De coronadagboeken (deel 2)
Vrijdagavond besliste de Nationale Veiligheidsraad onze ‘lockdown light’ met twee weken te verlengen tot 19 april. En eigenlijk mogen we er al vanuit gaan dat er daarna nog eens een verlenging komt tot 3 mei. Het zijn geen leuke vooruitzichten. Toch heb ik het gevoel dat ons land de situatie vrij goed onder controle heeft, en dat stelt me gerust. De regering neemt het advies van de virologen ter harte. Het is de bedoeling om de curve om te vormen: van een korte(re), steile beklimming (geen vrijheidsbeperkende maatregelen) naar een lange, lopende col (wel vrijheidsbeperkende maatregelen). Door het virus uit te strekken in de tijd kan het personeel in de ziekenhuizen de inspanning langer volhouden. En dat is nodig om Italiaanse en Spaanse toestanden te vermijden.
De beelden uit andere landen zijn vaak schrikwekkend. In Spanje voeren patiënten hun doodstrijd op de grond in de gangen van het ziekenhuis. Wreed. Soldaten vinden lijken in verlaten rusthuizen, bejaarden sterven er in alle eenzaamheid. Italië staat dan weer eenzaam aan de top in de ranglijst van het aantal coronadoden. In landen als Nederland en Groot-Brittannië zijn ze wellicht te laat in actie geschoten, de verwachting is dat ze hiervoor een hoge tol zullen moeten betalen. In de Verenigde Staten en vooral in New York loopt de situatie nu al uit de hand. Zelfs de president weet niet meer van welk hout pijlen te maken. Zal het hem zijn tweede ambtstermijn kosten? En wat met een land als Syrië, waar de ziekenhuizen door de oorlog vernietigd zijn? Op dagen als deze ben ik blij in een land te wonen met voldoende ziekenhuisbedden.
Het is gelukkig niet allemaal kommer en kwel. Deze week plaatste ik een knuffelbeer voor mijn raam. Enkele uren later was het zo ver, mijn beer werd gespot door een uitbundige jongen, hij stootte zijn mama aan en wees met een brede glimlach naar boven. De glimlach van een kind is zo’n klein gelukje dat me zelf even doet glimlachen. De berenjacht heeft wel wat weg van de Pokémon-jacht, een ware hype enkele zomers terug, corona was toen nog sciencefiction. De berenjacht is democratischer en leuker dan dat Pokémongedoe waar ik niet veel van begreep, je hebt er zelfs geen smartphone voor nodig. Ik ging zelf ook op jacht, ik trok lussen door de buurt, een lus van een halfuurtje in mijn middagpauze, een nieuwe lus van een halfuurtje na het werk. Ik zag witte lakens, kindertekeningen, hartjes voor de zorg en knuffelberen in alle vormen en maten.
Dinsdag ging ik naar de supermarkt. Een groot bord voor de ingang wees me erop dat ik nog altijd verplicht was mijn boodschappen in een winkelkar te verzamelen. Toen ik de kar wou nemen ontdekte ik dat ik geen kleingeld op zak had. Ik ging dus eerst naar binnen, om een briefje van tien te wisselen aan de kassa, en dan terug naar buiten om de winkelkar los te koppelen. Een vriendelijke man zag me sukkelen, hij sprak me aan en bood me een winkelwagenjeton aan. De komende weken kan ik met een gerust gemoed mijn boodschappen doen. De transactie verliep trouwens veilig, want de man droeg handschoenen om zijn handen te beschermen tegen vieze beestjes op winkelwagens. Gisteren ging ik terug, met jeton, en stonden er flessen ontsmettingsmiddel om de winkelwagens te reinigen voor gebruik. Elke dag ontdek ik iets nieuws. De hamstertijd lijkt gelukkig voorbij, geef mij maar mijmertijd, dat gaat me beter af.
Elke avond om 20 uur luiden de klokken van de kerk. Het sein voor heel wat dorpsgenoten om uit hun raam te hangen of even de straat op te gaan en in hun handen te klappen. Een mooi symbool van samenhorigheid. Er zijn zoveel mensen die een applaus verdienen in deze moeilijke tijden, omdat ze zich inzetten voor anderen, omdat ze ervoor zorgen dat de economie blijft draaien, omdat ze gewoon hun werk blijven doen, ook in moeilijke omstandigheden. Een vrouw uit de buurt trakteerde ons op cupcakes, ze lachtten me toe vanuit een afgesloten bakje aan mijn voordeur. Ondertussen worden er plannen gesmeed om iets te doen voor het rusthuis wat verderop in de straat. De warmste week valt dit jaar in maart.
De Olympische Spelen zijn ondertussen uitgesteld naar volgend jaar en volgens de virologen moeten we ons ook over de zomerfestivals geen illusies maken. De kans dat we een kruis mogen trekken door ons weekendje Brussel in mei, en onze reis naar Italië eind juni, neemt met de dag toe. Gelukkig kan ik nog altijd reizen in mijn hoofd, en dat is vandaag al heel wat. Meer dan ooit voed ik mijn honger naar kennis en cultuur. Ik reis door boeken, kranten en tijdschriften. Maar ik kan ook ontspannen met een puzzel die me naar het New York van voor de crisis brengt. Nu ik mijn werkplek niet meer hoef te delen, kan ik de hele dag door naar mijn favoriete muziek luisteren. Ik probeer positief te blijven, niet verder te kijken dan 19 april en te focussen op wat er echt toe doet: zorg dragen voor mezelf en voor de mensen van wie ik hou, ook al moet ik ze op afstand houden.