Zoeken

Smokin' Hot

Een femme fatale rookt. Mijn benevelde conclusie na een kwarteeuw staren naar schoonheden en sigaretten. Maar waarom geven zoveel beauties zich over aan de macht van nicotine? Zijn ze de botergeile blikken beu en willen ze hun pracht verhullen achter een stinkend rookgordijn? Of vormt de waas van smeulend teer een rookbom in hun mysterieuze vertoning?   Met de invoering van het rookverbod is het schisma tussen mooi en lelijk in het nachtleven alleszins zonneklaar. Binnen heerst de saaiheid met schimmelende muurbloempjes als derderangsprinsessen. Sexy staat buiten, flirtend onder de warmteblazers. De bannelingen der maatschappij. Geslaagd op kankerrapporten, gebuisd door politiek en zeden. Maar wie stout is krijgt lekkers (en roet). Smoking is hot.   De exodus der eclatanten naar deze schemerige schiereilanden start steeds met dezelfde openingszin: 'Wil je met mij effe naar buiten gaan?' Het klinkt even veelbelovend als 'wil je met mij naar boven gaan?'. Buiten roken draagt een verboden vrucht in zich. Likkebaarden bij de crème de la crème op schimmige terrasjes. Waar rook is, brandt het verleidingsvuur. Smoke gets in my eyes en doet me huilen bij de aanblik van al dat moois. Lichtpuntjes in de duisternis. Geen wonder dat ook deze niet-roker zich bij die prikkelende massa schaart. Peer pressure van zandloperfiguren waarbij ik elke nachtelijke seconde wil vertoeven. Als een loyale puppy loop ik de kokette bazin achterna, die me met de Lucky Strike omhoog naar de uitgang gidst. In haar rooksluier richting altaar. She's pulling on me like a cigarette.   Elk tabakwolkje vormt een vleugje erotiek. Met haar vingers in een v-vorm masseert ze het toverstokje voordat haar lippen het kleinood omsluiten. Elke keer ze met toegenepen oogjes aan de filter zuigt, raak ik in ademnood. Girl, I couldn't get much higher… Tot ik die veredelde asbak binnendoe. Zure regen daalt neer op mijn tong, die zich na twee rondjes op het teer al terugtrekt. Mijn smaakpapillen wijzen immers resoluut nicotine én whisky af. Helaas blijft het imago van Don Draper zo een eeuwige illusie.   Toen ik acht was en telefonist van Buiten de Zone wilde worden, weigerde ik m'n eerste sigaret. De eerste in een lange rij. Ze mochten zo parisien als Gauloises of exotisch als Camel klinken, ik bezweek niet. Ik wilde mijn gedroomde tenniscarrière niet op het spel zetten.   Nu Wimbledon bijna onmogelijk lijkt, rookte ik gisteren toch voor het eerst. Gepusht door een gladde advocaat van Lucifer en een bevallige luchtverkoopster. Slechte lucht, bleek snel. Het zullen serieuze poesjes zijn die me nog tot dergelijke katers dwingen.

Magnus Sørenson
0 0

Schizofrenie

Ken je t gevoel dat je als kind van een iets te steile heuvel holt zodat je je benen bijna van onder je lijf rent? Dat je daarbij ofwel in je broek piste van t lachen ofwel je voet zwaar verstuikte? Wel, dit is de perfecte metafoor van hoe mijn gedachten werken: kans tot lachen, risico op tranen, maar wel zo intens en zo on-vergetelijk mogelijk. Alsof mn gedachten me telkens een stap voor zijn, loop ik in mn eigen schaduw… in constante achtervolging - … waanzin gewoon!     Laat ik starten op t ‘Zuid: aan die arty farty horizontale fontein. De buurt van musea, schone vrouwen en andere kunsten. Ik zie enkelingen die nog steeds verstoppertje spelen met de economische crisis en maar niet worden gevonden. Snel genoeg in hun Porsche om hen weg van de tsunami van de algemene malaise te voeren. Hun GPS ingesteld op de veilige buurten van t stad. Nee, hun satelliet reikt niet tot 2060! Ze zijn de lottowinnaars van hetzelfde systeem dat een crisisje hier en een vervuild planeetje daar veroorzaakt. Maar met een dikke nek is het blijkbaar moeilijker achterom kijken.   -----------   Vooruitkijken is mijn motto. T’zuid is namelijk ook de plaats van antiek, mode, fusion-cooking, fotografie, cultuurhuizen en andere verworvenheden. Ik beken dat een deel van me zich hier toch thuis voelt. Hemel en hel zijn buurlanden…   ------------------------   Ik wandel verder richting oud-justitiepaleis. Liberté, égalité, fraternité. Ken je ze nog? De verlichting boven het gebouw hapert. De verlichting in de wéreld staat op knipperen. Mensenrechten -aan. Darfour -uit. Indignados -aan, Goldman Sachs- uit, Occupy Wall Street - aan, Geert Wilders en Sharia4belgium uit. We hebben nieuwe lampen nodig -liefst op zonne-energie- om ons van dwaallichten tot vuurtorens te maken. Als een kat 9 levens mag hebben, waarom de mensheid dan geen 2 renaissances? In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zijn geen kleine lettertjes te lezen; geen clausules te bespeuren, geen procedurefouten mogelijk. Op rechtvaardigheid valt niet af te dingen, meneer, want het is onze enige houvast; de enige rode draad in het bestaan - rood van liefde, rood van bloed, steeds rood van beide. We staan met zn allen in een overvolle lift te wachten op … verdieping. De lijn ts. goed en kwaad is flinterdun geworden; dus moeilijk met het blote oog te zien - mss sta ik er wel pal bovenop … met mijn maatje 50.    ------------------   Mijn voeten brengen me naar de andere kant van de behoeftepiramide van Maslow: ’t Noord. In de Handelsstraat zie ik een man op een bankje. In een chaotische wereld van beurstransacties, twitters, face en andere books klampt hij zich vast aan zijn eigen boekje: de koran (het had evengoed een bijbel of thora kunnen zijn). Een mens die slechts één boek in het leven leest en blijft lezen -hoe heilig dan ook, beperkt zichzelf- het is als met een telescoop naar een bladje papier staren … - en zoals de sterren die we nu zien al eeuwenlang zijn uitgedoofd - zo hebben de Adams, Evas en andere dogma’s al generaties lang hun houdbaarheidsdatum overschreden. MAAR: het is wél dezelfde koran die deze man aanspoort om aalmoezen te geven aan de minderbedeelden (de Sakat). Het is datzelfde boek dat respect oproept voor de ouderen. Ik zeg altijd: ‘Wie het kleine niet eert, krijgt het kwade niet verteert.‘     Er zijn 2 soorten verdraagzaamheid. Bij de eerste komt er iemand expres op je tenen staan en jij ziet het door de vingers. AAAAAA! Tis ok, zenne, blijf nog maar efkes staan, ik kan het wel aan, ik ‘verdraag‘ het wel! Moet je bv. verdraagzaam zijn tegen iemand die onverdraagzaam is tegen een homoseksuele vriend? Moet ik mijn rode draad van mensenrechten telkens doorknippen omdat ik op ‘t zelfde moment zoveel mogelijk begrip en verzachtende omstandigheden moet inroepen? Cultuurrelativisme of niet: een burqa blijft een burqa, kindermisbruik blijft kindermisbruik -ook, en vooral- in een biechtstoel.   Bij de tweede -betere- vorm van verdraagzaamheid gebruik je je oren én je empatische vermogens. Als je lange tenen hebt, is de kans groter dat er iemand op trapt, maar als je allebei een stap in de goede richting zet, daalt het risico dat je iemand tegen de schenen trapt. Ooit schreef ik: Empathie is een totaal onderschatte schat waarvan de landkaart ver zoek is er is geen enkele waan zinnig behalve die vrede vol waant, geweld loos en elk leger leeg.   In het Midden-Oosten heeft men het spreekwoord: ‘een vijand is iemand wiens verhaal men nog niet heeft gehoord.’ In het Wilde Westen zong ene Nina Simone: ‘You don’t have to live next to me, just give me my equality.’ Samen weten we meer. Deze vuist op deze vuist en zo gaan we naar boven. Ben ik schizofreen?     Het is immers mijn zelfde huid die kippenvel krijgt bij klassieke Arabische muziek, als bij de Def Jam Poetry van Mos Def en co. Het is mijn zelfde bloed dat kookt bij de oorlogsdrift van Amerika als bij de uitvoering van de Sharia door de Taliban. Het zijn dezelfde grijze haren die ik krijg van de Grand Canyon tussen kansarm en belachelijk rijk, als bij elke vorm van onverschilligheid, religieus fanatisme en ander sluikstort van de geest.    -----------------   Potentieel zie ik iedereen graag. En hoewel het moeilijk is om met deze liefde zowel op t Zuid als op Noord geen blauwtje op te lopen,…hoewel ik af en toe zoals hier en nu wat gal moet spuwen, is mijn eindbalans positief. Want ik zie gewoon zovele vuurtorens: Ik zie mijn anderstalige studenten die samen geld inzamelen voor het goede doel en van elkaars nationale gerechten proeven. Ik zie de vreedzame sfeer als je in Borgerhout naar de Perry’s fruit gaat -waar chassidim en moslims symbolisch met elke gekochte banaan en elke verkochte ananas de muur afbreken.  Ik zie de geweldige initiatieven van een stad met zomerfabrieken en reuzeolifanten en kleine duikers die het volk buitenlokt en noord en zuid verenigt. Ik zie deze Open Mic want tegen de stroom in kan je de mensen makkelijker in de ogen kijken.   --------------------   Ken je t gevoel dat je als kind van een iets te steile, groene heuvel holt zodat je je benen bijna van onder je lijf rent? Dat je daarbij ofwel in je broek pist van t lachen, ofwel je voet zwaar verstuikt? Vandaag is het niet anders: alsof ik de Niagarawaterval door een trechter probeer te persen.        Analiseren is kanaliseren plus fantaseren is transformeren   -----------------------   Uiteindelijk wandel ik richting centrum van de stad. In ‘t stadspark kom ik mezelf tegen: … nee, niet symbolisch gesproken: nee, echt 2 Joachimmen die samen in het gras gaan liggen, zij aan zij, in het midden van de stad. In het midden van alles -……… net als de waarheid      

Joachim Stoop
0 0
Tip

Grondvesten

In een straatje zonder eind wonen we in het laatste huis. Wij…dat zijn ik en jij, en jouw ik en mijn ik, en haar zijn en zijn zijn en jullie en zij zijn hier ook thuis. Het huis is van iedereen. Het huis is dus ook van A.    Ons huis is een immens kluwen van penthouses, gesloten asielcentra, kraakpanden, stallingen met bakfietsen, gebedsruimtes, koosjere keukens, Jaintempels, diamantwinkels, achterkamertjes, casino’s, banken, scholen, groene serres, jazzy zolderkamers, bordelen, cellen, supermarkten, yogaklasjes, kindercrèches, chichabars, nachtwinkels, koffieshops, dakterrassen, loften, parlementen en circustenten.  Een allegaartje aan stokpaardjes, divergerende genen en op de spits gedreven gedrevenheden houden stevig huis in dit moeilijk Westers huishouden.   Een enorm trappencomplex tracht deze ettelijke kamers te verbinden, vooroordelen te ontbinden, baan te ruimen voor baanbrekende openheid en een doortastende blindheid. Maar zelfs in het stapvoets verkeer raast men mekaar voorbij in oorverdovende dovemansgesprekken, gebeden naar een voor mij onbekende god, muziek in oortjes als atomaire deeltjes, en het vingergetik op de nieuwste speeltjes. We zijn als een dakloze die speelt met een bos gevonden sleutels.   Op de gang -onze publieke ruimte- botsen we af en toe onder de maretak van wat overkoepelend zou moeten zijn, maar vergeten ogen en blikken te vangen, gemoederen te sussen -laat staan wangen te kussen.   Onze enorme woonkamer telt niet genoeg hoeken om verstoppertje te spelen, rust te verslinden, langzaam af te tellen om elkaar binnenkamers te gaan vinden. Afgeworpen oogkleppen slingeren rond, maar worden te vaak weer opgepikt alsof we bij een gedwongen huwelijk in een omgekeerd Stockholm-syndroom worden verstrikt.   “Ik pik dit niet“, zeg ik. “Ik pik dit niet,” zeg jij. En als kippen zonder kop lopen we de muren op en dansen we uit de maat met totaal verschillende muziek op onze iPod.   Op elke potje past een deksel -maar niet in onze keuken. Tupperware ligt verspreid in de overvolle kast en geen mens weet nog combinaties te maken tussen zwart en wit, jong en oud, fake en goud. Naast de keuken is het berghok- tot op de nok gevuld met wat vooruitgang voorgoed heeft achtergelaten:de volledige Winkler Prins, floppydisks, in het pre-internettijdperk door blozende jongens in krantenwinkels met eigen zakgeld betaalde playboys, Atari’s en Sega‘s, walkmans en cassettebandjes met pennen erin om de draad weer terug te draaien, draden rond afgedankte huistelefoons, evangelies, mayakalenders, polaroids en sleutels van berghokken tot op de nok gevuld. Tja, zelfs vergetelheid wordt al te vaak vergeten…   Terwijl betweterigheid en onbegrip zich als houtwormen tot in onze bovenkamers wurmen, stroomt er drijfzand onder verzuilde fundamenten en staat ons huis op een hellend vlak. Wie roept dat sommigen dan maar moeten verhuizen, kan zelf maar beter weggaan van onder ons gezamenlijk dak.   Nee, we moeten de diversiteit aan kamers niet slopen, maar net bouwen aan méér trappen én gangen én deurmatten om bij elkaar naar binnen te lopen. Meer leuningen,meer houvast om samen afgronden weg te hopen, meer rode draden om elkaars eindjes aan elkaar te knopen.   We moeten het belang van vóórkomen voorkòmen, vooroordelen veroordelen en van de neoliberale profiteurs profiteren.   We moeten de tuin in, afstand bewaren om erna met klare blik de klus te klaren. We moeten de tuin in om het verstarde geloof in ‘mijn God is goddelijker dan de jouwe’ te verbannen. We moeten de tuin in om ons vurig geloof in consumptie op het Olympische vuur van meer en beter en sneller en nog beter te verbranden. We moeten de tuin in, want in niemandsland is iederéén vreemdeling. We moeten de tuin in … om te ontdekken hoe mooi ons huis er vanbinnen zou kúnnen uitzien.   En pas dan … dán kunnen we terug doorheen dezelfde deur naar een thuis waarin we elkaars anders-zijn ontzien        

Joachim Stoop
0 0

LUXEMBURG

Luxemburg vond het allemaal prima. Alle dagen haver vreten, vliegen op zijn oren, en van tijd een zelfverklaarde maar nogal uit de kluiten gewassen amazone die het betamelijk vond om hem bij wijze van vertier als transportmiddel te gebruiken. Allemaal prima, niets aan de hand, hem ging je niet horen zagen. Maar waar Luxemburg wel grandioos het schijt van kreeg, was hoe de liefde bijwijlen werd afgebeeld in populaire cultuur. “Komaan”, zei hij, “het is toch duidelijk dat een volwassen relatie gebaseerd is op het sluiten van compromissen. Ik wil gerust alle dagen haver vreten, niets aan de hand, maar je moet mij niet komen vertellen dat het gemeenschappelijk belang ooit ondergeschikt kan zijn aan de persoonlijke verlangens van één van de individuen binnen een relatie.” “Tot op zekere hoogte kan ik je wel volgen”, antwoordde één van de anderen, “maar je kunt toch ook het belang van een doorgedreven individualisme niet ontkennen. De meest pragmatische opstelling is die van de permanente dialoog tussen twee persoonlijkheden, waarbij de identiteiten deelfactoren zijn van een groter geheel, zonder echter hun respectieve aflijning te verliezen. Deze insteek lijkt mij constructiever dan het nastreven van de ultieme, en in die zin romantische, symbiose tussen twee personaliteiten waarbij de afzonderlijke constituenten als het ware worden opgeheven en plaats maken voor een nieuwe identiteit dewelke in stand moet worden gehouden door een constante interne wisselwerking.” “Idioot, volgens mij ken je een te grote waarde toe aan de zogeheten chemie die het resultaat kan zijn van de discrepantie in temperament en signatuur van twee individuen. De doorsnede in het venndiagram van wederzijdse verwachtingen is een boksring en geen smeltkroes, en is als dusdanig meer gebaat bij arbitrage dan bij aanvuring.” “Dan onderschat je volgens mij de zelfregulerende kracht van de mutuele positieve ingesteldheid en de … zeg, sta jij nu te schijten?” “Welja, euh, daar lijkt het toch op hé.” “Nou, ik dacht… we waren toch aan het babbelen.. dan is dat toch wat raar om zo gewoon.. da’s precies zo…” “Wat?” “Welja, de mensen noemen ons altijd edele dieren en dan sta jij hier zowat te beren in het midden van een goed gesprek.” “Komaan, dat was geen goed gesprek. Onze meningen lagen mijlenver uiteen, en het zag er niet naar uit dat we kortelings tot een vergelijk zouden komen.” “Dan nog moeten we toch op een beschaafde manier kunnen discussiëren?” “Dat deden we toch?” “Maar je kunt toch niet zomaar beginnen kakken dan?” “Welcome to the real world, motherfucker.”

Proza(c)
0 0

Het volle pond

“Schat… Schat.”- “Hmmm?”“Schat, slaap je?”- “Hmpf… Ik geloof van niet. Wat is er misschien?”“Daarnet, tijdens het nieuwjaarsetentje bij Truus en Andy. We waren aan het praten over onze intimiteitsbeleving. Je zei dat je daar 100% tevreden over was. Ik maak me zorgen.”- “Hoe bedoel je, da’s toch net goed?”“Mja, maar ik weet nog dat we het daar vorig jaar op het etentje ook over hadden. Toen zei je nog dat je 200% tevreden was. Dat is een halvering van de voldoening die ik je kan schenken. Kan ik je dan echt totaal niet langer behagen?”- “Maar moppie, ik zei toch dat ik er 100% gelukkig mee ben?”“Mja, ok. Maar dat is toch maar een halvering tegenover vorig jaar.”- “Misschien had ik de vorige keer dan ook gewoon 100% moeten zeggen.”“Dus heb je vorig jaar overdreven, of zelfs gelogen?”- “Maar moppie…”“Jij bent me een fraaie hoor. Gewoon boudweg de waarheid geweld aan doen in de wetenschap dat je mij daarmee mijn fysieke integriteit op de helling zet. Als mijn uitgezakte lijf je niet langer kan bekoren…”- “Komaan, moppie, je bent 32.”“… zeg het dan gewoon, ik ben een redelijke vrouw. Maar wentel je niet in een web van leugens, verdoken homo die je bent.”- “Maar schat, ik ben 100% hetero!”“Zie je wel, ik wist het. Je geeft het nu al zelf toe, gore nicht die je bent. Ik had het kunnen weten. Deze hele relatie is blijkbaar gebaseerd op leugens en halve waarheden.”-”Moppie, overdrijf je nu niet wat?”“Jij moet spreken, emotioneel-theatrale diva die je bent.” Stukske dramaqueen van mijn voeten, dacht hij. Mocht ze niet zo goed zijn in bed, ik was al lang weg.

Proza(c)
0 0

Ervanonder

Felix was nog maar nauwelijks de deur uit, of het feestgewoel barstte al stevig los. Niet dat Felix onpopulair was of zo, het was gewoon beter om te wachten tot hij weg was.
Het hele gezelschap begon uitbundig feest te vieren, en iedereen maakte fun voor twee. Enkel Reginald stond wat onwennig in een hoekje te kijken naar het hele gebeuren. Hij ontsnapte daarbij aan eenieders oog, behalve dat van Sandra.
“Waarom dans je niet lekker mee, Reginald? Iedereen maakt zoveel plezier!”
-“Goh neu neu,” antwoordde Reginald, “ik heb nog wat last van een blessure aan mijn heup en …”
“Ach kom nou, flauwerd, het zal tof zijn.”
-“Maar ik denk dat ik echt beter oplet met m’n heup en …”
Sandra nam hem bij de pootjes en trok hem zachtjes richting dansvloer.
“Nee, Sandra, echt, ik moet trouwens eerst effe naar het toilet” stribbelde Reginald semi-nukkig tegen.
“Komaan Reginald… Waarom dans je toch niet gewoon lekker met ons mee?”
“OMDAT IK NIET WIL DANSEN, OK? Daar, het is eruit. Nu tevreden, trut?”
“Maar Reginald…”
“Elke keer als die rotte kat wordt buitengelaten zijn wij verondersteld te dansen als idioten. Ik heb niets tegen wat fun, maar onze soort moet beseffen dat net dàt pavloviaans conformisme ervoor zorgt dat we nog altijd overal proefdieren zijn, en het ons blijven onderwerpen aan clichématige preoccupaties net het soort gedrag is dat stereotiep behaviorisme nog meer in de hand werkt.” Reginald was in een zodanige colère geschoten dat hij de wereld rond zich carrément was vergeten. Hij had dan ook niet in de gaten dat het hele feest was beëindigd door het uiteenstuiven van al zijn vrienden. Toen het Reginald begon te dagen wat er gaande was, was het al te laat. Sandra’s betraande ogen waren het laatste wat hij zag. Oprechte spijt dat hij haar nooit zijn liefde had verklaard, het voorlaatste dat hij voelde. En dan die pijn.

Proza(c)
0 0

Arme Mensen

Adelbertje liet zijn lievelingspaard zadelen en vertrok op pad naar de arme mensen.“Hoi, arme mensen!” Adelbertje had besloten dat een luchtige informele toon de beste manier was om met de arme mensen om te gaan. Dat gingen ze vast wel op prijs stellen.“Goeiemiddag, Adelbertje,” spraken de arme mensen. Adelbertje voelde aan zijn ellebogen dat er enige weerspannigheid huisde in de zielen van het volk. Hij haalde echter zijn geldbuidel boven en sprak hen nogmaals toe, in alle sociale onversaagdheid.“Hé arme mensen, kijk eens wat ik hier heb: centjes! Ik geef eenieder genoeg geld om een nieuwe stoof te kopen, wat zeg je me daar van.”De arme mensen keken eens naar elkaar, en Adelbertje stelde bij enkelen van hen een opwaartse beweging van de wenkbrauwen vast. Hij kon geen touw vastknopen aan het gebrek aan geestdrift bij de arme mensen, maar de vragende blik in zijn ogen werd beantwoord door Jeffrey, hun voerman.“Nou euh, ik vrees dat we allemaal al een stoof hebben die prima is. Enkel die van Lucien begint de laatste tijd wat te stinken maar we hebben afgesproken om er zondag na de mis eens naar te kijken.”“Welja, maar komaan, een nieuwe stoof en al. Dat zou toch de max zijn!”“Goh ja, het is heel vriendelijk maar het hoeft toch niet per se hoor. De enige die er beter van zou worden is de stovenmarchand, maar die heeft niet per se geld nodig want hij heeft zelf ook al een stoof.” De stovenmarchand knikte instemmend, bijna gelaten. Zijn kwartaal was net afgesloten en hij mocht er niet aan denken dat hij nog negentien nieuwe stoven zou mogen gaan inschrijven.Adelbertje verstond er werkelijk niets meer van. Die ondankbare honden slaan hier zomaar een nagelnieuwe stoof in de wind. Hij reed beteuterd terug naar huis. De hoefijzers van zijn ros klonken schel toen hij de ophaalbrug overreed. “Luidruchtig klotepaard,’ dacht hij.

Proza(c)
0 0

Piraten van de Zee

De bemanning lag uitgeteld in de hangmatten, maar Blauwbaard zat bij kaarslicht in zijn kajuit. Buiten kraakte een nietsontziende storm, maar daar keek de piraat al lang niet meer van op. Hij zette de fles aan het enige oog dat hem nog restte, maar zag enkel de bodem. Ook dat nog.Blauwbaard durfde al eens weemoedig worden. Dan dacht hij aan vroeger. Aan hoe zijn vader telkens terugkwam van een of andere verre reis. Kijk eens wat ik hier heb, Blauwbaardje, en dan toverde hij een miniatuurbootje uit zijn jaszak tevoorschijn. Blauwbaard had zich in die periode vooral weten te bekwamen in het veinzen van enthousiasme. Wat konden hem die bootjes schelen. Blauwbaard wilde gewoon danser worden, maar dat mocht niet van zijn vader. Hij moest en zou ook een onversaagde zeerover zijn, en het familieconcern verderzetten. In die tijd was Blauwbaard nog niet mondig of standvastig genoeg om zich te verzetten tegen zijn vader, en gewoon zijn eigen dromen na te jagen. Nu, zoveel jaren later, had hij al vele schepen geënterd, muiters gekielhaald, en vijanden meedogenloos in de ogen gekeken om ze vervolgens ijskoud de dood in te jagen. Maar toch had dit alles nooit juist aangevoeld, maar eerder als iets wat van hem verwacht werd. Blauwbaard stond op, en staarde door de patrijspoort. Af en toe werd de gitzwarte zee verlicht door een helse bliksem, om zich daarna weer in een veelbetekenende duisternis te wikkelen. Het schip ging wild tekeer op de deining, maar de zeerot hield zich vlotjes staande door op de onvoorspelbare bewegingen te anticiperen middels met veel gevoel door de knieën te gaan. Hij danste.

Proza(c)
0 0

Rasse Schreden

Jef keek naar zijn vrouw, die voor hem zat te smakken. Sinds ze geen echte tanden meer had was dat er niet echt op verbeterd. Er waren de laatste vijftig jaar eigenlijk maar weinig dingen verbeterd, als hij er zo eens over nadacht. Grofweg sinds de oorlog was alles er min of meer op achteruit beginnen gaan. Het ging echter zo traag, dat je het verval pas na een hele tijd merkte.Marie, vroeger veruit het lekkerste wijf van hele dorp, was intussen net zo aantrekkelijk als andere bejaarden. De gedachte dat hij dagenlang ziek van jaloezie was geweest toen hij haar vroeger eens met een andere jongen had zien praten, leek nu bespottelijk.Intussen moest dit oude gedrocht elke dag een pil of zeven nemen, tegen of voor vanalles, ze wist het vast zelf al niet meer. Met bevende handen haalde ze de pillen uit de doosjes. Hij had zelf net zo gebeefd toen hij de eerste keer die handen had mogen vasthouden. Ze stak de pillen tussen haar lippen, en slikte ze door met een geut vrij slappe koffie. Hij had zelf ooit een eerste keer die lippen mogen kussen. Het was een haast onwerkelijk moment geweest. Ze leken het absolute middelpunt van het heelal, en tegelijk de enige twee zielen die aan God’s waakzame oog wisten te ontsnappen. Het leek toen het eindpunt van de geschiedenis. Achteraf bekeken was het zelfs een beetje zo.Hij keek onwillekeurig naar de klok. De wijzers waren doorheen de jaren precies steeds lomer geworden. Het leek alsof ze trager en trager vooruitschreden. Zie mij hier zitten, dacht hij. Gisteren was ik nog achttien jaar. Hij keek naar Marie, en zag dat ze ook naar de klok keek.“Die wijzers gaan precies trager en trager,” zei ze. 

Proza(c)
1 0

De vrouwtjes

“Goeiemiddag mevrouw. Van Der Spek, inspecteur. Ik heb begrepen dat hier een diefstal heeft plaatsgevonden.”- “Dat klopt, inspecteur.”“Kunt u mij de precieze omstandigheden onder dewelke het voorval voorviel verhalen?”- “Het zit zo dat ik gisterenavond bezoek had van een knappe man. Een inspecteur, zowaar.”“Veelal betrouwbare types.”- “Dat is ook zo. En toch weer niet. Ziet u, deze knappe, innemende inspecteur heeft namelijk mijn hart gestolen.”“Diefstal van vitale lichaamsdelen. Hoe laf. Dat kan hem duur staan te komen.”- “Pakt u hem maar niet te streng aan.”“Ututut. Ik moet overigens zeggen dat ik deze plek herken, vermits ik hier gisterenavond meen te hebben vertoefd. Als ik mij goed herinner waren hier enkel twee individuen aanwezig, te weten uzelf en mijzelf, in de hoedanigheid van ons beiden.”- “Oh nee, inspecteur, wat zou dat kunnen betekenen?”“Dat kan enkel betekenen dat we hier met een onzichtbare macht te maken hebben. Iets dat onze respectieve persoonlijkheden oversteeg, en zich als dusdanig aan mijn nauwlettend inspecteursoog wist te onttrekken.”- “Oh nee, dat klinkt vreselijk.”“Maakt u zich maar geen zorgen, juffrouwtje. Wat er ook moge gebeuren, ik verzeker u dat u uw hart terugkrijgt.” Van Der Spek wist wat de vrouwtjes nodig hadden. Een man die niet enkel naar de woorden luisterde, maar ook naar wat erachter school. Iemand met een beschermende houding. En begrip. Bovenal begrip. Enkel spijtig dat de vrouwtjes hem nooit zagen staan.

Proza(c)
0 0

Herrie

Andy’s vrij korte armen hadden hem eigenlijk nimmer voor onoverkomelijke problemen gesteld. Het enige wat hem echter nooit goed was afgegaan, was de wasmachine ledigen. Hoe hij ook probeerde, nooit slaagde hij erin zijn armen helemaal rond de kleffe was te spannen. Onderweg naar de waslijn was er altijd wel een sok of onderbroek die hem ontsnapte, en op de grond belandde. Lakens, broeken, en hemden geraakten wel altijd op bestemming. Zo in gedachten verzonken wandelde Andy door de stad. Het is zoals het leven, dacht ie. Er valt al eens een sok. Of een onderbroek (sommige mensen zeiden slip maar daar ging je Andy niet gauw op betrappen). Maar het écht belangrijke – de grote stukken - kwam toch maar altijd mooi in orde.       Hoewel, dacht Andy, een onderbroek, dat is toch ook zeker niet onbelangrijk. Wel integendeel. Een verse onderbroek was zelfs essentieel. En toch vielen die zoveel sneller. Andy merkte van zichzelf dat hij in een neerwaartse denkspiraal was terecht gekomen. Daar kwam altijd herrie van. Hij kwam aan bij het huis van zijn geliefde, en belde aan. Ze deed open, en zoals steeds was Andy compleet verbouwereerd door haar verschijning. In een opwelling zei hij: “Vicky, ik weet niet wat het betekent, maar je bent een slip voor mij.” Hij draaide zich om en liep terug naar huis.Helemaal ontdaan sloot Vicky de deur en ging ze terug in de zetel voor zich uit staren, zoals ze al de hele dag had gedaan. Ze moest de wasmachine nog legen. Daar kwam altijd herrie van.

Proza(c)
0 0

Pump Polizei

Lelijke vrouwen maken massaal misbruik van de naaldhak. Met dit toverstokje trachten ze alsnog de aandacht te gijzelen. Deze volksverhakking bezorgt de samenleving een dagelijks arsenaal aan ontgoochelingen. Stel: je bent een man en je leest de krant alleen op een bankje onder een aangenaam herfstzonnetje. Je bent verzonken in een uitstekende column. Tot ritmisch getik de stilte vult. Tak...tak...tak. Jouw blik snakt al naar de Heilige Tweevuldigheid: borsten en billen. Het snoetje komt later wel in beeld. Je kijkt reikhalzend op, wat leidt tot drie mogelijke scenario's: a) Killer heels, killer looks. Naaldhakken die jouw hart doorboren. ‘Air on the G string’ van Bach begeleidt deze sensuele parade. Van naaldpunt tot decolleté: a highway to heaven. Schuldig aan schoonheid vormt het vonnis van jouw spoedproces. Met veertien centimeter als moordwapen én als bewijsmateriaal. b) Geen naaldhak, maar een zak in een streepjespak op luid Italiaans leer. De patser wil met lawaai zijn plaats boven het maaiveld bereiken. Als kind stak hij ongetwijfeld kaarten tussen z'n fietsspaken. Ik doorprik echter die decibels en keer met een monkellachje terug naar De Standaard. c) Standaard is jammer genoeg de derde optie. Ondermaatse vrouwen, de attentie onwaardig. Ze eisen de aandacht op met goedkoop geweld. Met hakbijlen van Taiwanese makelij slaan ze prille dromen stuk. De jagersblik, zwanger van verwachting, eindigt in een miskraam. Gevoed door slecht vlees. De ontgoocheling treedt op bij beide partijen. Terwijl jouw kopje naar beneden duikt, druipt zij in het dwaallicht af. Een fiasco op stiletto's, tippelend op valse noten. Met een algemeen verbod op de naaldhak voorkom je deze frustratie. Maar laten we menselijk blijven en iedere vrouw haar zweempje glorie gunnen. Daarom pleit ik voor een belasting op pumps, het meest populaire model. Hiermee spijzen we de lege staatskas en schakelen we een significante groep onruststokers uit. Beauties genieten een recht op vrijstelling, uitgereikt door de Hoge Raad voor Schoonheid. Uiterlijke parameters verdienen een hoofdstuk in het Staatsblad. Wetten horen een afspiegeling van de samenleving te zijn. Vanuit het veld kreeg ik overigens de vraag of er een maximale leeftijdsgrens op het gebruik van de naaldhak moet gelden. Hoewel een bilpartij na drie kinderen doorgaans belabberd degradatievoetbal afhaspelt, ben ik hier geen voorstander van. Het ontneemt de dames die succesvol de tand des tijds hebben doorstaan, de kans op een toy boy. Dit wetsvoorstel laat deze golden girls de ruimte voor een gewettigde troostprijs na een mislukt huwelijk. Een speciale Pump Polizei zal het straatbeeld vrijwaren van naaldhakmisbruik. De Pump Polizei zal mokkels kortwieken die op wankele basis interesse opeisen. Breng ze met de voeten op de grond en haal ze uit hun luchtkasteel. Steek ze in ballerina's waarin ze zich een prinses kunnen wanen zodat de teleurstelling ons niet langer tegemoet treedt. Aan wie zich nu aangesproken voelt: wees gewoon platvoet en word ieders vriendinnetje. Gun echte godinnen de extase van de naald. Zelfkennis is het hoogste goed, ook tien centimeter lager.

Magnus Sørenson
11 0

Quicki

Op een luie zondagnamiddag, een week na de gemeenteraadsverkiezingen, kregen we onverwacht bezoek van een bevriend koppel en hun twee kinderen. De jongen en het meisje sliepen, of deden alsof. In de gang lieten de vrienden de kinderen van zich afglijden. Hun vader rolde met de ogen. ‘Kom nu, kindjes, wees ‘ns flink!’ Het meisje lag verfrommeld op de grond. Haar broer gluurde naar me van onder een opgetrokken wenkbrauw. Van zodra hij zag dat ik het spelletje doorhad, kneep hij zijn ogen stijf dicht. Ze moesten de woonkamer worden binnengedragen. Daar ontdooiden ze pas, nadat we een tijdje geen acht meer op hen hadden geslagen. Zonder hem aan te kijken, prikte ik de jongen van tijd tot tijd in zijn buik. Dat kwam me na enkele keren op een halve wurggreep te staan. De boosheid die de jongen daarbij voorwendde, was niet helemaal gespeeld. Er school een verkennend soort baldadigheid in, die hij van de stoerdere jongens uit zijn klas had geleerd. Hij ging nu naar de grote school. Zijn zusje zat onrustig op de bank op en neer te wippen. Telkens ik mijn tong naar haar uitstak, dook ze achter de rug van haar moeder weg. Ik trok een nieuw register open. ’Jij bent een neushoorn zonder neus.’ Met een beschuldigende vinger wees ik naar de jongen. Hij herkende het spelletje meteen. ‘En jij bent kaka!’ ‘Aha, ik kaka? Dan ben jij’ – ik deed alsof ik lang moest nadenken – ‘een giraf zonder stippen!’ De jongen straalde. ‘En jij bent kakaaaaaa!’ Hij krulde schaterlachend achterover in de zetel. Zijn zusje kwam naast me staan. Om deel te hebben aan de pret, trok ze aan mijn arm. ‘Kakaaa,’ toeterde ze in mijn oor. ‘Kijk wie daar loopt!’ Hun vader wees door het raam naar de overkant van de straat. ‘De nieuwe burgemeester!’ Ik stak nog in de rol van gemankeerde circusdirecteur. ‘Quickiiiiiiii,’ riep ik uit. Iedereen in de stad noemde de nieuwe burgemeester ‘Quicki’, wat een verbastering was van ‘s mans familienaam. Voor de kinderen klonk het als een figuurtje uit een tekenfilm. Lachend keek ik naar het volwassen gezelschap. Mijn vriendin staarde me bedremmeld aan. Er lag een begin van plaatsvervangende schaamte op haar gezicht. ‘Misschien moeten jullie Quicki maar eens goeiedag gaan zeggen.’ Mijn kinderachtig gedrag had een aanstekelijke uitwerking op de vader. ‘Neen, niet doen.’ De moeder keek naar mijn vriendin. Maar de mannen hadden schik in de zaak. Ik pookte het vuur nog wat op. ‘Toch wel, toe, ga maar eens goeiedag gaan zeggen aan Quicki.’ De kinderen stoven de gang in. Het duurde een tijdje voor ze de voordeur uit het slot kregen. Ik hoorde ze onder elkaar konkelfoezen, zoals alleen kinderen dat kunnen wanneer ze iets ondeugends in hun schild voeren. ‘QUICKIIIIIII!’ schalde het door de straat. Samen met hun vader ging ik aan het raam staan. De nieuwe burgemeester was iets op zijn smartphone aan het intikken. Iets met een losliggende stoeptegel ongetwijfeld, of een verkeerslicht dat niet werkte. Ze moesten nog enkele keren roepen, vooraleer hij hen hoorde. Toen zwaaide hij stijfjes. Gierend van het lachen stormden de kinderen de woonkamer opnieuw binnen en begonnen aan een rondedans rond de salontafel. ‘Kom kindjes, we gaan thuis lekker wafels eten.’ De gekende truc om een einde te maken aan het gejoel. De kinderen lieten zich gewillig in hun jasje hijsen. Ik zwaaide hen na toen de wagen gekeerd was en toeterend de straat uitreed. In de woonkamer was mijn vriendin de lege glazen aan het verzamelen. ‘Onnozelaar,’ zei ze, ‘die kinderen zo dol maken!’ Zonder me aan te kijken, schudde ze het hoofd, alsof ze iets herhaalde dat ze me al honderden keren had gezegd. Ik liep naar haar toe en sloeg mijn armen om haar heen. ‘Jij bent een egeltje zonder stekels,’ zei ik. ‘Ach!’ Even dacht ik dat ze ‘kakaaa’, zou zeggen. ‘Het is al goed,’ zei ze daarentegen heel volwassen.  

detroostvancontouren
0 0