Zoeken

Ik kom er nog goed vanaf

Ik omhels mezelf steeds vaker. In mijn eigen armen, stevig gekruist rond mijn middel, vind ik troost en warmte. Het is niet zo dat ik de aanraking van iemand anders mis en dat op deze manier tracht te compenseren. Ik schuw fysiek contact niet en heb het geluk omringd te zijn met mensen die daar hetzelfde over denken. Dat is ooit anders geweest, vroeger voelde ik me ongemakkelijk als mensen, zelfs vrienden, mij aanraakten. Alleen van mijn partner kon ik dat hebben. De laatste jaren is dat veranderd en gebeurt het knuffelen spontaan. Soms zelfs met wildvreemden, als het op dat moment juist voelt. Simultaan is het knuffelen met mezelf in mijn bewustzijn gegroeid. Ik ben het beginnen doen nadat ik me diepgaand realiseerde dat niemand zo goed voor mij kan zorgen als ikzelf. Niemand anders dan ikzelf kan haarfijn voelen wat ik nodig heb. Ik weet als geen ander wat ik wil en hoe mijn lichaam werkt. Tergende pijnen, wanhoop en andere eindeloos lijkende beperkingen heb ik doorstaan om er uiteindelijk achter te komen wie ik ben en waar mijn grenzen en sterktes liggen. Ik heb voor mezelf een leven gecreëerd waarin levensvreugde en dankbaarheid het leed overstijgen. Bevrijd van mijn zwaarste struikelblokken kan ik nu dansen, terwijl ik voorheen enkel kon kruipen. De ontdekkingstocht naar mezelf is nog steeds gaande en zal hoogstwaarschijnlijk blijven uitdeinen. Maar nu ben ik op het punt gekomen waar ik mezelf oprecht kan omhelzen en prijzen om de weg die ik heb afgelegd. En om de persoon die ik daardoor geworden ben. Mijn lichaam, dat altijd trouw tot mijn dienst staat, ook al heb ik dat soms geheel anders geïnterpreteerd, heeft veel te verduren gekregen. Zowel extern als intern werd het systematisch belaagd met toxiciteit van diverse aard. Het lijkt quasi onmogelijk om door het leven te gaan zonder daarmee in contact te komen. Het zit in onze voeding, lucht, aarde, water, medicijnen, technologie, kleding, relaties en gedachten. Tal van verdoken zelfdestructieve gewoontes worden al vanaf de kindertijd ingeprent en vaak ook doorgegeven van generatie op generatie. Zo denk ik bijvoorbeeld aan de gewoonte om de eigen gevoelens te onderdrukken en te handelen naar verwachtingen van anderen. Of de gewoonte om hard en veel te werken en de eigenwaarde zo rechtstreeks te koppelen aan prestaties. Of het dagelijks eten van gesuikerde zuivelproducten en het poetsen van de tanden met fluoride tandpasta. Dit zijn slechts 4 luttele voorbeelden in een massa aan manieren waarop we onszelf tekort kunnen doen in deze complexe wereld. Het maakt het leven zwaarder en verwijdert ons steeds verder van onze essentie. Klaarder dan ooit zie ik nu hoeveel destructie mijn lichaam heeft moeten verwerken. Het meest van de tijd was ik er niet bewust van. Wegens een gebrek aan zelfvertrouwen en een handleiding voor het leven, eigende ik mezelf allerlei handelingen en behandelingen toe die eigenlijk niet pasten bij mijn authentieke energie. Natuurlijk voelde ik wel dat er iets schortte, maar ik was het gewoon om mijn gevoelens te overstelpen met een kluwen aan gedachten, zoals zoveel mensen doen. Mijn lichaam liet steeds duidelijker blijken dat ik van mijn pad was afgedwaald, maar op doktersadvies werden deze signalen gesmoord en gelabeld als een ‘ongeneeslijke aandoening’. Het blindelings volgen van zogenaamde ‘geneesheren’ terwijl de eigen innerlijke bron aan kennis gewantrouwd of zelfs niet erkend wordt, is trouwens nog zo’n hardnekkige destructieve gewoonte die collectief als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Al bij al, ondanks alle beproevingen die mij werden aangedaan en die ik mezelf heb aangedaan, kom ik er nog goed vanaf. Meer dan goed zelfs. Ik ben hier en daar wat onderdelen kwijt en ook vandaag moet het nog een ‘aanvaardbare’ dosis toxiciteit verwerken, maar mijn lichaam werkt desondanks prima. Het is veerkrachtig, vergevingsgezind en herstelt zichzelf keer op keer. Daarom omhels ik mezelf en spreek ik mijn dankbaarheid uit. De duisternis in deze wereld kan niet voorkomen dat mijn eigenliefde groeit. Integendeel.________________________https://www.karoliendeman.com/blog/2022/4/10/ik-kom-er-nog-goed-vanaf

KarolienDeman
32 1

Geschreven met aarde onder mijn nagels

Het schrijven stond de laatste maanden ergens onderaan mijn prioriteitenlijstje want ik had mijn hoofd en handen vol met het uitbouwen van een zelfvoorzienend paradijsje. Verborgen tussen de Vlaamse velden ligt het bosje waar ik mij dagelijks uitleef en met een aanmoedigende regelmaat inspirerende en gelijkgestemde zielen ontmoet. Het verval en vele sporen van vergane glorie vormden geen drempel om dit stukje grond aan te kopen en gestaag het licht er weer feller te laten schijnen. Vier afvalcontainers en een netwerk aan bedrijvige handen later, straalt deze plek als nooit tevoren. En dit alles binnen een relatief korte periode van een jaar. Geduld is nooit mijn sterkste punt geweest, het vuur in mij is gulzig. Mijn acties en keuzes maken deel uit van een inwaarts kerende beweging die al enige tijd aan de gang is. In plaats van op zoek te gaan naar en te vertrouwen op externe bronnen, word ik steeds beter in het bij mezelf ten rade gaan. Om te durven beslissen vanuit intuïtie en gevoel, ongeacht wat de buitenwereld aanraadt, is zelfvertrouwen vereist. En dat groeit. Het raadplegen van de innerlijke bron is onontbeerlijk als je het overleven wil omzetten naar écht leven. Ik hoor en zie rondom mij dat vele anderen tot diezelfde conclusie zijn gekomen. Het lijkt typerend voor deze tijdsgeest. In deze wereld is er voor elk probleem een specialist. Lekt de kraan, dan bellen we een loodgieter. Lekt het lijf, dan bellen we een dokter. In blind vertrouwen rekenen we erop dat de specialist ons probleem zal oplossen en ons de weg wijzen. De eigen richtingaanwijzers worden afgedekt of genegeerd. Totdat blijkt dat het probleem ons met ongeziene hardnekkigheid blijft tergen, dan pas zit de kans erin dat we vanuit wanhoop in een andere richting zullen tasten. Sommige mensen zullen hun innerlijke bron blijven ontwijken en er de rest van hun leven van uit gaan dat alles wat hen overkomt een externe oorzaak alsook antwoord heeft. Maar vele anderen menen te zijn ontwaakt uit een aangeleerde droomstaat en ontdekken met vallen en opstaan de reikwijdte van hun ware capaciteit. Als kinderen die leren lopen. Terwijl ik een voedselbos en spirituele ontmoetingsplaats aan het vormgeven ben, leer ik zaken waarvan ik vind dat het elementaire leerstof op scholen zou moeten zijn. Kennis die we nodig hebben om te leven in plaats van te overleven. Kennis die als tegengif tegen de aangeprate angst kan ingezet worden. De lessen biologie die ik mij herinner, getuigden van een educatief ontwerp dat vervreemding van de natuur en onszelf in de hand werkt. Het raakt de essentie niet aan en richt de aandacht op een simplistisch schouwspel aan de oppervlakte. Zo zit de mechaniek van de kunstmatige wereld waarin wij leven in elkaar. We worden belaagd door allerlei afleidende signalen die ons willen doen geloven dat we kwetsbare onwetende wezens zijn die een opeenvolging aan injecties en instructies nodig hebben om te kunnen overleven in de grote boze wereld. Wroetend in de aarde ontdek ik mezelf, want ik leer en voel duidelijker dan ooit hoe wij één en dezelfde zijn. Hoe we met ons lichaam omgaan, reflecteert glashelder hoe we de aarde behandelen. We hebben geen idee hoe ons lichaam werkt (want dat is iets voor specialisten), net zo min we weten waar ons voedsel vandaan komt. En we bombarderen ons darmgestel met antibiotica, net zoals we akkers uitputten met verdelgingsmiddelen en artificiële bemesting. Ik leerde dat permacultuur één van de antwoorden kan zijn op het herstellen van een evenwichtige connectie tussen mens en natuur. Het welzijn van de mens ontkoppel je niet van de gezondheid van de bodem. Een vruchtbare bodem is een basisvereiste. Met deze wetenschap in het achterhoofd ben ik fanatiek (het vuur, weet je wel) aan het zaaien en planten gegaan. Tot op het moment dat ik besefte dat ik werkelijk in staat was mezelf in een burn-out te tuinieren. Ik bereik erg veel met dat vuur van mij, maar dat perfectionisme en die faalangst erbij maken het geheel uiterst ontvlambaar, waardoor ik wel eens met schroeiplekken thuis zit te recupereren. Al bij al lukt het wel redelijk om mezelf tijdig in te tomen voordat ik de controle over de vlammen volledig verlies, met dank aan de fysieke kwaaltjes die me er op precies de juiste moment aan herinneren waar mijn grenzen van eigenliefde liggen. Naast het tuinieren en al andere to do’s die ik mezelf voorschrijf, ontwikkel ik mezelf gemotiveerd in een richting waar ik geen kwaaltjes meer nodig heb om te vertragen en mijn grenzen te respecteren. Eigenlijk ben ik mijn hardleersheid en strengheid jegens mezelf echt kotsbeu. In periodes dat mijn schrijven uitblijft, vindt er veelal een groeischeut plaats. In dit geval mag je dat ook letterlijk nemen. Na het vergaren van inzichten, komt er altijd wel een moment dat ik de noodzaak voel om ze esthetisch te bundelen in woorden. Ik wil begrijpen, vertalen en delen. Mijn leergierigheid ontspruit vanuit een verlangen naar een zo authentiek mogelijk leven, wat vrijheid impliceert. Vrij van de angst die voortkomt uit blinde afhankelijkheid, vrij van toxische stoffen, gedachten en relaties en vrij van al de rest dat een zuivere connectie met mijn essentiële zelf in de weg staat. Zelfvertrouwen, zelfredzaamheid en een netwerk aan gezonde liefdevolle contacten zijn de drie pijlers waar ik mijn beeld van de toekomst op laat rusten. Ik merk hoe het bosje een magnetische werking heeft op mensen die momenteel in een gelijkaardige vibratie vertoeven. Dit was dan ook één van de intenties die ik met deze plek verbond. Hier ontmoet ik mezelf en anderen te midden van het liefdevolle groen dat ons uitnodigt om naar hartenlust te spelen._________________________________https://www.karoliendeman.com/blog/2022/5/21/geschreven-met-aarde-onder-mijn-nagels

KarolienDeman
21 1

Een spons die iets meer steen wil zijn

Elk deeltje van mezelf mag er zijn. Ik wil het allemaal aanvaarden en moederlijk toedekken onder een meedogende blik. Ruwe kantjes hebben evenzeer bestaansrecht en -reden. Maar niet alles hoeft mijn aandacht en energie te krijgen. Bepaalde delen wil ik niet voeden en groter maken. Net zoals ik liever geen energie uitwissel met bepaalde mensen. Simultaan met mijn vibratie en bewustzijn transformeerden mijn omgeving en contacten. Het besef dat mijn externe realiteit een spiegel is van mijn interne processen, doet mij situaties ‘lezen’. Als ware het gecodeerde boodschappen die iets vertellen over mezelf. Elke ontmoeting is een zogenaamde ‘vibrationele match’, een passend puzzelstuk op mijn vibratie of ‘staat van zijn’ van dat moment. En elke confrontatie die moeilijk of ongemakkelijk voelt, kan geïnterpreteerd worden als een kans of uitnodiging om mijn vibratie bij te stellen. Zo krijg ik wel eens te maken met situaties of mensen die het thema eigenliefde en grensafbakening aansnijden. Dat doen ze geheel onbewust door gewoon zichzelf te zijn. Ze duwen aan mijn grenzen en schotelen mij vraagstukken voor waarbij ik de keuze heb om dicht bij mij mezelf te blijven of mezelf voorbij te lopen. Nog steeds heb ik de neiging om naar een gulden middenweg te zoeken, terwijl het ondertussen al jaren duidelijk is dat het handelen vanuit een gebrek aan eigenliefde mij uitholt. Zelfs al is het maar een beetje of slechts af en toe. Dat er veel zaken klaar en duidelijk geworden zijn, maakt het er niet perse gemakkelijker op. Mijn grensafbakening lijkt zich niet altijd vloeiend rond sociale regels en beleefdheid te kunnen plooien. Resoluut voor mezelf kiezen (niet te verwarren met egoïsme), rijmt niet altijd met wat volgens mijn sensitieve en empathische kant ‘juist’ is. Er zijn absoluut geen twijfels over wat juist voelt, in een ultieme zelflievende vrijheid, geheel losstaand van verwachtingen. Maar wat juist lijkt, gezien vanuit alle betrokken standpunten, is vaak het onderwerp van onderbuiks gepieker. Zo bevind ik mij, na enkele dagen voorheen krachtig te hebben besloten om mij omwille van mijn alles absorberende poreusheid beter af te sluiten voor de verhalen van anderen, tegenover een ratelende vrouw waarvan ik het gevoel heb dat ze zich energetisch als een klein aapje aan mij vastklampt. Ze huurt mijn yurt voor een nacht, met de al lang vervlogen intentie om er stilte te vinden, en aast op gelegenheden waarbij ze mij kan aanspreken. Ik luister terwijl ik zoek naar een gepaste gelaatsuitdrukking en houding. Iets tussen erkennend vriendelijk en beleefd afstandelijk. Mijn romp weggedraaid van haar, alsof ik reeds onderweg ben naar ergens anders. In gedachten stel ik een timer in die binnen enkele minuten zal afgaan. Dan moet ik weg. Ik geef haar nog 5 minuten die er uiteindelijk 15 blijken te zijn. Al kom ik soms in de verleiding, ik doe mijn best om op niets in te gaan van wat ze zegt. De vragen die ze mij stelt, staan alleen maar ten dienste van een uitbreiding of bevestiging van haar verhaal. Opgewonden van overtuiging deelt ze mij mee hoe het hele Covid-gebeuren rakelings langs haar heen passeert. Ze houdt zich er niet mee bezig en gelooft er niet in, zegt ze. Ze heeft respect voor iedereen die zich heeft laten vaccineren, maar dat gif komt niet in haar lichaam. Ik voel hoe haar frustratie een lichte druk op mijn maag uitoefent en krijg plots de impuls om mijn schoenen uit te doen. Onverstoord vertelt ze verder over alles dat ze aan weinig mensen kwijt kan, terwijl ik mij blootvoets inbeeld hoe er een heldere rivier doorheen mijn lichaam raast en alle spanning en toxiciteit wegspoelt, diep de aarde in. Mijn handen maken onopvallende gebaren waarmee ik een energetische muur creëer tussen de vrouw en mij in. Niets gaat erdoor, niets kan mij raken. Een paar uur na deze ontmoeting schrik ik van het hoofd van een buurman dat plots over de schutting verschijnt. Zoals ik van hem gewoon ben, komt hij met een verhaal waarin hij zichzelf neerzet als slachtoffer van onrechtvaardigheid. Eveneens naar gewoonte sluit hij af met een stilte die vraagt om mijn verontwaardigde reactie, die ik met alle wil van de wereld niet langer kan veinzen. Het uitblijven van een gewenste respons maakt dat hij zijn verhaal met verheven stem ietsje aangedikt herhaalt. Het universum voorziet mij vandaag van twee prachtexemplaren van kansen waarbij ik mijn voornemens om sterk in mijn eigen energie te blijven staan kan vormgeven. Ik evalueer mezelf aan het eind van de dag als stuntelig en onzeker, terwijl ik anderzijds ook weet dat ik op korte tijd best grote sprongen heb gemaakt. Ik ben als een spons die oefent in wat meer steen zijn. De aard van iemands vibratie en welk effect deze op mij heeft, openbaart zich relatief snel. Het zijn details in de communicatie, zoals bijvoorbeeld de woordkeuze, die mij vertellen waar iemand staat ten opzichte van zichzelf en de wereld. Ook of een communicatie al dan niet ‘helder’ aanvoelt, is een grote indicator van de vibrationele frequentie van de ander. Manipulatie verschijnt in verschillende gedaantes, van subtiel en gewiekst tot ronduit grof en onbeholpen. Maar wat elke vorm van manipulatie gemeen heeft, is het troebele karakter van de communicatie. Het voelt alsof er ruis op de lijn zit, alsof niet alles goed doorkomt of begrepen wordt. Als een connectie niet helder is, loopt deze via kronkels en omwegen en een empaat zal deze van nature uit proberen te volgen, vaak met het verlies van zichzelf als resultaat. Tenzij het een geleerde empaat is die vanuit ervaring een keerpunt heeft bereikt en niet langer meegaat in de oneindige en zelfbeperkende verhalen van een ander. Wat niet hetzelfde is als onverschilligheid. Ik ben er mij bewust van dat ik mezelf ontmoet in een ander, dat mijn ik zelfs overloopt in een ander en in mijn omgeving, en omgekeerd. Maar anderzijds is het ook van cruciaal belang voor mijn welzijn dat ik de begrensdheid der dingen respecteer. Ik erken, aanvaard en eer de dualiteit van het grenzeloze dat niet kan bestaan zonder grenzen. En zoek mijn evenwicht op de deiningen die ontmoetingen met zich meebrengen.____________________________ https://www.karoliendeman.com/blog/2022/6/9/een-spons-die-iets-meer-steen-wil-zijn Foto door Lieven Herreman ©https://www.lievenherreman.com/

KarolienDeman
39 1

Hipster's paradise

Naar hippe feestjes ga ik enkel als ik daartoe gedwongen wordt met de dreiging van openbare geseling en vierendeling, behalve als mijn goede vriend Jonas Michielssen zijn zevenendertigste verjaardag viert. Jonas en ik leerden elkaar kennen toen we samen filosofie studeerden. Hij was een flamboyante, sociale man-van-de-wereld, een kunstkenner en geboren netwerker, terwijl ik als eenzame, sarcastische cultuurbarbaar mijn hogere studies louter aanvatte omdat ik nu eenmaal niets anders kon aanvangen met twee linkerhanden en een teveel aan nutteloos gepieker. Vandaag werkt Jonas als adviseur cultuurbeleid voor de Europese Commissie, terwijl ik nog steeds een eenzame, sarcastische cultuurbarbaar ben. Om raadselachtige redenen die enkel God kan bevroeden bleven Jonas en ik contact houden. Zo geschiedde dat ik op zaterdagavond 4 juni 2022 belandde op zijn verjaardagsfeestje in een luxeappartement op tien hoog, gevuld met hipsters die zo zelfingenomen waren dat ze high werden van de geur van hun eigen winden. Het feestje verliep zoals je van een hipsterfeestje kan verwachten. De hapjes bestonden uit ongezouten speltkoeken, groentenchips en een dipsaus die een verdachte gelijkenis vertoonde met de substantie die Jonas’ kater achterliet onder het salontafeltje. We dronken gemberlimonade van de wereldwinkel en natuurwijn, die uiteraard niet te zuipen was. Godzijdank had iemand (bij wijze van ironisch statement) Cara Pils binnen gesmokkeld, waardoor het toch nog een matig gezellige avond werd. Fotograaf van dienst was Nina, de Amsterdamse vriendin van Jonas, een gespeeld introvert meisje met knalrode lippen, een hoornbril zonder glas en haren met de kleur van zeewier. Ze droeg een oranje beanie en een sjaal uit de Think Twice, ofschoon het buiten 27° was. Toen ik haar daarop attent op maakte haalde ze slechts haar schouders op en nam een foto van mij met een flits die zo fel was dat ik stuiptrekkend ter aarde stortte. Nadat ik hersteld was van dit catatonische intermezzo ben ik per direct naar huis gegaan, maar niet zonder eerst mijn sigaret uit te duwen op de muts van Nina. Te oordelen naar de talrijke foto’s die de dagen nadien opdoken op sociale media heb ik weinig gemist. De Instagram-stories van Nina en Jonas toonden steeds dezelfde stereotiepe beanies, baarden, ruitjeshemden en bandshirt– ad infinitum, maar vooral ad nauseam. Los van de stilistische monotonie waren de hipstervrienden van Jonas best een divers zootje. De ene helft was veganist, de andere zweerde bij geroosterd vlees. De ene helft was geheelonthouder, de andere snoof zich een gat in hun schedel. De ene helft was libertair, de andere socialist. De ene helft had een biologische moestuin, de andere dacht dat maïs in blik groeit. De enige onderscheidende kenmerken van het hipsterdom zijn eenheid in stijl en eenheid in minachting. Net dat maakt van de hipsters - deze zelfverklaarde non-conformisten - de belichaming van de universele mens. Neerkijken op buitenstaanders is immers de kern van de menselijke conditie. Het enige wat mensen onderscheidt is de woordenschat waarmee ze elkaar veroordelen. Alles wel beschouwd heb ik dus weinig redenen om neer te kijken op hipsters. Alleen is het zo dat elke klasse zichzelf bepaalt ten koste van de andere - en ik ben nu eenmaal een klasse apart. Pieter Van der Schoot Foto: Eggo123, CC BY 3.0 https://creativecommons.org/licenses/by/3.0, via Wikimedia Commons

Pieter Van der Schoot
28 1

Stijf van de coke

‘Het beste wat je kan doen is gezouten boter aanbrengen op de blaar. Dat zorgt ervoor dat de eikel beter smaakt tijdens het pijpen. Bovendien valt op deze wijze de geur van de etter niet zo op.’ Deze tip kreeg ik op een regenachtige dag in juni van mijn middelbareschoolvriend Maarten De Vriend, toen we na afloop van onze laatste examens van ’t vijfde humaniora rondhingen in zijn ouderlijke huis te Noorderwijk, een kast van een villa met twee badkamers, een sauna, een zwembad en ruimte voor een pony. Pa en ma De Vriend waren tot ’s avonds laat aan de slag op hun advocatenkantoor en Maartens oudste broer Imhotep zat op kot in Leuven. Kortom, we hadden het huis voor ons alleen en dus was er ruimte genoeg om elkaar seksueel voor te lichten aan de hand van plaatjes die we vonden op het internet of op de harde schijf van vader De Vriends desktop. Wat ook hielp was dat we stijf stonden van de coke. Dat coke de creativiteit stimuleert is een welbekend feit, maar ook het naakte lichaam van Maarten werkte als een stimulans voor mijn geest. Maarten liep al de hele namiddag rond in zijn adamskostuum. Zijn kleren had hij eerder op de dag verloren, nadat we – naar aloude post-examentraditie – in ons blootje waren gaan zwemmen in het Albertkanaal. Toen we uit het water kwamen, bemerkte Maarten dat zijn jeans en t-shirt verdwenen waren. Ongetwijfeld waren die ontvreemd door een roedel kobolden, wezens die in het nabijgelegen natuurgebied Vuilvoort veelvuldig voorkwamen. Daar Maarten een groot liefhebber van sprookjesfiguren was, liet hij de zaak vallen en fietste poedelnaakt naar huis. Dat vond hij zo erg niet, want het was die dag behoorlijk warm, ofschoon het pijpenstelen alsook luttele oude wijven regende. Tijdens het fietsen boog hij zich naar voren en ging daarbij op het puntje van de smalle zadel zitten. Ik volgde hem van zeer nabij en moest regelmatig mijn snelheid minderen om te voorkomen dat ik in zijn gat zat.   De doorzopen zomerdagen in de tuin van de familie De Vriend waren de fijnste en meest concrete herinneringen die ik overhoud aan mijn jeugd. Doorgaans waren we met een groepje van 5 à 6 nauwe vrienden, waartoe ook Jeroen Campo, Rebecca De Vos, Dagobert Van Genechten en Mie Paling behoorden, maar de momenten die ik het meest koester zijn de middagen waarop Maarten en ik hand in hand, poedelnaakt en stijf van de coke op een schapenvacht voor de TV zaten te kijken naar herhalingen van FC De Kampioenen. Vreemd genoeg liep het slecht af met Maarten. De ellende begon toen hij – op instigatie van zijn kleinburgerlijke ouders – rechten ging studeren aan de KU Leuven. Nadat hij op de leeftijd van 17 jaar en 364 dagen zijn debuut had gemaakt in een actiefilm van Eddy Lipstick, besloot zijn vader Manfred-Jacobus De Vriend dat Maarten zijn ontluikende artistieke roeping gedag moest zeggen en in de voetsporen diende te treden van zijn voorouders. Tijdens zijn eerste bachelor aan de veel te Katholieke Universiteit van Leuven speelde Maarten nog enkele bijrolletjes in een paar arthouseprojecten van de Grieks-Wit-Russische cineast Dennis Black Magic. Daarna ging het echter stijl bergaf met hem. Blijkbaar zat de advocatuur ook hem in het bloed, als een genetisch defect. Hij wijdde zich volledig aan zijn studies en toen hij uiteindelijk summa cum laude afstudeerde als Master of Arts in de Rechten was dit meteen het laatste cumshot van deze eens zo veelbelovende artiest. Pieter Van der Schoot Afbeelding: Salim Virji, CC BY-SA 2.0 https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0, via Wikimedia Commons

Pieter Van der Schoot
38 1
Tip

Hoe Pile je Slush?

Mijn fantastische manuscript is af. Al enige tijd, en wat doet de trotse schrijver? De hele wereld zit op je te wachten, en je wilt je briljantie niet voor jezelf houden, dat zou egoïstisch zijn. Dus, hup! Naar de (zorgvuldig uitgekozen) uitgever.    Ik ben niet in het bezit van reeds gepubliceerde schrijfsels en ken geen vrienden, kennissen of andere via-via personen in de uitgeefwereld, dit betekent één ding: met een elegante zwaai, gooi ik mijn tekst op de Slush Pile.   En daarmee begon mijn probleem: waar komt mijn manuscript terecht? En hoe? Ik kan helemaal niets met de term “Slush Pile”. Komt mijn kleinood ‘op’, ‘tussen’ of ‘onder’ de Slush Pile?   Of is elk manuscript een onlosmakelijk onderdeel van de Slush Pile en niet apart van die Pile te benoemen? Zo’n Pile met aanwas en afvallers is een soort zichzelf continu vernieuwend organisme dat schrijfsels eet, half verteert en afwijzingen uitpoept. En héél af en toe borrelt een boertje omhoog, als een verhaal mogelijkheden tot publicatie biedt.   Natuurlijk wed ik niet op één paard en ligt mijn manuscript nu op meerdere Slush Piles, Slushen Pile of stapels Slush Pile, of wellicht Slush(t/ed) het op meerdere plekken Pile.   Of als de Pile al uit meerdere manuscripten bestaat, is meervoud onzin? Zelfs als deze zich toevallig op verschillende fysieke locaties bevinden? Het ligt op de abstractie die “Slush Pile” wordt genoemd.     Je zou zeggen: elke uitgever één pile, da’s logisch, maar uitgevers besteden lezen uit aan stagiaires en freelance beoordelaars die niet allemaal op dezelfde plek werken, dit geeft meerdere Pilen Slush per uitgever. Of ligt mijn trotse, aanstaande publicatie meerdere keren op de overkoepelende abstracte Slush Pile?    U begrijpt het: dikke stress en slapeloze nachten bij MCH de schrijver. En hoe zou mijn manuscript, als voortbrengsel van mijn geest een deel van mijzelf, zich hieronder voelen: tussen alle andere Slush gepilden? Zo stilletjes en alleen in de grote, anonieme massa?   Gelukkig heb ik de eerste afwijzing binnen, dat is een zorg minder. Dat manuscript heeft rust en is ontslushpiled of slushontpiled of ontpiled van de slush.    Ofzo.   Snel uitkijken naar de andere afwijzingen, kan ik eindelijk rustig slapen.

MCH
108 1

Ieder zijn mening

Heerlijk, waar mensen zich toch druk over kunnen maken. Je kunt geen krant openslaan of geen social media-site benaderen over iedereen valt over elkaar heen over Johan Derksen, VI, Angela de Jong en al de mensen die vanuit hun expertise daar een zogenaamd gefundeerde mening over hebben. Natuurlijk vaak weer, het blijft mijn stokpaardje, in het meest vreselijke Nederlands. Een voor mij onbekende maar duidelijke nieuwe ster aan het firmament is Yvonne Coldeweijer, een Youtuber die het heeft over juice. Ik ben een simpele ziel dus ik dacht in eerste instantie dat het weer zo’n vlogger was die je aan de meest verschrikkelijke drankjes wilde krijgen. Van die drankjes die een kleur hebben waarvan je denkt “dat kan nooit voor menselijke consumptie zijn”. Maar nee, juice is roddelpraat. Nou heeft mijn moeder mij geleerd dat je niet mag roddelen. Iedereen doet het wel eens, dat weet ik ook wel, maar mij geeft het toch altijd een beetje het gevoel van “ik doe iets dat fout is”. Toch heeft deze Yvonne het roddelen tot een ware kunst verheven. Ze schijnt ook wel eens scoops te hebben, poeh. Haar directe concullega’s runnen een YouTube-kanaal dat RoddelPraat heet. Ik weet niet of ik het mag zeggen, maar dan twijfel je toch een beetje aan de intelligentie van de presentatoren. Of ben ik nou gek. Nou ja, wellicht is er veel geld mee te verdienen. Want hoe was het ook weer, ‘geld dat stom is, maakt recht wat krom is’. Natuurlijk verraad ik nu ook weer mijn leeftijd maar ik blijf toch echt het gevoel hebben dat er iets aan de hand is met onze normen en waarden op dat gebied. Ik heb de YouTube kanalen zelf nog nooit bekeken. Maar ik moet eerlijk zeggen, ik heb ook nog nooit naar het programma Vandaag Inside gekeken. En als een talkshow gaat over de uitslag van het Songfestival, dan haak ik ook meestal af. Ieder zijn mening hoor, maar is er niks ernstigers in de wereld aan de hand dan de opgeblazen verhalen van Johan Derksen en de daaropvolgende over elkaar heen buitelende BN’ers (al dan niet zelfverklaard)? Het lijkt me toch van wel. En daarmee wil ik het probleem van ongewenst gedrag niet bagatelliseren, helemaal niet. Maar als we het op deze manier aanpakken, wordt het volgens mij een farce. En daar schiet niemand iets mee op.    

Machteld
3 0

Zelluf doen

Als kind al was ik van het kaliber “zelluf doen”. Als oudste van vier kinderen werd dat ook wel een beetje verwacht. Er waren in het drukke gezin altijd wel dingen die meer aandacht nodig hadden. Wat je zelf kon, dat moest je ook gewoon zelf doen. Dat zelfde gold voor klusjes in huis. Afdrogen moesten we bij toerbeurt, je kamer opruimen was iets wat heel normaal was. En regelmatig werden we om een boodschap gestuurd. Ook toen ik ouder werd, vond ik het lastig om hulp te vragen. Ik ging liever zelf op onderzoek uit en pas als ik er zelf echt niet uit kwam, dan ging ik eens aan de bel trekken. Maar dat was echt pas als ik vastliep en het niet meer zag. Nadat ik mijn maatje had leren kennen, bleef dit mijn manier van leven. Mijn maatje was nl. precies hetzelfde. Die vond het ook maar lastig om om hulp te vragen. Natuurlijk overlegden we samen, maar dat was toch anders. Hij was de handige van ons twee en ik was meer de administratieve. Dat vulde elkaar lekker aan. Dus wat we konden, deden we samen. Nu ik alleen ben achtergebleven, merk ik dat ik tegen hele basale dingen aan loop. Sommige dingen lukken best hoor, zo heb ik laatst helemaal zelf het water in de verwarmingsketel bijgevuld omdat ik ’s morgens onder de douche wilde stappen maar enkel koud water kreeg. Na een rondje schelden ben ik op onderzoek uitgegaan en heb het voor elkaar gekregen. Een kwartier later stond ik onder een warme douche. Apetrots op mezelf. Andere dingen lukken me helemaal niet zelf. En dat zijn helemaal geen praktische zaken. Natuurlijk, ik vraag advies over dingen waar ik geen verstand van heb, maar ik moet echt leren om ook om hulp te vragen als ik het een keer moeilijk heb. Als het alleen zijn even echt te veel wordt. Ik vind het moeilijk, ik wil mensen niet tot last zijn. Het is geen kwaad wil, ik moet het nog leren. Maar ik doe mijn best en ik denk dat het steeds beter gaat. Gelukkig zijn er ook lieve mensen die geduld met me hebben. Die ook snappen dat het niet allemaal vanzelf gaat. Dat ik wel wil, maar soms mezelf gewoon in de weg loop. Want tja, eigenwijs ben ik en zal ik, vrees ik, ook altijd wel blijven.

Machteld
14 0

Schilderen

Mijn maatje en ik riepen het al een tijdje, “we moeten echt laten schilderen hoor, in de woonkamer”. We waren (en ik ben) niet echt een klusser dus het werd eigenlijk keer op keer uitgesteld. Tot ik vorig najaar riep “en nu gaan we het echt plannen”. Door alle gebeurtenissen werd het (begrijpelijkerwijs) weer uitgesteld maar nu was het dan echt zo ver. De huiskamer zo ver als mogelijk leeg, alle planten, foto’s en andere kleine spullen naar boven of naar de garage, gordijnen er af. Pfff, het huis was ineens helemaal geen thuis meer. Stef vond het ook vreselijk, hij liep maar heen en weer en zou het liefste boven op mijn bed gekropen zijn. Jammer, maar dat ging toch even niet door. Dit was wel het moment voor mij om ook eens kritisch rond te kijken. Wat wil ik nog wel terug en waar ga ik afscheid van nemen. Ik hecht niet zo aan spullen maar mijn maatje was daar anders in. De lamp in de hoek bijvoorbeeld, ik ben er op uitgekeken maar mijn maatje vond hem nog altijd mooi. Wat doe ik er mee. Wegdoen voelt, hoe misplaatst ook, bijna als verraad. Hij moest weg voor de schilder dus ik maakte maar vast een foto, misschien kon hij toch op Marktplaats. Even later werd de beslissing voor me genomen toen ik de glazen kap liet vallen. In duizend stukjes. Tja. Toen alles van de muur was, werd toch wel duidelijk dat het echt nodig was. Een paar dagen tandjes bijten en dan is het leed weer geleden. Gelukkig ben ik ’s avonds overal welkom. Zo in een afgetakeld huis zitten is ook niet alles. Het lijkt wel of het dan niet warm te stoken is. En gek, ik voelde me er toch meer verloren dan normaal. Mijn veilige plek voelde even niet zo. Inmiddels is een hele vriendelijke en gemoedelijke schilder bezig. Uit zijn meegebrachte radio schalt de Nederlandstalige muziek. Of ik daar bezwaar tegen had? Welnee, helemaal niet. Bovendien ben ik veel te blij dat hij me komt helpen. Ik moet er niet aan denken dat ik dat allemaal zelf had moeten doen.    

Machteld
0 0
Tip

Weer naar de Ardennen

Het vrouwtje was een beetje nerveus, hij zag het. Ze was bezig met het verzamelen van spullen. Zelfs de krat uit de garage werd klaargezet. Wat raar, dat deed ze vroeger altijd als ze naar de camping gingen. Zou het? Hij zorgde dat hij niet in de weg liep, dat zou het vrouwtje nu niet leuk vinden. Maar hij bleef wel alert, want als het vrouwtje ging, ging hij toch zeker wel mee. Gelukkig zette ze inderdaad ook zijn spulletjes klaar. Hij durfde er nog niet zeker van te zijn, ze waren al zo lang niet meer op de camping geweest dat hij was gaan denken dat ze niet meer zou willen, zonder het baasje. Toen ze eenmaal onderweg waren, durfde hij het toch een beetje te hopen. Weer die hele lange weg, hij ging maar eens op zijn gemak slapen. Als hij straks wakker werd door een hobbelweg vol grind, dan wist hij het zeker. En ja, inderdaad, het zoeven hield op en de hobbel de bobbel begon. Hij ging er maar eens voor zitten, hopelijk waren zijn vriendinnen er ook. Hij had wel gehoord dat die ook een nieuw vriendje hadden, Ozzy. Maar ach, die zou hij wel aankunnen. Toch? Het vrouwtje parkeerde de auto en ze gingen inderdaad bij zijn vriendinnen kijken. Hij zag dat het vrouwtje er moeite mee had, ze moest even een traantje wegvegen. Ach, wel zielig hoor. Toen ze op het terrasje kwam en de mensen daar begroette, moest ze zelfs echt huilen. Waarschijnlijk omdat het baasje er nu niet bij was, dat moest het wel zijn. Ze hadden ook een ander plaatsje gekregen. Kleiner, niet meer langs de rivier maar wel met meer buren. En heel veel zon. Heel anders, maar ook wel fijn. Hij ging maar eens op pad, gelukkig waren er nog veel bekenden. Die kwamen het vrouwtje ook helpen om alles recht en goed te zetten. De auto werd leeggehaald en even later konden ze lekker zitten. Het werd toch een echt weerzien. Veel mensen kwamen aan het vrouwtje vragen hoe het met haar ging. Dat vond ze best fijn, dat zag hij wel. En ’s avonds gingen ze naar zijn vriendinnen en hun nieuwe vriendje. Uiteraard had hij die wel duidelijk gemaakt dat hij de baas was. Die Ozzy was wel groot en nog heel jong, maar uiteindelijk had hij het toch wel begrepen en was hij gaan liggen. Pfff, het had hem wel kruim gekost hoor, dat had hij ’s zondags toch wel moeten bezuren. Hij had er gewoon mank van gelopen. Maar ja, dat had hij er wel voor over gehad. Gelukkig had het vrouwtje het op zondag ook lekker rustig aangedaan. Ze had zitten lezen in de zon en hem niet gedwongen een hele wandeling te gaan maken. Ja, even naar het terrasje, maar dat was niet zo ver. Op de terugweg had hij weer lekker liggen slapen. Hij dacht wel dat ze nu wat vaker zouden gaan. Anders zou ze zijn kussen niet daar achtergelaten hebben. Hè, fijn, hij hield van de camping. Stiekem was hij toch ook wel trots op het vrouwtje. Want ze had het toch maar weer gedaan.    

Machteld
61 3

Mooie herinneringen

Mooie herinneringen zijn eigenlijk de herinneringen die je terug doen denken aan de kleine dingen. Die brengen een glimlach op je gezicht. Als de lente begon en de zonnestralen aan kracht wonnen, begon mijn maatje weer een beetje zichzelf te worden. Voor iemand die heel veel buiten werkte, was hij een zeldzame koukleum. Op zo’n dag kreeg ik dan een appje, “heerlijk op een muurtje met mijn rug in de zon, lekker een sigaretje roken”. Daar kon hij enorm van genieten. En ik van zijn berichtje. Of de dagen dat we aan het eind van de dag een mand met eten in de boot zetten en nog even een uurtje gingen vissen. Zomaar, een klein stukje varen vanuit ons haventje. Gewoon zitten, luisteren naar de natuur en kijken naar de zon die onderging. We hebben zelfs een keer gebarbecued op de boot op de avond dat Nederland een hele belangrijke voetbalwedstrijd moest spelen. We leken wel alleen op de wereld. Het water was helemaal van ons. Geen idee trouwens wat de uitslag van de wedstrijd was, dat was helemaal niet belangrijk. Ik merk dat deze kleine herinneringen zitten in de dingen die ik dagelijks tegenkom. Het maakt dat ik dan ook dagelijks terugdenk en glimlach. Een romanticus zou het een zoete pijn noemen. Die wordt afgewisseld met het scherpe weten van het gemis. Misschien komt het ooit tot een balans. Nu nog niet, dat is nog te vroeg. Mensen hebben het vaak over ‘de mooiste dag van hun leven’. Ik zou het niet weten. Mijn maatje ook niet, dat weet ik zeker. We hadden het er wel eens over. Maar er waren zo veel mooie dagen. Zo veel mooie herinneringen. En die waren helemaal niet groots en meeslepend. Het zijn de herinneringen van twee mensen die gewoon heel veel van elkaar hielden en graag bij elkaar waren. Oh, en natuurlijk, we waren het niet altijd eens. Er waren zeker dingen en onenigheden. Tenslotte waren we twee heel verschillende mensen. Maar dat lijkt nu allemaal zo onbelangrijk. Want Alfred Tennyson had gelijk toen hij zei; “it is better to have loved and lost than never to have loved at all.” Hoe schrijnend het ook is “to have lost”.      

Machteld
12 0

Wat echt belangrijk is..

Op vrijdag doe ik de wekelijkse boodschappen. Dat doe ik al zo lang als ik me kan herinneren. Eerst samen met mijn maatje. Later ging ik direct na mijn werk naar de supermarkt zodat het weekend kon beginnen als ik thuis was. Dan stond er een glaasje klaar als ik binnen kwam. Dat glaasje is nog steeds de start van het weekend, ook al moet ik het nu zelf inschenken. Stef volgt altijd met interesse de tassen die uit de auto komen. Er is ook altijd een tas voor hem bij, tenslotte eet hij een blik sperziebonen per dag. Ik vraag me nog altijd af wat de kassières denken als ik 7 blikken boontjes in mijn karretje heb staan. En eerlijk is eerlijk, meestal breng ik wel iets extra’s voor Stef mee. In de meeste supermarkten koop je 3 bakjes met worst of kaas voor 5 euro. En een bakje leverworst kan altijd wel mee. Natuurlijk, het is slecht, hij wordt er dik van en eigenlijk moet ik hem alleen hondensnoepjes geven maar ach, ik doe het ook een beetje voor mezelf. Ik kan er stiekem van genieten dat hij het zo lekker vindt. Laatst was het mooi weer op vrijdag. Dus, boodschappen opgeruimd, glaasje ingeschonken en even in de zon. Lekker. Gewoon even zitten voor het weer tijd was om te eten. Stef had gevolgd wat ik had gekocht en had gezien dat het bakje met plakjes worst op het aanrecht was blijven staan. In zijn ogen een goed ding. Dat ik het vervolgens daar liet staan was natuurlijk minder, misschien een vergissing? Hij probeerde me er in ieder geval wel attent op te maken. Strategisch geposteerd halverwege mij en de leverworst, stond hij me aan te kijken. Als hij mijn blik ving, draaide hij zijn kop richting aanrecht. Alsof hij wilde zeggen, hé, je bent echt iets vergeten. Het werd een spelletje, ik keek weg, dan naar Stef en dan richting de keuken. Arme hond, om hem zo te plagen. Nu is het wel zo dat hij moet weten dat hij niet de baas is, al zou hij dat graag willen, maar dat ik bepaal wanneer hij wat krijgt. Dus ik liet me niet dwingen en bleef lekker genieten van de warmte van de zon. ’s Avonds heeft hij zijn deel van de leverworst toch wel gekregen. In opperste aanbidding stond hij naast mijn stoel. Natuurlijk moet ik wel reëel blijven, die aanbidding gold deze keer echt niet mij.            

Machteld
15 1

Havermelk

Ik heb begrepen dat het tegenwoordig not done is om nog koemelk te drinken. Het is slecht voor het milieu, dieronvriendelijk en vooral, en dat is het belangrijkste, niet hip. Want de allerlaatste hype is tegenwoordig havermelk. Nou ben ik niet hip, verre van, maar wel erg nieuwsgierig. Havermelk, wat is dat nou weer. Een rondje internet leerde me het volgende; havermelk is een van de meest populaire zuivelvrije melkalternatieven die momenteel op de markt te verkrijgen is. Het is een notenvrij veganistisch melkalternatief. Het is ook erg milieuvriendelijk, het is niet alleen veganistisch maar het maken vereist minder water en andere middelen dan het maken van vergelijkbare notenmelk. Nou nou, eigenlijk schandalig dat ik het niet dagelijks drink. Dat ik me nog steeds te buiten ga aan koemelk. Volle koemelk zelfs nog wel. Ik heb nl. altijd geleerd dat je op het gebied van eten geen compromissen moet sluiten. Je eet het authentieke product (zo veel als mogelijk dan tenminste) of je eet het niet. De sojamelk die ik ooit eens per ongeluk had meegenomen, heb ik destijds ook griezelend door de gootsteen gegoten. Het zal aan mij liggen, maar ik vond het niet weg te krijgen. Maar goed, havermelk dus. Enorm hip onder de millennials die de vraag naar dit product zo hooghouden dat het op plaatsen al uitverkocht is. Het schijnt zelfs dat er paniek is uitgebroken omdat de door hen veel bezochte horecazaken moeite hebben om aan de melk te komen. “Ze raken geheel van hun melk”, zouden mijn Vlaamse kennissen zeggen. Dus gaan we op zoek naar alternatieven voor het alternatief. Ik zag het fenomeen erwtenmelk al voorbijkomen. Ieder zijn meug. Wat ik wel denk, is dat we dergelijke melk geen melk moeten noemen. Melk komt van een koe, notenmelk is geen melk. Maar dat heb ik ook met vegetarisch vlees. Vlees is van een dier, of je er nou voor bent of tegen om het op te eten. Vleesvervangers zijn prima, maar verzin er in vredesnaam een andere naam voor. En ik vraag ook af hoe de mensen in mijn dorp gaan reageren als ik op het terrasje om een latte met havermelk vraag. En ik vrees dat ze na de uitleg zeggen “oh, un bakske koffie meej melk”. En bij zichzelf denken, “zeg dat dan, dom mens”.          

Machteld
19 1

Back to the Future

De eerste lentezon weerkaatst op de weg waardoor ik een fractie van een seconde niets meer zie. In die flits herinner ik me de autorit naar de dansles op woensdagnamiddag. Waarbij mijn grootvader achter het stuur van de lichtbruine Peugeot een sigaret opstak en het gaspedaal indrukte voor onze reis terug in de tijd. Back to the Future. Ik was negen en te klein om voorin de auto te zitten. De zon scheen onder het zonnescherm in mijn ogen. Ik kneep ze half dicht en zag de weg voor me als in een oude film. Met trillend beeld en zwarte strepen door de schaduw die de bomen op de weg wierpen. Terwijl het landschap – de bomen waren niet ouder dan zeventig jaar want in de eerste oorlog stond hier geen boom meer recht – aan ons voorbij gleed werd ik misselijk door de geur van tabak en benzine. Waardoor ik steeds voor vertrek het raampje aan mijn kant opendraaide. Onderweg speelde mijn grootvader zijn film af. Een avonturenfilm waarin hij de held was. In zijn jonge jaren – de jaren van de tweede oorlog – sliep hij in het kippenhok. Het was een schuilplaats voor nachtelijke invallen op zoek naar de oudste zoon die voor de vijand moest gaan werken. In het dorpscafé ontsnapte hij aan een soldaat die een schot afvuurde om de verboden feestvreugde aan banden te leggen. Hij smokkelde aardappelen en kon aan een bom ontkomen. Eind goed al goed. Trots zat ik naast mijn grote held met in zijn mondhoek de half opgerookte sigaret waarvan de rook langs mijn raam ontsnapte. Ik was nog steeds misselijk en slaagde er niet langer in mijn ogen dicht te knijpen voor de felle zon. Ik zag dat hij er ook last van had. Want nu en dan viel een stilte en kneep hij zijn ogen dicht. Ik sla het zonnescherm omlaag en kan net een duif midden op de weg ontwijken. Dochterlief zet haar zonnebril op en wijst me op de tijd. Eén voor vier. We zijn bijna te laat voor de pianoles.De nieuwslezer kondigt de vreselijke hoofdpunten van het nieuws aan. De geschiedenis herhaalt zich. We rijden back to the future. Ik zet de autoradio uit en ontwijk de vraag van dochterlief waarom ik dat doe. Oorlogsgruwelen hoort een kind niet te ondergaan. Dat wist mijn grootvader ook toen hij zijn ogen dichtkneep voor wat hij me in zijn heldenverhalen niet had verteld.

ZINinZICHT.
5 0

Samen met het vrouwtje

Sinds hij nog maar alleen is met het vrouwtje, moet hij wel wat beter op haar letten. Ook als ze naar haar werkplekje gaat, boven, gaat hij meestal toch wel mee. Dat vindt ze wel fijn, dat merkt hij wel. En natuurlijk is het voor hemzelf ook wel gezellig. Het vrouwtje heeft een vachtje neergelegd en er staat water voor hem. En wat ook wel gunstig is, ze heeft een doosje met snoepjes in de boekenkast gezet. Makkelijk, dan hoeft ze niet naar beneden te lopen. En dan denkt ze er ook eerder aan, dat is zeker. Hij mag nu ook vaker met haar mee. Dan gaan ze in de auto en neemt ze zelfs zijn dekentje mee. Dat wordt in de hoek gelegd en dan heeft hij daar zelfs zijn eigen plekje. Niet dat hij daar veel gebruik van maakt, er zijn veel te veel interessante dingen te ontdekken. Ook zijn er veel andere mensen. Maar die zijn heel aardig en willen meestal ook best even met hem spelen. Als het vrouwtje zijn bal mee heeft genomen, kunnen ze die mooi gebruiken in de lange gang. Hij heeft al wel in de gaten dat de meesten ook boterhammen of zo in hun tas meebrengen. Op zijn gemak maakt hij dan een rondje. Helaas mag dat niet van het vrouwtje en worden de tassen dan dichtgedaan. Hmm. Gelukkig valt er toch wel eens wat af bij sommigen, hij weet inmiddels precies bij wie hij dan moet zijn. Nee, over het algemeen een prima plek om zo de dag door te brengen. Het is ook wel prettig als ze de dag erna weer samen thuis zijn. Dan kan hij op zijn gemak slapen zonder dat hij wordt uitgelachen als hij snurkt. Hij hoort het wel hoor, dat ze het dan over hem hebben. Net of mensen zelf niet snurken, zo! En hij doet er niks aan, zijn neus is nu eenmaal niet langer. Gelukkig is hij nog geen mensen tegengekomen die aan de andere kant van de gang gaan lopen als hij ze wil begroeten. Dat gebeurt op straat nog wel eens. Heel vreemd. Hij heeft nog nooit lelijk gedaan tegen andere mensen. Het vrouwtje trekt hem dan wel mee, zij schijnt er wel begrip voor te hebben. Ach, mensen, soms zijn ze niet te begrijpen. Hij loopt dan maar netjes met het vrouwtje mee. Tenslotte wil hij haar niet voor schut zetten. Want ze moeten er toch maar het beste van maken, zo samen.

Machteld
0 0