Zoeken

In de machine

Ik ben vandaag radioactief. Een vriendelijke verpleegster spoot het goedje vanochtend in mijn rechterarm. “Veel water drinken, en veel plassen, en we zien mekaar straks om 15 uur”. Ik waarschuw haar dat ik metaal in mijn lijf heb. “Dat is geen probleem bij een botscan,” en ze besluit met een lachje, ”dus we laten dat metaal mooi zitten”. Liefst wel, ja. In de namiddag moet ik de machine in. De verpleegster stelt me gerust: “De plaat zal heel dicht bij je gezicht komen, dat is normaal”. Ze legt uit dat het hele gedoe in het totaal een half uur zal duren. Ze maakt het mij zo comfortabel mogelijk, het is immers de bedoeling dat ik zo min mogelijk beweeg. Ik krijg: twee kussens onder het hoofd, een kussen onder de knieën, een band rond de enkels waarin mijn voeten ontspannen mogen hangen, een band van arm tot arm, net onder de ellenbogen, waarin mijn armen ontspannen mogen hangen. Ik ga hier gewoon een dutje doen, niks aan de hand. De verpleegster trekt zich terug in de aanpalende ruimte, van waaruit ze de knoppen van mijn machine zal bedienen. Ik weet dat ze mij in het oog houdt door het raam dat de radioactiviteit bij mij, en van haar weg houdt.De zacht zoemende Discovery schuift boven mij, over mij. Het voorste gedeelte begint te zakken, en lijkt te blijven zakken, op deze manier gaat het mij pletten, komt het nóg dichterbij? Ik doe maar beter mijn ogen dicht. Mijn ademhaling versnelt, ik zou stil moeten liggen, niet zo druk ademen, doe nu rústig.Ik denk aan John, de Happy Socks-man, die belachelijk vaak in een machine moest. Er buiten adem geraakte, want het masker knelde zo. Die telkens hoopte dat alles goed zou komen. Voor wie het niet goed kwam.Als John zulke dingen kon, met slecht nieuws op slecht nieuws op slecht nieuws, dan moet ik dit zeker kunnen. Dit is een routineonderzoek. Twee tellen inademen, vier tellen uitademen. Ik hoef niets op zijn plaats te houden. Dit is geen keurslijf, dit is een cocon. Mijn hele lijf mag doorhangen; de simpele constructie met kussens en banden blijkt een ingenieuze. Als je ontvoerd bent door aliens, word je waarschijnlijk in zo’n positie gehouden, tijdens hun nieuwsgierige onderzoeken naar de menselijke anatomie. De vingers van mijn rechterhand raken de onderliggende tafel. Die begint zachtjes te verschuiven: ik vermoed dat ik in het wastrommelgedeelte van de machine word geschoven. Ik voel het schuiven met mijn rechterpink. Het lijkt wel strelen. Een pink strelende machine, zo doen die aliens dat dus. Ik glimlach. Dit komt goed. Nog zo’n twintig minuten gok ik, misschien maar een kwartier, of – de verpleegster onderbreekt mijn gedachtegang, “Zo, dat was het”. Ik antwoord met een lach, “Ik heb écht geslapen”. Mindfulness, zou John het noemen.

birgit mellebeek
224 6

Iets vergeten

Het is blijkbaar een vaak voorkomende droom. Je moet ergens naartoe en bij aankomst ben je iets belangrijk vergeten. Zo droom ik vaak dat ik mijn voetbalschoenen vergeet bij een training of voetbalmatch. Nu moet u weten dat ik al zeker twintig jaar niet meer op een voetbalveld sta. De kans dat ik mijn voetbalschoenen daadwerkelijk vergeet is dus onbestaande. God weet wat die droom betekent. Toen onze jongste aandrong om mee te gaan zwemmen en ik uiteindelijk had toegestemd, moest ik bij het zwembad aan mijn droom denken en vreesde ik even dat mijn zwemshort niet in de rugzak zat. Gelukkig zat die er wel in. Zwemmen is nooit mijn favoriete tijdverdrijf geweest. Het is een gedoe met al die spullen en het is er altijd nat. Ik was dan ook nog niet in het nieuwe zwembad geweest, terwijl het er al vier jaar staat. Onze jongste was in de snelle baan bijna uit het zicht verdwenen en ik zwom op een rustig tempo naar de overzijde om er een minuut uit te rusten. Daar aangekomen wilde ik mijn voeten op het richeltje zetten, zoals in het oude zwembad, maar in plaats van er te staan zonk ik bijna naar de bodem van het zwembad. Er was geen richeltje te bespeuren. Terug boven water greep ik naar de ijzeren baar aan het startblok boven me, maar die stond wat hoog, dus ik lag er te spartelen zoals een vers gevangen forel in een schepnet. Gelukkig had de badmeester niets in de gaten. Ik zwom dan maar terug naar de overzijde, waar onze jongste me na tien baantjes stond op te wachten. "En pa? Fijn zwembad hè", zei hij. "Wat ik nog vergat te zeggen. Aan de overzijde in het diep staat geen richeltje meer om op te staan."

Rudi Lavreysen
13 0

Ingroeien

Als een halfeeuwige ouder, kijkend naar de langsgillende basisschoolkinderen, heb ik ingroeivragen.    Kinderkleding past vaak prima. De broek zit vanaf het moment dat het kind op het schoolplein laat zien welke nieuwe, mooie kleuren het aan de kont heeft hangen, perfect. De jasmouwen sluiten netjes aan op de hand en de trui valt netjes over de buik.   Dat was in mijn kinderjaren anders, daar werd kleding ‘op de groei’ gekocht. Je liep maanden met opgerolde broekspijpen rond, niet als modeverschijnsel, maar als noodzakelijkheid. Een trui begon te slobberig en eindigde nét te strak, om later, na een goede wasbeurt en een korte tijd verpozen op de bovenste plank van de kledingkast, aan de schouders van je broertje te slobberen. Indien noodzakelijk aangevuld met stukjes leer of ribfluweel op de ellebogen.   Waarschijnlijk wordt er nog steeds doorgegeven op de hedendaagse schoolpleinen. Dit blijkbaar perfect passend, geen maat wordt ingegroeid en uitgegroeid om tussenmaten over te kunnen slaan.    Naarmate de kinderen richting de basisschooluitgangsleeftijd gaan, lijken de kleren overigens nieuwer en minder doorgegeven. Mode wil ook wat en de Aziatische kinderhandjes Terstaleren en Zeemannen de shirts, broeken en jassen jaarlijks binnen het bereik van de kleinere beurs. Het enige waar kinderen ingroeien is een fiets. Aan het begin of tijdens het laatste jaar van de basisschool staan ze met de teenpunten op te trappers en hupselen ze sprongsgewijs op het zadel. Hier druppelt de hoop van ouders door: laat de tiener voldoende groeien om volgend jaar zonder al te veel zwalken de weg naar de middelbare school te vervolmaken. Een goede tweede is, bij een achtergebleven hoeveelheid groei, het opdoen van zoveel ervaring in fietsen met de zadelhups en teenpunten, dat het nét veilig genoeg is om de brugklasser en zware tas mee te voeren. Laat ze, zo hoopt de ouder, deze puberomspannende schoolcarrière doen met dezelfde, kostbare fiets.   Deze fietsen zijn vaak nieuw, blijkbaar wordt een rijwiel niet van broer tot broer of zus tot zus overgeleverd. Waarschijnlijk komt dit doordat de rijwielmode snel verandert, niet broeks- en truigewijs jaarlijks, maar met een cyclus van een jaar of vijf. Voldoende om van net met de tenen op de trappers, door te groeien naar zadel op zijn hoogst en de knieën tegen het stuur.

MCH
8 1

Eigenwijs

Eigenwijze mensen heb je in soorten en maten. Ik behoor daar ook toe, ik geef het direct toe. Ik ben een eigenwijs mens. Mijn maatje kon zich daar af en toe behoorlijk aan ergeren, ik weet het namelijk vrij snel beter. Althans, dat denk ik dan. Mijn maatje bewees dan mijn ongelijk en ik moest toegeven. Waarna hij me goedmoedig uitlachte.  Maar als ik weer eens met een eigenwijze actie geconfronteerd word, dan komt de herinnering aan mijn schoonvader toch wel regelmatig bovendrijven. Mijn schoonvader, opa Willem, zoals mijn nichtjes hem noemden, was het prototype. Als je het woord ‘eigenwijs’ opzocht in de Dikke Van Dale, dan stond daar een foto van mijn schoonvader achter. Echt, onvoorstelbaar. Vaak ongehinderd door kennis van zaken belde hij de ene instantie na de andere. Daar waren wij dan gelukkig niet bij maar als hij vertelde wat hij allemaal gedaan had, zat ik toch wel met kromme tenen. En mijn maatje met plaatsvervangende schaamte. Hij was van het kaliber, wie tot tien kan tellen, kan de hele wereld bellen. En een vragend mens is maar even dom. Maar mijn schoonvader deed het toch wel vanuit respect. Hij had gewoon vragen en wilde graag een antwoord. Tegenwoordig zijn mensen eigenwijs omdat ze het beter weten dan een ander. En ook helemaal geen interesse hebben in de mening van een ander. Het internet en met name dan de social media helpen daar natuurlijk enorm in mee. Mensen denken niet meer zelf na, het staat op Facebook dus dan is het waar. Maar de algoritmen zijn zo ingesteld dat je alleen maar voorgeschoteld krijgt waar je ooit naar gezocht hebt. Hoe de andere kant van de medaille er uit ziet, dat blijft voor jou onzichtbaar. Een kritisch mens onderzoekt dan ook of er nog meer kanten aan de zaak zitten. Helaas lijkt de meerderheid van de medemens alleen geïnteresseerd in het geven van kritiek, en niet in het kritisch onderzoeken of je wel alle feiten kent. Lijkt, zeg ik daarbij, want ik krijg wel steeds meer het gevoel dat alleen de schreeuwers maar gezien (en gehoord) worden. De weldenkende mens met een genuanceerde mening wordt vaak ondergesneeuwd.  Ik hoop dat degenen die echt de beslissingen moeten nemen ook met die mensen in gesprek gaan. Als is het alleen maar om ook de andere geluiden te horen.  En het is op zich niet erg om eigenwijs te zijn, aan jaknikkers heeft niemand wat. Maar het moet wel allemaal een beetje in verhouding blijven.   

Machteld
0 0

Dat met het eitje

“Maak dat van jullie ma nog maar eens", zei mijn vrouw. "Dat met het eitje.” Soms heeft een mens niet veel woorden nodig. Eén zin en één ingrediënt is genoeg om te weten waarover het gaat. Met de kermis en met Pasen kwam het thuis altijd op tafel. Het is een gerecht dat we hebben meegenomen. Ik moet het zelfs niet opschrijven in mijn schriftje. Het is geniaal eenvoudig. De twee hoofdingrediënten passen perfect in elkaar. Letterlijk. Maar de overige drie zijn ook verplicht aanwezig. Het eitje had ik al verklapt. Ik zal vertellen hoe ze het klaarmaakte. Ze begon met een bedje sla op een dessertbord (de zondagse, uit de kast in de woonkamer) en daar bovenop een lapje gekookte hesp. Dan komt het. Bovenop de hesp plaatste ze een schijfje ananas en daarin paste perfect – je raadt het – het hardgekookt eitje. Tot slot goot ze voor de afwerking nog wat cocktailsaus op het eitje. Gedrapeerd, zoals de eeuwige sneeuw op de top van een berg. In het inox schaaltje zat nog wat extra saus. Na de afwas deed het dienst als kommetje voor de chips. In de keuken stond altijd een extra exemplaar van het voorgerecht. Het bleef nooit staan. Het smaakt nog altijd zoals toen, maar natuurlijk missen we iets. Geen ingrediënt, maar wel zoiets als het zout op de aardappelen. Smaakmakers rond de tafel. Ik wil graag geloven dat ze het zelf heeft uitgevonden. Ook als dat niet zo is. Dat ze een manier zocht om het eitje te laten rechtstaan. En dat vervolgens plots dat schijfje ananas in beeld kwam. Zomaar. Maar waar kwam dan het lapje ham en de cocktailsaus vandaan?   Wie zal het zeggen? Soms moet je de geschiedenis een beetje naar je eigen hand zetten. Met zoiets doe je niemand kwaad. Toch?

Rudi Lavreysen
25 1

Armoede

Als mijn maatje en ik in de Ardennen waren, deden we bij voorkeur alles samen. En dan ook het liefst in gezelschap van kleine Stef. Dus als we niet veel boodschappen nodig hadden, liepen we naar de supermarkt waar mijn maatje dan even buiten wachtte. Want Stef zou het wel graag willen maar hij mag toch echt niet binnen in de Carrefour. Ik weet nog dat het een keer heel warm was. Ik hoefde alleen maar bij de slager te zijn, mijn maatje ging even lekker in het zonnetje zitten. Er was geen bankje voorhanden maar ach, hij kon best even op de grond zitten. Stef ernaast, geen probleem. Waar hij niet op had gerekend, was op een hele vriendelijke mevrouw die blijkbaar een beetje medelijden met hem had en hem een flesje water gaf. En mijn maatje kende echt niet genoeg Franse woorden om de dame uit te leggen dat hij niet dakloos was maar dat hij even op zijn vrouw zat te wachten. Dat zijn afgeknipte spijkerbroek gewoon zijn camping-outfit was. Wat heb ik gelachen toen hij het me vertelde. Zelf vond hij het wel een beetje gênant. Vooral omdat het zo’n lief gebaar was. Dakloos. Dat is iets voor grote steden. Waar het Leger des Heils een opvangcentrum heeft. En waar mensen niet op elkaar letten. Niet voor kleine dorpjes in Brabant. Althans, dat heb ik in mijn naïviteit toch altijd gedacht. Tot mijn moeder vertelde dat er wel eens iemand sliep bij de postbussen van haar appartementengebouw. De man in kwestie kon niet binnen, dat kan alleen met een sleutel, maar ze vond het toch geen fijn idee. En tot ik in het centrum van het dorp waar ik woon, iemand zal liggen op een betonnen bankje. Het was warm en overdag, maar ik kon toch zien dat hij niet gewoon lag te zonnen. Want dan heb je geen bigshopper bij je die uitpuilt van kleding en spullen. Het was toch wel een wake-up momentje. Want er zijn dus blijkbaar meer mensen met woonproblemen dan ik dacht. En ook dichterbij dan ik dacht. En zeker nu, met de hoge energieprijzen en de hoge inflatie, hoor ik in mijn omgeving steeds meer mensen die zich zorgen maken. Want je wilt toch je kinderen te eten kunnen geven. En dat is nog maar het minste. Je wilt ook dat je bejaarde vader en moeder in een goed verwarmd huis kunnen wonen. En daarvoor ook de rekening kunnen betalen. Ik heb geen oplossing, zo arrogant ben ik niet, maar ik zou toch denken dat er in het bestuur van dit land knappe koppen zitten die goede maatregelen kunnen bedenken. En dan het liefst ook nog vóór de winter. En niet als veel mensen al maanden kou hebben geleden. Want in een welvarend land als Nederland zou toch niemand in de kou mogen staan.  Ik kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat er mensen enorm rijk aan het worden zijn door deze crisis. Een soort Sywert van Lienden’s maar dan van het gas. De tijd zal het leren. Mijn maatje schaamde zich omdat hij dacht dat hij werd aangezien voor iemand zonder huis. Hoe moet iemand die écht geen huis heeft zich dan wel niet voelen.    

Machteld
0 0

En de handjes tegen elkaar

Kent u dat? Zo'n klote optreden met zweverig vioolgeneuzel waardoorheen iemand de toetsen van de piano vaker verkeerd indrukt dan juist. En als zure slagroom op de beschimmelde taart, kweelt een zanger onbegrijpelijke zinnen uit zijn strot. Vooral erg diepe, filosofische teksten. Metafysisch. En meer van dat.   Ga weg zou je zeggen, sluip naar de zijkant en verdwijn. Maar dat kan niet. Sterker nog, ik ga straks een staande ovatie geven. Mijn derde om precies te zijn, en helaas, daarna volgen meer ovaties. Staand en enthousiast.   Het zit namelijk zo: Naast mij zit Floortje.    Wie is Floortje, vraag u? Zij is sinds het eerste jaar van onze studie het meisje dat altijd straalt. Waar een licht vanuit gaat dat nooit dooft. Niet zo'n fel licht dat de omgeving verblindt, maar een zacht licht dat je verwarmt.    En gisteren, na twee jaar rustig opbouwen met samen studeren, werkgroepje-hier-opdrachtje-schrijven-daar, "oh, wat een toeval! Doe je ook aan Middeleeuws hofdansen?" en meer onverdachte toenaderingen, stemde ze eindelijk toe. Ik mocht met haar eten, na de voorbereiding voor het werkcollege. En 's avonds, zei ze, "wist ze nog een mooie bijeenkomst met muziek. Het begint om negen uur, is dat niet te laat?"    Dus u begrijpt: tussen die kutzooi zit ik met kramp in mijn ruggengraat te wachten tot het ophoudt.    En Floortje? Zij straalt naast mij op een manier zoals ik zelden zie, die verdwijnt bijna in het geluid. Genieten is niet het goede woord, dat omschrijft niet wat naast mij plaatsvindt. Ze houd mijn hand vast, kijkt mij tussen de nummers aan en zucht iets van: "Precies raak, toch?" en "Hoe kan hij dit zo verwoorden," en "Voel je je nu ook zo een? Echt samen?"   Het publiek heeft al twee keer een staande ovatie gegeven. En ik? Sukkelhans-de-ondergetekende klapte netjes mee, met het kontje van de stoel en een rechte rug. Of zo u wilt: een slappe rug, rechte ruggen klappen niet. Dit gebeurt vaker. Twee weken geleden bij een gastcollege waar ik vlak voor het einde wakker werd. Wat de afgelopen droogte is voor gras en bos, zo vergeeld maakte die docent mijn geest. Maar onze professor vooraan klapte enthousiast, stond op van zijn stoel en draaide rond, spiedend door de collegezaal. Of een keer bij een concert van de Bachvereniging. Mooi hoor, daar niet van, maar geen idee of het écht goed was. Voor mij zat mijn saxofoonleraar, en die heeft conservatorium, die zal het wel weten: Hij omhoog, ik omhoog en wapperde netjes mijn handjes tegen elkaar. Morgen, om kwart over tien, hebben we een werkcollege single case study methodologie, en ik hoop dat we samen daar naartoe fietsen, Floortje mag bij mij achterop de bagagedrager. En ik hoop dat we voor die fietstocht samen ontbijten, en ik hoop dat we voor dit ontbijt al verzamelen. Als u begrijpt wat ik bedoel.   Het vierde zweverige zeiklied is afgelopen, ze laat mijn hand los.   Sorry, ook ik schuif mijn stoel naar achter en daar gaan we weer.   In de literatuur heet dit probleem "The Standing Ovation Problem". Voor de geïnteresseerde lezer: Miller, John & Page, Scott. (2004). The Standing Ovation Problem. Complexity. 9. 8-16. 10.1002/cplx.20033. 

MCH
16 1

Overduidelijk (niet)

Dit is het lulligste dat je kan meemaken. Akkoord, ik spreek hier meteen een waardeoordeel uit, alvorens u het verhaal hebt gehoord, maar ik vermoed dat het voor u geen onbekend gegeven is. Al van ver stak ik mijn hand op. Het moet van het begin van de zomer zijn geweest dat we Danny nog hadden gezien. Ik zag dat hij twijfelde, want het was een hele afstand tot waar wij wandelden. Zelfs zijn fiets had ik herkend. Maar bij het dichterbij komen groeide mijn twijfel en zakte mijn arm iets naar beneden. Danny keek rond zich en zag niemand in zijn nabijheid. Daarna ging ook zijn arm omhoog. Logisch, want er zwaaide iemand. "Die mens kent mij", moet hij hebben gedacht. “Ik zal mijn hand ook maar opsteken.” Het feit dat hij zijn hand opstak, deed me opnieuw twijfelen, maar dan in de richting van: "Het is overduidelijk Danny." "Naar wie zwaai je?", vroeg mijn vrouw. "Daar!", zei ik al wijzend. "Het is den Dan...". Ik slikte de laatste letters in toen hij passeerde. Het was overduidelijk niet Danny. Hij had zijn arm alweer laten zakken. Akkoord, een snor en een baard, maar duidelijk slanker en groter. Eigenlijk leek hij er niet op. Al was zijn fiets bijna dezelfde. Het is verschrikkelijk. Zwaaien naar iemand die je totaal niet kent. En die vervolgens kijkt met een blik van: “Wie is die man?” Maar wat doe je vervolgens? Doen alsof ik plots een kramp in mijn arm kreeg, was geen optie. Daarmee zou ik het nog belachelijker maken. Het enige positieve was dat de andere ook even  zijn hand opstak. Maar dat maakte het niet minder gênant, want ik was eerst. Zwijgend stapten we verder. Al meende ik wel dat iemand iets over een bril fluisterde. Maar ik kan me ook vergissen.  

Rudi Lavreysen
12 0

Einde van een tijdperk

Er valt  veel te zeggen voor en tegen een monarchie. Waarom wordt iemand koning van een land, alleen omdat hij in een bepaalde familie is geboren. President kan in principe iedereen worden. Maar moet je dat willen? Zorgt een monarchie niet meer voor stabiliteit in een land? Tenslotte wordt er om de vier jaar al een nieuwe regering gekozen, met alle wisselingen en strubbelingen van dien. Tegenstanders zeggen dat het koningshuis alleen maar geld kost, geld dat door de belastingbetaler bijeen wordt gebracht. Maar een president kost ook veel geld. Als ik alleen al hoor hoe in Amerika het Witte Huis iedere vier jaar helemaal opnieuw wordt ingericht. De nieuwe First Lady wil natuurlijk niet wonen in de afdankertjes van haar voorgangster. Er schijnen miljoenen aan gespendeerd te worden. Normaal gesproken sta ik er ook niet zo bij stil. Alleen, niemand kan natuurlijk om het nieuws heen dat Queen Elizabeth is overleden. Zij was toch wel echt een icoon. Als iemand het koningschap beheerste, dan was zij het wel. Oh, zeker, geldzorgen heeft ze nooit gehad en ze heeft waarschijnlijk ook nooit een stofdoek of dweil in haar handen gehad. Maar ik zou toch echt niet met haar hebben willen ruilen. Want ze heeft toch haar hele leven wel in een glazen huisje geleefd. Hoe groot dat huis ook was. En zij niet alleen, haar man heeft het toch ook niet makkelijk gehad. Zeker in de tijd dat zij elkaar leerden kennen, was het helemaal niet gewoon dat de man in de schaduw van de vrouw stond. Daar kunnen wij nu heel veel van vinden, maar het was toen maar heel normaal dat de man de beslissingen nam.  En stel je voor, dat je koningin moet worden, alleen maar omdat je toevallig in dat gezin bent geboren. En dat je je hele leven moet uitkijken voor hielenlikkers en jaknikkers. Dat je niet weet of mensen je echt aardig vinden of doen alsof. Omdat ze daar zelf beter van willen worden.  Queen Elizabeth heeft haar taak heel lang gedragen. Daar kun je alleen maar respect voor hebben. En ik verwacht dat Engeland haar een groots afscheid zal geven. We zullen er ongetwijfeld nog veel over horen en voorbij zien komen. Als fan van Paddington, kan ik het daarom niet laten om een van de geweldige tekeningen van Eleanor Tomlinson te delen. Het is het beeld van een einde van een tijdperk.      

Machteld
4 0

De wonderbaarlijkste begroeting

Helaba, hoi, goeiendag, hallo, goedemorgen, goedemiddag. Ik weet niet wat uw begroeting naar de medemens is, maar mogelijkheden zijn er genoeg. De naam uitspreken van de persoon die je tegenkomt kan altijd. Gesteld natuurlijk dat je de naam nog weet. Zo is er de mogelijkheid om de naam van de mensen die je ontmoet niet uit te spreken, maar toch uitermate beleefd te zijn. Het is, vind ik persoonlijk, de wonderbaarlijkste begroeting. De formule is geniaal eenvoudig. Je zegt gewoon 'allebei' als je een koppel tegenkomt. Het moet zelfs geen koppel zijn, het mag ook broer en zus zijn. Of moeder en dochter. In al die gevallen is 'allebei' perfect. Het kan ook voorafgegaan worden door 'dag', zodat je 'dag allebei' krijgt. Heel vriendelijk en de mensen die je begroet zullen je even vriendelijk teruggroeten. Problematisch wordt het als het meer dan twee personen zijn. Je zegt niet 'alle drie', dat bekt voor geen meter. Laat staan 'alle vier'. Het zou zomaar kunnen dat je er in het voorbijgaan eentje hebt gemist, want het gaat soms snel, zodat ze eigenlijk met vijf waren. Je moet al echt met je vinger beginnen tellen, zoals de juf of meester bij een uitstapje de kinderen van de klas telt, of ze er nog allemaal bij zijn. Eén persoon van het gezelschap zou verontwaardigd zijn, maar niemand weet welke persoon je vergeten bent. Dus opgepast, je zou nog ruzie veroorzaken. Nee, ‘allebei’ is prima. Wel oppassen dat je het gebruikt bij mensen die samen horen. Zo sprak ik onze oud-buurman Martin en zijn echtgenote Lucienne ooit aan met ‘allebei’. Maar de vrouw bleek niet Lucienne te zijn, gewoon iemand die toevallig naast Martin liep. “Ik vond al dat ze fel was veranderd”, zei ik achteraf tegen mijn vrouw, die me behoorlijk boos aankeek.

Rudi Lavreysen
4 1

Gouden Tarwe

Stel je voor. Al jarenlang hoor je verhalen over een vorig leven. Vol kommer en kwel maar ook over zorg en respect van mensen die ooit heel belangrijk voor je waren en waar je altijd zo liefdevol over blijft praten. Bepaalde plaatsen en mensen blijven je bij. En plots staan we daar samen in dat verhaal.   Bienvenue chez Madamme Mathilde!  Kom binnen kinderen!  We zijn op doorreis naar Bourgogne. Onze eerste stop voor de nacht is in hotel 'Les Blés d'Or". Op het gemak gebold want we hebben tijd. Het is verlof!    Vannacht slapen we in Messancy, een klein dorpje net buiten Aarlen. Bij de kerktoren staat een oud huis met een grote binnenkoer. Mijn wederhelft  krijgt een nostalgisch gevoel als we de straat inrijden. Het verhaal over dit hotelletje is al meermaals door de jaren heen verteld geweest en is nu precies terug tot leven gekomen.   Enkel is deze vriendelijke dame 20 jaar ouder en is de tijd er gewoon blijven stil staan. Echt weer een avontuur op zich!  Je krijgt een ontvangst alsof je er kind aan huis bent, je krijgt een stoel onder je poep geschoven, een gratis drankje aangeboden en na 10 minuten voelt het echt als thuiskomen.   Mag ik je vragen hoelang je dit al doet vraag ik haar. Ik weet van mijn partner dat ze vroeg weduwe was en dit als aanvulling deed om rond te komen. Dit is een slaapplaats waar bouwvakkers en stielmannen overnachten en waar ook ooit mijn man zijn bed wekenlang had staan en zijn eten geserveerd kreeg alsof hij bij moeder de vrouw thuis kwam na een dag werken. Want koken kon ze als de beste geeft mijn Dirk haar als complimentje. Blozend zegt ze 32 jaar. En het was eigenlijk de bedoeling om het maar een tiental jaar te doen grapt ze nog na. Ze kon al 22 jaar op pensioen zijn.   We krijgen kamer 8 op de 2de verdieping. Beneden ons slapen de werkmannen. Je stapt binnen in een propere frisse kamer net alsof je je in 1969 waant. Je wordt gecatapulteerd in de tijd van toen maar met een supergoed bed uit de nieuwe eeuw. Het is intussen tijd om stil te zijn want die van onder ons moeten morgen werken zegt onze gastvrouw. Voor ons is het verlof maar niet voor onze onderburen.   Vanaf 8u start het ontbijt. Een frisse Madamme Mathilde staat ons op te wachten met lekker geurende koffie. Bonjour mes enfants!  Goed geslapen? Wat een energie heeft deze vrouw. De werklieden zijn ondertussen naar hun opdracht vertrokken en wij blijven nog even.   Dit is een plek waar je uren kan praten, gewoon wil blijven plakken. Maar we moeten verder. Verder naar Frankrijk. Volgende week stoppen we hier terug. Op onze terugweg naar huis. Het is hier te goed . Een aanrader voor wie houdt van ouderwetse gastvrijheid.  Hier krijg je een bed met ontbijt voor 32,5€ per persoon en de glimlach en huiselijkheid krijg je er gratis bij.   Tot volgende week Madamme Mathilde!  De 90 jarige karige dame met energie alsof ze net 50 geworden is staat ons glimlachend uit te zwaaien. "A bientôt mes enfants!" Waren er maar meer Mathildes op de wereld..          

NoNaSh
7 1

Over dialogen

Ik leg geërgerd een boek weg. Geen gewoon boek, het is een bestseller (New York Times Best Sellers List!), geschreven door een bestsellerauteur. En ik lees geen woord meer.    De schildering van het decor is fraai en vakkundig, ik zie geregeld goede actie afgewisseld met nuttige achtergrondinfo en over de bladzijden trippelen redelijk tot best wel interessante personen die worstelen met spannende problemen op weg naar een ongetwijfeld spetterende ontknoping op pagina vierhonderdeenenzestig.   En toch, bij pagina eenenveertig, na de eerste alinea van hoofdstuk drie, zucht ik en sla deze pagina op pagina veertig. Ik schuif het boek weg, pak mijn telefoon en scroll naar mijn bankrekening, dit was weer zonde van mijn geld.   De reden? Tenenkrommende dialogen. Vanaf pagina 3, de tweede pagina van het eerste hoofdstuk, is het jeuk-aan-de-ruggengraat-gevend erg. Opvallend dat ook bestsellerschrijvers soms de personen verschrikkelijk laten praten. Je vraagt je soms af waarom ze hun mond open trekken. Een of twee keer in een boek, daar kan ik overheen komen. Maar bijna elk gesprek is niet te lezen. En ik erger mij zo, dat ik het hier van mij af schrijf.     Dialogen: basics in elke lesboekje over schrijven.    U hoeft niet verder te lezen als u bekend bent met de principes van het schrijven van een goede dialoog. Dit schrijfsel voegt niets toe aan wat u weet (of zou moeten weten) over gesprekken op papier. En toch, blijkbaar denkt menig verhalenschrijver: die basistheorie (in elk schrijfboek herhaald) is niet voor mij, mijn geneuzel is wél belangwekkend. Nou, nee dus. 1 Dialogen zijn ongezond strak afgetrainde uittreksels van de gesproken werkelijkheid. Uitspreeksels zonder een greintje vet, en als je het goed beschouwd onnatuurlijk. 2En deze afgetrainde uitspreeksels houden een hete bal vast. Ze pakken de bal, laten even de spieren zien of doen een klein kunstje en gooien zo snel mogelijk de bal door, voordat de handen verbranden. De ontvanger wil zo mogelijk nog korter een pirouette doen en voordat de draai volledig is, pakt de eerste de bal weer af. Dit wordt een wedstrijd. Een echte wedstrijd van de bal pakken, een kunstje doen en doorgeven die handel.    Wij lezers, als kijkers naar het spel, willen een echte strijd, geen demonstratiepotje van klunzen die op een mooie zomeravond voor de ontspanning een balletje hooghouden. Nee, een strijd tussen deze uitspreeksels op het scherpst van de snede . Altijd vlijmscherp. Elk woord en elke reactie snijdt door het papier. Alsof je leven ervan afhangt.  3De uitspreeksels hebben verschillende kleren aan, afhankelijk van de situatie. Een vrolijke rok, serieus kostuum, grappige hoed, droevige pandjesjas, oppervlakkig T-shirt met krullend borsthaar of decolleté, diepzinnig gewaad, of wat voor broek, shirt of sok dan ook. Maar altijd nauwsluitend, zonder franjes: de spieren en opgezwollen aderen blijven zichtbaar. Een ruimzittend kledingstuk laat de drager struikelen.    Struikelende zinnen, of een fladderend loszittend stuk gesproken stof beneemt de lezer het plezier van de strijd. Een lezer wil geen gefladder, de lezer wil de bal zien schieten. 4De dialoog, net als bij een wedstrijd, wordt boeiend voor de lezer vanaf de aftrap of service (of welke sportvergelijking u wilt maken). Het inspelen en warmlopen is volledig oninteressant. Voor de wedstrijd zijn de lichamen gehuld in trainingspakken, soms zelfs met een gekleurd hesje en praten met de trainer, geven een hand aan de scheidsrechter en rommelen in de tas op zoek naar de waterfles. Slaapverwekkend en een onnodige afleiding van je verhaal en de voortgang stopt, alsof je met je racefiets in de modder vast komt te zitten.    Elke eerste uitgesproken zin is een snoeiharde service van de hete bal, de kale spieren bollen en geven een zwieper waar het uitspreeksel aan de overzijde van het net niet van terug heeft.   Hebben ze ruzie? Voor de eerste zin die u schrijft hebben de personages de inleidende beschietingen al gedaan. U begint bij de hoogtepunten. Vraagt uw personage een lening? De voorstelrondes, achtergrond checks zijn gedaan en het kopje koffie is neergezet: U begint met de afwijzing. Alles daarvoor is geneuzel. 5De lezer wil ook maar één wedstrijd per keer bekijken. Beschrijf wat de afgetrainde uitspreeksels belangrijk vinden en hou je hieraan. Bij teveel verschillende ballen die alle kanten opvliegen, waarbij de spelers tussen-hupjes maken en een spagaatje hier-en-daar, verliest de lezer het overzicht en de aandacht. De lezer staat halverwege op en loopt naar de kantine om het op een zuipen te zetten.    Dat de fiets van de hoofdpersoon onder het raam bij de bank staat wil niet zeggen dat het merk en het genot van wielrennen een onderwerp van gesprek moet zijn: De afwijzing van de lening, daar gaat het om. 6Wat wel leuk is, als je met de bal tovert. Soms is het balletje weg, je leest aan de bewegingen af dat de bal ergens is, en waar. Een schaduw vliegt langs en achter de rug wordt iets opgevangen. Maar de bal direct zien, nee, dat lukt niet. Om dit te bereiken, moeten de uitspreeksels nog strakker en nog onnatuurlijker zijn afgetraind.    Dat de lening wordt afgewezen omdat de beoogde lener de vrouw van de bankdirecteur heeft genomen op het toilet van het dorpshuis, terwijl de directeur in de grote zaal Sinterklaas speelde voor de kinderen uit de buurt, wordt slechts gesuggereerd, niet gezegd. Zo, ik ben het kwijt.  Als u het tot hier hebt volgehouden, hoeft u geen slecht gesprek meer op papier te zetten en stopt u, net als ik, met lezen bij tenenkrommende dialogen.    En als u denkt, "wat ik aan uitweidingen, stopwoorden en extra's in mijn dialogen stop zijn wel geslaagd," of "iedereen zit er wel op te wachten," of "het is echt belangrijk om te weten wat er allemaal vooraf gebeurde," of "zo laat ik karakter zien," of "zie mij nou eens die personages literair laten praten" .  .  .   Wordt wakker! Het boeit helemaal niemand!

MCH
11 0

Hoe gaat het met je?

Een vriendin stuurt me een berichtje met de vraag “Hoe gaat het met je?”. Het lijkt zo iets banaals, maar omdat ik weet dat ze de vraag oprecht stelt, vind ik het plots heel moeilijk om daar ook oprecht op te antwoorden. Want hoe gaat het eigenlijk met mij? In een eerste reactie wou ik beginnen vertellen over hoe het met mijn dochtertje gaat; want ja, dat is wat ik bijna automatisch doe. Enerzijds omdat ik zo verbonden ben met mijn dochtertje, omdat ze het belangrijkste in mijn leven is, anderzijds omdat veel mensen ook alle aandacht op mijn dochtertje richten en ik soms niet meer lijk te bestaan. Dit doet me trouwen denken aan een recent bezoekje van mij aan de lokale pralinewinkel. Zonder het te beseffen, ben ik gaan winkelen met vuil op mijn gezicht (ik vermoed een restje groentepap van mijn dochtertje die het wel eens fijn vindt om haar eten uit te spuwen). Ik meen echter dat noch de verkoopster, noch het bejaard koppel dat ook in de winkel was, dit hebben gezien. Alle ogen op mijn dochtertje gericht – en maar goed ook, zeker in dit geval. Maar, laat ik terugkomen op de vraag “Hoe gaat het met je?”, een vraag die zo vaak gesteld wordt; naar mijn idee wel vaker uit beleefdheid dan uit oprechte interesse. Wanneer de vraag uit beleefdheid wordt gesteld, kan ik ze makkelijk beantwoorden. Het is dan een beetje zoals antwoorden op de vraag “Alles goed?” die misschien net nog iets vaker wordt gesteld. Je zegt iets algemeen, iets kort, liefst iets positief en ziezo, afgerond. Naar mijn idee willen (en kunnen) mensen vaak geen eerlijk antwoord horen. Wat stel dat je zou beginnen vertellen dat je het eigenlijk moeilijk hebt, dat je verdrietig bent of net kwaad, dat je ten einde raad bent, dat je het allemaal even beu bent of wat dan ook.  Zou de ander dan nog wel luisteren? En stel van wel, zou de ander dan wel weten hoe te reageren? Een cursus in verbindende communicatie behoort - spijtig genoeg - niet tot onze standaardopleiding. Dit leert me dan ook om enkel nog de vraag te stellen als ik een oprecht antwoord wil en kan horen; als ik echt de tijd en ruimte heb om het verhaal van de betrokkene te ontvangen. En diezelfde tijd en ruimte heb ik nu ook nodig om te kunnen antwoorden. “Hoe gaat het met je?” – een eenvoudige vraag met vaak een complex antwoord.

Mama van A
18 0

Dag madam

Het is te warm voor een grote wandeltocht. Dan maar niet te ver, besluiten we. Ik ben met onze oudste amper de deur uit wanneer een man van ongeveer mijn leeftijd ons op de fiets passeert. Hij knikt vriendelijk, waarna wij hetzelfde doen. Als de man iets verder is, zeg ik 'Dag madam'. Onze zoon kijkt me aan zoals een tennisser die in de derde set na twee verliezende sets met 5-1 en 40-15 achterstaat. 'Alle hoop is verloren'.  "Wat zegt gij nu?" "Ik weet het", zeg ik. "Dat klinkt raar, maar ik zal vertellen waarom ik 'Dag madam' zei. Die man belde vroeger regelmatig naar ons thuis. Bij oma en bompa dus. Op de vaste telefoon, want gsm's bestonden nog niet. Nu zijn er amper vaste telefoontoestellen. Op het werk wel, maar bij mensen thuis veel minder. Wij hebben die van ons ook niet gemist. Nieuwe technologie zet het voorgaande op losse schroeven. Daar keken ze trouwens thuis altijd naar, een Nederlands muziekprogramma, gepresenteerd door die man met zijn grote snor. Het is later veranderd in ‘Op volle toeren’. Eigenlijk heette het programma 'Op losse groeven', maar ik sprak het verkeerd uit. Ik zei 'Op losse schroeve...' "Stop pa. Vertel gewoon verder over die man van daarnet", onderbreekt hij me. "Juist. Hij belde voor mijn broer. Ik was telkens het snelst bij de telefoon en nam op met 'Hallo, Lavreysen’, waarna hij altijd 'Dag madam' zei. Ik had nochtans geen fijn stemmetje. Integendeel zelfs. Ik heb het nooit begrepen." "Maar je verbeterde hem niet? Je zei niet 'Het is Rudi' ofzo." "Nee, ik denk het niet, maar het is lang geleden. Ik weet alleen dat hij altijd 'Dag madam' zei. Op een gegeven moment ben ik gestopt met zo snel naar de telefoon te lopen. Het was toch nooit voor mij."

Rudi Lavreysen
15 0

Dag meneer merel!

Sinds twee dagen heb ik er een nieuwe vriend bij!Ik lijk wel "Nathalie groet 's morgens de dingen!"Bij mij is het geen ventje op de fiets met de bloem poem poem, maar "Dag meneer Merel!"Elke ochtend en avond hoor ik zijn aanwezigheid hoog in de enige overgebleven boom naast ons stadstuintje.Ik woon in een rijwoning met een kleine tuin.Tot vorig jaar was het een klein gezellig groen tuintje.Zo een beetje ons eigen secret garden omringd door grote, prachtige verwilderde bomen van onze buurman.Alles in zijn geheel had dit een leuk en groen gevoel en leek het alsof we in een dicht begroeid natuurgebied woonden midden in de stad.De vogels konden er naar hartenlust hun ding doen en maakten ons elke ochtend goed gehumeurd wakker.Tot op een herfstavond vorig jaar...Die avond kwam ik thuis van mijn werk en leek onze tuin plots open en bloot.Weg waren de verwilderde groene zalige bomen!Onze buurman was begonnen met snoeien waardoor er nog een schamele dennenboom en ingekorte eik overbleef.Voor de rest waren er enkel nog grijze betonplaten te zien en kon ik naar onze vrienden zwaaien, terwijl dit voorheen nooit mogelijk was.Wat voor een eikel haalde het in zijn hoofd om dit mooie plaatje weg te halen?OK! Wij hebben geen recht van spreken, niet ons eigendom, maar dat van de eikel!Maar nu.. Hiep hiep hoera!Sinds vorige week zondag horen we hoog in de eenzame eik een meneer merel zingen!We hebben hem een naam gegeven en voortaan heet onze merel "Pol voor de vrienden!"Het is net alsof hij zijn das en kostuum draagt en vlijtig probeert de vrouwtjes te lokken.Wie niet van dit schouwspel kan genieten moet dus echt een eikel zijn!Dank je wel meneer Pol voor het positief starten van de dag.Je "hoog op je troon boom" komt nu stilletjes aan in bloei en nu kunnen we je nog zien schitteren met je borst vooruit.Binnenkort zit je lekker verstopt in het groen.Maar blijf alsjeblieft tot eind augustus bij ons flirten met de dames!

NoNaSh
2 1