ze recht op hem afgestevend, als om zijn merkwaardige, veelkleurige oogst aan een nauwkeurige inspectie te onderwerpen -  kruiste zijn blik de hare en ze glimlachte verrast; hij was ouder dan ze vermoed had. Er zaten rimpels om zijn mondhoeken en in zijn voorhoofd en bij nader inzien was zijn haar niet zomaar bruin; er liepen hier en daar grijzende strengen doorheen. In antwoord op haar glimlach fronste hij. Ze hield haar pas in en stopte met ademen tot ze boven aan de trap was. Soms bracht dat geluk. Ze wierp een spijtige blik achterom. Hij keek haar na, wendde het hoofd af. Toen... teleurgesteld besefte ze dat er geen ‘toen’ zou komen. In de stationshal bleef ze staan en keek zoekend om zich heen. Welke uitgang zou ze nemen?  Nog tijd zat voor ze in de congreszaal moest zijn voor haar lezing. Met opzet was ze vroeger gekomen om op deze zonnige dag nog wat te genieten van Brussel. Nu was ze in dubio; zou ze voor een wandeling in het stadspark kiezen of ging ze terrassen? Mensjes kijken? Ze had haar laptop bij, dus werken aan haar nieuwste boek viel ook te overwegen. Maar daarvoor was het weer te mooi. De laptop buiten was geen goed idee en binnen zitten wou ze niet. Terwijl ze nog stond te dralen, kreeg ze hem opnieuw in het oog; elastiekenman. Hij bestudeerde enkele meters verder het stadsplan. Hij is ook niet van hier, bedacht ze. De bonte verzameling aan zijn rugzak (bovenaan hingen zowaar ook nog touwtjes en allerlei losse eindjes) trok opnieuw haar aandacht en zonder verder nadenken stapte ze op hem af. ‘Mag ik u een idiote vraag stellen?’  Dezelfde frons van zo-even.  ‘Ik vroeg me af waarom u die elastiekjes aan uw rugzak heeft? Het is belachelijk, ik weet het, maar het intrigeert me en nu ik u voor de tweede keer zie, dacht ik: ik vraag het gewoon.’ Hij antwoordt niet, meende ze, en het zijn mijn zaken niet. Bovendien, hij mag dan al ouder zijn dan ik dacht, hij is toch nog minstens vijf jaren jonger dan ik. Misschien denkt hij wel dat ik ‘m wil versieren. (Ik wil hem best versieren als hij versierbaar blijkt te zijn.)  De glimlach die op zijn gezicht doorbrak was zo teder (een ander woord kon ze ook later niet bedenken) dat hij haar hart brak en dat ze hier en nu besloot met deze man een verhouding te beginnen. ‘Omdat ze vaak van pas komen,’ zei hij. Zijn ogen waren blauw en zijn glimlach was echt, dat zag je aan het blauw dat blauwer werd. ‘Dát was het moment,’ zou ze later zeggen. ‘Zijn antwoord was zo simpel, zo overduidelijk, dat ik niet begreep waarom ik er zelf niet opgekomen was.’ Zo hóren liefdesverhalen te beginnen.

Goedele Billen
3 0

Dat stomme verlangen!

In de zomervakantie kon ik niet meer om het gezeur heen. Ze hadden gelijk ook. Er moest een einde aan komen. Dus beloofde ik mijn oudste na de vakantie te stoppen. Tegen het einde van de vakantie hoorde ik mijn oudste vragen: “Papa, wanneer stopt mama dan precies? Als we terug komen uit Frankrijk, of als mama weer moet werken, of als ik weer naar school moet”. Deze vraag bleef onbeantwoord.   Mijn stille voornemen om te stoppen als we terug kwamen uit Frankrijk verliep, net als het moment dat ik weer moest werken. Dus op 1 september moest ik er aan geloven. Geen moment van de dag dat ik er niet aan dacht. Dat viel even vies tegen! Maar ik had het beloofd, dus ik moest wel doorzetten. Op de eerste werkdag na het stoppen in de pauze vraagt een collega: “ga je mee naar buiten?”. Dat was mijn zwakste moment. “Nou ‘éigenlijk’ ben ik gestopt…” Toen had ik bijna mijn belofte verbroken. Dag in dag uit dat stomme verlangen. Verlangen naar een gewoonte, waar je van gaat stinken. Een verlangen dat zorgt voor ademnood en tegenwoordig veel commentaar uit je omgeving. Verlangen naar iets waar je ziek van kan worden, dood aan kan gaan. Wat zit een mens toch raar in elkaar.   Langzaam aan wordt het steeds gemakkelijker de verleiding te weerstaan. Begin ik de voordelen te zien en miniscuul te merken. Het scheelt in ieder geval in mijn portemonnee!   Maar zo trots als ik toch wel op mezelf ben: mijn oudste heeft er tot op heden nog niets van gemerkt dat ik gestopt ben!

Liselotte Schippers
2 0

Brief aan God

  God,   Lange tijd heb ik je niet gesproken, dus werd het tijd om een brief te schrijven. Vergeef me mijn tutoyeren, maar dat gaat voor mij als vanzelf als ik het over zulke persoonlijke dingen heb. Er is zoveel wat ik niet begrijp. Lange tijd heb ik geprobeerd het naast me neer te leggen en gedaan alsof het me niets kon schelen, maar regelmatig spelen steeds dezelfde vragen weer op. Misschien kun je me er bij helpen om antwoorden te vinden op deze vragen. De hele wereld worstelt zo met van alles en nog wat, dat wat verheldering wel fijn zou zijn. Uiteraard vraag ik dit uit naam van mijn persoon. Voor de rest van de wereld kan ik niet spreken. Bijvoorbeeld de verschillende goden en godsdiensten zijn me wel erg verwarrend. Het is daarmee een beetje onduidelijk geworden hoe we de boel hier op aarde nu moeten regelen. De gevolgen hiervan zijn groot. Het maakt me niet uit hoe ik je moeten noemen, Kees of Karel vind ik ook goed, maar wat is nu precies de bedoeling. Hoe moet ik leven als ik het goed wil doen en wat vertel ik anderen? Een andere moeilijkheid hier beneden (als je tenminste boven bent) is het verdriet, de ellende en pijn. Oorlogen, ruzies en natuurrampen. Het is zoveel. Zo overweldigend veel dat het niet te bevatten is. Maar ik vermoed dat dat verder welbekend is en ik hier niet over hoef uit te wijden. Maar het waarom is me zo onduidelijk. Je zou toch denken dat dat anders moet kunnen. Het is niet zo dat ik je daarvan de schuld geef, maar ik voel me zo niet geholpen. Mensen doen het elkaar aan, maar ik mis de leider. Alleen geloven dat er een leider is, lijkt niet genoeg, want ondertussen wordt het zo’n zooitje. Heeft het dan nog wel zin om contact te houden? En als ik nu dood ga wat dan, houdt het dan op? Of wordt het dan pas echt interessant. Nu lijkt me het doodgaan toch niet het meest plezierige wat mij en hen die mij liefhebben kan overkomen. Waarom mag ik dat dan nu nog niet weten? Het zou het zoveel makkelijker maken. Zou je me alsjeblieft terug willen schrijven om me even met dit alles op weg te helpen?

Liselotte Schippers
45 0

Brief aan Koning Willem Alexander

Geachte Majesteit Koning Willem-Alexander, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,   Als burger zou ik graag willen begrijpen hoe het is om een functie zoals de uwe te bekleden. Hoe het is om z’n enorm lange aanhef te hebben. Natuurlijk is er zoveel geschreven, met foto’s vastgelegd en op televisie te zien. Alleen kruipt het niet persoonlijk in de huid van een koning. U bent geboren als prins, zonder dat u hier voor gekozen hebt. Het eten met een gouden paplepel lijkt me niet eenvoudig. Het is geen sprookje, tenminste niet in mijn ogen. Uw leven ligt op straat. U wordt bekritiseerd en er wordt voor u gedacht door de gehele bevolking en ook ver over deze grenzen. Daarmee bent u bijna gelijk gesteld met elke beroemdheid. Maar er zullen er maar weinig zijn die u ook écht kennen. Waar wordt u werkelijk warm van, waarin zit uw verdriet. Had u koning willen zijn als u de keus had gehad? Had u dezelfde keus gemaakt als u een andere referentiekader had gehad? Is het uberhaupt mogelijk om vanuit dit kader werkelijk te kunnen begrijpen hoe het zou zijn om geen koning te zijn. Gewoon Marco of Jeroen Smit te heten of zo en zaterdag naar de voetbal gaan en daarna dronken worden aan de bar. Of zaterdag met de kinderen naar de kinderboerderij, zonder achtervolgd te worden. Uw positie is te gebruiken om grootse dingen te bereiken. Goed te doen en daadwerkeijk dingen te veranderen die er toe doen. Maar is het ooit genoeg? Of als het niet lukt? Misschien is het wel een loodzware last die op u rust die u liever aan een ander zou overdragen. Bij mij thuis valt het helemaal niet op in de wereld als ik eens een keer nee zeg aan de deur tegen een collectant. Uiteraard zijn dit vragen die niet te beantwoorden zijn. En het beantwoorden van deze vragen zou in strijd zijn met mijn wens voor u voor het hebben van uw eigen leven, met eigen keuzes. Maar graag zou ik met u aan de keukentafel met een kopje thee een boom opzetten over mijn leven en over uw leven. Gewoon om de persoon die ‘onze’ koning is, écht te leren kennen. Bij deze bent u uitgenodigd.

Liselotte Schippers
0 0

Brief aan Anne Frank

Beste Anne,   Wat moet ik vaak aan je denken. Als kind al hield het me bezig. Waarom jij? Totale willekeur is het enige antwoord wat ik hierop kan vinden. Denkend aan alles wat je hebt meegemaakt en wat een horror dat voor je geweest moet zijn. Je was niet eens een bijzonder meisje. Niet beroemd, berucht of opvallend. Niet speciaal mooi. Maar een meisje net als ik vroeger was. Jij hield ook van schrijven, net als ik. Met een eenvoudige oprechtheid zoals past bij een tiener. Je woonde in Amsterdam. Ging naar school en had vriendinnen. Je had dromen en passies. Volgens mij zal niemand ooit goed kunnen begrijpen waar mensen zoveel haat vandaan kunnen halen om zo’n onschuldige meid zoals jij en met jou vele onschuldige anderen, zoiets aan te kunnen doen. Jij verdiende een normaal leven met je eigen schone pijnen ervan: het hebben van een gebroken hart, verdriet en ander verlies wat er bij hoort. Jij verdiende opgroeien en volwassen worden. Genieten en feesten, de liefde ervaren en misschien een gezin stichten. Waardevol leven. Niemand zal ooit kunnen begrijpen, kunnen voelen hoe het voor je was toen jouw leven verscheurd werd. Mijn God wat moet er door je heen gegaan zijn op al die verschrikkelijke momenten. De vreselijke angst, de eenzaamheid, de ellende, de vernedering. Alleen er aan denken doet me al ellendig voelen. Je waande je lange tijd veilig in het Achterhuis, maar na de hel van het kamp, moest het bruut eindigen in een vernietigingskamp. Een soort plaatsvervangende schaamte, namens de latere generaties, bekruipt me over het feit dat de geschiedenis zich soms toch lijkt te herhalen. Net op een andere manier, op kleine of grote schaal, in een andere landen, maar toch hetzelfde. Kan er zo weinig aan doen. Mijn woorden hebben niet genoeg kracht. Het lijkt er zo vaak op dat de mens niet leerbaar is. Maar toch blijf ik hopen. Lieve Anne, ik wil je zo graag laten weten wat jij met je schrijven toch nog hebt kunnen betekenen voor de wereld. Hoe ironisch dat je dat niet hebt mee mogen maken. Maar jouw stem is wereldwijd te horen en ik hoop dat het voor altijd na blijft galmen.

Liselotte Schippers
395 0

Liever simpel

Discriminatie heb ik nooit iets van begrepen. Dat zeg ik met gezonde zelfbeoordeling en daarmee wetende dat ik niet tot de domste der aarde behoor. Mocht ik de nuttige ingewikkeldheid van het discrimineren niet snappen, dan blijf ik liever simpel.   De meest schokkende ontdekking die ik op jongere leeftijd deed, is geweest toen ik er achter kwam dat niet alleen domme mensen discrimineren. Hoogopgeleide mensen, professoren met een aantoonbaar hoog IQ. Mensen met een ‘belangrijke’ functie in de maatschappij, die er willens en wetens voor kiezen om te discrimineren. Zichzelf beter te vinden dan anderen. Anderen afwijzen of zelfs veroordelen omdat ze anders zijn.   Ik vraag me af hoe vaak deze mensen er bij stil staan dat er oorlogen zijn begonnen door de loop van de geschiedenis heen tot vandaag aan toe, op grond van deze afwijzing en veroordeling. Je zou toch zeggen dat wij mensen leren van onze geschiedenis en niet dommer zijn dan de spreekwoordelijke ezel. In plaats daarvan blijven wij ons maar steeds weer stoten aan dezelfde steen. Wat een leed, voor niets. Niet alleen in oorlogen, maar ook dichter bij huis. Op school of op het werk. In kerken en gemeenten. Op grote en kleinere schaal.   Of het nu gaat over ras, huidskleur, geslacht, geloof of seksuele voorkeur. Of welke vorm van discriminatie die je maar kunt bedenken. Het zijn er veel te veel om op te noemen. Als simpel mens denk ik misschien te eenvoudig als ik vind dat iedereen gelijk is. Dat we allemaal een velletje over de neus hebben en onze poep even vies is.   Soms zou ik willen dat iedereen zo simpel dacht. Al maak ik zelf hier in onwetendheid vast ook mijn fouten in.   Op de lagere school zat bij ons een meisje in de klas met prachtig rood krullend haar. Misschien was ze iets ouder en daarom ook wat verder in de hormonale ontwikkeling. Een meid om jaloers op te zijn, zeg maar. Ze werd gepest. Omdat ze anders was? Toch ging ik op aandringen van mijn moeder met haar spelen. Dit gaf me een blik in haar leven. Een niet zo prettig leven op dat moment. Wat bofte ik met mijn warme nestje.   Ik denk dat ik van huis heb meegekregen niet te discrimineren op basis van het anders zijn. Bedankt daarvoor paps en mams!   Bedankt dat ik mag denken dat iedereen vieze poep heeft!

Liselotte Schippers
2 0

De wet van Murphy hadden ze nooit aan moeten nemen!

Lamgeslagen kijk ik naar mijn mobiele telefoon die vrolijk rondjes draait voor het raampje van de wasmachine. Dat is mooi balen! Kan er ook nog wel bij.   Vannacht was het lot van deze dag al bezegeld toen mijn jongste het hele bed had onder gespuugd. Mijn lieftallige wederhelft heeft niets meegekregen van mijn nachtelijke bezigheden. Onder luid gesnurk deed ik haar in bad en verschoonde ondertussen als een duizendpoot het bed. De thermometer geeft 39,2 aan. Het arme kind was hondsberoerd. Nadat er niets meer in zat om eruit te gooien vertikte ze het om te gaan slapen en was de enige optie bij haar in het piepkleine bedje te gaan liggen. Resultaat was dat ik geen oog had dichtgedaan. Tegen de ochtend viel ik met haar warm zwetend lichaampje tegen me aan in slaap tot we kort daarna wakker werden van de wekker. Lekker dan! Nu moest ik samen met de zieke op mijn fiets stappen om de oudste naar school te brengen. Om mezelf en in ieder geval de moeders bij school voor de gek te houden, smeerde ik een laag make-up op en fatsoeneerde mijn haar, voor zover dat mogelijk was vandaag. Zo leek het tenminste nog een beetje wat.   Aan tafel maakte zoonlief er een enorme smeerboel van. De pindakaas zat in zijn haren en natuurlijk ging er een beker melk om. Omdat ik bijna omviel van vermoeidheid was mijn geduld ver te zoeken en kreeg hij de wind van voren. Natuurlijk voelde ik me gelijk schuldig toen de melkstorm weer voorbij was, maar te laat. De stemming was gezet. Op mijn mamamobiel reed ik de straat uit met een zeer ontstemmend jongetje naast me op de fiets.   Weer thuis stopte ik de zieke in bed. Die kon nog wel wat uurtjes slaap gebruiken en ik zelf ook. Net toen ik zachtjes de deur van haar kamer dicht deed ging de deurbel. Direct wist ik wie dat zou zijn en langzaam voelde ik een zure, doordringende hoofdpijn opkomen. De reparateur van de afzuigkap zou vanmorgen langskomen. De afzuigkap is stuk en het is ‘best handig’ als hij werkt. Door de ‘fantastische’ nacht en ochtend, was ik het helemaal vergeten.   Van bovenaf keek ik wie er voor de deur stond, waardoor mijn vermoeden werd bevestigd. Daar ging mijn slaap. Nu moest ik mijn best gaan doen om hem zo snel mogelijk weer de deur uit te werken. Zodra hij een voet over de drempel zette wist ik al dat ik daar naar kon fluiten. Totaal gecharmeerd van mijn inderdaad mooie keuken stond zijn klep niet stil. Ondertussen werd ik me bewust van een weeïge gevoel in mijn buik. Kennelijk heerste er iets besmettelijks in huis en werd ik niet gespaard. Dat hielp niet om snel en efficiënt meneer erop te wijzen dat hij toch eigenlijk niet echt gelegen kwam. Op ieder andere dag had ik graag een werkende afzuigkap, maar op dat moment kon het me niets schelen.   Toen hij eindelijk uit was gekletst besloot hij om de eilandafzuigkap eraf te halen. Met alle schroeven los bedacht de uiterst intelligente man dat hij dat ding toch niet alleen in de lucht kon houden en repareren tegelijk. Met mijn verstand kennelijk op nul liet ik mij gebruiken als assistent eilandafzuigkap reparateur. Terwijl alles in me riep ‘nee! ik wil dit niet!’ stond ik toch op het eiland boven mijn krachten de afzuigkap in de lucht te houden.   Maar het is de beste man gelukt om dat ding te repareren. Toen het klusje geklaard was, was hij snel vertrokken. Mogelijk ook enigszins uit schaamte dat hij mij moest inzetten voor zijn klus.   Uitgeteld wilde ik net op de bank ploffen als ik van boven een ziek zielig stemmetje hoor roepen. Ik hoopte dat ze niet nog een keer in bed had gespuugd en dit keer had ik geluk. Samen gingen we op de bank liggen. Weer het warme koortsige lijfje tegen me aan. Ik voelde me zelf ook nog steeds flink belabberd. Af en toe vielen zelfs mijn ogen even dicht. Totdat bleek dat de kleine nog een grote golf maaginhoud over had om me helemaal mee te bedekken.   Op de badkamer kleedde ik me uit en gooide het hele zooitje in de wasmachine…

Liselotte Schippers
7 0