Zoeken

Allemaal figuren

Cirkels met een begin, maar zonder einde.  Draaien allen tezamen in mijn hoofd.  Als kronkelende monsters boven en beneden.  Ik wil ze sluiten, maar het lukt mij niet.  Ze draaien links, rechts, boven en beneden.  Grijze hoefijzers voor elke prikkel.  Elk geluid en achtergrondgeluid.  Elke stem ver en dichtbij, elke vorm, detail, tekst en kleur.  Komen samen als klank- en lichtspel.  Ik krijg geen cirkel gesloten.  Het blijven kronkelende wormen, grijze hoefijzers die in elkaar verstrengelen.  Laat mij even alleen. Ik moet ze ver weg gaan jagen.  Ze moeten weg. Ze zijn mij te veel.  Elke streling, elk geluid, elke vraag is mij te veel.  Een beetje boosheid nooit geleerd.  Als ik ontplof is alles woede.  Het is niet jou fout. Ik moet mij wapenen tegen al die kronkels, cirkels zonder einde in mijn hoofd.  Het maakt mij zo ontzettend moe. Het kost mij zo verschrikkelijk veel tijd.  Beter alleen de stille strijd. Dan nu een nieuwe lading vragen, woorden, strelingen.  Ik ben in oorlog met de drukke buitenwereld. Laat mij nu even alleen.  Ik heb nood aan rust; geen extra prikkels.  Dan wordt het helemaal te veel. BOEM! Dan ontploft alles in één keer.  Geen boosheid, maar mijn eigen schild.  Ik wil mijn angsten niet tonen en kan dit niet.  Het is ofwel 'geen boosheid' of 'zeer grof geschut'. Ik zou niet weten wat er tussen beiden in bestaan kan.  Ik ben niet kwaad. Ik ben niet triest. Ik wil alleen weer baas zijn in mijn hoofd. Alle losse lijntjes weer eruit.  Ze zijn weer even weg. Ze komen terug. Een nieuwe dag, een nieuwe strijd.     Autisme Storm.  

Autisme Storm
1 0

thuis

HOME VERF ED #artoftheday #art #artist #artcollector #artcollective #artjournal #arte #artlife #artcontemporain #artoftheday #artgallery #artwork #artstudio #verfed ****************************************************************************************** foto GALLERY  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ ************************************************************************************* foto VERF ED: HOME  https://www.2dehands.be/seller/view/m2160146167 ***********************************************************************************   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
0 0

De huidige profiteur.

** * * * * * * * * * * * * * *$ $ $ $ $ $ $ $ $ $ $ $ $ *$ $ $ $ $ $ $ $ $ $ $ $  * $ $ $ $ $ $ $ $ $ $ $$  *$ $ $ $ $$ $ $ $ $ $ $$    De arme profiteur Wordt vervangen Door de rijke profiteur De onrechtvaardigheid De rijke heeft nog veel De arme niets.    ****************************************************************************************** foto GALLERY  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ ************************************************************************************* foto VERF ED bank HIEREN  https://www.2dehands.be/seller/view/m2107884542 ***********************************************************************************   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
10 0
Tip

Koers in ‘t dorp

We moesten sneller zijn. We moesten als gekken door de grauwe steeg rennen voordat het peloton draaide aan de oude maalderij. Bij de vorige ronde kwamen we te laat in de Maria Sterckxstraat en zagen we enkel nog de gelosten, de achterblijvers, de sukkels. Met die mannen wilden we niks te maken hebben. Deze keer moesten we rapper zijn. Jokke struikelde in de steeg maar Dafkes trok hem mee. Wij lieten niemand achter. Daar was het licht, aan het eind van de grauwe steeg, maar godverdomme, we zagen de eerste fietsen al. De titanium frames weerkaatsten de onzichtbare zon tot op de mossige keien van de steeg, recht in onze ogen. Godver… Omkeren! Onmiddellijk naar de Vlooikenslei, langs de koer van bakkerij Vleesbuyk. Dat moest toch lukken. De was hing uit op de koer. Tuur snokte hem opzij, een paar witte slipjes vielen op de vuile stenen. ‘Hé, moeten we dat niet oprapen?’ vroeg ik. ‘Kop toe, Makke!’ En we waren weer weg, op naar de Vlooikenslei. Zweet in de nek, kramp in de kuiten, maar ditmaal zouden we het halen. We zagen de vadsige ruggen en de roestige nadars, maar er was nog geen onrust. Enkel spanning. De renners moesten nog komen. We smeten ons tussen de ruggen en tegen de nadars en daar waren ze! Was het de afstand, het tegenlicht, onze eigen uitputting? Dat wisten we niet, maar het leek dat de kopgroep – die eerste zeven, acht met hun voeten in de trappers geklemd – in slow motion de bocht nam, als om ons te belonen voor onze inspanning. Toen werden ze de straat in gekatapulteerd en schoten sneller voorbij dan onze koppen en oogballen konden volgen. Maar hem zagen we wel, onze held, in voorlaatste positie: De Smyter. We riepen, brulden, tierden zijn naam naar zijn gekromde rug en lycra achterwerk. Ha, hij hield zich in, natuurlijk, spaarde zijn krachten voor de laatste ronde. Goed bezig, Smyterke! En nu? Binnendoor, langs de school naar de brug, dan konden we ze van boven zien. Ja! Goed idee! Van wie? Dafkes natuurlijk. Lopen, mannen! We klommen over de poort, een twee drie en voort, komaan! Shit, Jokke was weer gevallen. Alles oké, gast? Ja ja, wij gaven niet op, wij waren zoals De Smyter. In volle vaart over de speelplaats, alleen Tuur bleef even achter. Wat nu weer? Hij had een losse kei gevonden en gooide die door een ruit. ‘Stomme rotschool!’ Lachend, de bek helemaal opengesperd, sloot hij weer aan. ‘Was dat nu nodig?’ vroeg ik. ‘Kop toe, Makke!’ We waren bijna op tijd. De eerste drie zaten al onder de brug. Eerste drie? Ja, de rest was gelost, de volgende drie zagen we nu komen, en daarachter… ‘t was niet waar… Komaan, De Smyter! Laat u niet doen, Smyterke! Zijn lijf was gespannen als een boog, zijn neusvleugels stonden helemaal open. Hij had nog over, ja, maar mocht niet meer te lang wachten. En zag je dat? Wat? Rond zijn oren? Nee, wat? Hij begon grijs te worden. Daar moesten we even van bekomen. De Smyter grijs? Ja, en dan, bij sommige mannen begon dat vroeg. Andere werden snel kaal, hè, Jokke? Maar we verloren tijd, weg van die brug, of nee, de brug over, we moesten de spoorlijn volgen, dan waren we direct bij de maalderij. Was dat niet gevaarlijk? Gast! Als ‘t koers in ‘t dorp was, werd de spoorweg afgesloten, net zoals de andere wegen. Niemand kon erin of eruit op een dag als vandaag. ‘Zeker dat er geen trein rijdt?’ vroeg ik. ‘Kop toe, Makke!’ We renden tussen de spoorstaven, bij elke stap voelden we de stenen door de dunne zolen van onze schoenen. Ballast, zo heetten die stenen. Wie zei dat? Wie wou er de slimme uithangen? Geen zever nu, mannen, we moesten op tijd aan de maalderij zijn. Het was de laatste ronde! Auw! We keken om, maar dat was niet nodig, we hadden het kunnen weten. Jokke was achter een van de bielzen blijven hangen en lag nu met zijn smoel tussen de andere ballast. We keken voor ons: de maalderij. We konden het nog halen. Achter ons: Jokke, die recht krabbelde. Het lukt wel, jongens, niet wachten, denk aan De Smyter. Niks ervan, we pakten hem samen op en trokken ons weer op gang. Rond de maalderij hing, zoals altijd, een dikke stofwolk. Tussen de bakstenen torens zocht een duif haar weg door de bleekgele mist. De zon kwam er amper door, net genoeg om de witte finishlijn op te blinken. We waren op tijd! Vanop de spoorheuvel hadden we een perfect zicht. High five! We hoorden het peloton komen, we voelden het in onze lijven. Nee, dat was iets anders. Dat was… dat was… gezoem van de sporen, geknetter van de bovenleiding. We keken naar elkaar. Wie had gezegd dat er vandaag geen treinen reden?  De afrastering tussen het spoor en het talud was zeker twee meter hoog. Moest lukken! Bovenaan zat prikkeldraad. Zou ons niet tegenhouden! Maar hoe kregen we Jokke erover? Godver… En als we ons nu gewoon tegen de draad duwden, dan konden we de finish toch nog zien? We keken naar elkaar, naar de ballast, de sporen die al leken te bewegen. Nee, dat konden we niet maken. Jamaar, De Smyter, hij zou zometeen uit de mist komen. Hiervoor hadden we het toch gedaan? Jokke beefde. Was het pijn, angst of de trilling van de sporen? Zijn mond ging open maar hij zei niks. ‘t Was zijn schuld. ‘We moeten het spoor oversteken en langs de andere kant naar beneden,’ zei ik. ‘Kop toe, Makke!’

R.F.G. Vandenhoeck
93 1

Fêtes de Wallonie

En hop, we zijn weer terug van de Walen. Deze keer waren de Fêtes de Wallonie aan de beurt, in hoofdstad Namur. Naast een bevestiging van Namen als mijn favoriete Zuid-Belgische stad en een hernieuwde sympathie voor onze Waalse compatrioten, heb ik als enige souvenir dit mee: een lege, 2 kg verpakking van Fastgas. Naar het schijnt krijg je daar sinds kort statiegeld voor, al weet ik niet hoeveel. Ik zag de fles liggen toen ik doelloos de tijd verdreef aan Bruxelles Midi. Het was die zaterdag maar een lange overstap tussen mijn trein uit Gent en de vervolgtrein naar Namen. Eten kon ik niet doen, want dat had ik thuis nog maar net overdadig gefikst. Jammer eigenlijk, want aan de achterkant van het Zuidstation zitten een paar aantrekkelijke en zeer betaalbare eetgelegenheden. Het meest geïnteresseerd was ik in een keetje waar ze een Breakfast Buffet aanboden, elke dag tot twee uur ’s middags. Dat ontbijt kon evengoed als lunch dienen en viel nog net binnen het tijdsbestek, maar zoals gezegd, ik had niet genoeg honger om me aan een all-you-can-eat formule te wagen. In de plaats daarvan ging ik maar een straat verder en dronk wat pintjes in een Portugees café. Er waren best wat groezelige bars van verschillende nationaliteiten te vinden in het straatje en op de hoeken aan het kruispunt. Eén daarvan was heel inventief ‘Bar Corner’ genaamd. Andere vertegenwoordigers heetten ‘Real Madrid’, maar de poging om de glorie van de voetlbalploeg te doen afstralen op het inspiratieloze gokhol waren mislukt, ‘Café Douro’ en ‘Le Nkam’. Ik ging echter bij de grootste Portugees omdat de serveersters daar decolletés hadden die het dragen van kledij welhaast overbodig maakten en waar in bepaalde landen gevangenisstraf op staat. Het verklaarde alvast waarom het daar redelijk vol zat. Ik had drie kwartier te doden, maar teveel pinten ging ik nu ook niet hijsen, aangezien er nog vele zouden volgen op 't Waalse stadsfeest. Bij het buitengaan viel mijn oog opnieuw op de gasfles, zo een residu van het lachgas dat jongeren in deze barre tijden nodig hebben om ietwat tevreden te zijn met hun bestaan. Ik overwoog om ze mee te nemen voor het statiegeld, er was plek genoeg in mijn rugzak. Maar ja, dat onding drie dagen lang meesleuren op de Naamse Feesten, zoveel kon de compensatie niet waard zijn. Dat de Brusselaars maar zelf hun stad proper hielden! Ik trok opnieuw naar het station en bereikte na een enorme omweg via Leuven mijn hotel in Namen. Daar was het ultiem geestig, met als uitschieters zeker de absurde gezelligheid in Café du Centre en het zeer acceptabele La Colonne d’Or.   Op maandag keerde ik terug naar Brussel, deze keer zonder omleiding. Ik had me voorgenomen om de ontbijtformule nu wel een kans te geven en had speciaal een moordende honger meegebracht. Het zaakje, Time Off, was open maar blijkbaar verdomd populair. Het zat er stampvol, ’t was net zeven over twaalf en alleman die in de buurt werkte, kwam daar blijkbaar lunchen. Nou moest ik weer tijd doden, tot er een tafeltje vrij was. Ergens anders gaan eten was ook een optie, maar een beetje lullig als je speciaal voor die ene zaak bent gekomen. Ik sloeg opnieuw de straat in richting Portugees, en wat ligt er daar op mij te wachten? Jawel, drie dagen later en nog steeds had niemand die capsule lachgas opgeruimd. Het was overduidelijk een teken, weliswaar voor twee interpretaties vatbaar. Ofwel: neem mee, ’t is gratis geld en heeft hier heel het weekend op u liggen wachten, ofwel: niet aanraken, de reden dat niemand anders dit opruimt is omdat er meermaals op is gepist. Met twijfelen is nog nooit iets gewonnen, dus ik zette mijn rugzak neer, maakte hem open, sloeg de fles wat af tegen een boom en stak ‘m erin. Het ding bleek immens zwaar, duidelijk veel meer dan twee kilo. En toen ik wat verder wandelde kreeg ik bevestiging van optie twee. Mijn handen roken duidelijk naar urine, niet van een hond maar van minstens één mens. Wat had ik eigenlijk verwacht, in een straatje vol marginale cafés? Ik wandelde de eerste de beste koffiebar binnen en stak direct door naar het toilet in de kelder, waar ik mijn handen waste. Daarna een koffietje gedronken en dan terug naar de Time Off, waar een tafel vooraan bij het raam was vrijgekomen. Ik at niet teveel, maar had toch mijn plezier in het buffet. Mission accomplie! Omdat mijn trein er zat aan te komen, ging ik maar niet meer langs het toilet en repte me naar Station Zuid. In feite had ik beter in die koffiebar eens geplast, als ik dan toch helemaal de trap naar beneden had genomen om mijn handen te wassen. Het werd ietwat nijpend en toen bleek nog dat die trein vertraging had ook. Zou er in het station een vlot toegankelijk toilet zijn? Dat kon haast niet anders, met al die daklozen die er volgens het onheilsnieuws binnen en buiten rondhingen, waar zouden die hun gevoeg doen? Maar ik vond het niet en ging dan maar naar het perron. ’t Was gewoon een kwestie van niet stil te blijven staan. Daarom kuierde ik wat rond en viel mijn oog op een paar van die ouderwetse wachthokjes waarin reizigers konden schuilen tegen de wind. Ik liep er even binnen om de sfeer op te snuiven. ’t Was echter meer dan sfeer wat ik opsnoof en meteen had ik het antwoord op mijn vraag over de daklozen. De WC in die koffiebar rook minder naar urine dan dit treinhokje. Snel weg daar!  Ik nam de trein. Ik nam de tram. Ik zette de gasfles voorzichtig en met twee vingers in een hoek in mijn garage.   Tijd om dit ietwat ontspoorde verhaal terug op de juiste rails te zetten. Waalse Feesten heel tof! Voor al wie ooit overweegt erheen te gaan, niet twijfelen maar doen.

Pvw
5 1