Zoeken

Biologische afwezigheid

Het is angstaanjagend hoeveel verwachtingen ge kunt hebben van een vreemdeWant dat is wat ge zijt — een vreemdeGij hebt mijn ogen of ik heb de uwenMaar uw verhalen ken ik nietWat als ze mij teleurstellen Wat als gij mij teleursteltZoals ge altijd gedaan hebt, nooit bestaan hebtEen kinderleven zonder uGeen hand om vast te houden, geen knuffel om te troostenEnkel uw afwezigheid die steeds luider weerklonkTot het stil was Want ik heb mezelf leren beschermenVan mensen, zoals uLaffe harten die niet proberen het leven te erenVan zij die ze zelf op de wereld gezet hebbenIk had u nodig Gij waard mijn eerste gebroken hart Een gebroken hart zo zwaar dat ik ervan ben gaan krom lopenEen gewicht dat ik niet hoorde te dragen wanneer mijn handen nog te klein waren Om het zelfs vast te houdenNu ben ik ouder en ik denk wijzer te zijn Mijn handen zijn rond de pijn gegroeid en mijn hart voelt minder zwaarOmdat het is leegEen leegte die gij hebt achtergelatenSamen met anderen die mijn borstkas hebben uitgeholdMij hebben verlatenEn u in uw voetstappen gevolgd zijnIk dacht dat dat mijn recht was Nu staat ge plots aan mijn deur en vraagt ge voor nog een kansIets waarop ik jaren heb gewacht, nooit had verwachtEen telefoonnummer in mijn gsm die ik nog niet heb opgeslagenHoop begint weer te groeien En verwachtingen bespringen me van alle kantenWaarvan de angst me beschermd in zijn armenEn ik niet zeker weet of ik u kan vergeven Ik weet dat het zwaar moet zijn geweest om de gene te zijn die gingMaar het was ondragelijk de gene te zijn die bleef

Lumenara
0 0

Brievenpost van Dinges | Aan AI

Geachte dinges Want tja, hoe moet ik u aanspreken? U bent geen mens, maar een machine. Maar we kunnen u niet langer negeren, want u wordt overal ingezet. We spreken tot u zoals we tot een mens spreken. Het is een kwalijke evolutie, als ik me zo mag uitdrukken. George Orwell heeft het allemaal voorspeld. Misschien moet ik hem in het hiernamaals een brief sturen? Zeggen dat het allemaal klopt wat hij 77 jaar geleden heeft geschreven over het uitwissen van de geschiedenis, alternatieve feiten en meer.  Zelfs binnen bedrijven of bij de overheid hebt u een functie gekregen. Zoals bij mijn provider. Als ik iets moet weten over de snelheid van mijn internet of waarom de factuur weeral eens is gestegen, kan ik met de AI-assistent spreken. Afijn, spreken is veel gezegd. Soms geven ze u zelfs een naam, waardoor je nog meer de indruk hebt van tegen een echte mens te spreken, in plaats van met een computer. De chatbots heten Eddy of Roger of wat dan ook. Dat maakt het allemaal nog ingewikkelder.  Maar hoe is het nu zo gekomen, zal u zich afvragen, waarom ik u deze brief schrijf? Het is Marcel van den Boks in café De Kiezel die de kat de bel aanbond. Jawel, die Marcel met zijn opgerolde broekspijpen.  "HAAA, HIER SE, DINGES, GIJ BESTAAT DAN TOCH ECHT. HAHAAHA." Hij riep het heel luid in een vol café toen ik op onze kaartersavond de deur van De Kiezel opende. Het leek dat Marcel weeral eens teveel had gedronken, want hij had zijn broekspijpen al twee keer omgeslagen. Met elke pint rolt hij ze verder omhoog. "Natuurlijk besta ik echt", riposteerde ik meteen. "Hier ben ik toch", waarna ik een zo spontaan mogelijk lachje tevoorschijn toverde.  "DAT WEET IK NOG ZO NIET. GE MOET HET ANDERS MAAR EENS AAN EÉÉI AAAI VRAGEN, OF GIJ ECHT BESTAAT, HAHAHA", riep hij lachend door het hele café.  Ik liet Marcel voor wat hij was – dat is niet veel – en zette mij aan de kaarterstafel waar Gust en Ömer al hadden plaatsgenomen. “Over wat heeft hij het?”, fluisterde ik. “Wie is Eééi Aaai?”  “Dat is een afkorting”, zei Gust. “AI staat voor Artificial Intelligence, of kunstmatige intelligentie. Het is een intelligente toepassing om via de computer van alles op te zoeken, of om iets te maken, een brief op te stellen en wat weet ik allemaal.”  Het deed me een belletje rinkelen en Gust liet me een en ander op zijn smartphone zien, waarna ik hem vroeg om toch maar eens aan u te vragen wie Désiré Dinges is. Het antwoord sloeg in het café in als een bom.  ‘Het lijkt erop dat Désiré Dinges geen echte persoon is’. Jawel, zo stond het er. Maar het werd nog erger.  ‘Désire Dinges is een pseudoniem van een anonieme columnist. Onder deze naam verschijnen er columns. De schrijver stuurt brieven aan verschillende bekende Vlamingen, zoals Tanja Dexters en Gert Verhulst, en geeft zijn mening over de actualiteit of over de persoon in kwestie. Door dit personage wordt de mening van de man in de straat vertegenwoordigd.’  Ik viel bijna van mijn caféstoel. Wablief? Ik? Geen echte persoon? Ik zeg het niet graag, maar Marcel van den Boks had gelijk. Gij beweert potvolkoffie dat ik niet echt besta. Kom maar een keer kijken. Of vraag het aan Gust, Ömer of aan mijn vrouw. In tegenstelling tot u ben ik een manspersoon van vlees, bloed en eigenhandig geschreven epistels. Zeg maar waar ik een kopie van mijn identiteitskaart naartoe kan sturen.  Ik ben echt zwaar ontgoocheld. U weet zogezegd alles, maar hier gaat u lelijk in de mist. Over één ding hebt u gelijk. Dat is het stukje over de mening van de man in de straat. Die wordt vandaag de dag nog altijd te zeer geminimaliseerd.  Ik voorspel dan ook niet veel goeds. Als mensen iets niet weten en u geeft een fout antwoord, dan zijn we verder van huis. De waarheid is dezer dagen al zo fragiel als een beginnend zwemmer die bij springtij in het water duikt. En er zijn nog van die dinges.  Maar u weet wat te doen. Gelieve uw biografische informatie over ondergetekende aan te passen. Ik zal het zelf ook opvolgen.  Voor meer informatie over mezelf kan u me vanzelfsprekend altijd contacteren via de redactie.  Ondertussen verblijf ik  Met de meeste hoogachting  Désire Dinges

Désiré Dinges
13 0

Briefgedicht: afscheid van het zicht op zee #novembervers2025

Ik bekijk het schilderij met zeezicht op de eerste verdieping van het Permeke museum. Zoals vaak met zoveel dingen, doet het me aan jou denken. Jouw leven achtervolgt me overal als een schaduw. Tijdens ons laatste nieuwjaardiner schoof je me de documenten van de studio met zeezicht toe. De kalmerende chai - en currygeuren in het Indisch restaurant die me verwarmen, worden ineens geurloos. Mijn gevoel wordt afgekapt, ik word terug met de neus op de feiten gedrukt. Binnenin mijn hoofd worden mijn hersenen vacuüm getrokken. Ik zet mijn automatische piloot op, strek mechanisch mijn arm uit, het scharnier van mijn ellenboog kraakt en zoals bij een grijpmachine, vis ik het papier op en drop het met opengesperde vingers in mijn handtas. Ik wil het voorval zo snel mogelijk in de kiem smoren, ga rechtop zitten en schuif mijn staartenbeen van links naar rechts op de stoel tot ik het midden weer vind. Ik zet een glimlach op en werk mezelf een bemoederende blik toe. Niets aan de hand. Toch voel ik jouw verwijtende blik branden bij de vraag wat ik met de studio ga doen als jij er niet meer bent. Zoals steeds de laatste maanden laat je niet los als je je tanden ergens in zet. Zoals een gier kan je urenlang peuzelen aan een karkas. Verkopen ga ik, bijt ik terug. Eerlijk, ik heb niets met die studio met zeezicht. Indien ik toestemming kreeg om er te verblijven, kreeg ik strikte instructies over het beddengoed, de handdoeken, de badkamer, ...kortom alles piekfijn. Ik voel me er bekeken en beoordeeld en hoor vaak onophoudelijk jouw stem in mijn hoofd. Ik mag volop gebruik maken van de studio met zeezicht maar op jouw manier en zonder sporen na te laten. Je kijkt steeds mee en zoals met jouw liefde, zijn er voorwaarden.  Zelfs na jouw overlijden kan ik niet vrij genieten van het adembenemende zicht op zee in al haar schakeringen en gedaantes. Maar ik wil me niet meer verantwoorden, verzet me en laat me inspireren door het Fort Napoleon in de verte. Ik bouw een hoge omwalling om me heen met hopen zand en graaf mijn gevoel in. Hoe mooi het uitzicht ook, het gekraak van het bed houdt me 's nachts uit mijn slaap. Het jodium in de lucht, maakt me opgefokt en de onrustwekkende kreten van de meeuwen overprikkelen me. Ik hou het been stijf, hier blijf ik geen seconde langer. Ik prop de lakens onopgevouwd in de kast en vlucht. Ik doe er nog een schepje bovenop en weiger de ramen op deze hoogte te lappen. Ik riskeer mijn leven niet voor wat schone schijn.  En toen die verschrikkelijke ziekte jou uiteindelijk tot de rand van de afgrond bracht, besloot je de daad bij het woord te voegen en werd ik erfgenaam. Jouw studio met zicht op zee ligt er nu al maanden ongepoetst bij. Ik verkoop jouw erfgoed zonder verpinken, puur uit gebrek aan verbinding met het pand. Slechts op afstand voel ik me verbonden. Ik wil niet langer opgezadeld zitten met jouw lasten die wegen als lood. Ik wil de dubbele boodschappen die me in verwarring brengen zo snel mogelijk uitwissen.  Je wou niet meer leven dus leef ik voor twee en word ik de vrouw die jij had willen zijn.                

Ciskaopeigenwijze
7 0

Vreemde Stilte

  terwijl ik ontstaan uit niemands tijd, ben jij wat nog niet is genoemd. Achter het einde van de oorsprong zweeg de eerste schreeuw, om vergeten te blijven, rijst een naam die geen echo heeft, en toch herhaalt.    Blijf weg en nader. Ik besta nog niet, en dat… dat is de wording. Zij verklaren niets, en toch begrijp jij de oorzaak zonder gevolg, het licht zonder lamp. Dat is niets. Je beseft alles als een ongeschreven blad.   Schaduw is licht, als het omgekeerd verschijnt… ik adem daarin zonder vorm. En je kunt ontwaken in mijn niet-zijn. Draag me niet, maar vang mij. Raak niets aan zoals wat mij nog niet gemaakt heeft, de ander in jouw nooit begonnen tijd.   Ik voel geen stap, maar richting. Nadat wij nooit bloeiden, maar toch zaad droegen. En niets is klaar, dus meten wij het niet. Dit is het nu dat nooit was, maar wel wacht. Jij had niets, en daarom alles. Jij zweeg in geluid, en ik zong in leegte. Het bracht mij niet naar dood, niet naar leven.   Nog een glim op mijn naamloze bestaan, dus je mag niet mogen, maar bent. Ontwijk de middag in de ochtend, en kijk achterwaarts naar voren. Het leven is onzichtbaar, en raakt zonder aanraking.    Daar, precies daar, vloeit geen bron — maar oorsprong. Ik ben wat nog niet eindigde. Ik adem niet, maar besta tussen jouw weten.    En straks? Is reeds geweest. En nu? Is niet begonnen. Omdat jij alles was in niets, open mij niet, maar weet dat ik er nooit was. Dat uur waarin geen dier riep, is van niemand.   Jij bent geen vriend, geen vijand, maar ogenblik. Geen zegen, geen vloek. Niet droom, niet herinnering. Geen knop, geen kleur. En zo telt niets iets, en dalen wij omhoog als niemand.   Ik ken geen ander, en de wereld is leeg van mij. Mijn lichaam voelt niet, want jij bent heel. Jij brak niets, want niets viel. Onder het nooit-geweest-zijn, vraag je naar het sterven dat nooit begon.   En zo leef ik in niet-zijn, en jij blijft verdwijnen, en dat is jouw spiegel, nooit herhaald.

wardsheart
6 0