Zoeken

Monsieur le roi

"Ik eet het graag", zei ik tegen mijn vrouw. "Maar ik ben het niet graag." "Sardientjes", vervolgde ik vooraleer ze kon zeggen dat ze in de tram geen zin had in raadsels. We stonden als sardientjes op elkaar geperst. Sommige mensen waren behoorlijk aan het zweten. De olie in het sardienblikje. Een man achter ons was druk pratende met de vrouw naast hem. Hij sprak Frans, droeg een kleurrijk joggingpak en had een hese stem. Op korte tijd vertelde hij drie keer hetzelfde. Hij leek me een ietwat verward. Hij zag dat ik naar hem keek en sprak me aan. Ik meende te begrijpen dat hij vroeg waar ik uitstapte. "Qui? Moi?", vroeg ik. "Non pas vous. Moi", antwoordde hij. "Ah, je ne sais pas monsieur", zei ik. Een man in een net pak die er twee stoelen naast zat, lachte hartelijk. Hij had grijs golvend haar en droeg witte sneakers. "Hij stapt aan dezelfde halte uit als ik”, zei hij. “Nog drie haltes.” Wij gingen er al aan de volgende halte uit. Een wandeltocht en dan naar de nieuwe zaak op de zeedijk voor een verfrissing. We zuchtten tegelijk. Blij dat we twee bevrijde sardientjes waren. Op het terras riep ik de ober. Het was zowaar de man met het kostuum en het grijs golvend haar van op de tram. Hij lachte om de toevalligheid. “U zegt het juist”, zei hij. “Ik hoor liever ober dan garçon. Wist u trouwens dat er een verschil is tussen een kelner en een ober? Kelner is afgeleid van keldermeester, want daar stond de voorraad. En de ober was de oberkelner of hoofdkelner. Kortom, de baas”, lachte hij. “Maar de klant is toch de koning, niet?”, zei ik knipogend. “Helemaal juist monsieur le roi”, zei hij. Nog luider lachend stapte hij naar binnen.

Rudi Lavreysen
33 1

Bromance

Onze jeugdbeweging kampeert nabij het waterkasteel van Horst, dat striplezers kennen van de reeks De Rode Ridder door Willy Vandersteen, bedenker van Suske en Wiske. Aan de oevers van het meer spelen we het spookspelletje. Iemand zegt: ‘En er verscheen een spook, aan het venster van de eerste verdieping. En wij riepen “Spring, spring!”. Maar dacht je nou werkelijk dat het sprong? Neen hoor, neen hoor.”Dan is de beurt aan de volgende, die zegt:‘En er verscheen een spook, aan het venster van de tweede verdieping. En wij riepen …’ Zo gaat het verder naar de derde, vierde, vijfde, enz … verdieping, tot iemand zich hetzij van etage vergist of de zin fout uitspreekt. Dat is de verliezer, die een taak krijgt opgelegd. Bij de negentiende verdieping stamelt Harry en staart met open mond naar het kasteel: ‘Een spook, een spook, kijk!”‘Neen, Harry, daar trappen wij niet in’, zegt Oscar, de groepsleider. ‘Je bent verloren, je taak is…’‘Het is echt’, zweert Harry en wijst: ‘Er stond een witte gedaante daar in het open raam van de toren.’‘Spijtig voor jou, Harry’, zegt Miriam: ‘het kasteel is al jaren onbewoond en de toegang is dichtgetimmerd.’Harry is lijkbleek: ‘Waarom geloven jullie mij niet? Ik verzeker jullie dat er iets bewoog.’‘Sorry, Harry, niemand heeft iets gezien. Je verliest. Straks moet je de afwas doen’, besluit de leider. Het is al laat wanneer Harry aan de afwas begint. Zijn boezemvriend Johan is een durfal en komt helpen. ‘Ik heb een plan’, zegt hij: ‘ik heb niet voor niets dezelfde voornaam als de ridder uit de stripverhalen en ik zal jou verdedigen. Als iedereen straks slaapt nemen we een van de bootjes en varen stilletjes tot aan de toren. Spoken zie je beter in het duister.’ Zo gezegd, zo gedaan. Beide vrienden sluipen weg zodra Oscars gesnurk hoorbaar is. Ze hebben een zaklamp meegenomen. Helder maanlicht verlicht het meer en miljoenen sterren fonkelen boven de slottorens.‘Romantisch’, zegt Harry.‘We zijn op spokenjacht, man, roei verder’, zucht Johan.Als ze halfweg het meer zijn richt Johan de zaklamp op het openstaande raam.Plots duikt een witte gedaante naar buiten en zweeft over het water. De jongens schrikken zich rot en tuimelen bijna uit de sloep. Dan merken ze dat het een zilverreiger is die landt tussen het riet. Bekomen van de schrik lacht Harry: ‘Ik zei het toch, romantisch!’

Vic de Bourg
23 2

Opbieden

“Wat goed, Roza dat je even langs kwam. Niet dat ik je verwacht had. Dus jouw Hector heeft werk gevonden. Van jouw drie zonen was hij wel de knapste, niet? Enfin, ik bedoel verstandelijk, hé.”“Kijk, Julia, het is niet omdat hij fysiek niet zo knap is als zijn oudere broer, dat hij het niet gemaakt heeft.  Weet je dat hij directeur wordt?”“Echt? Directeur? Onze Hannes is ook directeur. Wist je dat? Maar sorry, ik moet nu echt mijn maaltijd verder gaan afwerken.”“Zo, was je aan het koken? Wat schaft de pot? Mag ik raden? Ik dacht al dat ik een bekende geur opsnoof.”“Waar is het dat Hector directeur wordt, ergens in de buurt?”“In Hertekamp, daar hebben ze toch een nieuwe gevangenis gebouwd?”“Hertekamp? Nooit van gehoord. Mijn Hannes is directeur van een viersterrenhotel. Dat is wat anders dan een gevangenis natuurlijk.”“Ik vermoed dat het jouw eeuwige spaghetti Bolognese is. Zeg, doe jij ook wortels in de saus? Ik wel,  flinterdun geraspt, tot grote ergernis van Antonia, mijn nieuwe buurvrouw.  Italianen kunnen het niet hebben dat wij hun keuken naar onze smaak aanpassen.““Roza, nu moet ik echt …”“Nochtans serveren ze in die Trattoria in het dorp wel frieten bij hun steak Pizzaïola.”“Als dat zo is, zal jouw vriendin Antonia er niet snel over de vloer komen”“Oh,  ze is mijn vriendin niet, hoor. Ik denk dat onze werelden daarvoor te ver uit elkaar liggen. Gingen jullie vroeger niet regelmatig naar Rimini op vakantie?”“Rimini, ja, maar dat is lang geleden. Tegenwoordig kan je er over de koppen lopen. Zo druk, naar het schijnt nog erger dan in Benidorm waar jullie toch kind aan huis zijn?”“Zeg, die Hannes van jou, werkt die dan in zo een, hoe heet het weer, een keten van hotels?”“Zijn hotel maakt inderdaad deel uit van een hotelketen, waarom vraag je dat?”“Wel, misschien kan hij dan ook directeur worden van een resorthotel in Spanje of Italië. Kunnen jullie bij hem op vakantie gaan.”“Dat geldt evengoed voor jouw Hector. Hij zou directeur kunnen worden van Alcatraz. Dat is een pracht van een eiland, alleen weet ik niet of het er zo luxueus zal zijn als in een resort.”“Dat ding werd gesloten toen wij nog kleuters waren. Ik ga eens opstappen. Doei, vergeet de worteltjes niet, geschraapt zijn ze het beste.”

Vic de Bourg
10 1
Tip

Normaal - metrorit door Parijs tijdens de Olympische Spelen

Deze tekst schreef ik op 30 juli, bij het begin van de Olympische Spelen. Ik reisde van de Gare du Nord naar Gare de Montparnasse in Parijs. Dit is het verslag van mijn impressies en herinneringen.   Parijs blinkt als een paars-roze bonbon. Vorig jaar moest je in de Gare du Nord hopen dat twee uitgebluste automaten wat metrotickets zouden uitspuwen als je aan hun afgesleten rol draaide. Ik hielp toen een zwarte vrouw die naar Lourdes trok, maar niet wist of ze een passe Navigo of een t+ticket moest kopen om haar aansluiting in de Gare de Montparnasse te halen. Nu word je onthaald door een legertje jobstudenten in paarse vestjes, en schuif je aan tussen linten. Assistenten wijzen je de weg naar een van de gloednieuwe automaten. Ze kijken toe hoe toeristen hun plan trekken bij het scherm, terwijl je ook gewoon uit de hand een carnet metrotickets kan kopen. Wat ik niemand zag doen. Veel tijd heb je vervolgens niet om de metrolucht in te ademen die vroeger uit de pokdalige vloer leek op te stijgen, iets mufs dat aan snelheid en vrijheid deed denken. Ik weet niet hoe ze het geflikt hebben, maar de toegang tot metro 4 is een stuk korter geworden, alsof iemand een paar gangen uit het labyrint heeft geknipt of een ondergronds olifantenpaadje heeft gevonden. Metrotegels lijken gepoetst met een tandenborstel. Metrolijn 4 is ondertussen geautomatiseerd. Schermen geven aan in welke wagon van deze metro je zit, en ik bedenk op welke manier dat nuttig kan zijn. Lijn 4 loopt langs heel wat volkse buurten, zoals de vlooienmarkt bij Porte de Clignancourt, de Afrikaanse wijk Barbès de Rochechouart, de stations Gare du Nord en Gare de l’Est. Toen ik hier zeventien jaar geleden werkte, zag je op lijn 4 vermoeide kantoorklerken, jonge vrouwen in een strakke jeans en Afrikaanse oma’s met boodschappentassen van zwart plastic waar bakbananen en gedroogde vis uit staken. De geur van specerijen vulde de wagons, en ik herinner me het Roemeense jongetje van een jaar of tien dat vaak opstapte en obsceen rond de palen van de wagon danste, zijn ghettoblaster op het maximum. Wat zou er van hem geworden zijn? Vandaag zat tegenover mij een man met een fijne brilmontuur. Hij zou ook in Londen of New York kunnen wonen. Ik zag nog steeds allerlei huidskleuren maar niemand met boodschappentassen. En het rook nergens naar. Misschien komt het omdat een ticket nu 4 euro kost, bijna het dubbele van vorig jaar. Nemen mensen met bakbananen nu de bus, of is dat even duur? Een gratis bus was er wel voor de duizenden daklozen die uit Parijs verplaatst zijn, naar Straatsburg of Marseille. Wat ook verdwenen is, is de galanterie. Vorig jaar stelde een Parijse jongeman me nog voor om mijn koffer te dragen. (Aan het zwarte meisje dat naar Lourdes ging, stelde niemand dat voor). Vandaag moest ik mijn koffer zelf de trap op zeulen. Zeventien jaar geleden twijfelde ik of galanterie behulpzaamheid dan wel seksisme was. Toen mijn nieuwe collega’s in de lift bleven hoewel we onze verdieping bereikt hadden, was ik zelfs wat in paniek. Waarom stapten we niet uit, ons bedrijf was toch op het vijfde? ‘Jij bent de enige vrouw in de lift, jij gaat als eerste’, verklaarde een collega. Ik voelde me een beetje belachelijk toen die mannen achter me aan drentelden als een bende poedels, omdat ik als vrouw voorrang kreeg. Maar in deze perfecte wereld zal ik het ‘Après vous, Madame’ nog missen. Ik kocht alcoholgel en merkloos water dat ‘Normal’ heet, in een winkel in de Gare de Montparnasse. Ik had speciaal thuis boterhammen klaargemaakt omdat ik me het station niet herinnerde als een plek met veel propere eetgelegenheden. Maar nu zitten Exki, Prêt-à-porter en bakker Paul in een nieuw jasje.Wat die Olympische Spelen al niet teweeg brengen. Doen we binnenkort de afwas in de Seine?  

Pons
167 5

AFSPIEGELINGEN

Toen ik hem zijn vergeten drinkbus aanreikte door de tralies van de ijzeren poort van de atletiekpiste, waar het laatste sportkampje van de zomervakantie uit de startblokken was geschoten, zag ik mezelf in drievoud. De poort was reeds gesloten. Onhandig voor vaders die de drinkbus van hun zoon komen brengen, maar wel veilig. De meeste kinderen van tegenwoordig zijn naast ongeleide projectielen ook vrijpostige mini-volwassenen met een sterkere eigen mening dan die van de gemiddelde HLN-commentator. Er durft er wel eens eentje ontsnappen. Omdat ik niet binnen kan, schal ik de naam van mijn zoon over de sportvelden, waar de dauwdruppels zich nog verstoppen voor de talloze sportschoentjes. Met armwieken en wat ostentatief op en neer springen lukt het me om de aandacht te vangen van een van de begeleiders, nadat ze me waarschijnlijk verwarde met een jogger die op een bizarre plek zijn stretchoefeningen kwam uitvoeren. ‘Mijn zoon was dit vergeten’, zeg ik. Zij en ik weten dat ik bedoel dat ik dat vergeten ben. Maar we verstaan elkaar. Ik overhandig haar de fles en zij geeft hem meteen aan mijn zoon, die er gelijk uit drinkt, om te controleren of zijn vader hem wel heeft gevuld. Dat bleek zo te zijn. Voordat ik huiswaarts keer, blijf ik even staan. Ik zie drie versies van mezelf. Zo gebeurde het wel eens dat ik als negenjarige jongen dingen vergat, zowel thuis als op school of op sportkamp. In de ogen van het zwarte meisje zag ik mezelf op vijftienjarige leeftijd als begeleider van jongere kinderen. Dezelfde vreemde cocktail van een aarzelend voorkomen en korte, vranke woorden. Zoals zij droeg ik toen de boodschap uit: wereld, help mij! en wereld, laat me met rust!Ten slotte zag ik mezelf als mijn eigen vader, die in mijn herinnering altijd blij was dat hij ons ergens kon afzetten. Wellicht moet hij ook deze knagende dualiteit in zijn binnenste hebben gevoeld, want hoewel ik graag even kinderloos ben, mis ik ze al.

Lennart Vanstaen
46 3

Cirkelend

Het kan een maandagochtend zijn. Of een zaterdagochtend. Of eender welke dag. De voorwaarde is dat het een warme dag is en dat je nog iets merkt van het dorpsfeest van de avond voordien. Er wordt opgeruimd, de brouwer levert, het maakt niet uit. Het geeft een gevoel zoals in het kustdorpje waar we jaarlijks verblijven. De glazenwassers, de visgroothandel waarvan de meeuwen de bestelwagens herkennen, ze zijn er voor de toeristen komen. Zo voelt het vanochtend in ons stadje. Maar de meeuwen en de zee zijn ver weg. Aan het dorpsplein draait een esdoornblad naar beneden, zoals de schroef van een helikopter. Daar speelden we vroeger mee op de bank aan het voetbalterrein. We stonden op de bank, gooiden de blaadjes naar omhoog en keken wie het langst in de lucht bleef hangen. Bij de bakker stopt een mama met haar zoontje. Hij zit op het fietsstoeltje aan het stuur en praat honderduit. Dat is misschien wel het mooiste wat er bestaat. De mama draagt een oranje jurk. De kleur van de ondergaande zon. Ze staan voor een gesloten bakkersdeur. Ook de automaat geeft geen brood. Dan maar terug huiswaarts. Ik volg ze in gedachten, erboven cirkelend zoals een helikopter. "Wat gaan we dan eten mama?", vraagt de jongen. "Er is nog een beetje brood van gisteren", antwoordt ze. Als ze na een tijdje, de wind op de fiets geeft verkoeling, vlakbij hun huis zijn draait de jongen aan het handvat van het stuur. Daar zit de bel. Dat heeft zijn mama hem geleerd. Hij mag het alleen doen als ze bijna thuis zijn. Thuis steekt de jongen zijn hand in het blauwe opblaaszwembad. Hij voelt of het water nog te koud is. Zijn mama staat in de keuken en kijkt ernaar. Wat zullen we straks eten, denkt ze.

Rudi Lavreysen
18 1

Paarden?

Hoe lang is het geleden? Ik kom uit op zestig. Dat is naar schatting dubbel zoveel dan de leeftijd  van die leraar Nederlands toen hij in de klas beweerde dat je moest dromen. Naast een dagboek bijhouden, vond hij het belangrijk om te dromen. Waar hij die zogenaamde wijsheid vandaan haalde weet ik niet, maar het had iets te maken met het graven in het onderbewuste. Ik ben bang dat de man niet meer leeft, anders had ik hem het goede nieuws gebracht dat ik tegenwoordig de indruk heb permanent in dromenland te vertoeven. Ik had hem destijds de vraag moeten stellen waarom dromen een werkwoord is, maar het woord nachtmerriën niet bestaat? Dat past namelijk beter bij de helse toestanden die zich in mijn kop afspelen. Niet alleen ’s nachts trouwens, ook door de dag heb ik dagmerries. Er komen mensen bij mij over de vloer die beweren dat ik een mooi leven achter de rug heb. Wie zij zijn, weet ik niet. Sommigen beweren dat ze familie van mij zijn. Ach, ik laat ze maar in hun waan, wie ben ik om hen tegen te spreken. Het is niet omdat ze verwanten zouden zijn, dat ze mij dingen mogen verbieden. Zoals rijden bijvoorbeeld. Mijn auto is trouwens verdwenen. Er staat nog enkel een oude fiets in de garage, maar daar mag ik ook niet mee op de baan. Het huis waarin ik woon is het mijne, dat weet ik wel zeker. Het achterliggende tuintje staat vol met planten en zelfs bomen die ik zelf ooit gepland heb. Ik zit graag in de tuin. Laatst dacht ik dat het einde van de wereld nabij was. Toen was er een hevige storm opgestoken die wel drie bomen ontworteld had. Een ervan was op het dak van het huis beland. Iets later kwam ik uit een roes en zag ik dat er niets aan de hand was. Wat haat ik het als ik deze waanvoorstellingen krijg. Pilletjes, ja, die slik ik elke dag. Waarvoor ze dienen, weet ik niet zo goed en in feite interesseert het mij niet meer. Mijn dokter beweert dat ze nodig zijn om de draadjes in mijn hoofd te activeren. Zelf vind ik dat niet nodig. Het liefst  wil ik al die draden doorknippen. Ze moeten toch ooit eens stoppen, die dwaze wilde merries die rondspoken bij klaarlichte dag of in het pikkedonker.

Vic de Bourg
23 1

Eigenlijk feitelijk

Welke dag is het vandaag? Het is vaak de eerste vraag van de dag. Na enkele seconden volgt het antwoord en het besef. Moet ik naar het werk? Of is het zondag, zodat ik nog kan blijven liggen en vervolgens naar de bakker voor pistolets? Of is het zaterdag en wenkt de krantenwinkel voor een volumineuze krant? Het zijn telkens andere dagen en andere vragen. Niet in het minst in diezelfde krant. De truc om het snel te weten is je afvragen welke dag het gisteren was. Grootvader stelde de vraag wel eens in het midden van de dag. Na een middagdutje in zijn zetel bij de kachel. Die vraag kwam er niet onmiddellijk, maar pas na enkele minuten. Alsof hij nog even doorsliep met zijn ogen open. "Welke dag is het vandaag feitelijk?", zei hij dan. We hebben wel eens gezegd dat het zondag was, waarna hij schrok omdat hij doordeweekse kleren droeg. Er kon wel eens bezoek komen. Vanuit zijn zetel had hij een ideaal zicht op de straat en op wie er voor het huis stopte. Wie het was, zag hij meteen aan de auto die op de grint werd geparkeerd. Na een blik op de scheurkalender wist hij dat het geen zondag was. "Plagers", riep hij dan vanuit de keuken. We gingen niet zover dat we ook het papiertje van de scheurkalender vervalsten. Dan was iedereen ontregeld. Maar het feit dat hij die vraag stelde, daar kon je de klok op gelijk stellen. Die scheurkalender was een houvast. Opnieuw een dag afgescheurd en ‘s morgens een verse. Net zo vers als het brood dat op de keukentafel lag. Och, het is eigenlijk een kwestie van geluk om het zonder kleerscheuren door te komen. Het gegeven van welke dag het is, slinkt dan meteen aan belang. Dag!

Rudi Lavreysen
20 2

Hittegolf

Wanneer spreekt men in België van een hittegolf? Ik plukte een definitie van de website van het KMI : “Het KMI spreekt van een landelijke hittegolf wanneer de maxima in Ukkel gedurende minstens vijf opeenvolgende dagen tenminste 25 graden halen (zomerdagen), waarbij op minstens drie dagen 30 graden gehaald wordt (tropische dagen).”                                Algemene hysterie treedt dan op. In het nieuws wordt de hittegolf uitgebreid besproken. Jonge kinderen en ouderen moeten in het oog te houden. In bejaardentehuizen draagt het personeel voetbadjes en ijsjes aan. Gegarandeerd is er ook een journalist die aan de kust badgasten interviewt over hun strategie om het warme weer draaglijk te houden. In Griekenland lachen ze hiermee. Met deze definitie leven de Grieken van pakweg begin juni tot eind september onafgebroken in een hittegolf. Pas als het kwik richting 40 graden gaat voor enkele opeenvolgende dagen nemen ze het woord “kafsona” (hittegolf) in de mond. Als de “kafsona” toeslaat, moet een bezige Belgische als ik noodgedwongen haar activiteiten aanpassen. Met enige creativiteit ontdekte ik dat er best wel wat opties zijn met een hoog vakantiegehalte. Je kan de hele dag in bed of in de zetel blijven met een ventilator op je lijf. Af en toe slof je naar de frigo voor een glas koud water en herhaal je zuchtend dat het warm is. Een betere optie is naar het strand te rijden. Met de scooter sta je in een dik halfuur aan wat toeristen de “Atheense Riviera” noemen. De strandjes zijn niet de mooiste van het land, maar er is schaduw en verkoeling van de zee. Dan handel je als volgt: je gaat het water in om af te koelen. Vervolgens laat je jezelf opdrogen op een strandlaken terwijl je wat soest of leest. Als je het weer te warm krijgt, herhaal je dit proces tot je er genoeg van hebt. Als je geen zin hebt in strand zijn er de verschillende shoppingcentra waar je in de gekoelde lucht kan winkelen of mensen kijken. Ook in Jumbo, een soort van Action maar dan groter en (nog) goedkoper, kan je terecht. Het duurt minstens 30 minuten voor je alle gangen hebt doorlopen. Ben je dan nog onvoldoende afgekoeld? Koop dan een ijsje uit de diepvries die strategisch aan de kassa staat opgesteld. De cafetaria van supermarkt Sklavenitis is een andere mogelijkheid. Het is er koel en rustig. Je kan er de hele middag zitten lezen met een drankje van 1 euro zonder dat iemand je wegjaagt.   De plek met dé beste airco van Athene is echter Ikea. Na een wandeling in de showroom en/of in het warenhuis kan je uren vertoeven in het restaurant met een goed boek of een podcast. De refill voor frisdrank en water kost 2 euro én er is uitzicht op de Acropolis. Beter wordt het niet, toch?

Melanie Huyghe
27 1

Dag jongen

Het blijft een netelige kwestie. Tot welke leeftijd mag je een aanspreking gebruiken die niet rijmt met de leeftijd van de aangesprokene. Zo zijn er mensen die me wel eens aanspreken met “Dag jongen”. Of “En jongen, hoe is het?” Goed bedoeld en qua genderbeschrijving klopt het natuurlijk. Je suis un garçon. Maar qua leeftijd is het er enkele jaren naast. Wanneer wordt een jongen een man? Rond zijn achttiende ofzo? Maar dat gezegd zijnde, van “Hey man” ben ik ook geen fan. Zelf gebruik ik soms het woord ‘jongeman’, bijvoorbeeld als vrienden jarig zijn. “Proficiat jongeman!” Om aan te geven dat we ons best nog jong mogen voelen, los van onze leeftijd. Maar we kunnen onze leeftijd ook niet ontkennen. Er zit wat beleefde ironie en vriendschap in verstopt. Iets eigenaardiger wordt het - naar mijn idee - als een man een volwassen vrouw aanspreekt met “Dag meisje”. Zo had je in de stad waar ik studeerde een café waar een lieve mevrouw voor de drankjes zorgde. Ze heette Madeleine en ze was pakweg zestig jaar. Eddy, een van de vaste klanten, sprak haar steevast aan met ‘meissie'. Op zijn Hollands dus, terwijl Eddy voor het overige geen Hollands accent had. “Eddy, hebt ge uwen bril weer niet op?”, zei ze dan. “Dat meisje is al lang geschiedenis. God beware me zeg.” Hierna declameerde Eddy steevast deze prachtige dichtregel van Willem Kloos, alsof de toog zijn podium was. Hij hief zelfs zijn armen naar boven. “Ik ben een god, in 't diepst van mijn gedachten en zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon.” Waarna de andere gasten joelden en op de toog trommelden. Bij wijze van applaus.Madeleine lachte telkens, tapte een glas bier voor Eddy en plaatste het op de toog met deze woorden: “Alsjeblieft jongen.”

Rudi Lavreysen
39 2

Frappé

Het is amper 9u ’s morgens en al 1000 graden in de schaduw. Ik ben gehuld in een enkellang, katoenen kleed met lange mouwen. Op mijn gezicht kleeft een dikke laag factor 50+. Geregeld duw ik mijn zonnebril iets hoger op mijn neus. Met mijn nieuwe hoed van 57 cm diameter en lint heb ik iets van een Aziatische vrouw.  Te voet haal ik het net tot de lokale koffiebar op het einde van de straat. De vaste klanten zijn op post. Ze zitten op het voetpad naast elkaar. Ze kijken mensen, lurken af en toe aan het rietje van hun koude koffie of drinken een slok water. Als steeds word ik vriendelijk begroet : “Kalimera, ti kanete? Goedendag, hoe gaat het met u?”. Ik antwoord wat van me wordt verwacht: “Kala, esis? Goed, en u?”. Ik schuif aan bij de bar voor mijn vaste bestelling: een deca frappé zonder suiker met een beetje amandelmelk. Soms vraag ik er een beetje cacaopoeder op. Dat mijn favoriete drankje erg 80’s is en cacaopoeder er eigenlijk niet op hoort, trek ik me al lang niet meer aan. Ik vraag ook nog “ena neraki, een halfliterflesje water” van een halve euro.  Ik plof neer in de rij op de stoep. De oude man naast me stelt zich voor als Konstantinos of afgekort Kostas. Hij maakt zich vrolijk in het voederen van de vogeltjes. Van een broodkorst pielt hij kruimeltjes die hij naast zijn voeten gooit. Mussen doen zich tegoed. Eentje waagt zich zelfs tot op zijn tafeltje. Dat het zijn kleine vriend is, zegt Kostas,  dat het vogeltje elke dag bij hem komt eten.  Ik doe mijn best om te zitten en te blijven zitten. Lang, heel lang. Met maar één drankje. Want dat mag in Griekenland.  

Melanie Huyghe
16 1

Afkapsels

Om de zomer met de nodige positiviteit tegemoet te treden, hadden we ons in de stad waar we een dag naartoe waren, al voor de middag op een terras genesteld. Ook al zei de kalender dat we slechts vijf dagen van de zomer waren verwijderd, toch was het dekentjesweer. Koffie en thee dan maar. En dicht bij elkaar. We waren niet de vroegste vogels. Twee jongedames achter ons zwierden met hun vingers over hun telefoonscherm alsof het een tennismatch was dat ze speelden. Wimbledon ofzo. "Jaaaaa", gilde de ene jongedame. Ik schrok er zowaar van. Ze had wellicht een punt gescoord. "Ik heb die op Insta gezien", vervolgde ze.  Nu moet u weten dat mijn geest 's morgens het scherpst is. Bij haar gebruik van het woord Insta ging er een wereld voor me open. I kid you not, zoals ze dat in het Engels zeggen. Ik verzin het niet. In het taalgebruik van jonge mensen is het blijkbaar toegelaten om bepaalde stukken van woorden weg te laten. De voorwaarde is dat het nog verstaanbaar blijft. Zoals Insta in plaats van Instagram.  Het is geen afkorting. Dat is weer iets anders. Het is eerder een afkapsel.  Erover nadenkend bij de voormiddagkoffie, kwam ik tot de conclusie dat dergelijke afkapsels heel wat voordelen met zich meebrengen. Een conversatie duurt dan minder lang, wat in veel gevallen mooi meegenomen is. Wat zeg ik? In de meeste gevallen. Ik begon een gesprek met mijn vrouw over het thema. Er kwamen direct enkele voorbeelden naar boven in mijn scherpe ochtendgeest. "Ik zal de gaz maar even lezen hè", zei ik. "Of de Z." "Jij nog een kof? Of liever een T?" Tja, dat kan je moeilijk nog korter zeggen. Schrijven wel, maar dat is weer een ander iets. "Wat zullen we straks eten?", ging ik verder. "Heb je zin in ghetti? Of liever frt? Of toch maar tatjes?" "Geweldig hè? Vind je niet?", vroeg ik. "Wat een tijd spaar je daar mee uit, met die afkapsels. Je kan er alle kanten mee uit. Misschien moet ik dat op het werk ook voorleggen. We blijven verstaanbaar, maar de gesprekken worden korter. De baas zal content zijn." “En we maken gebruik van een hip taaltje, waardoor we de jongeren meer betrekken. Wist je dat hip trouwens is afgeleid van hippie?” Ik kreeg geen reactie. Ze was aan het scherm van haar foon gekluisterd. Ze zat te appen. Ze keek op. "Hm?", zei ze. Had ze wel gehoord wat ik vertelde? Maar wacht eens. Die "hm" is natuurlijk ook een afkapsel.  Ik wist niet meteen voor wat, maar we waren duidelijk vertrokken. Ik gaf haar meteen een 'hm hm' terug.

Rudi Lavreysen
29 2

De gestoten teen

Het plan was om met zijn allen te voet naar de stembus te gaan. Ware het niet dat ik zondagochtend bij het opstaan, de bril stond nog niet op mijn neus, mijn grote rechterteen had gestoten aan de badkamerdeur. Die teen kreeg meteen enkele kleuren. Eerst rood, dan geel en tenslotte blauw. Het leek wel een voorspelling van de verkiezingsuitslag te worden, al bleek dat achteraf niet te kloppen. Dan maar met de fiets, terwijl de rest van de familie het met de voeten deed. Een vriend had ons onderweg gewaarschuwd voor een lange wachtrij. Bij ons leek het mee te vallen. Op het eerste zicht, want ik had me vergist tussen bureau 38, waar het niet druk was, en bureau 39, waar een ontzettend lange rij stond. Het leek wel op etenstijd aanschuiven bij de frietkraam op Rock Werchter. We waren bijna halfweg de rij (ik kon de friet al ruiken) toen ik een vage kennis de speelplaats zag oplopen. Ik zag meteen dat hij ‘de truck van het omzeilen van een wachtrij zodat het niet op voorkruipen lijkt’ meende toe te passen. U kent het wellicht. Ergens een babbeltje slaan, daar zolang blijven staan zodat de andere mensen na een tijdje niet meer weten dat je er eerst niet stond. Maar hij zag meteen dat we die truck allemaal kenden, waarna hij braaf achteraan in de rij aansloot. Eindelijk kwamen we binnen. Aan de overzijde bij het andere kiesbureau zagen we iemand met een step binnenkomen. “Je had de fiets nog mee binnen kunnen nemen”, zei onze oudste. En lachen natuurlijk. Afijn, ondanks de gestoten teen werd het alsnog een aardig uitstapje. Het verliep in een allerbeste stemming. Ik heb die dag niet meer gekeken naar de kleuren van mijn grote rechterteen. Twee dagen later waren ze weg.

Rudi Lavreysen
24 1

Hokje of bolletje

Zo, dat zit er op. Nu hopen dat Dewever het waarmaakt en premier wordt. Dan krijgen we eindelijk een gedegen bestuur. Benieuwd of schoonpapa straks lost voor wie hij heeft gekozen. Eerst polsen wat ze hier in huis van plan zijn. Het wordt  tijd dat ze zich klaarmaken. Ik ga hen niet beïnvloeden, maar hoop stiekem dat ze voor mijn partij kiezen. Ik heb alvast croissants meegenomen om ze in ‘stemming’ te brengen. Vrouwlief komt er eerst aan. Ze heeft zich helemaal opgedirkt. Het is fijn dat ze er goed voor komt als ze straks als ‘de echtgenote van’ naar de stembus stapt. De echte reden zal meer te doen hebben met ons latere familiebezoek.“Dag lieverd, wat zie je er beeldig uit. Kijk, ik heb voor het ontbijt gezorgd. Ik ben al vroeg gaan stemmen, had een reuzehonger en heb al gegeten. Wacht jij op Henk en Anna?”“Ja, ze maken zich klaar. Wij gaan samen naar het stemlokaal.““Heb je je goed voorbereid? Je hebt toch de stemtest gedaan of niet?”“Ik merkte dat Jochem nog steeds van de partij is, die geniet al jaren mijn voorkeur.”“Jochem? Op welke lijst staat die?”“De CVP, hij is toch de zoon van de vroegere burgemeester, een vriend van vader.”“Die heten al jaren de CD&V, schat. Nu ja, je moet je buikgevoel volgen. Ha, daar zijn mijn dochter en zoon, de toekomst van het land. Goeiemorgen, deze morgen!”“Morgen.”“Goedemorgen, zeg pa, spannend, ik mag vandaag voor het eerst gaan stemmen. Ben jij al geweest? Kan je mij zeggen in welk hokje je voor Vooruit kan kiezen?”Henk proest het uit van het lachen: “Dom gansje, je kan in alle hokjes voor jouw sossen stemmen, je moet alleen de juiste bolletjes kleuren op het stembiljet.”“Anna toch, hebben ze het jou op school niet getoond?  Jouw broer zal het wel weten, die kwam met zijn klas nog op tv in dat nieuwe programma van Tom Waes.”“Ja mama, Henkie is altijd al bij de pinken geweest. Hij kiest natuurlijk voor dat ultrarechts gespuis. Nu ja, iedereen doet wat hij wil. Ze kunnen niet allemaal achter onze pa aanlopen, toch?” Zijn dit mijn kinderen? Is dit mijn vrouw? Heb ik hen de echte waarden in dit leven dan niet meegegeven?  Ach, vroeger sloeg ik ook vaders  richtlijnen in de wind. De ballonnetjes die hij opliet om zijn politieke voorkeur te verkondigen, beïnvloedden zonder twijfel mijn moeder en zus. Op mij hadden ze een averechts effect, of moet ik avelinks zeggen?  Die goede oude Volksunie, hoe is het mogelijk dat die teloor is gegaan. Mijn schoonvader was erover in zijn nopjes. Hij is nog altijd een van die verstokte unitaristen. Zijn beide ouders waren dan ook Walen. Het enige positieve aan heel die situatie is dat Anna en Henk ondertussen perfect tweetalig  zijn. Straks zal ik mij moeten inhouden als hij met de kleinkinderen weer de Franse toer opgaat.

Vic de Bourg
35 2

Afscheid van de geobsedeerde sex

   Het was op een morgen dat ik met een barstende kop van de eerste avond (straalbezopen was ik in bed gekropen), aan de ontbijttafel gezeten en kusjes uitdelend, een van de Zweedse mannen naast mij ontwaarde.Björn, met zijn gebruinde lijf en zijn vlezige lippen. We praten wat in ons stamelend Engels en de ganse dag communiceerden wij, soms op een afstand, soms dichtbij, tot we 's avonds samen onze lichamen deden spelen. Er is ook Willempje, waar ik een ganse avond mee dans, waar ik me aan opgeil, en die de ganse nacht bij mij blijft. De eerste avond, discoavond wou ik zo hard iemand versieren dat ik stomdronken alleen onder de lakens moest toen ik mij de volgende dag met een zware kater bij de meute terug vervoegde, besefte ik dat het niet mogelijk was iemand het bed in te slepen in een sfeer waar iedereen constant bij elkaar was.Wilde je iemand leren kennen, vond je iemand lief, dan ging je met hem eten, deed je de afwas samen, wandelde je, praatte je, kortom leefde je samen. Toen 's avonds de muziek speelde, danste je samen. En als je allebei dezelfde herkenning had gevoeld, ging je ook samen vrijen. Niet meer die barsfeer moeten ondergaan, zonodig versierd-te-moeten-worden. Gewoon samenleven. Zoals Pierre uit Lyon, mijn vriend die ik de eerste dag in zijn blootje had zien rondlopen, waarbij ik twee nachten heel dichtbij, pratend, heb doorgebracht. Hier geen verplichting om te seksen, maar wel een behoefte om te kennen en te voelen, waar hij mee bezig was, hoe hij was, en wat hij was. En Pierre uit Parijs die ik de eerste dag als leuke bedgenoot beschouwde en in wiens armen ik de nacht erop heel zachtjes, samen in de roes van Armagnac en Ricard, indommelde. Hij die enkele dagen later bij mij kwam wegens een nog niet uitgesproken verliefdheid die met zijn betraande gezicht mij ook bijna aan het huilen bracht. Maar ik kon niet meer. En Mathias, die lieve Nederlander, die op een dag dat ik diep in de put voor mij uit zat te staren, mij uitnodigde om koffie te gaan drinken in een van de omliggende dorpjes. Daar voelde ik weer het ongenoegen van de buitenwereld over het manifest homo-seksueel zijn, mijn nagels waren gelakt en mijn ogen geschminkt. Toen wij het café binnenkwamen, zagen wij het nadrukkelijk begluur en gegiechel van het cliënten, en het gezicht van de patroon, dat versomberde naarmate hij ons een voor een bekeek. En dan nog Eef, de lieve man waarmee ik de terugreis deed. Twee dagen langzaam afgekickt en elkaar begeleidend, "onze plaats" terugvindend, tussen het "normale?". Ik herinner me de paranoia die in het begin van het kamp velen bang maakte voor de onvriendelijke dorpelingen en een mogelijke politie-inval. Maar ook onze solidariteit toen wij onze huisbaas de deur uitgooiden omdat hij onze sfeer verziekte. Deze stukjes zijn ogenblikken geweest van intens leven. Ik vertel niet alles want dat zou ik niet kunnen. Een ervaring van veertien dagen herkenning met allen van het kamp, waardoor ik gesterkt terug in de fallokratische maatschappij kwam. Een plaats waar ik terug besefte dat mijn homoseksualiteit voor mij een mogelijkheid was om te experimenteren met mijzelf en met de mensen rondom mij, en van hieruit mijn homo-zijn als een constante verrijking aan te voelen, als enkeling in een groep die steeds bezig is te zoeken naar zichzelf. Montaigue de Quercy, Frankrijk Mont des Tante 1977 $$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$ https://www.2dehands.be/q/verf+ed+rooie+flikkers+amsterdam%3a+montaigue+de+quercy%2c+frankrijk/ $$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$ :::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::::: FOTO GALLERY verf ed https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
42 0

DE POLL (ODE AAN)

Procentueel gezien heeft een kleine twintig procent van de Belgische bevolking last van pollen. Jeuk aan de ogen, een loopneus of zelfs hoofdpijn. Naast berkenpollen of graspollen die rond deze tijd voor veel hinder kunnen zorgen, krijgen alle medewerkers van het Stedelijk Onderwijs, althans de leerkrachten, sinds dit schooljaar ook andere pollen voorgeschoteld, namelijk vragenlijsten waarin ze tweewekelijks de kans hebben om hun mening te geven over een bepaald thema dat hen aangaat of zou moeten aangaan. Dat kan gaan over het gebruik van de smartphone in de klas of hoe tevreden ze zijn over de infrastructuur. Onlangs mochten we onze voorkeur nog kenbaar maken over het wellicht heetste hangijzer in het Vlaamse onderwijs vandaag: het al dan niet inkorten van de zomervakantie. De resultaten waren, hoe zeg je dat, niet significant? Net 51 procent, waaronder ondergetekende, zou een kortere zomerperiode prefereren boven de huidige situatie. De resultaten zijn dus een goede reflectie van hoe verdeeld de Vlaamse leerkrachten zijn wat betreft hun heilig zomerverlof. Die Poll is voorts een erg nuttig ding. Het is in vele opzichten het tegenovergestelde van het onderwijs: praktisch, efficiënt en glashelder. Je krijgt een vraag, klikt een van de mogelijke antwoorden aan en bam, meteen zie je de resultaten verschijnen. Allemaal niet zo noemenswaardig, maar ik wil het graag hebben over de zestiende poll in de reeks, die me vooral met vragen achterlaat. Ik ben sindsdien benieuwd naar de mysterieuze figuur achter deze poll, die ik volgaarne Pol (of Paul) noem en dus tot een man bombardeer (excuses mocht het alsnog om een vrouw gaan). Het is ook niet helemaal lukraak gekozen, daar deze polls als afzender ‘De Poll’ hebben en worden verzonden naar, u raadt het, ‘De Poll’. De manier waarop de ondertussen voorlaatste poll schijnbaar onbeschroomd tussen alle andere polls is verschenen, alsof het een grap betrof, stemde mijn gemoed vrolijk, meer nog omdat ik wist dat het aan de meeste collega’s voorbij zou gaan. Deze poll peilde naar onze wil om de poll in te vullen. Zo’n kafkaiaanse toestanden worden op zich al door mij gesmaakt, maar het neusje van de zalm vond ik in de antwoordopties. Naast enkele voor de hand liggende antwoorden zoals ‘de antwoorden van mijn collega’s zien, ‘mijn steentje bijdragen’ stond er als laatste keuzemogelijkheid: ‘ik vul het niet in’. Kijk, van zulke zaken word ik dan even erg gelukkig. Dan denk ik, we mogen onze pollen kussen dat er nog van die geniale grappenmakers te vinden zijn in het team Communicatie.

Lennart Vanstaen
15 0