Zoeken

Zijt ge al terug?

Op liften had ze het niet begrepen. Niet het duimgewijs reizen, maar de toestellen die je van de ene verdieping naar de andere brengen. In het woonzorgcentrum stapte ze er nooit alleen in. Als we vroegen waarom niet, volgde er altijd het verhaal van pa en grootvader die ooit vast hadden gezeten in de lift van het oude ziekenhuis. Als ik me niet vergis was het na een kraambezoek. De tijd dat ze er vastzaten, werd bij elk verhaal langer.   De lift in het woonzorgcentrum zorgde er wel voor dat sommige van haar medebewoners hun beste acteertalenten bovenhaalden. Soms slopen ze mee naar buiten toen ik naar huis ging. Ze glipten mee voorbij de met een cijfercode beveiligde deur. “Ik ga mee naar beneden”, zei een deftig geklede man op leeftijd. Hij zou zomaar bij een familielid of vriend op bezoek kunnen zijn geweest. Beneden aangekomen wilde hij door de achterdeur naar buiten, maar die zat op slot. “Krijgt gij die open?”, vroeg hij. Ik nam hem rustig mee terug naar boven. Een andere keer sloop Maria mee door de als een voorgevel van een huis gemaskeerde deur. Ze keek nog even achterom. Ik dacht om naar haar zuster ofzo te zwaaien, bij wie ze op bezoek was geweest. “Ik ga naar mijn zoon in Achel”, zei in de lift. Er begon een lichtje bij me te branden. “En hoe gaat ge daar naartoe?”, vroeg ik. “Met de taxi hè”, antwoordde ze. “Of anders te voet.” “Oei, is Maria weer weggeglipt”. Helemaal verrast was de verpleegster niet. “Maar ik ging gewoon naar Achel”, sputterde Maria nog tegen. “Och, hier is het ook goed”, zei de verpleegster waarna ze haar arm om de schouders van Maria legde en ze haar stevig tegen zich aandrukte, alsof ze de 'hier' uit haar zin extra wou benadrukken. Ik zag dat ons ma bij haar kamer stond te kijken. “Zijt ge al terug?”, zei ze.

Rudi Lavreysen
23 1

Ieder zijn waarheid

Het is een druilerige dag en de vrolijkheid is ver te zoeken. De alliteraties krijgt u er vandaag geheel gratis bij. We komen net uit de parkeergarage gestapt en er valt een dikke druppel in mijn rechteroog. Terwijl we verder stappen kunnen we gelukkig onder een afdak schuilen. Met enkel mijn linkeroog geopend bots ik net niet tegen twee jongemannen aan.  Tussen hen in staat een groot bord en een rek met folders. Op het bord kan je -zelfs met één oog open- niet naast het grote opschrift kijken. “OP ZOEK NAAR DE WAARHEID?”, staat er in hoofdletters. "Zal ik die jongemannen anders vragen of het de hele dag blijft regenen", zeg ik tegen mijn vrouw. "Zij moeten dat weten." "Laat die jongens maar met rust", zegt ze. "Het was gewoon een grapje", zeg ik terwijl ik al knipperend mijn rechteroog open. Een passerende mevrouw kijkt me behoorlijk boos aan. Ze denkt wellicht dat ik op haar knipoog. Misschien zijn de jongens met het waarheidsbord vertegenwoordigers van een politieke partij. Want ik herinner me plots het tv-programma Ieder zijn waarheid, met politici van divers pluimage. Ze waren het zelden eens met elkaar. Ruziestokers van beroep. Een programma van lang geleden in een tijd waarbij het leek alsof er in Brusssel geen kleuren bestonden. Al leek de wereld als kind toch kleurrijker. "Zet hem maar op Brussel", zei onze pa. Ik betrap er mezelf nog ooit op, dat ik aan de kinderen 's avonds vraag "wat er op Brussel is". Maar wellicht staan de jongemannen er voor iets anders. De verkiezingen zijn nog ver.  Later op de dag, als we terug naar de parkeergarage wandelen, staan ze er nog steeds. De twee jongemannen zijn de afgevaardigden van een geloofsgemeenschap en ze hopen enkele zondige passanten te bekeren. "Dat zal bij mij niet lukken", prevel ik bij het voorbijgaan. Als ik onder het afdak uitkom, valt er meteen een dikke druppel in mijn linkeroog. Alsof het klopt. Van dat onmiddellijk straffen en zo. 

Rudi Lavreysen
21 2

Het onverwachte

Nu de winter op zijn retour is (alhoewel, hij heeft de laatste dagen aardig wat streken), valt me een moment van vorig voorjaar te binnen. Ik weet nog dat ik dacht: “Wat zijn ze vroeg dit jaar.”Want ik heb er toen een gehad. Een steek. Geen steek zoals je vroeger wel eens kreeg in de turnles bij het lopen. Of toen je deed alsof, want dan mocht je stoppen. “Meester, ik heb een steek”, zei ik voorovergebogen en overdreven hijgend. “Dan stop maar.” Gevolgd deze zin: “Streek zeker?” Nee, vorig jaar was het een steek van een andere orde. Onder een aangenaam voorjaarszonnetje besloot ik een fietstochtje te maken. Net toen ik onder de brug uitkwam voelde ik iets in mijn haardos belanden. Ik vreesde even het ergste. Een product van een vogel, maar geen ei. U weet wat ik bedoel. Maar dat was het gelukkig niet. Misschien een dennenappel, dacht ik nog, maar ik wist snel dat dit het ook niet was, want ik voelde meteen een steek in mijn hand. Ik denk zelfs dat ik ‘ai’ zei. Het beestje zelf heb ik niet gezien, maar er zat dus een wesp op mijn hoofd en het insect stak in mijn hand toen die te dichtbij kwam. Ik zette mijn fiets aan de kant en zag de angel zitten. Die heb ik eruit kunnen halen, maar het bleef behoorlijk jeuken. Ik ben maar snel naar huis gefietst om er wat azijn op te doen. Dat wist ik nog uit mijn jonge jaren. Maar zoals ik al zei: het was nog vroeg in het jaar en dan verwacht je geen wespen. Maar ik had slimmer moeten zijn. Zelfs de oude Grieken, zoals Homerus in de Odyssee, wisten het al. Ook het onverwachte moet je verwachten. Nu deze oude Belg nog.

Rudi Lavreysen
3 0

Testament

Een testament, vast laten leggen waar je je laatste aardse bezittingen na je dood naar toe wilt laten gaan. Het is best een dingetje. Afgelopen jaar heb ik dit, bijna verplicht na wat er gebeurd is, toch maar geregeld. Gelukkig had ik iemand die me hielp, me advies gaf en met me meeging naar de notaris. Ik mag zeggen, ik heb het naar mijn idee goed geregeld en het geeft me een gerust gevoel. Want jongejonge, wat kan een testament veel teweegbrengen. Bij de opa van mijn maatje waren zelfs zijn onderbroeken en sokken de oorzaak van een fikse ruzie tussen zijn dochters onderling. Wat hebben we gelachen. Maar eigenlijk was het natuurlijk te triest voor woorden. Hele vetes ontstaan tijdens het verdelen van spullen die vaak eigenlijk helemaal niks waard zijn. “Neem jij de koekoeksklok? Maar die wil ik eigenlijk hebben.” En vervolgens zit je dan opgescheept met een klok die je voor goed fatsoen niet weg kunt doen maar die je eigenlijk ook helemaal niet in je woonkamer wilt hebben. Later verhuist hij naar boven, naar de overloop, en nog een jaar later ligt hij op zolder. Stof te pakken. Was dat nou de oorzaak van die jarenlange ruzie met je broer of zus? Natuurlijk wordt er het meeste gevochten over de nalatenschap van bekende mensen. Of van mensen die echt veel geld hadden. Toen André Hazes overleed, zeiden mijn maatje en ik tegen elkaar, “zo, die Rachel is blij dat de scheiding nog niet is uitgesproken, nu kan ze nog aanspraak maken.” En dat deed ze ook. En hoe. De nalatenschap van André werd niet alleen opgeëist maar ook uitgemolken. Tot de laatste drup. En nog steeds. En er wordt nog steeds om gevochten. Na al die jaren heeft de dochter bedacht dat haar moeder geen aanspraak kan maken omdat de scheiding als was ingezet. Ik denk dan een paar dingen. Hoe komt ze daarbij? Heeft iemand dat haar ingefluisterd? En waarom komt ze daar dan nu pas mee? Die familie klopt van geen kanten. Ik geloof niet dat ze de laatste tien jaar ooit met zijn drieën door de deur hebben gekund. In de negentien jaar dat zij het zonder hun man en vader moeten doen, is de naam Hazes bekender geworden dan hij ooit was toen de zanger nog leefde.  Ik vind dat heel bijzonder. Heel bijzonder triest ook, trouwens. Je moet er toch niet aan denken dat het jouw familie is. Ik niet, in ieder geval. En ik stel me dan zo voor dat André senior boven nog een blikje bier opentrekt en denkt “Ach, ik zeg maar niets meer…..”        

Machteld
6 1

De stand van het land.

Brakke Bracke toch, armzalige armoedzaaier van de straat.Jij vond recht te hebben op meer, dus bedotte je de staat. Neen, niet echt natuurlijk, je maakte gebruik van je democratisch recht-min of meer als een treinconducteur op pensioen-, meen je dat nu echt? Gelukkig laat jij jezelf niet doentoch zeker niet onder het miljoen. Je verdient het, jij doet echt niets verkeerdIn al die jaren toch verdomd weinig geleerd. Kan je dat misschien, niet op twitter neen, maar in het gezichtvertellen aan de mensen met de blik op een wachtlijst gericht? Aan de moeder, die helemaal alleen, instaat voor de opvoeding van haar kinden met haar karig loon, na aftrek van taksen, amper nog wat te eten vindt? Of aan de man die het na jaren wrochten in een zeer zwaar beroepmet juist 1500 euro moet doen? Kijk ze maar aan die grote groep. Nu je toch wild om je heen bent aan het meppen en slaanvraag eens aan uw voorzitter of hij nog weet wat gedaan? Woke namelijk, volgens hem het grote gevaar van deze tijdterwijl de Vlaamse regering toch haar eigen ruiten in smijt.Met ruzie en spierballengerol naar de eigen achterbanpartners kopje onder duwen, dat krijg je dan. Wat je jezelf doet doe je best ook bevuilen van het eigen nest. Ga heen en zie niet om, echt nooit meerhopelijk word jij ooit oud politiek zeer. Tot het zo ver is ben je de stront aan de schoenzoolDe onverkwikkelijke dikke rat in de straatrioolHet gezwel in de afgeleefde long van een rokerHet venijnig ventje op de speelplaats, de stokerDe vlek op het mooie kraakwitte overhemdHet kind dat zonder bandjes de zee in zwemtHet zompig en gladde nat op een sneeuwochtend als vandaagHet, kapotbespaarde, openbaar vervoer, aanwezig maar te traag. Geloof me vrij, Sieg, waard ben je het niet zo veel poen. Weet dat jouw volk het met heel wat minder moet doen.  

brandnetel
11 0

UIT/IN EEN VER LAND

Een kind wordt geboren in een ver land.Het kind wordt puber.In een ver land.Waar de voornaamste opdracht is: kinderen maken.Het kind wordt puber.Hij geniet van het seks beleven met zijn vrienden.De vrienden worden puber.De vrienden krijgen vriendinnen.Waar hij niks bij voelt.De aanblik van een vrouwenlichaam doet hem niks. In zijn dromen droomt hij van zijn vrienden.De jonge man gaat op weg.Loopt op blote voeten 1000 km.Naar een ander land.In dat land kan hij werken.In dat land heerst vrijheid.De jonge man droomt.Van zijn vrienden.De jonge man kan alleen zijn vrijheid verkrijgen.Door papieren.In dat papieren land.De jonge man kan alleen de vrijheid verkrijgen door te trouwen.In het papieren land.Met een vrouw.De aanblik van een vrouwenlichaam doet hem niks. In zijn dromen droomt hij van zijn vrienden.Wie kan hem weerstaan.De jonge man.Krachtig.Uit een ver land.Een vrouw versieren is voor hem een kleine kunst.De aanblik van een vrouwenlichaam doet hem niks.In zijn dromen droomt hij van zijn vrienden. Een man slaat zijn vrouw.De vrouw een moeder, zoekt hulp bij haar kind.De eerstgeborene de zoon word bedreigd door de man zijn vader.Het kind ziet in wanhoop hoe zijn geliefde moeder er steeds weer onderdoor gaat.Hij voelt de machteloosheid, de wanhoop.De zoon wordt puber.Vlucht weg in drugs.De man en vrouw verzoenen zich.Over slaan wordt niet meer gesproken.De dader wordt rap gevonden.Het zijn de drugs. Hij de ZOON wordt veroordeeld.Hij krijgt levenslang.   foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/

verf ed: Contemporary ArtTIST
8 0

Tere kinderzieltjes

Soms kom je ineens een nieuwsbericht tegen waarvan je heel goed moet nadenken of je nu voor de gek wordt gehouden of niet. “Engelse uitgever gaat tekst boeken Roald Dahl aanpassen.” Nee, dat is niet echt, dat is een grap. Maar het is geen 1 april en ik ben ook nog nergens een bericht tegengekomen dat dit weerspreekt. Wel heb ik gezien dat de Franse en Nederlandse uitgevers het voorbeeld niet gaan volgen. Gelukkig maar. Want wat een onzin, woorden als ‘dik’ of ‘lelijk’ mogen niet meer. Dat is kwetsend en kinderen kunnen daar last van krijgen. De wereld is gek geworden, denk ik dan. Ik weet nog goed dat mijn ouders vroeger een heel dik sprookjesboek in de kast hadden staan. De verzamelde sprookjes van de Gebroeders Grimm. Twee Duitse broers die sprookjes verzamelden en optekenden. Want zij bedachten die natuurlijk niet zelf. Roodkapje bestond al heel lang. Ik genoot ervan. Toch denk ik dat er binnenkort wel iemand op zal staan die die sprookjes gaat verbieden. Immers, het bloed droop van de pagina’s. Een heks die levend wordt verbrand door twee kleine kinderen. Een jager die met een groot mes de buik van een (tegenwoordig beschermde) wolf opensnijdt. Een moeder die de tenen van haar dochters afsnijdt omdat ze anders niet in het glazen muiltje passen. Een slapende prinses die ongevraagd wordt gekust, toch een echt “metoo-tje” als je het mij vraagt. Het is verschrikkelijk, al die verhalen. Totaal niet verantwoord en vreselijk slecht voor een tere kinderziel. Maar ik genoot. Van prinsessen en prinsen, van draken en kikkers. In sprookjes kan alles. Daar wordt het dienstmeisje een prinses en een lelijke kikker een prins. In het echte leven is dat allemaal niet mogelijk, daar blijft het dienstmeisje gewoon ploeteren voor een hongerloontje en wordt de kikker opgegeten door een reiger. Maar als kind kon ik wegdromen en rondlopen in een land dat nog mooier was dan Narnia. Ik kon vliegen en toveren. Ik was in mijn hoekje van de bank helemaal vertrokken naar een andere werkelijkheid. Heerlijk. Ik vind het bijna slecht om dat de kinderen van vandaag te onthouden. Het is toch geweldig om zo te kunnen fantaseren. En laat Sjakie in de chocoladefabriek dan een lelijk jongetje tegenkomen. Sommige mensen voldoen nou eenmaal aan die omschrijving. Het is niet anders. In je latere leven kom je toch wel op hardhandige wijze tot de ontdekking dat sprookjes niet bestaan.  Toch eens vragen of mijn moeder de Sprookjes van Grimm nog heeft.    

Machteld
4 2

Bij Jeanke

Ik kocht een boek met daarin enkele wandelingen die een schrijver meer dan 100 jaar geleden in zijn stad maakte. We volgen zijn pad. Idolatrie ten voeten uit. Bij Jeanke staat er sierlijk met gebogen letters op het raam van een café waar hij wel eens kwam. Het pand is nog net herkenbaar op de foto in het boek. We zijn de enige klanten. De patron is een grote man met opvallend brede schouders. Het verkleinwoord is niet op hem van toepassing. Hij is een hele Jean. "Goedemorgen. Nieuwe klanten stellen zich altijd dezelfde vraag", zegt hij aan onze tafel, waarna hij naar een grote ingekaderde foto aan de muur wijst. "Dat is Jeanke", vervolgt hij. Op de foto zien we een kleinere man in een net pak. Hij rookt een dun sigaartje en zit aan hetzelfde tafeltje aan het raam waar wij nu zitten, maar er staat iets anders op het caféraam achter hem. Ik moet het in spiegelschrift ontcijferen. "Café Welkom", lees ik. “Zo heette het café 100 jaar geleden al, toen de schrijver hier nog kwam.” "Toen ik het café een vijftal jaren geleden overnam en met de verbouwingen bezig was, kwamen een aantal van de oude vaste klanten een kijkje nemen”, zegt de patron. “Al snel viel de naam Bij Jeanke. Wat bleek? Niemand zei Café Welkom, maar wel Bij Jeanke, omdat hij hier jarenlang dagelijks zat. Hij was jong weduwnaar geworden. De nieuwe naam voor het café was gevonden. Deze foto kreeg ik van zijn familie. Niet lang nadat de vorige eigenaar het café sloot is Jeanke gestorven.” Als hij even later terugkomt met onze bestelling, vraag ik hoe zijn naam is. “Een aantal klanten weten het, maar ik hou het geheim. Iedereen spreekt me toch aan met Jeanke. Het is al bij al een mooi verhaal.”

Rudi Lavreysen
18 1

Het status van sekssymbool.

Op uw oproep “Wordt u ook boos om dit levenslange stereotypering” kan ik volmondig ja antwoorden, maar onze meningen hierover gaan totaal verschillende richtingen uit. Stereotypering anno 2023 heet cancelcultuur. Cultuurblind zijn. Als het woord “sekssymbool” het vaakst terugkwam in de postuum van Raquel Welch, dan was de actrice – naast actrice zijn – ook een sekssymbool en daar is niets mis mee.  Eva Berghmans in De Standaard schrijft dat zij zich hierbij ongemakkelijk voelt maar ik voel me misselijk en draaierig omdat ik het betreur dat de auteur van de column de actrice en dan vooral de tijdsgeest niet wil of kan vatten, en dit terwijl ook de boeken van Roald Dahl (in de Engelse versie) schaamteloos herschreven worden.  In de jaren ’60 van vorige eeuw was sekssymbool niet alleen status maar ook kracht. Raquel Welch was niet de enige vrouw die zich profileerde als sekssymbool. Ook Brigitte Bardot, Bo Derek, Yvonne Craig, Ursula Andress, Nichelle Nichols, Jane Fonda, Elizabeth Taylor to name a few. In de jaren ’70 van vorige eeuw denk ik ook aan Farah Fawcett-Majors of Jacqueline Smith. Sylvia Kristel, Catherine Deneuve en Debbie Harry. Joan Collins in de jaren ’80. En wat niet te denken van Amanda Lear! Ook Agnetha en Frida van ABBA kregen het etiket sexy opgeplakt en toch schrijven we ook over hun uniek stemgeluid. Herinner u de opmerking over “Agnetha’s bottom” en haar reactie hierop. Allemaal sterke vrouwen die totaal niet zijn wat wokers van hen maken. We kunnen blijven zeuren over het Hollywood patriarchaat van die jaren, alleen komt dat gezeur uit het jaar 2023 en verliest het daardoor de nuances die deze jaren kenmerkte.  Bovengenoemde vrouwen zijn door de hele LGBT+ gemeenschap omarmd, en daarvoor hoef je niet naar Ru Pauls Drag Race te kijken om dat te begrijpen maar gewoon met enige nieuwsgierigheid de LGBT+ geschiedenis te lezen. Deze vrouwen, actrices, zangeressen en performers werden verheven tot status sekssymbool vanwege de kracht die hun status droeg. Sekssymbool zijn in de jaren ’60 is krachtig en had macht over de (hetero)man. Het is hun performance en hun geschiedenis die bijgedragen hebben in diezelfde jaren tot de LGBT+ emancipatie. Deze vrouwen in hun rol van sekssymbool, hebben generaties sterk gemaakt, onderschat de kracht van het sekssymbool niet. Want in tegenstelling tot wokers die o.a. van vrouwen slachtoffers maken, zijn deze vrouwen altijd bewust geweest van hun macht, hun talent en hun vrouw zijn. Zij deden het zonder sociale media. Dat maakt van hen niet minder sterke vrouwen, ik zou zelfs durven schrijven: integendeel. Welch en co hadden het ook nooit over corrigerend ondergoed of corrigerende antirimpel crème. Moeten we dan bij iedere film met Raquel Welch, bij iedere aflevering van Dynastie of bij ieder ABBA-liedje een sticker met gebruiksaanwijzing kleven? Raquel Welch kan het niet meer zeggen en hoewel ook zij geëvolueerd was zoals eenieder in het leven evolueert, is er écht niets mis mee om een sekssymbool te zijn dat een tijdperk kenmerkt. Dit afschilderen als iets waarbij men zich ongemakkelijk voelt en zelf enkel en alleen negatief focussen op dit (positieve) aspect, is een heel tijdperk cancelen en getuigt van niet veel respect voor de persoon in kwestie want ook Raquel Welch was een sterke vrouw. Zelfs in haar bikini. Net zoals Agnetha Fältskog dat is wanneer zij hunkert naar een man na middernacht. Erwin Abbeloos, Brussel.  

Erwin Abbeloos
12 2

Daniel Defert is overleden.

In Frankrijk is op 7 februari de socioloog Daniel Defert gestorven. De naam zegt u allicht niet veel maar als we vandaag onze rechten en onze volmondige inspraak als patiënt bij de dokter en in het ziekenhuis kunnen laten gelden, als gevangenen vandaag ook hun stem kunnen laten horen, hebben we dat ook aan hem te danken. Defert was ook de oprichter van het Franse Aides, de grootste aidsorganisatie in het land. Defert was de compagnon van de Franse filosoof Michel Foucault die op 25 juni 1984 is gestorven aan de gevolgen van aids. Met Foucault richtte hij in 1971 een onderzoekscommissie op over de situatie in de Franse gevangenissen. Duizenden gevangen werden ondervraagd over de erbarmelijke wantoestanden in de gevangenissen. Voor het eerst in de geschiedenis konden gevangenen getuigen over de praktijken die tijdens hun detentie gebruikelijk waren. Defert en Foucault creëerden de mogelijkheid om de eigen regie te voeren onder een machtsstructuur zoals de gevangenis en tekenden hiermee de eerste lijnen om ook de macht in de medische wereld in vraag te stellen.  Na de dood van Foucault, was voor Defert het verzwijgen van de waarheid rond de dood van zijn partner met wie hij gedurende 20 jaar zijn intimiteit, zijn ideeën en zijn politiek engagement deelde, ondraaglijk. Vanuit deze woede en vanuit zijn rouwbeleving, richtte Defert Aides op. “Een manier om met hem (Foucault) te blijven was om te blijven doen wat we altijd al deden: samen handelen.” Rond aids heerste in de jaren ’80 van vorige eeuw een zwaar taboe en dat wou hij doorbreken. Hij creëerde de ruimte en de steun die mensen, betrokken bij of getroffen door het aidsvirus, konden bezetten zodat hun woorden, hun belevenis, hun grieven en pijnen in de maatschappij gehoord werden. Defert brak taboes, haalde muren neer, brak met stiltes en bestreed stigma rond mensen met aids. De macht van medische structuren verhinderde aangepaste en oplossingsgerichte strategieën. Zo ontstond een communautaire benadering waarin alle lagen van de bevolking zich konden profileren als expert van de eigen gezondheid. Patiënten creëerden hun eigen preventiestrategieën daar waar politiek en dokters het terrein verloren hadden. In zijn discours op de aidsconferentie van 1989 in Montréal spreekt hij over ‘le patient réformateur’, een reformateur die tot op vandaag nog steeds vruchten afwerpt, die we moeten bewaken, die we moeten omhelzen in een universele benadering van gezondheid en welzijn, met respect voor iedere gemeenschap. In 1994 was ik 26 jaar, ik leefde in de politieke erfenis van het Franse en vooral Parijse 1968. Ons activisme bracht machtsstructuren van hun sokkel. Ontrafelen, deconstrueren, uithollen, dat moesten we doen. Die machtsstructuren, dat waren (en zijn nog steeds) de politiek, de religie, het onderwijs, de medische wereld, de labo’s, de psychiatrie, het staatsapparaat, de politie, de wet, de media en vandaag evenzeer jouw Facebook, Twitter, Instagram en Tik Tok. In ons activisme gingen we sociologie, recht, psychologie, economie, biomedische en farmaceutische wetenschappen studeren, niet om beleerd en geleerd te zijn, maar om onze lichamen, onze seksualiteit en onze identiteit te kennen, om het dokterstaaltje te begrijpen, om recht te staan en om ons te laten horen. We wisten hoe en welke woorden te gebruiken. We gingen netwerken avant l’heure. We hanteerden de media. Wij waren geen salonactivisten, wij zaten in een raad van bestuur, wij kwamen op straat, wij organiseerden ons in vzw’s, in politiek en in syndicaten. We maakten bondgenoten, we verenigden onze krachten. We maakten lawaai, veel lawaai. We waren ‘le patient réformateur’. En ja, de wereld veranderde.  Deze benadering legde falende politieke en medische machtsstructuren bloot. Homo’s, druggebruikers, transgenders, sekswerkers, migranten maar ook andere minderheden die nooit gehoord werden door de politiek, eisten via Aides – en later ook Act Up Paris – het recht op gezondheid, het recht op medicatie, het recht op seksualiteit, het recht op waardig sterven, het recht op arbeid, het recht op huisvesting op. We streden voor onze liefdes, voor onze levens, voor onze lusten omdat niemand ooit een tweederangsburger mag zijn. We verklaarden de oorlog aan de labo’s omdat we onze medicatie nodig hadden.  15 jaar lang heb ik gewerkt bij Aides. Deze unieke belevenis, onder impuls van Daniel Defert, heeft me geleerd wat activisme is, wie die ‘patient réformateur’ is en heeft me vooral een universele kijk op de wereld bijgebracht. Het is onze plicht om een ‘patient réformateur’ te zijn maar polarisatie en identiteitspolitiek verhinderen ons om in verbinding te staan met de andere. Activisme lijkt vandaag herleid tot her en der een column schrijven of een mening publiceren.  De strijd die Defert tegen aids initieerde blijft een unicum maar we kunnen zijn strategieën hanteren om te strijden tegen racisme en voor het klimaat. We moeten bondgenoten zijn, we moeten stoppen met onderling elkaar af te rekenen op huidskleur, op seksuele identiteit of op genderidentiteit. Een strijd waar mensen en gemeenschappen met de vinger gewezen worden omwille van wie ze zijn, is een strijd van de hele gemeenschap. Een universele gemeenschap. Een gemeenschap die zich verzet tegen een gelijkwaardige gemeenschap is er maar voor het eigen gelijk.  Erwin Abbeloos, socioloog en seksuoloog.

Erwin Abbeloos
0 2

De grote verbouwing

Madonna weet toch altijd weer de gemoederen bezig te houden. En vaak gaat het dan niet over haar muziek. Ik zou eerlijk gezegd ook niet weten of ze laatste tijd nog veel nieuwe muziek heeft uitgebracht. Maar dat kan ook heel goed aan mij liggen. Ik ben qua muziek echt in de vorige eeuw blijven steken. En toen heb ik genoten van haar muziek. Nee, tegenwoordig gaat het bij Madonna over haar kleding, haar jonge lovers en vooral over haar uiterlijk. Ze is inmiddels 64 jaar oud maar haar gezicht is nog zo strak als dat van een 18-jarige. Ze kan het zich ook veroorloven dus daar zit het probleem niet. Bovendien is het haar gezicht en ze mag zelf uitmaken wat ze daar mee doet. Als zij dat nou mooi vindt. En daar zit denk ik ook wel vaak het probleem. Want al die vrouwen die zichzelf voor heel veel geld laten veranderen in iets dat ze niet zijn, zouden ze dat echt doen omdat ze het zelf mooi vinden? Of is het omdat ze denken dat anderen, bij voorkeur mannen, dat mooi vinden. Ik vind het in ieder geval niet mooi. Al die vrouwen lijken ook op elkaar, met hun lippen, hun strakke jukbeenderen en hun extensions.  Het excuus is dat je als oudere vrouw niet meer aan de bak komt. Dan tel je niet meer mee. Want vrouwen mogen, anders dan mannen, niet oud worden. Maar we gaan toch zelf onder het mes? En het meeste commentaar krijgen vrouwen van andere vrouwen. Echt niet van mannen. Vrouwen onderling zijn vals. Vrouwen die zichzelf zijn en daardoor anders dan anderen, moeten heel sterk in hun schoenen staan. Anders worden ze door hun zusters genadeloos onderuit gehaald. Want daar zijn we wel goed in. Dus laten we niet meer zeggen dat mannen willen dat vrouwen zich laten veranderen in een te strakke versie van zichzelf. Met het risico dat ze op een gegeven moment dermate snel in verval raken dat het niet meer om aan te zien is. Ook daar zijn genoeg voorbeelden van. Ik stel voor dat we collectief besluiten om niet meer aan ons zelf te laten sleutelen. Gewoon mee stoppen, niet meer doen. Maar mijn voorstel zal wel niet in goede aarde vallen. Want zo zijn wij vrouwen niet.              

Machteld
7 0

Berrevoets

"Het huis staat er nog." Ik was vergeten dat vader het altijd zei als we met de auto - het moet die blauwe Renault 6 zijn geweest – bij onze oprit indraaiden. Alsof het huis gestolen kon zijn geweest. Of afgebroken, of erger. Wat straf zou zijn, want we waren nooit lang van huis. Het was wellicht zijn manier van zeggen dat het altijd goed thuiskomen was.  Vervolgens door de witte garagepoort naar binnen. Later werd die vervangen door een bruine kantelpoort, waarmee je toch voorzichtig moest zijn. Ze had een kleine terugslag.  Eenmaal binnen had iedereen zijn of haar ritueel. Bij mij was het de gewoonte om na mijn schoenen ook mijn sokken uit te trekken. Pantoffelfabrikanten hebben aan mij geen woekerwinsten gemaakt. "Onze Rudi loopt weer berrevoets", zei onze pa als hij het zag. "Trek toch sokken aan. Of sloffen." Ik doe het nog altijd. Is het om gezondheidsredenen? Nee, eigenlijk niet. De ene blotevoetenkenner zegt dat het gezond is om je voeten contact te laten maken met de ondergrond, terwijl de andere beweert dat het niet goed is voor je houding. Ze spreken elkaar net zo hard tegen als onze pa en een van onze kaartnonkels, waarbij de ene beweerde dat hij wel goede speelkaarten had en de andere het stellig ontkende met "Gij hadt zelfs geen vluchthand". Een zin die ik als kleine jongen betoverend vond, maar nog niet begreep. Och nee, gezond of niet, die blote voeten. Het is thuiskomen, net zoals vader indertijd zei dat het huis er nog stond. "We lopen weer berrevoets", zeg ik dan stilletjes terwijl ik over de vloer schuifel. "We?", vroeg mijn vrouw onlangs. “Ik niet.” Ik zei het blijkbaar luider dan ik dacht.  "Euh, jawel", zei ik. "Ik zeg 'we' zoals in het koninklijk meervoud. Het meervoud van tevredenheid."

Rudi Lavreysen
17 1

Ja, precies

We stappen door het fraaie stadje Haarlem en achter ons babbelen twee uit de Hollandse kluiten gewassen jongemannen er vrolijk op los. Ze hebben het over games. Een overgroot deel van wat ze zeggen begrijp ik niet. Gamerstaal. Wat ik wel versta is waarmee de ene bevestigt wat de andere zegt. "Ja, precies!" In de auto ernaartoe hadden we het er al over hoe vaak onze Nederlandse vrienden 'Ja, precies' zeggen. Telkens als we het horen, kijken we instemmend naar elkaar. In het hotel zegt de receptioniste het tweemaal. Bij het bezoek aan het prachtige Frans Hals Museum, een uitgeweken Antwerpenaar, horen we het niet. Een kleine honger dient zich aan. Ik heb al een paar zaken met een Franse naam gezien. Het zijn misschien Belgische invloeden? Van Frans en zijn volgelingen. Bij Monsieur Rouge is geen plaats. Wel bij het vlakbij gelegen Morris. Zoals de striptekenaar van Lucky Luke. Ook een Belg. Het is een hippe tent. De ober vraagt of we zijn formule al kennen. Kijk, een hippe tent tot daaraan toe, maar als ze met wiskunde beginnen, zijn ze me kwijt. Het blijkt iets te zijn met hapjes en kiezen en sharing. Het is me veel te ingewikkeld. Mijn vrouw vraagt of we ook gewoon à la carte, zonder de formules, kunnen eten. We krijgen een 'ja, precies'. Hij vraagt vriendelijk hoe mijn steak gebakken moet zijn. "Saignant graag", zeg ik. Hij kijkt me aan alsof ik plots in het Swahili begin. Ik heb me wat op de hals gehaald. "Ah, sorry", zeg ik. "Zo zeggen ze dat bij ons, vanuit het Frans. Eerst bleu, dat is amper in de pan, en dan saignant". "Ik begrijp het", antwoordt hij. "Hier is dat medium rare." Het is eruit voor ik er erg in heb. "Ja, precies", zeg ik.

Rudi Lavreysen
14 3

Verrijken

Ze waren met twee en hingen rond op perron 15 in één van de meest dubieuze stations van België: Brussel Zuid. Ik hing daar ook. In anticipatie van de trein naar Gent.  Ze waren me meteen opgevallen. Hij, getooid in een diep zilveren pak, de strass in combinatie met de perfecte lichtinval zijn sterke ronding extra in de verf zettend. Zij, minder rond, meer grijs en minder opvallend. Ze hobbelde heen en weer en speurde het perron af, terwijl hij zijn opmerkzaamheid liet ronddwalen over het komen en gaan van reizigers en het af en aan van denderende stellen.  Haar hobbelen was me meteen opgevallen. Ze miste een voet en een stuk van haar been en steunde bij het wandelen op de overgebleven stomp, zich daar absoluut niet over opwindend of een spoortje blijk gevend van de inspanning die het haar gekost moet hebben. Ik kon mijn ogen er niet van afhouden. Mijn bewondering en afschuw lagen in innige omhelzing te worstelen in mijn onderbuik.  De bewondering nam uiteindelijk de bovenhand. Ik denk dat het de combinatie was van haar onschuld en zijn liefdevolle blik. Hij bleef haar maar volgen met die indringende ogen terwijl hij met zijn uitstraling haar omgeving leek te vrijwaren van eender welk onheil dat zich zou kunnen aandienen. Ze waren zich van geen kwaad bewust en wentelden zich in hun eigen kleine bezigheid op het perron. Apart en toch verbonden.  Een doorrijdende trein maakt een einde aan het schouwspel. De luchtverplaatsing moet haar gewaarschuwd hebben. Nog voor het gevaarte voorbij is, verdwijnt ze uit mijn zicht. Hij volgt. Lichtvoetig snel.  Soms zou ik willen dat ik ook meer duif dan mens was. Doen en niet langer denken. Kunnen vertrouwen op de ogen van de ander en mijn eigen vleugels die mij dragen zullen, elke keer als het tijd is om uit te vliegen. 

Magali
10 0

Het belang van uitgestalde patisserie in het leven van een chaoot

Nooit mag ik het belang van mijn ogenschijnlijk betekenisloze tripjes naar de bakker onderschatten. En dan heb ik het niet over dagelijks brood. Zonder een bezoek aan de bakker ben ik verloren als het aankomt op bepaalde sociale verplichtingen. Sinds lange tijd ben ik onderworpen aan de in de vitrine uitgestalde patisserie om mij te herinneren aan nakende Vlaamse feestdagen. Reeds vele malen ben ik door het oog van de naald gekropen door op de allerlaatste dag mijn vrouw een gelukkige moederdag te wensen met een pateeke van de bakker, wiens koeltoog me die ochtend glashelder liet doorschijnen dat het die dag moederdag was. De veelal roze of rode pateekes liegen er niet om. De meeste hebben een glazuren hart met het woord MAMA in het midden geschreven. In hoofdletters van suiker of chocolade, zodat ook slechtzienden of lijders aan daltonisme de boodschap niet zou ontgaan. Hetzelfde geldt in februari. Hoewel mijn vrouw en ik niet zoveel belang hechten aan Valentijn, bedank ik de zeemzoeterige taartjes van bakkerij André om mijn geheugen op te frissen. Wanneer ik koningstaarten achter het glas zie, is het tijd om mijn broer te feliciteren met zijn verjaardag. Liggen er pruimentaarten, haal ik mijn beste wensen boven voor twee goede vrienden, wiens verjaardagen rond Aswoensdag liggen. Ik ben ze nog nooit vergeten. Dank u, pruimentaart! Omgekeerd kan ik mijn liefste echtgenote ook wat jennen wanneer zij dat obligatoire pateeke vergeet op Vaderdag. Dat ik zelf slechts een half uur vóór mijn geveinsde teleurstelling in haar op de hoogte ben, vertel ik er uiteraard niet bij. Zo heb ik mijn gespeelde verontwaardiging al jaren aan een stuk kunnen perfectioneren. Dat kan ook altijd van pas komen op andere momenten, denk ik dan. En dan is er nog Verloren Maandag. Op die dag verkoopt menig Antwerps bakker worstenbroden en appelbollen als zoete broodjes. Ik kan me herinneren dat we dat vroeger steevast als avondeten kregen bij ons thuis op ’t Zuid. Waarom heet dat eigenlijk in godsnaam Verloren Maandag? Naar het schijnt moesten ambtenaren in de late middeleeuwen op die dag niet werken. Bij deze wil ik een pleidooi houden om hier weer een officiële rustdag van te maken. Ik voel me toch al verloren op die dag.

Lennart Vanstaen
9 1

banaansjamaan

mijn ogen druppelen toe als warme honing op mijn rug spikkelt het koud koorts of vermoeidheid of beide  wie mag er hier nog leven? Wie is hier nog toegestaan in je gestolen tent, joert? Enkel diegene wiens derde oog open geexplodeerd is in de nieuwe dimensie van de liefde? Enkel wie cacao diens moeder noemt, wie "rich dad, poor dad" binnenslokt als warme, zachte soep?  Witte sjamaan, man die met zijn zandvoeten in zijn mannelijkheid staat, mag ik hier bestaan? Mag ik bestaan, niet in het wit gekleed, niet versierd met veren die eigenlijk niet van mij zijn. Ik oordeel wel eens. Heb ik dan wel het recht, om uw thee met aarde-smaak en stukken paddenstoel achterover te slaan en te duiken in de diepste waters binnen mezelf?  neemt u mij mee, in uw begeleide reis? Waar jij me wanneer ik uw tent uitstap voor dood achterlaat omdat dat is hoe ons universum het bedoelt. Daar leer ik het meest van. Ik stap en stap en stap en spurt me uit mijn slachtofferrol zoals jij dat noemt, om er onmiddelijk terug in gekatapulteert te worden. Shit.    De 20 jaar jongere soulmate van meneer sjamaan draagt een witte broek en string. Ik wil het niet oordelen, want ik ben vrouw, feminist, en vredebewaarder in wording, maar ik denk aan hoe snel mijn wit ondergoed rood doorbloed zou zijn en zelfs na het wassen de achtergebleven vlekken zou dragen. Het doet dan nog pijn dat ik nooit zal bestaan in hun dimensie van constante groei, ontwaking en inzicht. Vandaag ben ik opgelucht niet te bestaan in hun dimensie van cultuurdieven, onophoudelijke competitie en geveinsde acceptatie.  Ik word wakker en ik besta. Ik huil en het mag. Ik ontmoet god niet elk moment, en maar goed ook.

Chloe synkineses
4 0

De hoeren van vroeger

De hoeren van vroeger bestaan niet meer. Ik heb me dit laten vertellen door een ervaringsdeskundige. Hij vertelt: ‘Vroeger, toen internet nog niet bestond en wij nog tiener waren, gingen we af toe met ons fietskes naar de Chaussée d’amour. Vensters kijken. Meiskes kijken. Dat was een spektakel. Ze waren niet alleen héél sexy, maar ze deden moeite, om gapende en geile voorbijgangers op te draaien. Konten schudden, borsten zwieren en oogjes pinken. Er werd gewerkt voor de kost.Dat was pas plezant. Zeker voor onervaren mennekes zoals wij. Op een keer probeerde mijn beste maat naar binnen te gaan. Eer hij goed en wel de kans kreeg om te vragen wat een rondje kostte, lag hij al met zijn klikken en klakken terug op straat. Als hazewinden fietsten we weg. In de verte hoorden we een zware stem ons nog naschreeuwen. Dat we onze koppen nooit meer mochten laten zien of hij zou de politie bellen. Die zouden onze ouders inlichten.Met kloppend hart, totaal buiten adem fietsten we door de velden terug naar de bekende straten van ons dorp. We zijn daarna nooit meer terug durven gaan. Als ik met m’n ouders wel eens langsreed, bleef altijd die prangende vraag: wat gebeurde daar allemaal? Wie waren die meisjes? Waarom deden ze dit werk? Zou het duur zijn…?Het waren de dromen van een jongen van dertien. Mijn vragen zijn nooit helemaal beantwoord. Voornamelijk omdat ik er later achter kwam dat hoeren niet echt mijn ding zijn. Het past niet bij wie ik ben.Toen ik een tijdje geleden toevallig nog eens voorbij de Chaussée d’amour reed, viel me op dat de hoeren van toen niet meer dezelfde waren. Niet dat ze er niet pikant uitzagen. Nee, dat was het niet. Het had meer met hun houding te maken. Ze stonden niet meer te draaien en te zwaaien. Ze stonden stuk voor stuk, venster na venster heel ordinair op hun smartphones te staren. Volgens mij stonden ze te swipen. Erg he…’

Heidi Schoefs
20 1