Zoeken

Fantasie

Het hebben van een uitgebreide fantasie is een groot goed. Vooral als je dit kunt delen met andere mensen. Een aantal van mijn collega’s kan hier ook uitstekend in mee gaan. En dat resulteert soms in de meest geweldige verhalen en aannames. Onlangs nog. Nadat ik verteld had dat ik het deurtje van mijn hondenluik had gerepareerd met duct tape, omdat Stef en Kaatje elkaar geen voorrang hadden willen geven, kwam het gesprek op de kwaliteit van duct tape en de toepassingen die daarmee mogelijk zijn. Een collega vertelde heel onschuldig dat hij altijd een rol duct tape in zijn auto had. En een mes. Nadat wij hem allemaal verwachtingsvol zaten aan te kijken, besefte hij wat hij had gezegd.  ‘Heb je ook een plastic zak bij je, om over het hoofd van je slachtoffer te trekken?’ ‘Ik ga met jou nooit mee in de auto, dat weet ik wel.’ ‘Hmm, weet HR dat we een potentiële seriemoordenaar in ons midden hebben? Dat heb je tijdens de sollicitatieprocedure natuurlijk niet gezegd.’ Hilariteit alom. De arme collega kreeg het ook niet meer rechtgebreid. Hij probeerde zich nog te verdedigen maar het gelach om hem heen deed hem toch maar opgeven. Hij boog het hoofd en accepteerde dat hij een domme opmerking had gemaakt. Natuurlijk gaven daarna de meesten toe dat zij ook wel iets dergelijks in de auto hadden liggen. Uiteindelijk weet je nooit waar je onderweg voor komt te staan. Zeker als je dan ook nog gaat kamperen. Mijn maatje had altijd een uitgebreid assortiment gereedschap bij zich. Hij was niet voor één gat te vangen. ‘Mach, beter mee dan om verlegen.’ Fantasie, het maakt het leven meer kleurrijk. Ik hou van mensen met fantasie. Ze maken de verhalen levendiger dan ze eigenlijk waren. Sommigen noemen het overdrijven of zelfs liegen, maar zo zie ik dat niet. Mijn maatje kon ook kleurrijk vertellen. Sommige verhalen vertelde hij, op verzoek, keer op keer. Totdat ik hem bijna smeekte om het verhaal nu te laten rusten. Waarna vrienden hem dan toch weer uitdaagden om opnieuw te vertellen. Niet om de inhoud van het verhaal maar om de voordracht die het inmiddels was geworden. Daarom hoop ik dat mijn fantasie me niet in de steek laat. Tenslotte moet je het kind in je koesteren. Want anders word je volwassen. En dat is echt heel saai.          

Machteld
3 1

SCHOOL TIJDENS DE VAKANTIE

Het is nog maar twee dagen vakantie en de kinderen zijn al schooltje aan het spelen. Mijn zoon is de leraar, en wie hem kent zal daar niet van achterover vallen. Mijn dochter is in feite de poppenkastspeler, zij houdt de pluche leerlingen vast en doet de stemmetjes. Ze hebben middels enkele kussens, dekens, meubels en andere minder voor de hand liggende voorwerpen drie klassen gemaakt in twee verschillende scholen. De ene school heet Cornelius. De andere wil nog al eens wisselen van naam, maar het is zeker een moeilijke naam om uit te spreken, wat volledig normaal is, want het betreft een middelbare school! De middelbare school lijkt me niet erg leuk. Ze krijgen alleen maar testen, elk uur van de dag. Of nee, ze mogen ook naar het toilet gaan. Veel leuker gaat het eraan toe in de lagere school. Daar wordt erg veel gespeeld, zoveel zelfs dat een giraf bijna straf krijgt omdat hij niet speelt tijdens het eerste uur. Maar hij wil wiskunde doen, oppert mijn dochter. Helaas. JE MOET SPELEN! Dat is verplicht! Over de volgorde van het curriculum heb ik ook mijn bedenkingen. Zo moeten ze tijdens het tweede uur in het derde leerjaar tv kijken en zich dan gaan wassen, om daarna pas buiten te gaan spelen. Het valt me op dat de kinderen in de klas zich nogal vaak moeten gaan wassen. Coronageneratie? Mijn vrouw en ik kijken elkaar beducht aan wanneer we het woord nabewaking horen vallen. Mijn dochter heeft de neiging om ieders rol duidelijk uit te spreken. Zoals zij papa en mama moeten zeggen, is me het veelvuldige gebruik van het woord ‘kind’ niet onopgemerkt gebleven. Kom kind, je moet naar school. Ja, mama, maar ik wil nog even spelen. Nee kind! Het is tijd, we gaan te laat komen, kind! Moet ik in de nabewaking mama? Ja, kind, maar ik kom je al na vijf uurtjes halen. Mijn zoon, die al iets meer geleerd heeft over de klok, valt haar in de rede. Zeg, dat is wel keilang hé. Je bedoelt zeker vijf minuten. Nee, ik bedoel seconden! Ja, seconden! En wij maar betalen per begonnen kwartier, denk ik dan. Dat is ook niet de moeite. De school van onze kinderen eindigt redelijk vroeg, om 15u, maar de opvang is gratis tot 15u30. Wij halen ze tussen dan en 16u op. De ene dag word ik bijna verguisd omdat ze zo mooi aan het spelen waren (de volgende keer moet je later komen papa!) en wanneer ik later kom, gedragen ze zich als halve wezen (waar bleef je papa? Wij wachten hier al zo lang!) Het is dus met uiterst gespitste oren dat ik luister. Moet jij in de nabewaking? Ja. Ik ook. Spijtig, maar ja, mijn mama en papa moeten veel centjes verdienen want wij willen graag speelgoed. Maar ja, je kan niet alles kopen wat je wil hé, sommige centjes zijn ook om op reis te gaan. De schooldag eindigt met een voor zover ik weet totaal ongeplande schooluitstap, naar de zee. Geen idee waar de school gelegen is, maar het is te voet te doen. Juf, kan je wat trager stappen? Wij kunnen niet volgen! zeggen de kinderen. In tegenstelling tot wat mijn kinderen thuis meestal vertellen, zijn de juffen hier nogal streng. JE MOET SNELLER STAPPEN, ANDERS GA JE IN TIME-OUT! Zoon zegt wel tegen zijn zus dat het een strenge juf is, maar dat moet, want er zijn gewoon veel stoute kinderen. Wanneer een ander kind, een Paw Patrolfiguurtje deze keer, een vraag wil stellen, krijgt ze al meteen een time-out, want de meester wist op voorhand dat het een idiote vraag zou zijn. Dat laatste buiten beschouwing gelaten (we proberen hen zoals het de beleefdheid betaamt te leren dat er niet zoiets bestaat als een idiote vraag, maar ik vrees dat ik het daar zelf al enkele keren niet helemaal mee eens ben geweest), zou ik zeggen: de toekomst van het onderwijs is verzekerd! Ik zal mijn kinderen ook wel uitleggen dat ze lastige leerlingen niet door de huiskamer mogen gooien, maar dat zal zichzelf wel uitwijzen.

Lennart Vanstaen
9 1

Schrijven is een vak

Schrijven, het is een complex proces. Zit ik net lekker in de flow, denk ik, ‘wat ruikt het hier ineens raar.’ Heeft Kaatje eerst buiten door de poep gelopen en daarna door de hele woonkamer. En dat valt niet te negeren, dat haalt je resoluut uit je concentratie. Dan kun je verstoord kijken, maar ze gaat het echt niet zelf schoonmaken. Het maakt haar namelijk niet uit dat de vuiligheid tussen haar tenen zit. Dus, plaids in de was, vloer schoonmaken en dweilen. En het gevecht met Kaatje aangaan. Want die voeten, die moeten schoon. Gelukkig weegt ze nog maar elf kilo. Dat kan ik wel in bedwang houden als ik haar onder de kraan hou. Maar ze is het er niet mee eens, dat is duidelijk. Daarna maar weer terug naar mijn verhaal. Tijdens de schrijfweek op Texel was het toch makkelijker om te focussen. Marelle Boersma en Heleen van den Hoven van de Online Schijfschool hielden de groep wel geconcentreerd. We waren met een grote groep schrijvers bij elkaar om een verhalenbundel te schrijven. De begeleiding was super, het programma bood workshops, coaching maar ook tijd om het eiland te verkennen. ‘Research,’ zeiden we ernstig tegen elkaar. Om daarna op de kade van een haventje te zitten met onze blote voeten in het water. Onder het genot van een ijsje. Toch was het wel super om de sfeer op te snuiven. Na een midweek schrijven, leren en genieten stond mijn verhaal in de steigers maar moest het toch nog wel afgebouwd worden. De twijfel sloeg toe, is het wel goed genoeg, moet ik niet opnieuw beginnen. Ik zocht mijn aantekeningen erbij, wat had ik geleerd, waar moest ik op letten. En ik begon. Na het nog tig keer nagelezen te hebben, stuurde ik het concept naar de medecursisten van mijn ‘leesgroepje’. Dat is spannend, ik ken mijn personages door en door, ik weet wat ze denken en hoe ze handelen. Maar heb ik dat ook duidelijk genoeg op papier gezet? Of denkt de lezer, ‘nou ja, wat een raar verhaal, ik begrijp er niks van.’ Het is best griezelig om hetgeen wat jij hebt bedacht zo maar vrij te laten.  Gelukkig gaan er ook nog professionals naar mijn verhaal kijken. Ik ben heel benieuwd naar hun feedback. Het verhaal kan er alleen maar beter van worden. En als de bundel dan uitkomt, in december, kan ik hem in ieder geval vol trots aan iedereen laten zien. Deze manier van schrijven is iets waar ik heel erg van kan genieten. Ik ben dan ook heel blij dat ik aan de schrijfweek op Texel heb deelgenomen. Sterker nog, het duurt nog wel lang, maar ik heb me al aangemeld voor de editie van november 2024. Lekker vooruitzicht!        

Machteld
4 2

Langste dag

Afgelopen woensdag was het weer zo ver, de langste dag van het jaar, 21 juni. Tijdens de daaropvolgende midzomernacht bereikt de zon, gezien vanaf de aarde, zijn meest noordelijke positie en blijft het op de meest noordelijke plekken van de aarde de hele nacht licht. De wending van de zon wordt eeuwenlang gevierd tijdens het midzomerfeest op 24 juni en vindt zijn oorsprong in de tijd van de Vikingen. Ik heb daar wel wat mee, met die folklore en die geschiedenis.  Tijdens midzomernacht bezochten de Vikingen waterbronnen met genezende krachten en ontstaken zij grote brandstapels om kwade geesten te verdrijven. In de 7e eeuw werd het midzomerfeest een christelijk feest, doordat geestelijken het tot dan toe heidense feest koppelden aan de geboorte van Johannes de Doper op 24 juni. De katholieke kerk liet tenslotte geen enkel middel ongeschuwd om de mensen ervan te overtuigen dat hun geloof het enige ware was. Ik heb dan toch meer met de oude betekenis. De tovenarij, trollen, heksen, elfen, draken. Mooie verhalen. Natuurlijk, ook door de overlevering steeds mooier geworden maar de symboliek erachter getuigt toch van een verbondenheid met de natuur die de meesten van ons al lang verloren zijn. Het ritueel van plukken van lijsterbessen om voor de ramen en deuren van huizen te hangen om heksen te weren wordt ook niet meer uitgevoerd. We weten niet eens dat heksen niet bestand zijn tegen de geur van lijsterbessen. En zeker, ik geloof niet in heksen, maar het is wel mooi om te lezen over al die gebruiken. Zeker in de Scandinavische landen zijn heel veel mooie legendes te vinden. Misschien omdat de mensen daar in de winter, als het er veel minder lang licht is, samen rond het haardvuur zaten en elkaar verhalen vertelden. Daar zou ik dan toch wel eens graag bij hebben willen zijn. De langste dag, wat onvermijdelijk ook weer tot gevolg heeft dat de dagen nu korter gaan worden. Het duurt gelukkig nog lang voor we dat merken en voor we daar last van gaan krijgen. En dat ik in gedachten mijn schoonvader hoor zeggen ‘Ge kunt het al goed zien aan de dagen….’             

Machteld
11 0

Help! Ik heb haaruitval.

Help! Ik heb haaruitval.  Kale mannen. Ze worden volledig door onze maatschappij geaccepteerd en iedereen kent wel een man zonder haar op zijn hoofd. Maar wat veel mensen niet weten is dat er in Nederland ook genoeg vrouwen kampen met haaruitval of kaalheid. Dit komt doordat het een stuk minder voorkomt dan bij mannen, maar ook doordat vrouwen hier in het algemeen minder over praten en hun kaalheid liever verbergen. Dat is eigenlijk jammer, want op deze manier wordt er namelijk een taboe in stand gehouden wat niet nodig hoeft te zijn. Tijd om dit te doorbreken! Hoofdstuk 1. De dag waarvan je niet wist dat het komen gingGeen vrouw kan zich natuurlijk echt voorbereiden op de dag dat je je haar verliest. En heel eerlijk, er is geen haar op ons hoofd die überhaupt denkt aan deze mogelijkheid. Het kan dus erg confronterend zijn wanneer je erachter komt dat je je haar weldegelijk aan het verliezen bent. Dan hebben we het niet over die losse haren die in het doucheputje belanden, maar zoveel dat er daadwerkelijk kale plekken verschijnen op je hoofd. Wanneer je op je 54e je haar verliest, gaat je dit dus niet in de koude kleren zitten. Het gebeurde Barbara van Beukering. Begin 2020 zat ze bij de kapper voor de boekpresentatie van haar tweede boek. Tijdens het föhnen ontdekt de kapper een klein kaal plekje op haar achterhoofd. Twee weken na de presentatie gaat Nederland in lockdown, de winkels sluiten en de boekverkoop valt stil. Voor Barbara is het op veel vlakken een rampzalig jaar. Zo blijkt haar beste vriendin ongeneeslijk ziek, krijgt haar schoondochter een depressie en raast corona door het land. Als kers op de taart blijft het haar van Barbara maar uitvallen. Zij beschrijft in haar boek ‘’Het jaar waarin ik mijn haar verloor’’ hoe zij omgegaan is met deze gebeurtenis. Ze schrijft over hoe ze omgaat met de confrontatie van allerlei vormen van verlies. Barbara slaagt er uiteindelijk in om zichzelf weer te vinden en kan een grote inspiratiebron zijn voor andere vrouwen die dealen met verlies. Dus, mocht je een kale vrouw zijn of iemand kennen die te maken heeft met haarverlies kan je dit boek aanraden. Haar boek ‘’Het jaar waarin in mijn haar verloor’’ is te verkrijgen in verschillende boekwinkels of via bol.com. Hoofdstuk 2. Meten is weten Er is weinig bekend over haaruitval en het taboe op het onderwerp is groot. Gelukkig voor ons zijn er aardig wat onderzoeken gedaan. Zo ook door de Nederlandse Haarstichting. Uit een onderzoek van De Nederlandse Haarstichting blijkt dat één derde van de Nederlandse vrouwen kampt met haaruitval, vaak al vanaf jonge leeftijd. Zes op de tien vrouwen ervaren dit als een nachtmerrie. In totaal zijn er 1156 Nederlanders ondervraagd over hun haarverlies en de problemen die zij hierdoor ervaren.De oorzaak van haaruitval bij vrouwen komt bij 35 procent van de gevallen door hormonale veranderingen. Dit kan zijn door bijvoorbeeld een zwangerschap of het stoppen met bepaalde anticonceptie, of doordat zij in de overgang zitten. Voor 27 procent is de aanleiding medicijngebruik. Alleen al het idee van het verliezen van haar is niet prettig. Laat staan dat het je daadwerkelijk overkomt als vrouw. Het is daarom begrijpelijk dat wel 58% van de vrouwen die last hebben van haaruitval, dit ervaart als een nachtmerrie. Gemiddeld geeft één op de drie vrouwen aan zich minder vrouwelijk en juist onzeker te voelen door hun haarverlies. Volgens Eva Luna, woman’s health care expert en eigenaar van evalunalifestyle.nl, zijn er verschillende oorzaken voor haaruitval. Zij heeft de tien bewezen mogelijke oorzaken van haaruitval verzameld. Hieronder staan er vijf voor je genoteerd. De overige vijf kan je natuurlijk nog lezen op haar website: https://evalunalifestyle.nl/wat-veroorzaakt-haaruitval-en-hoe-ga-je-het-tegen 1. De pil 2. Hormonale disbalans 3. IJzertekort 4. Koolhydraattekort 5. Seizoensovergangen Kan de pil een boosdoener zijn? Werkelijk? Ja, dus. Sommige anticonceptiepillen bevatten namelijk een stofje dat lijkt op testosteron, in plaats van progestagenen. Dit kan ervoor zorgen dat de haarzakjes van de vrouw krimpen of beschadigen, wat uiteindelijk kan leiden tot haarverlies. De tweede oorzaak kan een hormonale disbalans zijn. Dat lijkt een beetje op het verhaal van de pil, want feitelijk komt het erop neer dat een vrouw dan weer te veel testosteron in het lichaam heeft. Maar in dit geval kan het komen door een genetische aanleg. Het derde punt gaat over een eventueel ijzertekort. Bij een tekort aan ijzer wordt er niet voldoende zuurstof afgegeven in het lichaam. En wanneer dit het geval is, zal je lichaam als eerst gaan bezuinigen op je haar. Zonder voldoende ijzer zal je haar dus dunner worden en niet goed groeien. Het volgende punt wat Eva Luna behandelt gaat over een koolhydraattekort. Je leest het goed, weer een tekort… Niet zo gek eigenlijk, want je lichaam heeft nou eenmaal veel nodig. Vaak verlies je met een koolhydraatarm dieet niet alleen kilo’s, maar ook je haar. Dit komt omdat je je lichaam wederom tekortkomingen geeft wat zal resulteren in dunne haren die snel en makkelijk uitvallen. Zorg er dus voor dat je, ook tijdens een dieet, wel genoeg voedingsstoffen binnenkrijgt. Tot slot; iets waar je weinig aan kan veranderen zijn de wisselende seizoenen. In de zomer komen de haarzakjes tot rust door de zogenaamde ‘telogene fase’. In deze fase groeit ons haar langzaam en voelt het haar zich sterk. Dit heeft natuurlijk veel te maken met de hoeveelheid vitamine D, die je verkrijgt van de zon, dat het haar krijgt. In de herfst en in de winter heeft ons haar door de kou en minder zonuren wat extra weerstand te verduren. Hierdoor valt het haar ook sneller uit en als het haar niet hard groeit, kan dit dus zichtbaar worden op je hoofd. Lees meer over haaruitval op haar blog: https://evalunalifestyle.nl/wat-veroorzaakt-haaruitval-en-hoe-ga-je-het-tegen Hoofdstuk 3. Het niet zo ideale ideaalbeeld Haar speelt een grote rol in het leven van een vrouw. Je kan eigenlijk wel zeggen dat we er iedere dag mee te maken hebben. We scheren het weg op plekken waar we het niet willen, we zetten nep-haar waar het niet groeit, we laten het staan, we doen er bewust niks mee, we vinden er wat van of proberen er hard niks van te vinden. In een blog van Scientias, de grootste wetenschappelijke nieuwssite van Nederland, wordt zelfs verteld dat de oude Egyptenaren haarextensies droegen. ‘’Er is een grote variatie aan haartypen, van sterk krullend zwart haar tot donkerbruin steil haar, iets wat mogelijk de mate van etnische diversiteit weerspiegelt,” zegt onderzoeker Jolanda Bos. Daarnaast heeft de vrouw een rijke geschiedenis wanneer het aankomt op stijlen van kapsels. Kijk maar eens om je heen… Je kent vast wel een vrouw die haar haar regelmatig verft, vrolijke knipjes in heeft of een ander accessoire draagt in haar haar. Haar is namelijk een belangrijke manier om je te uiten. Zo wordt haar gebruikt om je culturele achtergrond te laten zien of om iets te vertellen over je interesses. Haar kan wat zeggen over de sociale positie waarin je je bevindt of over het beroep dat je hebt. Er zijn in de tijd van de oude Egyptenaren ook opgravingen gevonden van kammen, messen en spelden waarmee Egyptenaren hun haar in model brachten. Het waren eenvoudige materialen van hout, eigenlijk hoe we ze nu nog steeds kennen.  Later in 1800 begon de pruikentijd. In deze periode was het in de mode om in deftige kringen pruiken te dragen. Zowel mannen als vrouwen kleedden zich netjes en droegen veel make-up. Hoe hoger de pruik, hoe hoger de status. Soms waren de pruiken zo hoog dat vrouwen niet meer door een deur konden lopen. Het werkt natuurlijk ook andersom. Waar veel en ‘groot’ haar wordt gezien als een positief statussymbool, zo werkt het natuurlijk ook andersom. Na de tweede wereldoorlog waren er veel vrouwen die een relatie kregen met een Duitser. Dit werd nog steeds gezien als verraad waardoor deze vrouwen, notabene door andere vrouwen, kaalgeknipt en geschoren werden. Die tijd werd kaal zijn als vrouw namelijk al als een ‘schande’ gezien en op deze manier werd hun vrouwelijkheid ontnomen. Tot op de dag van vandaag hebben grote vrouwelijke actrices in films of series vaak mooie, lange haren. Maar ook topmodellen pronken maar al te graag met hun lange lokken. Het is het ideale symbool voor vrouwelijkheid. Dat lang en mooi haar al door meisjes op jonge leeftijd gewild is, is niet zo gek. Kijk maar eens naar alle Disney prinsessen. Zij zijn krachtige, mooie, jonge vrouwen en hebben allemaal prachtig en veel haar. Dit schept al op jonge leeftijd een bepaald beeld wat voor vrouwen die kampen met haaruitval en kaalheid voor veel ongemak kan zorgen. Dus Disney, lees je even mee? We willen een film met een kale vrouw in de hoofdrol! Wil je meer leren over de haardracht van de oude Egyptenaren? Dan kan je op de blog van Scientias alles lezen hierover! https://scientias.nl/oude-egyptenaar-met-haarextensies-ontdekt/ Hoofdstuk 4. Je bent een jonge vrouw, zonder haarJe bent een jonge vrouw en je gaat zonder haar door het leven. Wanneer dit niet je eigen keuze is, is dit totaal niet prettig. Helaas is het voor veel vrouwen wel de realiteit. Zo ook die van Hermien. Zij heeft al sinds jonge leeftijd last van haaruitval. In het BNN/VARA-programma Je Zal Het Maar Hebben gaat Tim Hofman op bezoek bij Hermien. Een jaar voor Tims bezoek is al het haar van Hermien uitgevallen. Sindsdien gaat ze de deur niet meer uit zonder een pruik te dragen. ‘De enige associatie met kaal zijn bij vrouwen, is chemo’, aldus Hermien. Er wordt aan haar dus ook geregeld gevraagd of ze ziek is. ‘Ik ga zo de straat niet op. Dat vind ik te confronterend.’ Hermien geeft aan dat ze zichzelf wel mooi vindt met make-up, maar kaal vindt ze het lastig. Hermien haar haaruitval wordt veroorzaakt door een foutje in haar immuunsysteem. Haar eigen lichaam valt de haarzakjes aan met als gevolg dat er geen nieuwe haren meer uitgroeien. Hermien is niet de enige, zo’n 250.000 Nederlanders hebben in meer of mindere mate last van een immuunsysteemziekte. Het beeld van kale mannen is ons inmiddels wel bekend, maar kaalheid onder vrouwen blijft een groot taboe. De aflevering van BNN/VARA laat op een humoristische manier zien hoe je als vrouw met je kaalheid kan omgaan. Voor vrouwen die kaal zijn, en hier moeite mee hebben, kan het verhaal van Hermien erg herkenbaar zijn. De aflevering van BNN/VARA kan je terugkijken via https://www.bnnvara.nl/artikelen/kan-je-je-vrouwelijk-voelen-zonder-haar Hoofdstuk 5. Haarontwijkend gedragIn het vorige hoofdstuk maakte je al kennis met Hermien. Een ware lotgenoot van Hermien is Lotte, zij is namelijk ook een kale vrouw. Lotte Boon & Lauren Verbrugh hebben een documentaire gemaakt genaamd ‘Het is maar haar’. De documentaire gaat over alopecia areata. Dit is een auto-immuunziekte waardoor Lotte, die deze aandoening sinds haar tweede heeft, weinig tot geen haar heeft. Lotte heeft wel wenkbrauwen en wimpers, maar geen haar op haar hoofd, armen en benen. In de documentaire komt duidelijk naar voren hoe Lotte, en andere mensen met deze ziekte, hier mee omgaan. Lotte draagt bijvoorbeeld al elf jaar lang een pruik omdat zij haar kale hoofd niet durft te laten zien, terwijl ze dit stiekem wel graag wil. Ze is bang voor vervelende reacties of bepaalde blikken van mensen die langslopen. Door het maken van deze documentaire dwingt Lotte zich om haar kale hoofd aan de buitenwereld te laten zien. Zo besluit ze om open en eerlijk te zijn tegenover haar volgers op Instagram en plaatst een bericht waarin ze vertelt over haar ziekte en dat ze al meer dan tien jaar een pruik draagt. Lotte spreekt af met Veronique, zij is ook kaal en draagt daarom graag een pruik. Maar zij geeft niet toe aan het taboe, dus trekt ze zonder twijfels de pruik van haar hoofd tijdens een wandeling over de Oude Gracht in Utrecht. De tip die Veronique geeft om je ook zonder haar vrouwelijk te voelen is om grote oorbellen te dragen. Lotte haar zoektocht naar meer comfort met haar kaalheid geeft haar veel inzichten in haar onzekerheden én zekerheden. Wil je weten meer weten over Lotte door het leven gaat met haar kaalheid? Kijk dan even de aflevering terug via https://www.youtube.com/watch?v=1ISwf_Othsg   Hoofdstuk 6. Leren loslatenHet uitvallen van haar komt voornamelijk door fysieke tekortkomingen. Toch is de mentale impact ook enorm. Petra Dikrama vertelt in een interview met GezondNu dat veel van de vrouwen die haar praktijk binnenstappen veel tranen laten. Dirkrama is dermatoloog en spreekt veel vrouwen die last hebben van haaruitaval. Hierdoor ziet ze ook welke impact haarvlies heeft op de mentale gezondheid. Ze geeft aan dat er een grote groep vrouwen is die niet bewust kaal door het leven gaan en zich er aardig voor schamen. Ze is van mening dat social media een grote bijdrage levert aan een onrealistisch schoonheidsideaal. ‘’Al die perfect gestylede en lange kapsels geven een vertekend beeld. Vaak zijn dit pruiken. Vandaag stijl, blond haar en de volgende dag een donkere bos krullen? Dat kán niet.” Nee, dat kan inderdaad niet. Maar we kunnen er wel meer over praten toch? Toch? Dikrama hoopt dat er in de toekomst meer open gepraat kan worden over kaalheid bij vrouwen en dat vrouwen meer zichzelf durven te zijn. Wat hierbij zal helpen is als er nog meer onderzoek gedaan zal worden naar de beste behandelingen en dat er goede richtlijnen komen. Op deze manier kunnen haarziekten sneller en beter worden herkend. Tot die tijd heeft Dikrama nog wat krachtige woorden voor elke vrouw die kampt met onzekerheden: ‘’We hoeven er niet allemaal hetzelfde uit te zien en niet iedere vrouw hoeft lang haar te hebben.’’ Preach, Dikrama! Meer weten of misschien zelfs een afspraak maken? Lees even het artikel van GezondNu via of bekijk de website van Dikrama. https://dikramaclinics.nl/ https://gezondnu.nl/gezondheid/haarverlies-bij-vrouwen-de-psychische-impact-is-groot-gezondnu/  Hoofdstuk 7. Meer weten? Wil je meer lezen over haaruitval, kaalheid en hoe je hier mee om kan gaan? Hieronder vind je nog meer artikelen en video’s die je verder kunnen helpen. Gillian (21) Werd plotseling kaal: "Het went nooit, want het is niet vrijwillig" https://www.funx.nl/news/funx/80cd80d5-5158-4703-af77-d384982559bb/hoe-is-het-voor-een-vrouw-om-kaal-te-worden  Voel je je vaak onzeker? En ben je die twijfels en onzekerheden zat? In de online training ‘Vergroot je zelfvertrouwen’ leer je hoe je van deze minderwaardigheidsgevoelens afkomt en zet je stappen om je zelfvertrouwen te vergroten. https://www.psychologiemagazine.nl/academy/zelfwaardering/training-zelfvertrouwen/?gclid=CjwKCAjwvdajBhBEEiwAeMh1UxFxrtZIjk8vPmDESZB0vp003kh99XwjpDml-HvlhWceUe9ja45ndRoCgFsQAvD_BwE  'Alopecia androgenetica' de wetenschap achter kaalheidhttps://www.huidziekten.nl/folders/nederlands/alopecia-androgenetica-kaalheid-bij-vrouwen.htm

Renske ten Kleij
0 0

Dialoog tussen een anus en een stoma

Haspengouw, voorjaar 2023 De lentezon stijgt ter kimme als de Heiland omringd door stralenkransen. De bloesems van appel- en perenbomen overheersen de Haspengouwse heuvels als een tapijt in roze en witte tinten. Scholieren trekken in korte broek de straat op, terwijl de zon in hun bleke kuiten bijt. Tieners lachen en vrijen achter heggen met frisgroen gebladerte. Boeren bezaaien hun akkers, burgermannen maaien hun grasperkjes en te midden van deze bedrijvigheid – bijna onopvallend in het geheel der dingen – bemest een doodeenvoudige anus de haartjes rond zijn kringspier. It’s a dirty job, but someone’s gotta do it. Zijn buurman – een jonge stoma – kijkt werkloos toe. Lachrimpeltjes verschijnen rond zijn roodbruine mond, alsof hij wacht op een kans om de anus te vernederen. “Zeg anus.” De anus zucht, een nauwelijkse hoorbare wind stijgt op uit de vallei tussen zijn billen. “Herinner je jou nog die vakantie vorig jaar, anus? In Bristol, op het strand?” De anus laat zijn meststroom trager vloeien. “Hoe kan ik dat vergeten…”, sist hij. “Sjongejonge, was me dat een zicht!”, zegt de stoma, “De godganse dag lag ons baasje met zijn gat – met jou dus – in de lucht, de randen van je hol ingesmeerd met een factor 5.” De anus knijpt zijn kringspier dicht. Zijn billen worden rood van woede. De vernedering is nog even tastbaar als de dag van gisteren. Maar de stoma ratelt door. “Ik begrijp je wel hoor, anus. Je hebt een perineum om U tegen te zeggen! En je was aan het trainen voor het EK Bilnaadbruinen in Bristol.” “WK!”, snauwt de anus. “WK, EK, BK … Maakt het uit? Feit is: Je bent nog jong. Beschouw het als een eer dat je mocht deelnemen.” De anus draait zijn mesttoevoer dicht. “Ik kon goud winnen”, zegt hij, “als jij me niet zo nodig te kakken moest zetten.” De stoma grinnikt, luchtbelletjes ploppen uit zijn gat. “Wel, wel. Denk je nog altijd dat het mijn schuld is” De anus ontspant zijn kringspier, opent zijn hol en blaast een weeklacht van jewelste de wereld in. “Het was een zegetocht!”, zegt hij en gooit bij gebrek aan handen zijn aambeien in de lucht, “De ene concurrent na de andere verbleekte in de schaduw van mijn glanzende bruine anjer. Daar stond ik dan in de finale, oog in oog met de gebleekte reet van Kourtney Kardashian, die zo mooi contrasteerde met haar mokkabruine bilnaad. Toen ik onder haar vagina de contouren van een beginnende mee-eter ontwaarde, kon ik de overwinning al ruiken. Maar jij, jij voelde plots ‘de hoge nood’ opkomen. En de rest … is geschiedenis.” “Ik heb het je al duizendmaal gezegd, beste buurman. Stoma’s hebben geen controle over hun ontlasting.” “Alsof je het zo erg vond, dat ik daar in de shit stond.” De stoma gniffelt. “Ik geef toe dat een beetje leedvermaak me niet vreemd is”, zegt hij, “Maar hoe zou je zelf zijn als je buurman en partner in crime met alle aandacht gaat lopen. Niet enkel op de dag van de wedstrijd, maar ook tijdens de trainingen op het naaktstrand. Jij lag open en bloot voor de ganse wereld, terwijl ik – die al het vuile werk van jou overneemt – de ganse dag platgedrukt op de grond lag, mijn hele mond vol zand.” De anus fronst zijn bilnaad, want een wenkbrauw heeft hij niet. “Jij moet me geen les geven in vernedering, stoma.” “Beschouw het als een les in bescheidenheid”, zegt de stoma, “Wees dankbaar. Dankzij mij kan je jouw leven aan topsport wijden en relatief strontloos door het leven gaan. Behalve die ene keer in het voorjaar , want die aarshaarwortels voeden zichzelf niet.” “Ik was al een professional voor jij op de proppen kwam!”, roept de anus, “En als ons baasje twee jaar geleden zo stom niet was om die slecht doorbakken kipfilet te vreten, dan was ik nu kampioen en kon ik mijn gazon bemesten zonder het gezeur van een eigenwijze stoma rond mijn kop. Maar nee, hoor! De dokters wilden koste wat het kost een stoma plaatsen, want anusje was ziek, anusje had rust nodig. En de stoma zou daarbij helpen. Helpen!” Hij spuugt het woord uit als de restanten van een Thaise curry. “Voor mij ben je zelfs geen noodzakelijk kwaad, stoma. Je bent een parasiet, geboren uit mijn vernedering. Onthoud dit goed: Als ik beter ben, dan is het gedaan met jou. Dan vertrek je naar je finale bestemming: het stort. Dan kan je wegkwijnen tussen baxters, luiers en injectienaalden.” De anus draait zijn mesttoevoer terug open en buigt zich over zijn aarshaartjes, hopend dat de buurman zijn lesje heeft geleerd. Maar de stoma rukt zijn stomazakje af en spuit geelgroene druppels recht in het schijthol van de anus. “Hoe durf je?” roept de anus. “Ik zei toch dat ik mezelf niet in de hand heb.” De stoma lacht en trekt zich terug in zijn onderhuidse hol. De anus blijft achter op de rand van zijn haarperkje. Stomaklodders branden gaten in zijn mooie, bruine gazon.

Pieter Van der Schoot
3 0

Op losse schroeven

Voor mij, staat mijn setje waarheden uitgestald. Fel afstekend tegen de achtergrond van de samenleving die mij omsluit, ritmisch afgewisseld met al dan niet bewuste overtuigingen. Ik kijk ernaar en voel de bereidheid om alles tegen de vlakte te gooien. Als er zich steekhoudende informatie aandient die niet past bij het geheel van alles wat ik denk te weten, als het besef dat ik in essentie niets weet mij bij mijn nekvel neemt, als nieuwe inzichten de kleur van mijn perceptie veranderen, dan komt alles op losse schroeven te staan. Ik vond het trouwens nooit echt nodig om mijn waarheden en overtuigingen onlosmakelijk vast te schroeven. Stabiel genoeg om erop te steunen, dat wel, maar los genoeg om het geheel opnieuw te assembleren.  Ik kan me niet meer herinneren wanneer de overtuiging dat werkelijk alles mogelijk is, werd opgeslagen in mezelf. Misschien is dat een fundamenteel idee dat er altijd al was. Ook het bewustzijn omtrent de beperking van mijn menselijk cognitief vermogen draagt zowaar het gewicht van al mijn conclusies. Er is gegarandeerd veel meer dan ik als mens kan waarnemen en ervaren. Deze overtuiging is een belangrijke pijler waarop mijn waarheden languit rusten. Ja, ze rusten, maar ze slapen niet. Met één oog en oor volgen ze mijn ontwikkelingen en weten ze wanneer het tijd is om ingewisseld te worden voor nieuwe waarheden (die soms eerder voorkomen als oude herinneringen). Ik sluit niet uit dat het altijd geheel zonder weerstand of een verwerkingsperiode zal zijn, maar zelfs voor een oprechte omarming van de fundamentele bestaansonzekerheid zullen zij hun plaats opgeven. Functionerend vanuit het perspectief van een mens is het natuurlijk niet praktisch om als waarheidsloze nomade door het leven te gaan. Een mens heeft waarheden nodig. Als fundering voor zijn keuzes en richtingaanwijzers bij het handelen. Wel kies ik ervoor om licht te reizen doorheen mijn menselijk bestaan. En dus blijven mijn waarheden licht en inwisselbaar, wat ze niet minder waardevol maakt. Het voelt bevrijdend om mij te ontdoen van valse zekerheden. Mijn persoonlijkheid krijgt minder eeltplekken als ik niet zo krampachtig vasthoud aan dingen. Als ik ervan overtuigd ben dat ik te maken heb met het ene en het blijkt dan toch het andere te zijn, dan zal ik bij het loslaten eerder een gevoel van opluchting ervaren dan van frustratie. Jezelf verlossen van overtuigingen is verhelderend en schept ruimte voor authenticiteit. En al helemaal als het gaat over overtuigingen die werden aangeleerd, aangepraat of ingeprent. Men zegt dat er momenteel een bewustzijnsshift aan de gang is. Als het massaal in vraag beginnen stellen van conventies en vanzelfsprekendheden daar een symptoom van is, dan zou dat wel eens zo kunnen zijn. Het gros van de mensen blijft zich wel nog, soms tot bloedens toe, vasthouden aan waarheden en overtuigingen die een sluier leggen overheen hun angst. Angst die hen nota bene niet toebehoort, maar systematisch werd aangesmeerd en ingelepeld. De structuur van hun waarheden en overtuigingen staat stevig verankerd in de grondvesten die het maatschappelijk systeem hen verhuurt. Ze werken zich dan ook krom om te kunnen dokken voor de prefab waarheden waarmee zij zich denken te kunnen beschutten. Ze voelen echter niet dat ze er in wezen onder gebukt gaan. Maar de bewustzijnsshift is wel merkbaar door het grote aantal mensen, waaronder ikzelf, die gestaag alle aangeleerde zekerheden aan het ontmantelen zijn en daardoor meer ruimte scheppen voor hun ware zelf. Nieuwe, meer authentieke, waarheden en overtuigingen nemen de plaats in van oude, doch zonder de schroeven van het vernieuwde geheel stevig aan te vijzen. Vooral dit laatste is belangrijk als men wil voorkomen enkel de kleur van het juk te veranderen in plaats van ervan bevrijd te worden. Een geest die te allen tijde bereid is om zichzelf en zijn wereld- en mensbeeld in vraag te stellen, is een vrije geest. Het getuigt ook van weerbaarheid en flexibiliteit. Deze geestelijke versoepeling is wat we het grote ontwaken van deze tijd noemen. En dan kruip ik in de krochten van mijn weerstand en vraag ik aan mijn ego: is er iets dat jij absoluut niet wil losmaken? Is er, naast alles dat beweegt en transformeert, iets dat hardnekkig blijft zitten en steeds door de mazen van mijn scheppend bewustzijnsnet blijft glippen? En jawel hoor. Het cruciale fundament waarop mijn wankele constructie van waarheden steunt en dat ik met de volledige kracht van mijn voorstellingsvermogen slechts zéér moeizaam teniet kan doen, is het volgende: dat ik meer ben dan de ervaring van een mens. De mogelijkheid dat ik louter een lichaam ben met een interpreterend brein en dat ik bij het sterven definitief en zonder enige verderzetting van een energetisch bewustzijn verdwijn, dat is een mogelijkheid die mij zo onwaarschijnlijk lijkt, dat ze geen actief onderdeel kan uitmaken van mijn set van waarheden en overtuigingen. Maar aangezien ik de overtuiging draag dat alles kan, is ook dit iets dat ik in rekenschap dien te nemen. Het zou inderdaad kunnen dat betekenisloos toeval de heersende wet is in de menselijke ervaringswereld in plaats van geniale eensheidsharmonie. Het zou wel ingaan tegen alles wat ik gevoeld en ervaren heb, maar niets garandeert mij dat die persoonlijke interpretaties ‘echt’ of ‘juist’ waren. Bestaand zonder het houvast van garanties noch zekerheden scheppen we ieder een persoonlijk beeld van onszelf en de wereld. Het zijn de mentale structuren die onze acties staven. De bereidheid om onze interpretaties en conclusies te herzien is noodzakelijk om te voorkomen dat deze structuren vastgeroest raken. In naam van het menselijk welzijn pleit deze tekst voor losse schroeven. De enige schroef die vooralsnog relatief onaangeroerd blijft in mijn structuur houdt de overtuiging vast dat er ook een spirituele kant aan het leven is. Voor de rest kan ik zeggen dat alles lekker rammelt.     

KarolienDeman
8 1

De zonde bril

In de lente van 2019 verbleef ik een aantal nachtjes op het Indonesische eiland Gili Trawangan. Een eiland met een schoon en wit strand, in een kraakhelder stuk oceaan. Mijn baan als marketeer bij een snelgroeiende startup in Utrecht had ik opgezegd. Als 21-jarige was ik namelijk niet tevreden met mijn leven als fulltime werknemer. Mijn vriendinnen waren immers de hele dag dronken, brak en vooral vrij. Dat laatste wilde ik ook dus boekte ik een reis naar Indonesië.  Op het eiland waren er alleen fietsers, wandelaars of paard en wagen wat het erg idyllisch maakte. Ik had een hostel geboekt waar ik vanaf de haven van het eiland naartoe kon lopen. Het hostel heet Gili La Boheme en iedereen liep op blote voeten. Het meubilair was erg kleurrijk en er hingen hangmatten in de binnentuin. Dit maakte het erg knus en intiem. Het mooiste? Er was er geen luxe, maar de gezelligheid maakte het comfortabel. Bij aankomst werd ik door een klein Indonesisch meisje naar mijn kamer geleid. Toen ze de deur voor me opendeed zag ik één tweepersoonsbed en één eenpersoonsbed. Het tweepersoonsbed was duidelijk beslapen want de lakens lagen rommelig op het matras en rondom om het bed lagen her en der wat spullen verspreid zoals een camera en een oplader. Prima vond ik, dus ik legde mijn backpack op het eenpersoonsbed. Het bed stond naast een raam en in het vensterbankje lag een zonnebril en met een fles zonnebrandcrème ernaast. De fles zat onder het zand en aan het tuitje kleefde hard geworden restjes crème. Duidelijk vergeten door de vorige backpacker. Leuke zonnebril, dacht ik.  De volgende ochtend raakte ik aan praat met een groepje andere backpackers. Mijn kamergenoot zat ook in dit groepje. Een Noorse jongen met een grote bos blonde krullen. Hij was een kop groter dan ik. Hij reisde alleen en was al een nachtje eerder aangekomen. Hij had een vrij norse uitstraling en was altijd een beetje chagrijnig en kortaf, maar hij vond het wel leuk om mee te gaan met de groepsactiviteiten. De dagen daarna bracht ik door met mijn nieuwe vrienden en zijn we wezen snorkelen, hebben we een pub crawl gedaan en deden we in de avond kaartspelletjes in de binnentuin van het hostel. Het waren magische dagen vol zon, strand en drank. Na vier dagen besloot iedereen verder te reizen en was het tijd om in te pakken en afscheid te nemen. Toen ik mijn backpack op het eenpersoonsbed legde en ik de laatste spullen in mijn tas probeerde te proppen viel mijn oog weer op die zonnebril in de vensterbank. Ik blies het zand eraf en ik stopte hem in mijn tas. ‘’Zonde als niemand deze meer gebruikt’’ dacht ik. De zonnebrandcrème met het vieze tuitje liet ik natuurlijk staan.  De groep had zich ondertussen verzamelt bij de receptie van het hostel om afscheid te nemen. Ik zou terugreizen naar Bali met twee mensen en de rest, waaronder mijn kamergenoot, de boot nemen naar Lombok. Terwijl ik nog even kletste met een van mijn reisgenoten stormde mijn Noorse kamergenoot opeens binnen vanuit de binnentuin. Zijn wangen waren vuurrood aangelopen en hij riep boos en gechoqueerd: ‘’Someone stole my sunglasses!?’’. O my god, dacht ik. De zonnebril die ik in mijn tas gestopt had was van hem en nu denkt hij natuurlijk dat ik die gestolen heb. Mijn wangen werden rood en het zweet brak me uit. Terwijl de groep zich bekommerde over mijn Noorse kamergenoot wist ik me geen houding te geven. Ik wilde wel zeggen dat het een misverstand was, maar ik kon niks uitbrengen. Mijn kamergenoot legde uit dat de zonnebril in de vensterbank lag naast het bed waar hij zijn eerste nacht in geslapen had. In plaats van de bril terug te geven en te zeggen dat ik de bril in mijn tas gedaan had, stond ik er verstijfd bij. Gelukkig moesten we enigszins opschieten omdat onze boten zouden vertrekken en werd het afscheid snel in gang gezet. Het moment kwam dat ik gedag moest zeggen tegen mijn Noorse kamergenoot. Hij opende zijn armen, trok me tegen zijn lichaam aan en hield me stevig vast. Daarna boog hij zijn hoofd naar beneden en fluisterde in mijn oor: ‘’I know you have my sunglasses’’. Hij hield mij een lange seconde vast en terwijl onze bezwete lijven tegen elkaar aan gedrukt waren liep er een koude rilling over mijn rug.  Met een steen in mijn maag reisde ik door naar Canggu, een surfdorpje op Bali. Ik voelde me erg slecht over de hele gebeurtenis. Als ik direct had gezegd dat het een misverstand was en zijn zonnebril had teruggegeven was er niks aan de hand geweest. Toen ik op een middag een surfplank had gehuurd en in het water lag kwam er een grote golf aan vanachter. Ik had nog nooit eerder gesurft en werd direct van mijn board geslagen. Onderwater maakte ik een koprol en voelde ik de zilveren ring die ik altijd om mijn rechter middelvinger droeg, eraf glijden. Samen met mijn ring, gleed het schuldgevoel van de afgelopen dagen van mij af. Toen ik weer boven kwam wist ik het. Bad karma.  Na mijn reis in Indonesië vloog ik door naar Australië en Nieuw-Zeeland waar ik een geweldige, vrije tijd heb gehad. Eenmaal onderweg naar Nederland moest ik overstappen op Hong Kong Airport. Mijn overstap was in het holst van de nacht waardoor het erg rustig was op het vliegveld. De hele vlucht was ik niet naar de wc geweest dus toen ik nog wat slaperig het toestel verliet zocht ik vrijwel direct naar een toilet. Niet eerder was ik op Chinees grondgebied geweest dus hoopte ik op een toilet met aan de zijkant allerlei knopjes waarmee je je jezelf kon reinigen na de beurt. Helaas was het niet zo uitgebreid. Er was ook nog een andere reden waarom ik graag naar het toilet wilde. Daar kon ik namelijk in alle rust iets achterlaten, wat ik niet dubbelzinnig bedoel. In de toiletruimte opende ik mijn handbagagetas en haalde ik de zonnebril eruit, die ik inmiddels al zo’n drie maanden niet meer gezien had. Deze heb ik vervolgens weggegooid in het prullenbakje bij de toiletten. Die slechte karma wilde ik namelijk niet mee naar huis nemen en de eigenschap om niet op te durven staan wanneer het nodig is ook niet. Ik liet het beide achter me

Renske ten Kleij
6 1

EEN FACADE, DIE ACHTERGEVEL

Deze tekst is voor Christophe Vekeman, die me het compliment gaf boeiend te schrijven ondanks dat ik nooit iets lijk te beleven. Wel, ik heb iets beleefd dat volgens mij nog nooit iemand heeft meegemaakt. Hoewel ik altijd heb gezworen nimmer mijn woning te verbouwen, vooral omdat ik mijn ouders heb zien afzien, konden een oorlog in Oekraïne en een cyberaanval me er kennelijk niet van weerhouden alsnog mijn achtergevel op te frissen en een vide te laten steken. Want geef toe, wat kan je in het leven zonder vide? Omdat ik samen met mijn vrouw in totaal vier linkerhanden heb, zijn wij in zee gegaan met een stel jonge, hippe architecten. En om onszelf ervan te vergewissen alles legaal te doen, hebben we ook een bouwvergunning aangevraagd, je weet wel, zo’n veel te groot geel papier dat je dan 30 dagen zichtbaar moet maken voor jouw lieftallige buurtbewoners zodat zij eventueel beroep kunnen aantekenen om de boel nog wat meer te vertragen. Wel, ik had dat papier proper op een OSB-plaat die ik nog had liggen geplakt, drie lagen huishoudfolie erover tegen de regen en de plaat vervolgens vastgemaakt met een halve kilo duct tape aan het muurtje waar ook onze brievenbus aan hangt. Het hing er welgeteld vijf dagen en in het holst van de ochtend van de zesde dag was het weg. Gestolen. Geloof me, de vraag ‘wie pikt er nu zoiets?’ die op uw aller lippen brandt, stelde ik mezelf ook meteen. Het antwoord luidt: ik pik dit niet. Verheugd dat ik eindelijk eens de befaamde blauwe lijn mocht bellen, die ik eerst hield voor een hulplijn voor mensen met acute melancholie, maar ik vermoedde ook dat ze mij met mijn aangifte een boete zouden aansmeren voor het verspreiden van absurditeiten.‘Wat hebben ze gestolen zegt u? Uw bouwvergunning?’ Ze moest er een aparte categorie voor aanmaken, want het paste niet onder officiële documenten zoals bijvoorbeeld een paspoort. Op maandag kreeg ik een afspraak op het politiekantoor op de Turnhoutsebaan. ‘Ah, gij zijt die kerel wiens bouwvergunning gestolen is!’ bulderde een van de twee agenten toen ik binnentrad. Ze hadden duidelijk niet veel te doen (en dat op de Turnhoutsebaan) en mijn aangifte verwerd al snel tot een drinkgelag zonder spijs en drank. Zeker twintig minuten nadat de papieren in orde waren heb ik met de arm der wet staan filosoferen over wie zo’n bord zou gestolen kunnen hebben.‘Waarschijnlijk een bende jongeren’, opperde de kleinste van de twee, die graag de goedkeuring van de andere wilde. Nu, ik wil geen kritiek geven op het politieapparaat, zeker niet na dit onderhoudende gesprek, maar mijn instinct zegt iets anders. ‘Als het jongeren waren’, riposteerde ik, ‘hoe verklaart u dan het bizarre tijdstip van de ontvreemding (omstreeks 10u ’s morgens op een schooldag)? Bovendien lijkt het me te proper voor jeugddelinquenten’, probeerde ik hun jargon eer aan te doen, ‘want ik zou verwachten nog resten duct tape te zien of het betreffende bord enkele meters verder te vinden, nonchalant weggegooid in de voortuin bij een van de buren. U mag ook het gewicht niet onderschatten van zo’n OSB-plaat, jongeren hebben toch geen motivatie noch de aandachtsboog om zo’n bouwvergunning nog maar onze straat uit te dragen.’ De andere agent, die een pracht van een pornosnor onder zijn reukorgaan had, keek me aan met een gezonde jaloezie, alsof hij me wilde inlijven. Ik kreeg een PV mee naar huis en hoewel ik goed vertrouwd ben met basisgrammatica, vroeg ik pornosnor toch wat ik daarmee moest aanvangen. ‘Stuur dat maar naar het omgevingsloket, dan komt alles wel in orde’, sprak hij met profetische woorden. Van de stad kreeg ik dan een week later een antwoord, droger dan Don Vitalski op dinsdagavond: Wij sturen u een nieuwe aanvraag. Alsof ze zelfs niet een béétje uit hun lood geslagen zijn door deze Kafkaiaanse toestand. En wat als mijn bord opnieuw gesloten wordt op de negenentwintigste dag? Het is een façade, die werken aan mijn gevel.

Lennart Vanstaen
11 4

Stefano Picasso

“We gaan schilderen Stef”, het vrouwtje was helemaal enthousiast. Schilderen, wat was dat nou weer. Het was in ieder geval bij de dame van de hondenschool, dus dat was altijd leuk. Hij was zelf nog nooit in de school zelf geweest, Kaatje wel, daar was hij ook wel nieuwsgierig naar. En Kaatje mocht niet mee, leuk om weer eens een hele avond met het vrouwtje alleen op stap te gaan. En er zouden vast wel snoepjes zijn, dat was ook een voordeel. Alleen, schilderen, hij wist echt niet wat hij zich erbij voor moest stellen. Enthousiast sprong hij in de auto. Spannend hoor, hij bleef er van opwinding bij staan. Dat vond het vrouwtje natuurlijk niet goed. Als ze hard moest remmen, viel hij ondersteboven. Dat zou niet de eerste keer zijn. Daarom had ze ook hangmat gekocht voor de achterbank. Dus hij ging toch maar liggen toen ze het zei. In de hondenschool waren al andere honden toen ze aankwamen. Ook dat was wel spannend, onbewust liet hij zijn haar omhoog staan. Sommige anderen waren ook een beetje onwennig, dat zag hij wel. Het was altijd een beetje kijken wie er wel en wie er niet leuk was. Even later moest hij met zijn pootjes over een ingepakt canvas met verf lopen. De kleuren die het vrouwtje erop gesmeerd had werden zo een mooi mozaïek. Sommigen gingen er ook op zitten of op liggen, dat was ook wel grappig. Eigenlijk was het wel heel leuk, hij kreeg er ook wel plezier in. Op een gegeven moment vond het vrouwtje het klaar en moest het drogen. Jammer, hij had er nog best even langer overheen willen tippelen. Gelukkig gingen ze daarna nog spelletjes doen. Hij houdt heus van Kaatje maar het is echt leuk om weer iets met het vrouwtje te doen zonder dat ze haar nieuwsgierige neus ertussen steekt. Natuurlijk konden ze het schilderij nog niet mee naar huis nemen omdat het vrouwtje in haar onhandigheid weer iets te veel verf had gebruikt. Dat drogen duurt nog wel even. Ach, het was ook te verwachten, ze is van nature niet zo creatief. Maar het was een leuke avond. Thuis kroop hij snel op de bank in zijn hoekje. Lekker liggen. Hij was er moe van geworden.    

Machteld
5 0
Tip

Nieuw werkwoord

Soms leer je ineens een nieuw werkwoord waarvan je denkt, “ja, precies, dat klopt helemaal”. Zo kwam ik onlangs het woord ‘graniolen’ tegen. Nooit van gehoord. Ik las het in een column die Miriam had geschreven voor het tijdschrift Saar. Een tijdschrift voor vrouwen boven de 50 die zichzelf nog niet zien als oud en grijs. Een doelgroep waar ik, denk ik, hoop ik, wel bij hoor. Want inderdaad, ik ben boven de 50, al een eindje, maar in mijn hoofd ben ik toch nog steeds 40. Uiteraard voelt het soms wat anders als ik uit bed stap, maar na een rondje hondjes ben ik er toch weer helemaal bij. Graniolen dus, een samentrekking van Granny en Gladiolen. Wat zoveel betekent als ‘iemand het gevoel geven dat hij of zij al heel oud is’. Het overkomt je als je voor de eerste keer ‘U’ en ‘mevrouw’ wordt genoemd. Of als mensen voor je opstaan zodat jij kunt gaan zitten. Of als je jonge collega je meewarig aankijkt als je problemen hebt met je laptop. Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Ik heb zelfs een collega gehad die bij domme opmerkingen van mij riep “yes, weer een voor de boomer-bingo”. Hij zag mij als granny en ik schold op hem met achterlijke gladiool. In gedachten dan hè, ik mocht hem graag. Toch is dat laatste niet zo erg. Het houdt je wel bij de les. Je moet ook niet onbewust verworden tot een oud mens. Want inderdaad, op een gegeven moment ga je ook geluiden maken als je bukt. En dat is eigenlijk wel heel kwalijk, als je er goed over nadenkt. Het belangrijkste is dat je met de nodige dosis zelfspot in de spiegel kunt kijken. En denken, tja, het ziet er toch allemaal wel anders uit, vergeleken met toen ik 18 was. En als je dan van die kreunende geluiden maakt, kun je dat het beste uitvergroten en de draak met jezelf steken. Ik heb gemerkt dat dat ook het beste wordt geaccepteerd. Maar goed, graniolen. Ik stel voor dat we het werkwoord omarmen. En gebruiken als waarschuwing. Zodat we geen grijze duiven worden. Want die zijn er al genoeg, we noemen hen doorgaans ANWB-stellen. En als ik dan granny moet worden, dan liever toch een kleurrijke. A.s. zaterdag ga ik weer naar de kapper. Ik zag hier en daar weer een grijze haar tevoorschijn kruipen en dat verschijnsel wordt door mijn kapster op mijn verzoek steeds professioneel de kop in gedrukt. Hulde daarvoor.      

Machteld
87 4

De vuilnisman en ik

Het was een maandagmorgen. Het regende zo fel dat ik de hele weg naar de bakker mijn ogen dichtkneep. Ik moest naar de ‘verre’ bakker, omdat de Deurnese Bakkersgilde na rijp beraad ooit heeft beslist om collectief te sluiten op maandag, het uitgerekende moment waarop vaders naar de bakker moeten. Vloekend waad ik door plassen, terwijl ik een vuilniswagen passeer. Aan het stuur zit een nors kijkende vent, die kennelijk ook blij is dat het maandagochtend is. Hij moet niet klagen, hij zit tenminste droog. Dan merk ik de andere kerel op, die de vuilzakken achteraan in de maler werpt. Hij is alleen. Moeten er niet altijd twee zijn? Misschien is zijn collega ziek. Onze blikken kruisen. Het is alsof ik in de spiegel kijk: hij is bijna een kopie van mij. Klein van gestalte, een beetje een gebogen houding, donker haar, grote neus, klein baardje en vooral twee grote, diepbruingroene ogen die me melancholisch aanstaren. Het enige verschil tussen ons is onze huidskleur. Ziet hij mij zoals ik hem zie? Ik knik zacht en hij lacht terug. We lezen in elkaars blik dat we niet van maandagmorgen houden, maar dat we die gedachte ook kunnen relativeren, in tegenstelling tot zijn collega. Zijn haar plakt tegen zijn voorhoofd, het mijne is droog omdat ik een regenjas aan heb. Hij is doorweekt, maar dat lijkt hem niet echt te deren. Terwijl ik de hoek om wandel, zie ik mezelf vuilniszakken van dorpels nemen en ze vakkundig in de kraakpers werpen. Hem zie ik voor de klas staan, terwijl hij uitlegt waarom je regen met één e schrijft en maandag met twee a’s. Waarom moet hij eigenlijk in de regen al het werk doen, terwijl die bokkige tamzak gewoon tegen tien per uur met die wagen rondrijdt? Dat lijkt me niet rechtvaardig. Wat is hun systeem? Wisselen ze straks? Wanneer het is opgeklaard? Spelen ze vogelpik ‘s avonds? Wordt er geloot? En dan, terwijl het beeld van de vuilnisman stilaan plaatsmaakt voor de gedachte welk brood ik zou kopen, dringt iets tot me door. Misschien lijkt die kleine man ook op mij qua behaalde brevetten. Hij zou wat graag ook eens in die vuilniswagen zitten, maar hij heeft geen keuze: hij bezit geen rijbewijs.

Lennart Vanstaen
9 2

Vandaag sterf ik

Misschien is vandaag wel de dag dat ik sterf. Ik zeg dit omdat ik vandaag mijn hele verleden heb zien voorbijkomen in mijn gedachten, terwijl ik van mijn werk naar huis fietste in het drukke Antwerpse verkeer. Op zich al reden genoeg om een gewisse dood in de ogen te kijken. Ik weet niet wat het heeft getriggerd, plots was het er gewoon. Ik was muziek aan het luisteren door mijn hoofdtelefoon zoals altijd wanneer ik alleen fiets en bevond me van het ene moment op het andere in het huis waar ik ben geboren en getogen tot mijn negen jaar: een herenhuis in Antwerpen-Zuid, meer bepaald in de Pacificatiestraat. Ik zie de voordeur, het huisnummer. Ik ga naar binnen en loop het hele huis door in mijn gedachten. De in het oog springende moluren en zuilen in de woonkamer. Het verhoogje waarop de televisie staat en tevens de vaste plek waar Sinterklaas zijn cadeautjes achterlaat. De eettafel aan de voorzijde van het huis en de kat Nemo op de schouw. De keuken met haar doorgeefgat en het minuscuul koertje, iets dat ik niet meer kan rijmen met mijn ouders, die nu een riante tuin hebben en er niet uit zijn weg te slaan. Hoe ik met Dennis, mijn Turkse buurjongen, voetbalde tegen de garagepoort waar nu een apotheker is. Hoe we een keer bij overbuurjongen Mohamed werden uitgenodigd en ik nooit zoveel zetels had gezien. Dan flitsten er beelden voorbij van de Steinerschool. De klassen, de foyer en het scheikundelokaal. Op zich kom ik daar nog wel eens op een opendeurdag, uit pure nostalgie en om me onder te dompelen in de traagheid, zachtheid en schoonheid die je in geen enkele andere school kan vinden. Ik zag mijn moeder en in haar kielzog mijn broers en ik naar de tram wandelen om terug naar huis ging, maar niet voordat we een knabbelstok hadden gekregen van de biologisch-dynamische bakkerij. Dat is dus niet alleen een biologische bakker, maar ook een dynamische, het zijn dus halve atleten die daar werken. Toen ik wat ouder was mocht ik alleen met de tram en ging ik met mijn klasgenoot Tristan stiekem snoep kopen in een kleine superette waar nu een chic restaurant is. De talloze kinderfeestjes kwamen ook voorbij, waar mijn ouders hun werk in staken. Het was één aaneenschakeling van spektakel op kindermaat. Een stoelendans met de immer onverbeterbare Herman Van Veen door de luidsprekers, een goochelshow door mijn neven Arend en Zeger, snoep eten van een draad zonder je handen te gebruiken, de obligatoire taart met kaarsjes… Allemaal in mijn brein geprint deels door herinneringen en deels door het bekeken hebben van oude VHS-cassettes. Mijn oma die nog kon hurken voordat ze ongeneeslijk ziek werd. Mijn grootouders langs moederszijde die ons soms kwamen ophalen van school. Papie, zoals iedereen mijn grootvader noemde, stak onbeschroomd een dikke sigaar op in zijn even dikke Mercedes en lachte vriendelijk naar ons. Of we naar de snuffelmarkt wilden. Volmondig ja natuurlijk. Met een ijsje achteraf. Vleugen middelbaar onderwijs passeerden eveneens de revue. Hoe ik hoge verwachtingen had van Technologische Opvoeding, waarbij je NOF-poorten via kabeltjes mocht verbinden. En hoe ik daar uiteindelijk maar zeer matig bedreven in bleek. Hoe ik wiskunde moest bijspijkeren na school en in vakanties en hoezeer ik dat haatte maar hoeveel respect ik nu heb voor die toegewijde arme wiskundeleraar, die later pastoor is geworden. Ik dacht aan een van de vele illustere leerkrachten, Jef Casteleyn, die me haiku’s liet schrijven en me voor de grap ‘een saffie’ aanbood op m’n 14e verjaardag. Hoe een andere dijk van een leraar Jan Geerts, die nu dichter en zelfs kunstenaar is, mij als straf maar ook als experiment een les Nederlands liet geven en ik de klas toen de poëzie van Tagore liet kennen, die mijn moeder mij had leren kennen. Hoe we tijdens de les biologie als bijen moesten dansen op de speelplaats. Hoe sentimenteel meneer Janssens omging met de cactussen in zijn lokaal. Hoe de strenge prefect een keer onze voetbal plat stak met een mes omdat de bel al was gegaan. En hoe Jens en ik, beiden in de ban van Radiohead, op de bus tijdens een saaie schooluitstap om het slib aan de oever van de Maas te ontdekken, samen Hail to the thief wilden luisteren, maar omdat wij niet zo’n plugje voor twee paar oortjes hadden, trachtten we beiden op exact hetzelfde moment op ‘play’ te drukken, zodat we bij muzikale wow-momenten (zo goed als allemaal) elkaar met opengesperde ogen konden aankijken om onze idolatrie voor een bepaalde bridge of strofe aan elkaar kenbaar te maken. Al deze gedachten en meer kwamen voorbij en toen ik op een metaniveau nadacht over het feit dat ik plots al die gedachten had, werd ik in eerste instantie meedogenloos overvallen door melancholie, omdat ik besefte dat ik nu was waar mijn ouders ongeveer waren toen ze in de Pacificatiestraat woonden. Ik vroeg me af of zij ook zo weemoedig terugkeken naar die periode die zich als een film in mijn hoofd afspeelde. En zou ik binnen twintig jaar ook als een pudding in elkaar vallen van emotie bij het terugdenken aan deze tijd, toen ik dit schreef? Op een nog meer metaniveau realiseerde ik me dat mijn brein dus al de hele tijd enorme verbindingen was aan het maken, terwijl ik fietsend door het Antwerpse verkeer slalomde. Ik merkte dat mijn gedachte dat ik gevaarlijk bezig was zo af te dwalen in mijn geest totaal niet klopte, integendeel. Ik deed het met gemak. Ik had zelfs de indruk dat ik alles had gezien, ik anticipeerde als een doorwinterde taxichauffeur. En niet alleen het verkeer kon ik perfect inschatten, het leek alsof ik elk detail zag. Een vogel die met een takje in zijn nest landde. Twee vlaggenstokken waarvan de linkse iets langer was. Ik zag links hoe een oude heer de hondendrol niet had gezien en rechts hoe een fietser een auto die wilde afslaan niet in de mot had. En terwijl ik alles rondom mij aanschouwde en mijn brein in het verleden leefde, luisterde ik ook nog eens aandachtig naar de muziek in mijn oren, zelfs naar de teksten. Ik merkte flarden tekst op die toevallig samengingen met ofwel de beelden in mijn hoofd, ofwel dingen in mijn directe omgeving. Terwijl ik trots en verbaasd was door mijn eigen brein, dat dus drie taken tegelijk tot in de perfectie uitvoerde, moest ik denken aan Star Trek, waar om de vijf afleveringen wel eens een brein wordt gedissecteerd om te kijken welke krachten er aan het werk zijn. Wat zouden ze bij mij niet allemaal vinden, dacht ik. Ondertussen was ik thuis gearriveerd en omdat het vrijdag was, ging ik alvast de bestelde broodjes ophalen. Ik zette snel even mijn spullen thuis af en vertrok naar de broodjeszaak. Nog steeds verwijlend bij mijn bezige brein kwam ik terug thuis en merkte dat de voordeur wagenwijd openstond. Raar brein.

Lennart Vanstaen
17 2

Verhalenverteller

Soms ontmoet je mensen die je later gaat zien als een icoon. Een oom van mijn maatje was zo iemand. Goedlachs, gul en altijd vriendelijk. En met een eigenschap die hij duidelijk had geërfd van zijn vader. Hij was een geboren verhalenverteller. Je moest die verhalen niet altijd toetsen aan de waarheid. Daar waren ze ook niet voor bedoeld. Zijn vader, de opa van mijn maatje, was de meesterverteller. Jager, stroper, boer, de verhalen hadden altijd te maken met zaken die in de huidige maatschappij niet meer passen. Maar wel heerlijk om naar te luisteren. Oom Bart was wat moderner. Hij stroopte niet maar had een moestuin. Oké, de kroppen sla waren niet zo groot als bij zijn vader. Daar was met twee kroppen sla een hele kruiwagen vol. Maar de groente mocht er zeker zijn. Wat ook zijn eeuwige strijd met de vogels bewees. En handig als hij was, bedacht hij een ingenieus systeem om de aanvallers uit de buurt te houden. Sowieso was hij heel handig en altijd bezig. Maar er was wel altijd tijd voor een praatje. Met zijn armen gekruist op de bezem of schoffel stond hij op zijn gemak te luisteren naar wat je te vertellen had. Mijn maatje en ik luisterden altijd graag naar zijn verhalen. We zagen hem veel te weinig, zo gaat dat. Druk, druk, druk en dan zijn er zo weer een paar maanden voorbij. Gelukkig ben ik er nog niet zo lang geleden nog geweest. Natuurlijk samen met Stef, ondenkbaar dat ik op bezoek ging zonder de hond mee te nemen.  Vorige week, op de verjaardag van mijn maatje, is hij overleden. Weer een icoon minder. Mijn maatje maakt het niet meer mee maar ik ga zeker afscheid nemen. En hoewel ik niet geloof, stel ik me toch voor dat ze elkaar weer zijn tegengekomen. Dat de sterke verhalen weer met verve worden verteld. Tenslotte moet je een goed verhaal nooit verpesten met de waarheid.    

Machteld
6 1

Wat een drukte

Ik was toch wel even vergeten hoe druk het is om een pup in huis te hebben. Kaatje woont nu bijna vier weken bij mij en ze houdt mij en Stef heel goed bezig. Het is een enthousiast en heel nieuwsgierig meisje. Ze stapt overal op af en heeft nog niks ontdekt waar ze bang van is. Ik kan er uren naar kijken. Gelukkig heb ik toch heel veel hulp van Stef, hij speelt en corrigeert en leert haar onbewust een heleboel dingen.  Maar ach, het gaat allemaal niet vanzelf hoor. Als ik thuiskom, moet Kaatje eerst naar buiten. Niet eerst even je tas neerzetten en je jas ophangen, nee, Kaatje uit de bench en hup, naar buiten. Want ze doet het heel goed, maar als ze een tijdje in de bench heeft gezeten en ze komt je enthousiast begroeten, tja. Dan wil ze nog wel eens vergeten dat dat plasje toch echt buiten moet. En dan ga ik weer, met mijn keukenrol en mijn chlorixdoekjes.  ’s Nachts slaapt ze inmiddels bijna door. Maar de eerste week moest ik er toch echt twee keer per nacht uit. Sta je dan, op je slippers en in je badjas, in het donker. “Heel goed meisje, grote plas gedaan.” En maar hopen dat de buren niet toevallig ook even wakker zijn.  Ze begint zich ook al erg zeker te voelen. En daardoor probeert ze ook steeds meer hoe ver ze kan gaan. Superleuk, om rond te zwieren aan de rokken van het vrouwtje. Ik vind het minder, vooral als ik de stof hoor kraken. Dus “los!” en een snoepje onder haar neus. Toch probeert ze dan stiekem in mijn hand te bijten, want dat zwieren is leuker dan dat snoepje. Kleine heks. Ze probeert echt een plekje op te schuiven in de roedel. Toch, als ik dan ’s avonds zit, televisie kijk of een boek lees, en ze komt dan bij me staan om op schoot te mogen, dan kan ik haar moeilijk weerstaan. En als Stef dan lekker ligt te tukken op de bank, mag Kaatje op schoot. Zo’n klein hondje dat dan haar neusje onder je oksel stopt en lekker in slaap valt. Het is te lief. Dus ik heb het ervoor over. En, zoals een collega me terugpakte met mijn eigen woorden, je krijgt er zoveel voor terug…..      

Machteld
5 0
Tip

Paniek

Ik zag paniek in  haar ogen. Het kan ook mijn reflectie geweest zijn, want haar stem klonk rustig en sterk. We hadden het er vaak en veel over gehad. Over hoe ze zich erbij voelde, over hoe het zou zijn, over hoe vaak ze me nog zou zien. Het lag altijd ergens in de toekomst. Vandaag was het dan zo ver. Mama haar koffertje stond klaar. De meubeltjes hadden we al een paar dagen eerder geïnstalleerd. Ik had m’n best gedaan om het zo gezellig mogelijk te maken, met schemerlampjes en haar persoonlijke spulletjes. ‘Zullen we gaan?’ Weer zag ik paniek. Of was het mijn paniek? Mijn leven lang was het woord ‘bejaardentehuis’ taboe geweest. Mijn ouders zouden daar nooit naartoe gaan. Stel je voor. De laatste halte van het leven. Opnieuw voelde ik paniek. Schuldgevoel. Vandaag moest ik haar laten gaan. Mijn belofte gebroken. Het ging niet meer thuis. De afgelopen jaren, tijdens covid, was ik er altijd geweest. Fulltime verzorging. Van rolstoel tot nachtemmer. Drie maaltijden per dag. Vandaag was alles anders. Het leven verandert en de tijd om al haar noden in te vullen was in het gedrang gekomen. ‘Dag huis, wie weet kom ik nog een keer bij je eten.’ De moed zakte in m’n schoenen.‘Maar mama toch, natuurlijk kom je nog bij me eten. We gaan nog leuke tijden tegemoet.’ Huichelaar zei ik stilletjes tegen mezelf. Ik die altijd zo minachtend had gesproken over het bejaardentehuis moest nu alles uit de kast halen om het in een positief daglicht te stellen. Maar het moest. Het kon niet anders meer. Het leven vroeg nu andere dingen van mij. Een dikke knuffel en een onderdrukte traan. Daar zat ze dan in haar nieuwe kamer. Ze keek me geruststellend aan en zei: ‘ik denk dat ik het hier wel naar m’n zin ga hebben.’  Weer zag ik paniek. Of verbeelde ik het me? Toen ik terug thuis kwam en haar vertrouwde stoel zag staan, leeg, was er weer paniek. Het was mijn paniek. Mijn pijn. Mijn loslaten. Een whatsapp oproep van mama... Met een blij gezicht liet ze me zien dat ze op het terras in het lentezonnetje zat. Ze was blij. Ze had eindelijk uitzicht op een groene tuin. Ik zag geen spoor van paniek…

Heidi Schoefs
119 2