Zoeken

SUPERPAPA

Iedereen heeft wel eens een schooljongen in woede zien ontsteken omdat een treiterig vriendje zich laatdunkend uitliet over zijn vader. Kinderen van die leeftijd lijden aan blinde adoratie. Ze verdedigen hun held, die ‘vader’ heet maar in hun ogen Superman is, onvoorwaardelijk. Mooi, zij het misschien een tikkeltje naïef. Vaders zijn niet altijd de grote helden waarvoor ze worden gehouden.   Zelf keek ik ook op naar mijn vader, zij het eerder letterlijk dan figuurlijk. Een man van 1m90 die 120 kilo weegt is best imposant voor een kind. Maar een echte held vond ik hem niet. Helden moesten iets hebben van Batman of Superman. Daarom hoefden ze nog niet verscholen te gaan achter een vreemd masker of door de lucht te klieven met een wapperende cape achter zich aan. Maar toch. Vaders dagelijkse plunje bestond uit een aftandse stofjas die om zijn omvangrijke middel geknoopt zat met een strak lint, geruite pantoffels die vooraan gaten vertoonden welke door zijn kalknagels waren gegraven, en een pantalon waarin een boer makkelijk 50 kg aardappelen kwijt kon. Geef toe, niet bepaald het uiterlijk van een held. Wekt het verwondering dat ik jaloers was als ik vriendjes idolaat aan de nek van hun koesterende vaders zag bengelen. Ik had ook wel eens willen pochen dat ‘mijn papa’ de stoerste van de wereld was. Maar ik vond mijn papa helemaal niet stoer, hoewel hij door zijn imposante figuur zondermeer angstaanjagend kon worden genoemd. Terwijl die andere jongetjes in hun verbeelding hun papa door het luchtruim zagen klieven met een grote sierlijke 'S' op de borst, het symbool voor 'Superpapa', had ik nachtmerries van die grote man op wiens borst geen 'S' prijkte, maar een 'B'. Van boeman. Ik wil niet beweren dat vader een slechte man was, maar hij was doorgaans wat kort aangebonden en weinig beminnelijk in de omgang. En af en toe liet hij zijn handen zwaaien.   Op een mooie lentedag zou vader me - op aansturen van moeder - leren fietsen. Ik had net mijn eerste tweewieler gekregen. Voor mijn verjaardag. Geen gloednieuw exemplaar, maar een wankel scharminkel dat te klein was geworden voor mijn opgroeiende broer, die het jaren voordien had gekregen van een andere jongen, die het op zijn beurt had geërfd van zijn grootvader. Vader hield met zijn koolschoppen van handen mijn stalen ros in bedwang – de ene hand aan het stuur, de andere aan het bagagerek – terwijl ik mijn stekkebeen voorwaarts over de horizontale buis hief en mijn achterwerk op het gecraqueleerde lederen zadel liet ploffen. Om me te helpen vaart te maken, zou hij me een fikse duw geven. Daarna moest ik het zelf zien te redden. Het enige waar ik moest voor opletten – had moeder me toevertrouwd - was dat ik niet tegen één van de jonge boompjes aan knalde waarmee het hele voetpad in onze straat was afgezoomd.   Vader zette zich in beweging. Ik hoorde zijn grote voeten als zwemvliezen op de stoeptegels ploffen, terwijl ik langzaam aan snelheid won. Na een meter of tien gaf hij me een laatste fikse duw en liet me los. Ik kneep krampachtig in de verduurde handvatten van mijn stuur en zocht - freewheelend als een afgehaakt zweefvliegtuig - mijn weg over het voetpad. De wind streelde door mijn haren en even voelde ik me vrij als een vogel. Maar dan zag ik plots zo'n jong boompje in een rotvaart op me afkomen. De paniek belette me om van koers te veranderen. En waar de remmen stonden, had vader me niet verteld. Een ogenblik later hing ik als de rank van een haagwinde rond de stam van het boompje geslingerd en hield ik angstvallig mijn vervaarlijk slagzij makende fiets tussen mijn knieën geklemd. “Papa! Help!” riep ik luid. Ik kon niet omkijken, maar in gedachten zag ik vader zich losmaken van de grond, een arm voor zich uitstrekken, en naar me toe zweven, waarna hij mijn ranke lijf vakkundig van het boompje zou wikkelen en me troostend in zijn sterke armen zou nemen. Helaas... toen ik met enige moeite toch het hoofd wist te draaien, stelde ik vast dat Superman reeds lang de vlucht naar binnen had genomen.   Van verdere fietslessen is nooit wat in huis gekomen, maar vijfenveertig jaar later durf ik van mezelf te zeggen dat ik een voortreffelijk fietser ben. Ach, iedere sporter zal het wel beamen: de harde leerschool is de beste. Maar wat belangrijker is: tijdens de laatste jaren van zijn leven heeft vader zich ontpopt tot een beminnelijk man. Ik heb mijn superpapa pas leren kennen toen hij, niet langer gehinderd door een belastende opvoedplicht, zacht en week was geworden en over een stokje gebogen liep. En ik geef het je op een briefje: durf maar eens een slecht woord over hem te zeggen! Je zult ervaren welk een woedende schooljongen nog in me huist.

Lou Van Lier
29 0

OVER HIGH-TECH, TV FANATEN, DIGIBETEN EN OUDERE MAMA’S

Enkele maanden geleden kregen wij van onze provider Telenet een brief. Ons vertrouwd digiboxje moest vervangen worden. Telenet verwachtte van al zijn klanten, dat ze niet meer gewoon, maar met zijn allen in HD (High Definition) televisie zouden kijken. Dus mochten wij gratis onze nieuwe HD box in een van hun winkels afhalen. Voor de meeste senioren klinkt elke verandering in het High-Tech bestand als een rampscenario. In een donkere hoek van onze living staat een trapeziumvormig kastje. Hierop staat de televisie. In het kastje staan de dvd recorder met daarboven het digiboxje. Onderaan in de kast, achter de deurtjes  bevinden zich de radio en de cd speler. Alle elektriciteitssnoeren, scart kabels, verbindingen naar luidsprekers, aansluitingen naar het internet en digitaal kijken wurmen zich door een 7 centimeter cirkelvormig gaatje in de achterwand . Achter de kast bevindt zich een kluwen van snoeren, adapters, verstekdozen en een scart verdeelbox. Geen kat die nog wist hoe de vork aan de steel zat.  De omwisseling van de digiboxen werd dus zo lang mogelijk uitgesteld. Manlief sputterde al op voorhand: “Stel je voor dat het mislukt en ik straks al het voetbal moet missen!” De complete technische analfabeet die al lang blij was als hij ’s avonds de televisie en digibox zonder problemen kon opstarten en zappend de avond doorbracht, sloeg al in paniek. Eens het zomerse voetbal voorbij en op risico van afsluiting van het net, moesten wij dan toch zonder verder uitstel de Telenet koe bij de horens vatten.   Ik trok de verouderde digibox uit de kast en tekende, voor alle zekerheid op een papiertje, hoe alle aansluitingen in elkaar zaten. Ik schoof het televisiekastje zoveel mogelijk uit de hoek, wiebelde met de digibox om het juiste snoer via het kleine gaatje uit het stopcontact te halen. Alle connecties van en naar de Telenet wandcontactdoos en de scart aansluiting uit de dvd recorder werden met enige twijfel uit elkaar gehaald. In de Telenet winkel kregen wij een grote doos met een spiksplinternieuwe HD digibox inclusief allerlei vreemde snoeren.  Terug thuis plugde ik in het donkere hoekje al de kabels en de scarts op identieke wijze terug in de moderne digitale aanwinst. Wonder boven wonder leek alles terug te functioneren! De televisie gaf volgens ons een dieper beeld, de dvd recorder nam programma’s op en speelde ze zonder problemen af. Yes, Yes! Mama had het voor elkaar! De volgende zaterdag kwam zoonlief en familie naar ons afgezakt. Ik vertelde vol trots hoe ik onze nieuwe HD digibox zonder problemen helemaal alleen geïnstalleerd had. Kleinzoontje wilde tekenfilms kijken en mocht van ons de televisie aanzetten. Zoonlief bekeek het scherm en verklaarde dat onze televisie helemaal geen HD signaal doorkreeg. Hij vroeg of we geen HDMI kabel meegekregen hadden. Voor ons technische klunzen klonk dit als Chinees, HDMI nooit van gehoord!  In de lege Telenet doos zaten inderdaad nog een paar niet gebruikte en voor ons totaal overbodige snoeren. Zoonlief zou dit eens eventjes, ongevraagd, voor ons in orde brengen. Mijn zoon, de jongere generatie, die opgegroeid was met de computer, de tablet,  het internet, de smartphone, games, apps en het volledige digitale aanbod zou zonder problemen alle High-Tech problemen eventjes voor ons oudjes oplossen! Vol vertrouwen bekeek ik het wonder der techniek dat ik 37 jaar geleden op de wereld gezet had. Hij wurmde zich met zijn 1,84 m achter het televisiekastje en trok alle scart verbindingen uit. Hij zwoegde in de donkere hoek met de kabels die als een hoop wormen door het kastgaatje naar buiten bengelden en plugde de HDMI kabel in. Vol trots zei hij: “Zie je nu mama, dat is nu HD resolutie!” Manlief en ik bekeken het televisiebeeld, maar konden geen verschil zien tussen de weergave van voorheen en die van nu…Om niet als twee complete idioten door te gaan, hielden wij onze commentaar binnensmonds. “Oké, zoontje, goed hoor, maar functioneert onze dvd recorder nu nog?”  Nee dus, het ding weigerde alle commando’s. Zoonlief glimlachte: “Geen probleem hoor, ik fiks dat wel eventjes!”. Drie uur later hoorden wij zoonlief vanuit het donkere hoekje grommen en tandenknarsen. Onze persoonlijke familiale technicus worstelde nog steeds met allerlei scart kabels. Hij zweette als een otter, zijn hemd kliedernat van onmacht. Als wij hem vroegen om alles dan maar terug als voorheen aan elkaar te schakelen, zagen wij de frustratie als een domper over hem heen vallen. Dat was nu juist het probleem… Hij kreeg de boel niet opnieuw aan de praat. Wat een anticlimax, voor ons beloofde dit pure ellende. Als zoonlief met zijn kroost en een enorm grote berg schuldgevoel terug naar huis reed, was manlief zijn enige commentaar: “Nu kan ik het voetbal niet meer met de dvd recorder opnemen en dus zal jij verplicht worden, om twee avonden na elkaar, rechtstreeks mee naar de match te zien!” Later die dag kregen wij van zoonlief een sms met: “Sorry mama, zal ik morgen terug langskomen om het alsnog in orde te brengen?” Manlief reageerde: “Ach je deed het alleen om goed te doen. Je mama zal het wel terug in orde krijgen en indien niet, dan kom je volgend weekeinde maar eens terug wat knoeien.”  ’s Nachts lag ik te woelen; kabels, elektriciteitssnoeren, scart kabels en verdeeldozen hielden mij uit mijn slaap. Niet dat ik zo’n televisiefanaat ben, maar iets wat voorheen wel functioneerde, moet kost wat kost, ook nadien op identieke wijze werken. Van zondagavond tot donderdagnamiddag ploeterde ik, als een bezetene, een paar uur aan de verbindingen van het digitale kijkgenot. Duizend mogelijkheden waren er: Scart bovenaan in de dvd recorder, dan weer onderaan erin, van digibox naar dvd recorder, van televisie naar scart verdeelbox, van scart splitter naar digibox. Snoeren en kabels moesten steeds opnieuw door dat pietepeuterige gaatje in de achterwand van de kast gefoefeld worden…! Ik was volledig het noorden kwijt en wist allang niet meer welk snoer bij welk toestel hoorde. Ik kroop op mijn knieën, als een blinde, in het donkere hoekje achter het televisiekastje rond.. Manlief, de grootste digibeet ter wereld gaf, bovenop alle miserie, nog wat nutteloze aanwijzingen: “Moet je de instellingen op de televisie misschien veranderen?” Ik zweette peentjes, mijn haren kleefden op mijn hoofd en de transpiratie liep onder mijn oksels vandaan recht mijn bustehouder in. Ik klom achter het kastje vandaan en trok mijn doorweekte trui over mijn hoofd. Manlief, die zich gezellig op de bank geïnstalleerd had,  keek op uit zijn weekblad en beweerde glimlachend: “Ja, ja, lui zweet is rap gereed!” Eventjes wou ik mijn eigenste ‘stuurlui aan wal’ een mep verkopen. Ik dreigde ermee een Telenet technicus te laten komen, maar de in mijn ogen 85 Euro weggegooid geld gaf de doorslag en ik verdween terug richting snoeren en kabels. Wat een afknapper! De drie afstandsbedieningen werden om beurt in- en uitgeschakeld, de televisie werd aan- en weer uitgezet. Op de dvd speler werden tevergeefs de knoppen  “record” en afspelen ingeduwd. De digibox flikkerde aan en uit. De hoeveelheid aan mogelijkheden dreef mij tot waanzin. Het zweet druppelde in mijn bilspleet. Ik strompelde achter de kast vandaan en stroopte mijn broek van mijn lichaam. In bh en onderbroek glibberde ik terug naar mijn claustrofobisch donker kamerhoekje. Alleen mijn naakte billen staken naast de kast omhoog.  Manlief keek verwonderd naar deze striptease. Hij grijnsde: “Als we die toestellen dan toch niet aan de praat krijgen, is dit misschien wel een even, zij het niet een veel leuker alternatief dan televisiekijken!” Juist als mijn opgekropte frustratie als een vulkaan wou uitbarsten, stak ik de juiste scart in de juiste opening. Halfnaakte High-Tech mama had het voor elkaar gekregen! Als onze provider Telenet en zoonlief nog eens iets weten…   Sim                          Edegem 31 oktober 2014

Sim
13 0

OVER DE DIKKE EN DE DUNNE

“Hé, Dikk zeheewee ni willn luistrr brrbroebel.”. “Wat zeg je Dunne?” Zis aarwer aant volstopnme en zeweetdazeder broebelni teegkan brrr!” “Dunne wees nu toch eens kalm en herhaal het rustig.”” Ai Dikke, geen tijd meer voor, alles komt jouw kant uit. Snel vraag aan anus om de reetspleet af te sluiten want de racekak is in aantocht! Nu hebben wij die vrouw al sinds haar jeugd verwittigd dat ze een melk intolerantie heeft en toch blijft ze ons negeren. Weet je nog in haar eerste schooljaar, ‘De Melkbrigade’! Pure horror, Milke, melke molk, karwitsel, karditsel kardon en dan een stempeltje voor elke dag dat er een glas melk gedronken was!! Gruwelijk, de melk was nog niet binnen of ze kwam er langs boven en langs onder uit. Scheiss in dem Trompeterhorn, leuk hoor al die koemelk die er als currysauskleurige ‘erwtensoepkinderkak’ uitspoot! Maar er een les uit trekken? Denk ze nu werkelijk, dat als ze vanille- pudding of ijs camoufleert met chocoladesaus dat ik niet merk dat er weer een melk- en roomrebellie op komst is? Dikke, ik heb er mijn buik van vol! Soms verdoezelt ze sommige melkproducten zelfs met zomers steenfruit, dubbel gekkenwerk en ik moet het allemaal maar verteren.”” Ach ze is niet altijd zo koppig hoor Dunne, weet je nog die keer dat ze wijselijk de panna cotta afsloeg omdat we haar op voorhand verwittigd hadden dat ze anders binnen het kwartier met haar spuitpoep de badkamer of wc van de vrienden als een Oostenrijkse koestal had laten ruiken.”” Ach Dikke, ik mag dat vrouwtje prikkelen zoveel ik wil, ze denkt dat ik de blinde darm ben.” Ai ai, Dunne, wat stoot je nu weer mijn richting uit? Wafels met room?  Linea recta rectum!! Weer een e-mail naar Darmstadt! Alarm alarm,  alles toeknijpen, zeker geen windjes laten maken of iedereen heeft sproeten”!  “Bedankt Dunne, broebel broebel. Weet je wat, ‘k zal eens wat kolieken uitdelen, afleren zal ze het. Weet je wat ik nog het meest beschamend vind, de kritiek van haar manlief! Heb je al eens goed gehoord wat die zei: Schatteke, gij hebt volgens mij geen darmen in je lijf, maar een rechte buis van je mond tot je poepegatteke! Een regelrechte belediging. Ach Dunne, ik weet wel dat ik met mijn 1,5 meter de boel er gewoon moet doorjagen en jij met je 6 meter lengte de grootste portie te verwerken krijgt. Bij normale mensen kan jij er bijna 24 tot 30 uur overdoen om iets te verteren. Bij dit vrouwmens moet je steeds in overdrive gaan, maar dat is haar eigen schuld, dikke- en dunne darmenbult. Wij mokka- makers proberen alles zo normaal mogelijk te laten verlopen. Maar luisteren naar haar lichaam..Toen er vlinders in haar buik zaten dan was het geen probleem om ons aan te horen, maar nu kunnen we elke verwittiging op onze buik schrijven! Nu denk ze dat ze vanbinnen niets dan stront en darmen is!” “Wat vertel je me nu, gaat ze nog vermageringspillen slikken? Wat staat er in de bijsluiter? Dat er diarree kan optreden?? KAN OPTREDEN… dat is bij haar gegarandeerd , schijten als een reiger!” “Dikke, er komt wee wa aan,…oei brr, brr, i den..k da ze brrroebel, wee stea..k me peperroomsau…broebel gegete hee!  Dikke hou je schra.ap, binne de 30 minu brr ten kom de dunn..poeperij broebel wee jouw kan uit!!” Shit, merde, nu is het genoeg geweest! Weet je wat, we gaan haar eens laten schrikken. We gaan haar trakteren op een nieuwe allergie. Het lijkt wel of ze stront in de oren heeft, niet willen luisteren hé. Wat denk jij Dikke? Wat denk je van een schelp- en schaalallergie? Ze eet graag kreeft, oesters en mosselen. ’t Zou perfect zijn als straf.”” Ach Dunne, nu niet overdrijven hé. Als we nu al eens beginnen met een schelpallergietje en misschien nog een kleine lookovergevoeligheid? Als ze dan scampi eet of gamba’s met lekkere roomlooksaus , dan hebben wij ook nog eens plezier. Ze weet dan in het begin totaal niet waar die schijterij vandaan komt. Zijn het de schaaldieren, is het de room of is het de look.  Ha ha ha!  Kak of gene kak, we hebben haar genoeg gewaarschuwd! Laat ze het nu maar uitzoeken alvorens ze nog eens een kreeftje durft bestellen..”   Sim, 4 oktober 2015 van op de wc      

Sim
0 0

BURN OUT!

Ik ben overwerkt. Ik sta er helemaal alleen voor. Ik ben echt toe aan mijn pensioen. Ik had het allemaal heel goed gepland. Ik gaf Adam een vrouwtje waar hij mee kon spelen, hoe ze samen wat vlinders in hun buik konden voelen.  Maar al na de eerste tweelingworp liep het al fout. Kaïn doodde zijn broer Abel. Vroeger had ik onze Zeus en ons Minerva nog die mij een handje toestaken, maar zij hebben zich in een chique villa op de Olympus teruggetrokken en verbouwen nu Griekse olijven en voeren yoghurt uit. Mijn broer, die de andere helft van de wereld aanhoorde, heeft zich ook al een tijdje van de aarde afgekeerd. Elke morgen, bij het krieken van de dag, maakte men hem met het nodige geschreeuw wakker en elke keer dat hij terug indutte, was dat gekrijs er weer. Daar beneden in de woestijn zat er iemand, die weliswaar stemmen hoorde en die iedereen wijsmaakte dat hij een rechtstreekse hemellijn met hem had.  Ach het was een psychotisch geval, maar mijn broer was al lang tevreden dat hij niet meer naar al die gebeden moest luisteren. Het zou er voor hem alleszins niet gemakkelijker op worden om al die smeekbedes uit elkaar te houden want ondertussen hadden al die eerstgeboren mannen dezelfde naam gekregen. Mo hier en Mo daar. Mijn broer kon al lang geen onderscheid meer tussen de vrouwen maken. Luister en herken maar eens wie er onder die rondscharrelende donkerblauwe tentzeilen, met ruitjes voor hun gezicht, thuishoort. Maar volgens mij heeft mijn broer, door zich voortijdig uit dat deel van de aarde terug te trekken een hoop hersenloze vandalen aan de macht geholpen. Toen ik hem daarstraks achter zijn waterpijp uittrok en hem op zijn verantwoordelijkheid wees, haalde hij zijn schouders op en vertelde mij dat hij helemaal geen zin meer had om al dat geklaag en gejeremieer aan te horen. Toen ik hem vertelde dat de Arabische Janssens en Janssens zich ondertussen de kop insloegen of de keel oversneden en dat zijn achterban stilaan alleen uit latente seksueel gefrustreerde hooligans en avonturiers bestond, dacht ik dat ik hem gewoon: “lik mijn reet” hoorde mompelen.  Hij lachte sarcastisch en zei: “Dat ze straks allemaal nogal zouden verschieten als ze hierboven kwamen en er geen 70 maagden hen juichend stonden op te wachten. Toen ik hem om uitleg vroeg antwoordde hij gemelijk: “Ach ik stuur ze gewoon als illegalen door naar jouw hemel, aan jullie kant van de aardbol zijn ze heel goed op de hoogte van deze problematiek. Soms probeer ik ze bij leven al een beetje met hun neus op de feiten te drukken,maar luisteren…no way, Arabische lente my ass! Ik liet mijn klote bon vivant broer theeslurpend achter. Ik had al genoeg aan mijn hoofd om me nog eens flink druk over zijn onkundigheid te maken. Ook ik dacht eventjes dat ik een goede opvolger gevonden had, om het sprookje van de schepping voort te zetten, maar de zaken liepen enigszins anders dan ik wilde. Maria, een knappe jonge maagd, had naast de pot gepiest en probeerde nu iedereen wijs te maken dat ik de vader was. De dna-test bestond toen nog niet, want anders zou de geschiedenis wel een andere wending gekregen hebben. Jozef kon er niet erg om lachen, maar vermits zijn prostaat al enkele jaren volledig dichtgeslibd was,  liet hij de boel, de boel maar. Onze Jezus was een hele speciale. Heel de dag speelde hij met de os en de ezel en goochelde hij met steentjes, goud, mirre en wierook, cadeautjes die hij eens ooit gekregen had. Hij scandeerde de ganse dag door moraliserende teksten en liet zich omringen door een groepje dolende geesten, die aan zijn lippen hingen. Eventjes dacht ik dat mijn broodje gebakken was en dat ik op mijn goddelijke wolk op mijn lauweren zou kunnen gaan rusten. Liet die malloot zich toch inschrijven bij “Jeruzalem got talent”. Daar goochelde hij wat met water en wijn, verdubbelde wat brood en verraste de jury met de truc, hoe hij over het water kon lopen. Gewonnen heeft hij niet. Hij kreeg hoogstens een kroon en een kruisje..maar hij liet toch zijn fanclub verbijsterd achter, na de grote verdwijntruc. Dus daar ging ik weer. Probeer maar geconcentreerd te blijven, miljoenen mensen die overal op de aarde je aandacht proberen te trekken en je bedanken voor dingen waar ik helemaal geen weet van heb. Ik word verondersteld alles te horen, te zien en almachtig te zijn. Het is dan toch normaal dat mijn belangstelling afneemt, dat ik het eventjes allemaal niet meer in de hand heb. Ik word compleet gek van al die biddende vragende mensen. Op zo’n momenten moet ook ik mij eventjes afreageren. Ik wil ze gewoon overtuigen dat ik niets van dit alles ben, dat ik hun helemaal niet met hun aardse zaken kan helpen, dus spoel ik eventjes een tsunami over de stranden, laat ik een vulkaantje uitbarsten, een vliegtuigje crashen en laat de aarde snel wat schommelen. Lekker de tektonische platen een ogenblik tegen elkaar kloppen. De mensheid heeft dan een momentje wat anders aan zijn hoofd en dan krijg ik misschien een rustpauze.  Maar niets van dit alles, ze gaan me dan nog met kaarsjes en gebeden bedanken omdat ik er toch nog een paar in leven gelaten heb. Gekke mensheid. Ik geef mijn ontslag. Ik draai nu al meer dan 2000 jaar mee en ik vind dat ik genoeg gewerkt heb om mijn oudedagvoorziening op te nemen.  Maar ondertussen heeft er zich zo’n religieuze ‘oudemannenclub’ gevormd, die mijn ontslag niet aanvaardt en die mij prompt als hun CEO gebombardeerd heeft. Al eeuwen kloppen ze de centen uit de mensen hun zakken om hun paleizen en kerken vol te proppen met goud en zilver. Ik ontwierp de man en de vrouw omdat ze wat lekker konden ‘foeschelen’ met elkaar en nu komt die geheelonthoudersvereniging uit mijn naam verkondigen dat seks voor het huwelijk en een condoom gebruiken zondig zouden zijn. Deuh! HIV, nooit van gehoord?  En die ‘langejurkenventen’ maar aan elkaar en nog erger aan de kinderen prutsen. Eerst mijn aandacht opeisen door een hoop klokkengelui, dan een toneeltje opvoeren, wat wierook rondzwiepen en ouweltjes uitdelen . Of de hand op het hoofd leggen en de mensen laten geloven dat ze een directe lijn met mij hebben. Nog nooit heb ik met één van die godsdienstwaanzinnigen een praatje gemaakt, nog nooit heeft er ook maar één durven zeggen dat ik nooit antwoordde. Is er nergens een godsbond waar ik kan protesteren. Wat ellende daar beneden. Ik schaam me diep, ik kan het niet meer aanzien. Ook die twee die daar  in La Couronne voor hun caravan zitten te scrabbelen. Het mannetje verliest nu al voor de tiende keer en roept constant dat het mijn fout is. Hoor! Daar roept hij het weer ‘godverdomme, godverdoeme’.  Ik kan het niet meer aanhoren!  Ik wil eruit.. ik heb een burn out!  

Sim
0 0

FC Retie

Dit verhaal is er een van liefde. Liefde voor groepsverkrachting, prikkeldraad en worstenbroodjes. We spraken af in het centrum van Retie. Ik had mijn blauwe kousen aan, ze waren pas gewassen. Fuck the police, riep ik tegen mijn grootmoeder. Ze juichte met me mee, fluimde tegen de veel te imposante voordeur van het gemeentehuis. We hadden net een heel weekend Scrabble gespeeld, dat deden we altijd als er een nieuw kankergezwel ontdekt was. De dokters keken langs ons heen. Ze dachten aan hun nachtelijke escapades. Ze droomden van tepelklemmen en buttplugs. Ik zag hun grijns, hun zelfgenoegzame blik, hun opgetrokken neus. Wie waren wij om hun onverdeelde aandacht te verdienen. Wij, dorpelingen zonder doel. Wij hadden niets te betekenen hier, dit was ons territorium niet. Maar wacht als we thuis zijn. De Kutstraat in Retie is ons terrein. Mensen vragen er nederig onze toestemming om populieren te rooien, fietsen in het kanaal te gooien, honden te laten kakken op het voetbalveld van FC Retie. Daar, op het voetbalveld van FC Retie, heb ik jou voor het eerst ontmoet. Je werd lastiggevallen door twaalf supporters van KV Kilowatt. Het scheelde niet veel of je had het niet meer kunnen navertellen. Vliegensvlug sloeg ik de daders aan diggelen. Ze wisten niet wat hen overkwam, zo een flitsende kracht hadden ze nog nooit meegemaakt. Huilend om hun moeder kropen ze naar hun Mercedessen en hun Audi's. Ik tilde je op, streelde je haren, kuste je lippen. Ik wist dat het ongepast was, maar ik kon niet anders dan je lippen kussen en je borsten strelen. Er was een hogere kracht mee gemoeid. Je was van mij. Van mij alleen. Je was mijn territorium. Mijn eerste en mijn tweede helft. Ik gaf het fluitsignaal en trapte zelf de penalty binnen.

Maarten Verhelst
25 0

de varken spoot

Zet een hesp voor je raam vannacht. Pata negra als het even kan. Ik weet dat je vegetariër bent, maar alsjeblief, zet je fucking principes opzij. Schuif ze aan de kant. Negeer ze en eet mij op. Verslind me. Je hebt me nodig. Ik zit vol met ijzer. Vitamine B. Allerhande mineralen. Je zal er zo bleek niet meer uitzien. Je ogen zullen weer blinken. Laat mij ze nieuw leven inblazen. Ik zal heel diep inademen en je vuur een laatste keer aanwakkeren. De vlammen zullen zichtbaar zijn tot in de Kempen. Laat me nog één keer alleen. Ik heb nog iets af te maken. Nee, niet ons konijntje. Het huppelt te schattig. Het toont mij de weg naar grassprieten en savooikool. Ik haat savooikool. Maar zo tussen het gras en de savooikool huppelt ons konijntje verdomd schattig. Ik huppel haar achterna. Ik hoop dat we ooit een courgette zullen tegenkomen, maar diep vanbinnen weet ik beter. Ik streel haar achter de oren. Ze kraait van geluk. Misschien ligt het aan mij. Misschien ook niet. Misschien ligt het aan ons allebei. Of aan niemand. Stel je voor. Dat het gewoonweg aan niemand ligt. Dat geen enkele klerelijer er iets mee te maken heeft. Dat het gewoon moest gebeuren. Dat het sowieso zou gebeuren. Dat het altijd zou gebeurd zijn, in eender welk scenario. Dat alle mogelijke daden van alle mogelijke mensen in alle mogelijke generaties tot dat ene feit zouden geleid hebben. Dat het ergens in de Kempen zat te wachten tot het allerlaatste dominosteentje zou vallen. Wij zijn die laatste domino. Ik val op jou en jij op mij. Zo blijven we recht tot de morgen toe.

Maarten Verhelst
0 0

DECADENTE VERVEELEPIDEMIE

Vraagt een Brits zoontje aan zijn mama: “Mama wie is mijn vader?” “Ach”,  zegt de moeder dan, “dat is totaal niet belangrijk, Magaluf.” Mama had tijdens één welbepaalde vakantie op Mallorca, ’s nachts onder de zuiderse sterrenhemel, brakend tussen de stoelen van de openlucht dancing, uitbundige seks. Daarna verdreef ik, op een onchristelijk vroeg ochtenduur, mijn kater met een potje ‘kerktrapneuken’ en op het heetste van de dag, op het strand tussen alle andere toeristen, trok de tiende copulerende landgenoot een gescheurde condoom van zijn Big Ben en liep al het vocht mijn zonnende poesje binnen. En mama had daarna echt geen zin meer om uit te ‘vogelen’ wie er knieschaafwonden op de kerktrappen opgelopen had of wie er met blaren op zijn wippende, getatoeëerd  achterste rondliep. Maar mama is heel tevreden met haar vakantiesouvenir, hoor Magaluf, alleen mag je later niet naar Mallorca op reis zonder mama!”. Nu moet je je voorstellen, dat je afgezien hebt van een vakantie op het party- eiland Ibiza en met het ganse gezin vakantie viert op Mallorca, in het plaatsje Magaluf.  In je hotel, juist naast je duurbetaalde hotelkamer, daveren de kamerwanden onder het lawaai van je Britse vakantieburen die “shaggen” als konijnen. De ene na de andere Union Jack, die zich superman waant, springt zich in laveloze toestand te pletter omdat hij van het ene terras naar het andere tracht te springen of vanaf zijn balkon poogt in het zwembad te duiken.  Je wandelt er met je koters van 6 en 8 langs de vloedlijn, als er zich plots een zwaaiende vleesperiscoop vanuit het zand opheft en onder Brits comazuipend applaus,er zich een bruin vakantiesletje laat op neerzakken. Leuk om aan je kroost nu het verhaaltje van de bijtjes en de bloempjes aanschouwelijk uit te leggen. Of dat je als gezinsuitje, met de kindertjes, wat lekkers gaat drinken of eten op een gezellig terrasje en dat daar juist een zuipende sloerie een tiental lallende macho’s oraal bevredigt in ruil voor de volgende consumptie. Wat is dat toch met die Britse feestvierende en seksueel uit de bol gaande vakantiejeugd? Heeft de verveelepidemie overal bij onze jeugd toegeslagen?  Ook hier barsten alle festivals uit hun voegen. Zonder drank en drugs kan men blijkbaar geen feest meer vieren. Van alle hoeken van de wereld werden de buitenlandse nitwitfinanciers en happy few elites per vliegtuig naar Tomorrowland -België gehaald. Terwijl onze jeugd klaagt dat ze in armoede afglijden, nu de uitkeringen van de schoolsubsidies verminderd worden, vinden ze toch blijkbaar zonder probleem genoeg geld om de gigantische festival entreegelden te betalen. Alle bekende en minder bekende Vlamingen, “would be” sport- kook- en andere vedetten kwamen pro deo, op het mega event, hun kop laten zien. Net zoals alle klagende omwonenden, door de festivalgangers azijnpissers genoemd, werden ook dit jaar de weergoden, op hun wolk heen en weer geschud en door het bass- lawaai uit hun slaap gehouden. Zij openden stante pede hun hemelsluizen boven de joelende en dansende meute. Net als het ballet van de stervende zwaan, fladderde de hossende massa met hun armen op en neer, gehuld in blauwe plastieken regenponcho’s op het ritme van de DJ bonk- muziek. 80.000  man met regenjassen en rubberlaarzen of gewoon half naakt, stampten drie nachten zeiknat in de modder.  Het moet allemaal kunnen, elke generatie heeft recht op zijn eigen ‘movement of change’ op zijn explosieve uitbarsting van vernieuwing of decadentie. 46 jaar geleden, hadden wij onze eigen Woodstock- festival ervaring. 400.000 hippies, beschilderd met vlinders en bloemen in het haar, op één festivalweide. Wij werden destijds hotemetoot van het snerpende gitaarspel van Jimi Hendrix en gingen uit de bol als Joan Baez, “we shall overcome” zong. Wij deelden, als langharige Christusfiguren en ‘make love not war’- verspreidende Maria Magdalena’s bloemen en drugs uit.  Nu betaalt men op Tomorrowland  met parels, letterlijk parels voor de zwijnen in het festivalslijk. Ach ook hier zullen er wel, in de festival- campingtentjes rampetampend kindjes gemaakt zijn. Als binnen 9 maanden een ongehuwde moeder een “Boompje” laat inschrijven in de geboorteregisters, dan lachen de ambtenaren zich schuddebuikend te barsten.  Ik ben er van overtuigd dat al deze feestgangers zich ook binnen 40 jaar te pletter zullen lachen, als ze de confronterende foto’s of selfies van zichzelf en hun carnavaleske verklede vrienden terugzien.   Sim,                   gestoord door het TML lawaai

Sim
73 0

ZUID FRANSE STRANDEN

Vannacht is weer duidelijk het bewijs geleverd dat vrouwe Alla de hemel over onze contreien aan het overnemen is. Zij duwde God de Vader en zijn mannelijke pauselijke aanhang meer en meer richting Noord- en Zuid Amerika om daar nog wat gelovige zieltjes te winnen. De Getuigen van Jehova mochten van haar nog een beetje in Europa rondzwalpen. Zij vindt het nog steeds superleuk om te zien hoe deze zendelingen, keer op keer, zowel bij de inlandse bevolking als bij de nieuwe moslimburgers, de deur tegen hun eigen façade krijgen. Alla kijkt vanuit de hemel naar haar oprukkende exodus. Zij is er zeker van dat er in Europa nog meer dan plaats genoeg is om haar islamitische achterban te verwelkomen.  Als zij over haar nieuw stukje Europese hiernamaals zweeft, laat zij haar hemelse oog vallen op de stranden van de Languedoc-Roussillon. Zij schrikt zich een hoofddoekje. Zijn dat lijken die daar allemaal op hun buik, langs de kustlijn aangespoeld zijn? ’t Is tenslotte de Middellandse Zee! Neen, het zijn waarschijnlijk dolfijnen of walvissen. Als ze wat beter kijkt ziet ze dat het dikbuikige zonnekloppers zijn. Zij vindt het een eigenaardig fenomeen, dat hier ook mannen en vrouwen, waarbij de vruchtbaarheiddatum al ruim overschreden is, met een pens ouderdomsspek rondlopen, alsof ze binnen de maand van een voldragen vetbobbel moeten bevallen. Zij laat haar religieuze blik over al de stranden van Zuid Frankrijk glijden en begint echter weer te twijfelen. Moet hier haar volksverhuizing integreren? Blijkbaar zijn hier de mensen zo arm, dat ze zich zelfs geen normale kleding kunnen veroorloven. Zij aan zij liggen ze, praktisch in hun blote reet, in de zon te bakken en te braden. Hier ziet zij voor de eerste keer het werkelijke bewijs dat de Europeanen er alles aan doen om zo snel mogelijke het Arabische of Afrikaanse kleurtje te krijgen zodat de nieuwe burgers zich onmiddellijk welkom zouden voelen.  Ze begrijpt echter niet waarom er op die goudgele stranden zoveel vrouwelijke exemplaren met hun blote, verschrompelde, hangende, valse silicone -en watermeloen tieten pronken. Eventjes verder lopen ze zelfs helemaal naakt. Mannen waarvan de viriele vervaldatum met prostaat bedreigd wordt en vrouwen waarvan de overgangsopvliegers al behoorlijk verleden tijd zijn, laten alle genotattributen schaamteloos zwieren, schommelen en waggelen als ze langs de vloedlijn in de brandende zon beachbal spelen. Alla is compleet uit haar lood geslagen. Hier zal ze straks wat erectiestoornissen en hartinfarcten moeten uitdelen. Ze is er inmiddels achter gekomen, dat dit naaktfenomeen totaal niets met armoede te maken heeft, maar volgens haar, gewoon een decadent gevolg is van het Westerse denken. Diezelfde blote zonaanbidsters gniffelden daarstraks nog: “Of het soms al terug carnaval was”, toen er twee ingepakte moslima’s pootjesbadend voorbij kwamen wankelen, hun lange jurken door het zoute water sleurend. Niet alleen de oudere senioren maar tevens de jonge vers geïmporteerde islamitische mannen gluren geil naar de bruine hangtieten en de door de wind opstaande frambozentepeltjes.  Het is ‘Allahemeltergend’, aan die neerbuigende en uitdagende mentaliteit zal ze de komende jaren behoorlijk moeten werken! Nergens geen badpak, bikini, monokini of een nudist meer, alleen nog boerkini’s en vanaf nu, mannen en vrouwen gescheiden op het strand en de zee in! Duizend bommen en granaten! Ze heeft in haar nieuw veroverd stukje Europese hemel al behoorlijk haar vrouwtje moeten staan. Niets dan miserie had ze met die nog niet bekeerde mannetjes. Vorige week kwamen er vier verongelukte, in alcohol gemarineerde midlifemannetjes aan haar hemelmoskeepoort aan. Ze hadden hun zielenleuter al paraat in de hand. Ze joelden en zeurden om die 70 maagden, die Alla hun zogezegd beloofd zou hebben. Toen ze voor de zoveelste keer uitlegde, dat dit een slechte vertaling was, dat het hier alleen maar om 70 druiven ging, maar dat ze dit zo lang mogelijk verzweeg om de zelfmoordterroristen niet te ontmoedigen, was de hemel te klein! Ze gilden dat ze dan liever terug opteerden voor de traditionele rijstpap met gouden lepeltjes. Toen ze hen bekeek en zei dat ze voor goddelijke rijstebrij een tiental jaren eerder de geest hadden moeten geven, of minstens een ander werelddeel hadden moeten uitzoeken om naar de eeuwige jachtvelden op te stijgen, waren de rapen gaar!  Problemen, problemen..Indien Alla ze zelf niet meer kan oplossen, zal ze de wijze raad van haar zuster Sjaria moeten inroepen. Nu ze eindelijk die Christelijke mannelijke encycliek verdreven heeft, zal ze zich zelf persoonlijk met de vrouwen in het westen bezighouden. In het begin zullen deze Westerse dames misschien wat zweten onder die lange jurken, maar alles went. De doorsnee Europese vrouwen zullen nog wat onhandig aan die hoofddoekjes frunniken, maar als alternatief kunnen ze nog steeds voor de totaal verhullende, snel overgooiende boerka kiezen. Als Alla wat later, vanaf haar wolk, tijdens de seniorenvakantietijd opnieuw over het strand uitkijkt, kan ze alleen maar besluiten dat voor de meeste bejaarde najaarstoeristen deze kleding een geweldige verbetering zou zijn.. Mooi of lelijk, dun of dik, kort of lang, een doek erover! Om al het bloot in één keer van de stranden te vegen moet Alla nog eventjes een studie maken. Ze heeft al een Middellandse Zee tsunami in gedachte.  Vannacht zal ze als voorproefje al eens een staaltje van haar hemelse macht tonen. Met luid dondergeroffel, flitsende bliksems, hagelstenen en bakken water laat Alla aan de bange blanke man en vrouw horen dat het haar menens is!  

Sim
0 0

KLAAS KOMT!

Het zijn nog maar net de laatste dagen van augustus en de Nederlandse kranten berichten weeral over de in aantocht zijnde Sinterklaas. De facebook- pagina’s staan opnieuw bol met verhalen van de voor- en tegenstanders van de Zwarte Pieten. Ik vraag me af of de Sint het gezeur van de door racisme aangesproken kersverse Europese burgers niet stilaan beu wordt. De nieuwe ingevoerde Nederlanders en Belgen verwachten, nadat ze zelf een jaar van pseudo- inburgering achter de rug hebben, dat ze het recht hebben, om al onze westerse tradities probleemloos te laten verbieden.  Ze  zijn gewoon jaloers omdat de Sint nooit in de moskee komt..want daar staan veel te veel schoenen om gevuld te worden. Als wraakneming op het verbod op het dragen van hoofddoekjes in de scholen, verwacht men dat er als tegenprestatie nu ook geen kerstboom meer mag gezet worden. Varkensvlees mag er niet meer als schoolhap aangeboden worden en de Zwarte Pieten van Sinterklaas, zijn al sinds jaren, zogezegd een doorn in het Afrikaanse oog. Decennia lang kwam Sinterklaas met zijn Zwarte Pieten in onze westerse beschaafde wereld met de stoomboot aan. Een traditie waaraan niemand aanstoot nam of er ook maar bij stilstond, dat Zwarte Piet nu wel of niet een racistisch item was. De Sint was de Sint en Piet zijn helper. Ook de zwarte bevolking in België zag er jaar en dag geen graten in. Ze vonden het zelfs leuk dat er voor hen zo’n prachtige bijrol ingecalculeerd werd. Alleen vanuit de hoek van onze noorderburen waait de term “racisme” telkens weer opnieuw onze richting uit. Ik veronderstel echter, dat door ons democratisch gepamper alle nieuwkomers steeds opnieuw hun zin doorgedrukt krijgen en wij straks met een lege stoomboot achterblijven. Ik zie het al voor mij als straks Sinterklaas en zijn Roze Pieten in Amsterdam over de Amstel komen aanvaren. Hij moet dan vaststellen dat hij niet door duizenden kindjes toegejuicht wordt. De volledige homobeweging, dobberend in kleine bootjes, gekleed in roze tutu’s en wuivend met regenboogvlaggen, belemmeren de toegang naar de grachten. Zij zijn het niet eens met de provocerende roze helpers van de Sint. Zij willen oranje exemplaren. Ook als Sinterklaas in Antwerpen aanmeert, zal hij zich een mijter schrikken. Met een bootje, vol juichende zwarte Afrikaantjes aan boord, de Schelde opvaren, is om moeilijkheden vragen. Prompt staat de ganse rede van Antwerpen vol gewapende politieagenten. Sinterklaas komt oorspronkelijk uit Turkije, draagt een djeleba-achtige outfit en heeft een lange baard..Alle, voor hem nadelige kenmerken zijn aanwezig.  Wie zegt er dat die maf uitgedoste mensensmokkelaar niet van Lybië komt in plaats vanuit Spanje? Was hij misschien een beetje verloren gevaren en was zijn uiteindelijke einddoel misschien Lampedusa of Kos? Mogelijkerwijs zitten er nog een honderdtal asielzoekers in het ruim van de stoomboot. Vermits de Antwerpse burgemeester en de ambtenaar die de dienst leeflonen en sociale woningen beheert, al op alle media meldden dat Antwerpen vol is, moet dit bootje met juichende zwarte asielzoekers aan een grondig onderzoek onderworpen worden. . Voor hetzelfde geld verdwijnen ze, eens ze vaste Europese grond onder de zwarte voeten hebben,  stante pede in de illegaliteit op weg naar Calais en daarna verder naar Engeland. Het uitdelen van snoep en geschenken kan in deze optiek alleen maar als corruptie gezien worden. Als atheïst wil ik ook wel dat er iets aan die Sinterklaas traditie verandert. Echte atheïsten geloven niet in goden en heiligen of in allerlei zalig verklaarde ‘lange- jurkenmannen’. Destijds konden deze vrijdenkers al het Katholieke kruis op de mijter laten verwijderen maar ik vind persoonlijk dat die cadeautjes uitdelende kindervriend zich wat aan de moderne tijd mag aanpassen. Om iedereen te plezieren, moeten van mij de Pieten niet zwart zijn maar mogen ze gerust roze blijven. Het is vooral de Heilige man die volgens mij wat aan renovatie toe is. Wie laat er zich de dag van vandaag nog Sint noemen? Zou Klaas niet wat dichter bij de doorsnee bevolking staan? Eerst en vooral moet zijn uiterlijk wat moderner ogen. Zijn mijter kan gerust door een volks petje vervangen worden. Zijn lange grijze baard kunnen we dan in een Bin Laden modelletje afscheren, zodat al minstens de helft van de Antwerpse bevolking er zich in kan terugvinden. Zijn grijze hoofdhaar knippen we in een voetballers -coupe,  alles weg op de zijkant met alleen een toefje als een kroontje er bovenop, desgewenst in een ander kleurtje geverfd. Zijn witte handschoenen kan hij, zoals die van Michael Jackson, per opbod via Ebay verkopen. Het brengt miljoenen op en van de winst kan hij dan een speelgoedreserve aanleggen of in Afrika wat aan ontwikkelingshulp doen. Zijn grote rode edelstenenring kan hij aan het ex Belgische koningspaar, Paola en Albert, schenken, want die kussen graag pauselijke ringen. Als ze dit juweel in het paleis hebben, bespaart hun dit een vermoeiend reisje naar Vatikaanstad en bezuinigt dit voor hen tevens een flink stuk op hun toch al ontoereikende dotatie.  De lange rode sintenjurk zou ik tevens achterwegen laten. Het is niet meer van deze tijd en het is trouwens heel ongemakkelijk om over de daken te wippen. Paardrijden zou meteen een stuk eenvoudiger zijn in een speciaal aangepaste creatie van Paul Gauthier. De gouden staf, die niets dan ongemak met zich meebrengt als Klaas zich met de auto wil verplaatsen,  kan vervangen worden door een modieuze wandelstok. Ik zie de titel van het hoofdartikel al in de krant:   Op 5 december komt Klaas, de kindervriend, met zijn roze piet en schimmel in Antwerpen/Amsterdam aan…Het klinkt meer als een pedofiel met een SOA( een seksueel overdraagbare aandoening). Wedden dat daar zich weer andere pro- en contra- actiegroepen druk over gaan maken en dat het Zwarte Pietendebat eventjes zal vergeten worden!

Sim
139 1

HYPOCRITISTAN

Gisteren vernamen wij via de satelliet- televisie, dat er in Vlaanderen, voor het Islamitische offerfeest, niet meer onverdoofd ritueel geslacht mag worden. Op deze manier zou een einde gemaakt moeten worden aan het dierenleed.  Het is te zeggen, overal krijgen de beestjes eerst een spuitje toegediend, alleen bij de erkende slachterijen mag het halal- mesje nog vrolijk rondzwiepen. U leest het goed! Twee maten en twee gewichten. Typisch hypocriet gemekker. Tegen het dierenleed? De schapen in kwestie hebben natuurlijk helemaal niets in de schapenpap te brokken waar ze het liefst hun hoofd zouden verliezen. De meeste ingeburgerde moslims, die hun schaapjes ondertussen op het Europese droge hebben, sturen geld naar hun thuisland om daar het rituele slachten in stand te houden. Toen er op het journaal ook nog de uitleg over het offerfeest achteraankwam en waarom die schaapjes massaal op een Arabische harakiri aan hun einde moesten komen, vonden we helemaal, dat het eens tijd zou worden dat er hier eens een duchtig woordje zou gesproken worden met die geloof- en dierenbarbaren. Om Abraham zijn geloof op proef te stellen, vroeg God hem het onmogelijke. Als teken van volledige goddelijke overgave, moest Abraham zijn enige zoon aan God offeren. Gewoon de diepgelovige man eerst een paar dagen lastigvallen en slapeloze nachten bezorgen in de hoop dat hij toch als een mak schaap zijn nageslacht de berg op zou sleuren. Als het mes zich bijna in de zoon geboord had, kwam God op zijn sadistische woorden terug en met een hemelse vergevensgezindheid nam hij toen genoegen met een schaap. En door dit sprookje worden er nu nog steeds, anno 2015, niet alleen in de moslimwereld maar ook in de ‘beschaafde’ westerse wereld, miljoenen halal- schaapjes onverdoofd ritueel geslacht. Hypocriet Vlaanderen!   Toen het terreuralarm in België afgekondigd werd, vroeg de Antwerpse burgemeester aan de regering om soldaten aan alle mogelijke doelwitten te plaatsen. Het plaatselijke politiekorps had andere prioriteiten, zoals snelheidsduivels flitsen, Wodkacontroles houden en verkeerd parkeerders beboeten. Dus de regering stemde toe en aan alle synagogen, Joodse scholen, diamantairs- wijken, stations en andere belangrijke gebouwen zag men zwaarbewapende soldaten de zaak bewaken. De Antwerpse bevolking was er gerust in, het terreur werd serieus genomen. Niemand stoorde zich aan de militaire bewaking. Men voelde zich veiliger. Alleen een tjeef, uit diezelfde regering, die anders bijna nooit een stap in Antwerpen zette,  kwam heel hypocriet, samen met zijn christelijke madame en een ‘toevallig’ opgetrommelde nest persmuskieten, de Antwerpse Meir afwandelen, om aan te tonen dat de soldaatjes veel te duur waren en hier helemaal niet nodig waren. Hypo-crisis-stan. En dan wil ik nog een woordje schrijven over ons voormalig koningshuis. Hoe hypocriet kan je zijn, als je na een Delphineke gedaan te hebben, de ring van de paus gaat kussen? Ik zie ze nog op de televisie, zij de heilige Koninklijke boon met een kanten niemendalleke…op haar hoofd en hij met zijn doorzondige blik, neerknielen voor die jurkenman om door die kus al hun zonden af te kopen. Ik dacht dat de voltallige roddel- en rioolpers gierend van het lachen achter hun computer zouden kruipen om ons opnieuw een smeuïg verhaal over ‘papillon’ te brengen en minstens ons geheugen nog eventjes zouden opfrissen, maar niets daarvan. Kappersblaadjes vol knielende devote majesteiten. Hoe gaat dat dan in zijn werk, zo’n audiëntie? Praat de ene geheelonthouder dan met een vermanend vingertje de schuinsmarcheerder toe, alvorens de verlossende kus mag gegeven worden? Vraagt deze mijterman dan: “Sire, vertel het mij eens allemaal in geuren en pornokleuren!” “Ach U weet, of weet het niet monseigneur, maar het vlees is zwak en toen ik net over de grens zag, dat een prins met wat Lockheed- centjes er een minnares op kon nahouden, dacht ik, hé bien pour moi la même chose. Het was tenslotte niet helemaal alleen mijn fout, dat ik na jaren uitgedoofde Italiaanse passie, mijn Koninklijke staf in het verkeerde paleis parkeerde. Ik maakte van mijn dotatie een beetje een natuurlijke donatie. ’t Was tenslotte maar één letter verschillend hé!” Knipoogt die seksloze sinterklaas dan en vertelt die dan op een Alzheimer-light timbre: “Denkt U Sire, dat wij nooit in de verleiding komen? Dat onze jurk niet nu en dan omhoog komt, omdat onze kruisgang geprikkeld wordt? Wij bidden dan tot onze Heer, dat onze kleine heer van purperrode schaamte ineen zou schrompelen! Onze Heer hoort ons soms niet en dan behelpen wij ons met nu en dan een neefje, een misdienaartje of een koorknaapje op onze schoot te trekken. Voor een paar extra ouweltjes en een likstok krijgen we ze soms zo ver, dat ze ook onder onze jurk het wijwater gaan zoeken. Ach Sire, waarom denkt U dat wij in sommige kloosters de volledige zwijgplicht afgeroepen hebben,  als er daar één zijn mond zou opendoen, enfin om te praten, dan had je de godsdienstige poppen aan het dansen. Dus Sire, kus straks samen met Uw madame mijn goddelijke ring en al Uw zonden zullen vergeven worden!”  Hypochristusstan!  

Sim
5 0

OVER WORSTENBROOD EN ORANJEGEKTE

Het leven op onze aarde hangt aan elkaar met een hoop tradities. Zo komen wij, in onze westerse wereld nog maar net op de wereld of we krijgen al, als baby, een geut doopwater over onze hersens. Sommige kinderen worden via de communie de volwassen, religieuze wereld binnengehaald. Wij trekken onze maagdelijk witte slepen bij huwelijken de kerk in en laten ons door een menigte huilende mensen op het einde van ons leven soms de kerk uitdragen, zonder dat wij of de rouwende familie ooit eender, dan bij vorige beschreven gebeurtenissen, ook maar in een God geloofd en één stap in de kerk gezet hebben.  Maar het is en blijft voor sommigen nog steeds traditie. Uit al deze religieuze toestanden heeft men wel een paar traditionele familiefeesten overgehouden. Moesten die er niet zijn, dan liet de familiestamboom prompt zijn bladeren vallen en vielen de meeste gezinsfeestjes zonder pardon in het water. Met Pasen eten we ons massaal een ei- en chocolade-infarct. Met Kerstmis, om de zo gezegde geboortedatum van Jezus te vieren, slachten wij massaal kalkoenen, drinken we ons een delirium tremens en vreten we ons een cholesterolverstopping. Met Driekoningen kan je de tanden stukbijten op de verstopte boon in de taart. Op het Suikerfeest proppen sommigen zich tot een diabetesaanval vol baklava  en tijdens het Offerfeest drijft het vet op de schapenstoofpotjes de indigestiestatistieken de hoogte in. De Joodse gemeenschap viert dan weer in december Chanoeka  (lichtfeest) met aardappelkoeken en latkes. Met Verloren Maandag, ‘verliest’ de Antwerpse bevolking zich in worstenbrood en appelbollen. Met oudejaarsavond schrokt men in België kreeft en kaviaar, kiept men flessen champagne binnen, alsof het allemaal gratis is, en zijn er in het zuinigere Nederland oliebollen. Dit alles met of zonder vuurwerk. Veel tradities gaan van generatie op generatie over. Zo heb je het gansrijden in sommige Vlaamse polderdorpen. Vroeger werd een levende gans met olie besmeerd, ondersteboven aan een paal opgehangen. De mannen reden er te paard  onderdoor en moesten er, in één keer, de kop van de gans kunnen aftrekken. Misschien heette die gans wel ‘Jut’ en komt daar de uitdrukking; ‘ De kop van jut zijn’ wel van? De traditie bestaat nog steeds, maar gelukkig werd de levende gans door een namaak exemplaar vervangen. In Vlaanderen had men blijkbaar toen er tijd  een middel gevonden om het dierenasielaanbod behoorlijk te verminderen door het afmaken van levende beesten. Vroeger dronk men in Geraardsbergen levende visjes en smeet men in Ieper spartelende katten van de belforttoren. Goddank heeft men ook deze vervangen door pluche speelgoedpoezen en heeft Gaia het aquariumborreltje kunnen verbieden. Eén april is ook zo’n aloude traditie. Overal ter wereld tracht men op die dag iemand te foppen. De één april fopdag is ontstaan, omdat juist op deze dag een visser de zogezegd grootste vis in de geschiedenis met een simpele hengel bovengehaald had.  Daar komt dus ook de benaming aprilvis van…hahaha, neen hoor gefopt! De juiste verklaring van deze traditie is tot op heden nog steeds niet helemaal achterhaald, maar het is en blijft één van de leukste dagen van het jaar. Een hoop nieuwe tradities komen echter vanuit Amerika onze kant uitwaaien. Zo hebben wij ondertussen een secretaressedag, waarop elke typemadame van haar baas een bloemetje verwacht. Oh wee als deze dag vergeten of overgeslagen wordt, want dan kan je het, als chef, de rest van het jaar wel schudden. Halloween is ook zo’n ‘transocean’- debielenfeestje, waarbij we met zijn allen als lugubere gekken, verkleed in skeletten, monsters of satanische moordenaars met uitgeholde pompoenkoppen bij elkaar op de stoep belletje- trek gaan doen en om snoep gaan bedelen. En wat dacht U van de ondertussen ingeburgerde traditie, om ondanks de fors uit de pan rijzende elektriciteitsprijzen, tijdens de kerstperiode onze voortuinen en gevels overmatig lichtgevend te versieren. Sinds we al jaren, in de aanloop van het kerstgebeuren, met suikerzoete Amerikaanse happy end versies van White Christmas- films overspoeld worden, hebben wij nu ook in België verschillende malloten die hun gans huis met hevig gekleurde flikkerlichtjes, glinsterende blauwe kerstsleeën, fonkelende groene en roze kerstbomen en schitterende Kerstmannen optuigen. Vanuit een ruimtecapsule kan men het energieverslindende straatje probleemloos in de donkere nacht zien oplichten. De volgende traditie zou ik eender onder de noemer carnavalsgekte willen catalogeren. De Nederlandse oranjegekte. Wie hiermee begonnen is mag Joost  weten, maar blijkbaar weet Joost dus ook niet alles. Bij alle mogelijke traditionele optochten, zoals de circusvertoning op Koning(inne)dag , tooit heel Nederland zich eensgezind in oranje. Heel der straten worden oranje geverfd en sinaasappelkleurige idioten zwaaien zichzelf een tenniselleboog als de Koninklijke poppenkast in een gouden koets voorbij komt rijden. Erger wordt nog de oranjegekte bij voetbalwedstrijden. Hier tooien ze zich met kaasbolhoeden, façon Beatrix, allerhande petten met Hollandse molentjes en hup, Holland hup bustehouders. De oranjemeute gaat, met de Hollandse driekleur op het aangezicht geschilderd, op het oorlogspad. Ze drinken zich het apelazarus, slopen vervolgens na de voetbalnederlaag, bloeddorstig, hele stadscentrums en laten een oranje vernielspoor achter zich. Mogelijk krijgt dit soort tradities stilaan ook voet aan wal in België, want toen de Rode Duivels weer als ‘de Belgische super glue’ opgevoerd werden, scandeerden, riepen, vochten en zopen, een heleboel als duiveltjes verklede en met de Belgische driekleur vol gekliederde Vlamingen en Walen, zich gebroederlijk onder tafel. In Thailand heeft men de traditionele Long Neck vrouwen. Hier hangen de moeders nog steeds gouden ringen rond de hals van de meisjes, zodat hun schouders naar beneden gedrukt worden en hun hals langer lijkt, dit alles om de  toeristen te plezieren en geld in het laatje te krijgen In Afrikaanse landen is de vrouwenbesnijdenis nog steeds een overleveringsritueel en in sommige grauwe en enge moslimlanden zijn een partijtje vrouwensteniging en homo’s ophangen nog steeds traditionele toppers. In Spanje vinden we de jaarlijkse traditionele stierenloop. De stieren worden door een hoop haantjes opgejut en door de straten van Pamplona gejaagd. Deze dieren beleven hier misschien de stierenvechterwraak van hun leven. Soms worden er machojongens door de stieren vertrappeld en een overmoedige wordt somtijds op de horens de straat in gecatapulteerd. Een enkeling met toreadorallures krijgt een punt van de hoornen tussen zijn Spaanse klokkenspel en wordt onder luid applaus en Olé-Olé- gejuich van de menigte met de ambulance afgevoerd. Ik ben er zeker van dat deze, nu voortplantingsloze,  corrida- man nog lang over deze traditie zal nadenken. En dan is er nog de traditionele kleding. We moeten niet ver meer reizen om al die verschillende klederdrachten te zien.  Bij ons in Antwerpen zie je ze allemaal rondwandelen. Je kan hier Duitsers met Lederhosen en het bekende pluimpje op de hoed, gearmd met de Trachtendirnd- vrouw zien rondstampen en tulbandmannen en prachtige Indische schonen, met in de wind opbollende pastelkleurige zijden sarongs, zien flaneren. Afrikaanse vrouwen met ingevlochten wolvlechtjes en vrolijke gekleurde kledingprints,die vrolijk tegen hun zwarte huid afsteken,  slenteren kakelend en lachend door de straten.  Op een straathoek staat een Peruviaan panfluit te spelen in een poncho in allerlei kleuren van de regenboog. In andere wijken zie je vooral sombere zwartglanzende Jodenkostuums, pruikendames en djellaba’s in allerlei soorten en maten, alleen het provocerende islamitisch hoofddoekje roept bij sommige Belgen en Nederlanders nog wat controversie op. Alleen toeristen met Schotse kilts, Vietnamese hoedjes, Mexicaanse sombrero’s en Nederlandse klompen zie je hier niet rond kuieren, maar we weten dat deze attributen in het land van herkomst nog vrolijk gedragen worden. Zo heeft iedereen zijn eigenheid, zijn tradities, geloof , bijgeloof  en feesten. Terwijl U dit leest, gaat het leven op aarde gewoon zijn gangetje. Er wordt nog steeds gedoopt, gevreeën, gehuwd, gescheiden, gevochten, gemoord en gestorven. Er wordt nog steeds traditioneel gekookt, gegeten, gefeest en gedanst. Kunnen wij God, Jezus, Allah, Mohammed, Jahweh en al die andere aanbeden goden en de horrorsprookjes van de Bijbel, de Koran en de Thora niet eens, als proef, voor een jaartje of twee afschaffen? Eens kijken wat dit met de mensheid doet?  Misschien vindt de wereldbevolking het leven zonder die vermanende geloofsdwang wel heel bevrijdend en fijn. We schaffen alle religieus getinte tradities en etentjes af. Alleen voor 1 april, de stierenloop en het gansrijden willen wij nog een uitzondering maken. Ik probeer nog ‘traditiegetrouw’ elke week een verhaaltje te schrijven, gewoon om jullie te laten glimlachen en sommige te doen nadenken. Maar of ik het nu meen of niet, schrijf of niet, de wereld draait nog steeds om zijn as en alles bleef zoals het was.

Sim
408 0

HOLLAND BELGIE

Mijn eerste boekje ‘Het scharnierend schuurtje’ wordt door een Nederlandse uitgeverij uitgegeven. Op zich is daar totaal niets mis mee, ware het niet dat ik van hen de opdracht kreeg om mijn Vlaamse zinnen en uitdrukkingen wat te vernederlandsen.   De Vlaamse lezers lezen ‘plezante’ verhalen. Hollanders moeten ze ‘leuk’ vinden. Vermits de uitgeverij niet alleen op mijn Vlaamse achterban mikt, maar tevens mijn schrijfsels in Nederland gaat promoten, zal ik een Hollands tandje moeten bijsteken.  Uit statistieken blijkt dat Nederlanders nog steeds fervente boekenkopers zijn. De Vlamingen echter hinkelen ergens krenterig (kijk, nu al komen er Nederlandse woorden uit mijn pc ) achterop. Tijdens al mijn uitgeversopdrachten liep hier, in Antwerpen, inmiddels de  jaarlijkse Boekenbeurs. In Vlaanderen werden nog nooit zoveel afhaalmaaltijden, afhaalchinees of thuis geleverde pizza’s besteld en gegeten. Duizend voorbereide schotels werden ’s avonds snel in de microgolfoven geschoven, want half  België zat tijdens het kookuurtje voor de buis. In plaats van in de keuken in de potten te staan roeren, zapten zij van het ene kookprogramma naar het andere.  Wat de Vlaamse boekenbeursbezoeker dan ook hoofdzakelijk maar interesseerde op deze beurs waren de BV’s en de BK’s. De ‘Bekende Vlamingen’, de ‘Bekende Voetballers’ en de ‘Bekende Koks’. ‘Lees minnend’ Vlaanderen verdrong zich in rijen van 10 voor de signeerstanden van de televisiekoks. Als er een uitgeverij aankondigde dat er een televisienitwit zijn opwachting zou maken en weeral een nieuw kookboek  zou komen handtekenen, ontstond er gegarandeerd een lezersfile voor deze stand. Er was ook massale belangstelling aan de stand waar een gesigneerde biografie over een Belgisch miljonairsvoetballertje van 23 jaar te koop was. U leest het goed! De aanvallende middenvelder van 23 is amper de tienerjaren voorbij en er werd al een levensloop over hem geschreven. De fans stonden reeds anderhalf uur op voorhand aan de boekenstanden te wachten om hun ‘vedettes’ te zien. Het boek was bijzaak, het werd gekocht en vermoedelijk nooit gelezen noch in de keuken gebruikt. Het enige wat deze ‘boekenbeursgangers’ uiteindelijk wilden, was gewoon allemaal met de tv-koks, de soapsterren en/of hun Rode Duivel op de foto gaan. De echte auteurs, met de pen in aanslag, achter het bureau van de lege uitgeversstand, keken dit met lede ogen aan… Ik dwaal af. Ik had het dus over de Vlaamse- en Nederlandse taal en mijn columns, die met het oog op de promotie bij onze noorderburen, eventjes onder handen genomen moesten worden. Zo liet ik manlief, in mijn boekje, met ‘peper in zijn holleke’ naar het sanitair spurten. Geef nu toe, dit klinkt toch veel liefelijker dan ‘peper in zijn reet’. Het ‘anusgebeuren’ klinkt in het Nederlands toch een pak heftiger. Zo komt er bij de Vlamingen ‘verdunde speculoospasta’ uit hun achterste terwijl ze in Holland ‘zeven kleuren bagger schijten’. Hun grote boodschap noemen ze ook ‘poepen’. Bij de Vlamingen komt er met het woord ‘poepen’ niets uit, maar gaat er daarentegen iets in. Zo hebben wij, hier in het zuiden, ‘goesting’ in muizenstrontjes en zwarte jappen en hebben ze daarboven zin in hagelslag en zoute drop.  Echte zwarte en bruine muizenstrontjes lijken volgens mij dus veel meer op die chocoladelekkernij dan hagel. Hebben jullie al eens bruine hagel gezien? Zwarte sneeuw, figuurlijk, dat kan, maar zwarte hagel?? Ze zijn daarboven volledig in de war. Zo geven ze beschuit met muisjes. Dit zijn witte en roze anijsbolletjes op een beschuit. Geef  nu toe dat dit totaal niets met muizen te maken heeft maar dat dit eerder op hagel lijkt. In Nederland speelt men verstoppertje en in Vlaanderen noemt men dit kinderspelletje ‘bedot’. Onze grootouders, de bomma’s en bompa’s worden meer noordelijker oma’s en opa’s en onze nonkel is een oom.  Hollanders nemen een kiekje, maar Vlamingen trekken nog steeds een foto.  Wij zijn met onze taal blijkbaar nog in het tijdperk van de beginnende fotografie blijven steken. Toen ‘trok’ men nog een glazen plaat uit het fototoestel omhoog. Onze koffer is de belaadbare ruimte in onze auto, boven de noordelijke grens is dit de kofferbak. Een koffer is dan bij hen weer een stuk bagage en bij ons een valies.  Wij Vlamingen hebben een ‘curieuzeneuzemosterdpot’ en Nederland heeft een nieuwsgierig Aagje! Wij ‘verschieten’ ons een ongeluk en in Nederland schrikt men zich ‘het apelazarus’?? Terwijl de Nederlanders iets te vrezen hebben, zitten wij in Vlaanderen ‘met de poepers’. Wat een Babylonische spraakverwarring! Nochtans spreken wij dezelfde taal, of niet? Zo had ik een jaar geleden een misverstand met mijn Amsterdamse vriendin. Zij vertelde mij dat ze bij het overlijden van haar 90 jarige tante, bij het opruimen van de kleerkasten, een kleedje voor mij achtergehouden had. Ik begreep er helemaal niets van. Wat moest ik mogelijkerwijs met een oubollig kleed van een antieke suikertante aanvangen? Ik reageerde lauwtjes want ik wou geen ‘ambras’… sorry ruzie,  met mijn vrienden.  Bij het eerstvolgende bezoek in Almere kreeg ik ongevraagd toch een plastiekzak in de hand geduwd met daarin het bewuste ‘kleed’. Het bleek een mooi tafelkleedje! Wat wij hier kleedje noemen, is bij de noorderburen een jurk. Een kleed is een tafelkleed of een vloerkleed. Bij ons is een vloerkleed een tapijt. Bij hen is een tapijt, een vast tapijt, iets wat over het ganse oppervlakte van de kamervloer gelegd wordt. Dit noemen wij dan weer ‘tapis plein’, voltapijt. Om zot van te worden niet? Ho, ho nee hoor..om gek van te worden! Ook de klemtoon wordt bij sommige woorden door onze Nederlandse vrienden totaal anders gelegd. Neem nu bijvoorbeeld het woordje PIJAMA. We schrijven het beiden op identieke wijze. Als wij het uitspreken, wordt het op één of andere manier een totaal ander woord. Wat bij ons met de franse slag als ‘pisjamma’ met een p dan een korte ‘i’, gevolgd wordt door een ‘ssjj-klank’, daarna een ‘a’, een goed hoorbare dubbele ‘mm’ om dan te eindigen met een korte ‘a’ uitgesproken wordt, roept bij de Nederlanders twee grote vraagtekens op: “Wat wil die Vlaming ons nu weer vertellen?” Bij hen moet pijama als ‘PIE- JAA- MAA’ klinken. Onderweg naar het zuiden, stoppen wij op een camping in ‘Langres’. Fonetisch uitgesproken Langre. Onze noorderburen kamperen in Langrès…Wij rijden over de brug van Millau, die op zijn Frans klinkt als Mijo, maar Nederlanders blijven het viaduct van Milllaauu   nemen.   Hierna schrijf ik dus een verhaaltje over een ‘Vlaams weekeindje weg en daarna volgt de vernederlandste versie!   Vlaams weekeindje weg : Wij werden door onze Amsterdamse vrienden uitgenodigd om het weekeinde bij hen door te brengen. Ik trok dus mijn schoonste kleedje aan en mijn nieuwe botten. Mijn pelsjas legde ik achter in de auto. Manlief draagt sinds zijn pensionering al lang geen kostuums en plastrons meer, maar blazers. Voor we de deur van onze bel-etage woning  in het slot trokken, zette manlief nog rap de vuilbak buiten. Hij keek in de brievenbus of de facteur er de gazet al ingestoken had.  Ik opende de koffer van de wagen en legde hier de valiezen in. In de appartementen rondom ons stonden de buren ons vertrek in de mot te houden.  Ik had voor onderweg alleen een fles plat water en wat appelsienen ingepakt. Wij zouden op weg naar Almere, de autostrade nemen tot de afrit Breda. Hier in het centrum wilden we nog geld uit de muur halen. Wij wilden bij de beenhouwer eventueel een broodje met hesp kopen. Misschien was er wel een leuk cafeetje waar we een croque-monsieur met een tas koffie konden bestellen. In de viswinkel konden wij dan wat maatjes, met ajuin en stukjes zoetzure augurk, aanschaffen. Dat vonden onze vrienden lekker als aperitiefhapje. We kwamen niet in de verleiding om nog bij een frietkot te stoppen en een pak frieten met stoofvleessaus te bestellen. Mijn vriendin had ons verzekerd dat het geen afhaalchinees in de microgolfoven zou worden maar dat zij voor ons weer die lekkere ‘pekesstoemp’ met stoofvlees zou klaarmaken. Daar had ik nu al zo’n goesting in! Toen we Breda uitreden, zou ik mijn vriendin met onze GSM opbellen en haar verwittigen dat we eraan kwamen. Op weg naar Nederland. Wij werden door onze Amsterdamse vrienden uitgenodigd om bij hen te komen logeren. Ik trok dus mijn mooiste jurk aan en mijn nieuwe laarzen. Mijn bontjas legde ik achter in de auto. Manlief draagt sinds hij in de AOW is, al lang geen maatpakken en dassen meer, maar colbertjes. Voor we de deur van onze aanleunwoning in het slot trokken, zette manlief nog snel de vuilnisbak buiten. Hij keek in de brievenbus of de postbode de krant er al ingestoken had. Ik opende de kofferbak van de wagen en legde hier de koffers in. In de flats rondom ons stonden de buren ons vertrek in het oog te houden. Ik had voor onderweg alleen een flesje Spa blauw en een paar sinaasappels ingepakt. Wij zouden op weg naar Almere, de snelweg nemen tot de uit naar Breda. Hier in het centrum wilden wij nog ergens wat geld pinnen. (Ja het enige wat een Nederlander uit de muur haalt, zijn kroketten) We wilden, bij de slager eventueel een kadetje met ham kopen.  Misschien was er wel een leuk kroegje waar we een tosti en een kopje koffie konden bestellen. Bij de visboer konden wij dan wat jonge haringen, met ui en gesnipperde zure bom kopen. Onze vrienden vonden dit lekker bij de borrel. We kwamen niet in de verleiding om nog bij een patatzaak te stoppen en een bakje patat met stoverijsaus te bestellen. Mijn vriendin had ons verzekerd, dat het geen afhaalchinees in de magnetron zou worden, maar dat zij weer die lekkere wortelstamppot met draadjesvlees zou klaarmaken.  Daar had ik nu al zo’n zin in! Toen we Breda uitreden, zou ik mijn vriendin nog eventjes met het mobieltje bellen en haar verwittigen dat we eraan kwamen. Vermoeiend hé. Beste uitgever, ik zal mijn best doen. Nu geef ik de pijp aan Maarten...Aan wie? Juist, ik stop ermee, het is hartstikke leuk geweest. Doei!      

Sim
36 0

VOICEMAIL

Ik geraak stilaan verward van al die berichten over het geloof. Ik lees in kranten  en zie en hoor via de televisie allerlei idioterieën. Ik weet dat ik met mijn kruistochtverhaaltjes tegen de religies, kleine successen boek bij atheïsten en agnosten, maar ook dat ik tegen de schenen stamp van de meeste gelovige mensen. Toch ben ik er van overtuigd, dat de wereld door het geloof  volledig over de rooie gaat en dat de mensheid afstevent op totale vernietiging. Ik begrijp nu al lang niet meer hoe intelligente mensen achter zo’n Roomse lange jurkenmaffia blijven aanlopen. Hoe sommigen zich op korte tijd kunnen laten indoctrineren door religieuze fanatici, die in het bezit zijn van een lidkaart van het IS- tuig en de Taliban fanclub. Wat gaat er in de mensen hun geest om, om op bedevaart te gaan naar grotten en kathedralen en daar devoot neer te knielen en te bidden voor plaasteren en houten beelden. Het is onbegrijpelijk hoe miljoenen Joden nog steeds hun ganse leven in functie van het hiernamaals verkwanselen, voor een God, die zogezegd samen met hen geleden heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog in de concentratie- en vernietigingskampen maar hen destijds toch schromelijk verlaten heeft. Hoe groot moet een geloof zijn, om arme mensen ertoe te brengen hun laatste geld uit te geven aan wierrook en bladgoud om op de Boeddhabeelden te kleven. Hoe sterk is een religie om mensen ervan te overtuigen dat ze minstens één keer in hun leven, zich rond een steen in trance te moeten cirkelen. Hoe diep geworteld moeten die sprookjes zijn, om ondanks al je religieuze pogingen en gebeden , nooit enig resultaat te zien en gewoon te blijven geloven? Denkt U niet, dat als ik nu, de dag van vandaag, met een verhaal op de proppen zou komen, dat ik zonder seks zwanger geraakte, dat ik na de bevalling nog steeds maagd gebleven was, dat mijn zoon over water kan lopen, dat hij brood vermenigvuldigt, water in wijn kan veranderen en de zieken en kreupelen kan genezen door handoplegging en een gebed, dat men mij dan onverwijld zou afvoeren naar één of andere psychiatrische kliniek? Of dat mijn zoon een podiumplaats zou krijgen tussen alle andere Nobelprijswinnaars?   Zo las ik in de krant, dat drie Marokkaanse jongens in Marrakech op het Djemaa el Fna plein aangehouden werden omdat ze tijdens de ramadan, met temperaturen boven de 40 graden in de schaduw, elk een glas vers geperst sinaasappelsap gedronken hadden. De tien kraampjes met het geperste sap staan er tijdens de ramadan klaarblijkelijk alleen maar voor de verkoop aan de ongelovige toeristen. In plaats van de Islamietjes te wijzen op het verbod,( zoiets zoals bij ons; onder de 18 jaar schenken wij geen alcohol)  had de sinaasappelsapverkoper eerst aan de ramadammers drie glazen sap verkocht, ze die laten uitdrinken en vervolgens de politie opgebeld.  Leuke laffe achterbakse daad. De drie moslims riskeren nu een gevangenisstraf van 3 maanden! Vroeger had men bij de Rooms katholieken ook een vastenmaand. Op vrijdag mocht er geen vlees, alleen vis gegeten worden. Ongedoopte baby’s die stierven gingen zonder pardon naar het voorgeborchte en geraakten nooit bij onze “Lieve” Heer die hen vroegtijdig tot zich geroepen had. De pastoor predikte, nacht en ontij van op de kansel als er gezondigd werd. Jaren heeft men de mensen met al deze onzin onderdrukt. Is de kerk of de mensheid dan geëvolueerd? En cours de route werden ineens een aantal christelijke zekerheden afgeschaft. Vasten was ineens niet meer nodig en we mogen nu alle dagen vlees of vis eten. Plots is dit geen zonde meer?? Voor elke gedoopte baby kreeg en krijgt nu nog, de katholieke kerk subsidie. Het was en is in hun eigen belang dat de kindjes allemaal, zo vlug mogelijk een drens doopwater over zich kregen en de namen in de gelovige analen werden opgeschreven, alvorens ze ongesubsidieerd  het tijdelijke voor het eeuwige verwisselden. Dus om de ouders wat aan te sporen om zo snel mogelijk te dopen,creëerde men het babyvoorgeborchte.  Vermits er minder kindersterfte was en de moderne mens problemen had met het idee dat die kleine schatten eeuwig voor de hemelpoort zouden moeten rondzwalpen, heeft men onder druk, het voorgeborchte maar ineens afgeschaft. Hoe kan dat dan? Als je ziet hoe hypocriet dat katholicisme was en is. Als je rijk was, kon je de zonden afkopen met aflaten. Hopen kaarsen worden gebrand, heel der bergen en markten worden op de knieën op- over- en afgekropen om er zeker van te zijn dat die ene heel grote zonde toch maar vergeven wordt, alvorens je jezelf aan de hemelpoort aanbiedt. Nu mag je overspel plegen, fraude plegen, liegen, corrupt zijn, moorden, de ene zonde op de andere opstapelen en vloeken à volonté, als je maar regelmatig gaat biechten. Tien minuten in de biechtstoel bij mijnheer pastoor, en na het stamelen van drie ‘weesgegroetjes’ en vijf ‘onze vaders, die in de hemelen zijt’, is je religieus curriculum vitae weer stralend Dash wit! Je volledige zondige gedrag wordt door God vergeven en je kan er weer opnieuw tegenaan. Geloven die religiepredikers, nadat ze alle miserie in de wereld zien, nog zelf in hun verhaaltjes, of blijven ze dit gewoon stug volhouden alleen voor de macht? Kunnen zo’n katholieke pausen, die al deze veranderingen en tegemoetkomingen, in het geloof doorgevoerd hebben, dan niet eens gaan onderhandelen met andere godsdienstpredikers? De Roomse Paus heeft echter andere prioriteiten. Op de televisie zag ik dat hij in Zuid Amerika als een rockster binnengehaald werd. Mensen sparen daar het eten uit hun mond om toch maar genoeg centen bij elkaar te krijgen om de tocht naar het geloofsfestival te kunnen maken. Dagen kamperen zij in kleine gammele tentjes en slapen in of zonder een slaapzak onder de blote hemel om vooral niets van die religieuze poppenkast te moeten missen. Zij luisteren ademloos naar die, met goudbrokaat opgedirkte jurkenman, die toevallig in het rijkste staatje van de wereld resideert. Hij oreert, dat alhoewel zij arm zijn, zij troost moeten blijven vinden in hun geloof, dat ze vooral moeten blijven bidden tot de Heer. Hij spelt hun het sprookje van de zoon Jezus op de mouw, die naar de aarde gestuurd werd om al de menselijke zonden af te kopen. Dat de zoon ook arm was, maar toch met een simpele truc de hongerige van brood voorzag en de dorstige wijn aanbood. Als de gelovigen zich dan, later op de avond als schapen vol geloofsadrenaline maar met lege geldbeugels en knorrende magen, biddend terug naar de sloppenwijk begeven, hopen zij alleen maar dat de goudgetooide herder gelijk heeft en dat God zijn zoon ook eens bij hen zal laten langskomen. Maar ik begrijp het niet helemaal!  Krijgt God soms katarakt en ziet hij sommige delen van de wereld niet meer duidelijk? Merkt hij niet dat in India en Bangladesh, mensen onder kartonnen dozen wonen en onder plastiek zakken sterven? Of moet Ganesha en Shiva daar maar hun plan mee trekken?  Wordt God doof en moet hij misschien langs Audionova om zich een hoorapparaat aan te schaffen. Hoort hij al die biddende en van honger creperende Afrikanen niet? Is dit werelddeel voor hem één zwart gat? Waarom stuurt hij zijn zoon niet eens die richting uit om wat brood te vermenigvuldigen en wat vervuild rioolwater tot een Saint Petrus of een Chateauneuf du Paapje om te toveren? Misschien dat een vrouw het beter zou aangepakt hebben, dan zo’n halfgare predikkende hippie, die zich constant door zo’n twaalfkoppige nichtgenbrigade liet omringen. Zo’n gigantische problemen los je niet op met een vrouw als Maria in een grot aan een verhongerde, menstruerende puber te laten verschijnen. Misschien heeft God nog ergens een dochter rondzweven, die eventjes orde op zaken kan komen stellen. Een vrouw die de broek draagt, een vrouw met ballen, die van wanten weet.  Die onmiddellijk de regen op aarde eerlijk verdeelt, die de rijst- en de graanoogsten laat lukken, die het water drinkbaar maakt en het eventueel wijzigt in melk. Een dochter, die en passant de kindersterfte, het kastenverschil en de vrouwenbesnijdenis uitroeit. Dat zou maar eerst het juiste gebaar van God zijn! Wat ik ook niet helemaal kan bevatten, is waarom de Goden, hier op aarde, zich allemaal door zo’n carnavaleske randdebielen moeten laten vertegenwoordigen. Kunnen zij zich, in het digitale tijdperk niet via Facebook manifesteren of ons allemaal gewoon hun rechtstreeks telefoonnummer doormailen. Poepsimpel, je toetst 7 (van de zevende hemel) en vervolgens 001. Tuut, tuut..   U spreekt met de voice mail van de goddelijke familie.  Indien U Joods bent en het is toevallig sabbat, dan bent U nu al in de fout door op deze knoppen te drukken Indien U meer informatie wenst over godsdiensten - druk 1 Om op de hoogte te blijven over eventuele Maria verschijningen – druk 2 Wenst U informatie over creationisme of evolutieleer – druk 3 Had U een vraag over besnijdenissen, vrouwenverminking, files en spoorstakingen - druk 4 Wilt U een mirakel meemaken- druk 5 Wenst U informatie over de vastenperiode, de ramadan en laffe sinaasappelsapverkopers – druk 6 Wilt U aan eender welke kerk, moskee, tempel of synagoge een donatie doen, of Uw zonden financieel afkopen, houdt Uw bankkaart klaar - druk 7 Wilt U weten hoe en in welke hemel U opgevangen wordt na Uw zelfdoding, Uw zelfmoordterroristische aanslag of als martelaar- druk 8 Wenst U informatie over condoomgebruik, abortus of euthanasie, gelieve U tot een andere dienst te wenden. Hebt U last van klokkengelui, Allah geroep, bedelmonniken, wierookstank, het krijsen van schapen voor het offerfeest, getuigen van Jehova en Scientology-bekeerlingen - druk 87 Had U graag een digitaal kaarsje gebrand in een kerk naar keuze, houdt Uw creditkaart bij de hand en - druk 88 Wordt U graag geïnformeerd over door de Goden geplande rampen, vulkaanuitbarstingen, overstromingen, tsunami’s of aardbevingen – druk 89 Indien U meer dan 80 jaar oud bent en in het bezit van een slapjanus en U wilt weten wat U nu nog met die 70 maagden in de hemel kan aanvangen – druk 90 Als U informatie wenst over doop, communie, Bar Mitswa, Jom Kippoer, Pasen, Ons Heer Hemelvaart,  Loy Krathong, Kerstmis, het Suikerfeest of allerlei heilige feestdagen- druk 91 Wenst U klacht neer te leggen over homofiele en pedofiele geloofsvertegenwoordigers – druk 92 Hebt U last van flatulentie tijdens de gebedsdienst en wenst U dat een andere houding bespreekbaar wordt – druk 93 Wilt U meer informatie over de voortgang van Uw wensbriefjes, die U in de Klaagmuur stopte – druk 94 Denkt U dat U per toeval één van Uw voorouders, die als insect op de wereld teruggekeerd was, hebt ingeslikt of doodgemept – druk 95 Wenst U op de hoogte gehouden worden van de nieuwe modekleuren voor kazuifels, nonnenoutfits, pastoorskostuums, priesterboorden, bisschopkleden, djellaba’s, burka’s, hoofddoeken, tulbanden, pruiken en keppels - druk 96 Hebt U opmerkingen over de onverstaanbare teksten in de Bijbel, de Koran of de Thora en wenst U ons hiervan op de hoogte stellen – druk 97 Wilt U informatie over bevruchting door de Heilige Geest, seks voor het huwelijk of na het huwelijk, verkrachting of pedofilie – druk 98 Hebt U vragen over de hemel, de hel, het vagevuur, genocide, terreurindoctrinatie, of geloofsfanatisme – druk 99 Indien voor U geen enkele vraag in onze bovenstaande lijst van toepassing is en U één van de Goden persoonlijk wilt spreken – druk 100     Tok, tok tok…1OO  klik   Al onze lijnen zijn bezet, gelieve aan Uw toestel te blijven. Muziekje ; Halelulia, halelulia halelulia haleluuuu uuu lia…Al onze lijnen zijn bezet, gelieve aan Uw toestel te blijven. Muziekje; wie heb ik aan de lijn, halo, halo… Al onze lijnen zijn nog steeds bezet, gelieve aan Uw toestel te blijven. Arabische muziek weerklinkt. Er zijn nog 75 miljoen wachtende voor U en de wachttijd kan oplopen tot 9 jaar, 5 maanden, drie weken, twee dagen en 7 uren.. Indische sitarmuziek jengelt door de hoorn.  Probeert U het later nog eens. Al onze lijnen zijn bezet… Wij danken U alvast voor het vertrouwen dat U, ondanks alles, in het geloof blijft hebben…piep, piep, piep bezettoon….

Sim
3 0

DE REUZEKENS VAN BORGERHOUT

Ik weet zeker dat jullie dit al eens allemaal meegemaakt hebben. Je staat in je potten te roeren of je wast de auto en je neuriet mee met de radio en dan is er plots dat liedje, dat niet meer uit je hoofd weg te branden is. Eerst heb je het nog niet volledig door maar als je ’s avonds naar bed gaat, dreunt het nog steeds door je hersenpan. Zo liep ik vorige week, ganse dagen van; “Wie heb ik aan de lijn, halo, halo”, te zingen. Niet dat ik zo’n fan van K3 ben, maar het pinnetje van de platendraaier in mijn bovenkamer bleef constant op de Télé Romeo hangen. Gek werd ik van dat gekweel in mijn hoofd! Net toen ik dacht dat ik overnacht het deuntje kwijtgeraakt was, hoorde ik het ’s morgens opnieuw op de radio en wat dachten jullie…De oorworm had zich in mijn hersenen gedraaid. Het K3 trio fietste met me mee naar de markt en zelfs winkelen ging op het tempo van een geneuriede of luidop zingende: “ Halo, halo!” Soms keken de mensen mij een beetje vragend aan, met zo’n blik van: “Wie is die vrouw die mij goedendag zegt, ik ken haar helemaal niet!” Een enkeling zei wat aarzelend een halo terug, een beetje beschaamd, dat hij mijn naam vergeten was en mijn gezicht bij hem totaal geen herkenning opriep. Als ik het wandeltempo op polonaise niveau bracht, keek manlief me soms een beetje geërgerd aan.  Ik deed nog juist niet de ingestudeerde showdanspasjes na. Tik, tik met de wandelstokken op “Halo, halo, mijn télé Romeo…” Ach, ik zat zelf een beetje verveeld met mijn repertoire. Ik probeerde allerlei andere liedjes te fluiten of hardop te zingen in de hoop de meidengroep voor eens en voor altijd uit te drijven. Zelfs “The show must go on” en de “Power of Love” twee van mijn lievelingsnummers, die normaal toch echt als een paardenmiddel zouden moeten werken, kregen het kindergezang van de Rosse, Blonde en de Zwarte niet uit mijn kop. K3 bleef maar in mijn schedel ronddreunen. Zodra ik ’s morgens de ogen opende, waren ze daar en lieten mij op een uptempo van: “Wie heb ik aan de lijn…” de traptreden naar beneden huppelen. Ze waren onuitroeibaar. Het was natuurlijk een ongelijke strijd, drie tegen één. …” Ze overleefden nu al bijna een ganse week in mijn schedeldak. Ik had een onvernietigbare muzikale kronkel in mijn hersens gekweekt. En dan, op het moment dat je denkt dat je kierewiet wordt en overweegt om hulp te zoeken of toe te treden tot de zelfhulpgroep “Hoe krijg ik dat lied eruit” verdwijnt het deuntje in je persoonlijke dampkring.  De vrijgekomen stilte in mijn hoofd was oorverdovend en plots waren daar weer alle geluiden van de dag. Wat mij het meeste opviel was opnieuw het zoemen van manlief. Als een vrolijke dikke hommel loopt hij zoemend naast mij. Toen ik dit fenomeen enkele jaren geleden voor het eerst waarnam, wist ik niet goed wat ik hoorde. Het begon op momenten van stress en onzekerheid. Als het klusje boven zijn pet groeide, zoemde hij een oplossing bij elkaar. Maar nu zoemt manlief op alle mogelijke onverwachte momenten vrolijk door het leven..Toen wij elkaar pas kenden zong hij nog uit volle borst, minstens één keer in de week zijn echte lijflied. Op de fanfaretonen van ‘Stars and Stripes forever’ zong hij: “Wij gaan naar het land van Hawaai. Naar het land van de wiegende wijven. Daar lopen ze bloot in de wei. En van a 1 en van a 2, ze kunnen me krijgen!” Met het ouder worden, verdwenen de zwoele buikdanseressen met de strooien rokjes uit zijn hoofd en kwamen er vier dikke reuzen voor in de plaats; De Reuzekes van Borgerhout. Op stressmomenten steekt de reus zijn kop boven water. Nu zingt manlief niet, hij neuriet niet, hij fluit niet, mijn echtgenoot zoemt het liedje. Ik weet het, jullie worden best jaloers want een knoopjesafdraaiende en gonzende partner, dat heeft niet iedereen. Ik wilde dus wel eens weten waar dit zoemverschijnsel plots vandaan kwam. Volgens manlief zat het al jaren in de familiestamboom rond te gonzen en had zijn grootvader dit zoemgedrag ook. Dus zonder meer met de genen meegekregen. Het spijtige van de zaak is dat manlief zijn zoemrepertoire nu al jaren uit één enkel liedje bestaat: “De reuzekes van Borgerhout”. Al wie daar zegt, de reus die komt, de reus die komt, ze liegen daarom, kere weer om, reuzeke, reuzeke, kereweerom reuzegom…”Maar dan  woordeloos,  alleen een neuzelig gezoem. Al meer dan 300 jaar, telkens in september worden de Reuzen van Borgerhout weer van stal gehaald en stappen en draaien ze in een optocht door de straten. Mijn grootouders, langs vaders kant woonden hun hele leven in Borgerhout. Dus kan ik mij nog levendig voorstellen hoe ik als klein kind met ma, pa, bompa en bomma naar deze optocht ging kijken. Borgerhout had een hele brede winkelstraat die vanuit de volkse levendige gemeente helemaal tot in het centrum van Antwerpen doorliep. Borgerhout had een eigen bioscoopzaal, een heel bekend ijssalon en er waren diverse stijlvolle tapijt- meubel- schoenen- en kledingwinkels. In de jaren zeventig verdwenen al deze chique handelszaken één voor één. Ze werden vervangen door pita/shoarma- restaurantjes, thee/drugshuizen, waterpijpcafés en multiculturele kasbahwinkeltjes. Ik zou niet weten waarom, maar Borgerhout werd vanaf toen in de Antwerpse volksmond Borgerocco genoemd. Ik heb me zelfs laten wijsmaken dat in één van de laatste optochten grote Fatima reuze poppen mee opstapten. Maar dit terzijde. Van zo lang wij samen zijn, gingen manlief en ik nog nooit samen naar deze Reuzenstoet kijken en behoort dit optochtmelodietje niet tot de klassiekers in onze CD verzameling . Ik vermoed dus dat dit Reuzenliedje nog een overblijfsel van een onverwerkt jeugdtrauma moet zijn dat ergens in de krochten van zijn brein gestockeerd bleef. Enfin, ik kan mij levendig voorstellen hoe tegemoet komende wandelaars, ons vorige week over straat zagen lopen: Zoem zoem, kere weer om reuzeke, reuzeke, halo, halo mijn télé Romeo, reuzeke, reuzeke…zoem zoem.. We waren met onze kleinzoon een weekje aan zee toen die plots aan manlief vroeg: “Bompa waarom doe je dat?” “Wat Matteo?” “Awel bompa, zo zoemen!” Manlief  lachte en keek mij eerst bestraffend aan omdat hij dacht dat ik kleinzoontje een hint gegeven had. Niet dus.”Heu, dat is zingen hé.” De kleine opdonder keek echter met een vragend engelengezichtje naar bompa op:  “Bompa, dat is toch niet zingen hé, het is net of Maya de Bij rond mijn hoofd zoemt! En bompa waarom brom jij steeds hetzelfde liedje? Altijd datzelfde melodietje is keivervelend hoor!” Ja, de waarheid komt uit een kindermond! Sindsdien probeert manlief van zijn reuzenlied af te kicken en komt er soms wel al eens een ander melodietje uitgezoemd maar van enige grote vooruitgang in het zoemrepertoire is tot op heden alsnog geen sprake. Vanmorgen zette ik de radio luid terwijl ik met stofvod en swiffer rondliep. Ramsey Shaffy zong vanuit het hiernamaals: “Laat me, laat me mijn eigen gang maar gaan..” En ik kweelde mee! Ik zong het de ganse dag. Bij het uitruimen van de afwasmachine, bij het tafeldekken, onder de douche en op weg naar bed. Misschien geeft Ramsey het al na één dag op maar ik vrees ervoor. Dus als straks de vrienden komen barbecueën, moeten ze niet schrikken als ik, bij het ronddelen van de sla, het vlees en het dessert luidop zing van “Laat me, laat me mijn eigen gang maar gaan.. laa aat me, laaaat me, ik heb het altijd zo gedaan!”  Dat betekent dan niet dat ik alle hulp weiger hoor, maar gewoon dat Ramsey, K3 eruit gewipt heeft en hij zich nu in mijn bovenkamer gesetteld heeft.   Sim,   laat me, laat me….

Sim
468 0

Een knikje en een glimlach.

Een knikje en een glimlach. Dat kreeg ik van haar op een ochtend enkele maanden geleden toen we elkaar kruisten op de weg naar school. Ze duwde een kinderwagen voort met erin een kind van enkele maanden oud. Ik pijnigde mijn hersens maar kon haar niet plaatsen in mijn brede kennissenkring. Moest ik deze jongedame kennen ? Ik zette mijn twee spruiten van negen en zes jaar af aan de schoolpoort en wandelde in gedachten verzonken terug huiswaarts. Weer kruisten we elkaar maar ditmaal was haar kinderwagen leeg. Een knikje en een glimlach en ik beantwoordde haar gebaar. En zo gaat het elke keer als ik haar tegenkom.  Als ik na de grote schoolvakantie van de schoolpoort terug naar huis wandel fietst ze me voorbij met het kleine kind achterop in een kinderstoeltje. Ze stopt bij het huis van de onthaalmoeder en zet het kindje op de stoep. Het verwondert me dat op twee maanden tijd het ukje rechtop kan zitten en aan de hand van de moeder zelfs kan stappen maar zo gaat dat met jong leven. En weer is daar die vriendelijke knik met glimlach. Ik ben ondertussen tot de conclusie gekomen dat ik haar van haar noch pluim ken en vraag me af waarom ze steeds vriendelijk is tegen me. Voor mijn uiterlijk zal het zeker niet zijn, ik was in mijn jonge jaren al geen adonis en de tijd heeft niet voor verbetering gezorgd, integendeel. Trouwens met mijn één en vijftig jaar ben ik oud genoeg om haar vader te kunnen zijn. Misschien is het dat wel, valt ze op oudere mannen, op zoek naar een vaderfiguur die ze zelf nooit heeft gehad. Deze  gedachte geeft me een oncomfortabel gevoel en telkens ik haar tegenkom ben ik alerter dan anders , speurend naar iets dat mijn vermoeden bevestigd. Maar met de beste wil van de wereld kan ik nooit iets bemerken dat in die richting wijst. Elke keer weer dat knikje en die glimlach, meer niet. Op een helder moment schiet er plots iets in mijn hoofd, iets dat het schaamrood tot achter mijn oren doet lopen. Hoe heb ik zulke lelijke dingen kunnen denken over haar! Ze is gewoon zo, welopgevoed, vriendelijk en positief van nature. Niet zoals vele van haar leeftijdgenoten die zich meer zorgen maken over wat er op hun smartphone gebeurd dan wie die mens is die ze juist zijn gepasseerd. Of die zich liever afvragen of hun handtas wel bij hun schoenen past dan iemand vriendelijk te begroeten. Maar zij niet, zij loopt rechtop en in het rond kijkend is ze vriendelijk tegen iedereen op straat. Mijn besluit staat vast, volgende keer ik ze tegenkom beperk ik me niet tot een lichte beweging van mijn hoofd en een grimas rond mijn lippen maar zeg ik goeie morgen, of beter nog, een goeie dag. Want dat wens ik haar, een goeie dag, met een knikje en een glimlach.

Hans Roofthooft
34 0

Carpe Noctem

“Ik hou echt zo van deze avonden” zegt mijn moeder opgewekt terwijl we na een laat avondmaal nog even staan op te ruimen in de keuken.Op de achtergrond klinkt vanuit een ver verleden het zachtjes huilende trompetgeluid van Miles Davis op ‘Nuit Sur Les Champs-Elysées’.Ze bedoelt het soort avonden dat sinds september weer als een doek over een bühne vol speelse zomerdagen valt. Traag en geruisloos in nachtblauw fluweel. Avonden die je inpakken en in slaap fluisteren. Liefdevol en dwingend. Anders dan de avonden die je mee op sleeptouw namen en uitdaagden toen ze nog warm en lichthartig waren.“Ja, gezellig, he” zeg ik op mijn beurt terwijl ik een paar kletterende borden in de afwasmachine laad. Tegen de buitenkant van een klein raampje dat op de tuin uitgeeft, botsen per ongeluk een aantal nachtvlinders. Telkens opnieuw. Ze vatten het glazen gegeven niet zo. Dom.Als kleine fladderende schaduwen tekenen ze zich af tegen het steeds dieper wordende blauw. Tot alles straks zwart is en zij onzichtbaar in een verborgen wereld verder vlinderen.Meer nog dan van de avond ben ik een aanbidster van de nacht. Van hoe hij ontsluiert waar we eigenlijk al die tijd al waren. In een stille, donkere, eindeloos grote ruimte. Waar ik vrij spel heb in een groter gedaante. En ik niet langer verblind ben door fracties van de fraaie komedie die de dag aan het licht brengt. Daar kan eenzaamheid zich in eenheid verenigen. En zo een geheim bondgenootschap smeden. Ik had er altijd van gehouden.‘s Nachts studeren bracht diepere focus, ‘s nachts muziek schrijven meer poëzie. ‘s Nachts huilen bood snellere troost, ‘s nachts kussen meer liefde. In maanlicht baden meer wijsheid, sterren tellen meer hoop. Meer dan eens werd ik een nachtraaf genoemd door mijn moeder, zelf een notoir voorbeeld van laatslaperij. Ik wens haar een goede nacht, die ze pas later tegemoet zal gaan, en loop de gang in. Het licht laat ik uit.Tanend donkerblauw schijnsel leidt me de trap op naar boven, naar mijn oude kamer waar ik weer even logeer. Ik hou de gordijnen open om vanuit bed een blik te kunnen werpen op het heelalletje. Dat dromerige duister was waar ik ook altijd naar zocht in mensen, bedenk ik me op de grens tussen leven en slaap. Bij wie enkel rozengeur en zonneschijn te rapen viel, voelde ik me al gauw onvoldaan. Zo ook in de liefde had ik wel eens het gevoel gehad dat ik geen hoogte kon krijgen van iemands diepte. Niet in diens oneindigheid kon gaan dwalen. Dat ik hongerig op een openbaring bleef wachten. En enkel kreeg wat ik zag. Het moet een onverwachte verklaring zijn geweest voor de lieve jongen die ik ooit ontsloeg na zijn vlekkeloze stage als Trainee Love Assistant bij mijn levensbedrijf. “Ik vind je nacht niet” was al wat ik kon zeggen toen hij vroeg wat er dan mis was gegaan. Het bleef bij een one-night stand en duizend-en-één vraagtekens. Hij moest zijn eerste lessen nog leren over vrouwen met obscure harten.  

Jasmine Tomballe
0 0

We moeten praten

Half acht ‘s ochtends. Ik heb haast, want ik ben traag. En híj doet ook nog eens lastig. Stribbelt tegen. Hhhh. Ik pak ‘m beet en snauw “Serieus? Ga je me echt nú kloten?!”. Ik kwak ‘m net niet tegen de keukenmuur. Hij zegt niks terug. Onverstoorbaar als ie is. Dan maar de schaar erin. Koffiepakken zijn ook geen praters. Dat komt op zijn minst omdat ze niet leven. Ik praat eigenlijk gewoon tegen alles. Dead or alive. Stoot ik me aan een stoel is het van “Fckk, ga uit de weg!”. Een vuilniszak die niet uit de vuilnisbak wil wegens te dik: “Move, rotzak”. Pun niet eens intended. Fiets die niet wil balanceren op een hellend vlak : “Doe normaal, FIETS!”. Alsof het een belediging is. Dat wordt eender welk neutraal woord als je maar briest. Ik doe ook wel lieve dingen zeggen. Dan sta ik te roeren in de pan en zeg “Joepieee” tegen de quinoa want die pruttelt zo vrolijk. Quinoa geeft er geen reet om. Stoïcijns voedsel ook. Tegen de ventilator zei ik laatst bemoedigend “Yes, you’ll do the job”. Want ventilatoren verstaan natuurlijk alleen Engels ofzo. Hij blies gestaag verder onder mechanisch nee-geschud. De koffie is gezet. De stilte keert weer. Ik drink mijn kopje op het balkon om mijn zen te bewaren ondanks het genadeloos tikken van de tijd. De Toscaanse jasmijn die mijn kleine oase heeft overwoekerd, staat in volle bloei. En een slak die zich duidelijk niet bewust is van tijd, likt wat aan een bloem. “Halloooo, kleine slijmerd, is het lekker?” zeg ik met een hoog piepstemmetje. Dat doe ik tegen alle dieren wanneer ik ze begroet. Vinden ze leuk. Ik krijg althans geen klachten. Katten richten gewoonlijk eerst hun oren en kijken dan matig geïnteresseerd mijn richting uit. Daarna gaan ze resoluut voor oostindisch doof. Ze doen ook zo graag hard to cat. Tegen alle hondjes in da club zeg ik inspirerend “Hey, Woefie!”. Dan gaan ze met hun tong uit hun bek een beetje ter plaatste trappelen. En kijken me aan met een onwetendheid die aandoenlijk is. Iedereen verdient een vriendelijk woordje. Dat vind ik. En als ik later groot ben, word ik Franciscus Van Assisi. Een portie dagelijks brood later, zit ik op de fiets. Tegen de wind in kom ik nauwelijks vooruit en ik roep in het ijle “Hou hier maar mee op, ja!”. Een tiental meter voor me zie ik plots een bekende rug. Het is mijn collega Emma. Aardig meisje. Ik doe echter geen moeite om vaart te maken en probeer de afstand te bewaren. We hebben het soort contact dat alleen maar werkt binnen de bekende context. Als een sluipende schaduw blijf ik achter haar dralen. Wanneer ze de fietsenstalling inrijdt, heeft ze nog steeds niks in de gaten. Ik blijf nog een minuut langer buiten om helemaal niks op mijn telefoon te checken. Emma zal nu wel binnen zijn, gok ik. De kust is veilig. Ik stal mijn fiets en onderdruk een “Tot straks”. Na al dat gezwoeg vind ik dat ik een ritje met de lift wel heb verdiend. Die ontspanning gunde Emma zichzelf ook, zo blijkt wanneer ik haar bij de lift tref. Ik kom met een spontane “Heeey goeiemorgen, jij hier ook haha” voor de dag, maar daar stopt het dan. Ik weet niet wat te zeggen. Emma ook niet. Er valt een ongemakkelijke stilte. Tevergeefs probeer ik het nog met een slecht geconstrueerde mededeling over het weer, maar ik word inmiddels knalrood van mijn eigen onhandigheid. De lift is er. Nog vier etages gênant gezwijg. Boven zonder ik me af in de toiletten. “Goeie zet, weirdo” zeg ik tegen mezelf. “Ja, thanks…”.    

Jasmine Tomballe
0 0

Unie(k)

Ik zie mijn jas lopen. Ze kwam net uit een zijstraatje en slentert nu voor me.Er zit een meisje in. Ze draagt ook zwarte skinnyjeans en een paar achteloos coole Nike’s. Lang haar, zonnebril. Net als ik. Het is een uniform. Een soort code. Ik zag al eerder variaties van dit meisje. Ik ben er zelf één. Of zij één van mij. Het is maar hoe je het bekijkt. “Spiegel im spiegel” speelt in m’n hoofd. Ik wil weten wat wij betekenen. Zou dit meisje dezelfde dingen eten als ik, naar dezelfde muziek luisteren en bij dezelfde toffe hangouts hangen?Zou ze denken over de dingen zoals ik denk over de dingen?Houden van de dingen zoals ik houd van de dingen?Weet ze dat de meeste van haar waarheden alleen gelden in de dimensie van de mensen? Dat het hondje dat voorbij huppelt niet in sociale klassen gelooft, maar wel in hoe iemand stinkt. En dat de reiger die overvliegt zich niet afvraagt of hij wel mooi genoeg is voor de wereld plus schijt heeft aan landsgrenzen. Waardeert ze die waarheden ook?Hoe vaak werd haar hart al gestolen? En hoe vaak werd het al gebroken? Houdt ze überhaupt de tel bij of kiest ze inmiddels voor selectief geheugenverlies? Wat een boeven lopen er ook rond, hè meid…Maar daar komen we weer overheen. Dat zeggen ze allemaal.Ook de gekke man die net ons pad kruist. Die brult dat Jezus ons zal redden alsof zijn leven er van afhangt. Een andere man roept terug “Ik heb geen zus, ik zal mezelf wel redden dan”.Daar moeten we beiden om lachen kan ik zien terwijl het meisje opzij kijkt.Misschien hebben we hetzelfde soort humor. Lacht ze zich ook dood om haar eigen slechte grapjes. Misschien kent ze wel soortgelijke situaties als ik ken, soortgelijke mensen die ze vrienden noemt, soortgelijke mensen die ze niet meer wil kennen, vergelijkbare highs en lows.Ziet ze elke ochtend dezelfde zon en elke nacht dezelfde sterren.Daar wordt ze dan vast ook lyrisch of wel eens weemoedig van.Misschien heeft ze er soms geen woorden voor. Wie weet huilt ze dan stilletjes omdat het zo’n onbevattelijk gevoel is dat ze zo belachelijk klein is, maar tegelijkertijd zo groot als het hele bestaan. Zich afvragend waar ze mee bezig is terwijl ze dag in dag uit maar een beetje van hier naar daar loopt. Momenteel door een winkelstraat in Amsterdam met een onbekende in haar kielzog. Verbonden door een outfit, maar dat weet ze niet. Misschien door veel meer, maar dat weet ik niet.Wat als ze zich zo meteen omdraait en mij in haar jas ziet? Zou ze dan bang zijn dat ze niet uniek is of juist gelukkig omdat ze niet alleen is? Dat moment komt er niet. Ze loopt naar een bekende die haar naam roept.Ze heet Jasmijn, mijn jas.  

Jasmine Tomballe
0 1

Dit is het dan

“Zie je wat het is?” hoor ik A. in de luwte van mijn benevelde dagdroom vragen.We liggen versuft door de zon in het park. Omgeven door bakjes smeer-, dip- en grijpbaar voedsel en een halflege fles cava.“Hm?” vraag ik. “Wat die wolk is?” verduidelijkt A.Ik hou mijn hand als een klepje boven mijn ogen. Het is me meteen duidelijk.“Het is een nogal dikke hagedis met een lange neus en hij staat in aanvalspositie. Een soort Pokémon ofzo. Hij ziet er niet uit, maar je lacht je dood en dat is zijn tactiek”.“Ik zag iets totaal anders” zegt ze lachend. “Voor mij was het een kromme opa met een pet op”. Nog eens kijken hoe ze dat erin zag. Er blijft niets over van wat zij of ik dachten te zien. De wolk is weer wat anders.Is het een vogel? Is het een vliegtuig?Ik zoek tevergeefs naar een beeld of een concept om te labelen, maar slaag er niet in om er meer van te maken dan “Nu is het een wolk”.“Wil je nog een aardbei?” vraagt A. Ja, ik lust wel iets concreets.Ik vraag haar hoe die ene date met die leuke kerel nog was verlopen.“Jahhh…” zegt ze terwijl ze haar wenkbrauwen hoog optrekt.Met zo’n intro kan het nog alle kanten uit.Ze vertelt me wat een ontzettend leuke avond het was geweest. Dat hij het zo gezellig had aangepakt en dat ze het meteen goed met elkaar konden vinden. Geen rare stiltes. Grapjes maken. Hij een gentleman. Zij haar eeuwige vlotte zelf. Zonsondergang erbij.Ik merk dat ik meeleef zoals met eender welke romcom. Mijn ademhaling zit hoog en ik heb een glimlach van oor tot oor.Zo keek ik als kind ook naar Disneyfilms. Die shiny prinsessen leerden me hoe ik en de liefde er moesten uitzien.Ik vraag net niet smachtend wanneer ze hem weer terug zal zien en in mijn hoofd klinkt “Dit is het dan” (link) uit Assepoester.“Hij laat niet meer van zich horen.”“Wat?!” Ik sproei een halve aardbei door mijn tanden heen en Assepoester is ook toedeledokie.“Ja…plots ging hij heel lang wachten met terugsturen en op mijn laatste bericht heeft ie zelfs niet meer geantwoord. Ik snap er niets van want het was echt heel leuk. Ik vraag me al heel de tijd af of ik iets verkeerd heb gedaan of dat er wat mis met me is ofzo. Of misschien is het toch gewoon een botte eikel?” Arme A. Zulke twijfels voor zo’n leuk meisje.Ik zeg:”Nee schat, je zag een droomprins. Nu wil je een botte eikel zien. Maar hij was altijd al gewoon een wolk. Laat hem en je idee over wie hij is dus varen, want panta rhei.”“Panda wat?” probeert A. nog. Snoever ben ik ook.“Alles stroomt.” Alsof ik het zelf heb verzonnen. “Ook cava trouwens. Wil je nog?”Ja, ze lust wel iets concreets.

Jasmine Tomballe
3 0

Mijn Liedje

Ik fiets door een eindeloos lange straat.De wind waait scherp langs mijn jukbeenderen en ik hou mijn ogen strak toegeknepen.Alsof ik gepolijst word tot een aerodynamische pijl.Ik ga ook pijlsnel. Om me heen verandert het decor voortdurend. De huizen, stoepranden en dwarsstraten worden herleid tot lijnen en vlakken die in vijftig tinten grijs aan me voorbij trekken.Een grafisch perspectief waarin alles leidt naar dat ene punt.De horizon die ik steeds verleg.Nu en dan fiets ik onder een boom door en high five ik met laaghangende takken.Ik ben graag in contact met de natuur. En zij met mij.Dat bewijst ook de zwerm zwarte vogels die als confetti in de lucht uitwaaiert om mijn naderende thuiskomst te vieren.Precies op het moment dat de strijkers in het nummer waar ik naar luister alles opentrekken.De dynamiek zakt weer in tot een donkere baslijn met af en toe een rauw klikkend geluid dat perfect past bij het schichtige oogcontact dat ik maak met mijn tegenliggers.Ze zijn figuranten in mijn mentale videoclip.En ze weten verdraaid goed hoe ze zich moeten verhouden tot de beat en de structuur van mijn muziekje. Hun choreo is er geen van de willekeur.Bijna zou ik denken dat iedereen en alles mee in dit muzikaal complot zit.Tot ik mijn oortjes even uitdoe om de supermarkt binnen te gaan.De jongen die daarnet nog een lichtend aura om zich heen had door het zonlicht op zijn blonde haren, staat nu zijn mooie hoofd te breken over stamppot met worst of kip teriyaki met eiernoedels.Weet hij veel dat hij een tijdelijke god was in mijn muzikaal epos.En dat hij daar voor veel uitdagendere keuzes kwam te staan.In deze banale sfeer verdenk ik hem vooral van chillend in zijn boxershort na Kip Teriyaki te kiezen tussen Like of Nope op Tinder.Ach ja, dat heet ook liefde, toch?Niemand lijkt zich overigens te haasten op dit drukke uur en veel mensen slaan bananen, mango’s en ander rielekst paradijsvoer in.Zou het komen omdat Jack Johnson de soundtrack voor deze supermarktscène verzorgt?‘If music be the food of love, play on’ zei die ouwe Shakespeare.Dat moet het meisje van de kassa zich nu toch ook bedenken.Ze kijkt me namelijk betekenisvol aan, dus ik geloof haast van wel.Dan vraagt ze of ik de bon wil. Die wil ik niet. Ik wil terug naar mijn solotrip.Weer buiten op de stoep zoek ik nog even naar fijn geluid voor de laatste meters.Ik scroll voorbij een aantal nummers die ik niet wil opzetten.Niet omdat ze niet mooi zijn. Juist omdat ze mooi zijn.Omdat ze een persoon zijn.‘Ik wil je nu niet horen’ fluister ik hem in gedachten toe.Dat mijn telepatische gaven nihil zijn en hij het nooit zal horen, is bijzaak.Hij weet toch ook al niet dat hij zich schuilhoudt in een playlist waar ik vrij over beschik.Ik vroeg ‘m nooit “Wil je mijn liedje zijn?”Daar was geen wederzijdse toestemming voor nodig.Hij vroeg het ook nooit aan mij. Niemand eigenlijk.Misschien ben ik ook wel een latente traan in iemands playlist.Of juist een brede lach. Je weet het nooit.Ik druk op play en word getroost door een stem en zacht gitaargetokkel bij de ondergaande zon.Kwestie van de juiste snaar te raken.    

Jasmine Tomballe
0 1