Zoeken

Scene 16

acteur:          Hoe lang zijn we nu al samen, jij en ik?                      42 jaren lang bevechten we elkaar als een slecht gematched koppel.                       strijden om te winnen. Danser:     Een bewaarplaats van pijn. Acteur:           Halfvol getankt met beton, wachten op meer, op beter                       waar ideeen stromen, loop jij leeg.                       Je wil niet dood. Danser:     Ik wil leven. Acteur:           Maar ik ben op..... Danser:     Mijn bloed schreeuwt om hulp. Acteur:            Elke dag opnieuw ga ik met je in onderhandeling, onzichtbaar voor de                        buitenwereld.                        Mijn wereld die niet groot genoeg kon zijn werd kleiner en kleiner                        tot alleen ik,.... Danser:       Ik daar nog was.   Acteur:           Ik bewoon jou. Dasner:      ik ben uitgewoond.   Acteur:           Als een opgevoerde brommer sleur ik je als ballast achter me aan.                       Dacht dat wilskracht alles kon overwinnen. Dasner:      Het leven is niet maakbaar, meisje. Acteur:            Onevenwichtig sluip ik over mijn pad.                        Ogen die zien wat andere bedoelen.                        Handen die grijpen maar niks meer voelen                        Voeten die staan om niet te vallen                        Een lichaam om te begeren ligt werkeloos aan de kant. Dasner:      onevenwichtig...... Acteur:            Wat is het dat je wil van mij? Jij lief, leep, lijf van mij. Danser:     Ik wacht... Acteur:            De mazen van het net te groot om me op te vangen. Danser:     Ik wacht..... Acteur:             Jij hebt me lamgelegd. Danser:     Ik wacht...... Acteur:            Een ziel met zoveel willen in een huis dat me niet laat gaan. Dasner:     Ik wacht..... Acteur:            Je hebt me iets geleerd. Danser:     Ik wacht.... Acteur:             Ik kan enkel nog luisteren naar het zacht kloppen van mijn hart                         Een adem die langs mijn lippen zucht. Danser:     Ik wacht.... Acteur:             Het echte verlangen, het wezenlijke zijn. Danser:     Ik wacht... Acteur:             Ik ben thuisgekomen. Danser:     Ik wacht je op aan de achterkant van het leven. Acteur:             Weten dat het leven een kwestie is het juiste moment af te wachten.   (C) tekst/beeld: geschreven voor de theatervoorstelling closed world, Hanneke

Miss Blue Sky.
6 0

Monoloog: Aloha de hond zaliger

De vrouw/bazin: 17 juni was het. Ik herinner het mij nog goed. Alsof het gisteren was. 17 juni 2013, de dag dat ons Aloha stierf. Ik had ze ooit nog van mijn man zaliger gekregen. Hij had ze meegebracht van een zakenreis in Honolulu. De schoonste pup uit het nest, zei hij. Ja ja, … Ze was schoon, met haar blinkend pelske. Altijd blij. Met twee van die zwarte, glinsterende oogskes. Juist twee parelkes. Ze heeft veel voor mij betekend. Ze heeft mij door veel triestige dagen gesleept.   Ze was al efkens ziek. Kanker in de darmen. Niks meer aan te doen. Ik heb nogal gebleten toen de dokter het mij vertelde. Een week aan een stuk. Zéker. Het beestje voelde het zelf ook. Haar oogskes stonden dof en haar pleske verloor glans. En janken, ne Godgansen dag janken.   Ik moest iets doen. Ik moest haar laatste dagen op dees aarde onvergetelijk maken. Ik was dat aan haar verplicht. Alleen nog het beste voor mijne schat. Ge moet weten, ons Aloha werd geboren in Honolulu. Dus dacht ik, zou dat nu niet schoon zijn, mocht ik ze kunnen begraven waar haar leven ooit begon? Het leven dat is gelijk als ne cirkel. Dat zeggen ze toch? Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Zou het nu niet schoon zijn dat ik Aloha hare cirkel zou rondmaken? Dus wij het vliegtuig op, richting Honolulu.   De laatste avond voor ze stierf, nam ik ze nog mee op restaurant. Dat heeft nogal wat voeten in de aarde gehad, want ge moogt niet overal binnen met huisdieren. Daar zat ik dan aan een tafel met dat beestje. De mensen keken nogal. Ik had speciaal een nieuw kleedje gekocht. We namen de duurste steak en dronken champagne. Dat is eigenlijk niet goed voor een hond, maar wat maakte het nog uit? Ze zou toch sterven. Ze kon er maar van genieten. ’t Was misschien wel de schoonste diner die ik ooit heb meegemaakt. Den triestigste ook, maar ‘t was schoon triestig, verstaat ge? Dezelfde avond nog stierf ze in mijn armen.   Diene nacht droomde ik van haar. Ze kon ineens spreken. Ze vertelde mij dat het haar laatste wens was om op zee begraven te worden. Ik schoot wakker. Ik zou dat beestje niet teleurstellen. Ik zou haar de begrafenis geven die ze wilde. Ik stopte ons Honolulu in een schoon dozeke en stak die in mijn strandzak. De volgende dag heb ik ons een boottrip geboekt bij de toeristische dienst daar in het hotel. De brave mens achter den balie wist niet wat hij hoorde, maar ik heb het toch gedaan. Het was ne schonen dag. De zon stond hoog aan de hemel. Er was geen enkel zuchtje wind en de zee was dus kalm. Toen we ver genoeg van de kust waren en de haven nog maar een klein puntje meer was, toen heb ik haar nog ne laatste kus gegeven op haar lief koppeke. Ik heb in haar oor gefluisterd ‘het gaat u goed’ en ik heb haar te water gelaten. In’t leven moet ge de ander soms letterlijk loslaten om hen maar ook uzelf gelukkig te maken.

Ans DB
14 0

Monoloog: De Moeder

(REGIE: Moeder en Kind02 (=meisje) zitten in de woonkamer. Moeder staart naar de familiefoto op de schouw. Kind02 speelt met gsm.)Gelle waard zo schoon toen ge klein waard. Zo schattig. Onze Jef met zijn blonde krullekes en gij met uw twee vlechtjes. Zie ulle hier nu staan: de schoonste kinderen die ik ooit in mijn leven heb gezien. Ge waard zo lief alle twee. Zo aanhankelijk. Allebei graag mijn aandacht trekkend. Onze Jef dat was een echte vedette. Hij kon zo goed mensen imiteren. Gelachen dat wij hebben met hem. Ik zie hem nog zo bezig. En maar genieten. Hij stond zo graag in de belangstelling. Het zijn schoon herinneringen. Weet ge nog? Elke zondagochtend? Ik hoor ulle nog zo roepen van uit ulle bedjes als gelle wakker werd. ‘Moeke, moeke!’ Toen was ik nog alles voor ulle. Ik zou ’t zo graag nog één keer meemaken. Nog één keer zo wakker worden op ne zondagmorgen. Maar da’s voorbij, hé. Da’s verleden tijd. Geen tijd meer voor ulle moeder. Nu zijn er ulle vrienden. Ulle lieven. Onze Jef heeft een lief. Wist ge dat? Ik heb het moeten horen van papa. ‘ t Stond op Facebook zei hij. Facebook. ’t Internet weet altijd alles eerst. Zelfs van uw eigen kinderen. Ik vind dat triestig eigenlijk.   Ik heb hem gisteren nog gesmst, onze Jef. Geen antwoord. Zo gaat dat altijd. Ik sms, geen antwoord. Waarom kopen papa en ik ulle eigenlijk ne gsm als ge nooit antwoordt? Is dat hoe wij ulle hebben opgevoed? (REGIE: Moeder neemt gsm) Kijk niks hé. Nog altijd niks. Ik kijk toch niet verkeerd? Zie ne keer.(REGIE: moeder steekt gsm onder neus kind2) Niks toch hé? Onbeleefd vind ik dat. Als iemand u een vraag stelt, dan antwoordt ge toch? Of niet? Of ben ik niet belangrijk genoeg misschien? Quantité négligeable? Ik word daar echt kwaad van. En als ge hier thuis zijt dan doet ge niet anders dan met die gsm bezig zijn. Ge kunt niks tegen ulle vertellen, want ge zit met uw neus op dat scherm. Internetten alsof ulle leven er vanaf hangt. Ge zou zo maar eens iets kunnen missen van wat er in de wereld gebeurt. Dat heeft ne naam hé: FOMO. Fear of missing out. Ja, daar verschiet ge van hé, dat ik dat ken. Marianne van de tekenclub haar kinderen hebben dat ook. Verslaafd aan Facebook. Die hebben zelfs moeten afkicken vorige zomervakantie. Jaja, ge lacht, afkicken, gelijk van den drugs. Een maand zonder hunne gsm. Ambras dat dat daar geweest is. Het heeft wel niet veel geholpen, Een week nadat ze weer op kot zaten was’t toch weer van dat. Het is een vuiligheid, dat internet. Ik vraag me af of gelle nog zonder kunt. Ik vraag me trouwens ook soms af waarom gelle nog naar huis komt in’t weekend. Een ganse week kijk ik daar naar uit, maar als ge hier zijt dan ben ik alleen goed voor de kook en de was. Dat doet zeer zenne. Heel mijn leven heb ik ten diensten gestaan van ulle. Gestopt met werken om voor ulle te kunnen zorgen. Elke woensdagmiddag van hier naar daar. Van hobby één naar hobby twee en terug. Allemaal voor ulle. Niks heb ik gehad aan mijn jong leven. Ik had nog zo veel willen doen. Bijstuderen, een carrière uitbouwen, de wereld zien. Profiteren en kansen grijpen. Maar ‘t was voorbij voor dat ik het wist. En ineens zat gelle op kot en ik hier thuis. Alleen. Voorbijgestreefd en uit de mode.   En ik moest het ook altijd alleen zien te rooien. Ulle vader ja… Ulle vader die was gaan werken hé. Geld gaan verdienen. Vergaderingen en recepties. De zakenman uithangen. Zo ging dat vroeger, dat is niet zoals nu. De moderne tijd met haar emancipatie. Dat bestond toen niet.   Gelijkheid tussen mannen en vrouwen.   Profiteer er maar van gij als jonge vrouw. Het leven lacht u toe. De wereld ligt aan uw voeten. Geniet er maar van, ge hebt alles. Gij kunt alles doen wat ge wilt. Vrijheid blijheid. En slim, een goei stel hersenen. Binnenkort een diploma. Ge zijt jong en schoon.   Ik had ook een goei stel hersenen. De wereld had ook aan mijn voeten kunnen liggen. Ik was ook jong en schoon. En moeder op mijn 20ste.   (REGIE: langere stilte)   Wat zit ge zo te kijken? Ja. Ja, misschien wel. Misschien heb ik wel spijt. Misschien heb ik wel nooit kinderen gewild.      

Ans DB
19 0
Tip

Monoloog van een meisje dat nooit meer spreken zal

Nu scheelt er dus iets met mij. Ik heb geen woorden meer. Ik kan alleen nog denken, voor de rest van mijn leven zal ik niet meer vlot praten of schrijven. Afasie, zeggen de dokters. Alsof een duur woord zoiets beter te begrijpen maakt. Dure woorden of niet, ik begrijp het nog steeds niet. Waarom ik? Als ik ’s nachts wakker word,  vraag ik mij af wat ik in het ziekenhuis doe en heb ik het gevoel daar niet te horen, maar een ogenblik later komt het besef alweer: ik ben gehandicapt, kapot, dus ik moet ‘revalideren’.  Nog zo’n duur woord om te vertellen dat ze alles zullen doen om mij op te lappen, maar dat ze mij niet meer kunnen repareren. Ik heb hier niet om gevraagd, ik wilde helemaal niet aangereden worden. Ik wilde jong zijn, leven, en vooral veel praten, babbelen, tateren, fezelen, fluisteren, mompelen, roddelen, roepen, wat dan ook. Ik wil gewoon normaal zijn. Ik hoef zelfs niet eens meer zo speciaal te zijn, als ik maar niet abnormaal ben. Als ik nu maar geen freak gevonden word. Daar ben ik bang voor, dat mensen mij nu raar gaan vinden omdat ik zo raar praat. Geloof mij, ik vind dat zelf ook niet tof, beste mensen, ik zou zelf ook liever luid en uitgebreid over niks praten, net als jullie allemaal, maar hé, een of andere onnozelaar vond het nodig om zijn auto tegen mij te parkeren, dus nu kunnen mijn hersenen dat niet meer! Leuk, he? Bijzonder, niet? JA, vind het maar allemaal héél erg voor mij, ga daarna maar weer door met jullie kortzichtige leventjes, vergeet mij en mijn praatgebrek maar weer, ik zal jullie blikken ook wel weer vergeten. Ik hoef geen medelijden, maar als je iets niet kan, hoort dat er blijkbaar bij. Tenzij ik natuurlijk gewoon niet meer praat. Dan kan ik ook niet raar klinken. Dan ben ik hooguit een beetje vreemd. Stilletjes, misschien, maar ik zal geen freak zijn. Dan wordt papa er ook niet meer mee geconfronteerd dat er met zijn dochter iets scheelt, dat iemand het enige dat hij nog overheeft sinds mama weg is, beschadigd heeft. Dan heb ik zelf de controle weer.  

Rinke R.
156 1
Tip

Kees

Kees was jarig maar vond het zoals elk jaar een vreselijke opgave om in de woonkamer te gaan zitten met zijn familie. Hij had elk jaar gezegd dat ze niet zo'n roteind uit Almere hoefden te komen, maar zijn familie kwam elk jaar stipt, en dan ook altijd net iets te vroeg. De vrouw van Kees werd dan altijd een beetje gestresst van al het eten dat nog niet op tafel stond en de taart die nog moest worden opgehaald bij de Hema. Snel veegde ze de boel nog aan kant en probeerde ze nog wat van het eten te maken, maar de bel ging altijd eerder dan ze had verwacht. Lachend deed ze met haar ene hand de deur open en veegde ze met haar andere hand de troep van de hapjes af aan haar schort. Ze gaf elk familielid drie kussen en vroeg aan iedereen apart hoe het ging en of ze het nog konden vinden. Ze kreeg op elke vraag een “ja”, maar eigenlijk wist ze nooit of het dan goed met ze ging, of dat ze het nog konden vinden. De familie rook naar VanderBilt parfum. Een parfum waar Kees al vanaf kleins af aan een verschrikkelijke afkeer tegen had. Het deed hem denken aan verplichtingen en aan gesprekken die op niets uitliepen, maar dan penetrant en heel erg aanwezig. Zo'n geur wil je niet om je heen hebben, maar sommige mensen doen het toch. Vanaf de overloop boven keek Kees door het traphekje naar de familie die de jassen ophing aan de kapstok beneden. Ze vroegen allemaal waar hij was en sommige familieleden vonden dat wanneer er geen plek meer was op de kapstok, ze hun jas op de trap neer konden leggen. Vanuit de woonkamer hoorde Kees een woordenbrij waar geen enkel zinnig woord in werd gezegd en het ergste vond hij nog dat dat allemaal voor hem was gekomen. Het liefste zou hij zijn verjaardag niet vieren, of zou hij liever een eindje zijn gaan wandelen met de hond. Maar als hij dat tegen zijn familie zou zeggen, wist hij dat er nog heftiger op gereageerd zou worden en dan zouden ze suprise-party's organiseren en een tent in de tuin zetten. Zijn familie vond dat niemand zijn verjaardag voorbij mocht laten gaan en elk moment zou moeten aangrijpen om het leven te vieren en over niets te praten. Daarom deelde Kees zijn meningen over verjaardagen maar niet met anderen, en wachtte hij tot hij door zijn vrouw geroepen werd. Bij de eerste drie keer roepen deed Kees alsof hij nog druk in de weer was met allerhande belangrijke zaken. Hij wist dat de vierde keer roepen minstens twintig minuten langer zou duren en als er nog een vijfde keer kwam, dat de tijd daartussen nog langer zou duren. Als zijn vrouw naar boven kwam, deed Kees alsof hij er snel aankwam, en hij nog snel even zijn mooie kleren aan moest trekken. Ondertussen werd het gelach en geschel beneden steeds harder en hoorde Kees zijn naam tussen de muren van zijn huis klinken. Het feestgedruis werd onrustig. Inmiddels had zijn vrouw vier keer geroepen en stond Kees voor de spiegel. Hij keek zichzelf aan en zuchtte eens diep. “Gelukkige verjaardag Kees, de rest van het jaar is weer voor jou alleen,” had hij gezegd, en hij strompelde naar beneden.    

Julia Dobber
17 0

Roes -berichten over de liefde-

Zaalicht aan Licht van cd apparaat voor pjotr Pjotr zit bij loopapperaat Spreekt ‘’Hee’’ in   Senna Gek, als ik zo iets belangrijks tegen je moet zeggen, dat de enige manier om te beginnen is: ‘Hee’.   Start muziek : country bumpkin / wallis bird Licht De drie vrouwen staan met rug naar publiek op de brug Dans van de vrouwen Abrupte stop muziek Licht uit Pjotr Just om en om: Ze zou gesprongen kunnen zijnZe zou geduwd kunnen zijnZe zou gevallen kunnen zijnZe kan het bedacht hebbenZou ze bang  zijnZou ze ons kunnen horenZou ze ontvoerd zijnOf zou het een grap zijnOf een misverstandOf is het alleen een afleidingsmanoeuvreWie zouden haar ouders zijnZou het de schuld van de brug zijnOf waren er andere factorenZou het mijn schuld zijnZou het ons ook kunnen gebeuren, hoeveel seconden blijven deze vragen hangen?Zolang als jij je adem in kan houden 10, 15zou het de liefde zijn geweestzou het een geheim zijnhoeveel dagen zou ze daar hebben gelegenheeft ze er wel gelegenzwemt ze rondjes over onze wereldof in een zogenaamde hemelzou ze een van ons kunnen zijnhoe zou zij denkenzou ze gelukkig zijnzou jij het kunnen zijn?   Pjotr bezig met brief/loopapperaat   Sarah no why no questions no comment Senna Ik kom van daar van ginder van waar jij niet komt Marthe van bij het water Sarah vlakbij het spoor Senna Ik woon naast het spoor weet je Sarah over de brug razen de treinen vol reizende reizigers dwars door de nacht Just ik vertrouw het niet no way not me no way Senna waarom niet? Just Nooit waarom. Marthe ben jij bang? Just Waarvoor? Marthe Voor de liefde Just Ik ben niet zo snel bang Marthe Waarom kijk je dan zo Just hoe kijk ik dan? Marthe angst geeft geen vleugels Just Er is ergens iets misgegaan. Senna Wanneer is er dan iets misgegaan Just Er is ergens gewoon iets mis gegegaan. Sarah Wat denk jij  als je in een nis kijkt en twee omhelzende lichamen ziet? Marthe Goede dingen moeten niet te lang duren, voor je het weet ga je er nog in geloven Just Ik denk niet dat liefde vleugels geeft. Sarah Tijdens een van de heetste zomers van de eeuw Lopen een jongen en een meisje elkaar letterlijk tegen het lijf Ze zwerven een tijd lang rond in deze stad Tot op een dag het meisje van de brug valt Senna Viel ze? Marthe Werd ze geduwd? Sarah Of zou ze zijn gesprongen? Senna Hee! Hoe lang kan jij je adem in houden?   De drie meisjes springen van de brug   Just nu god jezus christus (zie je wel) 1 2 3 re con struc tie om te beginnen bij het begin het begin waar is het begin   muziek terug: einde Pjotr op Pjotr rent heen en weer op een bepaald moment voor publiek uitademen   Pjotr ik trek me af niet nu en hier maar in het algemeen ik beken ik trek me af en dan denk ik aan haar terwijl ik me aftrek iemand moet het doen ik bedoel iemand moet mij aftrekken waarom duur betalen als het goedkoop kan ik doe het vaak ik heb het net gedaan ik ga het dadelijk weer doen in de tussen tijd wacht ik terwijl ik wacht denk ik aan haar ik denk aan haar als ik eet als ik poep   ik denk aan haar als ik adem ik denk dat zij mijn adem is   Senna ligt achter op de brug   Marthe Het is zomer een zwoele nacht zonder maan in de stad zonder ster en Bijbelzwart de stille straten en alles onzichtbaar de stad wordt doorlopen door riviertjes en kabbelende beekjes die gitzwart afsteken tegen hun bijna net zo zwarte achtergrond de bruggen zijn verlaten en de straten zijn leeg bijna alle mensen in de gewiegde en verstomde stad  liggen nu te slapen           jonge meisjes liggen zachtgebed of glijden in haar dromen  op witte paarden de jongens dromen zondig of draaien rusteloos om in hun slaap   sarah sluipt naar de overkant / koffer pakken   jij alleen kunt horen en zien achter de ogen der slapers, hun bewegingen, het draaien, de doolhoven en de kleuren van het verlangen hun wensen en vlucht en val in wanhoop van waar jij bent kun je hun dromen horen   het is stil ergens in deze stad zijn die jongen en dat meisje   stilte, opbouwen, tijd Senna Ik vang verhalen op. Ik hang ze te drogen aan de waslijn. Ik denk dat het verhaal dat ik gister uit het water plukte over ons gaat. Over onze droom. Hoe die, groot en zwart als een stier, voor ons neerknielt, ons zijn rug aanbiedt en, nadat we opgestegen zijn, met ons aan de haal gaat. Hoe we ons ook vastklampen- aan de oren, de flanken, de horens- altijd glijden we van die veel te brede rug af.     Met koffer Sarah ik denk amerika ik denk, ik ga weg en ik denk ik ga naar amerika in amerika denk ik wonen mijn vrienden ik heb vrienden over de hele wereld maar in amerika, ja, dat zijn speciale vrienden ik geloof in vriendschap niet in de liefde vrienden daar kun je op bouwen daar kun je van op aan ook al zijn ze in geen velden of wegen te bekennen ook al weet je niet precies wie je vrienden zijn als ik ze zie zal ik ze herkennen   Pjotr richt het huis in Sarah gaat op brug zitten schrijven Pjotr ik neem haar mee naar huis naar bed mijn huis is zo groot als een bed mijn bed is mijn huis een bed met een dak een vierkante-meter-keukenblok een geriefelijke badkamer ter grootte van een wc huiskamer  / kanaries ik neem haar mee ze gaat mij liefde geven droom ik ik droom ik neem haar mee stel haar voor aan mijn familie zoals het hoort denk ik pappa mamma dit is ze is ze niet mooi   Pjotr tegen over Senna   Marthe Het is rustig in de stad Je kan er uren lopen zonder geluid Je schoenen klakken op de trappen van de stad, je ademhaling slaat op hol door de inspanning Je zucht, steunt Zonder geluid Niemand hoort je Je kan in paniek door de smalle, oplopende straatjes lopen zonder dat mensen het merken Je bestaat niet Je bent onzichtbaar   Het is een mierenhoop Steegjes die smaller zijn dan een deuropening Huizen die boven op elkaar liggen Ik woon ergens in die vreemde stad Vertrouw niemand, zelfs niet jezelf. Marthe gaat brief schrijven Just lamp omhoog Just die vriendin van mij dat was een mooie ze streelt me door mijn haar en zegt iets liefs glimlachend ze kust mijn oor ze fluistert jongetje jongetje kom hier en dan dansen we dicht tegen elkaar aan zo dicht mogelijk en dan zegt ze zei ze Senna ik heb je lief Sarah ik heb je zo lief   muziek sweet jane, dansen als Marthe achter Just staat zet Sarah de muziek uit Just en Marthe vallen   Sarah Die nacht  nacht sloegen de dromen toe Die nacht droomde ik voor het eerst van een wit sereen geheel Dat langzaam zwart werd Zwart! Als de nacht   Marthe Vrees je niet dat ook wij elkaar zullen verliezen? Just Ben je bang? Marthe Ik ben niet zo snel bang Just Huh Marthe Jij? Just Nooit Marthe Nooit? Just Ga je echt mijn hart breken? Marthe Wat ben je toch vreemd soms. Just Welterusten Marthe Slaap wel   Marthe loopt terug naar haar eigen slaapplek Gaat zand strooien op een hoop en maakt daar een plaatje van en schrijft daar iets op Senna is wakker geschrokken   Marthe Ik kan niet slapen Dan komen de dromen   Senna Ik wil niet dromen Dromen maken me gek Niet slapen, waken Ik slaap al heel lang niet meer Ik ben niet van plan ooit nog te gaan slapen Ik ben bang voor de dromen zie je Wat doen dromen Daar Waar bemoeien ze zich mee? Laat me met rust, val dood   Marthe Vroeger als ik sliep Droomde ik van mooie dingen Van natuur en vrijheid en geluk en liefde Maar tegenwoordig kan ik mijn ogen niet dicht doen Of er doemen allerlei spookbeelden op allerlei rampen Allerlei narigheid   Senna Ik heb geen idee waar het allemaal vandaan komt Of wat het met mij te maken heeft Maar ik zal ze bestrijden die dromen Als ik wakker ben kunnen ze niets uitrichten Daar zijn ze te laf voor ze durven niet als je wakker bent ze houden zich verborgen en dat is beter voor hen en voor mij   Pjotr en Just onrustig slapen Marthe kijkt naar de jongens gaat ze op de brug zitten, alledrie met rug naar publiek         Sarah Ik wil dat je mij pijn doet Senna Wat wil je? Sarah Doe iets Doe me pijn Breek iets Senna Kan ik niet, wil ik niet Marthe Ik breek iets bij jou Sarah Wat? Senna Ik weet niet Sarah Breek mij Marthe Je hart? Sarah Ja mij en mijn hart Pjotr Ik dacht dat doet ze niet Dat wil ze niet Kan ze niet   Sarah pakt haar koffer en loopt weg   pjotr Waar ga je heen ? sarah Ik? Pjotr Het hier mooi Sarah Waar belanden we nu? Pjotr Dat deze plek mooi is Sarah Nou, ik ben er niet kapot van. Pjotr Ik dacht het, ineens Sarah En nu?   stilte Pjotr Mag ik dan mijn shirt terug? En mijn cd’s En mijn I love New York shirt? Sarah Ik heb liever dat je weggaat Ik heb liever dat je weggaat, hoor je me Nu! Ben je er nog?   Pjotr hoofd ik wc pot Just Die nacht sloegen de dromen toe Die nacht droomde ik voor het eerst Van een wit sereen geheel dat langzaam zwart werd Ik had geen wond Ik had een barst Toen ik wakker werd was zij  weg Ze is weg Fuck   Keep on going Sarah rennen (rechts op toneel) Just foto’s kijken, Marthe brieven weghalen daarna schieten op Pjotr Pjotr in frame Senna zit te denken   Senna Denken jullie nu aan de liefde? Ik aan verlaten liefde            Hoe vaak denk jij er aan Je liefde te verlaten? Het verlaten van de liefde Ik doe het elke dag Ik heb al 100 keer een afscheidsbrief gemaakt Het is mijn levenswerk Ik spreek ze in, in castettes, mircofoons, tapes 100 afscheidsbrieven Heb je er weleens een geschreven Ik wed van wel Wat schrijf je? Hoe het zover gekomen is? Wie de schuldige zijn? Wie je hart gebroken heeft?         Sarah staat op, lopen over de brug Marthe loopt naar de waterbakken gaat brieven voorlezen Senna leest ook brieven Pjotr en just muziekdoosjes steeds harder draaiend   Sarah Waarom is iedereen hier? Al die mensen trekken aan me voorbij al die gezichten uitgestrekte handen die zwaaien naar weer andere mensen op de brug bij het station schuivelde voeten, voorovergebogen hoofden woorden snikken geroezemoes eindeloos geroezemoes ik woon naast het spoor weet je en ik vraag me voor het eerst af: waarom? Waarom zijn al die mensen hier? Waarom ben ik hier? Just No why, no questions, no comment   Allemaal wekkers aanzetten   Marthe Ik was niet zo dom om zelf te springen. Sarah Hee! Marthe Ik heb geen evenwichtsprobleem. Senna Hee! Marthe Het was alsof dat donkere en zware geheim op me afkwam en me van de brug af duwde, me verpletterde. Sarah Jij was gewoon niet slim genoeg om zelf die keuze te maken. Marthe Nee, ik wilde zelf niet springen. Ik kon er niks aan doen. Senna Inderdaad, het lot besloot voor mij. Ik ben gewoon voor hem gevallen. Je moet wel heel dom zijn om je van zo’n brug af te gooien. Waarom? Omdat wij je geen pijn deden? Deed je het jezelf maar aan? Deed je het hem aan?   sarah gaat naar waterbak, maakt zich klaar     Just Doe maar niet alsof het iets uit maakt. Uiteindelijk zijn jullie allemaal van die brug af gedonderd. Hoe je het ook wend of keert.   Sarah Hij blijft niet eeuwig van je houden hoor. Je kunt beter zelf de keuze maken. (tegen Senna) Sarah in bak   Pjotr Fuck it all anyway   Pjotr duwt marthe in bak Senna in bak Just houdt lamp richting waterbakken Sarah als eeste omhoog Dan marthe Senna komt proestend boven Just laat lamp los   Senna Wat nou als ik vleugels had gehad? Wat nou als jij ook vleugels had gehad? Wat nou als op dat kleine momentje op die brug mijn keuze tussen vliegen en vallen, vliegen was geweest? Dan waren wij samen hoog gevlogen. Dan hadden wij de vochtige wolken gevoeld, samen. Dan was ik wakker geworden met jouw armen om mij heen en jouw lippen op mijn huid, op mijn gezicht, ieder plekje kussend. En dan zouden wij nog verder vliegen tot in de ruimte, tot de maan en de zon niet meer te zien zijn, tot in het niets. Maanden zouden wij zweven in dat niets en samen secondes tellen. Wij zouden dat niets tot iets maken, samen. En dan zou jij mijn hand pakken en zouden we terug vliegen. Ik kan jouw aanwezigheid nog steeds voelen ook al ben ik hier en jij daar. Hoe ik dat weet? Ik leef nog en zonder jouw aanwezigheid zou dat niet kunnen. Want jij bent mijn adem.   Just Soms keek ze me aan op een manier Of ze me las begrijp je, of ze me kende Ik denk dat ze wist wie ik was, ik bedoel dat ze het echt wist Ik bedoel ik weet zelf niet wie ik ben, niet echt, niet zoals zij dat wist Ze kijkt naar me en loopt langzaam op me af Dan raakt ze met haar vingertoppen mijn gezicht aan Of ze raakt het net niet aan Ik sluit mijn ogen als ik dan weer op kijk, glimlacht ze En ze zegt: ‘kom’ en trekt me naar zich toe Om mij mee te nemen in haar wervelwind   Pjotr Pappa, mamma, dit is ze Is ze niet mooi?     Muziek:L’amour 1 minuut. Na 1 minuut vallenSarah en Senna in de  armen van Just en Pjotr                                               marthe: soms keek hij me aan op een manier of hij, mij las, begrijp je, of hij wist wie ik was maar dat weet hij niet ik bedoel ik weet zelf niet wie ik ben niet echt   ik hoorde de mannen lopen ik had ze gezien in het park ze lopen naar mij toe en ik wist wat ze van me wilden ik had het ze eerder zien doen ik werd bang   mijn schoenen klakten op de trappen van de stad mijn ademhaling sloeg op hol ik zuchtte,steunde zonder geluid niemand hoort je ik klom op de leuning van de brug verschillende handen grepen naar me ze duwde me ze duwde mij van hem weg kwijt ik ben  hem kwijt begrijp je? je hoort de wekkers tikken   Just Ze is mooi als  ze slaapt Pjotr Ze is nog mooier dan wanneer ze niet slaapt Just God ze is mooi Pjotr En haar benen Just Man wat een benen net niet echt   Pjotr Net als in tijdschriften of op televisie of zo Just O en haar ondergoed Pjotr Jezus die broekjes en body’s en pantys En bandjes en strikjes en donsjes.. Just: nee die vriendin van mij dat was een mooie ( ik zal haar wel nooit vergeten)     Sarah(breekt in de zin in) Wanneer is het jouw verjaardag Just: Wanneer voor het laatst, of wanneer weer? Pauzesarah: Wanneer heb je voor het laatst gehuild? Just: Op mijn verjaardag S: Wanneer was dat? Just: ’s ochtends Sarah: Nee, wanneer? Just: Half tien, tien uur Sarah: Waarom? Just: Ik werd wakker uit een soort droom Ik word wakker ik sta op, ik stoot me hier en dan gaan je ogen tranen Sarah: Dat is geen huilen Just Mijn ogen traanden en dat gaf in mijn neus de geur (snap je) de lucht van tranen Ik was die lucht vergeten. Ik dacht nu doorhuilen. En dat luktte Sarah: Omdat je het graag wilde Just Omdat ik het graag wilde en omdat hier stoten pijn doet Sarah: Omdat het  een helder gegeven begin was. Just: Gegeven of gekregen of toeval, daar gaat het toch niet om. Sarah: Ben ik nu? Just: Wanneer heb jij voor het laatst gehuild? Sarah; Net bijna Just; Bijna telt niet Sarah: Nu bijna Just: Bijna telt niet Sarah; Gisteren helemaal Just: Ik ook Sarah: Gisteren? Just: Als je iets moest kiezen waar je nu om kon huilen maar waar je nog nooit om gehuild hebt terwijl daar alle reden toe was, wat kies je? Sarah: Ik denk Amerika       P: Soms denk ik  aan mezelf als een klein jongetje, die schrikt van iets dat absoluut niet erg is Se: Bliksem P: Nog minder, een schaduw Se: Je eigen schaduw P: Ja van mijn eigen schaduw, of van mijn nieuwe kleren op de stoel, wat ineens iets engs lijkt te zijn S: Ken ik ... doorpraten P: Doen we ook Se: We P: We S: Fijn om te horen en fijn om te zeggen: we P: Wij   Se: Wij P: Wij dat is een speciale combinatie van jij en ik Se; Wij is altijd een unieke combinatie van jij en ik en hier en nu P: Bevraag me S: Ben jij een ochtend of een avond mens P: Lijkt mijn linkerhelft op mijn rechterhelft S: En dat ik dan  nu heel lang en heel zorgvuldig naar je ga kijken P: Of hoeveel spiegels heb jij thuis? S: Of, wat is jou favoriete kleur P: Of hoe oud worden ze gemiddeld in jou familie? S: Of hoe denk jij dat jij later sterft P: Of kom je even bij me zitten S: Of P; Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest als nu S: Als hier en nu Heb ik hier iets? P: Waar? S: Hier P: Dat kan ik vanaf hier niet zien S: Dan moet je wat dichterbij komen   Pjotr zoent Senna in haar hals                                                               Sarah: De eerste keer was zo mooi We zeiden zoveel Met zo weinig woorden Daar hou ik wel van Ik heb het niet zo met woorden Woorden woorden woorden   We praten vaak maar de godsganse tijd Zonder dat we eigenlijk echt  iets zeggen.   Wekkers lopen af   (Hee)   Sarah Het is als een bordspel. In mijn hoofd was het een glashelder plan. Marthe Op een avond stonden we over de brugleuning geleund te roken. Onder ons glinsterde de smalle rivier. Just Ik had een meisje, weet je, een vriendin Marthe Ik hield van deze brug, Senna Ze zijn eng, bruggen. Marthe Omdat we vanaf hier in tientallen huizen binnen konden kijken. Just  Ja, ja echt begrijp je. Pjotr  Ze is weg. Just  Ze is helemaal weg. Sarah  Ik zit nu in fase drie. Het was een optelsom van dingen die al gepland waren. Senna Ik heb nooit van ze gehouden. Bruggen kunnen zo instorten, stevig zijn ze niet. Pjotr  Ze is niet weg. Ik heb haar maar waar is ze? Just Ik vind het niet zo erg. Sarah Weg weg moest ik en snel, mijn koffer stond al klaar. Marthe Gedurende vele avonden hadden we al flarden gestolen uit het leven van de mensen onder de brug. Senna  Zo zou je het kunnen zien. Marthe:  Een moeder die haar baby liefdevol zoogde bijvoorbeeld. Senna Maar niet voor mij. Marthe Of een man die een fles zo snel leegdronk dat hij als dood neerviel. Sarah Ik werd lichtelijk overdonderd door schuldgevoel. Marthe Een gezin dat een gezeldschapsspel speelde. Just Maar ik vind het niet zo erg, geen tranen voor mij. Pjotr Ze is weg. Waar is weg? Is weg een plek of plaats waar je heen kunt gaan? (tjezus ik zie haar, ik heb haar maar kan haar niet te pakken krijgen) Senna Het was echt niet mijn bedoeling. Sarah Het was een grote stap die ik ging nemen. Senna Ik wilde niet, ik verzette mij echt. Marthe Opeens kwamen twee mannen langwandelen. Sarah  Dat heb ik geblokt. Pjotr Waarom zou ze weggaan? Het is toch mooi hier. Just Ze is verdwenen. Marte Ze keken naar ons Just Maar ik vind het niet erg. Marthe en we konden de biljetten in hun zakken horen ritselen. Just Ik ben rijk. Sarah Houd er nooit iemand rekening met mij? Senna Ik wist dat ik het hem niet aan kon doen. Just Ik mis haar. Pjotr Ze is hier, maar niet hier, snapje? Marthe Het duurde niet lang voordat ik ze herkende. Senna Je verstand is maar zo’n klein deel van jezelf, mijn lichaam koos. Marthe Ik zette me schrap. Sarah Een verdwaalde ziel. Pjotr Ze is bij mij en toch is ze weg. Just Ik kom er wel over heen. Senna Te bang om niet te vliegen, koos mijn lichaam voor veilig. Marthe En op het moment dat de oudste naar ons glimlachte Pjotr Ze is weg. Marthe  En de jongste zijn portefeuille tevoorschijn toverde, hebben ZIJ een beslissing genomen. Senna  Ik vloog niet. Pjotr  Ze is weg. Just Ik mis haar. Sarah  Ik sprong Senna  Ik viel. Marthe  Ik werd geduwd.        

Judka
15 0

Verandering 1: Kabels

Wat dacht James Ensor toen hij zijn oude dame met maskers schilderde? Ik vraag me af wat er eerst was: de vrouw of de maskers. De oude dame, die bij nader inzien helemaal niet zo oud is maar eerder een veertiger – die diepe lijnen in het voorhoofd en rond de lippen lijken wat kunstmatig, alsof er later aan toegevoegd – staat pal in het centrum van het doek. Zij was er dus waarschijnlijk eerst. Maar waarom de maskers? Wat gaat er door het hoofd van een schilder de minuten voor hij het penseel in verf doopt en dingen begint te schilderen die ogenschijnlijk niets met het centrale gegeven, in dit geval een ‘oude’ vrouw, te maken hebben? Kwamen de maskers uit een droom of een verre herinnering? Misschien sloop er iets uit het penseel wat hij net daarvoor nog had gezien. Hoe komt iets uit een penseel op een doek? Hoe komt ooit iets ergens uit? Mijn laptop is opengeklapt, zover ben ik. Maar er gebeurt nu al een hele tijd niets op het scherm, tenzij ik het knipperen van de tekstcursor als een gebeurtenis beschouw. Het zou mij beter uitkomen als ik iets anders kon doen. Schilderen, om maar iets te zeggen. Voor een canvas staan, dat zou ik nu het allerliefst willen. Want een doek heeft randen, het is beperkt in de ruimte. Schrijven deint altijd uit. De mogelijkheden zijn schier eindeloos en dat brengt mij in ademnood en houdt de cursor gevangen, knipperend als een vuurtoren. Schilderen is anders. Overzichtelijker. Ik zou een portret kunnen schilderen van een oude - of jonge, of iets daartussen - vrouw. Zonder dat ik daar opeens, als mijn gedachten verschoven, een berg van kon maken of de gieren die daar boven wieken of het speeksel dat van hun snavels drupt als ze zich op hun aas storten of de angst die daarvoor bezit had genomen van het dier dat uiteindelijk een kadaver werd of de vraag of angst ook emoties impliceert. De act van het schilderen bergt de beperking in zich. En beperking is op dit moment een noodzakelijke voorwaarde om wat dan ook te doen. Mijn gedachten vonken blauw, groen en rood tegen de wanden van mijn hoofd. En tegelijkertijd ligt het, ondanks al dat geweld, zo voor de hand alles onder de schedelpan te houden. Het hoofd is ook zo gebogen, bijna vastgeklonken op de schouders, de pezen aangespannen als stalen kabels van een brug over een Duitse rivier. Schrijven is bedrieglijk. Vaak beeld ik me in dat mijn gedachten zich moeiteloos over hersenbanen voortbewegen, naar een blinkende buitenwereld. Maar meestal rollen ze over de band, tussen twee opslagplaatsen in. Er gaat niets buiten, er is niets veranderd. Het procedé is zelfs verraderlijk rustgevend. Nee, dan schilderen. De schouders hangen sereen laag, de ruggengraat staat trots als een vlaggenstok, het hoofd is vrij, de armen zwaaien met wijde bewegingen over het canvas. De vingers toetsen dansend, strelend de verf op het doek. Misschien is het een goed idee een groot blad papier te gebruiken, rechtstaand voor een lezenaar. Ik zou daarvoor een vette zwarte stift kunnen kiezen, en een zwierig handschrift. Ik zou de lussen naar boven en naar beneden met grote uithalen in het papier kerven zodat de inkt door de poriën op het houten blad loopt. Ik zou de inkt in de nerven van het hout zijn weg zien zoeken. Dat zou een verandering zijn. Alleszins heb ik daarvoor een muts nodig, van dikke groene wol, met luchtige steken.

Jools
0 0

Ik ben God deel 1

                                                                     IK   BEN GOD                                                                toneelspel door Anton Segers                                              Dramatis personae       (in volgorde van opkomst)   God                                       als een doorsnee dame van middelbare leeftijd   Ene                                        een handelende gevoelsmens   Coach Ene                           diens denker, een verstandsmens   Andere                                  andere handelende gevoelsmens   Coach Andere                     diens denker, andere verstandsmens   Vrouw                                  een vrouw               Decor     Een boksring, open aan de voorkant, met een grote gong. Aan elke kant een zitplaats voor de coach.           Eerste bedrijf   (God komt spectaculair op, geïntroduceerd met de gepaste effecten - vanuit de lucht, met rookontwikkeling en bombastische muziek, enz. - in de verrassende gedaante van een doorsnee dame van middelbare leeftijd, ze knikt iedereen glimlachend toe)                           GOD Ik ben God. Dag, mensen. U bent verrast? U had niet verwacht dat ik er zo zou uitzien? En toch, de mens is geschapen naar Gods evenbeeld... U vraagt zich af: waarom speelt God toneel? Ik kon niet anders. De schrijver schrijft: “God komt spectaculair op”. Dat kan je toch niet aan toneelmensen overlaten... Ik vroeg mij af: waarom schrijft die schrijver dat? Volgens hem: (blasé) “om dit stuk te transponeren naar een metafysisch niveau”… Volgens mij: hij dacht dat het een origineel begin was. Iets dat de aandacht trekt. Een titel die verkoopt. Wat wil je, alles is al eens gedaan, het wordt moeilijk voor een schrijver om nog op te vallen. Waarom leent God zich daartoe? Ach, God is mededogen… Makkelijk is het niet. De wereld, dat ging in 7 dagen. Theater vraagt iets meer tijd. Je gelooft nooit wat voor tekst ik moet zeggen. Hoe ging ‘t weer? (neemt brochure, bladert) Mijn geheugen is niet meer wat ‘t een paar eeuwen geleden was. Ah, hier. Zet je schrap, ‘t is zware kost. (leest)Ik ben God. Ik schiep… (terzijde) ‘schiep’?! … ik schiep het dier, ik schiep de mens. Het verschil? Het dier is één, de mens valt in lichaam en geest uiteen. Hij splitst zich uit in iemand die doet en iemand die denkt. Daarom wordt in dit stuk de pro.. de proto.. progato... nist… … (terzijde) tja, God heeft geen toneel geleerd… ..letterlijk uitgesplitst in twee protoga.. togo.. nisten… … ( geërgerd terzijde) dàt hebben ze nu wel door. De mens bekijkt zichzelf in wat hij doet en grijpt in waar nodig, om zich te verbeteren. Hij heerst als een God over zijn eigen leven. En heeft God… (terzijde) mij dus … niet meer nodig. Of toch wel...? (klapt brochure dicht) Tot zover deze lezing. De mens heeft mij niet meer nodig. Ik ben benieuwd... (ze verdwijnt op identieke wijze als ze gekomen is, de muziek maakt plaats voor supportersgejuich, uit de ene hoek komt de Ene op, een zich opwarmend bokser, op de rug van zijn badjas staat ENE, gevolgd door zijn coach – op zijn trainerspak staat COACH ENE, ze lijken een beetje op elkaar; uit de andere hoek komt de Andere op met coach, op hun rug staat ANDERE / COACH ANDERE. God weer op - zonder effecten – in een zwart-wit gestreepte scheidsrechterspak)                             GOD (beschaamd) Prachtig kostuum... (leest met tegenzin af)God presenteert: het kampioenschap Vechten Voor Idealen, een strijd voor Vrijheid, Gelijkheid en Broederlijkheid… (terzijde) hoe komt hij erop?... In de categorie Vrijheid: een gevecht tussen aan mijn rechterhand, in de witte broek: de kampioen van de schrijver, hoofdrol in dit toneelstuk: de Ene...! (terzijde) de goeie!... ( Ene groet het publiek met veel show) Aan mijn linkerhand, in de zwarte broek: de Andere...! (terzijde) de slechte!... (Andere groet het publiek, de boksers gaan naar hun hoek, de trainers coachen bij hun boksers)                           ENE Ik ga winnen. Zet de champagne maar klaar. Dat zal hier rap gedaan zijn.                           COACH ENE Pas toch maar op.                           ENE Wie gaat er mij tegenhouden? Hij daar?                           COACH ENE Kalm. Gebruik je verstand.                         ENE Vrijheid, wat is daar nu moeilijk aan? Als ik iets niet wil, zeg ik nee. Gewoon nee.   (een enigszins droeve Vrouw in badpak loopt rond met een bord waarop “Ronde 1” staat; God scheidsrechtert, doet de twee kemphanen mekaar een hand geven, slaat op de gong, plots worden de boksers hartelijke vrienden, God volgt de scène van dichtbij)                           ENE Eindelijk! Zomer!                           ANDERE We hebben het gehaald! Zijn we weg?                           ENE Yes! Ik wil de ideale vakantie! Waar gaan we naartoe?                           ANDERE Maakt me niks uit. Als we maar weg zijn. (neemt folders ter hand) Keuze genoeg.                             ENE Ik pak intussen al in. (hij maakt zijn koffer)                           ANDERE (leest folder) ‘Leven als God in Frankrijk: la Côte d’Azur!’                           ENE Nee! Drie weken strand, dan kom ik totaal afgestompt terug.                           ANDERE Laat vallen. (neemt andere folder) ’De Caraïben! De Dominicaanse Republiek!’                           ENE Ideaal? Nee, geen bananenrepubliek. Ik heb een geweten, zie je.                           ANDERE Laat vallen. (neemt andere folder) ‘La bella Italia! Ideaal!’                           ENE Als er geen Italianen woonden. Ik haat macho’s.                           ANDERE Laat vallen. ‘Thailand, het mysterieuze, exotische paradijs!’                           ENE Paradijs voor pedofielen.                           ANDERE Laat vallen. ‘Het o zo gastvrije Turkije!’                           ENE Niet zo gastvrij voor de Koerden, en de Armeniërs.                           ANDERE Laat vallen. ‘De 1000 meren van Finland!’                           ENE ‘t Noorden? Ik kom nu al 1000 uren zon tekort.                           ANDERE (raakt geërgerd)Laat vallen.‘Eviva Espana! Costa del Sol!’                           ENE Wat? Daar gaat iedereen naartoe. Daar kom ik mijn buurvrouw tegen!                           ANDERE Laat vallen. ‘De nieuwe wereld: the United States of America!’                           ENE Nieuw? Dat zie ik elke dag op T.V. (klapt zijn ingepakte koffer dicht) Ik wil iets anders, iets speciaals, ik wil een ontdekking!                           ANDERE Wil je een ontdekking? Weet je wat? Ga eens alleen! Egotripper! ( kwaad af)                           ENE ‘Egotripper’? ( erachteraan) Hé wacht! Ik wil best naar de Peloponnesus, de Dordogne, Portugal, Zuid-Afrika, Praag, Canada, Australië… (valt stil) dat is ideaal... (zijn koffer valt open, alles valt eruit, hij duikt om het op te vangen, valt zelf)                           GOD (slaat op de gong) Winnaar van de eerste ronde: de zwarte hoek!   (Andere groet zegevierend het publiek, laat zich door Coach Andere feliciteren)                           ENE Hoe? Wat gebeurt er? Ik heb toch nee gezegd!                           GOD Ja, maar hij ook.                           ENE Hij doet wat hij wil. Wat kan ik daar aan doen?                           GOD Een goeie vraag. Denk eens na. Je hebt een coach, gebruik hem.   (Vrouw loopt rond met bord “2”; Coaches duwen boksers op krukjes, peppen ze op)                           COACH ENE Twee seconden nadenken. Nieuwe taktiek. Minder ‘boef! baf! ’                           ENE Minder ‘boef! baf! ’                           COACH ENE We laten hem komen, we gaan mee.                           ENE We gaan mee.                           COACH ENE En pas als hij je vertrouwt, dàn...                           ENE ‘Boef! baf! ’                           COACH ENE Nee, diplomatisch, geduldig. De vrijheid wordt tactisch gewonnen.                            ENE Diplomatisch, geduldig. (God slaat op de gong, boksers komen op mekaar af) Wat een mooi kunstwerk hebt u hier, meneer.                         ANDERE Ja?                           ENE Als ik zo een schilderij zie, besef ik wat schoonheid waard is...                           ANDERE Hier zit méér dan 30 jaar hard werk in, jongen, in dit huis.                           ENE (bewonderend) Alsjeblief...                           ANDERE En, jongen, wie weet wordt dat allemaal ooit van jou.                           ENE Dank u...                           ANDERE Mijn dochter krijg je nu al, voor de rest zal je hard moeten werken.                           ENE Och meneer, weet u, ik en materieel bezit..                           ANDERE Je bent diplomatisch, dat waardeer ik… Besef jij dat: er zit muziek in WC-buizen.                           ENE Wablief?                           ANDERE Ik dank alles aan WC-buizen. Wie hard wil werken baant snel zijn weg in WC-buizen. Stel je jezelf voor na 30 jaar in WC-buizen - waar je dan zit!                           ENE (wordt er niet goed van) Alsjeblief...                           COACH ENE Laat je niet inpakken.                           GOD (fluit) Stilte in de witte hoek!                           ANDERE 8 jaar in afvoerpijpen, 13 jaar in rioleringen, 10 in beerputten. Wat een toekomst.                           ENE (idem) Dank u...                           COACH ENE Doe iets. Je raakt ingesloten.                           GOD (fluit streng) Laatste verwittiging!                           ENE Het is niet dat ik daar op neerkijk, maar eigenlijk liggen mijn ambities elders.                           ANDERE Meer in labowerk? Proeven op de urinebestendigheid van WC-buizen, ..microscopisch uitwerpselonderzoek, het verrottingsproces….                           ENE Dat is allemaal machtig interessant, maar mijn passie ligt in..                           ANDERE Schimmelinfecties, ik wist het! Geen probleem, je krijgt de job die je wil.                           ENE Dank u, maar ik wil liever helemaal..                           ANDERE ..helemaal onderaan beginnen en je langzaam opwerken in WC-buizen. Je bent geduldig. Dat waardeer ik.                           COACH ENE Aanvallen! ‘Boef! baf! ’                           GOD (fluit snerpend) Strafpunt voor de witte hoek! (Coach Andere juicht meer en meer)                           ANDERE Echt de ideale schoonzoon. Diplomatisch en geduldig!                           ENE Dank u, maar ik vrees dat ik u moet teleurstellen..                           ANDERE Alleen artiesten of wereldverbeteraars, die kunnen mij teleurstellen.                           ENE Nu u het zegt, het is vervelend, maar ik ben toevallig wel..                           ANDERE Die schoften blijven met hun fikken van mijn dochter af!                           ENE (incasseert, wankelt) Ah…veralgemeent u misschien niet een klein beetje..                           ANDERE Mijn dochter verdient het beste, een goed leven, volgens aloude traditie.                           ENE Maar ik hou van uw dochter, meneer..                           ANDERE Vroeg opstaan, WC-buizen, half zes aan tafel, WC-buizen, vroeg gaan slapen, WC-buizen, kinderen kweken, WC-buizen, zondag familiebezoek, WC-buizen, én...als uiteindelijke beloning, het toppunt van het jaar: 14 dagen aan de Costa del Sol!                           ENE Wat?Daar gaat iedereen naartoe, daar kom ik mijn buurvrouw tegen!                           ANDERE Ja, gezellig hè! (klopt hem lachend op de rug) ’Boef!’ (Ene valt neer) ‘Baf!’ (Andere lacht) Jij bent gebuisd!                           ENE ‘Gebuisd’?!                           GOD (slaat op de gong) Winnaar van de tweede ronde: de zwarte hoek!   (de hoek van de Andere zegeviert uitbundig)                           COACH ENE Wij protesteren! De situatie was anders. De tegenstrever was anders.                           GOD Dat is het leven: altijd anders.                           COACH ENE Dat is niet eerlijk. Als dat zo zit, spelen wij ook niet meer eerlijk!                           ENE (krabbelt recht) Ons hebben ze niet meer!   (Vrouw loopt rond met bord “3”; Coaches zetten boksers op krukjes, lappen ze op)                           COACH ENE Derde en laatste ronde. Vanaf nu is alles toegelaten.                           ENE Alles!                           COACH ENE Het enige dat telt is dat we hem volop raken.                         ENE ‘Boef! baf! ’                           COACH ENE Nee, onder de gordel!                         ENE Onder de gordel!                           COACH ENE Maak hem af! Vrij of dood!                           ENE Ik vrij! Hij dood!   (God slaat op de gong: de boksers drinken op een receptie, zien mekaar plots)                           ANDERE (zeer blij) Nee! Zeg dat het niet waar is!                           ENE (zeer geërgerd) Ja alsjeblief, zeg dat het niet waar is.                           ANDERE Dat ik jou hier tegen het lijf moet lopen!                           ENE Ik dacht net hetzelfde.                           ANDERE Mijn allerbeste vriend! Ik droom!                           ENE Een nachtmerrie overdag.                           ANDERE Veel te lang geleden!                           ENE Niet lang genoeg, lang niet lang genoeg.   (Andere lacht maar zuur; God telt hem uit (telt luidop af op haar vingers): “Eén..”)                          ENE Oeieoei, wat ben jij ouder geworden! Dat gaat snel bij jou... (God: “..Twee..”)                           ANDERE (lacht zuur) Boh, een paar jaar maar.                           ENE Niet dat je er ooit deugdelijk hebt uitgezien, maar het is nog een pak erger geworden,                         je houdt het niet voor mogelijk. (God: “..Drie..”) Wat heb jij al die jaren gedaan?                           ANDERE Boh, een mens doet wat hij kan...                         ENE Dat is dan niet veel... (God: “..vier..”)                           ANDERE En wat heb jij al die jaren gedaan?                            ENE Geprobeerd je te ontlopen. Tevergeefs. (God: “..vijf..” - Andere incasseert steeds) En? Nog getrouwd geraakt?                           ANDERE Boh… Dat euh…is niet gelukt. Helaas.                           ENE Wat een verrassing! Hoe kan dat? Met zo’n sex-appeal. (God: “..zes..”; Coach Ene juicht, maar Ene zelf walgt meer en meer) En die kleren. Heel trendy. Echt in de mode - in de prehistorie, bedoel ik. (God: “..zeven..”) Hoe ben jij op dit feestje binnengeraakt? Vermomd als kamerplant? (Andere wankelt; God: ”..acht...”; Ene maakt hem met tegenzin af)En je stinkt nog even erg uit je bek als toen. Een hele opluchting. Er zijn nog vaste waarden in ‘t leven. (God: “..negen..”) Zeg, moet hier niemand zijn padvindersdaad verrichten voor vandaag? Kan niemand mij verlossen van deze trieste treurwilg, deze wandelende dooie tak? (Andere zakt in mekaar op de grond)                           GOD Tien! (slaat op gong en heft de arm van ene omhoog) En de winnaar is, door knock-out in de derde ronde, in de witte hoek: de Ene!                           ENE (lusteloos) Joepie... Wat ben ik blij...                           COACH ENE (omarmt Ene juichend) We winnen! Vrijheid! Je bent vrij! Een winnaar!                           ENE Een zak. Ik ben een zak. (hij druipt af, Coach Ene er paf achteraan; Andere wordt door Coach Andere afgedragen)                           GOD Mensen. Nooit tevreden.                         VROUW Pardon mevrouw, ik heb horen zeggen - ik maak me misschien totaal belachelijk...                           GOD Vraag maar.                           VROUW Bent U echt God?                           GOD (lachend) Zie ik er uit als God?                           VROUW (lacht mee) Nee.                           GOD Ik bèn God.                           VROUW Godver... excuseer, ik bedoel 'Halleluja! - En ik sta zomaar met u te praten...                                                 GOD Zoals te verwachten en te voorzien was.                          VROUW  God, hoe wist u dat?                         GOD Simpel: de anderen hebben tijd nodig om van kostuum te veranderen, en wie beter dan God om de gaatjes te vullen. Meneer heeft even geen inspiratie.                           VROUW Meneer? Wie?                           GOD ‘t Is altijd zo geweest: God als lapmiddel, als vangnet. Ben ik niet meer waard dan dat?                           VROUW Natuurlijk mevrouw, euh...God.                           GOD De mensen hebben lef. Ze verknoeien zelf hun leven en dan zeggen ze: “Waarom laat God dat allemaal toe? Dat kàn niet. God bestaat niet.” Dat zal wel. Als God niet bestond, bestonden zij niet eens.                           VROUW Heel goed gezegd. U moet zich zo niet laten doen.                           GOD (almaar kwader) Tot ze mij eens écht nodig hebben. Dàn besta ik weer wel.                           VROUW Geef ze er maar eens goed van langs, God.                           GOD Als dat zo zit, krijgen ze van mij rap een aardbeving of twee rond hun oren. Of een meteoortje...dat slaat altijd in. Ha! Wacht maar. Ze zijn nog niet af van God.   (gejuich, de boksers komen weer op, op de ceremoniële manier, maar nu in andere kleuren)                           GOD God presenteert: blablabla...in de categorie Gelijkheid...een gevecht...ratata… aan mijn rechterhand, in de rode broek, de kampioen van de schrijver: de Ene! En aan mijn linkerhand, in de blauwe broek: de Andere!   (ze groeten het publiek; trainers peppen hun boksers op - enkel Ene en Coach Ene hoorbaar)                           COACH ENE Tweede gevecht. Wat ga je doen?                           ENE (nog even lusteloos) Vechten, zeker?                           COACH ENE Vechten! Waarvoor?                            ENE Omdat jij het zegt. (krijgt een mep van zijn coach, meteen)Voor Gelijkheid.                           COACH ENE Voor Gelijkheid! En waartegen? Tegen…?                           ENE Tegen mijn zin. ( krijgt weer een mep, meteen) Onderdrukking. Tegen Onderdrukking. Nu heb ik het.                           COACH ENE Dat is mijn jongen, zo wil ik het horen. Pak hem! (Vrouw passeert met bord “1”, God slaat op de gong, Ene springt recht)                           ANDERE (blijft zitten, net als Vrouw af wil gaan) Schat!                           VROUW Pardon?                           ANDERE Weet je dat jij dat heel goed doet?                           VROUW Wat?                           ANDERE Je hebt het of je hebt het niet, en jij schat, jij hebt het: klasse.                           VROUW (straalt) Néé!? Jàà? Dank u wel, meneer de Andere.                           ANDERE Andy, zeg maar Andy.                         ENE Zeg, wat gebeurt er hier?                           GOD Hier wordt gevochten, wat anders?                           ANDERE Schat? Ik moet vechten, en ik heb nog geen massage gehad.                           VROUW O.                         MAN Wees eens een schat, schat.                           VROUW O natuurlijk Andy. (ze masseert zijn rug)                           ENE Scheidsrechter! Wanneer begint hij nu?                           GOD Wanneer begin jij nu? De eerste ronde is halverwege, je staat flink achter.                           ENE Hè? Hoe?                           GOD Trek je ogen eens open.                           ANDERE Zalig. Jij kan meer dan je denkt. Ik zal eens een goed woordje voor je doen. Hogerop.                          VROUW Wow! Bedankt, Andy.                           COACH ENE Vooruit, doe iets!                           ANDERE Nu mijn benen. Wees eens een schat, schat. (ze doet het)                           ENE Meneer, dat meisje is uw slaafje niet.                           ANDERE Jaloers? (tegen haar) Je bent echt een schat.                           ENE Gelijkheid van de seksen: nog nooit van gehoord?                           ANDERE Gelijkheid? Kennen wij heel goed, hé schat? Jij zorgt voor mij, dan zorg ik jou... Maar om een goed woordje te kunnen doen, moet ik je beter leren kennen. Schat. Wat zou jij ervan zeggen... (fluistert grijnzend in haar oor)                           COACH ENE Hij pakt haar. Niet laten gebeuren. Pak hem verdomme!                           ENE U hebt geen enkele respect voor deze vrouw. Ik verbied u..                           ANDERE Ken jij haar? (tegen haar) Ken jij hem?                           VROUW Nee.                         ANDERE Waar bemoei jij je mee?                           ENE ‘t Gaat om 't principe. Ik kom in opstand als ik een macho een vrouw zie misbruiken.                           ANDERE Wat ga je eraan doen? Op mijn gezicht slaan? -Doe rustig voort, schat.                           ENE Fysiek geweld is beneden mijn waardigheid.                           ANDERE Je bedoelt, boven je vaardigheid...? (tegen vrouw) Schat, je doet me goed. Ik voorspel je een grote toekomst.                           ENE Dit is echt het laagste van het laagste.                           ANDERE (kreunt van genoegen)Ja, nog lager... Ja, daar...                           ENE (zet zich in bokshouding) Ik daag u uit. Een gevecht. Van man tot man. Nu.                           ANDERE Ben je gek, dit is veel lekkerder. Vecht maar op je eentje. Hmm schat... (Coach Andere juicht, de Ene staat paf, laat zijn armen zakken)                           GOD (slaat op de gong) Winnaar van de eerste ronde: de blauwe hoek! (Andere groet zegevierend het publiek, laat zich door Coach Andere feliciteren en verzorgen)                           ENE Maar dat is niet eerlijk! Hij wil niet vechten!                           COACH ENE (trekt hem neer, coacht) Zo kan je hem nooit verslaan.                           ENE Twee seconden nadenken?                           COACH ENE (ziet hoe Vrouw met bordje “2”passeert)Nieuwe tactiek. Negeer hèm. Gebruik hààr.                           ENE Hè? Hoe?                           COACH ENE Zij kan hem makkelijker raken dan jij.                           ENE Ze kan hem toch niet neerslaan.                           COACH ENE Als je de tiran niet kan overwinnen, breng dan de slaven tot opstand. Werk op haar in. (God slaat op de gong)                         ENE (net als Vrouw af wil) Juffrouw!                           VROUW Pardon? Wilt u ook een massage?                           ENE Nee, ik wil alleen maar zeggen dat u meer waard bent dan wat mannen u laten doen.                           VROUW  Ah, u wil ook een goed woordje voor mij doen, hogerop?                         ENE Nee, ik help u niet. U zal voor uzelf moeten zorgen.                           VROUW O. Oei.                         ENE Uzelf verdedigen. In opstand komen. Tegen mannen die u misbruiken, zoals hij daar. Zie je dat niet, hij wil iets van u.                           VROUW Nee!                           ENE Als u hem gelooft, wordt u uiteindelijk niets anders dan zijn hoertje.                           VROUW Hoertje?                           ENE  De waarheid kwetst, ik ben eerlijk.                         ANDERE Hij, eerlijk?                           ENE Ik wil niets van u. Hij wel. Dat zijn de feiten.                           ANDERE Dit is een wedstrijd, hij wil winnen. Dàt zijn de feiten.                           ENE U moet er iets aan doen. U moét vechten.                           ANDERE Dat zal wel. Als jij tegen mij vecht, dan wint hij. Hij wil dat jij voor hem wint.                           VROUW Is dat waar?                           ENE Als u tegen hem vecht dan win ik, ja, maar als ik win wint ù ook. Als hij wint, dan wint u niet, want hij vecht tégen u, maar ik niet. Ik vecht voor u. Dat is het verschil. Begrijpt u?                           VROUW Ik begrijp het: alle mannen willen iets van me.                           ENE Maar nee!                           ANDERE Maar ja. En ik kom er tenminste voor uit. Dàt is het verschil. Bij mij weet je het.                           ENE Wat ik wil, is voor uw bestwil! Ik wil gewoon dat u...                           ANDERE ...dat jij de klappen krijgt in zijn plaats. Dàt wil hij. Zie je het?                           VROUW Ik zie het.                           ENE Wilt u dan heel uw leven ongelukkig blijven? Dat is dom!                           VROUW Ik wil niet vechten voor u. Waar moeit u zich mee? ‘t Ging best voor u ertussen kwam. Niemand kafferde mij uit. Nu ben ik een hoertje, dom. Laat me gerust! (loopt snikkend af, duwt Ene opzij, hij valt neer)                           GOD (slaat op de gong)Winnaar van de tweede ronde: de blauwe hoek!   (de Anderen vieren feest - Ene ligt er verwezen bij)                           COACH ENE Je moet tegen hem vechten, niet tegen haar!                           ANDERE (grinnikt) Ik moet zeggen: je hebt haar echt voor je gewonnen.                           GOD Laat mijn meisje gerust. Straks kan God nog zelf met dat bord rondgaan.                           COACH ENE Ik weet het even niet meer. Nieuwe tactiek…euh…                           ENE Ik wil toch niet meer vechten.                           COACH ENE Daarnet lag je ook achter. Je kan nog winnen.                           ENE Ik wil niet meer winnen, denk ik.                           COACH ENE Jij doet - ik denk.                           ENE Heb je haar niet zien wenen? Heb jij geen gevoel?                           COACH ENE Gevoel? Ik dènk.                           ENE Dus jij denkt - ik doe?                           COACH ENE  Dat is het.                         ENE Ik doe… ik doe... mijn handschoenen uit. (en gaat achter de Vrouw aan)                           ANDERE Aha. Hij geeft op?                         COACH ENE Zie jij een witte handdoek? Hij komt terug. (en gaat achter Ene aan)                           GOD Hij heeft nog 15 seconden. (en loopt dan maar zelf met het bordje “3” rond)   (Vrouw betraand op -Ene achter haar aan, Coach Ene achter hém aan)                           VROUW Het spijt me. (neemt het bordje van God over, doet haar ronde)                           ENE Het spijt mij. Je had gelijk. Om hem te raken, wou ik u raken.                         VROUW Mannen zeggen zoveel. Ga maar lekker vechten. Het is tijd.                         ENE Ik kan niet meer. Ik heb zo te zien niet het karakter dat nodig is om te winnen.                           ANDERE Pathetisch.                         VROUW Wat zit daar achter? Wat wilt u nu weer van mij?                           ENE (tracht zijn handschoenen los te krijgen) Hulp. Ik krijg mijn handschoenen niet uit.                           VROUW U stopt? Echt?                           COACH ENE Maar nee.                           ENE Maar ja.                           ANDERE God, mag ik mij dan ook gaan omkleden?                           GOD Zie jij een witte handdoek? Vechten!                           ANDERE Tegen wie?                           VROUW U stopt...voor mij?                           COACH ENE Ik zeg nee.                           ENE Ik zeg ja. Op één voorwaarde. Als u dan een ietsje minder ongelukkig bent. Ik kan daar niet goed tegen. Als dat zou kunnen heb ik genoeg gewonnen.                           VROUW Maar dàt is lief...                           ANDERE Is die komedie nu nog niet gedaan?                           VROUW Dit is geen komedie. Opgeven bewijst dat je gevoelens hebt, wat meer is dan ik tot nog toe van jou gezien heb.                           ANDERE Wat krijgen we nu?                         VROUW (doet handschoenen van Ene uit) U hebt gewonnen. Ik ben een ietsje minder ongelukkig.                           ENE Dan voel ik mij ook een ietsje minder ongelukkig. Dank je.                           ANDERE Ik moet kotsen.                           ENE Een vrouw als u die een man nodig heeft om zich goed te voelen, om te weten wat ze waard is. ’t Zou niet mogen. (hij wil afgaan)                           VROUW (houdt hem tegen) Ga zo niet weg.                           ANDERE Laten gaan, schat. Je bent beter af met mij.                           VROUW Ja? Jij zou nooit gestopt zijn voor mij. In geen honderd jaar.                           ANDERE Waarom zou ik stoppen? Ik ben gewonnen.                           VROUW Ja? Mij ben je verloren. (tegen Ene) Ik stop ook. Ik hoef dit niet te doen. Ik ga iets doen dat ik echt graag doe.                           ANDERE Aha, ik heb zo een idee wat dat kan zijn... (hij wil haar omarmen)                                 VROUW Wees eens een schat, schat? (duwt hem van zich af, hij valt neer, Staat op en gaat kwaad af, Coach Andere gooit witte handdoek en volgt)                                 GOD (slaat op gong) En de winnaar is, door opgave, in de rode hoek: de Ene! (heft zijn arm hoog)                           COACH ENE (omhelst juichend zijn bokser) Wij winnen! Yes! Gelijkheid!                                 ENE Ben je gek? Ik kàn niet winnen. Ik heb al lang opgegeven.                           COACH ENE Maar ik niet!                           GOD Zoiets kan alleen in toneel: de goeie wint altijd.                           COACH ENE Geniale nieuwe tactiek! Ik wist dat niet: jij kan denken!                           ENE Als dat waar is, heb ik jou niet meer nodig. Je bent ontslagen.                           COACH ENE Wat…?! Dat is zo typisch. Als een man verliefd is, schakelt hij meteen zijn verstand uit.                           ENE Ik ben niet verliefd.                           COACH ENE Typisch, hij wéét niet eens dat hij verliefd is. De vrouw regeert, de driften dicteren.                           VROUW Hé! Ho!                           ENE Uit mijn ogen, mislukte trainer. Vanaf nu wordt er over mijn leven niet meer nagedacht. Dat brengt alleen maar ellende, dat is nu wel bewezen.                           COACH ENE Ik ben al weg. Ik ga iets drinken. Met zo’n eigenwijs ventje kan ik niet werken.                           ENE Je bent niet meer nodig. Vanaf nu ga ik alleen op het gevoel af.                           COACH ENE Altijd dat verdomde gevoel. Ik verwittig je, zonder je verstand zal je niet ver raken.                          ENE Ik wil nergens raken. Hier wordt niet meer gevochten, gewonnen of verloren.                           GOD (gaat met Coach de zaal in)Oef, dan kan ik eindelijk die scène af. Dat stomme pak uitdoen.                           COACH ENE (in deur zaaluitgang) Zie je nu!. Zonder God zal je niet ver geraken. (gaat kwaad af)                         GOD (in deur zaaluitgang) Ach, wie weet... Ik ben benieuwd... Pauze. Tot seffens. (gaat glimlachend af - donkerslag - eventuele pauze)

Hazelof
0 0

Wat zazen de wanzen zo zalig vooruit (14/08/2013)

Man staat op het podium op een groot bed van klavertjes 4. Hij zoekt hiertussen het enige klavertje 3 die daar verborgen zit. Eerst door subtiel rond te kijken naar beneden. Later kruipt hij al hurkend door het veldje. Nog later op handen en voeten. Hierna legt hij zich tussen de klavers. Een vrouw komt binnen en net als de man ongeduldig begint te krabben in de aarde, begint zij te slaan op een tafel die niemand kan zien, maar die wel degelijk daar op het podium staat. Na enkele minuten serieus doorslaan op tafel, begint de man te slaan op zijn klaverveld. Ze slaan nu tegelijkertijd. De man en de vrouw beginnen samen te schreeuwen, heel furieus, heel luid. Het geschreeuw begint te wisselen van toon en begint na een tijd een rustige melodie te vormen. De vrouw begint te neurieën. De man zingt: -Katharina Met je lange haren van rood Breng morgen je kind naar de schoot van het land die zonodig je aanroept die stil met je praat Op het plein met de bomen die zich vluchten die staan naar het straatlicht die roepen je naam Katharina laat me gaan laat me gaan laat me gaan De vrouw neemt een pot rode verf en loopt hiermee naar de man. De man staat recht. Ze begint hem geheel onder te verven; met uitzondering van zijn handen. De man streelt met zijn handen de wangen van de vrouw. De man spreekt: -Van dorpen en huizen zie ik vaak enkel de gevelAls ze me nu eens aanspraken en me konden vertellen wat ze hebben rommelen in hun grote buiken Hoe vaak de hond uitgelaten werd? Of de poes wel te eten kreeg? Hoe vaak de apen met elkaar vreeën? hoe vaak die vrijpartijen gemeend waren? Of ze gelukkig zijn Of ze leven Of ze zich doden De vrouw antwoordt: -Geen vrees in mij zit geen een man die geen vrees heeft wees niet bang Enkel de muizen zijn bang maar in de kamer van het hol van de witte muis die in mij leeft zijn er kleine kinderen ze roepen naar hun moeder ze krabben en bijten elkanders oren afze zijn zich aan het hoeden voor de waarheid voo de rede dat hun moeder hen verlaten heeft voor de pijn dat ze weg is voor... De man schreeuwt: -GENOEG! en knijpt de keel dicht van de vrouw die dood valt. De man kijkt naar zijn handen en ziet het bloed stromen dat onzichtbaar is voor de kijker. De man neemt groene verf, ontkleedt de dame en tekent een grote klaver 3 op de haar buik, waarvan twee blaadjes haar borsten zijn. De man verlaat het podium licht valt uit Doek valt in 1 seconde naar beneden luid geschreeuw -fin-

Alexander Vrijdewei
0 0

werktekst 2 toneelstuk Kaat

don’t leave me in the steek de stakes are high steek in mijn zij, steek onder water you drop a lot of steken maar dat is niet erg steekt een steksken aan voor    de maagd er is een plexiglas tussen mij en de anderen, ik hoor gedempt hun stemmen, weet ge als ge maagd zijt is dat uw gevoel, zij horen elkaar zuiver en weten waarover het gaat, ik zie wat ze doen maar ik kan alleen maar raden wat de echte betekenis is als ik de daad daadwerkelijk heb ervaren. Ik schaam mij en toch ergens ben ik trots voor bij dat clubke te horen, mijn ouders zijn trots en god waarschijnlijk ook. Ontmaagd worden is ontwijd worden, het cadeau is dan uitgepakt, de nieuwsgierigheid en de spanning ook, hoe langer ik wacht, hoe groter het cadeau, maar het is niet gemakkelijk om zoiets dan nog uit te pakken, snapt ge? laaik a veurgen, touch touch touch touch touch me for the very first taaaim   de vechter wat een klotemuziek, yihaa, knots mot, woesjjjj, banzai, bruce lee   het kind mamaaaaaaaaa ik wil naar huis, ik wil niet meer naar marcelle, marcelle stinkt naar pipi en ik lust haar snoepjes niet,  k krijg ze niet uit het papierke dan ziet ze dat dan zuigt ze dat los geeft ze die snoep en moet ik hem opeten en haar adem riekt naar het kanaal of het putteke van de wc van het café die bol smaakt dan naar overgeef, ik wil naar huis!   de weduwe ik stap naar huis waar ik weer in een koud bed kruip, waar mijne man naast mij is koudgeworden, het verdriet het staarde in zijn ogen die ingezakt waren, dat is het eerste dat op valt aan nen dode, als ne gast op den tram naast mij zit te dommelen en zijn ogen sluit, dan kijk ik naar dat leven dat er nog inzit, dat vocht en dat warm pulserend bloed. Die warmte mis ik. wil tegen zo’n lijf liggen waar het bloed nog stroomt en het hart nog kan galopperen en met die gloed ben ik terug in hem en met hem en door hem en is niks weg. Zou diene gast mij willen? Mijn koud bed is te akelig en het ruikt nog naar afscheid.    de profeet  heb zo hard nagedacht, denk dat ik bijna een oplossing voor het wereldprobleem zie   de thuisloze ziet ge het zitten van weg te lopen van waardat ge vandaan komt? is ‘t moeilijk om terug te kijken? kunt ge tonen wie dat ge zijt als ge teruggaat of moet ge liegen? hebt ge wel al door dat ge weg zijt gegaan? en ziet ge wel waardat ge naartoe zijt gelopen? is dat nu wat ge hebt gewild, of is’t niet bewust gebeurd? deed mijn intrede door brussel zat in nen bocal keek naar de mensen en ‘t was erger dan de maskers van ensor de mensen dicht bij mij waren uitgerokken, gesmolten rubber de mensen verder waren doorschijnende gel kon door hun zien, ik zag hun zielen, van waar ze kwamen van sommigen was ik zo bang en ik verstijfde in het midden van een kruispunt Alle auto’s kwamen op mij af als speren, toeters scheldend hoongelach, dat is normaal, zei ik tegen mijn eigen, ze moeten u hebben, ge voelt de wereld echt, dit is uw kern. ‘t was ofdat ik in de matrix zat iedereen rondom mij was niet hoe hij of zij zich voordeed, en ik was één of andere Harry Potter Christus die de wereld begreep en doorzag maar het kwaad had mij door en zat achter mij aan. Na de doodangst kwam een rust groter dan dit universum k legde mij neer in het midden van dat kruispunt, ben toch al ontelbare keren gegaan, al dat kwaad is een deel van mij, ben zelf meer dan de hel,ik hoor niet bij de hemel, ben diegene die ze heeft bedacht,                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                        die mezelf heeft gecodeerd en gevraagd van te splitsen om hier op straat te liggen en mijn vuiligheid in honderden mensen te steken; ge kent mij, ge wilt mij negeren maar ge ziet gewoon wat het is een stukske viezigheid kiezigheid dat is wat de wereld is          en den artiest ik heb een liedje voor jullie gemaakt, ik heb ook een gedichtje gemaakt, ‘t is eigenlijk meer ne roman, ik heb ook voor jullie iets geschilderd, ik heb ook iets gekookt, Noordzeetong Gevuld als zeetongrolletje, asperges, kwarteleitje en waterkers. In schuimende boter gebakken, asperges, tuinbonen Fluwelen soepje van kreeft met selder, tomaat en dilleen tomaat met basilicumolie Gebraden parelhoenfilet,mosterdroom met koningskrab, tomaat en dragon. Asperges en lenteknolletjes met romanescobloemkool Aardappeltaartje met asperges, pancetta, broccoli en parmezaan Aardbeien, frambozen en mangomascarponemousse en vanilleijs ik heb ook een dansje bedacht, ik heb ook gedacht aan het decor, aan een toneeltje, ik heb ook een kostuum gemaakt en rekwisieten geknutseld, we hebben niet meer zoveel tijd, zal ik dan alles in ene keer tonen, of op nen andere keer als ge u wat meer op uw gemak voelt bij mij, en ik bij u want ja dat bepaald wel veel voor het effect misschien had ik mijn ouders niet moeten uitnodigen   maar goed ik begin en ik steek een steksken aan

lucia Rozenkin
10 0

werktekst toneel voor Kaat

Onze vader was ons dierbaar en de hem geschonken aanbetrouwde kinderen, -wij dus- waren hem dierbaarder als zijn eigen. Hij zag zijn zoon, de kassier, vluchten met alle gelden, welke de goedgelovige oudere dochters hem toevertrouwd hadden. “Goed waar prijst zichzelf aan” zei de zoon, en hij weette de dochters zo netjes aan te preken dat men wel moest in dienst van zijn overtuiging alles van hebben en huizen en houden afstaan. Het was zijn stem, zijn gave huid, zijn ongeschonden tanden, zijn filantropie, eigenlijk was alles zo idealistisch en sexy, de dochters waren trots op hun broer. “Ik beveel u mijn huis aan” zei de oudste dochter, “ik heb hier jarenlang geleefd in warmte en geluk en mijn kinderen houden van uw aanbiddenswaardige wijsheid, de opgaande zon en al wat in dit huis gevierd is van het schoone, ook ik was eens een gevierde schoone die tal van aanbidders had. Niemand heeft God ooit aanschouwd, maar nu sta ik sprakeloos mijn broer, een krijgsheld aan te schouwen en aanschouwen is dichterlijk, en wordt daarom alleen gebezigd van voorwerpen van verhevener aard, het is gemeenzaam bezien, sterker als wat men aanzien noemt ten gevolge van een onweerstaanbaar gevoel van verwondering of begeerte. Ik zeg u ik begeer mijn broer niet maar was hij mijn broer niet geweest ik had meer dan aan een schrijn aanbeden. Een vriendin trof me en iemand treffen is sterker dan iemand iets aandoen, ze zei: een domme menigte dicht hen die als hervormers der maatschappij optreden altijd zelfzuchtige bedoelingen toe, wat ge uw broer ook ten laste legt, het is zeker geen gierigheid, het is angst. En angst is sterker dan kracht want het moordt, het doodt, het roept schande, het zaait twist en rukt elke band los, het geeft een kick. Ik geloofde haar niet, hij was ontastbaar. Dat kon niet anders. De tweede oudste dochter zei: Ik ben niet helemaal naar dit vaak over het hoofd geziene land gereisd om namaak gsm’s, plastieken sandalen en gekopieerde dvd’s te kopen. ik ben hier voor u gekomen. Ze kwam van Amerika, het beloofde land, dat haar grootvader had geknecht en haar grootmoeder had verkocht, waarvan haar zucht naar schoonheid bevestigd werd in Kenneth Cole en Cole Haan. Ze was als enigste gebleven want luxe was in haar ogen zachter leven.   - Ik wist dat ge een fetisheur waart, broer. Ge sist als ge uw geloof verkoopt en die roestige schalen vol rottende kadavers van kikkers en kraaien naast half gescalpeerde koppen van knaagdieren, apen vol maden en hompen nijlpaard; de ingrediënten voor uw offers bedwelmen mij meer van de ontbinding dan van de vroomheid. Alle mensen zijn zondaars, maar goddelozen zijn gelukkig een uitzondering. Ge leest in de tanden van slaven den blauwdruk van wat ge gedaan hebt met uw volk en wat ge kunt doen met een volk. Onze voorvaderen werden verscheept omdat ze zaten op de schedels van hun eigen volk en zo’n volk dat moet overwonnen worden en het bloed dat vloeit moet gemengd worden want zo’n gruwelijk ras, dat moet vermenigvuldigen. onze oudste zus heeft het bloed vermengd met leem en er een huis van gebouwd,  ik niet ik maak niet graag de dingen zelf, ik spendeer mijn tijd daar niet aan. Ik hou niet van tijd verspillen. Als ge aan mij vraagt wat komt ge hier dan doen. Ewel hetgeen waar ik goed in ben: shoppen, relativeren en uitgaan en van mijn sociale contacten genieten. A jaa, en ook wat genieten van mijn broer, want ja, ge hebt een plan en ik ben wel benieuwd. En zo geschiedde: hij schoot de duiven van de oudste uit de oksels van haar dak, hij gooide zaad en trok voren in het stukje land dat rond haar huis lag, zo werd haar voedsel schaarster en haar huis was een baken. ze kon nergens naartoe want waar zij ging en de aarde bewerkte, smoorde hij de planten met biodynamische compost om zijn duurzame tirannie uit te bouwen       de zweter   america is a business, china is a factory and europe is den brilsmurf ik zit op den tram ‘s morgens en ‘s avonds en ‘s vrijdags zuip ik mij lam bij nen boomstam als ge hem omlegt ziet ge aan de ringen hoe oud hem is bij mij ziet ge aan mijn zweetringen van mijn kostuum hoe lang dat ik al ambtenaar ben ambetantenaar riep er ooit enen op den tram dat zweet geeft mij altijd ruimte als ik mij was dan is’t om zeep   de gevoelloze   ‘t is om zeep, après moi le déluge, kapt diene beton vol solventen, maakt de weereld manisch depressief, in bali bestaat dat niet, misschien enkel wat tsunami tussen de loverboys en kinderhoeren, en al dat ecologisch gewauwel, ik kap liever diesel in mijn tank, ik heb op alles al gezeten behalven op den tram loopt er maar onder   de gelovige . een laken een lijkwade met het gezicht van den heiligste een fleske gewijd water van Lourdes, ne paternoster, vier kristallen en de juiste tarotkaart, de gehangene, dat ben ik altijd ondersteboven, mijne kop zwaar als ne watermeloen maar licht van de schone gedachten over karma en den hemel, over planeten vol liefde en goden die mij opnemen in hun heilige tempels ik stap nooit met mijn rechtervoet eerst uit bed want dan gebeuren er slechte dingen die dag, maar als ik dan met solfer mijn kamer reinig dan kan ik naar buiten dan zien de engelen mij weer, ik ben dan zo blij dat mijnen bewaarengel gloria zingt als ik vijf weesgegroeten prevel, den dag is goed

lucia Rozenkin
8 0