Zoeken

Er was eens.

  Er was eens een landje waar herders en schapen leefden. De schapen moesten op eigen kracht, tussen takken en doornen, hun eigen voedsel bij elkaar grazen. Zodra ze dit hadden gedaan, kwamen de herders om hun melk op te eisen, waarmee ze herders samen meerdere feesten aanrichten. Plotseling werd hun stille bestaan verstoord door gasten die op de plek waar ze woonden een spoorweg wilden aanleggen. Een van de herders, genaamd Klein Lowieke uit L. zei toen dat dit niet zou gebeuren, omdat hij zich op de spoorrails zou leggen. Zijn vijanden dachten "daar zijn we snel vanaf" en zijn bewonderaars zeiden "wat een krachtige man die ons zal redden van die moderne indringers." Klein Lowieke uit L. wist precies hoe hij dit spel moest spelen en stond een paar jaar later op de eerste rij om het lintje door te knippen. "Wat een krachtige man," zeiden de schapen, "zo innovatief." Zijn vijanden zeiden niets meer, maar gingen snel schuilen om dezelfde technieken te leren. En al snel ontstond er een bondgenootschap dat dezelfde technieken gebruikte. Toen dacht leugenachtige Lowieke uit L., "het wordt tijd dat ik wat angst ga zaaien" en overal verscheen zijn kop met de leuze "UW SPAARPOTJE" op weilanden, velden en straatbeelden, wat voor de schapen duidelijk was. Wie niet voor hem was, dreigde zijn zure opgespaarde melkpotje te verliezen dat bedoeld was voor kinderen en ouderen. En weer kreeg hij de hele kudde achter zich. Ze marcheerden in rijen met vlaggen en wimpels achter de herder aan, terwijl sommigen paars werden. De nieuwe kleur was populair bij de schapen die al jaren werden bedrogen. Met de spoorweg waren veel nieuwe weilanden bereikbaar en zelfs schapen uit verre streken kwamen om het gras hier te proeven. De vijanden van Lowieke, die het trucje hadden geleerd, begonnen met zwarte vlaggen van verdoemenis te zwaaien. Zij die dit paarse gezelschap niet zagen zitten, spraken samen met Lowieke uit L. de beroemde woorden "paars eindigt in bont en blauw". Maar zijn woorden waren nog niet uitgesproken of Lowieke stond alweer op de eerste rij.      

verf ed
7 0

Godvergeten.

  In het gerechtsgebouw van Kortrijk werden in de jaren 70tig tientallen jonge mensen veroordeeld omdat ze betrapt waren met een joint. Ze kregen levenslang. Jaren later bleek dat ze door vrienden van de rechters jarenlang seksueel misbruikt waren, sommige verkracht. De daders kregen / kunnen levenslang genieten van een hoog pensioen. HET GEBEURT NU NOG, SLACHTOFFERS WORDEN AL DIE TIJD IN VERGEETPUTTEN OPGESLOTEN. Omdat ze een  joint liever hebben dan alcohol.   Alcohol het bloed van christus die geen drugs genoemt mag worden. Volgens de EVP de lakeien van het Vaticaan. Nog altijd worden arme mensen, bruine mensen, alternatieve mensen die kiezen voor een joint geterroriseerd. In vele gevalen gekwetste mensen, men vraagt zich nooit af WAAROM JONGE MENSEN KIEZEN VOOR DRUGS. WELKE  PIJN WIL MEN VERDOVEN MET ALCOHOL OF DRUGS. De war on drugs, de oorlog tegen drugs, is al decennialang een massamoord op arme, bruine en alternatieve mensen. Dit komt door degenen die nog steeds denken vanuit de industriële cultuur, terwijl de wereld naar een IT-cultuur evolueert. Een voorbeeld: Louis Tobback zei in een interview naar aanleiding van de opening van het nieuwe stadhuis van Leuven dat internet tijdelijk was en dat hij niets wist van e-mail. Hij zei niet: WE GAAN U BEGELEIDEN NAAR EEN NIEUW TIJDPERK VAN WEBS EN APPS, WE ZULLEN ZORGEN VOOR MIDDELEN VOOR IEDEREEN ZODAT MEN VANOP AFSTAND KAN COMMUNICEREN. Een paar jaar later was er covid.  Vraag: hoeveel oudere mensen zijn er dood doordat ze bezoek eisten?  In Brussel worden bruin mensen al decennialang voor een grammetje cannabis veroordeeld, wat betekent dat ze geen getuigschrift van goed gedrag en zeden meer krijgen, wat betekent dat ze geen werk vinden.  Men vraagt zich af waarom er in Brussel zoveel haat is tegen overheidsambtenaren. ra ra ra waarom? Terwijl de vriendjes, ZIE FOTO met alles weg komen. Dagelijks worden politie ambtenaren verplicht enorm veel werk te steken in opsporing van cannabis gebruikers. Justitie wordt overspoeld, gevangenissen zitten propvol.  De enige die er voordeel bij heben zijn de witte boord criminelen die ongecontroleerd miljarden zwart geld maar het buitenland kunnen slepen. Want daar is geen volk  geen tijd en geen  plaatsen voor in de overvolle gevangenissen. Het grootkapitaal dankt vooral de sosialist louis tobback die decennia lang iedere politie beambte op cannabis jacht stuurde.  Het resultaat van die politiek is dagelijks te zien aan de misdaad in de straten. Vandaag zegt louis tobback in het boek geschreven door Jan lippens "ik wil cannabis legaliseren" 40 jaar te laat. Wat met die arme, bruin, alternatieveling wiens leven tot stilstand kwam? Had men 40 jaar geleden cannabis gelegaliseerd dan had mijn broer nog geleefd had mijn beste vriend geen zelfmoord gepleegd in de vergeetputten van Merksplas. Een plaats waar de "socialist" louis tobback voor gezorgd heeft.  Al decennialang slaagt de politiek  er niet in om drugs uit de samenleving te verwijderen. Bij inbeslagname van drugs spreekt men over het topje van de ijsberg. Over de rest van die ijsberg is er stilte. Men zou verwachten dat de overheid de slachtoffers, de  VERSLAAFDEN, zou helpen. Dat doet men niet. ZIEKE MENSEN WORDEN AL DECENNIA  IN GEVANGENISSEN VERGEETPUTEN  OPGESLOTEN. De armen, de bruine, en de alternatievelingen, niet de vriendjes, zie foto. Het is zeer simpel. In plaats van te proberen het aanbod te vernietigen, zou men zich beter richten op het verminderen van de vraag. In plaats van miljarden te besteden aan handboeien, gevangenissen  en bewakers zou men beter investeren in dokters en therapeuten. Zodanig dat er geen vraag meer is voor drugs. PORTUGAL bewijst dat die politiek werkt.  Maar daar zijn hier  de vakbonden tegen want dan zou de gevangenispopulatie voor de helft verminderen. Dat zou de macht van de vakbonden zeer sterk verminderen. Die wereldvreemdheid van vakbonden was te zien tijdens de regeerperiode van de heer Michel. De bewakers vakbonden staken, Daarmee dachten de bewakers vakbonden dat er revolutie zou ontstaan. Alsof het 1 Belg kon schelen hoe gevangen worden MISHANDELD. Belgische gevangenen die dagelijks worden gefolterd, volgens het Europese comité tegen foltering, werden nogmaals wekenlang door die stakingen gefolterd. In Denemarken hervalt 4% van de vrijgelaten gevangenen in België 40%. Nogmaals een bewijs dat de bewakers vakbonden EEN BENDE KNOEIERS ZIJN.. En totaal wereldvreemd. de war on drugs / oorlog tegen medicijnen.                                                “Waanzin is steeds opnieuw hetzelfde doen, en dan verschillende uitkomsten verwachten” Albert Einstein (1879-1955)

verf ed
0 0

Het oma-effect

In de stad was ik getuige van het oma-effect. Achteraf besefte ik dat het wellicht een universeel effect is, maar net zoals met veel zaken in het leven moet je ermee geconfronteerd worden om het klaar en duidelijk te zien. We zaten in een koffiezaak waar ook verse soep op het menu stond. We zagen een dampende kom soep passeren. Het rook zoals de soepgeur die in mijn neus drong als ik vroeger over de grote kiezel met de fiets naar school reed. In heel wat huishoudens werd de soep ’s morgens vroeg al bereid. Je geraakte die soepgeur niet snel kwijt. Zeker tot het middag was. Een jonge medewerker gaf hoorbaar onze bestelling door aan de keuken. "Oma, één wortel- en courgettesoep en één tomatensoep", zei hij. De soep die oma aan de medewerker gaf en daarna op onze tafel belandde smaakte voortreffelijk. "Zeg maar aan je oma dat het heerlijk smaakt", zei ik. "Oké, maar dat is mijn oma niet", lachte de jongeman. "Het is de oma van de vorige uitbaatster, maar omdat haar soep zo in de smaak viel, hebben we haar gevraagd of ze een flexi-job wil doen. Ik werkte hier toen ook al. Ik zei net als de uitbaatster altijd 'oma' en ondertussen doet iedereen dat hier." In de koffie- en soepzaak weten weinigen wellicht van haar naambestaan. Is het nu Julia, Maria of Irène? Niemand kan het zeggen, want het is voor iedereen 'oma'. Het lijkt me geen straf om als oma door het leven te gaan. Maar wat is nu dat oma-effect? Volgens mij is het dit. Een naam, die heb je. Maar een oma, dat ben je. En als je dat naar ieders tevredenheid uitoefent mag je die aanspreking houden. En iedereen mag die gebruiken. Het lijkt me een gezonde overeenkomst.

Rudi Lavreysen
33 1

Tante Katoo

Heel de familie wist het. Toch zweeg iedereen erover.  Zelf was ze er zich ook bewust van. Dat weet ik, omdat ze op een keer heel hard huilde en brulde: ‘iedereen denkt dat ik een slet ben!’ En ja, ook ik deed of ik het niet gehoord had, zoals de rest van de familie.  We hadden ons er al lang bij neergelegd, maar tante Katoo was een slet. De schande en schaamte voor de buitenwereld. Haar oudste broer nam het altijd voor haar op. Onvoorwaardelijke liefde met hoge tolerantie. Gelukkig, want ze was best een toffe tante. Aan haar uiterlijk kon je het niet zien. Tante Katoo was mooi, zeker voor haar leeftijd. Haar kleding was altijd beschaafd en ze had goede tafelmanieren. Met haar jeugdige uitstraling trok ze steevast de aandacht van veel mannen. Ze had iets wulps en naïef over zich. Iets waar veel mannen blijkbaar voor vallen, ondanks het anorexisch modebeeld. Op feestjes kwam tante Kato helemaal los. Vanaf het moment dat er een man in haar buurt kwam, zag je haar onrust toenemen. Haar ogen kregen dan een specifieke glans, inktzwart met hagelwit. Langzaam maar zeker veranderde haar blik van intens donker naar hongerig en wild. Bijna dierlijk. Eer ze haar prooi benaderde, tuitte ze haar lippen en lonkte ze vanonder een gitzwarte haardos, gevaarlijk naar haar prooi. Geen man was dan veilig.  Jong, oud, getrouwd, vrijgezel, het maakte haar geen ene moer uit. Als een pauw in de balts bewoog ze zich rond hem. Vervolgens schoot ze als een pijl uit de boog naar haar doelwit. Bliksemsnel. Met zwoele stem zei ze dan: ‘Hello… waarna ze hem diep in de ogen keek. ‘Ik ben Katoo. Wie ben jij?’ Haar hoofd een beetje schuin met haar beminnelijkste lach. Mag ik deze dans van u? vervolgde ze dan. Als een kalf ter slachting volgde het slachtoffer haar naar de dansvloer. De sloer die ze was. Een krolse kat die al haar troeven uitgooide. Wiegende heupen, deinende borsten, likkende lippen en ogen die zijn blik geen seconde losten.  In haar ritueel weefde ze een zinnelijk web rond haar vangst.  Gehypnotiseerd volgde hij elke beweging. Telkens hetzelfde scenario. Na de tweede dans waren ze meestal weg. Later op de avond liep tante Katoo dan met een voldaan trekje rond haar mond weer los. Op zoek naar nieuw vlees. Een niet te stillen honger had bezit van haar genomen. Het ging ook wel eens mis. Daar waren we als familie nooit op voorbereid, omdat je niet wist uit welke hoek het zou komen. Een keer had ze de echtgenote van de man die ze zojuist tot de hare had gemaakt, met haar handtas het ziekenhuis in geslagen. Gelukkig kwam het arme schaap er met een paar kneuzingen van af. We hebben die mensen daarna nooit meer gezien. Papa deed zaken met hen. Door het euvel was hij een grote deal misgelopen. Maar ach, daar had ook niemand het nog over. Naast het feit dat tante Katoo een slet was, was ze ook gewoon een lieve tante. Zorgzaam, begaan met haar familie, toegewijd aan haar werk als kunstenaar, ijverig en ondernemend. Zo was tante Katoo. Tijdens haar laatste escapade heeft ze een beroerte gekregen. Nu is ze dood. Tot op de dag van vandaag, heeft niemand het er nog over. Ik hoop uit de grond van m’n hart dat er een slettenhemel bestaat. God beware haar ziel.

Heidi Schoefs
13 0

Modderfiguur

Het schilderij zit onder de stof en staat al jaren op onze zolder van een voor mij onbekende schilder. Om het schilderij zit in een gouden lijst en het stelt niet veel voor als wat modder op het doek. Vroeger was ik een kruimeldief. Als rijke bewoners op vakantie waren haalden ik de schilderijen van de muur voor bruikleen. Je vergeet wel eens wat terug te brengen. Ik heb mijn leven gebeterd en ben gelukkig getrouwd en heb alle schepen achter mij verbrand. Hilarisch is dat ik bij haar welgestelde familie wel eens wat heb ontvreemd. De buit was niet onverdienstelijk. Mijn vrouw is op de hoogte van mijn verleden. Vandaag worden er opnames gemaakt waar je ‘verloren’ schilderijen en andere kunstvoorwerpen kunt laten taxeren en er is veel aanloop in het veel te kleine zaaltje. De afmeting van ons schilderij is zo klein dat het in een vuilniszak past en ik de zaal binnenloop. Mijn kunstwerk wordt uitgekozen en ik mag aan tafel aanschuiven bij de presentator en een expert. We gaan het allemaal beleven. Onverwachts wordt er een camera op mij gericht en op het schilderij. Via het oortje van presentator hoor ik dat we nu live op televisie zijn, wat een aandacht. De expert is onder de indruk van het schilderij. Hij heeft veel informatie verzameld over de schilder Bastiaans die het doek heeft geschilderd en het is zijn bekendste werk uit de 12e eeuw. De expert legt uit waarom het meesterwerk toebehoorde aan de Blubberiaanse stijl van die tijd. Hij raakt niet uitgesproken over het meesterwerk. ‘Jammer genoeg zijn veel schilderijen van die stijl verloren gegaan maar dit is een zeldzaam meesterwerk. U moet dit doek zeker laten verzekeren.’ De presentator is nieuwsgierig en vraagt aan mij, ‘U bent zeker wel benieuwd naar de waarde van uw schilderij.’ Plots draait de camera mijn kant op en ik geef een diplomatiek antwoord, ‘Ik vraag dit voor een vriend.’

Jan Sluimer
39 1

Rinus en Alice

Het was een warme dag. Een van die hondsdagen uit het gelijknamige boek. Ambetant warm zelfs. Om de plakkerigheid wat tegen te gaan, begaf ik me naar een vlakbij gelegen terras. Wachten op afkoeling in de vorm van een glas, maar ook wachten op de avondkoelte, tot de zon achter het hoge gebouw aan de overzijde van het terras verdween. "Kom, we gaan bij Rinus zitten." Het was Alice die het tegen haar vriend Theo zei. Het leek alsof Theo het niet hoorde, want hij liep zonder te antwoorden recht het café binnen. Alsof er daar iets op hem wachtte. "Zijn gazet", zegt Alice tegen Rinus. Ze zag dat Rinus Theo achterna keek. "Hij gaat zijn gazet halen". Rinus glimlachte. Alsof hij het niet onprettig vond om alleen met Alice aan het tafeltje te zitten. "Rinus, ik heb een kuisvrouw nodig", zei Alice. Uit de mond van Rinus kwam niet meer dan een 'ooh', waarna hij naar zijn glas Westmalle Trippel greep. Hij hield de kelk omhoog zoals een pastoor dat in een kerk doet, net voor het ter communie gaan. 'Het lichaam van Rinus' prevelde ik. Na de slok kwam een luide 'aaah' en een lik met zijn tong over zijn snor en rond zijn lippen. "Nu dat gij hier zit begint de zon te schijnen", zei hij. "Die schijnt al de hele dag", antwoordde Alice. "Dat bedoel ik", zei Rinus. Alice ging verder over haar poetsvrouw. "Als ik ze maar kan vertrouwen", zei ze waarbij ze naar Rinus keek. Rinus keek naar Alice en stond op. Hij ging naar binnen. In mijn hoofd zag ik Rinus als vrouw verkleed terug naar buiten komen. Het was een raar zicht met zijn snor. "Mij kunt ge vertrouwen Alice", hoorde ik hem zeggen. Het was Theo die naar buiten kwam met de krant in zijn hand. "Waar is Rinus?"’, zei hij. "Die is naar binnen", zei Alice. "Hebt ge hem niet gezien?"

Rudi Lavreysen
14 0

Valentijn

Vandaag lees ik op de kalender dat het Singles Awareness Day is. Ik stel er me verder niets bij voor. Behalve dat het vlak na Valentijnsdag valt. Dat doet me dan weer denken aan Valentijn die ik twee dagen vóór ‘lievekesdag’ – zoals ik me de 14de februari herinner uit mijn kindertijd – kort doch aanwezig heb ontmoet, op het perron van tram 9 aan Berchem station.  Dat zit zo: Ik stapte op genoemde locatie uit, samen met andere mensen. De ene stapte één richting uit, ik de andere. Intussen wachtten mensen om op te stappen.Het perron aldaar is nogal smal. Desalniettemin viel me, door al dat volk heen, op dat Valentijn ook van de tram stapte en tegen de reling achteraan het perron ging leunen. Ik stond nog even stil tussen links en rechts weg stappende mensen. De grote zak boodschappen over mijn schouder bungelend was, helaas, niet plaats besparend. Door de wereld in vertraging te aanschouwen, blijf ik kalm en aanwezig. Iemand zei: “Wacht, die madam moet nog op de tram.” Ik draaide me om. Een vrouw keek me aan, met de vraag nog in haar ogen. Na mijn “Ik hoef niet in te stappen”, ging ieder zijn eigen weg. Valentijn stond nog tegen die reling dit dagdagelijkse gebeuren te aanschouwen. Ik stapte langs hem heen en hij lachte naar mij, mét een knipoog, zo eentje die uitdrukt wat je samen ongepland deelt: Die drukte toch! Ik lachte terug en vervolgde mijn weg, half in gedachten. Vanwaar ken ik die man, hij is een acteur… ah, ja in “De helaasheid der dingen” speelde hij de hoofdrol.Weer thuis, even googelend, duurde het niet lang voor ik het wist; Valentijn Dhaenens. Man man, als ik zo’n vijftien jaar jonger was, ik zou … Ja, wat eigenlijk? Op een tas koffie trakteren, zo eentje met een hartenvorm chocolaatje erbij in een rood papiertje? Een theatervoorstelling bijwonen, dat is realistischer en duidelijk: De helaasheid der dingen voorbij!

Anemos
17 0

Noepjestaart

Ik zie ze meteen als ik mijn fiets parkeer aan het station. Twee jongemannen met elk een rugzak op hun rug. Een van hen draagt een grote plastic tas in zijn rechterhand. Daarin zit een vierkante doos. Het lijkt wel een vlaaidoos. Dat weet ik omdat we vroeger op zondag altijd een buurvrouw van de bakker naar huis zagen fietsen. De vorm van die plastic tas zag er hetzelfde uit. 'Mevrouw Vlaai' hadden we haar gedoopt. We begrepen niet hoe ze die taart in balans kon houden op de fiets. Het is pokkedruk in de trein. De twee jongemannen hebben geen zitplaats. Een man heeft zijn boekentas op de zit naast hem geplaatst. Een van de jongemannen wijst naar de tas en vraagt met een licht Engels accent of hij de boekentas bij zich wil houden. De zittende man maakt geen bezwaar. 'Dank oe', zegt de jongeman. De andere heeft nog geen zitplaats.Ze doen me denken aan zendelingen van een geloofsgemeenschap uit Amerika, die hier hun blijde boodschap komen verkondigen. De plastic tas met de taart staat op zijn schoot. Nu ben ik toch benieuwd wat erin zit. Alsof hij mijn gedachten raadt neemt hij de doos uit de tas. Het is inderdaad een taartdoos. Hij doet een hoekje van de doos omhoog en ik zie meteen welke taart erin zit. "Nopjestaart", zeg ik nogal luid. Ze kijken me allebei glimlachend aan. “Hoe zegt oe?", vraagt de rechtstaande jongeman. "Het is nopjestaart", zeg ik. "Die dingetjes erbovenop zijn noppen." "Ah, noepen", lacht hij. Aan de eerste halte stappen ze uit. "Noepjestaart," lacht de jongeman naar mij. "Helemaal juist,” zeg ik. Ik zie ze door het raam met de nodige elegantie verder stappen, de taart mooi recht houdend. Ze zijn helemaal in hun nopjes. Mevrouw Vlaai zou trots zijn geweest.

Rudi Lavreysen
15 1