Recht voor de raap
‘Ik wind er geen doekjes om, mevrouw,’ zei de dokter beleefd doch afgemeten. ‘U lijdt aan zwaarlijvigheden.’ ‘Hoe bedoelt u?’ vroeg Els. ‘Zoals ik het zeg. U lijdt aan zwaarlijvigheden. Minstens twee en misschien wel drie. Daar kan ik nu geen definitieve uitspraken over doen.’ ‘Ik ben te dik?’ zei Els. ‘Volslank, mollig, dik, zwaarlijvig, vet, obesitas, u noemt het zoals u wil. U wilt niet weten waartoe deze situatie zal leiden. Als ik u zou vertellen wat u te wachten staat, dan zou u wel twee keer nadenken voor u zich weer volpropt met vettigheid. Luister mevrouw, ik draai niet graag rond de pot. U blijkbaar wel rond de kookpot. Of moet ik zeggen kookpotten? Want u gaat me nu toch niet vertellen, dat u dit boksbalfiguur hebt opgelopen door normale porties te eten? Ik zeg de dingen zoals ze zijn: ik raad u aan te vermageren, want anders zullen de gevolgen niet te overzien zijn. Zeker niet door u, want met zo’n opgeblazen lichaam, ziet u niet eens uw eigen navel.’ ‘Wat raadt u me aan te doen, dokter?’ De dokter haalde zijn schouders op. ‘Dat moet u aan een diëtist vragen. Ik ben dokter, ik onderzoek symptomen om daaraan de gepaste conclusie te koppelen. Met de informatie die ik nu heb, is mijn conclusie duidelijk: overgewicht, en nog niet zo’n klein beetje.’ Daarop deed Els zelf enkele voorstellen. ‘Ik zou minder chocolade moeten eten, niet?’ ‘Prima idee mevrouw!’ zei de dokter, blij dat zijn patiënte de ernst van de situatie en de omvang van het probleem inzag. ‘Chocolade, ijs, koeken en chips: weg ermee!’ ‘Ik zou meer moeten gaan sporten. Nu zit ik van ’s morgens tot ’s avonds in de zetel en kom ik er alleen uit om in mijn bed te kruipen.’ De dokter knikte heftig. ‘Beweging is absoluut belangrijk voor een goede gezondheid. Je vraagt je af waarom diëtisten 5 jaar moeten studeren. De essentie van een effectief dieetplan is nochtans heel simpel: geen vettigheden en veel beweging.’ ‘Ik begrijp het,’ zei Els. ‘Ik heb nog één vraagje dokter.’ ‘U vraagt maar.’ ‘Is het goed als ik met dat dieetplan pas volgende week begin?’ ‘Volgende week pas? Beseft u wel dat de klok tikt, mevrouw? De kans is niet gering dat u binnenkort ontploft!’ ‘Ik weet het,’ zei Els. ‘Maar ik moet eerstdaags bevallen van een drieling. En de gynaecoloog heeft mij afgeraden zware inspanningen te doen en tot aan de bevalling veel te rusten.’ ‘Typisch gynaecologen. Wat weten die nu van diëten? Hoe vaker je er langsgaat, hoe dikker je wordt. Als u het mij vraagt, mevrouw, zijn ze een schande voor het doktersvak!’ Hoofdschuddend opende hij de deur van de praktijk. Gynaecologen, zuchtte hij. Els waggelde naar buiten. Dokters, zuchtte ze.