Zoeken

Duim in Deinze

Op een middag zit Klein Duimpje te genieten van een streekbiertje op het terras bij Vosselare Put. Dat mag, want hij is al lang geen broekventje meer. Hij is nu een volwassen kerel met een beginnend bierbuikje, lange haren grijzend aan de slapen en dito ambities. De zevenmijlslaarzen die vroeger haast van zijn voeten vielen, passen nu als gegoten. Maar hij verkiest zijn Harley Road King Classic om van dorp naar dorp te rijden en klusjes op te knappen bij weduwen en wezen. Want eerlijk, wie reist er tegenwoordig nog te voet? De laarzen zitten veilig opgeborgen in de zijkoffers van zijn motor. Bladerend in de Metro valt zijn oog op een advertentie: ‘Gezocht: man om vrouw te redden uit vijftien meter hoge toren in Poeke. Beloning overeen te komen.’ Poeke behoort niet tot grondgebied Deinze, dus hij aarzelt even. Maar hij heeft zin in de klus. Hij veert op van zijn stoel, legt 4,20 euro op het tafeltje, zet zijn helm op – wat een beetje gepruts is met die lange baard van hem – en springt gezwind op zijn tweewieler. Op naar Poeke! Aan de einder doemt een wegversperring op. Wegomlegging! “Een wegomlegging heeft mij nog nooit tegengehouden,” zegt Duim heldhaftig. Moedig geeft hij gas, een weiland in. Niet veel verder komt de Harley vast te zitten in een gracht. “Toeme toch,” vloekt Duim en hij belt het nummer van Touring met zijn smartphone. Dan is het wachten, wachten en wachten geblazen. Een nest Aziatische hoornaars dat een beetje verder in een wilg woont, heeft hem ontdekt en belaagt hem van alle kanten. Na een heroïsche strijd tegen de insecten, zijgt hij uitgeput en vol bulten neer op de grond. De man van Touring vindt de bultenaar, giet een emmer koud water over hem heen en helpt hem weer op weg. Het is al laat in de namiddag wanneer hij tussen de bomen en bladeren eindelijk een zalmroze bouwwerk ziet opdoemen: het kasteel! “Joehoe, er is bezoek!” roept hij naar boven, naar het hoogste van de 365 ramen in een van de vier torens. Een niet meer zo jonge vrouw met warrige blonde haren verschijnt in het kozijn. “Rapunzel! Ben jij dat?” Hij meent haar te herkennen. De vrouw knikt. “Ik ben Rapunzel…” “Nee maar, zit jij nu weer in een toren? Wat is er met de prins gebeurd?” roept Duim ontzet. “Klein Duimpje!” roept ze verrukt. Want ook zij herkent hem, ondanks alle bulten. “De prins was een beetje op mij uitgekeken en hij heeft mij hier opgesloten. Hier is een geheime gang, maar ik vind hem niet.” “Geen nood, Rapunzel. Ik kom je redden. Laat je vlechten neer,” antwoordt Duim vol zelfvertrouwen. “Eh… Dat is een deel van het probleem, niet-meer-zo-Klein Duimpje. Ik kan geen vlechten meer maken. Mijn haar is helemaal kapot. Het groeit niet meer. Kijk.” En ze laat haar pluizige haar uit het raampje hangen. Het reikt niet eens tot de helft van de muur. Duim kan er onmogelijk bij. Hij moet een andere oplossing bedenken. “Heb je niets om een ladder mee te vlechten, Rapunzel?” “Nee,” snikt ze. “Het enige wat ik heb zijn twee onderbroeken, een laken en een handdoek.” “Daar schieten we niets mee op,” denkt Duim luidop. Plots heeft hij een idee. In zeven haasten rijdt hij weer naar Deinze, de wegversperring vermijdend, naar een doe-het-zelf zaak. Bijna even snel is hij weer terug met op zijn motorfiets planken, paletten, treinbielzen, een werkbank, een pneumatische hamer en een generator vastgebonden. Dagenlang gonst het bos rond het kasteel van de bedrijvigheid. Het geluid weergalmt over de slotgracht. Eindelijk is de schans klaar die Duim in gedachten had. Als hij ze met een ingewikkeld katrolsysteem rechtop zet, wankelt ze een beetje. Dat behoorde niet tot het plan, maar goed. Voorzichtig manoeuvreert hij de hoogste kant van de schans tot vlak voor Rapunzels raampje. Dan bestijgt hij zijn Harley en zet zelfverzekerd koers naar het begin van de stellage. Rapunzel kijkt angstig toe. “Zal de constructie stevig genoeg zijn?” vraagt ze zich stilletjes af. Onverschrokken geeft Duim volle gas. Tot ongeveer halverwege gaat alles goed, maar dan stort de schans als een kaartenhuisje in mekaar. Duim en zijn motor plonzen in de slotgracht. Minutenlang ligt de klusjesman versuft tussen de waterlelies. Delen van zijn Harley zijn nog zichtbaar, de rest is verdwenen onder het oppervlak. “Sorry, Rapunzel,” zegt hij als hij eindelijk weer op het droge is. “Ik heb het geprobeerd. Dit was mijn enige plan. Het is mislukt. Ik kan je niet helpen.” “Maar Duim, je hebt toch magische laarzen? Waarom probeer je niet gewoon te springen?” roept ze hem bijna smekend toe. Weinig overtuigd duikt hij het water weer in komt boven met twee druipende zevenmijlslaarzen. Hij trekt de natte laarzen aan, neemt zonder veel overtuiging een kleine aanloop en springt. En kijk: bijna kan hij het raampje aanraken. Een tweede poging, gevolgd door een elegante tijgersprong door het raam en Duim staat voor de voeten van Rapunzel. Zonder aarzelen neemt hij haar in zijn sterke armen en samen springen ze naar buiten. Ze landen tamelijk onzacht net over de slotgracht. Rapunzel, die gelukkig tegen een stootje kan, geeft Duim een dikke kus op de wang. “Dank je wel om mij te redden! SMAK. Als beloning mag je met mij trouwen,” glundert ze. “Maar… ik wil helemaal niet trouwen,” mompelt Duim tussen zijn tanden. Ze heeft het gehoord. “Samenwonen dan?” vraagt ze aarzelend. “Goed,” zegt hij “maar voor maximaal vijf jaar. Daarna kijken we of we het willen verlengen.” “Wat verstandig, Duim!” roept Rapunzel enthousiast en ze valt hem om de hals. De volgende dag klimt Rapunzel op de rug van Duim en in zeven haasten bezoeken ze een notaris in de stad. Ze tekenen er een samenlevingscontract voor vijf jaar. Want zelfs in sprookjes doen ze niet meer aan ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’.

VeerleDosogne
5 1

Er was eens.

  Er was eens een landje waar herders en schapen leefden. De schapen moesten op eigen kracht, tussen takken en doornen, hun eigen voedsel bij elkaar grazen. Zodra ze dit hadden gedaan, kwamen de herders om hun melk op te eisen, waarmee ze herders samen meerdere feesten aanrichten. Plotseling werd hun stille bestaan verstoord door gasten die op de plek waar ze woonden een spoorweg wilden aanleggen. Een van de herders, genaamd Klein Lowieke uit L. zei toen dat dit niet zou gebeuren, omdat hij zich op de spoorrails zou leggen. Zijn vijanden dachten "daar zijn we snel vanaf" en zijn bewonderaars zeiden "wat een krachtige man die ons zal redden van die moderne indringers." Klein Lowieke uit L. wist precies hoe hij dit spel moest spelen en stond een paar jaar later op de eerste rij om het lintje door te knippen. "Wat een krachtige man," zeiden de schapen, "zo innovatief." Zijn vijanden zeiden niets meer, maar gingen snel schuilen om dezelfde technieken te leren. En al snel ontstond er een bondgenootschap dat dezelfde technieken gebruikte. Toen dacht leugenachtige Lowieke uit L., "het wordt tijd dat ik wat angst ga zaaien" en overal verscheen zijn kop met de leuze "UW SPAARPOTJE" op weilanden, velden en straatbeelden, wat voor de schapen duidelijk was. Wie niet voor hem was, dreigde zijn zure opgespaarde melkpotje te verliezen dat bedoeld was voor kinderen en ouderen. En weer kreeg hij de hele kudde achter zich. Ze marcheerden in rijen met vlaggen en wimpels achter de herder aan, terwijl sommigen paars werden. De nieuwe kleur was populair bij de schapen die al jaren werden bedrogen. Met de spoorweg waren veel nieuwe weilanden bereikbaar en zelfs schapen uit verre streken kwamen om het gras hier te proeven. De vijanden van Lowieke, die het trucje hadden geleerd, begonnen met zwarte vlaggen van verdoemenis te zwaaien. Zij die dit paarse gezelschap niet zagen zitten, spraken samen met Lowieke uit L. de beroemde woorden "paars eindigt in bont en blauw". Maar zijn woorden waren nog niet uitgesproken of Lowieke stond alweer op de eerste rij. FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e      

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST
7 0

De Reis van Aurion en de Sterren tranen 

In een mystiek woud genaamd Sylvana woonde een jonge elf genaamd Aurion.  Hij onderscheidde zich van zijn soortgenoten door de gave van het begrijpen van de fluisterende stemmen van de bomen en de taal van dieren.  Deze bijzondere gave vulde zijn dagen met verwondering en nieuwsgierigheid, en het was deze nieuwsgierigheid die hem op een onvergetelijk avontuur zou sturen. Op een stralende ochtend, toen het zonlicht door de dichte bladeren van Sylvana sijpelde, hoorde Aurion een fluistering in de wind.  Een oude wilg, met zijn takken als kronkelende armen, vertelde hem over een lang vergeten schat diep verborgen in het hart van het betoverde woud.  Het was een kristal, bekend als de "Sterrentranen," die de verstoorde harmonie van de natuur kon herstellen.  De roep van het avontuur weerklonk in Aurions hart, en vastberaden besloot hij op reis te gaan. Zijn eerste metgezel was een wijze havik genaamd Lyra, die hoog in de toppen van Sylvana haar nest had gebouwd en de eeuwenoude verhalen van het woud kende. Samen begonnen ze aan een reis die hen door weelderige valleien, langs kabbelende beekjes en over met dauw bedekte bergkammen voerde.  Onderweg voegde zich een nieuwsgierige wasbeer genaamd Thistle bij hun gezelschap, aangetrokken door de onverklaarbare energie die Aerion met zich meebracht. Terwijl ze dieper het woud in trokken, ontmoetten ze magische wezens die hen hielpen of hen op de proef stelden.  Soms leken de bomen zelf te spreken, hun bladeren ritselden met geheimen en wijsheid.  Elke uitdaging, elke ontmoeting, versterkte de band tussen de reisgenoten en voedde de vastberadenheid van Aerion om de Sterrentranen te vinden. Na dagen van reizen bereikten ze een betoverend meer, omringd door nachtbloemen die alleen in het maanlicht openden en een bedwelmende geur verspreidden. In het midden van het meer doemde een eiland op, omringd door een zachte gloed.  Op dat eiland stond de legendarische Zilverlinde, die met haar takken naar de sterren reikte en de bewaker was van de Sterrentranen. De boom begroette hen met een zachte bries en onthulde dat alleen een zuiver hart de Sterrentranen kon aanraken. Aurion, gedreven door zijn diepe liefde voor Sylvana, strekte voorzichtig zijn hand uit naar de glinsterende kristallen.  Op het moment dat zijn vingers de Sterrentranen aanraakten, verspreidde een stralend licht zich door het woud, verdreef de duisternis en herstelde de natuurlijke balans. Met de Sterrentranen veiliggesteld, keerden Aurion en zijn metgezellen terug naar hun elfendorp als helden. Sylvana, die eerder in een sluier van somberheid was gehuld, begon weer op te leven.  De nachtbloemen bloeiden met nieuwe pracht, en de dieren leken te dansen van vreugde. Aerion besefte dat zelfs de kleinste wezens, met moed, vastberadenheid en de steun van vrienden, een wereld van verschil konden maken. Het verhaal van Aurion, de elf met de gave van de taal der bomen, verspreidde zich als een zachte bries door Sylvana en werd een legende van moed, vriendschap en de eeuwige kracht van de natuur, doorgegeven van generatie op generatie, als een bron van inspiratie voor alle bewoners van het magische woud.  En zo leefde het verhaal voort, als een lied gezongen door de bladeren van de eeuwige bomen, vastgelegd in de geschiedenis van Sylvana.    

BrameetHam
5 0

Ivory hotel

‘Heb je alles mee’ Remi keek snel in zijn zak. ‘Ja, ik denk het’ ‘Oké! 'Ik rij' Felix ging aan het stuur zitten. De rit duurde 3 uur. Het was lang geleden sinds ze elkaar hadden gezien, dus ze hadden veel bij te praten. Ze praatten 3 uur aan een stuk. Je kon het hotel moeilijk missen. Het was een prachtig gebouw, in grote letters stond ‘ivory hotel’. Het was een oud gebouw, dat niet paste bij de rest van de moderne straat.  Felix en Remi haalden hun zakken uit de auto en gingen naar binnen.  ‘Hallo, wij hadden een kamer gereserveerd voor 2 personen, we blijven 4 nachten’ zei Remi. ‘Wat is uw naam?’ ‘Remi en Felix Michel’ ‘Ik zie jullie hier niet staan’, zei de vrouw. Ze zette haar rechthoekige bril recht op haar neus. ‘Jij had toch een kamer geboekt?’, vroeg Remi. ‘Ja, ik had gebeld met een vrouw, ik heb al betaald’ ‘Heb je daar bewijs van?’ Felix haalde zijn gsm uit zijn zak.  ‘Kijk hier, -520 euro voor ivory hotel’ Felix toonde zijn gsm aan de vrouw.  ‘Dat is raar’, de vrouw keek naar haar computer, ‘We hebben nog wel kamers vrij, ik zal jullie een mooie kamer geven op de 1ste verdieping’, de vrouw nam een sleutel van de muur achter haar. ‘kamer 112, hier de trap op, en dan naar links, onze excuses voor dit ongemak’ ‘Oké! 'Dankjewel', Remi en Felix gingen de trap op, wat moeilijk ging door hun koffers. Ze kwamen in een gang, met witte muren en een lang bruin tapijt. Het tapijt had allemaal vlekken. ‘109…, 108… , Felix, we zijn de verkeerde kant op aan het lopen’ ‘Die vrouw zei toch naar links?’, Remi knikte. ‘foutje’ Ze verwisselden van richting en liepen naar hun kamer. ‘Hier, 112’, Remi zette zijn koffer op de vloer en haalde zijn sleutel uit zijn zak. De deur ging open. In tegenstelling tot de vieze gang, was de kamer prachtig. Het had een prachtig uitzicht en een groot tweepersoonsbed.  ‘Zet je koffers hier, het is al laat, ik heb honger’, zei Felix. Ze sloten hun deur en gingen naar het restaurant. Na het eten, kwamen ze terug in hun kamer. Allebei vol van het lekkere eten. ‘Het is 9 uur, gaan we een film kijken?’,vroeg Remi. ‘Ja, we kunnen ‘The Truman Show' kijken’, Felix wist dat dit de favoriete film was van zijn broer. ‘Ja! Goed idee, ik zal hem opzetten, dan kan jij hapjes halen’ ‘Oké, doe jij straks open?' ‘Ja, natuurlijk, laat de sleutel maar hier’ Felix ging naar beneden, beneden aan de trap botste een jongen tegen hem. ‘KIJK UIT WAAR JE LOOPT!’ roept de jongen, Felix, die net zijn excuses ging aanbieden, was geschrokken dat de jongen zo boos werd. ‘Het spijt me’, zei Felix. De jongen staarde boos naar hem. Hij had enorm grote neusgaten, viel hem op.  De jongen duwde hem en liep op de trap. Felix viel bijna op de grond, maar vond zijn evenwicht al snel terug. ‘Wat een irritante gast’, dacht hij. Hij liep naar het automaat, dat naast de trap in de gang stond. ‘Ik wil eerst!’, zei een schelle stem achter hem. ‘Oh, oké, sorry, ga je gang’, zei Felix uit beleefdheid.  De vrouw duwde hem opzei en stak haar geld in de automaat. Er kwam niks uit en ze begon gefrustreerd te geraken. Ze schudde aan de automaat. ‘Mevrouw, je moet nog een nummer intypen’, zei hij stil. ‘Zwijg’ Felix knikte en zette een stap naar achter. Ze tikte 45 in. Gezouten nootjes. Het viel naar beneden en ze nam hem er uit. Ze keek raar naar het pakje. ‘Dit wou ik helemaal niet!’, ze gooide het op de grond. Ze probeerde het opnieuw. Opnieuw kwamen de nootjes er uit. ‘STOM DING’, ze gooide de nootjes bij het andere pakje.  ‘Mevrouw, wat wilt u, je moet het nummer invullen van het pakje dat je wel wilt’ ‘HEB GEDULD’, ze deed hetzelfde nog drie keer. ‘Mevrouw, wat wilt u?’ ‘Die chips natuurlijk, wat anders?’ ‘Dat is nummer 39’ ‘Hoe kon ik dat weten’ ‘Het staat daar letterlijk’, dacht Felix, maar hij durfde het niet te zeggen. In plaats daarvan knikte hij verlegen. Er kwam een chipszakje uit. Ze pakte het en rende weg. Felix pakte de 5 nootjes pakjes en stopte het met een glimlach in zijn zak. Veel winst gemaakt! Hij wilde ook nog een chipszakje, dus betaalde daarvoor en ging terug naar zijn kamer. Hij klopte op de deur. Er werd niet opengedaan. Hij klopte opnieuw, harder deze keer en riep zijn broer.‘REMI!’ Hij wachtte even.  ‘REMI!’ ‘Ja, ja, ik kom al’, hoorde hij zijn broer mompelen. Remi deed de deur open. ‘Alles oké Remi,  je ziet er zo moe uit’ Remi negeerde de vraag en liep naar binnen. ‘Je raad nooit wat er gebeurd is, haha’, zei Felix. Hij vertelde over de gast waartegen hij was gebotst, en over de vrouw. Remi had weinig reactie op zijn verhaal, wat Felix raar vond.  ‘Zeker dat je niet moe bent? Anders kijken we morgen wel de film’ ‘Nee’, Remi ging gaan zitten. Felix zat naast hem.  Ze keken naar de film, en aten hun hapjes, of, Remi at hun hapjes, want na een kwartier waren de 6 zakjes eten al op. ‘Iemand heeft honger’, lachte Felix. ‘Wat, wie?’ ‘Jij natuurlijk’. Remi keek hem geïrriteerd aan. Ze keken verder, er kwam een bekende quote uit de film, die ze altijd mee zeiden toen ze vroeger de film keken.  ‘Good morning, and in case I don't see ya: Good afternoon, good evening, and good night!’, zei Felix, maar Remi zei het niet mee.  ‘Stil, ik probeer te kijken’, zei hij. ‘Sorry’ ‘Ik heb honger’, zei Remi.  ‘Haha!’ ‘Ik maak geen grapje’ Felix vond dat Remi zich echt raar gedroeg.  ‘Ga eens eten halen’ ‘Ik heb net eten gehaald, genoeg voor 10 man!’, Felix begon boos te worden, moest hij nu echt weer om eten? Hij ging weer naar beneden, eerder om even weg te zijn van zijn broer, dan om eten te halen.   Hij kwam beneden aan. Het was al redelijk donker buiten, en sommige lichten werkten niet. Hij kwam dezelfde jongen weer tegen, maar er was iets veranderd. Hij had enorme wallen onder zijn ogen, en zijn neusgaten leken nog groter dan daarnet. Hij zag er niet uit. ‘KIJK UIT WAAR JE LOOPT!’, riep hij weer. Hij duwde hem deze keer nog harder dan de vorige keer. Felix lag op de grond. Links van hem zag hij de vrouw van daarnet, schuddend aan het automaat. De grond lag vol met eten uit de automaat. Felix besloot die dingen te nemen, zodat hij niks hoefde te kopen.  ‘Mevrouw, bent u van plan die dingen nog te eten? Anders kan ik je wel betalen’ De vrouw draaide haar hoofd traag om, en Felix verschoot van hoe ze eruit zag. Haar haar zat in een strakke dot op haar hoofd waardoor haar al magere gezicht er nog magerder uitzag. Ook zij had wallen. Ze zei niks en draaide zich terug naar de automaat.  ‘Mevrouw, mag ik het meenemen, anders is het verspilling’, ze antwoordde niet. Hij ging ervan uit dat het mocht, dus hij begon de pakjes te verzamelen. Bij elk pakje dat hij nam sloeg ze hard op de automaat. ‘Mevrouw, kunt u daarmee stoppen?’ Ze stopte niet, en bleef op de automaat te slaan, altijd maar harder. Het geluid irriteerde Felix. Hij liep terug op de trap naar boven. Zijn armen zaten vol met eten, hij kon het bijna niet in één keer naar boven dragen.  ‘REMI’, geen antwoord. ‘Niet weer’, dacht hij. ‘REMI, IK HEB ETEN’, Remi deed meteen open, en nam al het eten van hem.  De film stond niet meer op. ‘Gaan we niet verder kijken?’ ‘Het was saai’, Remi keek hem aan, en ook hij had opeens wallen. Zijn ogen waren rood. ‘Wat is er met je oog? Heb je er te veel in gewreven?', geen antwoord. Remi ging naar buiten. 'Remi! 'Naar waar ga je?’ Felix volgde hem naar buiten, maar opeens zag hij hem niet meer. Hij liep naar beneden, en zag de jongen weer. Deze keer zei hij niets. Zijn wallen waren niet meer paars, maar zwart. Zijn ogen waren ook rood, net als die van Remi.  De grond lag vol met eten, je zag de tegels niet meer. Hij hoorde de vrouw kloppen nog voor hij haar zag, maar in de plaats van die weg op te gaan liep hij naar beneden. Beneden aan de trap stond Remi.  ‘FELIX’, riep hij. ‘FELIX, FELIX, FELIX, FELIX’, hij bleef maar roepen. ‘STOP, REMI’, Felix werd gek van hem.  ‘FELIX, FELIX’ ‘REMI HOU JE MOND’, Felix liep naar beneden. Hij had gemerkt dat zijn broer ook zwarte wallen had gekregen, en opeens waren zijn pupillen ook zwart. Normaal had hij groene ogen. Onder aan de trap stond hij weer, hoe kan dat?  ‘FELIX, FELIX’, zijn ogen en wallen waren ‘versmelt’ en je zag nog alleen een zwart gat. Zijn neusgaten waren dubbel zo lang als normaal. Uit schrik liep Felix naar boven en hij bleef Remi horen, die naar hem zat te roepen. Hij keek achter zich en zag dat Remi hem volgde, maar net toen hij boven kwam, zag hij Remi weer voor hem. Hij was opeens heel mager, en dat zag je vooral in zijn hoofd. Hij zag er heel ongezond uit. Ook zijn huid was opeens wit. Hij liep door de gang en zag overal op de grond voedselverpakkingen liggen. Hij probeerde de uitgang te zoeken, maar die was dicht.  ‘Waar ga je naartoe?' Je bleef toch 4 nachten’, zei de vrouw aan de receptie. Ook zei had zwarte gaten als ogen en lange neusgaten.  Felix hoorde een deuntje achter hem, ting ting ting ting ting ting. ‘Wat is dat?’, vroeg hij aan de vrouw. ‘Sfeermuziekje’, ze lachte naar hem. Haar lach werd altijd maar breder en luider en Felix rende weg. Hij ging de trap op, en hoorde opeens alles door elkaar, de vrouw die hysterisch lachtte, TING TING, FELIX!, BAF, BAF, van de vrouw die op de automaat sloeg. Hij begon te huilen, hij wou hier weg, maar alle deuren waren dicht en hij kon nergens heen. Hij bleef de trap op gaan en elke verdieping waren de geluiden luider en de geur van al het eten sterker. Er waren oneindig veel verdiepingen, wat niet klopte want normaal waren er maar 6. Felix bleef de trap op rennen, ook al werd alles luider en de geluiden irriteren hem elke keer meer. Het stonk verschrikkelijk, maar hij probeerde het te negeren.  Remi stond voor hem, nu zag hij er niet meer menselijk uit.  ‘Felix, waar ben je?’, vroeg hij. Hij keek naast Felix. Felix rende naar boven en, opeens, waren alle geluiden weg. Felix lachte, hij liep naar de uitgang en tot zijn verbazing was die open, en hij liet het hotel achter zich. Achter hem hoorde hij de stem van zijn broer die riep: ‘Felix, waar ga je naartoe?’ Einde

Dinolena231
9 2
Tip

1. Het Kleurloze Kasteel (voor, door en met Alice, met inzicht op fruit en legendes is dit dus poging twee)

Inleiding: Tienerzorgen Hoe groot is de kans dat ik zal sterven voor de komende oogst, vroeg Elion zich af terwijl hij geluidloos een loodzware doorweekte bundel stro optilde en tegelijk de dagen telde die hem nog restten voordat hij, met een zeis over de schouder, op een modderig veld werd verwacht. Vier dagen, het was een eenvoudige rekensom. De kans op een ingrijpende gebeurtenis, de eerstkomende vier dagen was klein. Na deze nacht stond er niks meer op zijn planning behalve richting 'boerenbuiten' reizen. Hij zag er tegenop en vervloekte het moment waarop hij had toegestemd met het stomme plan om zijn broer te helpen met het binnenhalen van de laatste oogst. Elion legde inmiddels de tweede losse bundel stro behoedzaam op de eerste. 'Ooemf.' Zijn voet schoof weg op het spekgladde dak en het koude zweet brak hem uit. Hij zette het beeld van zijn nabije toekomst aan de kant, hier en nu vroegen om al zijn aandacht. Na drie bundels was het gat groot genoeg. Hij klopte tevreden op zijn strakke buik: de enige reden waarom hij niet dik wilde worden, was dit. Hoe dikker de dief, hoe groter het gat, hoe meer er gewerkt moest worden, zo had Alex hem van jongs af geleerd. Elion controleerde zijn stapeltje bundels, bij zijn vertrek kon hij de ingang gewoon weer afdekken. 'Netjes.' Hij was tevreden: ondanks het pokkenweer liep alles bijzonder vlot. Hij manoeuvreerde zich zodanig dat hij plat op zijn buik lag om door het vrijgekomen gat naar beneden te kijken. De lucht die opsteeg was wak, met geur van talloze schimmels. Elion trok zijn sjaal voor zijn gezicht. Hij snoerde zijn rugzak stevig aan en liet zich behoedzaam door het vrijgemaakte gat in het dak zakken. Hij bengelde secondelang in de leegte, voordat zijn voeten houvast vonden op een dikke, houten balk. Elion ademde uit. En liet zijn handen voorzichtig los. De balk kreunde ontevreden maar maakte niet onmiddellijk aanstalten doormidden te breken. Hij zette zijn muts af en woelde door zijn natte haar tot het alle kanten opstond. Hij had vrije oren nodig, ook deze wijze les had hij meegekregen op zijn eerste inbraak ooit in het kasteel. Ogen waren hier niks waard. Hij hurkte neer en wachtte geduldig tot het kraken wegtrok: de balk legde zich, met een beetje tegenzin, neer bij Elions gewicht.  Twee minuten waren voorbij, de volgende twee spendeerde hij met rondkijken in de duisternis. Alert voor de kleinste verandering sinds zijn vorige bezoekje hier. Dit was zijn laatste keer in naam van de Liga. Falen was geen optie. Rondom hem voelde alles aan zoals altijd: leeg, doods, stoffig met ergens een kleine stip van Energie, waar hij de de bron niet van wilde kennen. Hij kwam overeind, balanceerde over de balk tot aan een massieve steunpilaar en bevroor: een ijskoude huivering kroop langs zijn rug, alsof iemand in zijn nek had geblazen. 'Getver,' fluisterde hij. 'Niet het moment om jezelf bang te maken. Je verliest tijd, stomkop.' Zeven minuten waren er intussen voorbij. Het was een verhaaltje. Zo'n soort verhaal dat iedereen wist, ondanks het feit dat de getuigen ervan het niet konden navertellen. Elion had nooit gesnapt hoe dat in zijn werk ging maar hij was niet van plan om de betrouwbaarheid ervan te testen. Inbreken in het Kleurloze Kasteel werd aangeraden tussen half drie en drie uur in de nacht, om confrontaties met eventuele spoken, geesten en andere onsympathieke, op bloed beluste aanwezigheden te vermijden. Hij zette zijn innerlijke klok op 23 minuten... (Wordt vervolgd)

Kat.
243 3

wit en zwart.

"Wat is het hier toch met al dat wit?" vroeg mijn Afrikaanse vrouw."Wit?" zei ik. "Ja, al dat wit. Ik ben er bang van. Je moest eens weten hoe het is in de Afrikaanse zon, het bloedhete licht dat onze krachten opslorpt. Ik heb het meer voor valavondzon, getemperd licht, de zwartheid van de nacht, de koelte van de nacht". "Het zit in onze cultuur. Voor ons is dat miezerig straaltje zon een verrassend welgekomen vriend die maar zelden, op zijn volle sterkte bij ons, op bezoek komt. Wat we niet hebben, wat zeldzaam is, dat vereren we. Amerikanen houden zo van hun filmhelden die, met angstaanjagende snelheden, over het filmdoek razen. In het echt worden ze al bij negentig kilometer per uur in de gevangenis gestopt", grinnikte ik. "Veel Europeanen denken dat Amerikanen als hun filmhelden zijn. We zien de dromen van de Amerikanen". "Jammer", zei mijn Afrikaanse vrouw. "Jammer”. FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST
14 0

Voor kwantum-groepies.

  Kwantum. Weet je wat het betekent dat het heelal zich uitbreidt? In de verre toekomst, in een onvoorstelbare ruimte, ver weg in de tijd, zullen de atomen in ons lichaam zo ver van elkaar gescheiden zijn als nu de afstand tussen de zon en de aarde. Misschien is er wel een uiterste rekbaarheid in de kwanta, de kleinste deeltjes van de kleinste deeltjes. En misschien, als die uiterste rekbaarheid is bereikt, krimpt het heelal in een minimum van tijd terug naar zijn oorsprong. Een punt met daarin alle materie van het heelal. Daarna, een nieuwe BIG BANG. Op een moment waarop tijd geen menselijke betekenis meer heeft, zal plotseling een blauwe planeet ontstaan. Met daarin het allerkleinste van het alerkleinste uit mijn lichaam.   FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST
17 0

Een paradijs met klootzakken

God schiep een paradijs en in Haar oneindige goedheid besloot Zij dat alles er mocht zijn. Ze blies in elke mogelijke bestaansvorm bewustzijn, alsook voorzag Zij elk wezen van een vrije wil. Zowel het duister als het licht kreeg een plaatsje, in Haar hart was er altijd plaats voor beide, daar Zij volledig vrij van oordeel was en gevuld met onvoorwaardelijke liefde. Alles wat Ze schiep, was op een ingenieuze manier met elkaar verbonden. Het was een beweeglijk geheel van komen en gaan, van creëren en vernietigen en van liefde en angst. En zo vonden hardheid en zachtheid aarding in dezelfde bodem. De Moeder zag hoe pure liefdevolle wezens werden getergd door kwaadaardige creaturen. En hoe er uit zulke confrontaties nog meer bewustzijn groeide. Zij deed niets dan alles in zijn volledigheid laten bestaan en genoot van de oneindige veelzijdigheid waaruit Haar creatie bestond. Met goddelijk mededogen aanhoorde Zij de ontelbare smeekbedes van de wanhopige wezens die hun armen ten hemel richtten. Vragend waarom Zij zo onverschillig scheen te zijn tegenover al dat leed. De absolute en alles omvattende liefde van God, geheel neutraal en vrij van enige voorkeur of weerstand, werd dus verward met onverschilligheid. Zij voelde geen aandrang om deze misvatting recht te zetten, want wist dat wanneer het bewustzijn zou blijven groeien dit inzicht vanzelf zou verschijnen. Het was niet zo dat God nooit sprak met haar kinderen. Dat deed Ze wel en zelfs quasi constant. Maar Ze koos ervoor om enkel zacht te fluisteren. Want ze wou dat Haar kinderen aandachtig leerden luisteren. Ook liet Zij zich niet zien, maar wel voelen. Als een observerende aanwezigheid in elk atoom. Ieder die de Moeder niet voelde en Haar bestaan zelfs ontkende, woonde even warm in Haar hart als elkeen die haar eerde. Omdat alle verderfelijke en vernietigende krachten van evenveel ruimte en creatiekracht genoten, gingen veel zachtaardige wezens gebukt onder de grootsheid van die onvoorwaardelijke liefde van de Moeder. Ze schreeuwden hun ongenoegen uit. Ze noemden Haar meedogenloos en hard. Zagen geen rechtvaardigheid noch evenwicht. Pijn leek immers veel uitdrukkelijker door te wegen dan vreugde. ‘Moeder,’ zeiden ze. Laat alstublieft het licht zegevieren! Verlos ons van het kwade!’ Terwijl ze dit uitspraken, voelden sommigen onder hen dat dit verlangen het einde van alles wat ze kenden en van zichzelf inhield. Want het duister kon nooit volledig verdwijnen zonder het licht mee te nemen. Er was slechts de keuze: bestaan in dualiteit of niet bestaan. En dus nuanceerden sommigen: ‘Moeder, geef ons de kracht en inzichten om in vrede en gezondheid te kunnen leven te midden van het duister.’ Dat ze reeds over die kracht beschikten. En dat de gevraagde inzichten voortkwamen uit het contact met het duister, fluisterde ze heel zacht. Het duister was daar ten dienste van het licht. Het bood de kortste weg naar verlichting. Telkens wanneer het duister van schemering overging naar zwarte massa, werd het licht aangemoedigd om feller te schijnen. Het vergeten van de Moeder stond ten dienste van de herinnering aan haar, hoe vreemd dat ook mocht klinken. De vernietiging van schoonheid gaf alleen maar meer waarde aan Haar bestaan. ‘Fuck that!’ riepen de experts in kommer en kwel. ‘Wij willen leven en niet overleven! Laat ons groeien en stralen op een manier die niet zo’n pijn doet! Kunnen wij onszelf niet ontplooien in een paradijs zonder klootzakken? Er moet toch een andere mogelijkheid zijn?!’ En jazeker, andere mogelijkheden waren er. Oneindig veel zelfs. De Moeder had ze allemaal geschapen en Ze aanschouwde, enthousiast als een kind, hoe deze zich als een kleurrijke caleidoscoop voor zich ontvouwden. Hoe ze zichzelf heruitvonden en transformeerden. Absoluut perfect op elkaar aansluitend en elkaar aanvullend. Als je al het verdriet, onmacht en pijn zou wegnemen, zou dit goddelijk kunstwerk gaten vertonen en in elkaar storten. De Moeder had nooit gewild dat Haar kinderen iets ontbraken. En als er niets ontbrak, dan was werkelijk alles er. Ook intenties die liefde wilden smoren. De antwoorden van de Moeder waren als dunne dekentjes voor Haar rillende kinderen. Sommigen onder hen ontdekten gestaag hoe ze zich konden laven aan het warme licht in zichzelf. Anderen bleven tasten in het duister, waar ze ook uiteindelijk altijd iets bruikbaar vonden, al was het maar iets kleins. En ze leefden nog relatief lang en gefragmenteerd gelukkig in het paradijs waar alles mogelijk was.

KarolienDeman
13 0

VOORSTELING ACT I senne

    ACT I een FLITS die de donkere zaal met een flits in een helder wit licht doet baden, zo wit dat de witheid een nevel veroorzaakt, die de toeschouwers omringt. FLACH;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;applaus;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;   white separate atwhite apartments color witkleurniets aan de murenniets in de hand kleur witniets aan de muren niets die de geest kan verstoren grijsgrijze hersencellendoor nietsverstoord ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ H;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/;white separate at, white separate at, white separate at, white separate at, white separate at, white separate at, \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ white separate at, white separate at,;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O white separate at, white separate at, /;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;; Mag ik u voorstellen aan mijn muzikant, met wie ik al jaren bevriend ben. Toen ik hem leerde kennen, speelde hij op vele instrumenten op een geniale manier waardoor ik stil werd van bewondering. Hij speelde zo mooi dat iedereen zijn adem inhield en geraakt werd door de gevoelens die hij met zijn spel wist op te wekken. Voor hem was wat hij deed zo simpel en gemakkelijk dat hij er verveeld van werd. Maar op een dag besloot hij smid te worden en zijn vingers, die met zoveel passie piano speelden en basgitaar verminkten, werden nu dagelijks gebruikt in het dagelijkse leven. In zijn cultuur, die gelukkig steeds minder aanhangers telt, is muziek niet voor mannen. IJzer smeden, het liefst met de blote hand, dat is hun lust en hun leven. Hij werd meegesleurd door de atletische waan en de moordende competitiedrang. Maar ik heb hem kunnen overtuigen om terug te keren naar de muziek. Met een simpele joint, haha. Een miezerige joint deed zijn werk en vernietigde het werk van de huidige moraalridders. Gelukkig is hij nu weer onder ons en is zijn dagelijkse joint zijn religieuze plicht geworden. Ik ben blij dat hij niet verslaafd is geraakt aan een religie of sekte waarin hij andere mensen zou moeten leren haten. Of erger nog, dat hij een sportman zou worden die opgehitst wordt om bevelen op te volgen en zijn gezonde leven op het spel zet. Mijn muzikant komt uit die cultuur en ik ben blij dat hij gered is. Vanavond zullen zijn vingers de toetsen en bassen weer strelen als vanouds. Mag ik daarom een applaus voor hem vragen?   ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;; color ;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ color  \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ kleur witniets aan de muren niets die de geest kan verstoren \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \ grijsgrijze hersencellendoor nietsverstoord grijsgrijze hersencellendoor nietsverstoord -\O/\O/ \O/ \O/ ;………………GRIJS;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS VVVVV;………………GRIJS VVV;………………GRIJS V;………………GRIJS V;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;……………… ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ;………………GRIJS ……;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;'Ï';;;;;;;; ;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;\/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;'Ï';;;;;;;; ;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;'Ï';;;;;;;; ;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;Ï;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;-i*FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; ;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ ;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-\O/\O/ \O/ \O/ ;;;;;;;;;;;;;;OOOOO;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;iiiiiii;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;\-O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O\O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;'Ï';;;;;;;; ;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; FLACH;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;; \-;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;O/;;;;;;;;;;;\;O;/;;;;;;;;;;;\O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \O/ \/O/ \/O/ ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;\O;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;;   foto gallery https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ T.A.V. SENNE 

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST
0 0

De poortjes stonden open

De poortjes stonden open.   Doordrijver die ik was Zette ik voet op niemandsland Aangespoeld op het eiland van de verstotenen De kwallen vroegen zich af Waar die nieuwe lading voedsel vandaan kwam Het was zomaar komen aanspoelen Op een strand zo veilig als het krabbenhol Een zee vol haaien Ach, het leven loopt wel los, dachten ze Maar wat hadden ze zich vergist Levenslust spoel je niet weg Het vermenigvuldigt zich met elke traan Gesmolten in zee Het groeit gestaag uit tot één élan, Een vuur dat niet te blussen valt Het eiland zal wel verlaten geweest zijn En onherbergzaam En net niet was er het wrak van een schip te vinden Dus geen schipbreukelingen Of mede-overlevenden Behalve de kwallen Stond er niemand van het welkomstcomité Zoals de naam het al zegde Want het was een niemandsland En de verstotenen hadden Elkaar verstoten Nu hadden hun lijven gezamenlijk het eiland Hoog boven het water verheven Want je moest ‘ns weten Één levenslustige was aangespoeld Ze beraadslaagden, de lijken, of ze deze ziel In leven moesten houden Opgegeten door kwallen Kwamen ze tot een besluit De verstotenen verenigden zich in een vakbond, De VVHN, de verstotenen van het niemandsland En niemand, echt niemand minder dan ik Werd hun voorzitter Voor het leven benoemd De kwallen werden geknecht Ze moesten vanaf nu af en aan zwemmen Met feestschotels, het was een zeebanket En ik, die nimmer kwallen had, Bedankte voor de eer Een huis kon hier niet gebouwd worden Zelfs geen hutje op palen Ik was veroordeeld tot verstotenheid En een zeebanket Elke dag buiten en elke dag vis Het was een gezond leven, dàt wel.

HildeA
4 0