Zoeken

Storm op de Mekong

Intro Ik heb ervoor gekozen om dit verhaal in een eenvoudige, directe stijl te schrijven, omdat ik wil dat de lezers echt meebeleven wat we toen hebben doorgemaakt. Een avontuurlijke ervaring als deze, midden op de machtige Mekong-rivier in een storm, heeft van zichzelf al genoeg spanning en emoties. Door het verhaal zonder literaire versieringen te vertellen, komt de rauwe werkelijkheid van het moment beter over: de spanning, het gevaar, en de kwetsbaarheid die we voelden. Ik wil niet dat de stijl afleidt van de ervaring; ik wil juist dat de lezers zich volledig kunnen inleven en haast voor zich zien wat wij zagen en voelden. Deze benadering geeft een zo eerlijk mogelijk beeld van het avontuur en maakt dat de lezer niet enkel toeschouwer is, maar als het ware met ons mee op de boot zit, die storm trotserend. ---------------------------------------------------------------------------- “Storm op de Mekong” Op al onze rondreizen beleven we telkens een uitzonderlijk avontuur dat steeds goed afloopt, al komt dat soms pas na momenten van grote spanning. Onze rondreis in Vietnam in 2012 was daar geen uitzondering op. Wat een ontspannen dagtocht op de machtige Mekong moest worden, draaide uit op een intense ervaring die ons bijblijft als een van de spannendste avonturen ooit. De dag begon rustig en zonnig. We stapten op een smal, houten bootje dat ons over de Mekong zou voeren. De Mekong, een van de grootste rivieren ter wereld, stroomt door China, Birma, Laos, Thailand, Cambodja en Vietnam. Hier, in het hart van Vietnam, liet de rivier haar meest uitgestrekte gezicht zien. De oevers waren bezaaid met palmbomen en kleine hutjes waar het dagelijkse leven van de lokale bevolking zich afspeelde. Ons smalle bootje wiebelde zachtjes over het kalme water, en de sfeer was gemoedelijk. We keken uit naar een rustige dag op de rivier. Maar de Mekong is meer dan alleen kalm en schilderachtig; zeeschepen varen op de diepe stroom, en de rivier herbergt zelfs krokodillen die zich verschuilen in de schaduw van het dichte gebladerte. Een rilling gleed over mijn rug bij de gedachte aan een glurende krokodil aan de oppervlakte. Onze gids stelde ons gerust en lachte: krokodillen hielden zich meestal verder stroomafwaarts op, bij de moerassen. De zon stond op haar hoogste punt toen donkere wolken zich samenpakten aan de horizon. Het leek alsof de lucht snel dichttrok en de eerste lichte briesjes ritselden door de bomen. De gids staarde met een ernstige blik naar de hemel; een dunne rimpel van bezorgdheid verscheen op zijn gezicht. Een paar eerste druppels raakten onze huid, en het voelde alsof de lucht om ons heen zwaarder werd. Al snel barstte de regen los en de wind nam toe. We trokken onze regenjassen aan en schuilden onder het smalle afdakje van de boot, maar al snel merkten we dat dit slechts het begin was. Plotseling werd de bries een felle windvlaag die de bladeren aan de bomen deed ritselen en het wateroppervlak beroerde. Binnen enkele minuten sloeg de bries om in een razende storm. De geur van nat hout en algen vulde onze longen terwijl de regen nu in stortvloeden uit de lucht viel, met een dreigend geruis dat het getokkel van onze stemmen overnam. De rivier, die net nog zo kalm leek, veranderde in een woelige, dreigende massa. De golven sloegen tegen de randen van onze boot en we klampten ons vast aan alles wat we konden vinden. Het geluid van de wind, het klotsen van het water en de regen die in onze ogen gutste, maakten het haast onmogelijk om ons op iets anders te concentreren. In de chaos die volgde, zag ik plotseling donkere vormen in het water: stronken, takken, en hopen plantenafval die door de rivier naar beneden raasden. Ons smalle bootje werd zonder pardon heen en weer geslingerd. Het gevaar om te kapseizen leek reëel, en een ijskoude angst greep me vast bij het idee van wat onder het wateroppervlak op ons wachtte: krokodillen. In het koude water te belanden zou al gevaarlijk genoeg zijn, maar het idee van die stille, jagende ogen onder de oppervlakte was onuitstaanbaar. Onze stuurman, wiens gezicht zo bleek was als het onze, probeerde met al zijn kracht het roer onder controle te houden, maar met de slechte zichtbaarheid verloor hij zijn oriëntatie. De regen die van het dakje gutste, beperkte ons zicht nog verder. Het leek wel of we door een barrière van bladeren en takken moesten ploegen om überhaupt verder te komen. Ondertussen rukte de wind aan ons kleine bootje, en het voelde alsof elk moment een nieuwe golf of windvlaag ons uit balans zou brengen. Toen verscheen er een reusachtige, dreigende schaduw door de regenmist heen. Langzaam, maar met onmiskenbare kracht, doemde een zeeschip op – een kolos die ons met gemak zou kunnen verpletteren. Het gedreun van zijn motoren vulde de lucht, en de golven die het schip opwierp deden ons bootje gevaarlijk schommelen. De stuurman trok snel aan het roer en probeerde uit de buurt van het enorme schip te blijven, maar de sterke stroming trok ons juist naar de diepte en de gevaarlijke golfslag toe. Mijn hart bonsde in mijn keel terwijl ik me aan de rand van de boot vastklampte. Hier waren we dan, midden in een tropische storm, op de machtige Mekong, met krokodillen onder ons en een drijvende reus naast ons die ons met één enkele beweging kon verpletteren. In het geroffel van de regen en het gebulder van de motoren leek de tijd stil te staan. De seconden leken uren. Zou onze stuurman ons op tijd veilig weg kunnen sturen van het schip? Onze stuurman bleef echter kalm, ondanks de onrust om hem heen. Met uiterste precisie, zijn handen wit van het stevige vasthouden, manoeuvreerde hij ons voorbij de zeereus, net ver genoeg om niet door de golven overspoeld te worden. We ademde opgelucht uit, maar de storm bleef aanhouden, en we wisten dat de tocht nog lang niet veilig was. Langzaam begon de regen te minderen, en de wind ging liggen. De horizon kwam weer in zicht en de rivier kalmeerde langzaam. Onze kleren plakten aan onze huid, tot op het bot doorweekt, maar dat maakte niet uit. We hadden het overleefd. De stuurman voer ons naar een beschutte baai en we begonnen langzaam weer op adem te komen, de spanning in onze schouders maakte plaats voor opluchting. De dreiging van krokodillen en kolossale schepen vervaagde nu naar de achtergrond; de Mekong had ons een glimp gegeven van haar ongetemde kracht. Toen we eindelijk aan land stapten, voelden we ons klein in het aangezicht van de rivier en haar grillen. Wat eerst een rustige tocht had geleken, was een herinnering geworden aan hoe kwetsbaar wij zijn tegenover de natuur. We waren druipend en uitgeput, maar ook dankbaar en vervuld van een diep respect voor de Mekong. Dit avontuur zouden we nooit vergeten en we wisten dat we er nog vaak met een glimlach en een gezonde dosis ontzag op terug zouden kijken.

Guy Van Damme
0 1

Een bijzondere postbezorging

Op een zonnige zondag verzamelen we ons aan de Batteliek in Battel bij Mechelen voor een gezellige natuurwandeling van 12 kilometer. Een koppel vrienden heeft hun hond meegebracht, een vrolijke viervoeter die vol energie rondhuppelt en overal aan snuffelt. Nog geen vijf minuten na vertrek zet de hond zijn eerste grote boodschap neer. Netjes, zoals het hoort, wordt alles in een plastic zakje gedaan, zodat we het later kunnen weggooien. We zijn goedgemutst en hebben er zin in, maar niemand voelt zich geroepen om het zakje de hele tocht mee te slepen. Terwijl we door het landschap trekken, houden we onze ogen open voor een vuilnisbak. Na een tijdje spot ik in de verte een groen bakje. "Kijk! Daar, een hondenpoepafvalbak!" roep ik enthousiast, opgelucht dat we het zakje eindelijk kunnen achterlaten. Vol overtuiging lopen we erheen, en zonder aarzelen deponeren we het zakje in de "afvalbak." Tevreden over onze snelle oplossing wandelen we verder. Maar nog geen tien meter verder stopt Vera ineens en kijkt peinzend achterom. Ze fronst en zegt: "Wacht even... dat was helemaal geen hondenpoepafvalbak. Dat was... een groene brievenbus!" We blijven als aan de grond genageld staan. Een brievenbus? Snel draaien we ons om en lopen terug naar de plek des onheils. En jawel: de groene "afvalbak" blijkt inderdaad een keurige brievenbus te zijn, glimmend met een sleuf en alles erop en eraan. De realisatie bezinkt, en we schieten allemaal in de lach. De situatie proberen recht te zetten, blijkt onmogelijk – het zakje zit stevig klem, en het eruit vissen lukt echt niet. Met rode gezichten en tranen van het lachen in onze ogen zetten we onze wandeling voort, ondertussen grapjes makend over de "speciale post" die de bewoners de volgende ochtend zullen vinden. Wie weet wat voor gezicht ze trekken als ze hun brievenbus openen... Hopelijk hebben ze gevoel voor humor!

Guy Van Damme
31 0

Op het Randje: Overleven in de Gorges du Verdon

In de zomer van 1979 stonden we klaar voor een avontuur dat onze grenzen zou verleggen: een tocht door de Gorges du Verdon. Lac de Sainte-Croix was toen nog niet het uitgestrekte meer dat het vandaag is, en het landschap rond de Verdon oogde ruig en ongerept. De zon scheen onverbiddelijk toen Vera, Chris en ik, bepakt met slechts twee stokbroden, een liter water en een stuk kaas, vol goede moed het beroemde Sentier Martel betraden. Vijftien kilometer door één van de diepste kloven van Europa lag voor ons, en niets leek ons tegen te houden. Het pad slingerde langs de rand van de kloof, met uitzichten die ons ademloos achterlieten. De diepten beneden ons gaven een gevoel van oneindigheid, en al snel merkten we dat de omstandigheden bar en ontstuimig waren. Schaduw was er nauwelijks, omdat de vegetatie in die tijd nog heel schaars was. De zon brandde zonder genade op ons neer, en de frisse moed waarmee we waren begonnen, maakte geleidelijk plaats voor een steeds bedachtzamer tempo. Maar de stemming was goed, we grapten en lachten, ons niet bewust van de gevaren die ons opwachtten. Na een uur wandelen en klimmen werd het pad steeds moeilijker te onderscheiden. De hitte was verzengend, en onze kelen voelden al droog aan. Om ons heen was er geen mens te bekennen, alleen het stille, ongenaakbare landschap. Plotseling kwamen we bij een splitsing. Het leek logisch om rechtsaf te slaan richting de Verdon; het pad leek geleidelijk omlaag te gaan en de richting klopte met onze kaart. Bordjes of markeringen waren er nauwelijks, en op dat moment hadden we geen reden om te twijfelen aan ons gevoel. Maar na enkele meters begon het pad te veranderen. Het werd smaller en leek meer op een dierenspoor dan een wandelroute. We begonnen het benauwd te krijgen toen de helling ineens veel steiler werd, en er geen weg terug leek. De enige optie was vooruit, en we moesten ons letterlijk aan de rotswand vastklampen om te voorkomen dat we twintig meter naar beneden zouden storten. Mijn handen begonnen te zweten terwijl ik mijn evenwicht probeerde te bewaren op een smalle richel. Voor me stond Vera, haar knokkels wit terwijl ze zich vasthield aan de wand, en achter ons stond Chris, met een blik die boekdelen sprak. "Dit is geen wandelpad," zei hij droogjes, terwijl hij naar beneden keek naar de angstaanjagende afgrond. Toen drong het pas echt tot ons door dat we ons op een verraderlijk visserspad bevonden. De gedachte aan een misstap maakte ons nog benauwder. Elke stap leek cruciaal, en met onze harten in onze keel begonnen we terug te keren, voetje voor voetje. De minuten leken uren, maar uiteindelijk bereikten we weer de splitsing waar we fout waren gegaan. De opluchting die we voelden toen we weer op het hoofdpad stonden, was onbeschrijflijk. Toch had het avontuur zijn tol geëist: onze energie begon op te raken, de hitte leek nu intenser dan ooit, en onze dorst begon ondraaglijk te worden. We hervatten onze weg, maar merkten al snel dat onze volgende uitdaging zich aandiende. Het pad doorkruiste een brede strook steengruis, een gevaarlijk traject dat langzaam naar beneden afliep richting de kloof. Hier was elke stap een risico – als je uitgleed, zou je zo met de stenen worden meegesleurd over de rand. We verplaatsten ons voorzichtig, elk stapje doordacht, en bereikten uiteindelijk opgelucht de overkant. Ondanks de spanning konden we onszelf blijven motiveren: we waren door het ergste heen, hoopten we. De liter water die we bij ons hadden, was inmiddels allang op. Onze kelen waren droog, en elke stap werd een grotere inspanning. We slikten voortdurend in een poging om de droogte te verzachten, maar het hielp nauwelijks. De zon vrat aan ons uithoudingsvermogen, en het stokbrood dat we bij ons hadden, was inmiddels veranderd in een ongenietbare brok. Onze gedachten draaiden nu alleen nog maar om dorst; de verzengende hitte was allesoverheersend. De kilometers begonnen door te wegen, en elke stap leek zwaarder dan de vorige. Maar we hielden de moed erin en maakten wat grappen om elkaar op te peppen. Het pad liep nu richting de tunnels aan het einde van de Sentier Martel, en we beseften dat we bijna bij het einde waren. Het vooruitzicht van schaduw en verkoeling gaf ons een sprankje nieuwe energie. Toen we uiteindelijk de tunnels bereikten, werden we omgeven door koelte en duisternis. De verandering was een verademing; het voelde alsof we voor het eerst in uren weer konden ademhalen. Even stonden we stil om te genieten van de beschutting, en we merkten hoezeer de koele lucht ons oppepte. Het was precies wat we nodig hadden na uren van hitte en uitputting. Maar het avontuur was nog niet voorbij. Aan het einde van de tunnels lag nog een laatste uitdaging op ons te wachten: een steile klim omhoog naar het dorp bovenaan de kloof. Onze benen voelden inmiddels als lood, maar we zetten door, elke stap een laatste inspanning om het einddoel te bereiken. Na wat voelde als een eeuwigheid bereikten we eindelijk de top. Bovenaan de klim zagen we een klein café, dat in onze ogen leek op een ware oase. Hier eindigde onze beproeving – uitgeput, maar triomfantelijk stapten we naar binnen, onze gezichten rood van de zon en onze monden droog als woestijnzand. Binnen enkele minuten hadden we een hele bak spuitwater leeggedronken. Het tintelde op onze tong en gaf ons een gevoel van opluchting en voldoening. We zaten daar, herstellend van de dorst, en keken elkaar glimlachend aan. Wat een avontuur was dit geweest: een tocht vol spanning, gevaar, en vooral onvergetelijke momenten. Dit avontuur door de Gorges du Verdon zou ons altijd bijblijven, niet alleen om de schoonheid van het landschap, maar ook om de lessen die het ons leerde over onszelf en elkaar.

Guy Van Damme
43 1

Je naam was Dikkie

Het was 2003, een stralende ochtend. De zon scheen door het keukenraam en danste op de ontbijttafel. Buiten zongen de vogels, en de geur van versgebakken brood vulde de lucht. Maar plotseling hoorden we een klagend miauw. Het trok onze aandacht. Toen we naar het venster keken, zagen we jou staan: een jonge kat, misschien 2 of 3 jaar oud, met een vacht die glinsterde in het ochtendlicht. Je was waarschijnlijk in het bos gedropt, een zwervertje op zoek naar een nieuw thuis. En dat nieuwe thuis had je gekozen. Welkom, vechtertje zonder naam. Je had iets innemends, een charme die ons raakte. Met grote, nieuwsgierige ogen keek je naar binnen, alsof je vroeg om binnen te komen. En dat deden we. Onze harten zwollen van empathie, en zonder aarzeling sprongen we in actie. Een warme mand, een krabpaal, een kattenbak, een eet- en drinkbakje; alles kreeg een plek in ons huis. Je kreeg zelfs een check-up bij de dierenarts. Daar ontdekten we dat je een gecastreerde kater was, kerngezond en vol levensenergie. Je zocht aandacht, en je kreeg het. En toen kwam het moment waarop we je een naam moesten geven... Dikkie. Met die naam begon je nieuwe leven bij ons. Geen enkele boom was veilig voor je; klimmen was jouw topsport. Je had een ondeugende geest en enorme energie, waardoor je constant in beweging was. We vonden muizen op het terras, zorgvuldig neergelegd als dankbetuiging voor alles wat wij voor jou deden. Je jachtinstinct maakte ons trots. Soms verraste je ons met onverwachte cadeaus. Om de vogels te beschermen, droeg je een belletje om je nek. Maar je begreep het niet helemaal. Altijd verbaasd waarom die kleine wezens telkens weer wegvlogen. Het was hilarisch om te zien hoe je, met je grote ogen, er helemaal in opging. Iedereen in de buurt kende Dikkie. Je ging overal binnen, altijd sociaal en nieuwsgierig. Het leek wel alsof je een eigen sociale kring had opgebouwd. Je leven was niet alleen gevuld met jagen en spelen; je had ook een liefde voor het huishouden. Stofzuigen was voor jou pure wellness. Met een ondeugende blik volgde je ons, je snorharen trilden van opwinding. Divo, je onafscheidelijke vriend, was altijd aan je zijde. Samen zaten jullie op de vensterbank, genietend van elkaars gezelschap, de wereld buiten in de gaten houdend. Jullie waren een prachtig duo, en het was mooi om te zien hoe jullie elkaar aanvulden. Dikkie… de vriend van iedereen. Je had een bijzonder ritueel elke ochtend. Zodra de eerste zonnestralen binnenkwamen, was je paraat aan het venster, je kopje nauwelijks boven je mandje. Je was altijd klaar om Vera na te kijken wanneer zij naar school reed. Dit was meer dan een ritueel; het was een dagelijkse gebeurtenis die we verwachtten. Het bracht een gevoel van normaliteit en gezelligheid. Als er vlees of kip in de keuken werd bereid, was jij de eerste die zich aandiende, je snorharen trilden van opwinding. Het was alsof je wist dat er iets lekkers op komst was. Wanneer er mensen op bezoek kwamen, zorgde jij ervoor dat ze je begroeting kregen, met een zachte aai langs hun benen. Het was jouw manier om te zeggen: "Jullie zijn welkom." Olivier, je vriend van het eerste uur, kreeg altijd de eerste aandacht van jou. Jullie ontwikkelden een speciale band, een connectie die alleen de liefde tussen een kat en een kind kan creëren. Dikkie… jouw invloed was groter dan ik ooit had gedacht! Naarmate de tijd verstreek, groeide je uit tot een ware patriarch van ons huishouden. Je had je plek veroverd. De mensen in de buurt kwamen regelmatig op bezoek, niet alleen om ons te zien, maar ook om jou te begroeten. Je was als een kleine koning die door zijn rijk paradeerde, genietend van de aandacht. Het gaf je een gevoel van trots, dat merkte je aan je houding. Maar zoals met alle goede dingen in het leven, kwam er een dag waarop alles veranderde. Vandaag, 31 januari 2017, is een sombere dag, zowel letterlijk als figuurlijk. De lucht is grijs, en de regen valt in kille druppels. De afgelopen dagen voelde ik de schaduw van onheil. Je at nauwelijks meer, je drinkbakje bleef vaak onaangeroerd. Soms rilde je, en ik kon de pijn in je ogen lezen, als een boek dat zijn laatste bladzijde naderde. Wat wil je, na 16 of 17 jaar leven? Klimmen deed je niet meer, jagen was er niet meer bij. Maar je had nog steeds een goede eetlust. Je sliep veel, maar je was nog alert, altijd op zoek naar een glimp van wat er om je heen gebeurde. In de afgelopen dagen merkte ik dat er iets niet klopte. We hoopten op beterschap, dat je misschien nog een laatste sprankje levenslust zou vinden. Maar in ons hart wisten we dat de tijd was gekomen voor een moeilijke beslissing. Uit liefde kozen we voor een waardig afscheid. We besloten je thuis in slaap te brengen, omringd door de mensen die van je hielden. We maakten een rustige plek voor je, in je vertrouwde mand, omringd door je favoriete deken. Terwijl je daar lag, voelden we de liefde die we voor je hadden. We keken in je ogen en wisten dat je begreep. Het was hartverscheurend om je los te laten. Terwijl we je in onze armen hielden, voelden we de liefde die we voor je hadden. Je pijn zou nu voorbij zijn, maar ons hart zou voor altijd een leegte dragen. Nadat je was ingeslapen, maakten we een klein grafje voor je in de tuin, op een plek waar je altijd vrolijk rondliep. We legden bloemen op je graf, en met tranen in onze ogen zeiden we onze laatste woorden. Het voelde goed om je daar te leggen, in de aarde die je zo goed kende. Nu ben je in je eeuwige jachtvelden, en je kunt weer vrij rondrennen, zonder pijn en verdriet. Je mandje is nu leeg, en de traditionele “goede nacht” is er niet meer. De kamers zijn stiller, en de lege plek aan de vensterbank herinnert ons aan de vreugde die je in ons leven bracht. Wij gaan je missen, Dikkie, want dat was je naam! Je blijft voor altijd in ons hart, een herinnering vol liefde en vreugde. Je impact op ons leven was onmiskenbaar. Terwijl we je missen, weten we dat je altijd bij ons zult zijn, in onze gedachten en in onze harten. Je was niet alleen een kat; je was een vriend, een familielid, een stukje van ons leven. Dikkie, je naam zal altijd in ons hart weerklinken, als een zachte echo van vreugde en liefde.  

Guy Van Damme
8 0

Grommen in de Woestijn

USA, 2007 – Dit is een waargebeurd verhaal van onze tweede roadtrip, een avontuur dat ons meer dan 7000 kilometer door de adembenemende, maar genadeloze landschappen van California, Arizona, Utah en Nevada zou brengen. Vol enthousiasme en een vleugje avontuur in ons hart, stapten we in onze wagen, met de bestemming in het achterhoofd: Joshua Tree Inn, gelegen in het onmetelijke Mojave Desert. Dit motel had zijn eigen tragische geschiedenis; hier was Gram Parsons, een legendarische countryzanger, aan een overdosis overleden. De muren leken de echo's van zijn laatste momenten te dragen, als een herinnering aan de vergankelijkheid van het leven. Toen we de kamers binnengingen, voelde ik een kille rilling langs mijn rug lopen, alsof de schaduw van het verleden ons volgde. We keken naar de oude foto’s aan de muur, de glimp van een andere tijd, en terwijl we ons incheckten, vertelde de receptionist ons met een knipoog dat we in “de kamer van Gram” verbleven. Maar wij lieten ons niet ontmoedigen. We waren hier voor avontuur, en dat avontuur vonden we in de "Lost Palms Oasis Trail," een uitdagende 7 mijl lange hike door de verzengende hitte van de woestijn. Vol goede moed en met slechts een fles water per persoon, stapten we de trail op, ons voorbereidend op wat een onvergetelijke ervaring zou worden. De zon stond hoog aan de hemel, de lucht was brandend heet, en de geur van warme cactussen vulde onze neuzen. Maar de schoonheid om ons heen was overweldigend. Rotsen, cactussen en de kale, uitgestrekte woestijn zorgden voor een adembenemend decor, maar ook voor een gevoel van kwetsbaarheid. De hitte drukte op ons, en ik voelde zweet langs mijn slapen glijden terwijl we verder liepen. De vogels die ons begeleidden waren schaarser dan we hadden gehoopt; hun gezang was vervangen door het sissende geluid van de lucht die verwarmd werd door de felle zon. Na een tijdje begon de weg te vervagen in de eindeloze herhaling van stenen en zand. We merkten dat we ons aan het verliezen waren. Wat leek op een duidelijke route, veranderde in een doolhof van identieke uitzichten. Het landschap deed me denken aan een eindeloze zee van rotsblokken in de verzengende zon. Mijn hart sloeg een paar keer over toen ik begon te beseffen dat de rotsformaties om ons heen steeds bekender leken, als een doorn in mijn geest. We keerden om, maar de hitte maakte ons besluiteloos. Ons water raakte snel op, en de vermoeidheid begon zijn tol te eisen. Ik voelde de zorgen van mijn vrienden in de lucht hangen, een groeiende spanning die ons als een schaduw volgde. We stopten even om onze ademhaling te reguleren, en de stilte om ons heen was bijna beklemmend. Het enige geluid dat we hoorden was het zachte gefluister van de wind, en mijn gedachten dwaalden af naar wat er kon gebeuren als we hier zouden verdwalen. Het beeld van de woestijn die ons inslikte, als een eindeloze zee van zand, liet me huiveren. De schoonheid van het landschap, dat me eerst zo verwonderde, leek nu een valstrik te zijn, en ik voelde de angst in mijn keel knijpen. Plotseling werd de stilte doorbroken door een zwaar gegrom, zo dichtbij dat het ons bloed deed stollen. Mountain lions! We keken om ons heen, onze harten bonsden in onze borst. De adrenaline gierde door mijn aderen. De ranger had ons gewaarschuwd dat deze roofdieren in de schaduw bleven bij deze verzengende hitte, maar de gedachte aan hun scherpe klauwen en hongerige blikken deed mijn gedachten razen. Met een vlammende paniek in mijn ogen greep ik mijn sleutels, de bos sleutels aan mijn sleutelhanger, en hield ze omhoog, klaar om de strijd aan te binden. Ik stelde me voor dat ik de scherpe metalen punten in de ogen van de mountain lion zou steken, als het zover kwam. Gelukkig kwam het niet zo ver; de roofdieren bleven verborgen in de schaduw van de cactussen. De tijd leek te verstrijken terwijl we verder probeerden te navigeren door de uitgestrekte woestijn. De lucht trilde van de hitte, en elke stap voelde als een opoffering. De zon brandde op onze hoofden, en ik begon me te realiseren dat we een cruciale fout hadden gemaakt door niet voldoende water mee te nemen. Ik had de schoonheid van de natuur voorrang gegeven boven praktische overwegingen. Terwijl ik mijn vrienden in de gaten hield, merkte ik dat hun gezichten steeds bleker werden, de vermoeidheid in hun ogen straalde de wanhoop uit. In mijn poging om een beter overzicht te krijgen, klom ik op een heuvel. Het was een zware klim, en elke stap voelde als een strijd tegen de zwaartekracht. Toen ik eindelijk bovenaan stond en de horizon bestudeerde, schoot mijn hart in mijn keel. En daar, in de verte, herkende ik gelukkig de schaduw van de oase. De adrenaline gierde door mijn lijf terwijl ik mijn vrienden opriep. “Kijk! Daar is het! De oase!” De hoop dat we veilig zouden terugkeren, gaf me de kracht om verder te gaan. Met de laatste restjes energie zetten we koers naar de oase. Onze kelen brandden, onze lichamen waren uitgedroogd, maar de gedachte aan water dreef ons voort. De route leek eindeloos en mijn geest begon te dwalen, beelden van de koelte van het zwembad in ons motel vulden mijn gedachten. De lucht was zo droog dat het leek alsof onze tongen aan ons gehemelte vastkleefden. Elke stap die we zetten was een strijd, maar we wisten dat we niet konden opgeven. Toen we eindelijk de oase bereikten, voelde het alsof we een mirakel hadden ervaren. De schaduw van de palmbomen bood ons een moment van verfrissing. We lieten ons op de grond vallen, en het koelere zand onder onze handen voelde als een zegen. Het water uit onze flessen was op, en de enige geluiden die we maakten, waren het hijgen van onze adem en het gesis van de wind door de bladeren. Na een paar minuten rust besloten we om de laatste kilometers naar onze wagen te maken. We wisten dat we in de buurt waren, maar de uitputting maakte het moeilijk om gemotiveerd te blijven. Iedere stap leek als een eeuwigheid te duren. Het idee om onze bestemming te bereiken, om weer in de koelte van de airconditioning te zitten, dreef ons voort. Met veel moeite kwamen we eindelijk bij onze wagen aan. We sprongen naar binnen, de deur viel met een doffe klap achter ons dicht. Ik draaide de sleutel om en de motor sputterde tot leven. De frisse lucht van de airco verwelkomde ons als een omhelzing. De rit terug naar het motel voelde als een verlossing. Terwijl we naar het zwembad reden, lachten we om de bizarre situatie waarin we ons hadden bevonden. Onze stemmen klonken opgelucht, maar ook vol ongeloof dat we dit avontuur hadden overleefd. Toen we bij het zwembad aankwamen, sprongen we meteen in het water. De koelte was een zegen voor onze brandende huiden. We drijven in het water, de spanning van de woestijn viel van ons af. “Eind goed, al goed,” zei een van mijn vrienden terwijl we samen lachten. We waren niet alleen ontsnapt aan de woestijn, maar ook aan een veel gevaarlijker lot. Die dag leerde ik niet alleen de schoonheid van de natuur kennen, maar ook de onvoorspelbaarheid ervan. Het avontuur had ons grenzen doen verkennen, en we wisten dat we, met een beetje geluk en de juiste keuzes, de volgende keer beter voorbereid zouden zijn. De herinnering aan de woestijn zou ons altijd bijblijven, als een les in nederigheid en de kracht van vriendschap. En zo, terwijl de zon onderging achter de heuvels van het Mojave Desert, wisten we dat dit avontuur slechts een van de vele zou zijn die ons nog te wachten stonden. We zouden ons verhaal delen met anderen, niet alleen als een waarschuwing, maar ook als een viering van het leven en de onvergetelijke momenten die het met zich meebrengt.  

Guy Van Damme
10 1

Fijn gluren in Amiens

Het Musée de Picardie was maar lijstduwer op mijn wishlist ‘weekendje Amiens’. Bovenaan stond een bezoek aan de binnenstad en haar kanalen, de wijk Saint-Leu en het huis van Jules Verne. Maar omdat het wat miezelde, waaiden we tegen elven aan in de binnentuin van het museum. Peter zette zijn schouder tegen de houten poort, om dan vast te stellen dat de ingang zich aan de zijkant van het gebouw bevond. Een automatische schuifdeur. Ik verwachtte een vrij klassiek museum. Denk: heldendaden op groot formaat en personages die amper doorbloed zijn, zo bleek en wit dat je begrijpt dat sommige mensen er het woord blank niet voor willen gebruiken. De eerste zaal na de kleurrijke ingang leek die verwachtingen te bevestigen. Toch vestigde Peter mijn aandacht op de legendarische Lady Godiva, die in Coventry naakt op een paard zou hebben gereden, enkel opdat haar man de belastingen zou verlagen. Die Leofric liet zijn vrouw begaan op voorwaarde dat niemand naar haar zou kijken. Alleen ‘peeping Tom’ gluurde en werd daarmee de beroemdste voyeur. Schilder Jules Lefebvre haalde zijn ladder boven om de legende zo monumentaal mogelijk vast te leggen. De Tsjechische Tereza Lochman (1990) persifleerde dat verhaal schitterend met haar mixed media van hout en pigment. Ze verwijst naar het verzet van Femen en naar de invloed van pesticiden op het lichaam. Godiva kreeg het hoofd van Tilda Swinton. Lochmans bevreemdende werken zijn de perfecte remedie tegen museale dufheid. Ze triggeren en passen wonderwel bij de draken, engelen en volkse gezichten op de retabels even verderop. Ik was minutenlang vastgekluisterd aan een klein werk in ivoor uit 880. Ongelooflijk hoe fijn Saint-Remi en zijn volgelingen afgebeeld zijn. Die drommen mensen op de retabels lijken dooreen geschud door een klimaatgestoorde orkaan, ze wringen en ze duwen, maar blijven tegen wil en dank bij elkaar. Zo druk als het is op die sculpturen, zo kalm was het in de gangen van het museum. En dat is doodjammer. Al opgetogen door het fijne werk op het gelijkvloers, schoot ik haast vol op de eerste verdieping. De Francissen, Bacon en Picabia, tekenden present en er hing warempel een Picasso. Maar de ware ontroering schuilde in de selectie van werk dat beklijft, zoals het portret van de eigenzinnige kleuter Maurice Lefebvre, de zoon van de monumentale schilder. En zelfs secties waar ik normaal haastig doorloop, zoals de archeologie, bleven me boeien. De januskop tegen een spiegeltje, het zwarte varkentje uit de eerste eeuw na Christus, identieke postuurtjes van farao’s. Seriewerk uit het Oude Egypte. Kortom, dit museum verdient meer bezoekers. Het revitaliseert uw verbeelding. Konden marketeers en influencers dat maar even goed aan de man brengen als een potje yakult.Na een Indische maaltijd in een restaurant dat met een beoordeling van 3,5 opgescheept zit op Tripadvisor, voornamelijk door klanten die er niet naar het toilet mochten twee dagen nadat ze er hadden gegeten, of hun ene hoofdgerecht niet mochten delen onder hun drieën, trokken we naar het huis van Jules Verne. Die vond in Amiens de vrouw van zijn leven na een hele reeks blauwtjes te hebben gelopen. Met drie succesvolle boeken op zijn palmares sloeg hij een jonge weduwe aan de haak, en vestigde zich in een prachtig hoekpand. Hoewel het huis vier verdiepingen aan ruime kamers telt, schreef Jules Verne onwerkelijke reizen uit in een krap bureautje. Alsof die grote binnenwereld het meeste gebaat was bij een kleine ruimte. Achter zijn schrijftafel staat een bed waar hij misschien indommelde tussen het schrijven door. ‘De reis om de wereld in tachtig dagen’ werd een hit, alleen al van de merchandising kon Verne rentenieren. Thomas Cook organiseerde in de nasleep van de roman toeristische reizen om de wereld, terwijl Verne tot gemeeenteraadslid werd verkozen in Amiens. Een stad op een steenworp van Parijs maar met minder kabaal, zo schreef hij. Zijn personage Phileas Fogg vraagt zich af wat het reizen hem nu heeft opgeleverd. Zijn liefhebbende vrouw, besluit hij, je zou voor minder de wereld afschuimen. Alsof Verne daarmee de reislust wou temperen die hij bij zijn lezers had aangewakkerd. Oost west, thuis best. Al is Amiens ook niet slecht. 

Pons
0 0

Spreeuwennummer 229: De Geheime Ontmoeting in het Bos

Dit is een waargebeurd verhaal. De lente van de jaren '60 bracht voor ons, de zesdejaars van De Spreeuwen uit Battel bij Mechelen, een belofte van avontuur. De jaarlijkse trektocht naar toen Herbeumont, diep in de Ardennen, was een van de hoogtepunten waar we reikhalzend naar uitkeken. Dit jaar zouden we opnieuw onder leiding van Gaston Van den Bossche, onze onderwijzer in de derde graadklas en de initiator van deze trektochten, op pad gaan. Hij was niet zomaar een leraar, hij was een man met een passie voor de natuur en een diep geloof in het belang van buitenactiviteiten. Voor hem draaiden deze tochten niet alleen om fysieke inspanning, maar om het scherpen van ons karakter, het versterken van ons doorzettingsvermogen, en het leren waarderen van de natuur. Onze bestemming, de jeugdherberg in Herbeumont, was een ideale locatie voor ons jaarlijkse bosspel. Herbeumont ligt in het hart van de Ardennen, een gebied met ruige bossen, steile heuvels en kronkelende riviertjes. Het voelde alsof we naar een andere wereld vertrokken, weg van de vlakke polders van Battel en de drukte van de stad. Iedereen was opgewonden en vol verwachting. Voor velen van ons was dit het hoogtepunt van het schooljaar. Onze uitrusting bestond uit alles wat je als jonge avonturier zou nodig hebben: stevige wandelschoenen, een warme trui voor de koele avonden, een regenjas voor het onvoorspelbare weer, en een rugzak vol met proviand. Gaston Van den Bossche had ons vooraf uitgebreid geïnformeerd over de tocht en de uitdagingen die we konden verwachten. "Blijf samen," zei hij steeds, "en houd elkaar in de gaten." Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan wanneer de spanning van het bosspel begon. We werden verdeeld in patrouilles: de Bruine, de Oranje, de Groene en de Rode patrouille. Ik had de eer om, met mijn Spreeuwennummer 229, de leiding over de Bruine patrouille te nemen. Mijn patrouille en ik waren vastberaden om de overwinning te behalen door de vaandels van de Rode en Oranje patrouilles te bemachtigen, die ergens diep in het bos verstopt waren. De uitdaging was niet alleen om die vaandels te vinden, maar ook om ze te verdedigen tegen de tegenstanders die hetzelfde van ons probeerden. Ons bosspel begon vol enthousiasme. Het was fris, de lucht was zuiver, en overal om ons heen ontwaakte de natuur. De vogels floten uitbundig hun voorjaarsliederen en het bladerdek boven ons was frisgroen. De bodem onder onze voeten was vochtig van de lenteachtige regens van de afgelopen dagen, waardoor de hellingen nog glibberiger waren dan normaal. De paden door het bos waren steil en soms moeilijk begaanbaar, maar dat maakte het avontuur alleen maar groter. De patrouilles hadden elk hun eigen strategie, maar onze tactiek was eenvoudig. De Bruine patrouille zou samenwerken met de Groene patrouille. Het plan was dat de Groenen de tegenstanders af zouden leiden, zodat wij, de Bruinen, via een grote omweg het bos in konden trekken en de vaandels ongezien konden bemachtigen. Het was een gewaagde zet, maar als het werkte, zouden we zonder problemen winnen. Ik besloot om persoonlijk de omweg te nemen, in de hoop dat ik, als ik alleen ging, minder op zou vallen. Met de geur van natte aarde in mijn neus sloop ik door het bos, terwijl ik de geluiden van mijn patrouille achter me liet. Het voelde bijna magisch, zo alleen tussen de bomen, omgeven door de stilte van de natuur. Het enige wat ik hoorde was het gekraak van de takken onder mijn voeten en het gefluit van vogels in de verte. Maar terwijl ik dieper het bos in trok, veranderde de sfeer plotseling. De stilte werd doorbroken door stemmen die ik niet herkende. Ze klonken niet als die van mijn klasgenoten, en mijn hart begon sneller te kloppen. Voorzichtig sloop ik dichterbij en verborg me achter een dikke boom. Wat ik zag, deed mijn bloed koud worden. Voor me, niet ver van waar ik stond, zag ik drie mannen. Ze waren gewapend met geweren en spraken met gedempte stemmen. Ze zagen er ruw uit, alsof ze niet voor een onschuldig spel in het bos waren. Mijn gedachten begonnen te racen. Waren het stropers? Wat deden ze hier, zo diep in het bos, op een plek waar normaal niemand kwam? Ik probeerde ze in de gaten te houden zonder opgemerkt te worden. Hun gesprekken waren moeilijk te verstaan, maar hun lichaamstaal sprak boekdelen: ze waren gespannen, op hun hoede. Er hing een dreigende sfeer om hen heen die me nerveus maakte. Mijn nieuwsgierigheid dreef me ertoe om dichterbij te komen, maar ik maakte een fout. Een takje brak onder mijn voet, en het geluid leek oorverdovend in de stilte van het bos. De mannen verstijfden en draaiden zich direct mijn kant op. Hun ogen speurden het bos af, zoekend naar de bron van het geluid. Ik voelde mijn hart in mijn keel bonzen en mijn adem stokte. Dit was fout, ik moest hier weg. Voor ik het wist, draaiden ze zich naar elkaar om, alsof ze een plan smeedden, en kwamen langzaam mijn kant op. Toen zag ik tot mijn schrik dat een van de drie zijn geweer in de richting richtte van waar het geluid vandaan kwam: mijn kant op. Een ijzige rilling trok door mijn lijf. Dit was veel serieuzer dan ik eerst dacht. Mijn hart bonkte nog sneller en adrenaline overspoelde mijn lichaam. De man met het geweer leek elke beweging in de omgeving nauwlettend in de gaten te houden. Dit was niet zomaar een verdwaalde groep mannen in het bos. Ze deden iets verdachts, en ze wisten dat ze niet gezien mochten worden. Ik draaide me om en begon te rennen. Mijn voeten raasden over de modderige grond, mijn hart bonkte in mijn borst en adrenaline stroomde door mijn lijf. Ik kon hun voetstappen achter me horen, ze kwamen steeds dichterbij. De steile hellingen van het bos werkten tegen me; ik gleed meerdere keren uit en viel bijna. Maar ik bleef rennen, voortgedreven door pure angst. Wat als hij schoot? Na wat een eeuwigheid leek, bereikte ik een open plek in het bos. Ik stopte om op adem te komen, mijn longen brandden van de inspanning en mijn benen voelden zwaar aan. Tot mijn opluchting hoorde ik de voetstappen niet meer. De mannen hadden de achtervolging opgegeven. Misschien hadden ze gedacht dat ik geen bedreiging vormde, slechts een verdwaalde jongen op avontuur. Maar de gedachte dat ik aan iets ernstigs ontsnapt was, bleef me achtervolgen. Ik maakte mijn weg terug naar de jeugdherberg, nog steeds vol adrenaline en in shock van wat ik net had meegemaakt. Mijn kleren waren vuil van de modder en mijn knieën deden pijn van het struikelen, maar dat was niets vergeleken met de opluchting dat ik veilig was. Toen ik daar aankwam, zocht ik meteen Gaston Van den Bossche op en vertelde hem wat ik had gezien. Hij luisterde aandachtig, zijn gezicht werd ernstig toen ik de geweren noemde. Zonder aarzeling besloot hij de autoriteiten te waarschuwen. Het spel werd onmiddellijk stopgezet. Die avond, bij het kampvuur, waren de andere jongens druk bezig met hun verhalen over het bosspel. Ze spraken opgewonden over hoe dicht ze bij de vaandels waren gekomen, maar mijn gedachten dwaalden af naar de ontmoeting in het bos. Het avontuur was plotseling veel groter geworden dan een simpel spel. De donkere kant van het bos had zich laten zien, en wat begon als een onschuldig avontuur, had heel anders kunnen aflopen. In die lente, tijdens onze trektocht naar Herbeumont, leerde ik een waardevolle les. Het bos, dat eerst zo onschuldig en vredig leek, kon onverwachte gevaren herbergen. Dankzij de trektochten van Gaston Van den Bossche leerde ik niet alleen de schoonheid van de natuur waarderen, maar ook hoe belangrijk het was om alert te blijven, zelfs tijdens het spelen. Dat avontuur in het bos zal me altijd bijblijven, als een herinnering aan zowel moed als voorzichtigheid.  

Guy Van Damme
15 0

De Hummus Verwarring bij Zouzou

Het was een warme, zonnige middag in Dubai toen we besloten te lunchen bij Zouzou, een populair Libanees-Turks restaurant in de Dubai Mall. De geur van versgebakken brood en kruidige gerechten vulde de lucht en we wisten meteen dat dit de perfecte plek was om even aan de hitte van de stad te ontsnappen. Het interieur van Zouzou had een uitnodigende sfeer met kleurrijke tegels en flikkerende lantaarns, een ideaal decor voor een ontspannen lunch. Patrick, mijn altijd vrolijke vriend, zat tegenover me met een brede glimlach op zijn gezicht. Hij was iemand die altijd in was voor een culinaire ervaring, vooral op vakantie. “Dit gaat fantastisch worden,” zei hij enthousiast terwijl hij door het menu bladerde. Zijn ogen dwaalden over de verschillende gerechten, duidelijk onder de indruk van de vele opties. De serveerder, een vriendelijke man met een professionele uitstraling, kwam naar onze tafel om de bestelling op te nemen. Patrick koos voor een uitgebreide mezze-schotel, een bord vol kleine gerechtjes om te delen. Ik ging voor eenvoud en bestelde hummus als hoofdgerecht, vergezeld van vers gebakken brood. De serveerder noteerde onze keuzes snel en verdween richting de keuken. We hervatten ons gesprek over de vele avonturen die we al hadden beleefd in Dubai. Terwijl de stad vol zat met moderne wonderen, kwamen de oude souks en de Arabische sfeer telkens terug in onze verhalen. En natuurlijk hadden we het over eten. Patrick begon enthousiast te vertellen over de hummus die hij eerder op onze reis had geprobeerd. Zijn passie voor eten werkte aanstekelijk en mijn trek naar mijn hummus nam alleen maar toe. Al snel kwam de serveerder terug met Patrick’s mezze-schotel. Verschillende gerechten werden op tafel gezet, waaronder een prachtig opgemaakt bord hummus. Zonder aarzeling pakte Patrick een stuk brood en doopte het in de hummus. “Dit is geweldig!” riep hij uit met een grote glimlach, terwijl hij opnieuw een stuk brood afscheurde en verder at. Patrick genoot zichtbaar van het eten en zijn enthousiasme werkte aanstekelijk. Ik, aan de andere kant, zat nog steeds te wachten op mijn hummus. Terwijl de minuten voorbijgingen, begon ik me af te vragen waar mijn hoofdgerecht bleef. De serveerder leek druk bezig met andere tafels, en hoewel Patrick vrolijk doorat, begon er iets te knagen. Het duurde niet lang voordat ik me realiseerde wat er gebeurd was. Met een lach die ik nauwelijks kon onderdrukken, keek ik naar Patrick. “Zeg, Patrick,” begon ik voorzichtig, “weet je zeker dat je hummus had besteld?” Hij stopte abrupt met eten en keek me verbaasd aan. "Eh, ik dacht van niet..." mompelde hij, terwijl hij naar het bijna lege bord voor zich keek. Zijn frons werd dieper toen hij zich leek te realiseren wat er aan de hand was. “Patrick,” zei ik lachend, “dat is mijn hummus die je aan het eten bent!” Patrick’s ogen werden groot van schrik. “Oh nee!” riep hij uit, duidelijk geschrokken door de ontdekking. “Dit is jouw gerecht?!” De rest van de tafel begon stilletjes te gniffelen, en al snel barstte iedereen in lachen uit. Patrick zat daar, met een half opgegeten stuk brood in zijn hand, terwijl de realiteit langzaam tot hem doordrong. "Het spijt me zo," zei hij met een verontschuldigende glimlach. "Maar het was zo lekker! Geen wonder dat het zo goed smaakte... het was niet eens van mij!" Ondanks de hilariteit van de situatie bleef ik op mijn honger zitten. De serveerder, die onze tafel passeerde en hoorde wat er gebeurd was, glimlachte vriendelijk maar bood geen vervanging aan voor mijn hoofdgerecht. Terwijl iedereen aan tafel lachte om de “gestolen” hummus, zat ik zonder eten. De serveerder leek in de war of wellicht dacht hij dat alles al opgelost was door de sfeer aan tafel, maar het resultaat was dat ik uiteindelijk nooit mijn hummus kreeg. De lunch ging verder met nog meer grappen en plagerijen richting Patrick. Elke keer als de serveerder iets kwam brengen, zei iemand wel iets als: "Zeker weten dat dit van jou is, Patrick?" De humor aan tafel bleef, maar mijn maag bleef ook knorren. Patrick, die normaal nooit iets zou "stelen," had per ongeluk mijn hoofdgerecht opgegeten zonder het door te hebben, en hoewel het een grappig verhaal werd, was ik teleurgesteld dat mijn bestelling nooit werd vervangen. Zelfs maanden later halen we die herinnering nog steeds op tijdens etentjes. Bij elk hummusgerecht dat we bestellen, kunnen we het niet laten om Patrick eraan te herinneren hoe hij mijn hummus bij Zouzou opat. “Weet je nog die keer dat je mijn hummus stal?” zeg ik dan, waarop iedereen opnieuw in lachen uitbarst. Ondanks de humor blijft het een beetje wrang dat ik die dag hongerig de lunch beëindigde. De hummus bij Zouzou is nu legendarisch binnen onze vriendengroep, maar niet om de redenen die ik oorspronkelijk in gedachten had. Het is het verhaal van een culinaire vergissing die we nooit zullen vergeten, een maaltijd vol gelach — en voor mij, helaas, een lege maag.

Guy Van Damme
15 0