Zoeken

Dit is een verhaal over de verhalen van deze wereld.

De realiteit waarin ik mij lijk te bevinden, hangt aan elkaar van de verhalen. De meeste verhalen vertellen hetzelfde, maar gebruiken andere woorden. We zijn allemaal personages in een verhaal, verzonnen door onszelf en onze omgeving. Mensen vinden het een reden om zich op te winden wanneer hun een verhaal ter ore komt waar ze niet achter staan. Het zijn verhalen die oorlogen motiveren. Er heerst veel gehechtheid aan verhalen, alsof verhalen drijfhout zijn in de oneindige lege uitgestrektheid van het bestaan.Om te kunnen bestaan als mens, lijken we verhalen nodig te hebben. We bevinden ons immers altijd in een context die kan benoemd en verklaard worden, wat automatisch een verhaal vormt. Zelfreflectie is een proces van zich bewust worden van wat voor verhaal er wordt gespeeld en nog belangrijker: wie de ‘ik’ is die het verhaal interpreteert. Diepgaande contemplatie over het ‘zelf’ dat verhalen verzint, mondt uit in de conclusie dat het verhaal ondergeschikt is aan de bewustzijnstoestand van de verteller of interpretator. En wie nog een stap verder gaat, kan besluiten dat ook het hoofdpersonage in ons eigen levensverhaal een illusie is.Internet en sociale media zijn op niets anders gestoeld dan het uitwisselen en exploreren van verhalen. We schenken ons bewustzijn aan de oneindige verhalenstroom die op een scherm verschijnt. Via onze ogen, de zogenoemde spiegels van de ziel, glijdt aandacht en vrije wil in deze bodemloze verhalenput.Soms liggen we wakker van verhalen over mensen die we niet kennen. We vormen een standpunt en mening over verhalen die zich letterlijk mijlenver van ons bed bevinden. We zouden voor ongevoelig kunnen doorgaan als we dat niet deden. Met voorgekauwde signalen van empathie, bijvoorbeeld in de vorm van een aangepaste profielfoto met slogan, wordt het leed van andermans verhalen erkend en moreel ondersteund. Er is ons geleerd om te huilen en juichen voor elkaars verhalen. Kortstondig echter, want er staat altijd een ander verhaal dat aandacht ‘verdient’ klaar in de rij.Het inzicht dat het zinloos en uitputtend is om externe of collectieve verhalen te proberen te veranderen en dat het in de eerste plaats constructiever is om zich te richten op een verrijkende transformatie van het individuele verhaal, is ook een mijlpaal in het proces van zelfontwikkeling en -reflectie. Dit gaat vaak samen met het besef dat de externe verhalen die we opvangen en interpreteren ons eigen verhaal op één of andere manier reflecteren. Want wat een verhaal met ons doet, vertelt uiteraard iets over onszelf. Aan de hand van hoe we reageren op verhalen krijgen we een inkijk in onze mechanismen. Weinig mensen lijken echter bereid om hier dieper op in te gaan. In onze samenleving ligt er een veel grotere focus op de inhoud van verhalen dan op de inhoud of aard van het bewustzijn dat die verhalen interpreteert. Er heerst een hardnekkige afleiding die ons collectief in z’n greep houdt. Althans volgens mijn verhaal.Omdat mijn personage in dit levensverhaal zoekend blijkt te zijn, gaat mijn interesse uit naar het Verhaal achter alle verhalen, ook wel de waarheid genoemd. Het definiëren en ontmantelen van wat waarheid is, of zou kunnen zijn, is een queeste die een aanzienlijk deel van mijn verhaal beschrijft. Ik speel de grotendeels onzichtbare rol van een realiteitsonderzoeker; iemand die niet omheen de leemtes van het niet-weten kan leven.Het is voornamelijk ongemak, in diverse vormen, kleuren en maten, dat een mens uiteindelijk motiveert om achter de sluiers van gewoonte en veronderstelling te kijken. Afhankelijk van de aard van het interpreterende bewustzijn, kan het duister een brenger van helderheid zijn. Het verwerven van inzichten en het daaropvolgende gevoel van een iets meer verruimd bewustzijn, kan enthousiasme en zelfs euforie opwekken. Er worden bijeenkomsten georganiseerd voor mensen die dit ervaren, waar dan een veld met een ‘hoge frequentie’ wordt gecreëerd. Ze hopen hiermee niet alleen zichzelf maar ook hun omgeving te ‘helen’.En ja, ik spreek uit ervaring, het voelt goed om omringd te zijn door gelijkgestemden en samen te vieren wat we met vallen en opstaan weer hebben kunnen (mogen?) herinneren. Het voelt als een opluchting om anderen te ontmoeten die vanuit een herkenbare helderheid communiceren, of alleszins die intentie hebben. Maar het neemt niet weg dat ik mezelf nog steeds identificeer met een verhaal. Een verhaal dat nu veel beter lijkt te passen bij wat voor mij als authentiek voelt, maar uiteindelijk toch ook weer zijn beperkingen prijsgeeft.Kan ik niet ‘gewoon tevreden’ zijn met wat zich voordoet? Is het dan nooit ‘goed genoeg’? Ik voel een onrust die uit verhalen wil breken, maar geen idee heeft wat het alternatief (of origineel) dan juist inhoudt. Vanuit dit beperkt menselijke perspectief kan ik mij niet voorstellen hoe een bestaan zonder verhalen eruitziet. Er zou dan ook niets te zien of ervaren zijn. Het absolute niets kennen we enkel als concept. Een iets minder extreem idee dan een bestaan zonder verhalen is het zich onthechten van verhalen, of zonder weerstand of oordeel het verhaal ‘spelen’. Ervaren zonder de ervaring toe te eigenen. Een personage spelen zonder het personage te ‘zijn’. Ik heb een bibliotheekkast vol boeken die vertellen hoe je zo’n meditatieve bewustzijnstoestand kan bereiken. Ik heb glimpen mogen opvangen van zo’n toestand, maar op momenten dat ik er het meest nood aan heb, blijft het eveneens bij een concept.Ik zou kunnen stellen dat ik gewoon wat meer mijn best moet doen als ik mezelf wil verlossen van mezelf. Beter worden in mediteren en observeren zonder te reageren. Nog meer de ‘stilte in mezelf’ opzoeken. Oefenen, leren, bijsturen and repeat. Tot ik bij een vredige versie van mezelf uitkom? Tot er een verhaal gecreëerd is met een van het verhaal onthecht personage? Wel, ik heb het gevoel dat ik het gehad heb met het nastreven van zulk verhaal. De vraag is dan weer: welk verhaal komt ervoor in de plaats? De focus op het doorzien van verhalen is ook niet meer dan een verhaal dat mij afleidt van iets essentieels. Wat die essentie dan juist is, is het onderwerp van vele verschillende spirituele verhalen. Zo blijven we ter plaatse trappelen.Ik voel vaak weerstand tegen de vorm en toestand waarin ik mij schijnbaar bevind. Ik zeg bewust ‘schijnbaar’ omdat niets zeker is, zelfs niet mijn eigen bestaan. Vanuit die fundamentele bestaansonzekerheid zijn we als mens genoodzaakt om verhalen te verzinnen. En zolang iets een verhaal is, is het geen waarheid. Absolute waarheid vindt geen bodem noch zuurstof in een duale realiteit. Van het moment dat iets bestaat, is het niet langer absoluut waar. In de dualiteit kan bewustzijn enkel onwaarheden beleven en belichamen.Het enige constante en waarachtige in de immer transformerende verhalenstroom is het bewustzijn zelf dat dit alles verzint en ervaart. Ik zou mijn leven tot nog toe kunnen omschrijven als een exploratie van bewustzijn in een werkomgeving die niet stabiel of betrouwbaar is. Het is een vorm van zelfonderzoek zonder dat ‘zelf’ te kunnen zien of aanraken. De ware Zelf ligt bedolven onder geconstrueerde illusies. Het bevrijden van die Zelf vraagt geen actie, noch een verhaal. Maar om een specifieke perceptie.Hier sprekend vanuit deze menselijke vorm kom ik niet verder dan mentale cirkeltjes en verstrik ik mezelf in paradoxen. Een onmiskenbare paradox die deze tekst belichaamt, is dat mijn pleidooi voor het loslaten van verhalen enkel verpakt als een verhaal kan verschijnen. Dat waarover ik wil spreken laat zich niet vatten als één absoluut geheel, enkel als een mogelijkheid die zich te grabbel gooit voor oordeel. Alles wat groots is, wordt door de artificiële wetten van deze wereld klein en onzichtbaar gemaakt. En wat niet van essentieel belang is, wordt als afleiding in het gezicht geduwd.Wie aan diepgaand Zelfonderzoek doet, botst gegarandeerd op muren. En wanneer de ene muur gesloopt is, verschijnt er daarna een andere. Misschien bestaat het doorbreken van dit patroon van eindeloos opdoemende muren uit de absolute overtuiging dat er in feite geen muur is? En in afwachting van die verlichte bewustzijnstoestand zou ik het slopen kunnen staken en overgaan tot het bewust observeren en ervaren van de beperking, waarvan ik weet dat die er niet is. Ik ‘wacht’ dan als het ware op de inzichten en perceptie (verworven uit ervaring) die ik nodig acht om doorheen barrières te kijken en mijn bestaan te verruimen.Met ‘wachten’ refereer ik niet aan een passieve toestand, maar aan het integer spelen van een levensverhaal terwijl ik oefen in liefdevolle onthechting. Anderzijds wil ik dit leven natuurlijk liever niet tot ‘oefen-‘ of ‘wachttijd’ reduceren. Het wachten op ‘iets beters’, wat veel religies prediken, is al lang achterhaald. Dus dan toch maar terug aan het slopen gaan, in de hoop dat de muur waar ik druk op zet de laatste is die naar ‘buiten’ leidt. Het ‘buiten’ dat in deze omgekeerde wereld ook het ware ‘binnen’ kan genoemd worden.Het is een gok of ik mij het slopen van zoveel muren niet ga beklagen. Net als iedereen heb ik nergens zekerheid over, ik kan alleen iets enten op de dingen die ik besluit te geloven. Ik heb voor mezelf besloten dat ik niets weet en aan alles dat los zit zal rammelen. Mijn geest vindt geen berusting in de versluierde of ommuurde wereld en kan zich niet ontdoen van de nieuwsgierigheid naar wat erachter zit.Het idee herkenning te vinden bij een minderheid ‘murenslopers’ motiveerde me om deze, en andere teksten van mij, openbaar te delen. Ik hoef deze (h)erkenning zelfs niet bevestigd te zien, alleen al het ‘weten’ dat de processen waarover ik spreek deel uitmaken van iets dat mijn persoonlijke ervaringsveld overstijgt, is voldoende. Ik voel zelf wat voor een impact de zorgvuldig neergepende woorden van andere auteurs op mijn onderzoeksproces hebben. Hoe herkenning vinden in de existentiële bevindingen van anderen tot meer zelfvertrouwen en focus kan leiden. Het stabiliseert enigszins het eigen fundament dat zich aan weinig betrouwbaar kan toetsen. Maar de moraal van dit verhaal is en blijft wel: of je nu herkenning vindt in deze woorden of niet, het blijft ‘slechts’ een verhaal dat zich nooit zal kunnen loskoppelen van de duale driedimensionale wereld die als slijk over de onuitspreekbare waarheid ligt.Karolien Deman(Foto door Lieven Herreman)

KarolienDeman
7 0

Goeie vriend Het laatste bezoek. 3

rene steylaerts I I boudens luc, SERIE Antwerpen kunstenaars 1994-97 *************************************************************** Er was een oplossing. Dacht ik. Mijn geliefde broer bewoonde een huisje midden het platteland. Denk aan grazende koeien. Lappendeken van groeiende en bloeiende velden. Daar konden we naar toe. Dacht ik. Tijdens het nieuwjaarsfeest met mijn geliefde broer was bij mij de mening ontstaan dat mijn geliefde broer zich hield aan nu en dan een joint. Dat was ook het gene mijn goeie vriend een klein beetje rustig hield. Want hij werd wakkerder en wakkerder. We slopen een keer per maand goed bijna onzichtbaar dik ingepakt naar de arts. We verzwegen de cannabis bij de dokter heroïne leek mij het meest dringende op dat moment. Het leek niet alleen te lukken het was realiteit het lukte. De arts zag ook zijn vooruitgang en was reuzen enthousiast toen we haar op de hoogte brachten van ons plan. Onze tocht maar het land van de zacht glooiende groene gras waar koeien de ruimte vullen.Toen we uit het huis van de arts buiten kwamen. Nam ik opeens een schroevendraaier vast liep naar een auto deed alsof ik met de schroevendraaier de deur open brak. Ik opende de deur en gooide zijn deur open en zei "rap instappen." Toen zag ik iets ongelofelijk. Mijn goeie vriend die nog niet twee maand geleden waarschijnlijk bekend stond als de beste auto dief van de lage landen. Weigerde in de auto te stappen. Ik zag voor de eerste keer terug in zijn ogen een vleugeltje angst. Toen lei ik hem uit dat ik de auto had gehuurd en hem ermee wou verrassen. Hij stapte in. Er zijn zo van die momenten die er uit springen want er was niet alleen meer hoop er was ook ver over die hoop de gedachte dat alles goed zou komen dat warme alles verbindende gevoel. We waren al zo ver.

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
0 0

Goeie vriend.. Slaapt. 2

Graffiti by Matthias Schoenaerts ********************************************************* Des avonds, het was winter, kon mijn goeie vriend naar buiten. Veilig verscholen achter een dikke trui liepen we door de vrieskou des avonds. Er was geen dealer die hem herkende. We waren iedere week op bezoek gegaan naar de vrouwelijke arts. Zo hadden we ontdekt dat we zo zonder problemen door Antwerpen kon treken. Maar het bleef 1 keer per week een maand lang. Hij werd ook wakker. Mijn goeie vriend die in een ander leven misschien een man geweest was met een intensief gelukkig leven. Hij was terug, mijn goeie guitige vriend. Hij was volwassener geworden maar het was de briljante toffe aangename vriend. Er was hoop niet onbelangrijk. We waren al zo ver geraakt. Het was simpel. Een zware heroïneverslaafde is vooral moe. Doordat hij in een beveiligde omgeving. En daar bedoel ik dat ik niet in het leven paste waar hij net afscheid van nam. Zo was hij er zeker van dat hij bij mij niet zou lastig gevallen worden door gasten die hij kende en die hem onherroepelijk de weg van de Heroïne terug zou doen bewandelen. Ik was geen deel van dat leven van hem. Hij wilde er van af. Hij was er in geslaagd door op de eerste plaats ongestoord ergens met een veilig gevoel te slapen. Zonder dat ik hem het 9 tot 5 regime oplegde. Hij sliep een maand lang op de ogenblikken dat hij waker werd at hij wat rekte zich uit en sliep weer een dag verder.Dan was er zijn medicijnen die hem niet alleen van die drang voor heroïne afhielden. Ze zetten hem ook aan tot slapen. Als de drang om achter de heroïne aan te holen wegviel. Dan was de noodzaak eindelijk eens dat lichaam rust te bezorgen groot. Ik liet hem slapen 1 maand lang en iedere week werd hij tijdens onze tocht naar de arts een beetje wakkerder. Iedere week werd hij een beetje meer waker en opeens overviel mij die angst. Daar zaten we twee volwassen mannen in een klein kamertje midden de grootste stad van de lage landen. Omringd door massa's voetgangers waar in verscholen dealers rondliepen.Misschien is de halve stad wel op zoek naar u zei ik wel eens grappend. Hij was verdwenen.Het was niet de angst voor agressie. Het was eerder diezelfde angst van een stamgast van een café die opeens beseft dat hij nooit meer een voet mag zetten on zijn geliefde stamcafé. Want een voet erin betekent onherroepelijk een voet zetten in die sociale groep de café vrienden en zo weer ondergedompeld worden in de roes van de drank.Er was een oplossing.

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
0 0

Mijn goeie vriend. Bij de hulpverlening. heroïne 1

poul Cadovius lives with living, design,1950, 60, ********************************************************************* Het was koud ijskoud net voor nieuwjaar dat ik hem terugzag hij zag er vaal uit, zijn huid was grijs, maar hij was in volle moed. Ik kwam net, de goedkoope winkel, de krak in de korte koepoortstraat uit toen ik hem ontmoete. Ik had wat spulletjes gekocht voor het Nieuwjaarsfeestje samen met mijn broer. Het was een van de beste nieuwjaarsfeestjes die ik sedert lang meemaakte. Toen ik terug kwam in mijn 1 kamer werd er aangebeld mijn goeie vriend of hij een tijdje kon komen logeren. Dat kon hij op een voorwaarde geen heroïne als hij wilde dan bood ik mijn hulp aan. Hij beloofde. De dag daarna vertrok hij en stond des avonds terug aan de deur. Compleet weg. Ik liet hem staan. Drie dagen beantwoorde ik de deurbel niet. Buiten was het ijskoud. De vierde dag liet ik hem terug binnen. Hij aanvaarde alle hulp. Ik belde een opvangcentrum omdat we samen beseften dat er hulp bij nodig was. Op dat moment was hij voor honderd % bereid om te stoppen. Ik wist als de drang weer te sterk werd dan was ik hem weer kwijt.Maar in het centrum ALLE centra werden we afgescheept want een of ander genie in de hulpverlening had besloten dat men pas na 14 dagen een voor intakegesprek kon uitgenodigd worden. IK vroeg hen wat er zou gebeuren wanneer ik hem op hun stoep zou achter laten. De hoorn werd neergegooid. Ik belde dokters, hulp verleners overal kreeg ik hetzelfde antwoord. Ik lei hen mijn dilemma voor.Mijn vriend was niet zomaar verdwenen. Hij was bezig de gehele buurt te bestelen. De GB op de groenplaats was toen een welwillend slachtoffer. Met een eenvoudige schroevendraaier brak men er binnen. Toen ik vroeg aan de hulpverleners of ze wel beseften wat er zou gebeuren wanneer de eerste behoeften om heroïne zich zouden aandienen. Hij zou weer binnen een paar uur de deur uitgaan om te stelen en te schoren. Laat hem maar stelen zeiden sommigen en binnen 14 dagen mag hij voor een intakegesprek komen. Ten lange laatste belde ik de BRT Panorama op ze hadden net een reportage over een wanhopige moeder uitgezonden die nergens hulp had gekregen voor haar dochter. De gewillige mensen van de BRT zeiden dat de vrouw nog nergens hulp had gevonden. Maar ze wisten wel een vrouwelijke dokter die hulp bood.Ik maakte contact met de arts en omdat ze de problemen begreep zorgde ze direct voor een consultatie. Ze schreef onmiddellijk, net voor de sluiting van alle apotheken, een middel voor die de behoefte aan heroïne zouden temperen. Dat deed het middel en ondertussen werd het avond. Na het innemen van het middel viel hij in slaap. Hij sliep de dag rond. At een beetje en viel terug in slaap. Hij was uitgeput. Iedere week gingen we een uurtje op consultatie bij de dokter. Eindelijk vond hij rust in een voor hem veilige omgeving. Hij sliep een maand lang.Na twee maand werd hij meer en meer waker. Mijn eenpersoonskamer was een veilig kleine knusse kamer. In de straatjes rondom liepen de dealers rond. Hij kon niet buiten of hij dreigde een van de velen te ontmoeten.

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
10 0

In de arena

Thuis in mijn veilige cocon verwerk ik het leven, de oude en nieuwe indrukken die het naliet, en laad ik weer op voor de volgende ronde in de arena. Met de arena bedoel ik iedere ruimte waar ‘anderen’ zijn. Anderen die mogelijk triggers, uitdagingen en oncontroleerbare waanzin op mijn pad gooien. Of anderen met hun verwachtingen, oordelen, conventies en ongeuite maar voelbare energie. Ik kan die ander natuurlijk niet verantwoordelijk stellen voor mijn gevoelens en ervaringen, zo ver ben ik gelukkig al. Het is echter de alchemie van mijn persoonlijke energieveld met dat van een ander waaruit een mix ontstaat die mij ofwel smaakt, voedt, op de maag ligt of doet kotsen. Rustig gecentreerd in mijn eigen authentieke energie zie ik alles klaarder dan ooit. Daar ontstaan de inzichten, levenslessen en de voornemens. In mijn eigen stille veld heerst er een helderheid die mij onthecht van verhalen en materie. Het gebeurt natuurlijk dat ik de verhalen en materie van de arena in mijn cocon meeneem. Dan is er tijd nodig om alles uit te zuiveren. Ik lijk dubbel zoveel tijd nodig te hebben als wat het conventioneel aangenomen werk- en levensritme predikt. Naast de tijd die ervaringen in de arena innemen, heb ik ook minstens dezelfde hoeveelheid tijd nodig om die ervaringen te verwerken, verteren en plaatsen. Daar zijn de agenda’s in deze wereld niet op voorzien. Na een ervaring in de arena, die ook wel het ‘werkveld’ genoemd kan worden, komt er meteen nog één en nog één en nog één. Als ervaringen routineus verlopen, als in voorspelbaar, dan valt er niet zoveel te verwerken, zou je kunnen denken. Dan kan er dag na dag urenlang in de arena vertoefd worden. Ja misschien wel, maar is dat leuk?  Nee Karolien, maar is dit leven gemaakt om leuk te zijn? Het tegendeel laat zich frequent zien. Het hele routineuze en zogezegd comfortabele westerse systeem is er niet voor ons plezier.  Het is er voor ons eigen bestwil, hoor ik het in raamloze kamers galmen. Kamers zonder het uitzicht op ‘iets anders’. Uitzicht op iets alternatiefs? Nee, op iets oorspronkelijk.  Ik heb gemerkt dat veel mensen die zich gevangen voelen in de ratrace getriggerd raken door het idee van een persoonlijk natuurlijk ritme. Omdat zij geen tijd hebben om dieper in te gaan op de authentieke verlangens die in hun persoonlijke centrum liggen, mogen anderen dat ook niet. Iedereen gelijk voor de wet, zeggen ze. Miserie is er om gedeeld te worden, maar mag niet worden aangekeken of benoemd, laat staan aangepakt. Als iemand zegt dat die kiest voor een rustig leven, dan hoor je het briesen in de stallen van de werkpaarden. Welvaart is werken. Comfort is geluk hebben. Tijd is niet altijd vrij. Vrijheid kost geld. Geld is schaars. Het zijn slechts enkele mantra’s die achter de tralies van het systeem weerklinken. Helaas ook overtuigingen die diep geprogrammeerd zitten in vele afgeleide en vermoeide hoofden.   Ik merk dat de tekst zichzelf weer schrijft, zoals wel vaker gebeurt. Ik was eigenlijk niet van plan om het alweer te hebben over dat kromme systeem dat lichtwezens tot slavernij dwingt, maar over het contrast tussen de helderheid en rust in mijn veilige plek en de verwarrende ruis die daarbuiten lijkt te liggen. En hoe uitdagend het is om de inzichten en lessen die in mijn cocon ontstaan ook daadwerkelijk in de arena te belichamen. De arena is het werk- of oefenveld waarin ik mijn opgedane inzichten en levenslessen kan testen in de praktijk. Zo ben ik onder andere scherp gaan inzien dat eerlijkheid een prominente kernwaarde is in mijn leven. Daarnaar leven betekent mijn waarheid, gevoelens en grenzen durven uitspreken. In de cocon klinkt het meestal simpel, maar in de arena lijk ik alles weer vergeten. Wanneer ik mij middenin een praktische uitdaging bevind, je zou het een test of oefening kunnen noemen, dan nemen voorgeprogrammeerde overlevingsmechanismen het al snel over. Had ik me bijvoorbeeld voorgenomen om te spreken, dan betrap ik mezelf in de arena op pleasen en zwijgen. Of als ik voor de zoveelste keer besloten had om mijn grenzen te respecteren, ongeacht wat anderen doen of vinden, dan zie ik mezelf later toch weer een uitzondering maken. De oefeningen in de arena blijven oneindig komen, dus ik heb ook evenveel kansen om het telkens opnieuw te proberen en het dan ‘beter’ te doen. Authentieker en eerlijker. Naarmate ik steeds beter mezelf kan zijn in de arena, des te complexer en slinkser de uitdagingen worden. Soms denk ik een bepaalde wederkerende uitdaging nu wel onder de knie te hebben. Het hoofdstuk omtrent grensoverschrijdende mannen, bijvoorbeeld. Na ettelijke valkuilen meen ik een sterk afgestelde radar te hebben ontwikkeld voor zulke types. Ze kwamen in alle vormen en maten: van transparant en voorspelbaar, tot sluw en vermomd als iemand met inzicht. Maar toch lijkt dat hoofdstuk maar niet afgerond. Keer op keer moet ik constateren dat ik voorgevoelens en intuïtie in de wind heb geslagen en ben ik boos op mezelf dat ik er niet naar heb gehandeld. En waarom niet? Vaak uit angst. Angst om verkeerd te zijn, angst voor oordeel, angst om te kwetsen, angst om af te schrikken, angst om iets te verliezen, enzovoort. Ik word wel steeds geduldiger met mezelf. Het is niet zo dat ik ‘faal’ als ik mijn voornemens en inzichten niet belichaam in cruciale praktische situaties. Als er achteraf in de veilige cocon voldoende aandacht is voor de gevoelens die voortkomen uit de ervaringen in de arena, dan kan dit de inzichten en levenslessen alleen maar bekrachtigen. Dit hele proces van zelfontwikkeling met praktische oefeningen berust op een evenwicht van mentale contemplatie en het bewust doorvoelen van gevoelens. Met dit tweede heb ik het lang moeilijk gehad, wat zich uitte in ziektesymptomen. Dankzij dat ziekteproces werd me duidelijk hoe belangrijk het is om zowel in als buiten de arena te durven voelen. Harde klappen in de arena hadden ervoor gezorgd dat ik het voelen systematisch uitschakelde en verving door overmatig denken en pleasegedrag. Een ziekmakende strategie om te overleven. Natuurlijk wil ik meer dan overleven. Ik wil écht leven. Mezelf niet beperken. Durven authentiek spreken en handelen zonder bang te zijn voor gevolgen. Het besef dat de veilige cocon veel meer is dan mijn knusse thuis dringt steeds dieper door. Het is geen fysieke plek die onderhevig kan zijn aan destructieve krachten, maar het is een ongenaakbaar centrum in mezelf dat ook in de arena toegankelijk is. Dat centrum terugvinden en betreden, te midden van overweldigende of triggerende indrukken, is een procesmatige uitdaging die ik aanga. Ik heb de tijd om de kunst eigen te maken van het gecentreerd blijven, ongeacht welke vertoning er op mijn pad wordt gegooid. En ik weet nu dat dat ‘gecentreerd blijven’ geen neutraal en gevoelloos standpunt is, maar dat het draait om eerlijk voelen en daarmee in het reine zijn.  Het is tegelijk mijn intentie om de spelen in de arena minder gewichtig op te nemen. Om niet langer verontwaardigd en gefrustreerd te zijn bij wat ik de absurditeit, onwetendheid en waanzin van de wereld noem. Ik wil het waarachtige van de afleiding kunnen onderscheiden. Het authentieke van de overlevingsmechanismen. En handelen vanuit de helderheid van mijn centrum. Karolien DemanFoto door Toni Meert

KarolienDeman
12 1