Bestemming nul
Buiten liggen ze op een hoopje. De mirakels en de wonderen. Samengeharkt. Als hooi van rare grassen en ze komen overgewaaid.
Pluisjes kunnen vliegen. Eerst nog op de pelouse van een gazonzot en daarna met wat wind tot hier geraakt. Pluimen, dons van kuikens. Zomaar denk ik, iemand heeft er een dozijn gered uit dat miljoen.
Het is een kot van veel beton en ziek plastiek. Daarin gingen ze even leven. Daar konden ze dansen. Drie stappen. Met de rechterpoot rondom de linker en ze keken met hun lege ogen naar de lampen voor gebroed.
Ik weet het niet meer. Niet goed noch amper. Gelukkig zijn ze weggeraakt, die paar kiekentjes weg uit dat paviljoen, vol van gekakel, kippenkak en wondergroei.
We moeten hier weg. Wij met zijn allen. Het pluimvee, mens en ieder dier dat zich nog redden kan. Genoeg. Dat hebben wij ervan, van al die knoeierij en dat gezooi met al wat leeft.
Ja. We gaan op reis. We willen voort. De ark is langer dan weleer omdat er zo veel beesten zijn, bedreigd, misvormd, geklooid wordt gretig met het zijn. Het zwijn is dikker, rozer, malser dan voorheen. Alleen de koekoek weet van niets, hem laat het koud.
Hij is zijn kindjes kwijt. Hij zingt maar vrolijk over koetjes, koekjes, weet-ik-veel en het is helemaal echt tijd. We moeten gaan. Ik heb hem net gebeld.
Ricky is zijn naam. Hij is mijn vriend die altijd doolt, die ooit nog in een bolster leefde, maar voorgoed de aftocht koos, het weg-van-hier, het laat-het-zijn.
Alleen, het is nu zo en iedereen, zo lijkt het toch, is nu de richting kwijt. De ark, hij slalomt tussen alle wrakken, want de zee ligt vol met grut, met hun plastiek. De rotzooi drijft waar het niet zinken kan.
Ricky zegt dat alleman vertrekken kan. Met TUI. Mee met Tante Tutti Frutti welgevormd, ze is gehouwen, mals gesneden uit het Heuvelland. Ze wil haar boezem laten bruinen voor de bleke jongens die aan warme tepels willen zuigen.
Gij zot! Daar wil ik niet heen. Ik voel me eenzaam tussen borsten die mijn tong niet kunnen lezen en ik heb gekozen, voor een tocht, geblinddoekt omdat deze wereld veel te lelijk is. Ik zal me laten leiden door de wind.
Bij geuren van de eenzaamheid. Een bloem die mij niet kent. Die stilte van een droog kadaver. Overal waar rust verschuilt zit in het struikgewas. Daar kan ik even halt houden. Niet lang. Ik heb immers beloofd.
Het is aan Ricky, aan de kronkels in zijn hoofd, dat ik heb toegezegd, alles mee te brengen. Zachte pluimen voor een harde nacht. Koekoeksbout met saus van stoute dromen en verzwegen wensen.
Kaartjes ook, van Tante Tutti Frutti, naakte foto's van een schijntoneel, een tijdschrift over wielen, die traagheid en alles doodrijden wat zich in deze wereld waagt.
Het is dat handjevol, die boel, die menschheid met zijn mal gedoe en Ricky denkt. Ik weet het. Laat het maar! Hij blijft het liefst ver weg. Hij is. Hij wil. Alleen op reis, van niets naar nul.
uit de reeks 'Reizen met Ricky'