Zoeken

Op het Randje: Overleven in de Gorges du Verdon

In de zomer van 1979 stonden we klaar voor een avontuur dat onze grenzen zou verleggen: een tocht door de Gorges du Verdon. Lac de Sainte-Croix was toen nog niet het uitgestrekte meer dat het vandaag is, en het landschap rond de Verdon oogde ruig en ongerept. De zon scheen onverbiddelijk toen Vera, Chris en ik, bepakt met slechts twee stokbroden, een liter water en een stuk kaas, vol goede moed het beroemde Sentier Martel betraden. Vijftien kilometer door één van de diepste kloven van Europa lag voor ons, en niets leek ons tegen te houden. Het pad slingerde langs de rand van de kloof, met uitzichten die ons ademloos achterlieten. De diepten beneden ons gaven een gevoel van oneindigheid, en al snel merkten we dat de omstandigheden bar en ontstuimig waren. Schaduw was er nauwelijks, omdat de vegetatie in die tijd nog heel schaars was. De zon brandde zonder genade op ons neer, en de frisse moed waarmee we waren begonnen, maakte geleidelijk plaats voor een steeds bedachtzamer tempo. Maar de stemming was goed, we grapten en lachten, ons niet bewust van de gevaren die ons opwachtten. Na een uur wandelen en klimmen werd het pad steeds moeilijker te onderscheiden. De hitte was verzengend, en onze kelen voelden al droog aan. Om ons heen was er geen mens te bekennen, alleen het stille, ongenaakbare landschap. Plotseling kwamen we bij een splitsing. Het leek logisch om rechtsaf te slaan richting de Verdon; het pad leek geleidelijk omlaag te gaan en de richting klopte met onze kaart. Bordjes of markeringen waren er nauwelijks, en op dat moment hadden we geen reden om te twijfelen aan ons gevoel. Maar na enkele meters begon het pad te veranderen. Het werd smaller en leek meer op een dierenspoor dan een wandelroute. We begonnen het benauwd te krijgen toen de helling ineens veel steiler werd, en er geen weg terug leek. De enige optie was vooruit, en we moesten ons letterlijk aan de rotswand vastklampen om te voorkomen dat we twintig meter naar beneden zouden storten. Mijn handen begonnen te zweten terwijl ik mijn evenwicht probeerde te bewaren op een smalle richel. Voor me stond Vera, haar knokkels wit terwijl ze zich vasthield aan de wand, en achter ons stond Chris, met een blik die boekdelen sprak. "Dit is geen wandelpad," zei hij droogjes, terwijl hij naar beneden keek naar de angstaanjagende afgrond. Toen drong het pas echt tot ons door dat we ons op een verraderlijk visserspad bevonden. De gedachte aan een misstap maakte ons nog benauwder. Elke stap leek cruciaal, en met onze harten in onze keel begonnen we terug te keren, voetje voor voetje. De minuten leken uren, maar uiteindelijk bereikten we weer de splitsing waar we fout waren gegaan. De opluchting die we voelden toen we weer op het hoofdpad stonden, was onbeschrijflijk. Toch had het avontuur zijn tol geëist: onze energie begon op te raken, de hitte leek nu intenser dan ooit, en onze dorst begon ondraaglijk te worden. We hervatten onze weg, maar merkten al snel dat onze volgende uitdaging zich aandiende. Het pad doorkruiste een brede strook steengruis, een gevaarlijk traject dat langzaam naar beneden afliep richting de kloof. Hier was elke stap een risico – als je uitgleed, zou je zo met de stenen worden meegesleurd over de rand. We verplaatsten ons voorzichtig, elk stapje doordacht, en bereikten uiteindelijk opgelucht de overkant. Ondanks de spanning konden we onszelf blijven motiveren: we waren door het ergste heen, hoopten we. De liter water die we bij ons hadden, was inmiddels allang op. Onze kelen waren droog, en elke stap werd een grotere inspanning. We slikten voortdurend in een poging om de droogte te verzachten, maar het hielp nauwelijks. De zon vrat aan ons uithoudingsvermogen, en het stokbrood dat we bij ons hadden, was inmiddels veranderd in een ongenietbare brok. Onze gedachten draaiden nu alleen nog maar om dorst; de verzengende hitte was allesoverheersend. De kilometers begonnen door te wegen, en elke stap leek zwaarder dan de vorige. Maar we hielden de moed erin en maakten wat grappen om elkaar op te peppen. Het pad liep nu richting de tunnels aan het einde van de Sentier Martel, en we beseften dat we bijna bij het einde waren. Het vooruitzicht van schaduw en verkoeling gaf ons een sprankje nieuwe energie. Toen we uiteindelijk de tunnels bereikten, werden we omgeven door koelte en duisternis. De verandering was een verademing; het voelde alsof we voor het eerst in uren weer konden ademhalen. Even stonden we stil om te genieten van de beschutting, en we merkten hoezeer de koele lucht ons oppepte. Het was precies wat we nodig hadden na uren van hitte en uitputting. Maar het avontuur was nog niet voorbij. Aan het einde van de tunnels lag nog een laatste uitdaging op ons te wachten: een steile klim omhoog naar het dorp bovenaan de kloof. Onze benen voelden inmiddels als lood, maar we zetten door, elke stap een laatste inspanning om het einddoel te bereiken. Na wat voelde als een eeuwigheid bereikten we eindelijk de top. Bovenaan de klim zagen we een klein café, dat in onze ogen leek op een ware oase. Hier eindigde onze beproeving – uitgeput, maar triomfantelijk stapten we naar binnen, onze gezichten rood van de zon en onze monden droog als woestijnzand. Binnen enkele minuten hadden we een hele bak spuitwater leeggedronken. Het tintelde op onze tong en gaf ons een gevoel van opluchting en voldoening. We zaten daar, herstellend van de dorst, en keken elkaar glimlachend aan. Wat een avontuur was dit geweest: een tocht vol spanning, gevaar, en vooral onvergetelijke momenten. Dit avontuur door de Gorges du Verdon zou ons altijd bijblijven, niet alleen om de schoonheid van het landschap, maar ook om de lessen die het ons leerde over onszelf en elkaar.

Guy Van Damme
43 1

Avontuur en Angst in Skhirat

In 1973 vertrokken mijn beste vriend Dirk, mijn zuster Ginette, Chris (de broer van Dirk), Arie (de broer van Dirk en Chris), Andre (de initiatiefnemer van de reis), Mieke (een goede kennis) en ik, Guy (de verhaalverteller), met twee Renault 4’tjes richting Marokko. Dit verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten die onze reis onvergetelijk maakten. De band tussen ons allen was de Scouts van Keerbergen, en dat avontuur zou ons voor altijd verbinden. We hadden een vast doel voor ogen: Skhirat bereiken, een kustplaats aan de Atlantische Oceaan, gelegen op ongeveer 20 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Rabat. Hier runde de schoonbroer van Andre een plantage van tropische bloemen voor een Belgisch bedrijf. We zouden daar twee weken vertoeven, genieten van het zonnige klimaat en het leven in de stad, waar koning Hassan II, de koning van Marokko van 1961 tot 1999, zijn paleis had. De reis was een aaneenschakeling van avonturen. Terwijl we door schilderachtige dorpjes en eindeloze weilanden reden, voelde het alsof we de wereld aan het ontdekken waren. De Renault 4’tjes zoemden als kleine bijen door het landschap. De geur van bloeiende bloemen en vers gemaaid gras vulde de lucht, en we lieten ons meeslepen door de opwinding van wat ons te wachten stond. Elke dag was een nieuwe ontdekking, van de gastvrijheid van de lokale bevolking tot de prachtige landschappen die zich voor ons uitstrekte. Op een dag, terwijl de zon hoog aan de lucht stond en de temperaturen stegen, besloten Dirk en ik om de omgeving te verkennen, terwijl de anderen genoten van een plons in het waterreservoir van de plantage. Het was een warme, zonnige dag in Skhirat, en de bloemen op de plantage straalden in hun volle kleurenpracht. Terwijl we in de Renault 4 stapten, voelde ik de opwinding stijgen. “Laten we kijken waar deze weg ons brengt,” stelde Dirk voor, zijn ogen glinsterend van avontuur. We verlieten de plantage en slingerden door de smalle wegen, omringd door palmbomen en kleurrijke bloemen. De zon scheen fel, en met elke bocht die we namen, steeg ons gevoel van vrijheid. “Dit is de perfecte manier om het gebied te verkennen,” zei ik, terwijl ik de ramen opendraaide en de frisse lucht naar binnen liet stromen. De bries was warm en zwoel, en het geluid van de natuur omringde ons als een rustgevende symfonie. We lachten, maakten grappen en deelden onze dromen over de toekomst. Maar hoe verder we van de plantage raakten, hoe meer de spanning in de lucht toenam. Na een tijdje rijden, kwamen we in de buurt van het koninklijke paleis. De grote, witte muren en het gouden dak staken prachtig af tegen de blauwe lucht. Het was een indrukwekkend gezicht, en het idee om het paleis van dichtbij te bekijken bracht een nieuwe golf van adrenaline in ons. Terwijl we dichterbij kwamen, daagde Dirk me uit met een uitdagende blik. “Durf jij niet op de oprit naar het paleis te rijden?” vroeg hij, de spanning tussen ons voelbaar. “Jij durft niet!” reageerde ik met een grijns. Dirk, altijd de waaghals, nam het woord bij de daad. “Ik ga het doen!” riep hij, en zonder aarzeling reed hij de oprit van het paleis op. De adrenaline gierde door ons heen. We keken elkaar aan, een mengeling van opwinding en nervositeit in onze ogen. Maar al snel veranderde die opwinding in een knoop in mijn maag. Zonder waarschuwing stonden er plotseling soldaten voor ons, gewapend met mitrailletten en met strenge blikken. Het was alsof de lucht om ons heen bevroren was, en de wereld rondom ons vervaagde. “Wat doen jullie hier?” vroeg de leider, zijn stem vol autoriteit en vastberadenheid. In dat moment, terwijl de glimmende lopen van de mitrailletten op ons gericht waren, voelde ik een intense angst door mijn lichaam gieren. Mijn hart bonsde in mijn keel, de adrenaline maakte plaats voor paniek. Wat als ze ons niet geloofden? Wat als ze ons niet lieten gaan? Het idee dat we in de problemen konden komen, dat we misschien zelfs gearresteerd zouden worden, vulde me met een ijzige paniek. “Uh, we zijn toeristen,” stamelde ik, met stotterende woorden, terwijl de realiteit van de situatie me overspoelde. Dirk keek naar de soldaten, zijn gezicht een mengeling van angst en ontzetting. De spanning was om te snijden, en de stilte die volgde leek eindeloos. De soldaten kwamen langzaam onze richting op, hun ogen strak op ons gericht. Het besef dat we ons in een gevaarlijke situatie bevonden, deed mijn ademhaling versnellen. Ik voelde de rillingen over mijn rug lopen. “Jullie hebben hier niets te zoeken,” zei de leider met een doordringende blik. “Dit is een beveiligd gebied. Draai om en ga weg.” De realiteit sloeg in als een klap in het gezicht. De angst voor de soldaten met hun wapens en de dreiging van het onbekende vulden me met paniek; ik voelde mijn hart in mijn keel bonzen. Wat als we hier nooit meer weg zouden komen? De gedachte aan een gevangenis, ver van huis, vulde me met een diepere wanhoop. De soldaten keken ons met ondoorgrondelijke blikken aan, en ik voelde de spanning in de lucht toenemen. Het idee dat we misschien onze vrijheid konden verliezen, was een zwaard dat boven ons hing. Maar na een gespannen stilte, waarin de soldaten ons nauwlettend in de gaten hielden, leken ze te twijfelen. Hun houding verslapte iets, maar de dreiging bleef hangen. “Jullie moeten nu omkeren,” herhaalde de soldaat. “Dit is geen plek voor toeristen.” Opgelucht draaide Dirk de auto om. We reden snel terug, onze harten nog steeds in onze keel. Toen we de oprit afreden, keken we nog eens om. De soldaten stonden nog steeds als wachters, en het besef dat we hen zo dicht waren genaderd, gaf me een rilling. Toen we terugkeerden naar de plantage, zagen we de anderen nog steeds genieten van het waterreservoir. Mieke en Ginette spetterden in het water, terwijl Chris en Andre op de oever zaten te lachen en te kletsen. “Jullie zijn er weer!” riep Mieke enthousiast. “Wat hebben jullie gedaan?” “Een klein avontuur gehad,” grijnsde Dirk, maar ik kon niet helpen het verhaal voor onszelf te houden. De ervaring had ons nog dichter bij elkaar gebracht, maar ook de realiteit van wat we zojuist hadden meegemaakt, hing als een schaduw boven ons. Die avond zaten we met zijn allen rond een vuurtje op de plantage, de sterren helder boven ons stralend. Terwijl we verhalen deelden, voelden we de band tussen ons sterker worden. Het avontuur met de soldaten zou een blijvende herinnering zijn aan de onbezonnenheid van onze jeugd en de vreugde van samen zijn in een vreemd land. We realiseerden ons dat wat ons had overkomen ons niet alleen had laten schrikken, maar ons ook een les had geleerd over de risico's van avontuur. Soms kon de nieuwsgierigheid ons in gevaarlijke situaties brengen, maar het had ons ook dichter bij elkaar gebracht. Dat moment in Skhirat, waar avontuur en angst hand in hand gingen, zou voor altijd in ons geheugen gegrift staan. De geur van de bloemen, het geluid van het water en het knisperen van het vuur zouden ons altijd herinneren aan die onvergetelijke reis, waar we samen de wereld verkenden, onze grenzen opzochten en uiteindelijk de ware betekenis van vriendschap en avontuur ontdekten.  

Guy Van Damme
5 0

Grommen in de Woestijn

USA, 2007 – Dit is een waargebeurd verhaal van onze tweede roadtrip, een avontuur dat ons meer dan 7000 kilometer door de adembenemende, maar genadeloze landschappen van California, Arizona, Utah en Nevada zou brengen. Vol enthousiasme en een vleugje avontuur in ons hart, stapten we in onze wagen, met de bestemming in het achterhoofd: Joshua Tree Inn, gelegen in het onmetelijke Mojave Desert. Dit motel had zijn eigen tragische geschiedenis; hier was Gram Parsons, een legendarische countryzanger, aan een overdosis overleden. De muren leken de echo's van zijn laatste momenten te dragen, als een herinnering aan de vergankelijkheid van het leven. Toen we de kamers binnengingen, voelde ik een kille rilling langs mijn rug lopen, alsof de schaduw van het verleden ons volgde. We keken naar de oude foto’s aan de muur, de glimp van een andere tijd, en terwijl we ons incheckten, vertelde de receptionist ons met een knipoog dat we in “de kamer van Gram” verbleven. Maar wij lieten ons niet ontmoedigen. We waren hier voor avontuur, en dat avontuur vonden we in de "Lost Palms Oasis Trail," een uitdagende 7 mijl lange hike door de verzengende hitte van de woestijn. Vol goede moed en met slechts een fles water per persoon, stapten we de trail op, ons voorbereidend op wat een onvergetelijke ervaring zou worden. De zon stond hoog aan de hemel, de lucht was brandend heet, en de geur van warme cactussen vulde onze neuzen. Maar de schoonheid om ons heen was overweldigend. Rotsen, cactussen en de kale, uitgestrekte woestijn zorgden voor een adembenemend decor, maar ook voor een gevoel van kwetsbaarheid. De hitte drukte op ons, en ik voelde zweet langs mijn slapen glijden terwijl we verder liepen. De vogels die ons begeleidden waren schaarser dan we hadden gehoopt; hun gezang was vervangen door het sissende geluid van de lucht die verwarmd werd door de felle zon. Na een tijdje begon de weg te vervagen in de eindeloze herhaling van stenen en zand. We merkten dat we ons aan het verliezen waren. Wat leek op een duidelijke route, veranderde in een doolhof van identieke uitzichten. Het landschap deed me denken aan een eindeloze zee van rotsblokken in de verzengende zon. Mijn hart sloeg een paar keer over toen ik begon te beseffen dat de rotsformaties om ons heen steeds bekender leken, als een doorn in mijn geest. We keerden om, maar de hitte maakte ons besluiteloos. Ons water raakte snel op, en de vermoeidheid begon zijn tol te eisen. Ik voelde de zorgen van mijn vrienden in de lucht hangen, een groeiende spanning die ons als een schaduw volgde. We stopten even om onze ademhaling te reguleren, en de stilte om ons heen was bijna beklemmend. Het enige geluid dat we hoorden was het zachte gefluister van de wind, en mijn gedachten dwaalden af naar wat er kon gebeuren als we hier zouden verdwalen. Het beeld van de woestijn die ons inslikte, als een eindeloze zee van zand, liet me huiveren. De schoonheid van het landschap, dat me eerst zo verwonderde, leek nu een valstrik te zijn, en ik voelde de angst in mijn keel knijpen. Plotseling werd de stilte doorbroken door een zwaar gegrom, zo dichtbij dat het ons bloed deed stollen. Mountain lions! We keken om ons heen, onze harten bonsden in onze borst. De adrenaline gierde door mijn aderen. De ranger had ons gewaarschuwd dat deze roofdieren in de schaduw bleven bij deze verzengende hitte, maar de gedachte aan hun scherpe klauwen en hongerige blikken deed mijn gedachten razen. Met een vlammende paniek in mijn ogen greep ik mijn sleutels, de bos sleutels aan mijn sleutelhanger, en hield ze omhoog, klaar om de strijd aan te binden. Ik stelde me voor dat ik de scherpe metalen punten in de ogen van de mountain lion zou steken, als het zover kwam. Gelukkig kwam het niet zo ver; de roofdieren bleven verborgen in de schaduw van de cactussen. De tijd leek te verstrijken terwijl we verder probeerden te navigeren door de uitgestrekte woestijn. De lucht trilde van de hitte, en elke stap voelde als een opoffering. De zon brandde op onze hoofden, en ik begon me te realiseren dat we een cruciale fout hadden gemaakt door niet voldoende water mee te nemen. Ik had de schoonheid van de natuur voorrang gegeven boven praktische overwegingen. Terwijl ik mijn vrienden in de gaten hield, merkte ik dat hun gezichten steeds bleker werden, de vermoeidheid in hun ogen straalde de wanhoop uit. In mijn poging om een beter overzicht te krijgen, klom ik op een heuvel. Het was een zware klim, en elke stap voelde als een strijd tegen de zwaartekracht. Toen ik eindelijk bovenaan stond en de horizon bestudeerde, schoot mijn hart in mijn keel. En daar, in de verte, herkende ik gelukkig de schaduw van de oase. De adrenaline gierde door mijn lijf terwijl ik mijn vrienden opriep. “Kijk! Daar is het! De oase!” De hoop dat we veilig zouden terugkeren, gaf me de kracht om verder te gaan. Met de laatste restjes energie zetten we koers naar de oase. Onze kelen brandden, onze lichamen waren uitgedroogd, maar de gedachte aan water dreef ons voort. De route leek eindeloos en mijn geest begon te dwalen, beelden van de koelte van het zwembad in ons motel vulden mijn gedachten. De lucht was zo droog dat het leek alsof onze tongen aan ons gehemelte vastkleefden. Elke stap die we zetten was een strijd, maar we wisten dat we niet konden opgeven. Toen we eindelijk de oase bereikten, voelde het alsof we een mirakel hadden ervaren. De schaduw van de palmbomen bood ons een moment van verfrissing. We lieten ons op de grond vallen, en het koelere zand onder onze handen voelde als een zegen. Het water uit onze flessen was op, en de enige geluiden die we maakten, waren het hijgen van onze adem en het gesis van de wind door de bladeren. Na een paar minuten rust besloten we om de laatste kilometers naar onze wagen te maken. We wisten dat we in de buurt waren, maar de uitputting maakte het moeilijk om gemotiveerd te blijven. Iedere stap leek als een eeuwigheid te duren. Het idee om onze bestemming te bereiken, om weer in de koelte van de airconditioning te zitten, dreef ons voort. Met veel moeite kwamen we eindelijk bij onze wagen aan. We sprongen naar binnen, de deur viel met een doffe klap achter ons dicht. Ik draaide de sleutel om en de motor sputterde tot leven. De frisse lucht van de airco verwelkomde ons als een omhelzing. De rit terug naar het motel voelde als een verlossing. Terwijl we naar het zwembad reden, lachten we om de bizarre situatie waarin we ons hadden bevonden. Onze stemmen klonken opgelucht, maar ook vol ongeloof dat we dit avontuur hadden overleefd. Toen we bij het zwembad aankwamen, sprongen we meteen in het water. De koelte was een zegen voor onze brandende huiden. We drijven in het water, de spanning van de woestijn viel van ons af. “Eind goed, al goed,” zei een van mijn vrienden terwijl we samen lachten. We waren niet alleen ontsnapt aan de woestijn, maar ook aan een veel gevaarlijker lot. Die dag leerde ik niet alleen de schoonheid van de natuur kennen, maar ook de onvoorspelbaarheid ervan. Het avontuur had ons grenzen doen verkennen, en we wisten dat we, met een beetje geluk en de juiste keuzes, de volgende keer beter voorbereid zouden zijn. De herinnering aan de woestijn zou ons altijd bijblijven, als een les in nederigheid en de kracht van vriendschap. En zo, terwijl de zon onderging achter de heuvels van het Mojave Desert, wisten we dat dit avontuur slechts een van de vele zou zijn die ons nog te wachten stonden. We zouden ons verhaal delen met anderen, niet alleen als een waarschuwing, maar ook als een viering van het leven en de onvergetelijke momenten die het met zich meebrengt.  

Guy Van Damme
10 1

Fijn gluren in Amiens

Het Musée de Picardie was maar lijstduwer op mijn wishlist ‘weekendje Amiens’. Bovenaan stond een bezoek aan de binnenstad en haar kanalen, de wijk Saint-Leu en het huis van Jules Verne. Maar omdat het wat miezelde, waaiden we tegen elven aan in de binnentuin van het museum. Peter zette zijn schouder tegen de houten poort, om dan vast te stellen dat de ingang zich aan de zijkant van het gebouw bevond. Een automatische schuifdeur. Ik verwachtte een vrij klassiek museum. Denk: heldendaden op groot formaat en personages die amper doorbloed zijn, zo bleek en wit dat je begrijpt dat sommige mensen er het woord blank niet voor willen gebruiken. De eerste zaal na de kleurrijke ingang leek die verwachtingen te bevestigen. Toch vestigde Peter mijn aandacht op de legendarische Lady Godiva, die in Coventry naakt op een paard zou hebben gereden, enkel opdat haar man de belastingen zou verlagen. Die Leofric liet zijn vrouw begaan op voorwaarde dat niemand naar haar zou kijken. Alleen ‘peeping Tom’ gluurde en werd daarmee de beroemdste voyeur. Schilder Jules Lefebvre haalde zijn ladder boven om de legende zo monumentaal mogelijk vast te leggen. De Tsjechische Tereza Lochman (1990) persifleerde dat verhaal schitterend met haar mixed media van hout en pigment. Ze verwijst naar het verzet van Femen en naar de invloed van pesticiden op het lichaam. Godiva kreeg het hoofd van Tilda Swinton. Lochmans bevreemdende werken zijn de perfecte remedie tegen museale dufheid. Ze triggeren en passen wonderwel bij de draken, engelen en volkse gezichten op de retabels even verderop. Ik was minutenlang vastgekluisterd aan een klein werk in ivoor uit 880. Ongelooflijk hoe fijn Saint-Remi en zijn volgelingen afgebeeld zijn. Die drommen mensen op de retabels lijken dooreen geschud door een klimaatgestoorde orkaan, ze wringen en ze duwen, maar blijven tegen wil en dank bij elkaar. Zo druk als het is op die sculpturen, zo kalm was het in de gangen van het museum. En dat is doodjammer. Al opgetogen door het fijne werk op het gelijkvloers, schoot ik haast vol op de eerste verdieping. De Francissen, Bacon en Picabia, tekenden present en er hing warempel een Picasso. Maar de ware ontroering schuilde in de selectie van werk dat beklijft, zoals het portret van de eigenzinnige kleuter Maurice Lefebvre, de zoon van de monumentale schilder. En zelfs secties waar ik normaal haastig doorloop, zoals de archeologie, bleven me boeien. De januskop tegen een spiegeltje, het zwarte varkentje uit de eerste eeuw na Christus, identieke postuurtjes van farao’s. Seriewerk uit het Oude Egypte. Kortom, dit museum verdient meer bezoekers. Het revitaliseert uw verbeelding. Konden marketeers en influencers dat maar even goed aan de man brengen als een potje yakult.Na een Indische maaltijd in een restaurant dat met een beoordeling van 3,5 opgescheept zit op Tripadvisor, voornamelijk door klanten die er niet naar het toilet mochten twee dagen nadat ze er hadden gegeten, of hun ene hoofdgerecht niet mochten delen onder hun drieën, trokken we naar het huis van Jules Verne. Die vond in Amiens de vrouw van zijn leven na een hele reeks blauwtjes te hebben gelopen. Met drie succesvolle boeken op zijn palmares sloeg hij een jonge weduwe aan de haak, en vestigde zich in een prachtig hoekpand. Hoewel het huis vier verdiepingen aan ruime kamers telt, schreef Jules Verne onwerkelijke reizen uit in een krap bureautje. Alsof die grote binnenwereld het meeste gebaat was bij een kleine ruimte. Achter zijn schrijftafel staat een bed waar hij misschien indommelde tussen het schrijven door. ‘De reis om de wereld in tachtig dagen’ werd een hit, alleen al van de merchandising kon Verne rentenieren. Thomas Cook organiseerde in de nasleep van de roman toeristische reizen om de wereld, terwijl Verne tot gemeeenteraadslid werd verkozen in Amiens. Een stad op een steenworp van Parijs maar met minder kabaal, zo schreef hij. Zijn personage Phileas Fogg vraagt zich af wat het reizen hem nu heeft opgeleverd. Zijn liefhebbende vrouw, besluit hij, je zou voor minder de wereld afschuimen. Alsof Verne daarmee de reislust wou temperen die hij bij zijn lezers had aangewakkerd. Oost west, thuis best. Al is Amiens ook niet slecht. 

Pons
0 0

Een Nacht in de Steengroeve: Onze Avontuurlijke Reis naar de Provence

Dit waargebeurde reisverhaal speelt zich af in de jaren '70, toen disco de dansvloeren overnam en wij nog geloofden dat het mogelijk was om alles zelf te repareren met een schroevendraaier en wat plakband, besloten mijn vrouw en ik met onze Ford Granada en onze trouwe Wawa-caravan richting het zonnige Zuiden van Frankrijk te trekken. De bestemming: de Provence. Het was dé zomer om die lavendelvelden en pittoreske dorpjes te ontdekken. En voor wat extra avontuur namen we onze goede vriend Chris mee. Chris was een man die altijd in was voor een spontane actie en dat zou ons die zomer zeker niet ontgaan. We hadden besloten om de reis niet in één keer te maken, maar lekker in etappes. Dit hield ons flexibel en gaf ons de mogelijkheid om onderweg steeds op zoek te gaan naar een charmant plekje om de nacht door te brengen. Dat was tenminste het plan. Hoe moeilijk kan het zijn, dachten we nog, om ergens een rustige plek te vinden waar je de caravan kunt neerzetten, een paar uur slaap kunt pakken en de volgende ochtend vol energie verder te trekken? Na een lange dag rijden, waarbij Chris achterin de auto voornamelijk bezig was met het geven van ongevraagde rij-instructies ("Je moet echt sneller die bocht ingaan, hoor!") en het lezen van een halve Michelingids, vonden we ergens laat in de avond een plek die er best goed uitzag. In het donker zag het er rustig uit en de vlakke ondergrond leek ideaal voor de caravan. Hier zouden we het wel redden voor de nacht, dachten we. Chris gaf zijn goedkeuring: "Dit is perfect! Geen auto's, geen lawaai, en zelfs een mooi uitzicht als je daar kijkt." We keken. Niks te zien, want het was pikdonker. Maar ach, we waren moe en wilden gewoon slapen. De Ford Granada werd geparkeerd, de Wawa-caravan netjes op z’n plekje gezet en we installeerden ons voor de nacht. Terwijl de stilte ons omringde en de sterren langzaam aan de hemel verschenen, vielen we alledrie in een diepe slaap. Die ochtend was het zonlicht onze wekker. Het was een van die ochtenden die je in de Provence verwacht: helderblauwe lucht, een zacht briesje, en... het oorverdovende geluid van zware machines? We schoten wakker, compleet in de war. Wat was dat lawaai? Waarom voelde de grond alsof een kudde olifanten er overheen aan het denderen was? Chris was als eerste buiten. Hij opende de caravan deur, en wat hij toen zag, zal ik nooit vergeten. We stonden niet op een rustiek veldje zoals we hadden gehoopt, maar midden in een steengroeve! Om ons heen reden vrachtwagens af en aan. Grote kranen takelden enorme rotsblokken omhoog en mannen in fluorescerende werkkleding keken ons aan alsof we een attractie waren in hun werkschema van de dag. Mijn vrouw stond inmiddels naast Chris en staarde ongelovig naar het tafereel. "We zijn in een steengroeve beland," zei ze, met een mengeling van ongeloof en ontzag. Alsof we per ongeluk op een filmset terecht waren gekomen, waar het scenario nu volledig uit de hand liep. Chris, die normaal gesproken altijd wel een kwinkslag klaar had, stond daar met zijn mond open. "Hoe... hoe hebben we dit niet gezien?" vroeg hij uiteindelijk. Het antwoord was simpel: het was donker, we waren moe, en we hadden geen idee waar we naar keken. We probeerden het nog even te relativeren. "Misschien denken ze dat we toeristen zijn, op zoek naar een industriële kampeervakantie," grapte ik halfslachtig, terwijl we snel begonnen met het inpakken van de caravan. Maar elke keer dat we naar boven keken, zagen we weer een nieuwe vrachtwagenchauffeur of bouwvakker hoofdschuddend naar ons kijken. Het was alsof we een natuurdocumentaire waren, maar dan met ons in de hoofdrol: "De onwetende toeristen in hun natuurlijke habitat, vastgelopen in een steengroeve." Het ongemak nam snel toe toen een van de werklui ons vriendelijk doch dringend vroeg om "als de wiedeweerga" te vertrekken omdat ze "die grote rotsblokken écht nú moeten verplaatsen." Oh, en of we voortaan misschien "iets beter wilden kijken waar we ons neerzetten." In een recordtijd pakten we de caravan in, verbonden hem aan de Granada en maakten dat we wegkwamen. Het was geen moment te vroeg, want net toen we de bocht omreden, zagen we dat de plek waar we net nog sliepen nu werd overspoeld door bulldozers en enorme trucks. Nog even en we waren zelf tot steengruis vermalen! De rit naar de Provence verliep verder redelijk vlekkeloos, op een paar verloren landkaarten en onbedoelde omwegen na – waar Chris uiteraard zijn rij-instructies nog even verder aanscherpte. Maar die eerste ochtend in de steengroeve bleef het gespreksonderwerp van de reis. "Kun je je voorstellen wat die kerels dachten toen ze ons daar zagen?" lachte Chris telkens weer. "Die dachten vast dat we gek waren!" Bij aankomst in de Provence, waar de lavendelvelden inderdaad net zo prachtig waren als beloofd, hadden we het steengroeve-incident nog steeds niet helemaal verwerkt. Elke keer dat we een vrachtwagen zagen, moesten we weer gniffelen. Chris, die het altijd wel goed zag in situaties, besloot zelfs dat we onze volgende vakantie “industriële toeristen” moesten spelen en doelbewust op zoek moesten gaan naar bouwterreinen om te overnachten. Maar dat idee werd door ons snel afgeschoten. Het bleef niet bij die ene vakantie, en jaren later, zelfs vandaag de dag, lachen we nog steeds om dat ene moment. We hebben talloze vakanties gehad, prachtige plekken gezien, en de wereld ontdekt op onze eigen manier, maar die ene ochtend midden in een steengroeve is de herinnering die ons steeds weer weet te verrassen. Als we tegenwoordig langs een steengroeve rijden, halen we altijd even diep adem en kijken we elkaar aan. "Niet hier stoppen, hè," zegt mijn vrouw dan met een knipoog. En ik weet dat ze gelijk heeft. Eén keer een bezienswaardigheid tussen vrachtwagens en bulldozers is meer dan genoeg voor een heel leven. En Chris? Die heeft het er nog steeds over op verjaardagen. Hij heeft het verhaal inmiddels zo vaak verteld dat het bijna een legende is geworden in onze vriendenkring. "Wist je dat ze een keer in een steengroeve sliepen?" hoor ik hem dan zeggen, terwijl hij zijn ogen groot opzet en de toehoorders vol spanning naar hem luisteren. Ja, dat was de zomer waarin we onszelf per ongeluk midden in een Franse steengroeve terugvonden. Maar het was ook de zomer waarin we leerden dat zelfs de meest gênante momenten vaak de mooiste herinneringen opleveren – al duurt het soms even voordat je erom kunt lachen. Dus als je ooit op zoek bent naar een plek om te overnachten tijdens een roadtrip door Frankrijk: kijk alsjeblieft goed waar je neerstrijkt. En als het eruitziet als een stille, verlaten plek... controleer dan even of er niet ergens een bord staat dat waarschuwt voor "zwaar materieel in gebruik." Je weet maar nooit waar je de volgende ochtend wakker wordt.

Guy Van Damme
27 0

Spreeuwennummer 229: De Geheime Ontmoeting in het Bos

Dit is een waargebeurd verhaal. De lente van de jaren '60 bracht voor ons, de zesdejaars van De Spreeuwen uit Battel bij Mechelen, een belofte van avontuur. De jaarlijkse trektocht naar toen Herbeumont, diep in de Ardennen, was een van de hoogtepunten waar we reikhalzend naar uitkeken. Dit jaar zouden we opnieuw onder leiding van Gaston Van den Bossche, onze onderwijzer in de derde graadklas en de initiator van deze trektochten, op pad gaan. Hij was niet zomaar een leraar, hij was een man met een passie voor de natuur en een diep geloof in het belang van buitenactiviteiten. Voor hem draaiden deze tochten niet alleen om fysieke inspanning, maar om het scherpen van ons karakter, het versterken van ons doorzettingsvermogen, en het leren waarderen van de natuur. Onze bestemming, de jeugdherberg in Herbeumont, was een ideale locatie voor ons jaarlijkse bosspel. Herbeumont ligt in het hart van de Ardennen, een gebied met ruige bossen, steile heuvels en kronkelende riviertjes. Het voelde alsof we naar een andere wereld vertrokken, weg van de vlakke polders van Battel en de drukte van de stad. Iedereen was opgewonden en vol verwachting. Voor velen van ons was dit het hoogtepunt van het schooljaar. Onze uitrusting bestond uit alles wat je als jonge avonturier zou nodig hebben: stevige wandelschoenen, een warme trui voor de koele avonden, een regenjas voor het onvoorspelbare weer, en een rugzak vol met proviand. Gaston Van den Bossche had ons vooraf uitgebreid geïnformeerd over de tocht en de uitdagingen die we konden verwachten. "Blijf samen," zei hij steeds, "en houd elkaar in de gaten." Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan wanneer de spanning van het bosspel begon. We werden verdeeld in patrouilles: de Bruine, de Oranje, de Groene en de Rode patrouille. Ik had de eer om, met mijn Spreeuwennummer 229, de leiding over de Bruine patrouille te nemen. Mijn patrouille en ik waren vastberaden om de overwinning te behalen door de vaandels van de Rode en Oranje patrouilles te bemachtigen, die ergens diep in het bos verstopt waren. De uitdaging was niet alleen om die vaandels te vinden, maar ook om ze te verdedigen tegen de tegenstanders die hetzelfde van ons probeerden. Ons bosspel begon vol enthousiasme. Het was fris, de lucht was zuiver, en overal om ons heen ontwaakte de natuur. De vogels floten uitbundig hun voorjaarsliederen en het bladerdek boven ons was frisgroen. De bodem onder onze voeten was vochtig van de lenteachtige regens van de afgelopen dagen, waardoor de hellingen nog glibberiger waren dan normaal. De paden door het bos waren steil en soms moeilijk begaanbaar, maar dat maakte het avontuur alleen maar groter. De patrouilles hadden elk hun eigen strategie, maar onze tactiek was eenvoudig. De Bruine patrouille zou samenwerken met de Groene patrouille. Het plan was dat de Groenen de tegenstanders af zouden leiden, zodat wij, de Bruinen, via een grote omweg het bos in konden trekken en de vaandels ongezien konden bemachtigen. Het was een gewaagde zet, maar als het werkte, zouden we zonder problemen winnen. Ik besloot om persoonlijk de omweg te nemen, in de hoop dat ik, als ik alleen ging, minder op zou vallen. Met de geur van natte aarde in mijn neus sloop ik door het bos, terwijl ik de geluiden van mijn patrouille achter me liet. Het voelde bijna magisch, zo alleen tussen de bomen, omgeven door de stilte van de natuur. Het enige wat ik hoorde was het gekraak van de takken onder mijn voeten en het gefluit van vogels in de verte. Maar terwijl ik dieper het bos in trok, veranderde de sfeer plotseling. De stilte werd doorbroken door stemmen die ik niet herkende. Ze klonken niet als die van mijn klasgenoten, en mijn hart begon sneller te kloppen. Voorzichtig sloop ik dichterbij en verborg me achter een dikke boom. Wat ik zag, deed mijn bloed koud worden. Voor me, niet ver van waar ik stond, zag ik drie mannen. Ze waren gewapend met geweren en spraken met gedempte stemmen. Ze zagen er ruw uit, alsof ze niet voor een onschuldig spel in het bos waren. Mijn gedachten begonnen te racen. Waren het stropers? Wat deden ze hier, zo diep in het bos, op een plek waar normaal niemand kwam? Ik probeerde ze in de gaten te houden zonder opgemerkt te worden. Hun gesprekken waren moeilijk te verstaan, maar hun lichaamstaal sprak boekdelen: ze waren gespannen, op hun hoede. Er hing een dreigende sfeer om hen heen die me nerveus maakte. Mijn nieuwsgierigheid dreef me ertoe om dichterbij te komen, maar ik maakte een fout. Een takje brak onder mijn voet, en het geluid leek oorverdovend in de stilte van het bos. De mannen verstijfden en draaiden zich direct mijn kant op. Hun ogen speurden het bos af, zoekend naar de bron van het geluid. Ik voelde mijn hart in mijn keel bonzen en mijn adem stokte. Dit was fout, ik moest hier weg. Voor ik het wist, draaiden ze zich naar elkaar om, alsof ze een plan smeedden, en kwamen langzaam mijn kant op. Toen zag ik tot mijn schrik dat een van de drie zijn geweer in de richting richtte van waar het geluid vandaan kwam: mijn kant op. Een ijzige rilling trok door mijn lijf. Dit was veel serieuzer dan ik eerst dacht. Mijn hart bonkte nog sneller en adrenaline overspoelde mijn lichaam. De man met het geweer leek elke beweging in de omgeving nauwlettend in de gaten te houden. Dit was niet zomaar een verdwaalde groep mannen in het bos. Ze deden iets verdachts, en ze wisten dat ze niet gezien mochten worden. Ik draaide me om en begon te rennen. Mijn voeten raasden over de modderige grond, mijn hart bonkte in mijn borst en adrenaline stroomde door mijn lijf. Ik kon hun voetstappen achter me horen, ze kwamen steeds dichterbij. De steile hellingen van het bos werkten tegen me; ik gleed meerdere keren uit en viel bijna. Maar ik bleef rennen, voortgedreven door pure angst. Wat als hij schoot? Na wat een eeuwigheid leek, bereikte ik een open plek in het bos. Ik stopte om op adem te komen, mijn longen brandden van de inspanning en mijn benen voelden zwaar aan. Tot mijn opluchting hoorde ik de voetstappen niet meer. De mannen hadden de achtervolging opgegeven. Misschien hadden ze gedacht dat ik geen bedreiging vormde, slechts een verdwaalde jongen op avontuur. Maar de gedachte dat ik aan iets ernstigs ontsnapt was, bleef me achtervolgen. Ik maakte mijn weg terug naar de jeugdherberg, nog steeds vol adrenaline en in shock van wat ik net had meegemaakt. Mijn kleren waren vuil van de modder en mijn knieën deden pijn van het struikelen, maar dat was niets vergeleken met de opluchting dat ik veilig was. Toen ik daar aankwam, zocht ik meteen Gaston Van den Bossche op en vertelde hem wat ik had gezien. Hij luisterde aandachtig, zijn gezicht werd ernstig toen ik de geweren noemde. Zonder aarzeling besloot hij de autoriteiten te waarschuwen. Het spel werd onmiddellijk stopgezet. Die avond, bij het kampvuur, waren de andere jongens druk bezig met hun verhalen over het bosspel. Ze spraken opgewonden over hoe dicht ze bij de vaandels waren gekomen, maar mijn gedachten dwaalden af naar de ontmoeting in het bos. Het avontuur was plotseling veel groter geworden dan een simpel spel. De donkere kant van het bos had zich laten zien, en wat begon als een onschuldig avontuur, had heel anders kunnen aflopen. In die lente, tijdens onze trektocht naar Herbeumont, leerde ik een waardevolle les. Het bos, dat eerst zo onschuldig en vredig leek, kon onverwachte gevaren herbergen. Dankzij de trektochten van Gaston Van den Bossche leerde ik niet alleen de schoonheid van de natuur waarderen, maar ook hoe belangrijk het was om alert te blijven, zelfs tijdens het spelen. Dat avontuur in het bos zal me altijd bijblijven, als een herinnering aan zowel moed als voorzichtigheid.  

Guy Van Damme
15 0

De Hummus Verwarring bij Zouzou

Het was een warme, zonnige middag in Dubai toen we besloten te lunchen bij Zouzou, een populair Libanees-Turks restaurant in de Dubai Mall. De geur van versgebakken brood en kruidige gerechten vulde de lucht en we wisten meteen dat dit de perfecte plek was om even aan de hitte van de stad te ontsnappen. Het interieur van Zouzou had een uitnodigende sfeer met kleurrijke tegels en flikkerende lantaarns, een ideaal decor voor een ontspannen lunch. Patrick, mijn altijd vrolijke vriend, zat tegenover me met een brede glimlach op zijn gezicht. Hij was iemand die altijd in was voor een culinaire ervaring, vooral op vakantie. “Dit gaat fantastisch worden,” zei hij enthousiast terwijl hij door het menu bladerde. Zijn ogen dwaalden over de verschillende gerechten, duidelijk onder de indruk van de vele opties. De serveerder, een vriendelijke man met een professionele uitstraling, kwam naar onze tafel om de bestelling op te nemen. Patrick koos voor een uitgebreide mezze-schotel, een bord vol kleine gerechtjes om te delen. Ik ging voor eenvoud en bestelde hummus als hoofdgerecht, vergezeld van vers gebakken brood. De serveerder noteerde onze keuzes snel en verdween richting de keuken. We hervatten ons gesprek over de vele avonturen die we al hadden beleefd in Dubai. Terwijl de stad vol zat met moderne wonderen, kwamen de oude souks en de Arabische sfeer telkens terug in onze verhalen. En natuurlijk hadden we het over eten. Patrick begon enthousiast te vertellen over de hummus die hij eerder op onze reis had geprobeerd. Zijn passie voor eten werkte aanstekelijk en mijn trek naar mijn hummus nam alleen maar toe. Al snel kwam de serveerder terug met Patrick’s mezze-schotel. Verschillende gerechten werden op tafel gezet, waaronder een prachtig opgemaakt bord hummus. Zonder aarzeling pakte Patrick een stuk brood en doopte het in de hummus. “Dit is geweldig!” riep hij uit met een grote glimlach, terwijl hij opnieuw een stuk brood afscheurde en verder at. Patrick genoot zichtbaar van het eten en zijn enthousiasme werkte aanstekelijk. Ik, aan de andere kant, zat nog steeds te wachten op mijn hummus. Terwijl de minuten voorbijgingen, begon ik me af te vragen waar mijn hoofdgerecht bleef. De serveerder leek druk bezig met andere tafels, en hoewel Patrick vrolijk doorat, begon er iets te knagen. Het duurde niet lang voordat ik me realiseerde wat er gebeurd was. Met een lach die ik nauwelijks kon onderdrukken, keek ik naar Patrick. “Zeg, Patrick,” begon ik voorzichtig, “weet je zeker dat je hummus had besteld?” Hij stopte abrupt met eten en keek me verbaasd aan. "Eh, ik dacht van niet..." mompelde hij, terwijl hij naar het bijna lege bord voor zich keek. Zijn frons werd dieper toen hij zich leek te realiseren wat er aan de hand was. “Patrick,” zei ik lachend, “dat is mijn hummus die je aan het eten bent!” Patrick’s ogen werden groot van schrik. “Oh nee!” riep hij uit, duidelijk geschrokken door de ontdekking. “Dit is jouw gerecht?!” De rest van de tafel begon stilletjes te gniffelen, en al snel barstte iedereen in lachen uit. Patrick zat daar, met een half opgegeten stuk brood in zijn hand, terwijl de realiteit langzaam tot hem doordrong. "Het spijt me zo," zei hij met een verontschuldigende glimlach. "Maar het was zo lekker! Geen wonder dat het zo goed smaakte... het was niet eens van mij!" Ondanks de hilariteit van de situatie bleef ik op mijn honger zitten. De serveerder, die onze tafel passeerde en hoorde wat er gebeurd was, glimlachte vriendelijk maar bood geen vervanging aan voor mijn hoofdgerecht. Terwijl iedereen aan tafel lachte om de “gestolen” hummus, zat ik zonder eten. De serveerder leek in de war of wellicht dacht hij dat alles al opgelost was door de sfeer aan tafel, maar het resultaat was dat ik uiteindelijk nooit mijn hummus kreeg. De lunch ging verder met nog meer grappen en plagerijen richting Patrick. Elke keer als de serveerder iets kwam brengen, zei iemand wel iets als: "Zeker weten dat dit van jou is, Patrick?" De humor aan tafel bleef, maar mijn maag bleef ook knorren. Patrick, die normaal nooit iets zou "stelen," had per ongeluk mijn hoofdgerecht opgegeten zonder het door te hebben, en hoewel het een grappig verhaal werd, was ik teleurgesteld dat mijn bestelling nooit werd vervangen. Zelfs maanden later halen we die herinnering nog steeds op tijdens etentjes. Bij elk hummusgerecht dat we bestellen, kunnen we het niet laten om Patrick eraan te herinneren hoe hij mijn hummus bij Zouzou opat. “Weet je nog die keer dat je mijn hummus stal?” zeg ik dan, waarop iedereen opnieuw in lachen uitbarst. Ondanks de humor blijft het een beetje wrang dat ik die dag hongerig de lunch beëindigde. De hummus bij Zouzou is nu legendarisch binnen onze vriendengroep, maar niet om de redenen die ik oorspronkelijk in gedachten had. Het is het verhaal van een culinaire vergissing die we nooit zullen vergeten, een maaltijd vol gelach — en voor mij, helaas, een lege maag.

Guy Van Damme
15 0

Afscheid van een Oude Vriend: Het Verhaal van mijn Cameratas

Ik had het moment lang uitgesteld, het afscheid dat ik wist dat ooit zou komen. Mijn oude, trouwe cameratas stond op de grond, zoals hij dat altijd had gedaan, klaar voor een volgend avontuur. Maar deze keer was er iets anders. Er zou geen avontuur meer komen. Niet met hem. Deze tas had me door de jaren heen overal gevolgd. Van de levendige straten van metropolen als New York en Buenos Aires tot de wilde, ongetemde natuur van Patagonië en de glinsterende woestijn van Dubai. Hij was er altijd, als een onmisbare bondgenoot, stil maar betrouwbaar. Zijn ruige uiterlijk vertelde het verhaal van die reizen, elk krasje en scheurtje een herinnering aan een bepaald moment of een bijzondere plek. Ik stond in mijn kleine studio, die vol lag met reisuitrusting en herinneringen aan een leven vol avontuur. Mijn blik gleed over de tas en ik voelde een steek van weemoed. Zijn once-strakke vorm was verzakt, zijn gespen roestten langzaam, en zijn ritsen, eens zo soepel als een vers geslepen mes, hadden de tand des tijds gevoeld. Hoe vaak had ik mijn camera’s en lenzen erin geschoven, wetende dat ze veilig waren in zijn bescherming? Ik draaide me om naar mijn bureau, waar een glanzende, nieuwe cameratas lag. Hij was perfect; moderne materialen, lichte constructie, meer ruimte en vakken dan ik ooit nodig zou hebben. Maar hij voelde koud aan, afstandelijk. Er was geen geschiedenis, geen verhaal dat met hem verbonden was. Hij was een tool, niets meer. De oude tas daarentegen... Ik kon me mijn eerste avontuur met hem nog goed herinneren. Het was jaren geleden, toen ik net begon met het vastleggen van de wereld door de lens van mijn camera. Mijn allereerste grote reis was naar Amerika. Het avontuur begon in New York, de stad die nooit slaapt. Ik herinner me nog goed hoe overweldigend het was; de reusachtige wolkenkrabbers, de mensenmassa’s die altijd in beweging waren. Mijn tas, toen nog fris en nieuw, had ik stevig op mijn rug terwijl ik door Central Park slenterde, de drukte van Times Square vastlegde en in stilte de zonsondergang bewonderde vanaf de Brooklyn Bridge. Hij hield mijn camera veilig tijdens de metrotochten en wandelingen door de stad. Daarna volgde Buenos Aires, een stad vol passie en leven. Ik herinner me hoe ik door de kleurrijke straten van La Boca liep, mijn camera in de aanslag om de dansende mensen vast te leggen, en mijn tas hobbelde mee met elke beweging. De avonden aan de waterkant, de geur van de grillende asado in de lucht, en mijn cameratas die daar zat, trouw en stil, wachtend tot ik weer zou inpakken. Van daaruit begon mijn echte ontdekkingsreis door Amerika. Door de woeste landschappen van de Grand Canyon, langs de stomende rivieren van de Amazone, was hij mijn trouwe metgezel. In de vochtige hitte van de jungle, waar de lucht zo zwaar was dat elke ademhaling moeite kostte, bleef hij stabiel, zonder een klacht. Mijn tas was meer dan een gebruiksvoorwerp; hij was een deel van mijn reizen, een deel van mezelf. We dwaalden door de bruisende straten van Bangkok, waar de geur van street food de lucht vulde en de kleurrijke markten een explosie van leven vormden. Mijn tas werd volgeladen met extra batterijen, geheugenkaarten, filters en lenzen, die ik keer op keer verwisselde om het perfecte shot te krijgen. En hij klaagde nooit, hield alles keurig op zijn plek, ondanks het voortdurende geklots van de mensenmassa om ons heen. Het was op een warme zomeravond in Kaapstad dat hij voor het eerst een deuk opliep. We hadden de hele dag door de stad gezworven, de kleurrijke huizen van Bo-Kaap vastgelegd, de uitzichten vanaf Tafelberg bewonderd, en toen ik naar de kust ging voor een opname van de zonsondergang boven de Atlantische Oceaan, gebeurde het. Mijn tas schuurde langs een ruwe rots aan het strand. De eerste kras. Ik herinner me dat ik me omdraaide en even naar hem keek, alsof ik me afvroeg of hij pijn had. Maar hij ging gewoon door, alsof het niets was. Die kras werd later de eerste van vele, elk een symbool van een reis, een avontuur, een moment dat ons bond. Mijn cameratas en ik overleefden zelfs een bijna-ramp op zee. Tijdens een boottocht in Vietnam, terwijl ik de schitterende kalkstenen karstbergen van Halong Bay probeerde vast te leggen, sloeg een plotselinge golf over de boeg. Alles was nat, inclusief mijn tas. Terwijl ik haastig mijn camera’s probeerde te redden, hield hij alles droog. Het was alsof hij me wilde zeggen: “Maak je geen zorgen, ik heb dit.” En dat had hij, keer op keer. Door woestijnen, regenwouden, en stedelijke jungles was hij altijd aan mijn zijde. Soms op mijn rug, soms aan mijn schouder, maar altijd dichtbij. En nu, na zoveel jaren, stond hij daar, vermoeid maar vol verhalen. De scheuren in het leer vertelden hun eigen geschiedenis, net als de afgesleten naden en gescheurde voering. Elk vlekje en elke beschadiging was een herinnering aan een moment dat we samen hadden gedeeld. Maar niets duurde eeuwig. De laatste reis die we samen maakten, was naar Patagonië. De ruige landschappen daar, met de koude wind die over de bergen scheerde, had zijn tol geëist. De ritsen begonnen vast te lopen, de schouderriem brak bijna onder het gewicht van mijn apparatuur, en ik wist diep vanbinnen dat het einde naderde. Het voelde alsof de tas zelf me zachtjes liet weten dat hij zijn werk had gedaan, dat hij zijn rust had verdiend. Toen we daarna in Dubai waren, werd het duidelijk dat mijn tas het niet langer kon volhouden. De zandduinen waren prachtig, en ik probeerde de uitgestrekte woestijn vast te leggen terwijl de zon op de horizon zakte. Maar de tas, die me ooit door zulke situaties had geholpen, voelde zwaarder dan ooit. De hitte had zijn ritsen nog stroever gemaakt, en de slijtplekken aan de onderkant waren erger geworden. Toch hield hij nog stand, zoals hij altijd had gedaan. Dus hier stond ik nu, klaar om afscheid te nemen van deze trouwe metgezel. Terwijl ik naar hem keek, voelde ik een mengeling van dankbaarheid en verdriet. Hoe kon een object zoveel betekenis krijgen? Het was meer dan een tas; het was een symbool van mijn reizen, van de momenten die ik had vastgelegd, de plaatsen die ik had gezien en de mensen die ik had ontmoet. Met een zucht boog ik me voorover en tilde hem voorzichtig op. Hij voelde lichter dan ooit, alsof hij al wist dat zijn tijd voorbij was. Ik opende de versleten rits voor de laatste keer, en zelfs dat eenvoudige gebaar bracht een golf van nostalgie met zich mee. Binnenin vond ik een paar oude geheugenkaarten, een lenskap die ik allang kwijt dacht te zijn, en een kleine notitieboekje waarin ik tijdens een lange vlucht mijn gedachten had gekrabbeld. Het was alsof de tas zelf afscheid van mij nam door deze kleine herinneringen aan het oppervlak te brengen. Ik legde de tas voorzichtig neer en liep naar de kast waar ik zijn opvolger had klaargezet. Het voelde als verraad, alsof ik een oude vriend inruilde voor een jongere, sterkere versie. Maar zo was het leven. Alles heeft zijn tijd. Met de nieuwe tas in mijn handen keek ik nog één keer naar mijn oude bondgenoot. Het was tijd om verder te gaan. Maar terwijl ik de nieuwe tas op mijn schouder hing en me voorbereidde op mijn volgende avontuur, wist ik dat ik de oude nooit echt zou vergeten. Hij had me gevormd, me begeleid door enkele van de mooiste momenten van mijn leven. En met dat besef wist ik dat dit afscheid niet het einde was. Het was slechts een nieuw hoofdstuk. De oude tas zou zijn rust krijgen, en ik zou doorgaan, met nieuwe verhalen om te vertellen, maar altijd met de herinnering aan degene die me door zoveel avonturen had geleid. Vaarwel, mijn trouwe cameratas. Je hebt je werk meer dan gedaan.  

Guy Van Damme
23 0

ARM.

Links heeft zich opeens meer bekommerd over de zelfstandige. De gebrekkige de uitgesloten  diegenen die niet zelfredzaam zijn  hebben ze ingeruild voor het design brilletje.       Zelfstandige zijn op de eerste plaats zelfredzaam. Hun conclusies diegenen die niet zelfredzaam zijn zijn lui. Daarom vinden ze staat niet of zo weinig mogelijk nodig. Ze gaan het zelf wel oplossen. Een socialistische hoogwaardigheidsbekleder zei een tijd geleden "we betalen veel belastingen maar we krijgen er wel veel voor terug", gij wel dacht ik.   Een paar jaar geleden was er een radio nieuws uitzending waar een socialistische hoogwaardigheids bekleder uit Brugge zei: in Deurne staat een propvol vliegtuig met zaken mensen die naar het eiland MAN vliegt. Op het eiland MAN is er niks te zien aleen VEEL, HEEL VEEL BANKEN.  Een andere socialistische hoogwaardiger uit leuven zorgde er voor dat iedere politie ambtenaar zocht naar iedereen, die een joint prefererder, in de plaats van de godendrank alcohol.  Die toevalig in zijn universiteits dorp werd gebrouwen.  Waar het dorp zeer veel geld bij opstrijkt. Het radio gesprek van de sosialist uit Brugge werd des avonds niet meer herhaald. Censuur.  De witte boord criminelen kusten hun poletjes. De resultaten van de sosialist uit leuven was dat de gevangenissen vol zitten met armen, bruin, en alternatievelingen.  Die een joint liever haden dan alcohol. Het bloed van Christus en het pensioen van de socialistische hoogwaardige uit leuven.  ************************************************************************* Een deel van de marxisten van de jaren 60tig werd mede aandeelhouder van papa's firma, een ander deel werd zeer goed betaald hogere ambtenaar.  In beide gevallen kon armoede hen geen bal meer schelen. Religieuze organisaties lijken weer meer en meer  in de voorhoede te staan bij de aandacht en het bestrijden van armoede. De anti kapitalisten slagen erin om in China een kapitalistische dictatuur te vestigen. Wie gelooft die gasten nog? *************************************************************************** Ik ben arm. ik ben altijd arm geweest. Mijn ouders waren arm mijn grootouders waren arm. Mijn omgeving was arm. Het enige verschil met andere armen ik schrijf er over, ik heb mijzelf nooit arm gevoeld. Nu weet ik dat ik in mijn jeugd enorm veel geluk heb gehad. Ik ben opgegroeid op de grens tussen twee dorpen. Iedereen was even arm. Al de buren haden samen de tweede wereldoorlog door geploegd. Er was een gemeenschappelijk gevoel. De deuren gingen nooit op slot. Het was de tijd voor de sosiale media zelfs voor de televisie, niemant wist hoe het er uit zag binnen de muren van  andere huizen. Tegenwoordig is dat niet meer waar. Mijn marokaanse vrienden in marroko denken dat in Europa iedereen in een chique huis woont want dat zien ze op de sosiale media. RECLAMEFOLDER EUROPA. Tijdens mijn jeugd In de jaren 50tig, 60tig kenden we alleen ons eigen huis. Tussen de grenzen van twee dorpen was ieder huis, wat we nu armoedig zouden noemen. Maar dat wisten we niet.  Een rij arbeidershuizen omringd door boeren. In de zomer werkten we bij de boer, erwten plukken was onze vakantie. Anders dan de kinderen die in het centrum van dat dorp woonden, die gingen op reis naar de zee.  Als kind speelden we op straat, bij de boeren stiekem in het hooi. We bouwden bij de boer op de hooizolder kamers zodanig dat de boer die de kamers ontdekte dat hij toch niet zoveel hooi had als hij wel dacht. Zijn ergernis werd onder het hooi bedolven.  De voertuigen in de straat waren meestal de boer die door de straat schokte met zijn paard en kar. De enige die een zeldzame auto hadden waren sommige landbouwers en de dokter.  Toen ik de wijde wereld introk was dat met een gevoel van vertrouwen in de mens. Dat vertrouwen heb ik nog altijd. Dat is naïef, ik weet het en velen heben die naïviteit misbruikt in hun voordeel. Ik heb ervaren hoe vlaams nationalistische ouders met steun van de kerk hun kinderen vlot hogere studies konden laten doen. Ik heb gezien hoe die vlaams nationalisten gesubsidieerd, met beurzen van ons belasting geld, de eeuwige student uithangen. Tussendoor een bruin jongen vermoorden. Onder leiding van, en bescherming van de vlaams-nationalistische minister-president.  Toen ze dan na jaren belasting steun, toch aan het werk gingen,trokken ze met hun winsten naar het buitenland. Vroeger zaten ze met hun zwart geld in luxemburg daarna op het eiland MAN tegenwoordig zitten de zoontje van corrupte slagers in Zuid-Afrika. Iedereen weet het maar niemand doet er iets aan. Al die belastingen gaan toch naar de ongelovige walen zeggen ze. Die gepamperden beschuldigen arme mensen dat ze gepampeerd worden. Ge moet het maar doen.  45% stemt er voor.  De triomf van  reclame. Toen ik dat op facebook postte vloog ik er uit, haatteksten was de reden. Hi hi. Ik heb ervaren hoe een ambtenaar zijn broer zodanig ophitste dat hij mij in café  PALLIETER probeerde in elkaar te slaan. Werkend als ambtenaar.Met een pluchen hond rijk en beroemd worden alles  betaald met onze belastingen. Ik heb nooit een pluchen hond gekregen maar ik heb wel die pluchen hond mee  betaald. Ik heb gezien hoe Vlaams-nationalisten zonder schroom de Belgische staatskas plunderen. Zonder veel problemen lijkt mij. Met medewerking van velen. De gewone mens die betaald.  Enigszins verbijsterend masochistisch. De gewone mens stemt voor diegene die hem plunderen. Zorgen voor de laagste pensioenen, dure ziekenhuisrekeningen, en lage uitkeringen. En een leven van werken, van de geboorte tot de dood. Zoals in ARBEIT MACHT FREI. Het  protestants  ideaal. In het zweet uwer aanschijn zult ge, voor uw meesters, uw brood verdienen. Vlaams-nationalisten zijn ondertussen eerste klasse Huisjesmelkers geworden. Sosiaal woningen in Vlaanderen 4% Nederland 20%.  Alhoewel dat alles ben ik nog steeds de eeuwige optimist. Ik heb mij soms afgevraagd waar komt dat optimisme vandaan. Wel mischien is het wel een vorm van zelf verdediging geweest tegen al de diefstallen die op mij gepleed zijn. Er is, meen ik, nog een reden. Ik lees veel ik kon al lezen voordat ik als kind moet leren lezen op school. Mijn grootvader zet mij op zijn knieën en toond mijn met zijn vinger de tekstbalon van een stripverhaal.  HET KAPOENTJE, ZONDER HANDEN,  ZONDER TANDEN. Ik vond dat zo boeiend dat ik alles probeerde te lezen wat ik in mijn handen kreeg. Het drama was ik mocht niet lezen kinderen van arbeiders hoorden niet te lezen. Nadat ik de vrije wereld was ingetrokken heb ik mij leesdrift ingehaald. Een van de redenen van mijn optimisme, denk ik, in de meeste boeken die ik lees komt het altijd goed. Ieder boek is een andere wereld, een ander leven, en het komt meestal goed. Dat doet iets men een mens. Als het eens over armageddon gaat. Wel het is maar een boek. Niettegenstaande mijn armoede heb ik  een boeiend leven gehad / heb.  DANK U.   Er wordt ook veel ingezet op sporten. Want van sporten wordt men    'gezond'. Gezonde mensen kunnen veel werken. Die brengen veel op voor de aandeelhouders. Een ploeg artsen verwittigen voor een epidemie van artrose, artritis, reuma.  Bij de leuze gezonde geest in een gezond lichaam wordt meestal het lichaam gezond gehouden een gezonde geest brengt alleen problemen mee. Zeker niet te veel nadenken want dat leid af van het denken over god. Het is al zover: een knieoperatie wordt al niet meer uitgevoerd wanneer men boven de 65 jaar is, er zijn er te veel. De vele langdurige gehandicapten fysiek en geestelijk door sporten   het lijkt wel  collateral damage ter eer en glorie van de aandeelhouders De manier waarop de groene op een sociaal-darwinistische wijze de arme  misbruiken om hun doelstellingen te behalen is ronduit schandalige. De L.E.Z. wordt misbruikt om de arme mens een onbetaalbaar nieuw vervoerstoestel aan te praten. De aandeelhouders met hun 4x4 diegene die iedere jaar een city trip doen en een maand door Europa reizen met de elektrische auto worden niks in de weg gelegd. Diegene die het meest vervuilen wordt in de watte gelegd. Want iedereen moet aan de elektriek. De schandalige manier waar zeldzame metalen worden gedolven kan hun niks schelen. Het lijkt wel terug het meest schandalige koloniaal avontuur. Het is een ver van hun bed  show. Wanneer na de bloeddiamanten de bloedbaterij? Het geromantiseerd van de plukboerderijen waar massaal stedelingen gemotoriseerd een zakje patatten halen met wat tomaatjes wordt ecologische voorgesteld, naar het schijnt smaken die patatjes en tomaatjes beter. Volgens mij zit dat tussen de oren. Het meest schandalige de supermarkt om de hoek wordt net geen vergif genoemd. Spijtig voor die arme die daar zijn inkopen moet doen. De geestelijke gezondheidszorg bij armen trekt op niets. Aandeelhouders hebben hun eigen privé geestelijke gezondheidszorg, aftrekbaar bij de belastingen. Ouders die de ellende van hun kinderen zien, openen hun medicijnkastje  voor hun kinderen. Ter glorie van de aandeelhouders in de farma-industrie. Het is toch ongelofelijk dat nu in deze tijd waarbij voornamelijk onze hersenen schade oplopen. De geestelijke gezondheidszorg zo primitief is. In de industriële cultuur wordt onze fysieke problemen zo goed als mogelijk genezen.  Het is een absolute schande, voor de politieke verantwoordelijken, dat velen met geestelijke problemen op straat te vinden zijn. Het is een absolute schande dat er geen vooruitzien is. Het was makelijk te voorspellen.  Maar waneer enige tijd geleden een sosialist, een krokodil van de industriële cultuur, het volgende zei: internet zal voorbij gaan en ik weet niet wat email betekent. De man wordt nog altijd toegejuicht. Zou het kunnen dat veel maatschappelijke onrust wordt veroorzaakt door een falende geestelijke gezondheidszorg. Dat de slachtoffers en hun omgeving geen enkele begrip meer heben voor de falende overheid.  Die niet in de plaats is gekomen van diegenen die in het verleden de opvang deden.  Armen die klein behuisd zijn, die hun joint op straat oproken, worden lachend door aandeelhouders, met hun joint, door het venster van hun villa bekeken wanneer ze richting vergeetputten worden gestuurd.. In Oostende rijden, zeer welkom, 4x4 stinkende aandeelhouders monsters ongehinderd door de straten maar o wee wanneer een onverlaat een sigarettenpeuk op de grond gooit: 350 gas boete. De natte droom van de Vlaams-nationalisten is een Monaco aan de Noordzee, we hebben geen prinsen op overschot maar wel veel politiekers en ambtenaren. Volgens een studie gepubliceerd in de morgen en de tijd werken 18% van de Belgen rechtstreeks of onrechtstreeks voor de overheid.   Ik las in een tijdschrift, die niet bekend staat om zijn onwaarheden, het bijna onwaarschijnlijke verhaal dat er families zijn op deze aardkloot die zoveel kapitaal en waardes heben dat moest ze hun kapitaal schenken aan de mensheid iedere mens op deze aardkloot een paar miljoen zou ontvangen. Dat betekent dat dit kapitaal niet beschikbaar is voor de mens. Dat dit kapitaal vernietigd is. Dat alles ter verdediging van de protestantse ARBEIT MACHT FREI levenswijze. Die als een monsterlijke vreet en graafmachine onze gehele planeet aan het vernietigen is.   P.S. Let wel, ik heb niks tegen rijke mensen, ze kopen mijn werk. Maar ik ben tegen mensen in armoede laten. De laagste pensioenen, in Nederland 1000 euro, Frankrijk 400 euro, Duitsland 300 euro meer dan in In het rijke maar o zo corrupte vlonderen.  De gevolgen van het  mattheuseffect verminderen, wordt in de vuilbak gegooid. Het mattheuseffect is de sociologische vakterm voor het rijker worden van de rijken en het armer worden van de armen. Hij is gebaseerd op een vers in de parabel van de talenten in het evangelie volgens Matteüs, 25:29.[1] ********************************************************************** Tekeningen die ik maakte na 1 maand verblijf in het  Penitentiair complex van Brugge. De reden vindt u in het verhaal JEF. Veel leesgenot.   +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ foto gallerijVERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed/ https://www.2dehands.be/q/verf+ed+encyclopedische+mens/    

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
128 0

Fêtes de Wallonie

En hop, we zijn weer terug van de Walen. Deze keer waren de Fêtes de Wallonie aan de beurt, in hoofdstad Namur. Naast een bevestiging van Namen als mijn favoriete Zuid-Belgische stad en een hernieuwde sympathie voor onze Waalse compatrioten, heb ik als enige souvenir dit mee: een lege, 2 kg verpakking van Fastgas. Naar het schijnt krijg je daar sinds kort statiegeld voor, al weet ik niet hoeveel. Ik zag de fles liggen toen ik doelloos de tijd verdreef aan Bruxelles Midi. Het was die zaterdag maar een lange overstap tussen mijn trein uit Gent en de vervolgtrein naar Namen. Eten kon ik niet doen, want dat had ik thuis nog maar net overdadig gefikst. Jammer eigenlijk, want aan de achterkant van het Zuidstation zitten een paar aantrekkelijke en zeer betaalbare eetgelegenheden. Het meest geïnteresseerd was ik in een keetje waar ze een Breakfast Buffet aanboden, elke dag tot twee uur ’s middags. Dat ontbijt kon evengoed als lunch dienen en viel nog net binnen het tijdsbestek, maar zoals gezegd, ik had niet genoeg honger om me aan een all-you-can-eat formule te wagen. In de plaats daarvan ging ik maar een straat verder en dronk wat pintjes in een Portugees café. Er waren best wat groezelige bars van verschillende nationaliteiten te vinden in het straatje en op de hoeken aan het kruispunt. Eén daarvan was heel inventief ‘Bar Corner’ genaamd. Andere vertegenwoordigers heetten ‘Real Madrid’, maar de poging om de glorie van de voetlbalploeg te doen afstralen op het inspiratieloze gokhol waren mislukt, ‘Café Douro’ en ‘Le Nkam’. Ik ging echter bij de grootste Portugees omdat de serveersters daar decolletés hadden die het dragen van kledij welhaast overbodig maakten en waar in bepaalde landen gevangenisstraf op staat. Het verklaarde alvast waarom het daar redelijk vol zat. Ik had drie kwartier te doden, maar teveel pinten ging ik nu ook niet hijsen, aangezien er nog vele zouden volgen op 't Waalse stadsfeest. Bij het buitengaan viel mijn oog opnieuw op de gasfles, zo een residu van het lachgas dat jongeren in deze barre tijden nodig hebben om ietwat tevreden te zijn met hun bestaan. Ik overwoog om ze mee te nemen voor het statiegeld, er was plek genoeg in mijn rugzak. Maar ja, dat onding drie dagen lang meesleuren op de Naamse Feesten, zoveel kon de compensatie niet waard zijn. Dat de Brusselaars maar zelf hun stad proper hielden! Ik trok opnieuw naar het station en bereikte na een enorme omweg via Leuven mijn hotel in Namen. Daar was het ultiem geestig, met als uitschieters zeker de absurde gezelligheid in Café du Centre en het zeer acceptabele La Colonne d’Or.   Op maandag keerde ik terug naar Brussel, deze keer zonder omleiding. Ik had me voorgenomen om de ontbijtformule nu wel een kans te geven en had speciaal een moordende honger meegebracht. Het zaakje, Time Off, was open maar blijkbaar verdomd populair. Het zat er stampvol, ’t was net zeven over twaalf en alleman die in de buurt werkte, kwam daar blijkbaar lunchen. Nou moest ik weer tijd doden, tot er een tafeltje vrij was. Ergens anders gaan eten was ook een optie, maar een beetje lullig als je speciaal voor die ene zaak bent gekomen. Ik sloeg opnieuw de straat in richting Portugees, en wat ligt er daar op mij te wachten? Jawel, drie dagen later en nog steeds had niemand die capsule lachgas opgeruimd. Het was overduidelijk een teken, weliswaar voor twee interpretaties vatbaar. Ofwel: neem mee, ’t is gratis geld en heeft hier heel het weekend op u liggen wachten, ofwel: niet aanraken, de reden dat niemand anders dit opruimt is omdat er meermaals op is gepist. Met twijfelen is nog nooit iets gewonnen, dus ik zette mijn rugzak neer, maakte hem open, sloeg de fles wat af tegen een boom en stak ‘m erin. Het ding bleek immens zwaar, duidelijk veel meer dan twee kilo. En toen ik wat verder wandelde kreeg ik bevestiging van optie twee. Mijn handen roken duidelijk naar urine, niet van een hond maar van minstens één mens. Wat had ik eigenlijk verwacht, in een straatje vol marginale cafés? Ik wandelde de eerste de beste koffiebar binnen en stak direct door naar het toilet in de kelder, waar ik mijn handen waste. Daarna een koffietje gedronken en dan terug naar de Time Off, waar een tafel vooraan bij het raam was vrijgekomen. Ik at niet teveel, maar had toch mijn plezier in het buffet. Mission accomplie! Omdat mijn trein er zat aan te komen, ging ik maar niet meer langs het toilet en repte me naar Station Zuid. In feite had ik beter in die koffiebar eens geplast, als ik dan toch helemaal de trap naar beneden had genomen om mijn handen te wassen. Het werd ietwat nijpend en toen bleek nog dat die trein vertraging had ook. Zou er in het station een vlot toegankelijk toilet zijn? Dat kon haast niet anders, met al die daklozen die er volgens het onheilsnieuws binnen en buiten rondhingen, waar zouden die hun gevoeg doen? Maar ik vond het niet en ging dan maar naar het perron. ’t Was gewoon een kwestie van niet stil te blijven staan. Daarom kuierde ik wat rond en viel mijn oog op een paar van die ouderwetse wachthokjes waarin reizigers konden schuilen tegen de wind. Ik liep er even binnen om de sfeer op te snuiven. ’t Was echter meer dan sfeer wat ik opsnoof en meteen had ik het antwoord op mijn vraag over de daklozen. De WC in die koffiebar rook minder naar urine dan dit treinhokje. Snel weg daar!  Ik nam de trein. Ik nam de tram. Ik zette de gasfles voorzichtig en met twee vingers in een hoek in mijn garage.   Tijd om dit ietwat ontspoorde verhaal terug op de juiste rails te zetten. Waalse Feesten heel tof! Voor al wie ooit overweegt erheen te gaan, niet twijfelen maar doen.

Pvw
5 1

De wereld is een dorp.

De wereld is een dorp.  Zegt men weleens. MAAR WAT? Als die wereld opeens in een dorp verschijnt. DAN IS HET  KOT TE KLEIN. ************************************************************************************ FOTO GALLERY verf ed  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ https://www.2dehands.be/q/verf+ed+rooie+flikkers+amsterdam%3a+montaigue+de+quercy%2c+frankrijk/ *********************************************************************************************** Foto:  Vanaf de veertiende eeuw liepen dames in Nederlanden geregeld rond in een zogeheten huik, een lange klokvormige en soms geplooide mouwloze mantel van wollen stof. Anders dan gewone mantels, werd deze huik op het hoofd gedragen. Ook de uitdrukking “de huik naar den wind hangen” is tegenwoordig niet meer in gebruik. Deze zegswijze werd gebruikt als iemand van partij of standpunt wisselde naar aanleiding van de (veranderde) omstandigheden. Vergelijkbaar is de uitdrukking “met alle winden meewaaien”. ****************************************************************************************   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
0 0