Stil lawaai
Zijn ogen gaan langzaam open
Het licht dendert langs de kieren van het raam
De zon staat al hoog te paraderen, zijn ogen kunnen het niet aan
Snel gaan ze nog even dicht, nog even niet, nu nog niet
Straks zal het beter gaan, straks zal het beter voelen
Toch nog weer in slaap gevallen
Haastig opent hij zijn ogen
Met een bonkend hart, denkend aan de tijd
De tijd die voorbij gevlogen zal zijn maar voelt als een minuutje
Niet op de klok kijken, niet op de klok kijken
Straks is nu geworden, het gaan en voelen is niet verbeterd
Toch eruit en kleren aan
Ellendeling, misbaksel, ongegrond stuk wortel
Verkwister van tijd, verloedering van kwaliteit, van menselijkheid
Af
leiding nemen over hetgeen, moeilijk vooruit te komen
Naar beneden kijken, hoofd gebogen, diep beschaamd
Zoveel lawaai in zoveel stilte
Ogen weten niet waar ze heen moeten, welke gruwel is waarlijk te zien
Oren klepperen in de oorverdovende stilte, weten niet meer wat ze horen
Neus ruikt niets, geen geur van bloemen, warme thee of een zoetig broodje
Mond houdt zich stil, omdat het niet meer weet wat te zeggen
Zoekend naar moed, lef en zingeving bewegen ze door de ruimte
De ruimte die zo immens groot is en tegelijk zich op nog geen vierkante meter afspeelt
Plots heeft de avond hem ingehaald, het donker klampt zich aan hem vast
Eindelijk bevrijd van de dagelijkse strijd
De wereld om hem heen beweegt zich nu op zijn tempo, richting het einde
Zijn ogen gaan langzaam sluiten
Het donker verwelkomt hem als een oude vriend
Snel gaan ze nog even open, nog even niet, nu nog niet
Straks is het weer ochtend, dan is er weer een dag gemist
Toch nog wakker blijven
Haastig sluit hij zijn ogen
Met een bonkend hart, denkend aan de tijd
De tijd die vliegensvlug voorbij is gegaan, al kroop het overdag
Morgen zal het anders zijn