Over dialogen
Ik leg geërgerd een boek weg. Geen gewoon boek, het is een bestseller (New York Times Best Sellers List!), geschreven door een bestsellerauteur. En ik lees geen woord meer. De schildering van het decor is fraai en vakkundig, ik zie geregeld goede actie afgewisseld met nuttige achtergrondinfo en over de bladzijden trippelen redelijk tot best wel interessante personen die worstelen met spannende problemen op weg naar een ongetwijfeld spetterende ontknoping op pagina vierhonderdeenenzestig. En toch, bij pagina eenenveertig, na de eerste alinea van hoofdstuk drie, zucht ik en sla deze pagina op pagina veertig. Ik schuif het boek weg, pak mijn telefoon en scroll naar mijn bankrekening, dit was weer zonde van mijn geld. De reden? Tenenkrommende dialogen. Vanaf pagina 3, de tweede pagina van het eerste hoofdstuk, is het jeuk-aan-de-ruggengraat-gevend erg. Opvallend dat ook bestsellerschrijvers soms de personen verschrikkelijk laten praten. Je vraagt je soms af waarom ze hun mond open trekken. Een of twee keer in een boek, daar kan ik overheen komen. Maar bijna elk gesprek is niet te lezen.
En ik erger mij zo, dat ik het hier van mij af schrijf.
Dialogen: basics in elke lesboekje over schrijven. U hoeft niet verder te lezen als u bekend bent met de principes van het schrijven van een goede dialoog. Dit schrijfsel voegt niets toe aan wat u weet (of zou moeten weten) over gesprekken op papier. En toch, blijkbaar denkt menig verhalenschrijver: die basistheorie (in elk schrijfboek herhaald) is niet voor mij, mijn geneuzel is wél belangwekkend. Nou, nee dus.
1 Dialogen zijn ongezond strak afgetrainde uittreksels van de gesproken werkelijkheid. Uitspreeksels zonder een greintje vet, en als je het goed beschouwd onnatuurlijk.
2En deze afgetrainde uitspreeksels houden een hete bal vast. Ze pakken de bal, laten even de spieren zien of doen een klein kunstje en gooien zo snel mogelijk de bal door, voordat de handen verbranden. De ontvanger wil zo mogelijk nog korter een pirouette doen en voordat de draai volledig is, pakt de eerste de bal weer af. Dit wordt een wedstrijd. Een echte wedstrijd van de bal pakken, een kunstje doen en doorgeven die handel. Wij lezers, als kijkers naar het spel, willen een echte strijd, geen demonstratiepotje van klunzen die op een mooie zomeravond voor de ontspanning een balletje hooghouden. Nee, een strijd tussen deze uitspreeksels op het scherpst van de snede . Altijd vlijmscherp. Elk woord en elke reactie snijdt door het papier. Alsof je leven ervan afhangt.
3De uitspreeksels hebben verschillende kleren aan, afhankelijk van de situatie. Een vrolijke rok, serieus kostuum, grappige hoed, droevige pandjesjas, oppervlakkig T-shirt met krullend borsthaar of decolleté, diepzinnig gewaad, of wat voor broek, shirt of sok dan ook. Maar altijd nauwsluitend, zonder franjes: de spieren en opgezwollen aderen blijven zichtbaar. Een ruimzittend kledingstuk laat de drager struikelen. Struikelende zinnen, of een fladderend loszittend stuk gesproken stof beneemt de lezer het plezier van de strijd. Een lezer wil geen gefladder, de lezer wil de bal zien schieten.
4De dialoog, net als bij een wedstrijd, wordt boeiend voor de lezer vanaf de aftrap of service (of welke sportvergelijking u wilt maken). Het inspelen en warmlopen is volledig oninteressant. Voor de wedstrijd zijn de lichamen gehuld in trainingspakken, soms zelfs met een gekleurd hesje en praten met de trainer, geven een hand aan de scheidsrechter en rommelen in de tas op zoek naar de waterfles. Slaapverwekkend en een onnodige afleiding van je verhaal en de voortgang stopt, alsof je met je racefiets in de modder vast komt te zitten. Elke eerste uitgesproken zin is een snoeiharde service van de hete bal, de kale spieren bollen en geven een zwieper waar het uitspreeksel aan de overzijde van het net niet van terug heeft. Hebben ze ruzie? Voor de eerste zin die u schrijft hebben de personages de inleidende beschietingen al gedaan. U begint bij de hoogtepunten. Vraagt uw personage een lening? De voorstelrondes, achtergrond checks zijn gedaan en het kopje koffie is neergezet: U begint met de afwijzing. Alles daarvoor is geneuzel.
5De lezer wil ook maar één wedstrijd per keer bekijken. Beschrijf wat de afgetrainde uitspreeksels belangrijk vinden en hou je hieraan. Bij teveel verschillende ballen die alle kanten opvliegen, waarbij de spelers tussen-hupjes maken en een spagaatje hier-en-daar, verliest de lezer het overzicht en de aandacht. De lezer staat halverwege op en loopt naar de kantine om het op een zuipen te zetten. Dat de fiets van de hoofdpersoon onder het raam bij de bank staat wil niet zeggen dat het merk en het genot van wielrennen een onderwerp van gesprek moet zijn: De afwijzing van de lening, daar gaat het om.
6Wat wel leuk is, als je met de bal tovert. Soms is het balletje weg, je leest aan de bewegingen af dat de bal ergens is, en waar. Een schaduw vliegt langs en achter de rug wordt iets opgevangen. Maar de bal direct zien, nee, dat lukt niet. Om dit te bereiken, moeten de uitspreeksels nog strakker en nog onnatuurlijker zijn afgetraind. Dat de lening wordt afgewezen omdat de beoogde lener de vrouw van de bankdirecteur heeft genomen op het toilet van het dorpshuis, terwijl de directeur in de grote zaal Sinterklaas speelde voor de kinderen uit de buurt, wordt slechts gesuggereerd, niet gezegd.
Zo, ik ben het kwijt.
Als u het tot hier hebt volgehouden, hoeft u geen slecht gesprek meer op papier te zetten en stopt u, net als ik, met lezen bij tenenkrommende dialogen. En als u denkt, "wat ik aan uitweidingen, stopwoorden en extra's in mijn dialogen stop zijn wel geslaagd," of "iedereen zit er wel op te wachten," of "het is echt belangrijk om te weten wat er allemaal vooraf gebeurde," of "zo laat ik karakter zien," of "zie mij nou eens die personages literair laten praten" . . . Wordt wakker! Het boeit helemaal niemand!