Zoeken

Pasklare verhalen. Losse eindjes

Het was een ontoereikend woord: Interessant. Maar het klopte. Hij was haar opgevallen. Niet alleen omdat hij knap was. Hij zag er interessant uit. Daarom. Hij stond midden op de trap van het Centraal Station met zijn rug naar haar gekeerd. Op die rug een donkerblauwe rugzak. Zijn haar viel schouderlang, nonchalant bruin over zijn schouders. Wat haar aandacht trok, waren echter niet deze details - die zag ze pas bij de tweede, meer nauwkeurige monstering - maar de resem elastieken die aan zijn schouderriem hingen. Elastieken in alle kleuren en soorten, wel honderd, meest keukenelastiekjes, van het soort dat zijzelf in haar keukenla bewaarde om er van alles en nog wat mee af te sluiten. Waarom in godsnaam zou iemand met zoveel elastieken aan de buitenkant van zijn knapzak lopen? Alsof hij haar gedachte voelde, keerde hij zich om toen ze hem tot op drie treden genaderd was. Even schoot het door haar hoofd dat hij op háár wachtte, hier, uitgerekend hier op deze trap waar ze vandaag toevallig passeerde. Toen ze om hem heen liep - ze had het niet beseft maar in haar nieuwsgierigheid was ze recht op hem afgestevend, als om zijn merkwaardige, veelkleurige oogst aan een nauwkeurige inspectie te onderwerpen -  kruiste zijn blik de hare en ze glimlachte verrast; hij was ouder dan ze vermoed had. Er zaten rimpels om zijn mondhoeken en in zijn voorhoofd en bij nader inzien was zijn haar niet zomaar bruin; er liepen hier en daar grijzende strengen doorheen. In antwoord op haar glimlach fronste hij. Ze hield haar pas in en stopte met ademen tot ze boven aan de trap was. Soms bracht dat geluk. Ze wierp een spijtige blik achterom. Hij keek haar na, wendde het hoofd af. Toen... teleurgesteld besefte ze dat er geen ‘toen’ zou komen. In de stationshal bleef ze staan en keek zoekend om zich heen. Welke uitgang zou ze nemen?  Nog tijd zat voor ze in de congreszaal moest zijn voor haar lezing. Met opzet was ze vroeger gekomen om op deze zonnige dag nog wat te genieten van Brussel. Nu was ze in dubio; zou ze voor een wandeling in het stadspark kiezen of ging ze terrassen? Mensjes kijken? Ze had haar laptop bij, dus werken aan haar nieuwste boek viel ook te overwegen. Maar daarvoor was het weer te mooi. De laptop buiten was geen goed idee en binnen zitten wou ze niet. Terwijl ze nog stond te dralen, kreeg ze hem opnieuw in het oog; elastiekenman. Hij bestudeerde enkele meters verder het stadsplan. Hij is ook niet van hier, bedacht ze. De bonte verzameling aan zijn rugzak (bovenaan hingen zowaar ook nog touwtjes en allerlei losse eindjes) trok opnieuw haar aandacht en zonder verder nadenken stapte ze op hem af. ‘Mag ik u een idiote vraag stellen?’  Dezelfde frons van zo-even.  ‘Ik vroeg me af waarom u die elastiekjes aan uw rugzak heeft? Het is belachelijk, ik weet het, maar het intrigeert me en nu ik u voor de tweede keer zie, dacht ik: ik vraag het gewoon.’ Hij antwoordt niet, meende ze, en het zijn mijn zaken niet. Bovendien, hij mag dan al ouder zijn dan ik dacht, hij is toch nog minstens vijf jaren jonger dan ik. Misschien denkt hij wel dat ik ‘m wil versieren. (Ik wil hem best versieren als hij versierbaar blijkt te zijn.)  De glimlach die op zijn gezicht doorbrak was zo teder (een ander woord kon ze ook later niet bedenken) dat hij haar hart brak en dat ze hier en nu besloot met deze man een verhouding te beginnen. ‘Omdat ze vaak van pas komen,’ zei hij. Zijn ogen waren blauw en zijn glimlach was echt, dat zag je aan het blauw dat blauwer werd. ‘Dát was het moment,’ zou ze later zeggen. ‘Zijn antwoord was zo simpel, zo overduidelijk, dat ik niet begreep waarom ik er zelf niet opgekomen was.’ Zo hóren liefdesverhalen te beginnen.

Goedele Billen
3 0

Dat stomme verlangen!

In de zomervakantie kon ik niet meer om het gezeur heen. Ze hadden gelijk ook. Er moest een einde aan komen. Dus beloofde ik mijn oudste na de vakantie te stoppen. Tegen het einde van de vakantie hoorde ik mijn oudste vragen: “Papa, wanneer stopt mama dan precies? Als we terug komen uit Frankrijk, of als mama weer moet werken, of als ik weer naar school moet”. Deze vraag bleef onbeantwoord.   Mijn stille voornemen om te stoppen als we terug kwamen uit Frankrijk verliep, net als het moment dat ik weer moest werken. Dus op 1 september moest ik er aan geloven. Geen moment van de dag dat ik er niet aan dacht. Dat viel even vies tegen! Maar ik had het beloofd, dus ik moest wel doorzetten. Op de eerste werkdag na het stoppen in de pauze vraagt een collega: “ga je mee naar buiten?”. Dat was mijn zwakste moment. “Nou ‘éigenlijk’ ben ik gestopt…” Toen had ik bijna mijn belofte verbroken. Dag in dag uit dat stomme verlangen. Verlangen naar een gewoonte, waar je van gaat stinken. Een verlangen dat zorgt voor ademnood en tegenwoordig veel commentaar uit je omgeving. Verlangen naar iets waar je ziek van kan worden, dood aan kan gaan. Wat zit een mens toch raar in elkaar.   Langzaam aan wordt het steeds gemakkelijker de verleiding te weerstaan. Begin ik de voordelen te zien en miniscuul te merken. Het scheelt in ieder geval in mijn portemonnee!   Maar zo trots als ik toch wel op mezelf ben: mijn oudste heeft er tot op heden nog niets van gemerkt dat ik gestopt ben!

Liselotte Schippers
2 0

Brief aan God

  God,   Lange tijd heb ik je niet gesproken, dus werd het tijd om een brief te schrijven. Vergeef me mijn tutoyeren, maar dat gaat voor mij als vanzelf als ik het over zulke persoonlijke dingen heb. Er is zoveel wat ik niet begrijp. Lange tijd heb ik geprobeerd het naast me neer te leggen en gedaan alsof het me niets kon schelen, maar regelmatig spelen steeds dezelfde vragen weer op. Misschien kun je me er bij helpen om antwoorden te vinden op deze vragen. De hele wereld worstelt zo met van alles en nog wat, dat wat verheldering wel fijn zou zijn. Uiteraard vraag ik dit uit naam van mijn persoon. Voor de rest van de wereld kan ik niet spreken. Bijvoorbeeld de verschillende goden en godsdiensten zijn me wel erg verwarrend. Het is daarmee een beetje onduidelijk geworden hoe we de boel hier op aarde nu moeten regelen. De gevolgen hiervan zijn groot. Het maakt me niet uit hoe ik je moeten noemen, Kees of Karel vind ik ook goed, maar wat is nu precies de bedoeling. Hoe moet ik leven als ik het goed wil doen en wat vertel ik anderen? Een andere moeilijkheid hier beneden (als je tenminste boven bent) is het verdriet, de ellende en pijn. Oorlogen, ruzies en natuurrampen. Het is zoveel. Zo overweldigend veel dat het niet te bevatten is. Maar ik vermoed dat dat verder welbekend is en ik hier niet over hoef uit te wijden. Maar het waarom is me zo onduidelijk. Je zou toch denken dat dat anders moet kunnen. Het is niet zo dat ik je daarvan de schuld geef, maar ik voel me zo niet geholpen. Mensen doen het elkaar aan, maar ik mis de leider. Alleen geloven dat er een leider is, lijkt niet genoeg, want ondertussen wordt het zo’n zooitje. Heeft het dan nog wel zin om contact te houden? En als ik nu dood ga wat dan, houdt het dan op? Of wordt het dan pas echt interessant. Nu lijkt me het doodgaan toch niet het meest plezierige wat mij en hen die mij liefhebben kan overkomen. Waarom mag ik dat dan nu nog niet weten? Het zou het zoveel makkelijker maken. Zou je me alsjeblieft terug willen schrijven om me even met dit alles op weg te helpen?

Liselotte Schippers
45 0

Brief aan Koning Willem Alexander

Geachte Majesteit Koning Willem-Alexander, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,   Als burger zou ik graag willen begrijpen hoe het is om een functie zoals de uwe te bekleden. Hoe het is om z’n enorm lange aanhef te hebben. Natuurlijk is er zoveel geschreven, met foto’s vastgelegd en op televisie te zien. Alleen kruipt het niet persoonlijk in de huid van een koning. U bent geboren als prins, zonder dat u hier voor gekozen hebt. Het eten met een gouden paplepel lijkt me niet eenvoudig. Het is geen sprookje, tenminste niet in mijn ogen. Uw leven ligt op straat. U wordt bekritiseerd en er wordt voor u gedacht door de gehele bevolking en ook ver over deze grenzen. Daarmee bent u bijna gelijk gesteld met elke beroemdheid. Maar er zullen er maar weinig zijn die u ook écht kennen. Waar wordt u werkelijk warm van, waarin zit uw verdriet. Had u koning willen zijn als u de keus had gehad? Had u dezelfde keus gemaakt als u een andere referentiekader had gehad? Is het uberhaupt mogelijk om vanuit dit kader werkelijk te kunnen begrijpen hoe het zou zijn om geen koning te zijn. Gewoon Marco of Jeroen Smit te heten of zo en zaterdag naar de voetbal gaan en daarna dronken worden aan de bar. Of zaterdag met de kinderen naar de kinderboerderij, zonder achtervolgd te worden. Uw positie is te gebruiken om grootse dingen te bereiken. Goed te doen en daadwerkeijk dingen te veranderen die er toe doen. Maar is het ooit genoeg? Of als het niet lukt? Misschien is het wel een loodzware last die op u rust die u liever aan een ander zou overdragen. Bij mij thuis valt het helemaal niet op in de wereld als ik eens een keer nee zeg aan de deur tegen een collectant. Uiteraard zijn dit vragen die niet te beantwoorden zijn. En het beantwoorden van deze vragen zou in strijd zijn met mijn wens voor u voor het hebben van uw eigen leven, met eigen keuzes. Maar graag zou ik met u aan de keukentafel met een kopje thee een boom opzetten over mijn leven en over uw leven. Gewoon om de persoon die ‘onze’ koning is, écht te leren kennen. Bij deze bent u uitgenodigd.

Liselotte Schippers
0 0

Brief aan Anne Frank

Beste Anne,   Wat moet ik vaak aan je denken. Als kind al hield het me bezig. Waarom jij? Totale willekeur is het enige antwoord wat ik hierop kan vinden. Denkend aan alles wat je hebt meegemaakt en wat een horror dat voor je geweest moet zijn. Je was niet eens een bijzonder meisje. Niet beroemd, berucht of opvallend. Niet speciaal mooi. Maar een meisje net als ik vroeger was. Jij hield ook van schrijven, net als ik. Met een eenvoudige oprechtheid zoals past bij een tiener. Je woonde in Amsterdam. Ging naar school en had vriendinnen. Je had dromen en passies. Volgens mij zal niemand ooit goed kunnen begrijpen waar mensen zoveel haat vandaan kunnen halen om zo’n onschuldige meid zoals jij en met jou vele onschuldige anderen, zoiets aan te kunnen doen. Jij verdiende een normaal leven met je eigen schone pijnen ervan: het hebben van een gebroken hart, verdriet en ander verlies wat er bij hoort. Jij verdiende opgroeien en volwassen worden. Genieten en feesten, de liefde ervaren en misschien een gezin stichten. Waardevol leven. Niemand zal ooit kunnen begrijpen, kunnen voelen hoe het voor je was toen jouw leven verscheurd werd. Mijn God wat moet er door je heen gegaan zijn op al die verschrikkelijke momenten. De vreselijke angst, de eenzaamheid, de ellende, de vernedering. Alleen er aan denken doet me al ellendig voelen. Je waande je lange tijd veilig in het Achterhuis, maar na de hel van het kamp, moest het bruut eindigen in een vernietigingskamp. Een soort plaatsvervangende schaamte, namens de latere generaties, bekruipt me over het feit dat de geschiedenis zich soms toch lijkt te herhalen. Net op een andere manier, op kleine of grote schaal, in een andere landen, maar toch hetzelfde. Kan er zo weinig aan doen. Mijn woorden hebben niet genoeg kracht. Het lijkt er zo vaak op dat de mens niet leerbaar is. Maar toch blijf ik hopen. Lieve Anne, ik wil je zo graag laten weten wat jij met je schrijven toch nog hebt kunnen betekenen voor de wereld. Hoe ironisch dat je dat niet hebt mee mogen maken. Maar jouw stem is wereldwijd te horen en ik hoop dat het voor altijd na blijft galmen.

Liselotte Schippers
446 0

Liever simpel

Discriminatie heb ik nooit iets van begrepen. Dat zeg ik met gezonde zelfbeoordeling en daarmee wetende dat ik niet tot de domste der aarde behoor. Mocht ik de nuttige ingewikkeldheid van het discrimineren niet snappen, dan blijf ik liever simpel.   De meest schokkende ontdekking die ik op jongere leeftijd deed, is geweest toen ik er achter kwam dat niet alleen domme mensen discrimineren. Hoogopgeleide mensen, professoren met een aantoonbaar hoog IQ. Mensen met een ‘belangrijke’ functie in de maatschappij, die er willens en wetens voor kiezen om te discrimineren. Zichzelf beter te vinden dan anderen. Anderen afwijzen of zelfs veroordelen omdat ze anders zijn.   Ik vraag me af hoe vaak deze mensen er bij stil staan dat er oorlogen zijn begonnen door de loop van de geschiedenis heen tot vandaag aan toe, op grond van deze afwijzing en veroordeling. Je zou toch zeggen dat wij mensen leren van onze geschiedenis en niet dommer zijn dan de spreekwoordelijke ezel. In plaats daarvan blijven wij ons maar steeds weer stoten aan dezelfde steen. Wat een leed, voor niets. Niet alleen in oorlogen, maar ook dichter bij huis. Op school of op het werk. In kerken en gemeenten. Op grote en kleinere schaal.   Of het nu gaat over ras, huidskleur, geslacht, geloof of seksuele voorkeur. Of welke vorm van discriminatie die je maar kunt bedenken. Het zijn er veel te veel om op te noemen. Als simpel mens denk ik misschien te eenvoudig als ik vind dat iedereen gelijk is. Dat we allemaal een velletje over de neus hebben en onze poep even vies is.   Soms zou ik willen dat iedereen zo simpel dacht. Al maak ik zelf hier in onwetendheid vast ook mijn fouten in.   Op de lagere school zat bij ons een meisje in de klas met prachtig rood krullend haar. Misschien was ze iets ouder en daarom ook wat verder in de hormonale ontwikkeling. Een meid om jaloers op te zijn, zeg maar. Ze werd gepest. Omdat ze anders was? Toch ging ik op aandringen van mijn moeder met haar spelen. Dit gaf me een blik in haar leven. Een niet zo prettig leven op dat moment. Wat bofte ik met mijn warme nestje.   Ik denk dat ik van huis heb meegekregen niet te discrimineren op basis van het anders zijn. Bedankt daarvoor paps en mams!   Bedankt dat ik mag denken dat iedereen vieze poep heeft!

Liselotte Schippers
2 0

De wet van Murphy hadden ze nooit aan moeten nemen!

Lamgeslagen kijk ik naar mijn mobiele telefoon die vrolijk rondjes draait voor het raampje van de wasmachine. Dat is mooi balen! Kan er ook nog wel bij.   Vannacht was het lot van deze dag al bezegeld toen mijn jongste het hele bed had onder gespuugd. Mijn lieftallige wederhelft heeft niets meegekregen van mijn nachtelijke bezigheden. Onder luid gesnurk deed ik haar in bad en verschoonde ondertussen als een duizendpoot het bed. De thermometer geeft 39,2 aan. Het arme kind was hondsberoerd. Nadat er niets meer in zat om eruit te gooien vertikte ze het om te gaan slapen en was de enige optie bij haar in het piepkleine bedje te gaan liggen. Resultaat was dat ik geen oog had dichtgedaan. Tegen de ochtend viel ik met haar warm zwetend lichaampje tegen me aan in slaap tot we kort daarna wakker werden van de wekker. Lekker dan! Nu moest ik samen met de zieke op mijn fiets stappen om de oudste naar school te brengen. Om mezelf en in ieder geval de moeders bij school voor de gek te houden, smeerde ik een laag make-up op en fatsoeneerde mijn haar, voor zover dat mogelijk was vandaag. Zo leek het tenminste nog een beetje wat.   Aan tafel maakte zoonlief er een enorme smeerboel van. De pindakaas zat in zijn haren en natuurlijk ging er een beker melk om. Omdat ik bijna omviel van vermoeidheid was mijn geduld ver te zoeken en kreeg hij de wind van voren. Natuurlijk voelde ik me gelijk schuldig toen de melkstorm weer voorbij was, maar te laat. De stemming was gezet. Op mijn mamamobiel reed ik de straat uit met een zeer ontstemmend jongetje naast me op de fiets.   Weer thuis stopte ik de zieke in bed. Die kon nog wel wat uurtjes slaap gebruiken en ik zelf ook. Net toen ik zachtjes de deur van haar kamer dicht deed ging de deurbel. Direct wist ik wie dat zou zijn en langzaam voelde ik een zure, doordringende hoofdpijn opkomen. De reparateur van de afzuigkap zou vanmorgen langskomen. De afzuigkap is stuk en het is ‘best handig’ als hij werkt. Door de ‘fantastische’ nacht en ochtend, was ik het helemaal vergeten.   Van bovenaf keek ik wie er voor de deur stond, waardoor mijn vermoeden werd bevestigd. Daar ging mijn slaap. Nu moest ik mijn best gaan doen om hem zo snel mogelijk weer de deur uit te werken. Zodra hij een voet over de drempel zette wist ik al dat ik daar naar kon fluiten. Totaal gecharmeerd van mijn inderdaad mooie keuken stond zijn klep niet stil. Ondertussen werd ik me bewust van een weeïge gevoel in mijn buik. Kennelijk heerste er iets besmettelijks in huis en werd ik niet gespaard. Dat hielp niet om snel en efficiënt meneer erop te wijzen dat hij toch eigenlijk niet echt gelegen kwam. Op ieder andere dag had ik graag een werkende afzuigkap, maar op dat moment kon het me niets schelen.   Toen hij eindelijk uit was gekletst besloot hij om de eilandafzuigkap eraf te halen. Met alle schroeven los bedacht de uiterst intelligente man dat hij dat ding toch niet alleen in de lucht kon houden en repareren tegelijk. Met mijn verstand kennelijk op nul liet ik mij gebruiken als assistent eilandafzuigkap reparateur. Terwijl alles in me riep ‘nee! ik wil dit niet!’ stond ik toch op het eiland boven mijn krachten de afzuigkap in de lucht te houden.   Maar het is de beste man gelukt om dat ding te repareren. Toen het klusje geklaard was, was hij snel vertrokken. Mogelijk ook enigszins uit schaamte dat hij mij moest inzetten voor zijn klus.   Uitgeteld wilde ik net op de bank ploffen als ik van boven een ziek zielig stemmetje hoor roepen. Ik hoopte dat ze niet nog een keer in bed had gespuugd en dit keer had ik geluk. Samen gingen we op de bank liggen. Weer het warme koortsige lijfje tegen me aan. Ik voelde me zelf ook nog steeds flink belabberd. Af en toe vielen zelfs mijn ogen even dicht. Totdat bleek dat de kleine nog een grote golf maaginhoud over had om me helemaal mee te bedekken.   Op de badkamer kleedde ik me uit en gooide het hele zooitje in de wasmachine…

Liselotte Schippers
7 0

Winteruur

Als ‘s morgens de wekker gaat, ben ik best een blije vogel. Een ochtendmens zeg maar.Tenminste… In de zomer. Dan spring ik ‘s morgens mijn bed uit om fluitend aan de dag te beginnen.   In de winter is het een heel ander verhaal…Als de wekker gaat, duurt het enige tijd voordat ik in de gaten heb dat dat geluid toch echt niet in mijn droom thuis hoort. Langzaam proberen mijn hersenen, die onder invloed van de nacht-illusie nog ernstig druk zijn met het aanmaken van Melatonine, wakker te worden. Nog langzamer begint het tot me door te dringen dat het piepende ding op een actie van mij wacht.Bestaan er nog irritantere geluiden dan die van de wekker?Waarom nu? Waarom?   Waarom hebben wij mensen geen winterslaap? Het hele idee van een winterslaap is tenslotte het overleven van de winter, zonder energie te hoeven besteden aan nutteloze zaken zoals het opstaan in de kou en in het donker. Deze energie kunnen we in de zomer vast ergens anders voor gebruiken. Waarom kunnen we niet gewoon de dag pas beginnen als het licht is? Gezien het feit dat ons biologisch systeem zo is ingesteld.Waar zijn de fluitende vogeltjes en het warme zonnetje als we ze nodig hebben? Het is veel te koud om te douchen en aan te kleden.   Rillend en bedekt met kippenvel met het liefst mijn ogen nog dicht, ga ik die eerste uitdaging van de dag aan.   Of dan alleen een winteruur in plaats van een winterslaap.Wat zou het toch mooi zijn als we dat eerste winteruur van de dag konden overslaan.

Liselotte Schippers
0 0

Paradijs

De kinderen spetteren al uren in het blauwe zwembad, zodat ik ondertussen alle tijd heb om zinnige letters op papier te zetten.  Alle rust en alle tijd van de wereld om de galerij uit mijn gedachten toe te vertrouwen aan het schrijfblok op mijn schoot. Een kruidige geur van eten met een zweem van zonnebrandolie en bier danst aangenaam door de lucht. Mijn hoofd rust op het warme lijf van mijn lief. Het gevoel van het kloppen van zijn hart en zijn zachte strelen voelen als de eerste dag. God in Frankrijk. Dit is mijn paradijs. Zon, zee en strand… liefde, rust en tijd. Veel tijd, want alles wordt ons hier op een dienblaadje aangereikt. Precies zoals ik me een luxe vakantie altijd al had voorgesteld. Steeds laat ik de warme zandkorrels tussen mijn tenen door glijden, mijn zegeningen tellend. Sinds de uitgave van de laatste serie kinderboeken, loopt het als een trein. Als dit zo door gaat, kunnen we ons ieder jaar weer een paar weken paradijs veroorloven. Er zijn al een aantal verzoeken voor manuscripten binnen gekomen en net voor we vertrokken naar dit prachtige oord, kreeg ik te horen dat mijn laatste manuscript verfilmd wordt. Wat een eer! Met mijn ogen dicht, ondertussen gloeiend van de warme zon, fantaseer ik welke bekende acteurs de rollen zouden kunnen vertolken. Carice is geknipt voor de rol van Julia. Welke flitsende acteur zullen we daar nu eens tegenover zetten. Lang krijg ik niet om daar over na te denken, want ik moet mijn schrijfblok in veiligheid brengen. Het gespetter in het zwembad heeft zich tegen mij gekeerd.   Met bakken komen dikke grote regendruppels uit onze Hollandse lucht vallen. Vliegensvlug jaag ik door mijn tuin om alles wat niet nat mag worden, droog te zetten. Mijn door de zon gebrande gloeiende gezicht worden geblust, net als mijn paradijs. Een meisje mag toch dromen…  zucht ik, met een verlangend gevoel naar die schemerige slaap. Toch lachend om mezelf ga ik weer over tot de orde van de dag,  de realiteit. Ach, zand tussen je tenen is ook niet alles…

Liselotte Schippers
0 0

Biecht

In elk voortuintje van het dorp Otterlo staat een schildersezel of een leeg kader. Erop, erin, een eigen interpretatie van de zonnebloemen van Van Gogh. Goh, zegt de juffrouw aan de receptie van het hotel, ja, het is een Van Gogh jaar, en met het museum hier ...  Wij herdenken de goedheilige schilder ook, zeg ik. Hij heeft een tijd in de Borinage gewoond, om goede werken te doen. Hij is ook een beetje van ons, niet alleen van jullie en van mevrouw Müller.   Die duistere kant was de juffrouw onbekend. Zuid-Frankrijk, dat weet ik, zegt ze, maar België?   Het Kröller-Müller museum moet wachten. Er zit te veel rusteloosheid in mijn benen, de wandelpaden van De Hoge Veluwe trekken meer.   Het  eerste schilderij waar ik de dag erna stil voor sta, toont Eros die verontwaardigd naar zijn moeder kijkt. Bijen hebben hem gestoken, en dat doet pijn. Aphrodite wijst hem middels een tekstballon terecht. Eigen schuld, dikke bult. Had hij maar geen honing moeten stelen.   Net zo goed had ik in Londen voor dit schilderij kunnen staan, of in Kopenhagen, of in Berlijn, of elders, want Lucas Cranach de Oude deed aan serieproductie. Geen getormenteerd kunstenaar op zoek naar zijn maatschappelijke en persoonlijke roeping, maar een succesvol ondernemer en gewaardeerd burger van het zestiende-eeuwse Wittenberg. Hij verkocht ook wijn, baatte een apotheek en een drukkerij uit, nam deel aan het stadsbestuur.   En zelfs als u, net als ik, Wittenberg niet precies weet te situeren op de Duitse landkaart, dan weet u zeker nog wel dat Luther daar zijn revolutionaire stellingen tegen de deur van de kathedraal spijkerde.   Die zijn een uitnodiging tot een theologisch debat over zonde, berouw, biecht en genoegdoening, over honingraten en boze bijen. Als het aan Luther ligt zijn er geen aflaten meer voor de kleine Eros, met geld en prestige alleen kan je geen genoegdoening verkrijgen.   Lucas Cranach is een goede vriend van Luther. En naakte vrouwen één van zijn best verkopende artikelen. Ze hebben altijd hetzelfde lichaam. Groot hoofd, lange oorlellen, afhangende schouders, kleine borsten met rozijnen als tepels, een sympathiek buikje, smalle heupen met een kont, en lange Barbie benen. Of het om de persoonlijke voorkeur van de schilder gaat, of over het schoonheidsideaal van Wittenberg in de zestiende eeuw, weten we niet.   Ze lijken in geen geval op Katharina van Bora, de sterke vrouw van Luther, die na haar vlucht uit een klooster eerst onderdak vond bij Lucas Cranach. De pijlen van Eros treffen ook godvruchtige vrouwen en mannen, denkers en doeners, raken iedereen zonder onderscheid.   Het publiek leest Luthers stellingen anders. Hen gaat het niet om het besef van erfzonde en de eigen misstappen, hen gaat het om het bandeloze gedrag van de rijken en de machtigen. Waar die vandaag de wetten van de vrije markt als excuus gebruiken, kochten ze zich in de zestiende eeuw met aflaten een weg naar het paradijs. Luther gaat geleidelijk aan met de activisten mee, en predikt de revolutie. Daarna wordt elke zonde onuitwisbaar.   Na het museum en de vele Van Goghs van mevrouw Müller, zoek ik opnieuw de wandelpaden op. Onrust is er niet op één dag uit. Het is bewolkt in de Hoge Veluwe, en terwijl ik langs de duinen en door de bossen wandel contempleer ik mijn eigen zonden. Zijn we niet allemaal protestants geworden, vraag ik me af, onze bandeloosheid ingeruild voor de dwingende noodzaak om het altijd goed te doen, nooit te falen, en onze kwetsbaarheid te verbergen? Missen we niet de troost van de biecht en de absolutie, de zalvende stem die ons verzekert dat we allemaal zwak zijn en niemand zonder zonden?   De tentoonstelling citeert uit de brieven van Van Gogh. Commentaren over eigen werk en dat van zijn vrienden schilders. Hij zoekt en twijfelt, faalt voortdurend in eigen ogen, maar probeert telkens opnieuw. Een Van Gogh jaar. Hij zou de handelaren uit de tempel hebben geranseld. Een mens is hij, geen god, geen maker van koopwaar.   Het is te vroeg in het jaar voor wakkere bijen, maar lentevliegjes zetten wel de aanval op mijn zwetend hoofd in. Een teken Gods, zonder twijfel. Ik zwaai met mijn armen, sla in de lucht, een kleine mens alleen in de grote natuur. Het helpt niet, ik spuug er een paar uit. Genade is deze dagen nergens meer te vinden, stel ik vast. Tenzij misschien, heel af en toe, in de armen van een geliefde.   Vanavond moet ik alleen naar bed.     Dirk Van Boxem meer op www.bijgekleurd.wordpress.com

Dirk Van Boxem
0 0

De lading, niet het schip

Ik houd van mijn taal, het Nederlands. Geen taal ter wereld zo beeldend. Als ik aan mijn favoriete woord paddestoel denk, denk ik aan een pad op tocht door het bos die de kramp in de benen niet meer kan verkroppen en zich een eerste beste zitgelegenheid zoekt in de vorm van een fungoïde. Een wetenschappelijkere ontstaansgeschiedenis aan de hand van het woordenboek maakt niet veel wijzer. Het Nederlands etymologisch woordenboek heeft qua accuratesse iets van het Belgisch weerbericht. We denken dat het zo en zo is gegaan, maar de werkelijkheid kan wel eens heel anders zijn. Kiest u maar de optie die het beste bij U past, zoekt U het zelf maar uit of kijk eens door het raam. De geschiedenis van het Nederlands is met andere woorden een raadselachtig sprookje.   Ik houd van mijn taal, het Nederlands. Geen taal ter wereld zo democratisch. Het kleinste kind kan zich verstaanbaar maken, geen grammaticale mechanicakennis nodig. Ik herinner me uitspraken van mijn broer als kleuter. Nog nooit over een tafellaken gehoord sprak hij al over een lakentafel. Of het kind van een verre kennis dat een vrouwelijke bouwvakker een vakvrouw noemde. Nederlandse woorden verzinnen, het is makkelijker dan de Billy boekenkast van Ikea bijeensprokkelen.   Vandaag blader ik door het boekje La fabrique des mots van Erik Orsenna. Een hebbedingetje van 140 pagina's, zoals er op de Franse markt wel meer verschijnen. Stationslectuur te koop voor een habbekrats, maar dan met dat ietsje meer dan de doorsnee Harlequin. In het hoofdstukje Où l'on décevra forcément ceux qui espéraient gagner beaucoup d'argent avec les mots vraagt Johann la maîtresse of dat als je een woord uitvindt dat je er dan ook de eigenaar ervan bent.     - Natuurlijk niet, antwoordt de lerares.    - Van wie zijn woorden dan?, vraagt Johann.   - Woorden zijn van iedereen.    - Kan je er dan geen geld mee verdienen, ook niet als ze héél intelligent of grappig zijn en als ze elke dag door miljoenen en miljoenen mensen gebruikt worden?   - Nee, ook dan niet.    - Waarom zou ik dan de moeite doen?    - Voor de trots, de eer. De juf verwoordt het;   Quand tu invite un mot, tu éclaires ce qui était dans le noir. Tu précises ce qui était confus. Tu sépares ce qui était mélangé. Tu fais naître quelque chose qui n'éxistait pas.   Ik kan geen mooiere eer verzinnen.   Laatst in de les InDesign sprak de hippe grafische guru over een ultieme toepassing van het programma. Een lettertype ontwerpen, dat door het programma zelf laten erkennen om zo te kunnen delen in de opbrengst van de licentie van jouw nieuwe font.    Dit moest even bezinken... Geld verdienen met letters te ontwerpen zonder dat ze woorden vormen... Alsof je een Michelinster wint voor het ei en niet voor het omelet... Wat kun je in godsnaam met een rauw ei, wat kan je met letters? qsbmk gobodzba m?!?   Look en feel zijn flauwe begrippen als het over literatuur gaat. Om over de sfeer en gezelligheid van een omelet nog maar te zwijgen.   Ik denk aan schip en lading. Ik denk aan vorm en inhoud. Ik denk aan licentie en eer. Misschien is het wel een eer om elke dag Nederlands te mogen spreken. Zeker is het een eer om in het Nederlands te mogen schrijven, te mogen bricoleren en chipoteren met woorden en zinnen om zo uiteindelijk mijn duistere boodschap het licht te gunnen. Bof ik even dat ik voorlopig voor dat mooie Nederlands nog geen licentiegeld hoef te betalen.

sofievand
2 0

Nowa Huta East Side

In een historisch pand aan de Melkmarkt wordt druk getimmerd. Als ik naar binnen kijk zie ik dat enkel de gevels nog rechtop staan. Enig facadisme is Antwerpen nooit vreemd geweest denk ik bij mezelf en glimlach heimelijk. In het gestripte portiek houdt een drietal mannen, gezeten op omgekeerde mortelemmers, schafttijd. Het witte stof van slijpende collega’s is nauwelijks gaan liggen, maar dat schijnt hen niet te deren. De struiste onder hen weet in 1,5 hap een banaan weg te werken, z’n zwarte box t-shirt spant om z’n borst. Nowa Huta East Side staat erop geschreven in een trots lettertype als was het een deel van de Bronx.   Tram der arbeid In de zomer van 2006 reis ik per trein van Warschau naar Krakau. De rit is lang, het landschap lieflijk, de hemel blauwer dan blauw. We beleven prachtige dagen ik en het Kriskras reisgezelschap. De oude stad Krakau is sprookjesachtig, de mensen vriendelijk en de geschiedenis bloedstollend. Na een bezoek aan de zoveelste locatie uit Schindler’s List heb ik het echter wel gehad met de oorlogsdramatiek. Ik ben benieuwd naar sporen van een recenter verleden, naar hamers en sikkels, naar solidarnosc. Thuis in de bibliotheek had ik me reeds ingelezen. Een quasi door de tand des tijds verorberde reisgids prees een arbeidersstad pal naast Krakau aan. Wie gaat er mee naar Nowa Huta? Ik houd een wervend pleidooi over de droom van Lenin, arbeiderspaleizen en wellicht vergane glorie. Maar de groep zeurt over zere voeten en verkiest een pils op het terras. In mijn jeugdige koppigheid besluit ik het er alleen op te wagen. Ik haal m’n moedigste Duits boven en koop een kaartje voor de tram. Nach Nowa Huta? De jongen van het kleine kiosk steekt vier vingers in de lucht en wijst voor zich uit. Zodoende neem ik tram vier richting het oosten.   Droom van staal Als er een ultiem vervoersmiddel is om je naar Nowa Huta te brengen dan is het de tram. Geheel in de lijn van de sovjetideologie is het stadsdeel prima te bereiken met openbaar vervoer. Langzaam rijden we het oude centrum van Krakau uit en wordt het aantal toeristen op de tram drastisch uitgedund. Na de groene rand te doorkruisen belanden we in een zwaar geritmeerd stratenpatroon. Woontorens uit de jaren ’80 verschijnen als eerste aan de horizon om daarna over te gaan in oudere laagbouw. Deze laagbouw in opvallend slechte staat, maar wordt nog steeds bewoond. Een dikke roetlaag heeft zich aan de gevels gehecht, pleisterwerk brokkelt af. De zorgvuldig ingeplande groenperken zijn in geen jaren onderhouden en naast de megalomane hoofdlaan staan aftandse Lada’s en Volkswagens geparkeerd.   Met Nowa Huta (Nieuwe Staalfabriek) wilde het communistisch regime aan het einde van de jaren ’40 een nieuw gebied voor zware industrie creëren, oftewel een industriële pied à terre in het juist veroverde Polen. Het idee was de ideale sovjetstad te stichten inclusief moderne woonaccommodatie voor de arbeiders, als tegenwicht voor het meer bourgeois karakter van Krakau. Helemaal de stijl van het sociaal realisme werd het een planmatige aangelegenheid, met plantsoenen, winkels, cinema, theater en een oversized standbeeld van Lenin als middelpunt.   De tram zet zijn traject verder. Op het centrale plein kijk ik gek genoeg recht op een kerk. Die werd na de val van het communisme bij wijze van vrijheidsbeeld als eerste gebouwd. Even later passeren we het Theater Ludowy (het Volkstheater) waar Tadeusz Kantor ooit de decors ontwierp en zijn visie over de podiumkunsten bij elkaar schreef in z’n bekende manifesten. Aanvankelijk werd het theater geleid door een overlevende van de holocaust die zijn publiek bij wijze van catharsis de meest verschrikkelijke stukken voorschotelde. Tijdens de communistische dictatuur was het een plaats waar onder het mom van artistieke metaforen enige denkvrijheid mogelijk was.   Dan stopt de bebouwing en duikt de tramlijn het bos in. Boven berkenkruinen triomferen torens van fabrieken waar het Ruhrgebied jaloers op zou zijn. Ik voel me nietig tegenover de kathedralen van de industrie. Aan de laatste halte van de tramlijn stapt een leger arbeiders op. Ze zijn opvallend mager. Zwart stof hangt van in hun gezicht tot onder hun nagels. De sfeer zit er echter goed in, er wordt volop gelachen en gezwansd. Alweer een werkdag die erop zit.   Terug in het hostel staan mijn frisgedouchte medereizigers me al op te wachten. “En?” Ik kan slechts één adjectief verzinnen, orwelliaans.   Ostalgie à gogo Surfend op het internet tracht ik uit te vissen hoe het Nowa Huta de afgelopen 10 jaar is vergaan. Een ware metamorfose. De straten zijn onderhouden, de bloemperkjes ogen vrolijk en sommige gevels zijn opgefrist. Ook aan herbestemming is gedacht. Wat ooit de cinema was, is vandaag een supermarkt.   En er komen toeristen. In ludiek uitgedoste Trabi’s komen ze een ommetje maken. Nowa Huta is hip, op het internet zijn t-shirts te koop. Die vinden gretig aftrek onder een nieuwe generatie. Toch denk ik dat je hier nog steeds niet voor je plezier komt wonen. In Nowa Huta blijft het leven Spartaans en is arbeid het hoogste goed… of toch zolang de fabrieken draaien. Voor zij die dat niet zien zitten is er hoop in het Westen en een t-shirt van de internetshop.   Van droom tot stof Terwijl ik het historisch pand aan de Melkmarkt voorbijloop denk ik aan Antwerps stof op Poolse schouders. Denk ik aan het witte contrast met het zwarte roet tegen de gevels van hun ouderlijk huis in Nowa Huta. En denk ik aan vadertje Lenin die zich in Moskou aan een vernieuwd Rode Plein wellicht omdraait in z’n graf.

sofievand
3 0

Blauw, strakblauw

Blauw, en dan het liefst de royal blue variant, och het maakt niet zoveel uit. Ik ben van blauw gaan houden toen ik vroeger in het gras lag, naar de strakblauwe hemel keek en me voorbereide op de toekomst, die zondermeer succesvol zou worden, geluk en voorspoed en vooral veel kijken naar een strakblauwe lucht.   Mijmeren over van alles. Geen al te gek idee, strakblauw is ook de kleur van de lucht in het zuiden, tijdens de zonovergoten vakanties. Geen wolkje aan de lucht en enkel zon, vrijheid en zinderende hitte. Het echte trotse en succesvolle gevoel van welverdiende vakantie. Opmerkelijk hoe graag ik mag genieten van dat soort momenten, van de rust en de strakblauwe wolkeloze zon.   Ik zie het vaak terug op vakantiefoto’s, ik vind dat steeds weer schitterend, het maakt mijn vakantiebeleving pas compleet.   Het komt ook wel voor dat ik het blauw van de lucht ontdek in een stad, Parijs, New York. Ook daar zie ik veel foto’s waarbij ik het strakblauwe probeer vast te leggen. Ik weet dat ik een keer een fotowedstijd won met de fakkel van het vrijheidsbeeld tegen een werkelijk strakblauwe lucht, een beetje foto shop, dat wel, maar dat weet niemand. Ik was fier en trots op het winnen van de prijs, de foto schijnt nog ergens te hangen in de gangen van een DSM gebouw. Ook nu ik dit hier typ kijk ik langs een brug tussen Denemarken en Zweden tegen een strakblauwe lucht, met een vliegtuigje erop, nee niet ge-foto-shopt, maar wel apart, het verstoort het strakblauwe totaal niet...  

ruud
2 0

Niemand?

Ik ken niemand en niemand kent mij. Toch ben ik hier en ik zit aan een tafel met iemand die ik niet ken, die mij niet kent en we knikken naar elkaar met een glimlach. Ze drinkt een glas sinaasappelsap en leest een blad. Een blad dat we bij binnenkomst gratis kregen. Ze draagt een bril en lijkt me heel aardig. Waarom? Omdat ze bij mij aan tafel kwam zitten? Er zijn tafels genoeg, lege tafels en tafels waar mensen aan zitten. Verderop zitten twee gasten, die kennen elkaar wel. Maar ik ken ze niet. Mijn tafelgenote ook niet. Eén van de twee kijkt vaak naar ons, alsof ze ook aan onze tafel wilt zitten? Ik denk het wel. Het zou mij niet storen. Ik zou het zelfs op prijs stellen. Maar het gebeurd niet.   Als ik opkijk zie ik een meisje voorbij lopen. Ik ken haar niet en zij mij evenmin. Alhoewel, ze liep al meerdere keren voorbij. Ik heb haar meermaals met een glimlach aangekeken, dat heeft ze zeker in een ooghoek gezien! Ze reageert niet terug, geen glimlach. Toch ken ik haar niet en eigenlijk ook weer wel. Ze twijfelt nog, maakt nog steeds geen keuze voor haar plek. Uiteindelijk gaat ze verderop staan aan zo’n hoge tafel zonder stoel of kruk.   Ze draagt lang donkerbruin krullend haar. In een paardenstaart met een rood elastiekje. Ook heeft ze twee oorbellen die je vroeger als elf jarig meisje kreeg bij je eerste Heilige Communie. Ze lijkt quasi zoekend rond te kijken. Zoekt ze iemand die ze kent?   Kent ze net als ik ook niemand hier? Och ze weet het nog niet, ze is alleen niet meer onbekend. Terwijl niemand haar kent. Ik haar niet ken. Mijn tafelgenoot haar niet kent. Ik ken nog steeds niemand hier, maar jullie, kennen er wel al een paar.    

ruud
0 0

het volk

We moesten optreden in Zelzate, parel aan de Belgisch-Nederlandse grens. Eerst raakten we de weg kwijt. We bleven rondjes rijden tussen fabrieken, troepjes communisten en een kanaal. Uiteindelijk vonden we toch de plek waar we verwacht werden: het Dageraadplein aan de salafistische kerk. Er was geen kat. In een verre hoek, onder een linde, stonden twee priesters elkaar af te trekken. We deden de koffer van onze Nissan Micra open en merkten dat we onze instrumenten niet mee hadden. Gelukkig maar. We hadden nooit gerepeteerd, speelden zelfs geen enkel instrument. Wie had ons eigenlijk geboekt? We bestonden niet, hadden geen manager of Facebookpagina. We reden door naar Kemzeke. Het was er zonnig. Bij de eerste grote eik sloegen we linksaf. Na het derde kapelletje nogmaals linksaf. Dan rechtdoor, secondelang, tot we aan het grote podium kwamen. Wat een prachtig podium, zeiden we tegen een passant. Het is de main stage, antwoordde hij bitsig. Zijn hond piste tegen een lantaarnpaal. Is dat de main pole waar uw hond tegen pist, vroegen we grinnikend. De passant zocht een antwoord, maar onze aandacht was al drie minuten elders. De zon verdween achter een wolk. Het volk begon te morren. We schraapten onze keel, de micro's werkten perfect. Het was niet gemakkelijk om je achter te laten. Je sliep zo vredig, zo diep. Alsof er niets aan de hand was. Mijn trui was je kussen. Ik wou je nog een brief schrijven, maar mijn stylo was leeg en ik vond geen papiertje in je handtas. Er zat wel kauwgom in. Zou nog van pas komen. De weg was nog lang.

Maarten Verhelst
2 0

lucifer

We liepen arm in arm, ik vol van mezelf, jij vol met mijn zaad. Onze haren wapperden in de wind. Het hoeveelste kind zou ik al verwekt hebben? Ik snapte de natuur niet volledig, maar één ding wist ik wel: eksters waren de Opel Corsa's van het vogeldom. Een van mijn kinderen viel van de trap. Ik sleepte de trappenmaker voor de rechter. Mijn kind had recht op een morele schadevergoeding van tien miljard dollar. De rechter had een goeie linker, hij trapte mijn voorzet staalhard binnen. Alleen jammer dat hij mijn zelfgebakken taart niet lustte. Ik drong bij je binnen, schalks en zelfvoldaan. Je zuchtte niet eens zo diep. Water of koffie, dat zou ik straks wel drinken. Fairtrade koffie, daar kan je van op aan. Zo hebben die boeren in Zuid-Amerika ook nog iets te eten. Ik pompte en ik pompte, er leek geen einde aan te komen. Een houtduif op de elektriciteitsdraad keek door het raam naar binnen. Mijn grootmoeder belde onverwacht. Ze had haar gebit laten vallen en probeerde mij duidelijk te maken dat ik haar uit de nood moest helpen. Ik deed alsof ik haar niet verstond. Uit de boot schelpen, moe? Wat bedoel je daarmee, moe? De verbinding is heel slecht, ik ga ophangen, moe, daaag. Ik zag haar al door de living kruipen, een zweetdruppel op het voorhoofd, mijn naam op haar lippen. We wuifden naar een passant. Het wandelpaadje was bijna overwoekerd. Nog enkele maanden en geen kat zou onze rust verstoren. Je vertelde over je vorige vriendjes. Ik kon hen allemaal de ogen uitsteken met een lucifer. Een briquet zou minder handig zijn, dat moest ik toegeven. Onze lach echode tussen de bomen, een merel vloog verschrikt weg. Kon het ons wat schelen.

Maarten Verhelst
2 0