Zoeken

Tip

Dilbeek

Vandaag was ik in Dilbeek. Omdat ik uit een Vlaams nest kom, denk ik er meteen de woorden ‘waar Vlamingen thuis zijn’ bij. Zoals ‘iedereen komt, als je Leo roept’, bij iemand die Leo heet. Maar Dilbeek dus. Ik had er een afspraak met een mogelijk nieuwe klant. Een prospect heet zoiets in de taal waarin ik betaald word. ‘Spreekt u Frans?’, vroeg de man me bij het binnenkomen. 'Oui, oui, bien sûr,' zei ik. Ah oui, car je suis Belge, wilde ik er nog aan toevoegen, maar de laatste keer dat ik dat zei, was tegen een erg aimabele Waal, waarop die zich wat geviseerd voelde door mij, omdat hij ook Belg was, maar geen Nederlands kon, of toch niet zoals ik Frans kan. 'Le plus important, c’est qu’on se comprend,' zei ik. En dat meende ik ook. Toen tegen die Waal, en nu tegen die Dilbekenaar. Het werd een beleefd technisch gesprek met de patron en zijn rechterhand over potjes vol olijven waarop een ingenieus etiket moest komen. Er borrelden spontaan prijstechnisch interessante ideeën in mij op, die ik losjes uit de pols op tafel gooide. Eensgezindheid alom, en in het vlotte taaltje dat ik me de voorbije twintig jaar eigen heb gemaakt, nam ik even gezwind afscheid als ik hen had begroet. De versnaperingen die een secretaresse op drie borden op tafel had gezet, had ik onaangeroerd gelaten. De laatste keer dat ik ad fundum Griekse hapjes had genuttigd, nu toch zo’n 15 jaar geleden, ben ik er een week ziek van geweest. Ik wil er gerust een etiket op kleven, maar het ook nog eens eten, is iets anders. Opnieuw in de Vlaamse buitenlucht, lachte een Belgische zon me hartelijk toe. Ik heb altijd de neiging te denken dat de zon in het land waar ik ben alleen van dat land is. Zoals de zon die ondergaat in de Noordzee toch onmogelijk dezelfde kan zijn als die van de Middellandse zee? Het is een zienswijze die ik graag volhoud. Het zorgt ervoor dat ik er op vakantie foto’s van maak. Kijk eens wat een zon we daar hadden. Zoiets. Enkele ogenblikken later reed ik met mijn prospecterende auto opnieuw doorheen de propere Dilbeekse straten. En toen, toen herkende ik het. Als een foto uit mijn album van 1973. Die heuvelende straten, de appartementsblokken van vier hoog en hun zonnewerende terrassen van gefumeerd glas. Hier was ik als kind vaker geweest. Deze glooiende voetpaden kende ik. Ooit had ik er onwennig met mezelf op gehinkeld. en gerolschaatst. Ja, ik was een krak als het op echte jongensspelletjes aankwam, toen ik acht was. Er passeerden flarden hevige zonneschijn in mijn hoofd en een korte blauwe sponsen broek. En ook gesprekken met voorbijgangers die ik niet begreep. En de lieve ogen van mijn moeder, die me af en toe een blik gunde vanuit het keukenraam van het appartement drie hoog, waar ze een Franssprekend nichtje hielp met wat Vlaamse huiselijke arbeid. Heel even aarzelde ik, wilde ik de auto parkeren, en het appartement zoeken waar ik vanop het terras ooit naar beneden had gekeken, in een stralende zomerzon, met een veelkleurige lolly in de hand, angstig om zoveel zonnige hoogte. En heel even, heel even maar, kon ik het zuur in mijn keel proeven, en hoe de lolly aan mijn bezweette jongenshandjes begon te kleven. Dat die beelden na bijna veertig jaar nog in mijn buik en hoofd geparkeerd zitten, dat mag een wonder heten. Een Fransman schreef er een verplicht platgelopen stuk over. Ik weet het. Niks nieuws onder de Europese zon. Heel even had ik zin om patisserie Lejeune binnen te gaan, daar op de hoek. En dan te zeggen: ‘Un koffiekoek, s’il vous plait’. Ik krijg er in deze streken altijd gegarandeerd een serviette bij. Ze horen immers dat ik van ver kom, en de koffiekoek in de auto zal opeten, vooraleer ik me weer naar een volgende prospect begeef. Een serviette is dan handig. Het gaat anders zo aan het stuur kleven. Le plus important, cest qu’on se comprend, denk ik nog. En met een zurige krop in de keel, word ik wat verderop één met de avondspits.

Jan De Palmeneire
62 4

Roos en de Makelaar in Ontroerende Goederen. Aflevering 1: Het paard voor de wagen.

Na twee gebroken harten in één maand tijd, beslis ik dat het moment rijp is om de spreekwoordelijke koe, eh stier, bij de horens te vatten. Net geen drie jaar heb ik geïnvesteerd in geduldig wachten op mannelijke exemplaren die telkenmale niet wisten of ze wel voor me konden kiezen. Twijfel en treuzel alom. Een emotionele achtbaan.  Een wachtbaan. Allebei waren ze me ontzettend dierbaar: heel diep, en waar. Maar nu wil ik zelf aan zet zijn. Pro-actief.  M’n paarden niet langer achter de wagen spannen, maar met volle teugels vooruit. Dus schrijf ik me in bij een relatiebemiddelingsbureau: een makelaar in ontroerende goederen. "Tja, waarom wachten op je geluk als je het ook een duw kan geven?”, beaamt een dierbare vriendin. “Eh, da’s toch één groot hoerenkot?” reageert mijn vader laconiek.  “Een heel moedige beslissing, stel je me in een volgend leven aan je nieuwe partner voor?”, zegt de ex die prima kan doen alsof het ’m niet raakt. Vanuit de auto doe ik snel een telefoon. Ik verdraag geen uitstel meer. Maak een afspraak met een punctuele secretaresse. Haar lieve, opgewekte, tegemoetkomende stem geeft me moed. Ik geef het op mijn beurt niet graag toe, maar de ex heeft toch een beetje gelijk: dit vraagt durf. Ik leg m’n breekbare hart voortaan in professionele handen: een zorgvuldig opgebouwde database, aangevuld met de expertise van een handvol consulenten, én een punctuele secretaresse.  Een tweetal weken later word ik uitgenodigd op een eerste intake gesprek met de Makelaarster. Ruim een half uur te vroeg parkeer ik m’n auto voor de deur. Ik kom altijd te laat op afspraken. Het weze glashelder duidelijk: mijn paard staat ruimschoots voor de wagen.  De koppelaarster verbaast me positief: een oprechte, persoonlijke aanpak.  Deze dame is beslist geen lege, commerciële, romantische regelneef. Haar bureau belooft een klare, eerlijke kijk op waar het in de liefde vaak om draait: hoe het klikt, smelt, botst, en altijd anders uitdraait dan je oorspronkelijk had verwacht. Ze start het gesprek heel nonchalant, alsof we in een bar zitten, of ergens op een reünie van oud-studenten. We blijken studiegenoten te zijn en de eerste twintig minuten van onze ontmoeting gaan naar het ophalen van herinneringen aan de universitaire dagen van weleer. Je weet wel: gemijmer over bevlogen, excentrieke professoren, en nostalgie naar de hel die mondelinge examens waren.  Ik voel me volstrekt niet op een mondeling examen. En de koppelaarster praat honderduit. Een ongeduldige stem in me zegt: “eh, waar is die checklist die moet worden afgewerkt?” “Mijn desiderata, mijn kenmerken, mijn profiel, mijn do’s and don’ts?” Maar mijn gesprekspartner lijkt mijn verborgen ongeduld te negeren, en praat rustig door over faits divers alsof we elkaar al jaren kennen. En eigenlijk voelt het ook wat zo. Als een vlotte en vanzelfsprekende match.   De checklist wordt afgewerkt, het contract overlopen en ondertekend. De nuchtere feiten worden niet onder tafel gemoffeld, maar openlijk besproken. “Dit avontuur kost je een rondreis naar Thailand met een gerenommeerd reisbureau”, spreekt een duivels stemmetje in me. “Maar je reist lekker wel een jaar lang voor die prijs, krijgt elke maand een man aangeboden, én als je even wat pauze kan inlassen, dan mag dat”, fluistert de sussende engel. Ik sluit een compromis met mezelf en beloof aan Mefisto dat mijn perfecte match-to-be me vast en zeker meeneemt op een te gekke reis naar Thailand. Dat zou Sera-fijn zijn.   Het bureau heeft 2200 klanten, en 50%  vindt een geschikte partner, zo leer ik. Mijn kansen zijn dus 1 op 2. Statistieken op de website van het bureau vertellen me dat 45 een scharnierleeftijd is. Vanaf die leeftijd stijgt het aantal vrouwen in verhouding tot het aantal mannen. Ik heb dus nog net twee jaar de tijd om het kritieke kantelmoment voor te zijn. Alle hens aan dek. Juu paard. Hup Ro(o)s. Ik protesteer licht tegen de nuchtere, realistische opmerking dat ik er rekening mee dien te houden dat mannen gaan voor jongere vrouwen, en ik dus beter een compromis sluit door ook oudere mannen in m’n wish-list op te nemen. De levenslustige, dynamische spring-in-het-veld in me wil het liever nog graag jong en eh lekker. Maar ik zwijg wijs. Vijf jaar ouder met speelse pretlichtjes in de ogen en een sportief lichaam: het moet kunnen, nee? Aan het eind van het gesprek wordt me gevraagd een foto door te sturen. Niet voor publicatie. Enkel voor intern gebruik. Het lucht op om dat te horen. Ik geloof in deze visie: aantrekking heeft voor meer dan 70% met lichaamstaal te maken. Hoe iemand beweegt, spreekt, wat iemand via zijn lichaamstaal vertelt over zichzelf is veel bepalender en dat kan je niet zien op een foto. Opnieuw bonuspunten voor deze aanpak. Ziezo. Ik begin aan dit avontuur met gemengde gevoelens. You can’t hurry love zongen The Supremes. Misschien forceer ik wat eigenlijk spontaan zou moeten gaan. Maar soit. Love’s a crazy horse. I can but give leeway to its force. Roos Wordt vervolgd:  Aflevering 2. De profielschets. Over promotie, branding en The Big Five.

Roos
0 1

de gestolde tranen van de uitgever

Ijdelheid, treurnis: wees gerust, in dit hoekje van de Standaard boekhandel had ik het rijk voor mezelf. 'Big data' spookte door mijn hoofd, en dus belandde ik bij de afdeling inwisselbare waren: communicatie, online media, management, marketing. Boeken die al gedateerd zijn bij verschijnen.  Bijsluiter-boeken over blogs, digital branding, sociale media. De bijsluiter als bijwerking. Gedrukte gedrochten, borrelende uitstulpingen van de online onderstroom. Papieren placebo's, daar waar zelfmedicatie onze enige hoop is. Willen die uitgevers nu echt per se failliet? En hoe zit dat met de papierindustrie? En geeft zo'n auteur dan zijn eigen boekje af als visitekaartje of zo? En de omloopsnelheid van boeken? Is dit het dan? Is dit het drama van het boekenvak, zijn dit de gestolde tranen van de uitgever? Moedeloosheid springt me naar de keel, als een uitgehongerde jakhals. Ach, big data, waar zitten jullie? Was 'Big data' eigenlijk wel de titel? In elke andere winkel had ik de kassierster, de schoonmaakploeg en de terloopse klant aan de tand gevoeld, maar hier neemt zo'n vraag al snel de allures aan van een rogatoir. Titel? Uitgever? Auteur? Publicatiedatum? ISBN? Waarom wil u dat boek? Waarom koopt u geen mooie verjaardagskaart, spannende zomerthriller of de nieuwste Jamie Oliver? En dus verliet ik mak en weemoedig (meewoedig) de winkel met Halfgod verzamelaar van Komrij, als een beteuterde wijnliefhebber die het alweer met een Chateau Pétrus 2005 moet doen. Een dag later is de wrok getemperd, de lucht opgeklaard. De kat vleit zich als een leeuw voor mijn aangezicht, de eksters kraaien. Berustend nestel ik me in de zomerse zetel. En ik lees Komrij's stuk uit 1987 over 'computerboeken': "De computer, die pretendeert paperassen overbodig te maken, heeft in werkelijkheid een heel nieuwe papierstroom op gang gebracht. (...) Door bedrukt papier laat men zich instrueren hoe men papier dat nog blanco is bedrukt krijgt. De computer hangt er wat onhandig tussenin." Computerboeken uit 1987 of sociale media-boeken uit 2013: "Waarom doet de computerwereld niet wat des computers is?" En alweer moet ik constateren dat de scherpe zienigheid van Komrij (doorzien is voorzien) nog altijd pertinent is. En dat ook wel nog enkele decennia zal blijven. Prachtboek.

Guy Bourgeois
12 0

Een nieuw nest

Vanaf de brug kijk ik doorheen de bomen naar het huis. De wind beweegt zich door de takken van de populieren en het gesuis legt elk restje onrust in mijn hart stil. Mijn lief staat iets verder op de brug en kijkt met even grote ogen naar hetzelfde huis. We glimlachen naar elkaar en onze ogen spreken boekdelen. Het huis ligt een beetje verscholen te midden van rust en stilte. Aan de straatkant verborgen achter een ruime stalling. Aan de waterkant in volle pracht voor de recreatieve fietser. Wanneer we het kleine erf opwandelen, fluiten enkele nieuwsgierige vogels naar de onbekende bezoekers. De grote tuin is weloverwogen verwilderd met bloemenweides en bomen. ‘Peren en noten mevrouw. Zelfs een kerselaar! Prachtig toch?’ Als antwoord glimlach ik naar de man in maatpak. Ik zie mezelf de was ophangen. De wasdraad wordt geleid van huis naar boom, op maat van de kleinere vrouw. De houten wasknijpers kletteren in het bakje als ik het in de wasmand zet om naar binnen te dragen. We betreden het huis via de keuken waar mijn lief aan tafel de weekendkrant leest. Ik zet verse koffie en kijk uit het raam naar een voorbijvarend plezierbootje. De poes draalt vragend om mijn benen. Ik geef haar een aaitje en met uitgestrekte voorpoten verlengt ze vol genot haar lijfje. ‘De tegelvloeren zijn authentiek, echte pareltjes als u het mij vraagt.’ Mijn lief kijkt met een lachje over zijn krant heen. Herinneringen staan her en der gestapeld in de woon- en eetkamer. Er is plaats voor een houtvuur waar mijn lief hout op gooit, terwijl ik in de zetel zijn handelingen nauwgezet volg. Het piepende deurtje klinkt vertrouwd. Buiten waaien de laatste blaren van de bomen. ‘Meneer en mevrouw slapen hier nu ook omdat meneer niet goed op de been is. Zoals u kan zien is er dus voldoende ruimte voor een gezellige zithoek.’ Maar waar komt het aquarium? De voute is ingericht als badkamer. Blauw en geel verdwijnen in enkele dagen onder stroken wit. Op zondagvoormiddag schuifelen we, terwijl het bad volloopt, een traag dansje door de ruimte. 'Sta mij toe u de bovenverdieping te tonen.' Op de bovenverdieping ontdekken we twee kleine slaapkamertjes. De notelaar piept binnen bij het eerste, als behoeder van de rustige zomernacht. De onafgewerkte zolderkamer op hetzelfde verdiep zou een ‘prachtige master bedroom zijn’, maar mijn lief en ik zitten er elk al snel aan ons eigen bureautje. Even later bladert hij op de mezzanine in boeken op zoek naar inspiratie voor een nieuw project. Ik lig in het zeteltje en probeer hem te verleiden tot een beetje luiheid. Hij komt bij me zitten en ik leg mijn hoofd in zijn schoot. ‘Wat zijn je haartjes al lang.’ Ik sluit mijn ogen als zijn vingers door mijn haren strijken. We tellen af naar het ontluiken van een nieuwe lente. Onder de bloesems zullen we een nieuw nestje bouwen. (Foto: onbekend)

Katrien Meermans
0 0

De foor in Beerse

‘En van wie zijt gij er eentje?’ Gisteren was het weer zo ver. Jaarlijks vindt in september het groot kermisfeest plaats in Beerse. Van de schoonfamilie dan nog, nota bene. Een oud gebouw met vervallen speeltuin wordt afgehuurd zodat alle tantes, groottantes, neven, nichten, nichtjes van nichtjes… binnen kunnen. Over het eten kan ik zeker niet klagen, een koud buffet en barbecue gaat er bij mij altijd wel in, nog te zwijgen over de tien verschillende zelfgebakken taarten waar ge natuurlijk verplicht zijt van elk een stuk te nemen. Allee, doe maar een kleintje dan. En dan met een andermans klein mannen de speeltuin in. Normaal dolle pret maar als het kind bij elk speeltuig zegt dat het te eng is, of te hoog, of enkel voor nog grotere kindjes…dan is de fun er snel af. Dan maar op de glijbaan, en nog eens, en nog eens,… Tijd om naar de kermis te gaan. Diep vanbinnen ben je even blij als alle kleine kinderen die al heel de dag zenuwachtig komen vragen wanneer we nu eindelijk vertrekken. Je hebt speciaal klein geld verzameld de laatste week. Op de kermis zijnde, was dan ook geen enkele grijpmachine in het lunapark nog veilig. Weer een paar euro’s armer. Ach, t ’is maar ene keer op het jaar kermis. We doen het eigenlijk voor de glimlach op het kleine snoetje van het nichtje, niet waar? Want zij is altijd even blij met elke gewonnen prijs, of ze nu balletjes heeft gegooid, eendjes heeft gevist of met overdreven grote geweren heeft geschoten. Het valt haar zelf niet op dat ze altijd maar uit de prijzen van de eerste rij mag kiezen, hoe groot het gewonnen aantal punten ook is. Het grote kermiscliché moet ik toch ook deze keer jammer genoeg weer beamen. Overdreven geschminkte tienermeisjes (ach, we moeten niet liegen, het zijn niet alleen maar tieners) in tijgerbloesjes en wel heel erg skinny jeans staan verliefd te lachen naar hun rokende vriendjes. Want zij hebben hun liefjes wel net de grootste teddybeer geschoten. Die houden ze voor altijd bij! Het is mooi om te zien dat na al die jaren er nog steeds koppels worden gevormd op tentfuiven op een dorpse kermis. Was dat niet iets uit onze moeders tijd, maar dan op een lichtjes aangepaste manier? Ik geef grif toe, dat je jezelf als kinderloze dertiger nog uitermate kan amuseren en uitleven op de foor. En dat ik misschien nu al terug een beetje zin heb in volgend jaar. En als laatste nog even dit: lang leve de kermisromantiek!

An Spoelders
29 1

Valentijn

Enkele jaren geleden luidde ik met warme kreten de maand van de liefde in. In mijn dichtbundel komen en gaan, met als centrale thema liefde, gaf ik mezelf bijna letterlijk bloot. Ondertussen zit ik hier met warme gevoelens voor mijn kersverse zoon.  Steeds een stapje voor, altijd berekend en toch misschien opnieuw té snel willen zijn. Vrouw als ik ben, kweekte ik de “ik wil meer” microbe en een zelf-opbouwend verwachtingspatroon. Stoom kwam uit alle gaatjes en ik kon geen kant meer uit. In de economie daalt de vraag, behoeftes worden niet meer ‘bevredigend’ bevredigd. Laat dit vooral een reden zijn om gewoon onszelf en dus ‘anders’ te zijn. Om dingen te laten zijn wat ze zijn. Om te groeien naar daar waar we moeten zijn. Ondertussen zit ik hier met warme gevoelens voor mijn kersverse zoon. Het is Valentijn, de dag die ik niet vier, de dag waarop ik er vandaag aan herinnerd word dat er voortaan officieel twee mannen in mijn leven zijn. Nood breekt wet en bij deze dwingt het mij dit brandend gevoel met u te delen. IK WIL niets ‘MEER’ en toch wil ik - gelijk - ook alles op een rijtje. Hoewel mijn gevoel niet te blussen is, temper ik mijn passie. Vanuit mijn ooghoeken kijk ik naar jou, hopend op een glimlach, een schaterlach, een kus, een scheet, een drolletje, een boertje. Mijn mannen hebben veel gemeen maar zijn dat laatste niet. Geen nood dus om te veranderen, om daar iets aan te veranderen, laisser faire, laisser passer. Een ‘femme de ménage’ een ménage à tois. Zo lang we maar gelukkig zijn! Voor mij geen nieuwe Valentijn meer!  

Lezzl
0 0

Zwarte pieten, zwarte schapen

Er wordt in Nederland veel gezwartepiet, de laatste weken vooral in letterlijke zin. Ons sinterklaasfeest met de Zwarte Pieten is onderwerp van discussie en dat gaat gepaard met heftige emoties. Velen vinden dat je niet aan ‘ons’ feest mag komen en dat de Zwarte Pieten er nou eenmaal bij horen. Anderen vinden dat je de gevoelens van degenen die zich geraakt voelen door ‘Zwarte Piet’ als ‘knecht’ van Sinterklaas op zijn minst serieus moet nemen. Sinterklaas en zijn Zwarte Pieten zijn een Nederlandse traditie; het feest wordt alleen in ons land gevierd, met cadeautjes, kinderen die in sinterklaas ‘geloven’, het maken van gedichten en alles wat er bij hoort. In gezinnen, op scholen en zelfs in sommige bedrijven wordt er iets aan Sinterklaas gedaan. Die traditie mogen we op zich koesteren. Dat hoeft niet in te houden, dat je altijd alles precies bij het oude houdt, je kunt ook dingen aanpassen. Ik vind het namelijk verstandig om rekening te houden met mensen die aanstoot nemen aan ‘Zwarte Piet’ en hen niet af te schilderen als ‘zeurpieten’. De zwartepietenhype waait natuurlijk wel weer over, maar achter dit gedoe gaat het toch om iets wezenlijks. Veel mensen die uit Suriname en de Nederlandse Antillen afkomstig zijn hebben voorouders die ooit in plantages als slaaf werkten. Zij waren als het ware het bezit van hun ‘meesters’. Ook na het afschaffen van de slavernij was er nog steeds sprake van ongelijke en ongelijkwaardige verhoudingen, in Suriname en elders. In het zuiden van de Verenigde Staten werden nog in de jaren zestig van de vorige eeuw zwarte kinderen en volwassenen openlijk gediscrimineerd. De Apartheid in Zuid Afrika duurde tot eind jaren tachtig. Discriminatie en apartheid zijn gebaseerd op een moreel misverstand, namelijk het idee dat er ‘superieure’ en derhalve ook ‘ minderwaardige’ mensen zouden bestaan. Het idee van superioriteit kan gebaseerd zijn op bijvoorbeeld etnische herkomst, op geloof of ideologie en zelfs op uiterlijk. Dit gaat gepaard met wij- zij denken; wij staan aan de ‘goede’ kant, zij aan de ‘slechte’. Hen mag je dus ook anders en slechter behandelen dan jezelf behandeld wilt worden. Discriminatie kan heel klein beginnen, in de schoolklas of op de werkplek. Een kind of een volwassene hoort er minder bij en mag worden gepest. Je speelt niet met hem of je groet hem of haar niet, je laat hem links liggen. Als iemand eenmaal een zwart schaap is, dan ontstaat er in de groep die het schaap aan zijn lot overlaat een merkwaardig verschijnsel, namelijk dat het isolement zichzelf versterkt. Voor de andere schapen is de omgang met het zwarte schaap nu besmet en is het lastig om je nek uit te steken en hardop te zeggen, ‘waar zijn we eigenlijk mee bezig?’ Het zwarte schaap gaat zijn weg maar voelt wel verdriet om de afwijzing en het onbegrip. Voor pesten en discriminatie is er namelijk geen redelijke grond. Discriminatie op basis van geloof, sekse, seksuele geaardheid, leeftijd, handicap of huidskleur is daarom principieel verwerpelijk. Het pesten van anderen kan voor mensen wel een functie vervullen. Je kunt je onmacht en boosheid op een andere persoon of een andere groep richten. Je kunt het object van het pestgedrag openlijk minachten en dat binnen de groep rechtvaardigen. De slachtoffers van het pestgedrag kunnen zich daar nauwelijks tegen verweren, ze deugen immers toch niet. De verstoting kan ernstige gevolgen hebben, zoals depressiviteit en in extreme gevallen zelfs zelfdoding. Het zwarte schaap worstelt immers altijd met de vraag of hij er ook zelf om gevraagd heeft. Het is voor de gezondheid van mensen en voor gezonde maatschappelijke verhoudingen goed om pesten en discriminatie te onderkennen en tegen te gaan. Mensen die anderen pesten zullen dat niet gauw erkennen en het steeds proberen te verbergen. Het is voor hen te bedreigend om echt in de eigen spiegel te kijken. Pesten kan uitgroeien tot discriminatie als het anders en slechter behandelen van mensen maatschappelijk wordt geaccepteerd. De meeste politieke partijen en politici in Nederland willen dat zeker niet. Toch vond de Nationale Ombudsman het nodig een signaal te geven over discriminatie in Nederland. Dat signaal moeten we niet wegwuiven maar serieus nemen. Ook in ons land vinden er achter de façade soms minder fraaie dingen plaats. Het grootste risico is een cultuur van angst en een klimaat van onveiligheid waardoor mensen zich niet gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Vooral in instellingen of gesloten gemeenschappen is dit risico aanwezig, maar ook in gezinnen en werksituaties kan het geen kwaad om waakzaam te zijn. Zeg neen tegen pesten! Zeg neen tegen discriminatie. Zeg ja tegen waardigheid en menselijkheid! Durf elkaar in de ogen te kijken en kijk niet weg! Laten we er een leuk sinterklaasfeest van maken!

José van Rosmalen
0 0

Domotica

Terwijl we op de strakke designfauteuils gaan zitten, schuiven de kamerbrede rolgordijnen voor de vensters vanzelf zachtjes naar beneden. Als op een onzichtbaar teken van de gastvrouw. “Stel je eens voor…” schotelt ze ons de deugden van haar gloednieuwe ‘intelligente huis’ voor. “Ik kom ‘s avonds laat vermoeid thuis van een lange dag (keihard werken aan de top – nvdr) en dan wil ik verwend worden. Via vingerdruk-herkenning kom ik het hek langs en rij ik de oprijlaan op: de lichtjes erlangs floepen aan en de garagepoort schuift open en gaat weer dicht van zodra ik binnen ben. Automatisch gaat in elke ruimte van het huis waar ik langs kom het licht aan: ik hoef geen enkele schakelaar in te drukken.Een simpel signaaltje met mijn gsm heeft het bad al geprogrammeerd zodat het me dampend staat op te wachten bij thuiskomst en mijn multimedia koelkast is uit slaapmodus gehaald. Die luxe koel-vries combi maakt niet alleen op tijd perfecte ijsblokjes voor mijn aperitief klaar, maar is ook een high tech informatiecentrum. Via de monitor in de deur en mijn mobiel kan ik mijn favoriete film op video laten opnemen, de gezinsagenda raadplegen (wie wanneer waarheen moet, weetjewel), voorraad in de koelkast beheren - inclusief maaltijdsuggesties-, boodschappenlijstje checken en doorgeven aan de ‘home delivery service’, die alles mooi deponeert in de leveringsbox bij het hek. Elke beweging daar en rond én in het huis  kan ik ook op dat schermpje volgen: bewegings- en beeldcamera’s zorgen voor een waterdichte beveiliging en signaleren het minste onraad. Mijn lievelingsmuziek klinkt intussen doorheen het hele huis, een lichte streling langs het ‘touch screen’ van de hifi bepaalt het volume waar ik dan zin in heb. Ik kan languit genieten van mijn warme bad, en achteraf relaxen in onze home theatre, waar ik de foto’s en filmpjes bekijk die ik doorgemaild kreeg van de kleinkinderen.” We zijn letterlijk stil gevallen bij het relaas van zoveel vernuft. Zo stil, dat de bewegingsdetector ons blijkbaar niet meer ziet zitten en plots alle lichten uitgaan. Van uit de keuken klinkt een metalen stem die ons met een zwaar Amerikaans accent meldt dat het huis niet is afgesloten en de oven nog aan staat. Kirrend van trots springt onze gastvrouw recht, laat zo blijkbaar weer alle lampen branden en onderstreept met een theatrale zwaai van de armen dat dit nu toch alle comfort in een notedop is. Wanneer ik later alleen op het hoogglanzend inox toilet zit, let ik er op af en toe met de handen te zwaaien en vraag me af of dit nu echt bij het verwennen hoort.

Quickfox
0 0

Facelift

Ik kom er elke week enkele keren voorbij, op weg naar de stad. Toen ik klein was en er met mijn moeder langs reed, zat er vaak een oud mannetje op de bank. Leunend op zijn stok, een beetje doorgezakt, net als het huis zelf. Op een dag was het mannetje weg, en bleef weg. Ook het huis leek zich van de wereld af te sluiten. Na een tijd bleven de luiken dicht, het gras in de boomgaard werd alsmaar hoger, de tuin wilder en warriger en de bomen staken elke winter langere, grillige takken de lucht in.  Ooit  was het een mooi landhuis geweest, maar nu leek het wel of het elk seizoen wat dieper in elkaar zakte. De daknok van het woonhuis werd krom, de pannen van de schuur en de paardenstal vielen af, de luiken hingen wat scheef in hun hengsels. Jaren lang zag ik huis en erf aftakelen en het deed me wat. Want je voelde er nog de ziel van vroeger rond hangen. De sfeer van bedrijvigheid, mensen en dieren in de stallen en de weiden, vrouwen en kinderen in de tuin en de boomgaard… In mijn gedachten was het er meestal lente of zomer geweest, met veel lieflijk bucolisch buitenleven. De koele realiteit van vandaag leek geen interesse meer te hebben voor zoveel romantiek. Tot vorige lente. Plots werden de oude fruitbomen gesnoeid en kregen ze nieuwe, jonge aanplant erbij. De omheining werd recht gezet, met struiken rondom rond.  Alle pannen gingen van de daken, de balken werden vernieuwd, nieuwe pannen kwamen er op. Raamwerk en luiken kregen ook een beurt of werden vervangen. Er kwamen prachtige lindenbomen langs de oprijlaan. Kortom, het hele landgoed werd grondig en vakkundig opgefrist. Ik keek er elke keer naar uit, om er langs te rijden en de vooruitgang van die heerlijke opknapwerken te volgen. Je voelde het nieuwe leven in het oude landgoed meer en beter vorm krijgen.  Ik verlangde naar de eerste paarden in de stallen, de eerste mensen in de tuin. En nog niet zo lang geleden waren ze’r eindelijk. Met lammetjes in de boomgaard als kers op de taart. Maar het wonderbaarlijkste van dit alles vind ik het huis. Het lijkt zijn schouders te hebben gerecht, het hoofd fier omhoog, de blik helder en open.  Die rechte noklijn, de gewassen en nieuw gevoegde muren, de vers geverfde ramen en luiken: geen menselijke facelift kan ooit zo jong ogen.

Quickfox
0 0

Recht op Rechtenmeisjes

Vanaf dit academiejaar zijn enkel mensen met een KUL-kaart nog welkom in de Leuvense fakbars. Hiermee komt een einde aan de eeuwenlange vrije toegang tot het vrouwelijke rechtenvolk. Merci, Tobback. Het is niet omdat jij jouw Lowietje niet meer recht krijgt, dat je ons het recht kan ontzeggen op horizontaal plezier met rechtenmeisjes. ‘Enkel KUL, zo sta ik minder voor lul’ denkt deze steriele Stalin.   Nochtans vormt dit edict een inbreuk tegen Artikel 1 van het Leuvensche Handvest der Studenten & Alumni (1431), dat ‘een vrij verkeer van geslachtsgoederen op de Tiensestraat’ voorziet. Het addendum ‘zonder discriminatie op basis van facultaire oorsprong’ kwam er in 1615. De mannelijke rechtenstudenten schermden immers hun vrouwen rigoureus af tegen elke vorm van interfacultair contact, uit vrees voor besmet bloed uit vuilbakrichtingen zoals politieke en sociale wetenschappen. Na twee eeuwen van inteelt en advocatenkribbes vol mongooltjes dwong een toga niet langer respect af, maar diende de witte bef om het speeksel van hun zwakzinnige kroost af te vegen. Om de zever in pakjes in de rechtbanken op een enigszins aanvaardbaar niveau te houden, besloot de rechtendecaan zijn fakbardeur te openen voor het plebs. Blut und Boden veranderde echter stilaan in Bloed op de Bierbodem. Stevige Cristal-nachten eindigden in vechtpartijen en glasscherven. Veelal vormde de aanleiding het ongewenst verleggen van de zijstreep bij de parmantige rechtenjongens. Toen het volkse bloed niet meer uit de Burberry-pofbroeken te wassen viel, werd de plebejers in 1650 opnieuw de toegang ontzegd door het invoeren van codexartikels als codewoord. Dankzij de overgewaaide ideeën uit de Franse Revolutie werd de fakbar in 1790 evenwel omgedoopt tot ‘Het Huis der Rechten’, waarbij de deur voorgoed openstond voor iedereen. Tot de socialist Tobback dus anders besliste. Met deze maatregel trapt Tobback vooral de eeuwige student op straat. Alumni, geleid door gevoelens van lust en nostalgie, worden nu tot lauwe pinten uit groene flesjes aan 3€ op kleffe afterwork-events gedwongen. Zij gluren niet langer naar de blos van jonge maagden, maar staren naar een overdaad aan blush bij veelgelaagden. De overgang naar het werkleven is geen roetsjbaan meer, maar een ezelstrap naar de hel. Ik neem dus gedwongen afscheid van het HDR. Mijn donkere glasbak van gebroken dromen, vervlogen vrouwengeuren en goedkope 90’s-geluiden. Waar bij wet verklaarde prinsesjes uit Kortrijk en Sint-Truiden hun werkcollegestress wegdansen op het ritme waarmee papalief z’n notariële aktes uittypt. Nooit meer HDR. De marktkramers op het Hooverplein zullen nimmer nog wegschuiven over het glibberig geilspoor dat van de Tiensestraat 53 richting Leuven Station liep, alwaar de tocht op de eerste trein naar Brussel mijn radeloze alcoholadem verjoeg. Maar sinds ik mijn topper elders gevonden heb, ben ik Oost-Oslo’s doof voor de Lokroep van de Valkenvrouwen. Ik schrijf dit pamflet dan ook voor mijn opvolgers, die met betere openingszinnen en mooiere visitekaartjes de vrijheid zullen afdwingen om de grenzen van het vrouwelijke rechtenvolk op te schuiven. Tobback, schenk hen dat recht op geluk. Het recht op een rechtenmeisje. Or I’ll sue you.

Magnus Sørenson
0 0

Driptoliox

Bedrijfsomschrijving Driptoliox is een jonge onbestaande multinationale onderneming met een zeer succesvolle reputatie dankzij innovatieve commerciële projecten die dag en nacht wereldwijd worden gerealiseerd. Met een tomeloze inzet op werk, studie en onderzoek realiseerde dit bedrijf een omzet van 300 nihiljard in het eerste kwartaal van 2013. Het stelt in totaal 1,0000 mensen te werk. Voor hun nieuw project zoeken ze een medewerk(st)er die zal instaan voor de totale ontwikkeling, realisatie, ondersteuning, opvolging en eventuele modificaties ervan. Driptoliox ontwikkeld hiermee geen toekomstig toonaangevend product dat ze graag tegen eind 2013 op de markt willen brengen.   Functiebeschrijving Je start met een bescheiden concept en werkt dit zelfstandig uit tot een mondiaal commercieel succes. Alle mogelijke belemmeringen buig je deskundig om naar een positieve meerwaarde of elimineer je vakkundig en geeft daarbij de nodige feedback. Je bent verantwoordelijk voor alle technische, administratieve en commerciële taken die eigen zijn aan het project. Je werkt mee aan andere projecten tijdens de ontwikkelingsfase met als doel de kennisuitwisseling te optimaliseren.   Profiel Bachelor en master in de informatica en minstens 7 jaar ervaring met dergelijke realisaties. Je bent communicatief getalenteerd en spreekt en schrijft daardoor vloeiend Nederlands, Engels, Frans, Duits, Pools en Spaans. Bijkomende talen is een plus. Je bezit minstens twee Microsoft, Cisco, Oracle, VMWare, Linux, Citrix, en ITIL certificaten met daarnaast een grondige bewijsbare kennis van Novell, Redhat en Cloud technologie. Je bent een stressbestendige, zelfstandige, plichtbewuste, flexibele, werklustige, verantwoordelijke, leergierige, service-minded, gedisciplineerde, innovatieve, creatieve problem-solver met een hands-on mentaliteit en een analytische geest. Je bent gewend te werken onder immense druk met verschillende deadlines, ingewikkelde analyses en uitgebreide grafieken. Je bent bereid te werken in een full continue arbeids- en permanentie systeem inclusief thuis, nacht en weekendwerk. Je bent bereid jezelf op maandelijkse basis bij te scholen en gewend om ingewikkelde en nieuwe materie snel op te pikken en te gebruiken.   Aanbod Een voltijdse illusie met een boeiende, aangename, innovatieve, en dynamische werksfeer in een geglobaliseerde en spraakmakende organisatie waar een no-nonsense cultuur centraal staat met extensieve mogelijkheid tot zelfontwikkeling en doorgroeimogelijkheden. Een zeer aantrekkelijk pakket, aangevuld met extra voordelen en goede secundaire voorwaarden. Gratis burn-out en een calamiteuze werk/privé balans. Interim met optie ‘geen vast werk’ mits een uitstekende evaluatie   Herkent u zichzelf hierin? Mail dan uw cv, motivatiebrief, diploma en certificaten naar Driptoliox@gmail.com.

test
0 0

Pedagogische tik

Ik zat nog geen vijf minuten in de auto en ik had spijt. Spijt dat ik deze ochtend niet de moeite had genomen om in, waarschijnlijk het laatste, september-zonnetje naar het werk te fietsen. Vorige avond had ik me nog voorgenomen van de fiets te nemen want dat is lekker sportief, en gezond en daarbij nog goed voor het figuurtje. Maar een korte nacht later besloot ik toch de auto in te stappen. Ik wil straks op tijd terug zijn om te gaan fitnessen. Maar als ik met de fiets had gegaan, had ik mijn sportieve uitspatting van de dag al gehad en zou ik mij straks niet in het zweet moeten werken op de loopband. De logica. Enfin, ik had dus meteen spijt van mijn beslissing. Niet omdat ik absoluut wou bewegen maar wel omdat de verkeersagressor in mij al vrij snel naar boven kwam. Ik reed richting het stoplicht en ter hoogte van het stoplicht is een tramhalte waar elke ochtend schoolgaande jeugd zich als kudde dieren verzamelt. Eens de kudde volledig is, besluit de leider van de bende dat het tijd is om over te steken. Niet via het zebrapad natuurlijk, maar gewoon recht de straat op. In de veronderstelling dat de voetganger altijd in zijn recht is, en waarschijnlijk ook gewoon omdat het cool is, verplaatsen de tieners zich op hun gemak naar de overkant van de straat. Wanneer echter de straat drie rijvakken breed is, en het verkeer redelijk druk is op dat tijdstip van de dag, verloopt de overtocht niet zo vlot. Tussen de auto’s in proberen ze zich een weg te banen. En toen kwam ik aangereden. Giechelende meisjes stonden midden op mijn rijvak te wachten tot de auto op het rijvak rechts van mij hen zou doorlaten, wat niet zo snel gebeurde. Waarschijnlijk ook een agressor die vond dat dit ochtendlijke tafereel ooit wel eens mocht eindigen. Met luid getoeter verzocht ik de pubers om mijn strook vrij te maken. Stoer verwenste de leider van de kudde me via gebarentaal allerlei dingen. De meisjes rondom haar lachten dom en gaven haar de herkenning die ze nodig had. En zolang ze aandacht krijgt van haar volgelingen, zal ze elke ochtend weer agressie opwekken bij vele autobestuurders. Misschien volgende keer een pedagogische tik uitdelen met mijn wielen? Zou dat zo fout zijn? Ze zullen hun lesje dan wel leren…

An Spoelders
32 1

Leugens voor de Liefde

Liefde is oorlog. Broedermoorden, propaganda en kamikazes effenen het pad van de verovering. Herenakkoorden en andere ethische codes gelden naast het slagveld. De leugen laveert langsheen de stembanden en grijpt gewillig naar amoureuze betrekkingen. Ze regeert als een gluiperige generaal in dit keizerrijk van de schijn. Wie verliefd is, verschaft zich een visum. Een reis naar de staat waar haar wil fluwelen wet is. En waar friendly fires niemandsland inluiden. Je vindt jouw ware zelf in de liefde. Dankjewel, The Notebook. Maar in realiteit goochel je schaamteloos met jouw interesses om jouw prooi te verschalken. Haar voorkeuren geuren plots als een toverparfum en dirigeren de weg naar het walhalla. Charleroi? Heerlijke stad, toffer dan New York! Zuid-Tibetaans kokkerellen? Ja natuurlijk, zoveel gezelliger dan voetbal! En dat pokeravondje met maten ruil je meteen in voor een pyjamaparty met Vijf-TV en andere leuke hartsvriendinnen. Onze identiteit leggen we met de benen breed open en offeren we aan de geilste godin. We prostitueren onze passies, in ruil voor een pact met een engel. En in de achtergrond ruist haar favoriete band op continuous play. Overdreven? Boah. Het geeft je alleszins een beeld hoe verbazend ruim jouw interesseveld wordt als de vlinders onze onderbuik tot onrust brengen. Ook deze bekrompen ziel rekte zich meermaals even vlot als een minderjarige Roemeense turnster. L'amour rend un homme fou. Jarenlang verachtte ik een Vlaamse studentenstad, maar pardoes verdiende de NMBS grof geld aan mijn coup de foudre. Met de strop van Amor rond de nek kende ik de lokale geschiedenis en hotspots beter dan elke cursus die ik ooit vanbuiten had geblokt. Kleine tip voor de examens: verlies je in een project dat rechtstreeks te maken heeft met jouw buisvak. Een moordgriet als motivatie vormt een garantie op onderscheiding. Zo was ik officieel nooit rechtenstudent, maar drie universitaire levens later beheers ik de hoofdlijnen van burgerlijk en ander strafrecht. Een huwelijkscontract afdwingen bleek echter een brug te ver. Nochtans wrong m'n tong zich doorheen honderd Vlaamse bochten om de knoop van de liefde te ontwarren. Van Kortrijk tot Hasselt bootste ik crush na crush het lokale dialect na. Ik veranderde in ich, plots werd m'n g een h en een maand later vond ik m'n madam egralek iet geval. Langs de andere kant weigerde ik halsstarrig om me een broske te scheren, naar West-Vlaamse studententd's te gaan of te breken met Club Brugge. Voetbal klopte kalverliefde. Maar bijna keer op keer gedroeg ik me als een kameleon. Gemengd met het wit van hoop, het groen van jaloezie en het zwart van rouw boetseerde ik mijn persoonlijkheid. Liefde schenkt het leven kleur, met rood als hoofdtint. Omarm dan ook die vernieuwende rijkdom. Beschouw 'je bent veranderd' als een compliment. Met m'n hormonen als mentor heb ik Zweeds geleerd, trendy t-shirts leren dragen en salsa leren verdragen. Verliefd zijn is een leerproces, met onzekerheid als voorwaardelijke straf, maar een gebonden vrijheid als mogelijke vrijspraak. Ach, wanneer de glans het gelaat van jouw voormalige geliefde heeft verlaten, blik je meewarig terug op jouw toneelstukjes. De gedaantewissel vormde geen baken voor de toekomst. Liefde liegt, maar de ware liefde niet. Geen water in de wijn, maar een gedeelde Grand Cru op huiskamertemperatuur. Dat beseft de tong al na de eerste proefrit.

Magnus Sørenson
0 0

Brood

Back to Basics: brood. Europa is de beschaving van het brood. Andere culturen aten een platte koek van een ongedesemde brij en eten vandaag nog steeds nakomelingen van dit neolithische gebak: bv. tortilla (Mexico), naan (India), pitta (Midden-Oosten), injera (Ethiopië). Gedesemd brood daarentegen is iets van het Westen, net zoals Europa en Amerika vandaag nog steeds de graanschuren van de wereld zijn.  De Egyptenaren ontdekten de zuurdesem vijfduizend jaar geleden, Grieken namen het over in de vijfde eeuw voor christus, de Romeinen in de tweede eeuw, en de Germanen in de vierde eeuw. De Egyptenaren kenden reeds twintig soorten broden, maar het echte avontuur begon met de Grieken: naast alle denkbare vormen gaven zij het smaak door toevoeging van honing, vijgen, steenklaver, mirre, wijn, lijnzaad, wilde peren, braambessen, kweeperen, room, anijs, enzovoort. De verfijnde geest van de Grieken was de gist van hun brood.  De kloosters verspreidden en verbeterden de kennis van het bakken in Europa. De bakkerij van het klooster Sankt-Gallen bijvoorbeeld had een bakoven met een capaciteit van duizend broden. De abdij van Saint-Germain-des-Prés bij Parijs had 59 graanmolens. De fijnste broodwaren in de meest gerafinneerde vormen vond je o.a. aan het pauselijk hof. Bij een feestmaal ter ere van Clemens V (1305-1314) werden als hoogtepunt twee bomen uit brood op tafel gezet: behangen met vijgen, appels, peren, en perziken.  Brood was en is nog steeds het dagdagelijkse hoofdbestanddeel van onze voeding. Vandaar dat brood steeds verbonden was met allerlei gebruiken en (bij)geloof. In katholieke streken werd vroeger geen brood aangesneden zonder een kruisteken te maken. Dikwijls werden kruisen in het brood ingebakken. Heel Europa raapte gevallen brood op en kuste het. (Erasmus van Rotterdam vermelde dit in zijn opstel over tafelmanieren) Evenzeer wijdverspreid was het koningsbrood (Driekoningen) en versierde feestbroden voor zowel religieuze als andere gelegenheden.  Zijn hoogste wijding kreeg brood door het Laatste Avondmaal en zijn hoogste verbeelding door de broodvermenigvuldiging. De meeste menselijkheid zit in Jezus’ gebed “Geef ons heden ons dagelijks brood”. Een zin die enkel aan belang kan winnen in sommige regio’s waar zowel aarde als samenleving de groeiende overbevolking niet aan kan. Een zin die doorheen heel de geschiedenis geldt, want de geschiedenis van de gewone mens is ook die van de honger.  Het moderne Westen kent geen honger meer maar ook geen brood. Bakkers zijn nog steeds hardwerkende mensen maar geen bakkers. Quasi allen kopen industriële deeg en bakken die gewoon af. Vandaar dat brood veelal hetzelfde uitziet en smaakt. De eerste en laatste keer dat bakkers bloem, gist, water en zout hebben gemengd was tijdens hun opleiding. Brood is niet banaal. Brood is een bron. Versier het met kleurige kruisen van suiker en verdeel het onder armen en ongelovigen. Brood is een gebed. Verberg het brood en de mens gaat op zoek naar zijn ziel. "Wat de mens nodig heeft voor het leven hier op aarde, is samengevat in het woord brood" (catechismus van Weissenburg, 8e eeuw) 

Miauwman
0 0

De Wolf

De wolf is een symbool voor de christelijke man. Het beeld van de wolf verschilt al naar gelang de levensbehoefte van de mens. Voor jagers- en natuurvolkeren, bleef hij een toonbeeld van het goede, een deel van de natuur, een leraar en een oervader. Voor Bijbelse herdersvolkeren en middeleeuwse boeren werd hij een bedreiging (voor het vee), de booswicht van sagen en mythen (Roodkapje, Isegrim, weerwolf). Voor de ene belichaming van God, voor andere van de duivel (Ez 22:27, Mt 7:15, Lk 10:3).  In Oud-Germaanse mythologie, de Edda, is de wolf een veredeld wezen. Oppergod Odin (of Wodan) werd soms met wolfskop afgebeeld, en trad steeds op in gezelschap van twee wolven, zijn boodschappers Gere en Freke. Zowel bij Germanen als andere antieke volkeren betekende de (doods)strijd met een wolf een eervolle onderscheiding. Oude Germanen kenden geheime mannengenootschappen die zich verborgen in wolvenvachten lieten vereren als wolvengoden. Lidmaatschap belichaamde dapperheid en kracht. Om in het genootschap van wolvengoden te worden opgenomen moest men ingewanden eten en een jaar verborgen leven in de bergen. Oude Grieken zagen de wolf als beschermer van mensen en heiligdommen, Afrodite was steeds in het gezelschap van een wolf. Rome is volgens de legende gesticht door de vondelingen Romelus en Remus, beiden gezoogd door een wolvin. Wereldwijd bestaan er verhalen over wolven die verweesde of verloren kinderen opvoeden.    Mens en wolf lijken op elkaar, en man en wolf nog meer. Beiden hebben een gelijkaardig sociaal verband want ze zwierven reeds sinds het begin der tijden in families door het land. De wolf is noch solitair, noch kuddedier, maar haalt zijn kracht uit de familie (roedel). De band met de ouders blijft vele jaren, soms wel een leven lang. Het wolvenkoppel is monogaam, misschien meer dan de mens, sommige wolven blijven zelfs alleen na de dood van hun partner. De vader is sterk betrokken bij zijn kroost. Er is zelfs een reu waargenomen die na de dood van de moeder probeerde de welpen te zogen. Oudere dieren fungeren als grootouders die welpen mee opvoeden en wassen.  Het nachtelijk gehuil van de wolf is niet akelig maar de zuivere emotie van een dier dat naar zijn partner en soortgenoten zoekt. Ze zijn op zoek naar een reisgezel, een gelijkgezinde, of een wijfje om een band voor het leven aan te gaan. Het gehuil is een beeld voor de mens die vanuit zijn diepste wezen verlangt naar contact met anderen, en met zijn God.  Ik ken twee mensen met een tattoo van een wolf. Een jezuïet die op zijn schouder een tekening met een wolf en een ketel had laten plaatsen omdat Ignatius’ achternaam Loyola is samengesteld uit twee Baskische woorden met die betekenis. De tweede persoon is mijn vrouw. Uiteraard schaamt ze zich over die jeugdzonde maar ik heb haar verboden om het te laten wegwerken. Het is een teken dat ze met een christelijke man getrouwd is.     'Kom naar me toe, Broeder wolf, ik zal je geen kwaad doen' (Heilige Franciscus).  

Miauwman
155 0

Het Varken

Het varken is voedsel voor Europeanen, voor krijgers en denkers.   Wilde zwijnen zijn een Europese diersoort en verschijnen reeds in de symboliek van de eerste Europese culturen. De oude Grieken kenden het zwijn van Kalidon, een wit zwijn van goddelijke oorsprong verslagen door Meleager, en het zwijn van Erymanthos dat Herakles ving tijdens zijn twaalf werken. Varkens werden geofferd aan Demeter de Griekse godin van de oogst.   Voor Kelten en de Galliërs was het zwijn een militair embleem voor de ontembare vrijheid van hun stammen. Vandaar hun aanwezigheid op allerlei standaarden, geld, voorwerpen, een insigne overgenomen door Romeinen zoals op de arc de triomphe in het Franse Orange. Het was een beeld voor woede, onafhankelijkheid, en brutale onverschrokkenheid. De druiden zagen het als zinnebeeld voor de kracht en superioriteit van de geest of het spirituele. Zover ging deze identificatie dat de chefs van de druiden zich de “grote witte zwijnen” noemden. In de Franse Ardennen vond men een beeld van een vrouwelijke God die reed op een ever, net als de Noorse Godin Freya.   Dit beeld bleef voortleven in Europese heraldiek als symbool van vechtlust, het hoofd als teken van gastvrijheid (versiering op tafel tijdens middeleeuwse feesten, soms helemaal groen gekleurd). Een zilveren ever was het symbool van Richard III, een stekelvarken van Lodewijk I van Orléans. Tot op vandaag: de ever op de groene baret van het Belgische infanterie-regiment “Chasseurs Ardennais”.   Het christendom schafte het (in oorsprong faraonische) verbod op varkens van het OT af. Maar het taboe maakte sowieso geen kans tegen de kracht van het beest. Van alle dieren is een varken het meeste eetbaar en te gebruiken in allerlei bereidingen: o.a. ham, worst, spek, bloedworst, kop (hoofdkaas), stoverij, zoete lies. Alleen al van worsten moeten er meer dan duizend soorten zijn, van Bratwurst tot mortadella, van chorizo tot kulen. Varkens betekenden voedsel en welvaart, maar ook hygiëne (aten afval op) en bemesting (wroeten grond om).   Kijk naar de heilige Antonius (251-356) met zijn varken. Niet omdat Antonius zelf een beetje leefde als een varken, namelijk in een hol in de grond op een dieet van wortels. Wel omdat het vlees van de varkens die zijn volgelingen kweekten, werd uitgedeeld aan de armen. Kijk ook bij Albrecht Dürer (1471 -1528) naar de leeuw en het varken die os en ezel vervangen bij de kribbe.   Een knapperd is de Oxford Sandy: een rosse flapoor met felle zwarte vlekken. Tot de lekkerste behoren zeker de Vlaamse varkenrassen. Er leven er even veel als er vlamingen zijn (zes miljoen), meer dan de helft in West-Vlaanderen zodat sommigen grappen dat daar meer varkens wonen dan mensen. Godzijdank.   Het christendom bevrijdde het varken, het varken voedde het christendom. Indien Jezus had gepredikt aan de Rijn of de Schelde vermenigvuldigde hij broden en worsten i.p.v. vissen. Een dier dat zoveel geeft zou opnieuw meer zichtbaar moeten zijn, zowel in de velden als in iconografie. Op zijn minst moet er een nieuwe piratenvlag komen, één met een groot gemeen zwart exemplaar op.

Miauwman
48 0
Tip

Sjoelbakken in de belevenisbibliotheek

 Het zijn de sluipende evoluties die onze maatschappij vormgeven. Nog even en het hele gesubsidieerde socioculturele veld wordt de bibliotheek binnengeborsteld. De archief- en bibliotheeksector spreekt zeer tot mijn verbeelding: als je 2000 jaar lang je aanwinsten hebt bijgehouden op een steekkaartje, ben je minder snel geneigd om de nieuwe technologieën als een achteruitgang van onze beschaving te beschouwen.  En mensen die tussen de boeken leven en werken vind ik a priori al een aanwinst. En geloof het maar: archivarissen en bibliothecarissen zijn lang niet zo stoffig als de legende het wil. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat alles pei en vree is, en dat er ook in dit boekenbastion geen malloten-managers rondlopen die dan weer verantwoording moeten afleggen aan andere malloten. Zo stellen we u voor, ... reverence … : de belevenisbibliotheek. Lang geleden, toen de managers nog mensentaal spraken, had je de bibliotheek. Dat was een verzamelplaats van boeken, die je, als je braaf en niet te luidruchtig was, mocht ontlenen. Je vond er rijen en rekken vol boeken. Drie hoog, duizenden thema’s, tienduizenden verhalen. Altijd was er in die bibliotheek iets nieuws te ontdekken. Een bezoek aan de bib was, excusez le mot, een belevenis. De begrafenisoptochtDie tijd is voorbij. Nu al kan je in de bibliotheek een cocktail drinken, internetten, breicursussen volgen en naar het voetbal kijken. Maar nog even, pakweg 15 jaar, en boeken ga je er niet meer vinden. Al het geld dat in crèches, expo's, cursussen en concerten wordt gestoken, gaat niet naar boeken en de uitbouw van de collectie. Zo simpel is dat. De belevenisbibliotheek is de bib die zichzelf uitkleedt tot cultureel centrum, ontmoetingsplek, café en concertzaal in één. De zintuigen mogen er door alles geprikkeld worden, behalve door boeken. De belevenisbibliotheek is de bib die ten grave wordt gedragen, en men zegt ons dat het een carnavalsstoet is. Dat bibliotheken een doorn zijn in het oog van de boekenhaters-politici, dat wisten we al langer. ‘Brood en spelen’, niet ‘boeken en brood’. En dus kwamen de beleidsmensen op het geniale idee om - eens de wijkbibliotheken weggesaneerd en gecentraliseerd - de bibliotheek de nek om te draaien waar ze bijstaat. De enkele bibliotheken die het voorrecht krijgen te blijven bestaan, kunnen welzeker rekenen op een miljoentje voor een verbouwing of zelfs fonkelende nieuwbouw. Maar daar moet dan wel iets tegenover staan. En dus wordt de bib vanaf nu beladen met alle welzijnstaken die je maar kan bedenken: inburgeringscursussen, taallessen, kooklessen, noem maar op. Het hele gesubsidieerde socioculturele veld wordt op een hoopje geharkt en de bibliotheek binnen geborsteld. Nog even en ze delen er ook soep aan daklozen uit. We hebben er zelf om gevraagdZo’n evolutie moet je een beetje verpakken natuurlijk. Het woord ‘belevenisbibliotheek’ kwam als een geschenk uit de hemel gevallen. Wetenschappelijk verantwoord ook. Het lijkt terug te voeren op de term ‘experience economy’ die een zekere Pine & Gilmore bedachten. In de krantenwinkel koop je je croissant, en bij de bakker koop je je krant. Zoiets. Het is – geloof het maar – de consument zelf die erom zeurde: in de bib wil die ook een pint drinken, tai chi-lessen volgen en luidop commentaar geven tijdens het politieke debat. Dat is nu eenmaal de tijd waarin we leven. Tuur je op je gemakje naar een boom, zie je ineens een manager naar boven klauteren. Begint wat aan de takken te schudden. Een hele belevenis, wat ik je zeg: alle bladeren vallen eraf. En, zie daar, een beetje later valt ook de manager er achteraan. Voor ouderwetse zeuren ten slotte die vinden dat er in de bibliotheek ook boeken horen, geen paniek! Ook voor hen is een belevenis voorzien. Na consumentenonderzoek werd in de kelder een stiltegebied afgebakend. Het boek bleek een uitstekend isolatiemateriaal.

Guy Bourgeois
51 0