De moeder
Ze houdt minutieus het dagboek bijvan wie niet bleven, verzamelt troostin fotoboeken van haar kroosten in gedachten hangt ze nog het wasgoed op
van al wie hier verwaaiden: de aflandige,de ruimende of de landerige, de gehaaste, getormenteerde of opstandige. Haar kinderenzijn als wakken in dit huis en zij blijft
haken aan vroeger, blijft hakken tegen dichtvriezen,zet de thermostaat op tropisch warm.Zo houdt ze op vensterbanken achter glaseen regenwoud in stand, bloemenfluisteraar
die orchideeën en bromelia's laaft en voedt.Ze morst met alles wat ze geeft maardat deert haar niet. Ze zorgt voor al haar kinderen,o de moeder, droogrek van hun verdriet.