Zoeken

Er is altijd iemand die denkt dat hij het moet schrijven

Mensen worden altijd op een ultieme wedijvering van hun persoonlijk niveau beoordeeld in plaats van een algemene vergelijking Iemand beoordelen op zijn persoonlijk niveau vind ik een ongeoorloofd inzicht in iemand zijn privaat geestelijk leven Een algemene vergelijking strekt naar de lucht en tijdsgeest als een idee dat zichzelf niet mag verwerkelijken Dit is een ongeoorloofde contradictie in de kunst Een ongeoorloofde contradictie in de kunst vind ik onbestaand en onmogelijk Ik ga initieel uit van een punt in de hersenen van een eerstgeborene die zichzelf niet moet reflecteren Daarom moet receptie zich terug verspreiden over de hoofden van mensen terwijl ze lezen in plaats van eenzijdig een algemene noemer te dicteren Is het mogelijk dat een eerstgeborene vroegtijdig aan de kunst moest denken omdat hij moest leren praten? Zoals ik de wereld moest waarnemen als kind kan ik er niet onderuit dat iemand ons voor onze geboorte gevoel heeft gegeven En dat was dat ik in de buik van mijn moeder niet mocht praten Toen al was gevoel het eerste woord dat wij collectief wilden uitdrukken in een soort relatie die erop duidt dat wij ooit het minst zouden begrijpen wat dat woord betekent voor de taal Laat die gedachte nu de toelating vormen voor mijn plichtsbewustzijn en de bewijsvoering dat het wel degelijk nuttig was en zich tot de toekomst richtte Nu zit ik voor televisie en zie ik mensen vooruitgestuwd percipiëren in een wurggreep door het verleden dat zichzelf genoodzaakt heeft in het verleden en uit nostalgie de toekomst verlangt voor het heden Ware het niet dat mensen initieel al een eternaal heden verlangden voor hun eerste gedachte die in de plooi lag met zichzelf omdat ze hun persoon niet bevatte Probeer ik mijn algemeenheid te bewaren om ze door te geven indien een meer zelfgericht perspectief in de toekomst noodwendig blijkt

Robijn Bodijn
0 0

Dansend de nieuwe wereld in

Hier staand aan de vooravond van de ommekeer, een keerpunt dat al enige jaren onder onze harten ligt te beven, proberen we comfort te vinden tussen muren die barsten vertonen. Komt er nu een grote doorbraak of zal het zich eerder schrapend op de achtergrond ontvouwen? Zal er iets plotsklaps dicht gedraaid worden of zullen we ons nog kunnen laven aan druppelsgewijze verandering? De traagheid van de onzichtbare verschuiving lijkt ons stilaan in te halen. Steeds meer mensen verliezen hun blinddoek en proeven een nieuwe waarheid. Het stond zo te gebeuren, we hebben ervoor getekend. We mogen trots zijn op onszelf, elke ploeterslag van ons pure wezen maakt hier een verschil. Nu de sluier van vergetelheid steeds transparanter wordt, kunnen we weer harmonie in de chaos onderscheiden. En ook vertrouwen opbrengen in het verloop van alle kronkels die ons meevoeren. Dit kan echter niet voorkomen dat we het soms uitschreeuwen of ineenkrimpen van machteloosheid. Dat alle herrie ons penetreert en leeg achterlaat. We laden onszelf telkens weer op, onder een grijze hemel die niet meegeeft. En aarden onze wortels in daverende grond. We ontmoeten elkaar in het midden van een op knappen staande spanningsboog. Een brug die ons een andere wereld in kan katapulteren. We komen samen om herinneringen te beleven en de essentie in alle veiligheid te ontbloten. We zijn een zinderende minderheid, samengebald tot schitterend bewustzijn, fel genoeg om grootsheid te openbaren. Het delen van onze hartstocht, is wat het pad begaanbaar maakt. We krijgen hoe dan ook te maken met struikelblokken en slangenkuilen. Maar er is altijd wel ergens een hand die naar ons reikt. Ogen die ons echt zien. Gelijkgestemde blikken die met herkenning troosten. Ze kunnen de lasten die we voelen niet overnemen, maar ze wel erkennen. Elke schijnbare leegte vormt de perfecte mal van het ware weten. Elke woelige massa heeft een stille bodem. We zullen zwemmen, drijven en in overgave stromen. Maar er is ook het verdrinken. Wat nu beangstigend lijkt, ligt klaar om een bevrijding te worden. Net zoals onze vleugels klaar zijn om zich uit te strekken. En dan komt er een test: vallen of vliegen we? Het antwoord ligt ergens in het midden: we maken er een passionele dans van.

KarolienDeman
4 1

Het vet van mager zijn

  Narcissen zij moeten altijd lijden, wachten op een zot die met de scharen van een kreeft hen eindelijk bevrijden komt. Alle bollen in de grond zitten bovendien te vol met wrede drang om kleuren vast te leggen in een bloem. Behalve kluizenaars die dolgraag eenzaamheid verkrachten, weet echt iedereen hoe het fijn is een vriend te hebben die een vreemde geest kan lezen, voelen laat dat zelfs in duisternis twee vuurvliegjes alles samen kunnen zien. En toch, zegt Ignace, is alles slechts verzonnen. Tweelingen. Vissen. Zij kunnen niet eens vrijuit zwemmen door dat eindeloos heelal. Ik knik en wij drinken opnieuw, urenlang en zonder zonde, glazen vol met Mort Subite. Wij zijn redelijk gerust. Onze binnenkandse vluchten zullen nimmer crashen met een zwarte Black Hawk helikopter. Bovendien, vriend Bernd, zo zegt Ignace, de winter hoeft niet zomaar vrezen dat een lente hem weer komt vermoorden. Twijfel met frieten en Andalosersaus. Twee porties zijn besteld en ik hoef dat ook niet te bevestigen aan Ignace dat zekerheid mij echt niet kwelt. Ja, en geloof mij maar wanneer ik zeg dat zelfs Descartes een paranoïde geest had die best lelijk ijlde.  Net zoals volwassen die hier komen en aanvankelijk nog twijfelen of Alfred Frietkabouter deze frituur werkelijk al jaren openhoudt, zo moest ook Descartes eerst aarzelen en aannemen dat hij misschien niet eens bestond. Het is enkel een gek die deze vraag dan met de ogen dicht beantwoordt en gelooft dat wat hij denkt niet slechts gedroomd wordt door een zeemeermin diep in de oceaan. Zout. Maar niet veel. Frieten willen droge lippen niet ontmoeten omdat tranen omgeleid zijn naar de Dode Zee. Wij hebben echt geluk. Ignace en ik. Dat wij toch gewoon bestaan. Dat wij ware vrienden zijn die symbiose helemaal begrijpen. Samen houden van. Wij kunnen dat. Een kabouterfrietkot bezoeken bijna elke dag. Wij doen dat. Trouwens. Hier is het papier enorm groot. Groot genoeg voor olifantenporties. Het is papier dat balpennen over het bestaan vertelt. Hier geloven wij. In aardappelen. In aarde. Hier kunnen wij voelen. Hoe het is. Om tijdelijk gedompeld te worden. In het vet van mager zijn.     uit de reeks 'Alfred Frietkabouter'

Bernd Vanderbilt
2 0

De kunst van het vragen stellen (socratisch)

Waarom zou je willen trainen in het stellen van goede vragen en de daarbij horende filosofische houding?  Vraagreden 1 De wereld heeft het nodig – De versnellende maatschappij is gebaat bij vertraging, oprechte nieuwsgierigheid, een filosofische grondhouding en goede vragen. We zien al te vaak dat er verhitte gesprekken ontstaan: aanval en verdediging, moddergooien met meningen, tegen elkaar aanduwen van overtuigingen. Uiteindelijk staat iedereen voor zichzelf af te koelen of is nog overtuigder geworden van zijn idee. Er is geen ruimte ontstaan voor de ervaring van de ander. We willen graag dat er goede gesprekken worden gevoerd over thema’s als racisme, discriminatie, gender, vluchtelingen, klimaat etc. Onderwerpen waar vaak veel verschillende en ingegraven standpunten worden ingenomen. We moeten dat soort gesprekken beter voeren, met meer aandacht. Daarin moeten we beter luisteren, proberen te begrijpen vóórdat we begrepen worden. Goede vragen stellen die verdiepen stelt ons in staat om dat te doen. Scherpe vragen stellen draagt bij aan creativiteit, verbeeldingskracht en kritisch denkvermogen zodat we ingewikkelde gesprekken beter, genuanceerder, rijker en vrijer voeren.   Vraagreden 2 Je gesprekken met anderen worden een heel stuk beter. Door op de juiste manier, de juiste vraag te stellen krijg je een bijzonder inkijkje in de belevingswereld van de ander. Je leert elkaar beter kennen, ontdekt nieuwe dingen over elkaar en komt tot spannend, nieuw denken en verrassende inzichten. Dat met elkaar delen maakt je meer mens.  Vraagreden 3 Het is leuk! Denken en vragen, het beoefenen van praktische filosofie, is leuk. Je kunt helderder denken, beter tot de kern doordringen, zin van onzin scheiden, nieuwe inzichten opdoen, nieuwe ideeën ontwikkelen, je creëert denkruimte en daardoor ben je leniger, luchtiger en flexibeler in je hersenpan.   Vraagreden 4 Je leert jezelf beter kennen door te vragen en gesprekken te voeren gericht op een gezamenlijke zoektocht naar wijsheid. Je eeuwig en altijd blijven verwonderen en alles kritisch te bevragen levert je geen kant-en-klare antwoorden op, maar wel een taal die bij jou past.    Welke voorwaarden zijn er nodig voor het stellen van goede vragen? Vraagvoorwaarde 1 Goed luisteren – Een goede vraag blijft dichtbij het verhaal van de ander, de ervaring van de ander en gaat niet stiekem over jezelf, jouw beleving of jouw mening. Luistervaardigheden ontwikkelen; drie intenties van luisteren: 1 de eerste positie, de IK-intentie (wat vind ik ervan-luisteren), 2 de tweede positie, de JIJ-intentie (wat bedoel jij precies-luisteren), 3 de derde positie, de WIJ-positie (hoe zitten wij erbij-luisteren).  Vraagvoorwaarde 2 Neem taal serieus – Je kunt denken in beelden, geluiden, woorden, gevoelens. Wil je je denken aan een ander overbrengen, dan gebruik je doorgaans gesproken taal. Door je taal schoon en helder te gebruiken, verhelder je het gesprek en stel je betere vragen. Door gevoeliger te worden voor taal, wordt je ook scherper op zogeheten tussen de regels door luisteren. Juist dát is een enorme rijkdom voor jouw goede vragen. Wat iemand wel of juist niet gebruikt in de taal, geeft je inzicht in de structuur van de persoon die ze uitspreekt.  Vraagvoorwaarde 3 Vraag toestemming – Om werkelijk goed door te vragen, met een onderzoekende en nieuwsgierige houding moet je toestemming vragen aan de ander. Je dient te weten of de ander ook bereidt is om samen een kwestie te onderzoeken en te verdiepen. Om een goede vraag te stellen moet je namelijk je empathie aan de kant zetten, je moet werkelijk objectief luisteren en observeren naar wat de ander je verteld. Zodra jij dit verhaal van de ander inkleurt met je eigen gevoelens, gedachten, denkbeelden dan is het verhaal niet meer van de ander. Empathie en meevoelen is zeker een groot goed en draagt bij aan de onderlinge verbinding maar voor een goede socratische vraag is empathie hinderlijk. Onder andere hierom is toestemming vragen noodzakelijk: ‘Vind je het goed dat ik hier wat vragen over stel?’ of ‘Zullen we dit samen onderzoeken?’ of ‘Lijkt het je leuk om dit idee eens vanuit alle perspectieven te bekijken?’  Vraagvoorwaarde 4 Vertraag – Om écht goede vragen te stellen en de antwoorden te onderzoeken, moet je vertragen. Wen aan het idee dat het voeren van een dialoog tijd vraagt, aandacht en discipline. Een goede dialoog, waarbij je stap voor stap luistert naar argumenten, naar wat er expliciet én impliciet gezegd wordt, valt totaal in duigen bij ons huidige conversatietempo. Je moet jezelf trainen in langzaam denken en spreken.  Vraagvoorwaarde 5 Verdraag frustratie – Een gesprek voeren dat langzaam gaat, waar aandacht en discipline voor nodig is, waarbij je kritische vragen stelt die de ander confronteren met zijn eigen argumenten en opvattingen, gaat gepaard met frustratie. De ander voelt zich misschien bij vlagen aangevallen wanneer je zijn opvattingen (en daarmee deels identiteit) kritisch bevraagt. Of je gesprekspartner voelt zich gefrustreerd omdat je weinig emoties laat zien wanneer je vooral samen aan het denken bent. Die frustratie zal zich soms richten op jou, verdraag dat maar. Realiseer je vooral dat de frustratie een teken is dat er wordt gewerkt, iets verschuift, iemand zijn denken en zijn wordt opgerekt.     Vraagvaardigheden Wees je bewust dat er geen lijstjes bestaan voor het stellen van vragen. Er zijn genoeg lijstjes met vragen die je kunt stellen, maar de kern, de socratische houding en de vraagvoorwaarden, staat centraal. Als die niet op orde zijn dan sla je dan plank alsnog mis en ga je vrij snel terug naar wat vind ik ervan-luisteren. Belangrijk om bij het, socratisch, vragen te stellen deze op te hangen aan een concreet voorbeeld. Een werkelijke gebeurtenis, een uitspraak of een handeling.   Vragen naar boven (abstract) Dit zegt iets over de werkelijkheid en wat je van die werkelijkheid vind, je doet er een uitspraak over (positief of negatief). Ook wel een bewering genoemd. In deze beweringen zie je vaak waarden en mensbeeld terug.   Vragen naar beneden (concreet) Dit zijn de feiten, de werkelijkheid, zoals die zich afspeelt. Er gebeurt iets en dat registreer je met je zintuigen. Ook wel gebeurtenissen genoemd.   Denken Abstracte begrippen, opvattingen, mensbeelden, morele principes.  Vragen naar boven: Wat heeft X met Y te maken? Waarom is dat zo? Wat bedoel je met X?  Uitspraak – bewering Ik vind dat… Ik hoop dat… Ik denk dat… Ik verwacht dat…  Vragen naar beneden: Wanneer was dat precies? Wat zei hij precies? Wat deed jij toen? Hoe ging dat verder?  Zijn Concrete werkelijkheid: Feiten, handelingen, gebeurtenissen, uitspraken. Waarneembaar, aanwijsbaar. 

JosLuchtenburg
0 0

Niets (Een Inzicht)

Onze (Nederlandse) taal is soms ontoereikend en kan sommige zaken niet benoemen. Nog niet. Volgens mij kan het woord 'niets' 2 betekenissen hebben: ofwel is er werkelijk niets, een leeg hol vacuüm dat we ons niet kunnen voorstellen en ons petje te boven gaat.  Ofwel is er wel iets, maar blijft het onzichtbaar voor ons en benoemen we dit gemakshalve als niets.  Vergelijk het met een dichte mist. Je ziet maar een paar meter ver, maar de gebouwen, de stad en de mensen zijn er nog steeds.  De missie van de wetenschap en wetenschappers is om hetgeen wat we nog niet kunnen verklaren daar een antwoord op te bieden en angst weg te nemen. Het onzichtbare proberen zichtbaar te maken.  Ik bemerk dat veel mensen 'angst' hebben, massaal hun toevlucht zoeken tot het geloof. Veel respect, maar ik heb andere houvasten om mijn weg te vinden in dit leven.  Ik bemerk ook dat veel mensen dingen die ze niet kunnen verklaren toeschrijven aan een hogere 'macht' of ' kracht', god, allah of jahwe genaamd. Ok, dat mag, maar persoonlijk vind ik dit problematisch. We worden teruggekatapulteerd naar de Middeleeuwen en ik zie dat veel mensen met het beschuldigende vingertje naar elkaar wijzen. Mensen, zijn we dan écht niet slimmer geworden? Écht niet? We kijken massaal naar domme tiktok filmpjes, we verliezen ons massaal in debiele dwaze onzin op televisie, .... Nee, niet voor mij. Jullie mogen doen wat jullie willen. We zijn tenslotte vrij, maar kom me niet vertellen hoe ik mijn leven moet invullen en dring me jullie mening of overtuiging niet op aan mij. Wederzijds respect en begrip daar draait het voor mij om. 

Canniball
5 0

Verslag van het verlies van de aarde aan de ijstijd en de invloed daarvan op de ontwikkeling van de homo sapiens

Als ik naar een artiest uit het verleden kijk heeft die niet hetzelfde bewustzijn als Lana Schwartzwalt Het is alleen eerlijk daarom leven we in dezelfde wereld we waren onderweg naar dezelfde realiteitsgraad omdat we de aarde niet hadden dat hebben wij als mensen gedaan heranalyse van het bewustzijn van de homo sapiens daarom leven wij in diezelfde wereld waarin kwaliteiten gegeven zijn in plaats van ze te verdienen de vorige wereld was in het niets de reden voor het verlies van de aarde Het verlies van de aarde enkel poëzie kan dat formuleren als het resultaat van dezelfde omwenteling die al de redevoering was volgens mijn standpunt zijn we in niet meer dan dat afhankelijk van ons eigen bewustzijn dat volgt daaruit en wat is de wereld dan louter dan mijn zicht 2049 de steden zijn weer verloren gegaan voor de tijdsgeest en ik besta nog altijd maar een land is nu ook weer niet de vertaling van de aarde het verlies van de aarde is de voorkennis van voorgeboorte deze keer heeft iemand dat wel gezegd nu kent poëzie een aderlating wat betreft mijn redevoering de reden voor misbegrip is het moment maar ik zal niet sterven aan mijn woorden middeleeuwen ik zal niet sterven aan mijn woorden daarom zeg ik alleen maar het volgende nu is overzicht niet langer een vorm van voorkennis daarvan de culturele versie Het verlies van de aarde aan de ijstijd en de invloed daarvan op de ontwikkeling van de homo sapiens een poëtisch aforisme zonder ontstaansmythe een aforisme is een kruik zonder voorkennis die gevonden lijkt ook al heb ik ze zelf gemaakt dat is geen verlies van het moment ik schrijf niet voor de verklaring en dan mis ik iets in mijn handen omdat ik het nog niet heb opgeraapt om dezelfde reden het nut van een redevoering is nog niet gevonden ook niet voor een schip zonder bewustzijn waarvan de bewijskunde de golven is reflectie is nu mijn ode aan de zonde geen poëzie zonder vormverlies maar het is dan ook een toekenning ik kan het omkeren zonder wende naar het begin maar dat mag niet om overduidelijke redenen het eindigt bij bedoeling Het verlies van de aarde aan de ijstijd en de invloed daarvan op de ontwikkeling van de homo sapiens wat is de betekenis in relevantie zonder verlies van het verleden ik weet het niet maar nu heb ik een woordspeling tussen mijn tanden omdat de koude teveel is voor mijn lichaam eigenlijk deden we dus gewoon aan tijdsbehoud omdat ik hier anders alleen ben op een moederziele ijsvlakte  en nu kan ik een etruskische vaas schilderen God ik ben ontgoocheld want U heeft mij met Uw Niets verdeeld over tijd en ruimte mij en mijn mensen dat betekent dat ik Uw leider ben God de leider van Uw keuze mijn clandestiene voorkeur in een grot is het behoud van vormverlies zonder betrekking dan kunnen mensen voor altijd vrij zijn zonder dat die voorliefde voor het moment dat alleen wil zijn én de illusie dat je dat in een eternaal moment moet beslissen eindelijk zonder recreatie zijn de stilte zal beslissen ik heb respect voor de idee en daarom schrijf ik het gedicht uit maar ik heb gele tanden die blekken met de schoonheid van dit ijs als iets patroonmatig vastgesteld kan worden waar komt dan die kou vandaan het eindigt bij bedoeling en het gebrek aan herinnering is nu wetenschap waarom is poëzie dan een twijfel voor diezelfde weerkaatsing er zit een stijlfiguur tussen hetzelfde tandvlees ik gebruik hem om een speer op een mammoet te richten de toekomst bestaat en dat is het probleem een probleem zonder voorstelling moet ik dan praten of eten nooit zal ik mij onderwerpen aan omstandigheden poëzie maar dat is toch wat ik denk en niet wat ik aan het doen ben ben ik blind van het denken of blind van de koude waarom is mijn rug leeg en de toekomst zichtbaar zal ik sterven het kind dat ik ooit was voor deze ijsvlakte God zal nooit het onderwerp van reproductie worden daar grijpt een poëet de laatste twijfel van de samenleving nooit zal ik hem in eten voorzien  

Robijn Bodijn
1 0

Jouwen we even samen? (3de plaats bij 'Hooray for the essay')

Toen ik nog voor de klas stond en een leerling op spieken betrapte, antwoordde die: ‘Maar mevrouw, zij was ook aan het spieken.’ In plaats van schuld te bekennen, wees de leerling een klasgenoot aan die dezelfde fout maakte. Hij legde de vinger op de grootste wonde van een startende leraar: ik was niet consequent. Ik zag de fout wel bij hem, maar niet bij die andere. De leerling bracht me in een lastig parket. Wat moest ik doen? Hem straffen, en de andere leerling van wie ik het niet had gezien ook? Die laatste ontkende natuurlijk staalhard dat ze gespiekt had. Of zou ik alleen de leerling straffen die ik wel had betrapt, en riskeren dat ik geen rechtvaardige rechter was?  Veel bedenktijd heb je niet op zulke momenten. Mijn geest zocht in sneltempo naar een oplossing. Uit de diepste krochten van mijn database borrelden er frasen naar boven die ik als kind had gehoord. ‘Leg uw polleke eerst op uw eigen hoofd, en kijk wie eronder staat’, zeiden mijn kleuterleraren als we klikten. Ook populair: ‘En als de ander in de Dender springt, doe jij dat dan ook?” (In andere regio’s bestaat die formule ook, vernam ik later. Je vervangt de Dender gewoon door de plaatselijke rivier.)  De hedendaagse leerling schudt meewarig het hoofd bij zulke stichtelijke antwoorden. Maar mijn kleuterjuffen hebben me kennelijk goed geïndoctrineerd; het jeukt nog steeds verschrikkelijk als mensen het ene kwaad proberen opheffen met een ander kwaad. Als ze niet naar zichzelf willen kijken of hun verantwoordelijkheid ontlopen. De jeuk heeft een naam. ‘Two wrongs make a right’ is een veelvoorkomende drogreden in discussies. Denk aan argumenten als: ‘Wij stoten misschien veel CO2 uit maar China nog veel meer’, waarbij je het probleem in eigen land relativeert door naar een land te verwijzen dat hetzelfde doet, maar nog erger. Op dezelfde manier kan een spreker vergoelijken dat onze begroting in het rood gaat, want die in andere landen ook. Het is aanvaardbaar, want de andere doet het ook. Iedereen rijdt wel eens met een glaasje op, toch? Naaste familie van ‘Two wrongs make a right’ is het bekendere ‘whataboutism’. Dan vergelijkt de spreker het ene kwaad met een andere misstand. Denk aan discussies waarbij beschuldigingen over ‘censuur’ van Vlaams-Nationalisten en ‘cancel culture’ van zogenaamde wokies tegen over elkaar gesteld worden, zoals Mia Doornaert hier doet: “De linkse filosoof en vakbondsman Robrecht Vanderbeeken ziet in zijn recente opiniestuk (DS 4 april) niets dan censuur en “slaafsheid” in Vlaanderen. Dat komt doordat de Vlaams-nationalisten “de VRT aan de ketting leggen” en de cultuur censureren. Je moet maar durven. De afgelopen decennia is de cultuurwereld juist slaafs in de pas gaan lopen van een ‘links’ dogma, van een taalpolitie, van een boycot (alias cancelcultuur) van foutgelovigen.”  In een opiniestuk over politieke hygiëne schreef lector Verkeerskunde Kris Peeters: ‘Kwaad zijn over de oplopende kosten van het energie-eiland, maar niet over die van de Oosterweelverbinding? Sommigen kunnen dat”. En arbeidseconoom Stijn Baert stelde in De Afspraak dat we verontwaardigd zijn over de extreemrechtse burgemeester Guy D’Haeseleer in Ninove, terwijl we amper spreken over Molenbeek, “waar Vooruit een coalitie lijkt te vormen met drie partijen die voor een stuk geloof voor verlichting stellen. Catherine Moureaux van de PS die vraagt of we een plaats kunnen inrichten waar exclusief meisjes met elkaar in contact kunnen komen, of Team Ahidar dat onverdoofd slachten heroverweegt, bijvoorbeeld. Ik denk dat dat tot ingrijpendere ontwrichtingen van de maatschappij kan leiden dan dat men in Ninove misschien Vlaams zal moeten spreken in een sportclub.” In beide gevallen drijft de boot weg van het oorspronkelijke onderwerp. Peeters blijft niet bij de oplopende kosten van het energie-eiland, Baert leidt af van de mogelijke impact van Guy D’Haeseleer.  Het jeukt nog erger wanneer ik vaststel dat ik zelf die spiekende leerling ben, en in de val trap van de vergelijkende vingerwijzing. Na de column van Herman Brusselmans werd er terecht op gewezen dat je niet elke Jood verantwoordelijk kan stellen voor de oorlog in Gaza. Maar waarom vroegen we dan in 2001 en 2016 wel dat elke moslim afstand nam van de aanslagen, gepleegd door enkele terroristen? Een vriend stelde mijn beeld bij. Ook toen waren er betogingen van mensen die het opnamen voor moslims. Het was niet zo zwart-wit als ik het me herinner. Misschien is dat ook een eigenschap van deze drogredenen. De nuance wordt van de vergelijking gevijld. Een drogreden is een schema, eerder dan een complexe wereld.  En toch ben ik niet de enige die als een gek op inconsequenties jaagt. O wee als je een rijke socialist bent, een christendemocraat met een maîtresse of een ecologist met een verleden als vliegende reporter. Je gesprekspartner kan die eigenschappen uitvergroten, waardoor men geen oren meer heeft naar je inhoudelijke argumenten. Hier gaat het om de tu quoque-variant, of ‘jij ook’ voor wie het Latijn minder machtig is. Die specifieke vorm van de ‘two wrongs make a right’ wordt ook wel de jij-bak genoemd, of in het volkslatijn: de pot verwijt de ketel. Bijvoorbeeld, een spreker wijst erop dat vlees eten slecht is voor het klimaat, en jij werpt tegen dat je hem onlangs met smaak een steak zag verorberen. Maar is het dan echt niet geoorloofd om hypocrisie aan te klagen? De twee maten en twee gewichten, weet u wel. Die moet je toch blootleggen? In haar column ‘Er is niks mis met een drogreden’ fulmineert wijlen Beatrijs Ritsema tegen wat ze ‘het zoveelste vrome preekje tegen het tu quoque-argument’ noemt, een column van Suzanne Wuesten. ‘Als vergelijkingen met overeenkomstige situaties taboe verklaard worden, kun je helemaal nergens meer een discussie over voeren’, betoogt Ritsema. Als voorbeeld haalt ze de airconditioned mansion van ‘profeet van de planeet’ Al Gore aan. ‘Zelfs als je níet Al Gore persoonlijk wil aanvallen, geeft het argument alsnog inzicht in de al te menselijke kloof tussen idealen en de dagelijkse praktijk, toch zeker relevant voor de klimaatkwestie.’ Ritsema beschouwt de retorica als een kunstvorm, waarin alle argumenten in een redenering erop gericht zijn om het gehoor te overtuigen en mee te slepen. ‘Een gloedvol spreker gooit zijn hele hebben en houden in de strijd en het publiek bepaalt zelf waardoor het zich laat begoochelen. Wie het er niet mee eens is, roept altijd: drogreden!’ Ze heeft ergens een punt: het is wat geconstipeerd debatteren als je de hele tijd beducht bent voor drogredenen. Misschien is het wel iets diepmenselijks om tegenstrijdigheden te detecteren. Toch jeuken de tu quoque (het is best een mooie naam voor een kriebelig beestje, de toe-kwokwee) en de andere drogredenen, vooral wanneer de spreker er zijn passiviteit mee wil rechtvaardigen. Ik hoef niks goeds te doen, want die andere doet ook niks goeds. Maar dan komt de spiekende leerling me weer voor de geest, met zijn treiterige glimlachje, en hij fluistert me in: “mevrouw, u doet het toch ook wel? Bent u niet net zo kleingeestig als ik wanneer u hypocrisie aanklaagt? Of denkt u echt dat uw rechtvaardigheidsgevoel dan spreekt?” “Je bent een hardleerse tu quoque-ist”, zeg ik hem, maar ik gun hem wat terrein. “Misschien mag het wel, als iemand echt een morele autoriteit is en zich daar niet naar gedraagt. Maar ik wil gewoon dat debatten om inhoud draaien, is dat dan zo erg?” “U krijgt weer rode vlekken in uw hals”, antwoordt hij me. Voor ik het weet, krab ik me.  Ritsema wijst in haar column op een kil aspect van mijn rechtvaardige logica. ‘Het kind dat roept “wat je zegt ben je zelf’ gaat geen inhoudelijke discussie aan, maar kaatst simpel terug. […] Er is niets op tegen om die gevoeligheid of angst te exposeren.” Zonder het zo te benoemen, raakt ze aan wat Freud projectie noemde: men schrijft onderdrukte gevoelens of verlangens onbewust toe aan een externe bron. De verliefde leest aspecten van zichzelf in haar liefdesobject, de pestkop valt de kwetsbaarheid van zijn slachtoffer aan. Terwijl hij zijn eigen kwetsbaarheid wegduwt. En wie een ander van zedeloosheid beschuldigt, laat misschien zijn eigen seksuele verlangens niet toe. Jezus wees al op dit mechanisme in het Nieuwe Testament: “Waarom kijkt u naar het splintertje in het oog van uw broeder en besteedt u geen aandacht aan de balk in uw eigen oog?” Zo, de tu quoque is een psychologisch verdedigingsmechanisme. Verslijt de spreker dus niet voor een huichelaar, zoals Jezus deed, maar breng begrip op voor zijn onderliggende onrust. Is dat geen fijn krabben tegen de jeuk? Maar wat als het om bewuste afleiding of misleiding gaat? In de VS win je verkiezingen als je zegt dat je tegenstander in de cel hoort, terwijl er rechtszaken tegen je lopen. Of als je beweert dat je tegenstander dom is, terwijl je eigen argumenten soms kant nog wal raken. Daartegenover is begrip toch wat naïef.  Moeten we niet alle zeilen bijzetten om die drogredenen te ontmaskeren, misschien met AI die ze instant rood kleurt in een tekst of het geluid dempt in een video? Ook in opiniestukken van weldenkenden, en liefst nog voor de publicatie. Misschien is dat te betuttelend. En is het hard opboksen tegen het commerciële succes van die redeneringen, tegen de herkenbaarheid en de populariteit van het retorische kunstje.  Op zoek naar een nog gepastere zalf tegen de jeuk, ging ik te rade bij de virtuele apotheker. ChatGPT. Vindt u dat een essayist onwaardig? Ach, ik durf wedden dat u ook al een keertje bij ChatGPT aanklopte, misschien wel om slimmer te lijken dan u bent. O, die verdomde jeuk, daar brandt ie weer.  ChatGPT geeft je meteen een masterclass. Maak de drogreden expliciet, breng de discussie terug naar het oorspronkelijke punt, gebruik feiten en framing, blijf kalm en professioneel, vat samen en stel een directe vraag,… Goede tips, maar je moet er al een geoefend journalist of gehaaid politicus voor zijn. En je spreker zal ongetwijfeld geïrriteerd reageren als je hem publiekelijk van een drogreden beschuldigt.  Misschien ligt het beste krabben wel in de gelijkheid. Want de two wrongs en tu quoque onthullen dat we fouten van dezelfde orde maken en dezelfde dingen ondergaan. Kortom, dat we op elkaar lijken. Enkele weken geleden stonden er twee politica’s voor het Gentse stadhuis, die elkaar zeer goed hoorden.  Desondanks riep de ene: “Wij werden uitgejouwd. Door jullie aanhangers.’ Waarop de andere iets zei als: ‘Maar wij werden ook uitgejouwd. Door jullie aanhangers.’ Toen de camera’s weg waren, besloten ze:  “O, dan werden we allebei uitgejouwd. Goed dan. Jouwen we nu even samen?”                                

Pons
41 0

Ten-Dienste-van-de-Godsdienst

De eeuwenlange dogmatische Katholieke onderdrukking en achtervolging heeft geleid tot oncontroleerbare, onvoorspelbare en onbetrouwbare machtsuitingen die de Kerk onafhankelijk kon en mocht opleggen binnen een breed kader van ruimte en tijd: Het straffen, Het vervolgen, De Schaamte en De Schuld, Het Misbruik, De Zonde, Het Martelen en Het moorden behoren tot de huiveringwekkende ambivalentie van een smalle, heteronome en instrumentele morele machtsstructuur die als transcendentale dogma overheen de geschiedenis van de mens heerste. Echter, na 2 eeuwen van dergelijke geschiedkundige ervaringen zijn er toch nog 2 miljard mensen die het anders zien en de Roomse oude heersers bijtreden in hun transcendentie eerder dan in hun starre patriarchale & structureel dogma. Is dat niet vreemd?Wat maakt een ideologie als dergelijke theologie zijnde zo aantrekkelijk voor de mens? Wel, hierbij volgt een opsomming: - De noodzaak aan onderling vertrouwen - De afwezigheid van competitie of enige vorm die de mens aanzet tot individuele of collectieve (sportieve) strijd, - De laagdrempeligheid tot het toetreden tot een dergelijke gemeenschap - De vrijblijvendheid tot het toetreden tot een dergelijke gemeenschap, - De gemeenschappelijke aanwezigheid of afwezigheid van een individuele teleologie, - De ervaring als individu te behoren tot een bepaalde gemeenschap waarbij wederzijdse gedragingen, meningen en opvattingen worden erkent als onderdeel van een gemeenschap zonder daaraan verbonden consequenties, - De individuele voldoening is ondergeschikt aan de gemeenschappelijke voldoening. De gemeenschappelijke belangen zijn primair aan de individuele belangen en geven niet zozeer de noodzaak aan existentie van het individu weer, echter wel de noodzaak aan de essentie van zijn onderdeel zijnde (of als individu behorende) tot een dergelijke gemeenschap

Matthias1983
4 0