Overpoort
Intense blikken van masterstudenten aaien de platgestijlde haren van eerstejaars die naïef met hun armen in de lucht de frustraties uit hun lijf zingen. De spaghetti bandjes strijden om op de blote, bezwete schouders te blijven en worden vergezeld door een harde band dat een bijna leeg handtasje draagt. Getinte lippenbalsem, wat cash en de nieuwste iPhone zitten veilig achter een goedkope rits en zien enkel licht wanneer er gecheckt moet worden hoe laat het is. Waar zijn haar vriendinnen? Zijn ze naar huis? Zijn ze mee met een jongen? Zijn ze veilig? Zijn ze haar aan het zoeken? Waar is iedereen?
Ze kan alleen maar swingen met haar heupen op de beats en meezingen met de foute lyrics, de muziek luid genoeg om het te verbergen. Melodieën weergalmen in haar hoofd dat meedanst met haar benen op het ritme van de alcohol. Ze hoopt dat de intensiteit van de geluidsgolven haar trommelvliezen spaart en waant zich onverstoord een weg doorheen de mensen. Een jongen kruist haar en laat zijn hand onschuldig en onnodig glijden over haar middel, ongevraagd, maar tegenwoordig sociaal acceptabel en genegeerd. Het blijft steken in haar hoofd, frustraties aangewakkerd door alcohol, maar gedoofd door inkomende prikkels.
De warmte doet haar slagaders bonzen en wangen blozen. Ze weeft doorheen het web van groepjes en verloren zielen en ontwijkt gevaarlijk bewegende bekers met een inhoud dat de grond –en haar dreigt te dopen. De lucht wordt draaglijker en ze loopt in een casual kromme lijn naar de deur. De uitsmijter kijkt neutraal, zij lacht en huppelt succesvol de trapjes af naar buiten. Een sigarettenwalm slaat haar in het gezicht. Ze loopt de afgezette, plakkende straat op en haalt diep adem. Tijd om naar huis te gaan.