Zoeken

Vervuiling door het vervoer naar school en werk.

Beste Vlaanderen,  Ik vind het verschrikkelijk dat er zo veel vervuild wordt door het gebruik van auto’s. Zelf ga ik dagelijks met de fiets vanuit Leest naar school Virgo Sapiens dat in Londerzeel gelegen is. Dat is een goede 12 km en dat kan wel 30-40 minuten kosten van mijn tijd. Fietsen naar school of eventueel naar je werk is natuurlijk perfect voor het milieu want je vervuild namelijk niet. Wat is dan eigenlijk het probleem in Vlaanderen als we kijken naar de vervuiling van ons milieu. Dat probleem is zeer simpel om uit te leggen. Tegenwoordig rijdt slechts 25 % van de jongeren en kinderen naar school met de fiets. (https://www.standaard.be/cnt/dmf20140821_01227722 ) En dat is feitelijk een klein getal want hoe komen die andere kinderen op school? Met de auto, bus en eventueel een motor. En dat zorgt voor veel vervuiling want een kind moet 5 dagen in de week naar school gaan en dat is dan eerst van huis naar school rijden en dan van school terug naar huis.   Waarom is dit zo’n groot probleem?   Er zijn verschillende problemen bij de vervuiling op ons milieu zoals de opwarming van de aarde en vooral onze eigen gezondheid. Wat zijn de grootste oorzaken van de vervuiling? Tegenwoordig is het het gemakkelijkste om gewoon in de auto te stappen en te rijden naar je bestemming en doordat het zo gemakkelijk is doen veel mensen het en dat is een slecht gewoonte. Ook het weer in Vlaanderen is niet altijd even goed daardoor wil je liever in een droge warme auto zitten in plaats van op een koude fiets in de regen. Soms woon je namelijk ook ver van je school en is met de fiets naar school gaan niet mogelijk en dan moet je wel met de auto of eventueel met de bus naar school gaan. Maar van afstanden wordt veel misbruik gemaakt want ik moet elke dag 12 km heen en terug fietsen zelf vind ik dat dat redelijk veel al is maar toch goed doenbaar. Maar dat is mijn mening is ver, sommige mensen vinden 4-6 km al heel erg veel en nemen daarvoor al de auto en dat is eigenlijk waarom er een oplossing moet komen voor dit probleem. Want wat zijn dan de ernstige gevolgen van het vele auto gebruik? Het resultaat van slecht weer en ver van je bestemming wonen wordt het gebruik van je auto of natuurlijk het openbaar vervoer gebruiken. En het gevolg van het vele autogebruik is een slechte invloed op ons milieu waardoor we de wereld gaan kapot maken. Door dit probleem lijden natuurlijk veel mensen en vooral onze mooie natuur die stilletjes aan ten onder zal gaan als we niets veranderen aan dit probleem. Iets wat in mijn ogen een van de belangrijkste aspecten is is de gezondheid van de mensen. Door de vervuiling die we samen creëren worden veel mensen ziek en sterven er zelfs jaarlijks heel veel mensen aan milieuvervuiling, maar liefst 1 op de 6 personen die overlijdt overlijdt aan milieuvervuiling. Dus er moet een oplossing komen. (https://www.rtlnieuws.nl/economie/artikel/3703381/milieuvervuiling-kost-46-biljoen-jaar-en-eist-9-miljoen-levens#:~:text=Wereldwijd%20is%20%C3%A9%C3%A9n%20op%20de,000.000.000%20dollar%20per%20jaar. )  Zelf heb ik al goed nagedacht over een aantal oplossingen en een daarvan is Tesla’s meer in kaart zetten omdat dat auto’s zijn die niet op benzine of gas rijden maar op elektriciteit en dat vervuild vele minder in vergelijking van een normale wagen. Uit studies blijkt dat een Tesla tot 50% minder vervuilende gassen uitstoot dan een traditionele auto. (https://www.hln.be/auto/britse-universiteit-elektrische-auto-s-vervuilen-echt-minder-dan-traditionele-modellen~a23f5959/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F ) Een andere oplossing kan zijn meer bussen laten rijden zodat het autogebruik ook verminderd. Jammer genoeg vervuilt een bus ook veel maar in vergelijking als alle mensen die op de bus zitten allemaal apart in een auto zitten en zo zich verplaatsen is een bus vele malen beter voor ons milieu. Een derde oplossing kan natuurlijk ook de elektrische fietsen meer ik kaart brengen zijn omdat die niet vervuilen en ook nog redelijk snel gaan zonder eigenlijk heel moe te worden. Door een elektrische fiets kan je geen excuses meer gebruiken van ik woon te ver voor de fiets of ik ben te lui om te fietsen. Wie kan er helpen bij deze eventuele oplossing? De maatschappij en de mens zelf want het is natuurlijk je eigen keuze om met het openbaar vervoer te gaan of een Tesla of elektrische fiets te kopen en die dan te gebruiken. Dat hangt af van je zelf maar ik vind dan wel dat de maatschappij duidelijk moet maken dat we samen te veel vervuilen dus dat we er ook samen kunnen werken om ons milieu te redden. Iedereen zou dus elkaar moeten stimuleren om milieuvriendelijk naar school, werk ,... te gaan. Zelf ga ik zeker nog met de fiets naar school blijven gaan tot ik eventueel mijn rijbewijs heb maar zelfs als ik een rijbewijs heb ga ik voor korte afstanden mijn fiets gebruiken of af en toe het openbaar vervoer. In mijn ogen is een auto niet heel noodzakelijk als je werk, school etc. in de buurt van je woonplaats is. Ik hoop dat mijn tips helpen tegen de vervuiling op ons milieu.   Robbe Teughels        Virgo Sapiens    6stwC    14        

Robbe Teughels
0 0

Wat ik veranderen zou

Beste Vlaanderen, Als mensen mij vragen wat ik het meeste haat in de wereld antwoord ik met racisme. Ik verafschuw racisme en beschouw het als een barbaars iets. Ik heb nooit kunnen begrijpen hoe we mensen kunnen discrimineren op vlak van hun huidskleur of afkomst. Niemand wordt geboren met haat op andermans huidskleur, een mens leert haten. Als we kunnen leren haten, kunnen we ook leren liefhebben. Het wordt tijd dat we mensen gaan beoordelen op hun acties en niet op hun huidskleur.  Binnenin bloeden we  allemaal hetzelfde kleur bloed, wat maakt het nu uit als iemand er anders uitziet als jou?  Zelf ben ik een klein deel Congolees, het is misschien niet veel, maar ik ben er trots op. Racisme heb ik natuurlijk nog niet moeten ervaren vanwege mijn witte huidskleur, maar ik heb al veel verhalen gehoord dat mijn familieleden hebben moeten doorstaan door hun prachtige donkere huidskleur. Ik zal altijd opkomen tegen racisme.  Ook kwam dit onderwerp de voorbije maanden meer in de media. Er zijn voorstanders van ‘Black Lives Matter’, maar ook van ‘All Lives Matter’. Ikzelf kom op voor ‘Black Lives Matter’, alle levens zullen er pas toedoen als zwarte levens er ook aan toedoen.  Op twitter zag ik vaak filmpjes verschijnen van racistische acties. Racisme wordt niet erger, het wordt nu gefilmd. Ik zag bijvoorbeeld filmpjes van politie dat mensen met een donkere huidskleur anders behandelde. Als we niet op de politie kunnen rekenen, op wie dan wel? Ik weet dat ze niet allemaal zo zijn, maar ik schrok er wel van.  Kort samengevat, ik heb een droom. Ik droom van een wereld zonder discriminatie. Een wereld waar iedereen geaccepteerd  en gerespecteerd wordt. Een wereld waar het niet uitmaakt welke huidskleur je hebt. Een wereld waar we willen leren over andermans cultuur. Een wereld waar we niet alleen maar negatief commentaar willen geven op de rest. Een wereld zonder vooroordelen. Een wereld waar iedereen kan houden van iedereen ongeacht de verschillen qua cultuur, huidskleur, geaardheid. Een wereld zonder al die haat, zodat iedereen gelukkig is.  Wat zou het mooi zijn moest mijn droom ooit uitkomen, maar ik vrees ervoor dat dit nog even zal duren. Toch verlies ik de hoop niet, en droom ik nog even voort. Met vriendelijke groeten, Siska Philips

SPhilips
0 0

Brief aan Vlaanderen

Ik ben een zeventienjarig meisje dat zeer graag in Vlaanderen woont. Opgegroeid in een normaal gezin. Mama en papa die mij steunen in alles wat ik wil bereiken. Twee broers waar ik een goede band mee heb. Opgegroeid in een rustig gelegen huis is een dorp. Ik ga graag eens naar een drukke stad, maar ben ook heel graag op het platteland. Ik vind dat Vlaanderen de ideale mix is en dat ik zeer dankbaar mag zijn dat ik hier geboren ben. Wel heb ik mijn eigen mening over bepaalde dingen en kunnen sommige dingen zeker beter aangepakt worden in deze maatschappij. We leven nu in een pandemie, dat maakt het natuurlijk niet makkelijker. Maar misschien heeft het wel voordelen voor ons gedrag tegenover elkaar en de maatschappij.  Ik keek voor corona naar Vlaanderen met een bezorgde blik. Ieder voor zichzelf, dat was de maatschappij. Wil je iets bereiken, dan moet je er zelf voor zorgen. Dat is het zeker nog wel op sommige vlakken, maar corona heeft er ook voor gezorgd dat Vlaanderen warmer werd, naast natuurlijk alle miserie dat het virus met zich meebracht.  Mijn kijk op Vlaanderen is een beetje veranderd, maar toch ook niet helemaal. Ik zie mensen nog steeds in een boog rondom mij gaan of naar de grond kijken als ze mij passeren. Misschien is dat normaal, misschien is dat uit angst voor het virus, maar dat was soms ook al voor corona. Ik zie het juist als een kans om de mensen eens in hun ogen te kijken. Meer te vragen hoe het met hun gaat, want emoties kan je moeilijk aflezen van een gezicht waarvan meer dan de helft bedekt is met een mondmasker.  Er zijn mij zeker dingen opgevallen. Zo had je het applaus voor de zorgsector elke avond om acht uur. Een heel mooi gebaar vind ik, die mensen zijn de echte helden in deze crisis. Doe het maar eens, elke ochtend opstaan wetende dat je met honderden mensen in contact gaat komen die besmet zijn met een dodelijk virus waar men nog niet eens alles over weet. De moed en passie voor hun werk moet immens zijn. Elke dag weer alles eraan doen om zoveel mensen zo snel mogelijk te genezen. Mijn respect voor die mensen is enorm groot. Eerlijk gezegd, ik zou er de moed niet voor hebben. Ook was er een drone die soms over Vlaanderen vloog waar je een boodschap kon overbrengen voor iemand, de zorg, de bevolking, wie dan ook. Ook dat vond ik een zeer mooi gebaar. Het is zoals ik hiervoor al zei, Vlaanderen is warmer geworden. Over na corona kan ik nog niet praten, want we zitten er nog midden in. Ik hoop dat mensen dat ook beseffen.  Frustraties zijn er altijd. Je kan het nooit eens zijn met alles en iedereen. De beslissingen van de overheid snap ik vaak niet. Maatregelen laten vallen wanneer er nog steeds zeer veel besmettingen zijn frustreert mij mateloos. Langs de andere kant ben ik ervan overtuigd dat die mensen wel gewoon hun best doen, maar gewoon ook niet voor iedereen goed kunnen doen. Ik denk dat er veel dingen zijn die wij niet beseffen waar de overheid rekening mee moet houden. Ook frustreert het mij wanneer ik de bus opstap en vier veertienjarigen hun mondmasker niet zie dragen en hoor roepen naar elkaar of ik iemand zie met zijn neus uit zijn mondmasker. Het is nu ook niet moeilijk de maatregelen correct te volgen. Het zijn er al niet veel, leef ze dan ook na! Sommige mensen kunnen zeer respectloos zijn tegenover andere mensen zonder dat ze het zelf beseffen.    Mijn boodschap voor Vlaanderen zou zijn, maak het beste van de situatie waar we nu inzitten. Sterker zelfs, maak er gebruik van eens mensen in de ogen te kijken, te vragen hoe het met hen gaat, knik eens, knipoog, spreek met uw ogen! Zeg eens dank u als je een verpleger, dokter of eender wie ook tegenkomt die echt wel de titel held verdient. Hou de warmte in Vlaanderen, ook na de pandemie. Draag uw mondmasker, bescherm niet alleen uzelf, maar ook een ander. Wederzijds respect, liefde en het creëren van een warm gevoel bij uzelf en de mensen rondom u zijn de ingrediënten voor de ideale samenleving. Laten we samen van Vlaanderen een maken.  

Marg
6 0

Brieven aan Vlaanderen – schrijfwedstrijd

Wat na corona? Een mooie vraag die veel mensen zich de afgelopen tijd wel gesteld hebben waar niet echt een duidelijk antwoord op was. Maar intussen terwijl we blijven denken is er zich een antwoord aan het ontwikkelen op deze vraag. Maar hebben we het antwoord wel onder controle? Willen we terug naar hoe alles was? Hebben we echt niets ingezien tijdens deze lockdown? Voor mij was deze lockdown een periode om alles eens op een rijtje te zetten, en voornamelijk een periode om eens goed stil te staan bij alles. Zijn wij wel gelukkig? Waarom werken wij zo hard, en word ons harde werk wel beloond? Allemaal vragen om eens bij stil te staan!   Zoals we allen weten, zijn er veel problemen in onze maatschappij. Onze focus ligt op de economie, er zijn milieuproblemen, er is racisme en dat is nog niet eens alles. Tijdens de corona-crisis zijn er vele mensen ongelukkig geweest, ze waren ‘opgesloten’ in hun huis met hun bubbel/gezin, het leven was voor vele mensen zeer moeilijk omdat ze ook ‘werkloos’ vielen en niets meer te doen hadden. Maar klopt dit fenomeen? Mag ons leven afhangen van ons werk? Mogen we ongelukkig worden omdat we ‘niets’ meer te doen hebben? Maar waarom leven we dan? In functie van onze economie, om ons te bewijzen tegenover andere landen en zelf te leven zonder enige ambitie? Zodat wij de ‘besten’ zijn, maar zijn we daarom gelukkig en innovatief? Zijn dit de redenen waarom we onszelf tot het uiterste pushen en zo hard moeten vechten tegen de druk die onze samenleving ons oplegt? Voor mij is het antwoord duidelijk NEEN. Ik denk dat wij gewoon een foute mentaliteit hebben ontwikkeld in onze maatschappij, de kern zou geluk moeten zijn en niet dat we ons constant moeten bewijzen/verantwoorden voor alles. Deze constante druk zorgt dat mensen zich slecht beginnen voelen, twijfelen aan zichzelf en geen zin meer in het leven zien waardoor veel mensen psychische problemen ontwikkelen. Mensen krijgen de kans niet om hun kwaliteiten naar buiten te brengen of eveneens te ontwikkelen, want we worden in een kader gehouden waar we niet uit mogen en dit alles voor een doel waar we niet gelukkiger van zullen worden. Ook heeft corona ons laten inzien dat de manier waarom we leefden tijdens de lockdown veel beter was voor ons milieu, dingen waar we zolang voor gevochten hebben kwamen opeens vanzelf door onze andere manier van leven. Maar moeten we hier niet eens even bij stilstaan? Want we hebben de kans gekregen om in te zien dat we ook anders kunnen leven, dat er oplossingen zijn, maar zijn wij echt zo egoïstisch om zo door te gaan om economisch beter te worden terwijl we de wereld en onze gezondheid kapot maken? En een veel gezegde uitspraak is dat de natuur zichzelf hersteld, maar zou het niet kunnen dat de natuur ons nu een kans heeft gegeven om in te zien dat we moeten veranderen en niet terug moeten naar hoe het was?   Slotsom zijn we toch terug aan het versoepelen en hopen we terug te gaan naar de ‘tijd voor corona’. Maar in mijn ogen zijn we weeral fout bezig. Dingen gebeuren nu éénmaal en of ze nu goed of slecht zijn ligt allemaal in onze handen, de manier waarop we erover nadenken en er mee omgaan. Maar willen we echt doen alsof er niets gebeurd is en we niets ingezien hebben tijdens deze corona-crisis? Deze crisis heeft heel erg veel negatieve kanten maar misschien moeten we toch ook eens naar de positievere dingen kijken in deze negativiteit? We hebben de kans gekregen om te leren uit onze fouten en er vanaf nu anders mee om te gaan. Maar toch gebeurd het niet en zouden we liever doen alsof er niets gebeurd is zoals met de beelden en dergelijke van Leopold II. Nog een prachtig voorbeeld van hoe we liever de slechte gebeurtenissen doen verdwijnen in plaats van ze te accepteren en er iets uit te leren. Ik vind het vooral spijtig dat we weeral eens een kans gekregen hebben om iets te veranderen aan onze mentaliteit en maatschappij maar deze kans negeren en toch voor onze comfortabele zone gaan die niet duurzaam is en ons niet laat ontplooien in onze kwaliteiten. De toekomst ligt in onze handen dus misschien is het geen slecht idee om toch eens na te denken waar we mee bezig zijn.   De Saeger Cathelina               De Saeger Cathelina, 14/04/2003, desaegercathelina@gmail.com, Sint-Jozef Ternat

Cathelina
8 0

Brief aan Vlaanderen

Brief aan Vlaanderen   Door de corona crisis is er heel veel verandert, niet alleen de manier van leven maar ook ons gedrag. We zijn meer voor elkaar gaan zorgen en we dachten wat minder aan onszelf. Maar zal dit wel blijven duren? De periode voor corona Voor deze zware periode was iedereen erg gehaast. Alles moest sneller en beter, we moesten het beste presteren en hadden amper tijd voor iets anders. Onze agenda was steeds volgepropt met “belangrijke” afspraken. Voor familie en vrienden maakten we steeds minder tijd. Want we vonden het werk het allerbelangrijkste dat er bestond. Het leek maar niet te stoppen. De periode tijdens corona Opeens stond alles stil. We zaten allemaal thuis, sommigen met hun gezin, anderen helemaal alleen. Maar voor de mensen in de zorg, artsen, verplegers en verpleegsters, voedingswinkels, … stond het leven niet stil. Integendeel, voor hun ging het nog een versnelling hoger.  Ook zelf droegen we ons steentje bij: we bezochten diegenen die er helemaal alleen voorstonden, we deden de boodschappen voor onze buurman, we hingen witte doeken uit ons raam om de mensen in de frontlinie te steunen,… Vlaanderen was solidair, behulpzaam en minder egoïstisch. De periode na corona Door deze pauze in ons leven zijn veel mensen beginnen nadenken. Is mijn job wel zo belangrijk en is het iets wat ik graag doe? Maak ik wel genoeg tijd vrij voor familie en vrienden? Heb ik wel genoeg vrije tijd? Sommigen hebben hun leven wel degelijk aangepast. Ze maken meer tijd vrij voor wat ze leuk vinden en voor hun familie. Anderen keren gewoon terug naar de tijd voor corona en gaan weer zeer egoïstisch door het leven. Ze zijn ook de inzet van de mensen in de frontlinie vergeten. Mijn boodschap aan Vlaanderen is om toch nog even stil te staan bij wat we allemaal deden tijdens deze zware periode. En dan bedoel ik niet het aanleggen van je moestuin of het renoveren van je huis, maar het zorgen voor elkaar en de mensen die het het zwaarste hebben steunen.   Liesa Ruysseveldt

Liesa_R
4 0

Mijn brief aan Vlaanderen

Lief, eigenwijs Vlaanderen, Waar zal ik beginnen? Hoe overwin ik mijn angst voor het kale, witte en lege blad? Genoeg stof om over te schrijven denk ik dan, al verkies ik een kaal, wit, leeg blad boven een blad dat langs beide kanten omhoog krult, omdat het het gewicht van de melige coronawoorden of het coronageklaag niet langer kan dragen. Alsof het blad zich niet langer recht en overeind kan houden en noodgedwongen een andere vorm moet aannemen om verder door het leven te gaan. Een voorbode? Wordt het niet eens tijd dat we écht met elkaar gaan praten? Verbinding maken, zo heet dat dan. Connecteren. Luisteren. Elkaar diep in de ogen kijken. Waar we elkaar vroeger tegenkwamen op straat en elkaar steevast aanspraken over hoe koud, warm of regenachtig het wel niet was en dat het in Vlaanderen wel altijd iets was qua weer, nemen we nu een grote bocht om elkaar niet te moeten aanspreken. Wanneer we beiden onze bocht te klein hebben ingeschat (lees: risicoalarm!) laten we maar al te graag het codewoord ‘corona’ vallen om het ijs te breken. Het codewoord ‘weer’ is immers niet langer in de mode. Maar wat weten we echt over elkaar? We hangen witte doeken buiten uit solidariteit voor alle zorgende mensen. We komen om 20 uur dagelijks op de stoep staan voor een hartverwarmend applaus en kijken naar het nieuws, want iedereen kijkt tegenwoordig. Tijdens het weekend lezen we massaal boeken (want dat is opnieuw hip!) of trekken we massaal de natuur in om te genieten, want hé besef jij eigenlijk wel hoe prachtig die is? Onze zintuigen krijgen een ongelofelijke boost: de geur van de lente was nog nooit zo lekker fris, de smaak van een kopje zelf gezette kruidenthee was nooit eerder zo puur, hoewel iedereen in zijn kot blijft, zag ik nooit zo veel mensen als nu. Misschien sta ik het mezelf toe om mensen te zien, want ik heb tijd. Tijd om te ont-moeten. Wanneer ik mijn buurvrouw zie, kijk ik haar ook effectief aan met doortastende ogen; ik hoor opnieuw vogels fluiten of heb opnieuw oor voor vragen in de gesprekjes met mijn collega’s. Plots hebben we zeeën van tijd: geen gehaast meer om ’s avonds te gaan zweten in de fitness, geen files op onze snelwegen, een ongestoorde nachtrust aangezien er amper gerij op de baan is, tijd om er voor elkaar te zijn. Net op een moment dat je niet bij elkaar mag zijn. Hoe ironisch is dat? We beseffen pas wat we hebben eens we het niet meer hebben, zo gaat dat in het leven. Even geloof ik dat de wereld er ‘na corona’ helemaal anders zal uitzien. Tot de files hervatten en mensen opnieuw claxonneren, omdat ze schijnbaar haast hebben en hun leven belangrijker is dan het jouwe. Tot mensen opnieuw al te graag in hun auto springen om in het weekend naar een Vlaams bos te rijden en daar de hele namiddag te jammeren over de sterk toegenomen milieuverontreiniging en de teloorgang van de bossen uit de buurt. Tot mensen bij de heropstart van de horeca juichend zoals gekken cafés bestormen om toch een van de eerste tien Duvels te kunnen consumeren en met al hun niet-bubbel-vrienden al gsm’end rond de tafel te zitten. ’s Avonds komen ze dronken thuis, waar hun wit (of intussen beigegrauw) doek natgewapperd aan hun voordeur kleeft. Een solidariteitsteken. Om te tonen dat we om anderen geven. Tot het nieuws over de vluchtelingencrisis wordt weggefilterd. Gezinnen in bootjes op zee, hongersnood door oorlog. Deze thema’s bevatten het codewoord ‘corona’ niet, dus komen ze amper aan bod. Tot een nieuwe weg naar ‘poenpakker’ wordt blootgelegd, een nieuwe business wordt opgetrokken. Mondmaskers of alcoholgel verkopen is dé nieuwe goudmijn voor dummies. Vergeet het opstarten van jouw eigen frituur ‘de gouden saté’, maar bedruk mondmaskers en troef hiermee je concurrent af. Hoe alles in se weer vanuit de kapitalistische hoek bekeken kan worden. Al 491 dagen leven we zonder regering en maken we meerdere crisissen door. Hebben we intussen dan al geleerd om écht met elkaar te praten? Wie zijn wij? Ik wil niet negatief klinken, want negativisme is net een deel van het traag doorsijpelende vergif in Vlaanderen. Daar we vroeger negatief waren over het weer, zijn we het nu over corona. Trends veranderen, de aard van het beestje blijft. Toch ben ik er van overtuigd dat we van Vlaanderen geen grote verandering mogen verwachten. Alle verandering begint bij onszelf. Wij zijn Vlaanderen, Vlaanderen heeft ons nodig. Kleine beetjes maken een groot verschil: onze zintuigen naar waarde leren schatten en hun werk laten doen, genieten van de o-zo-kleine dingen in het leven, elke dag een held zijn voor je medemens door een kleine banale actie, een luisterend oor, een helpende hand of een bemoedigend schouderklopje. Het zijn die zaken, waar Vlaanderen nood aan heeft. Het blad papier raakt niet vanzelf ontkruld van de coronaplooien, noch zijn er grote, nieuwe, ingenieuze ideeën nodig om het papier te ontkrullen. Wanneer iedereen het met zijn eigen talent, zijn eigen kijk met zin voor diversiteit en zijn positieve blik aandurft om het papier met beide ogen aan te kijken en langs de zijlijn te helpen trekken, wordt het papier zo weer strak. Of we beslissen met z’n allen om het papier gekruld te laten en voortaan met gekruld papier door het leven te gaan. Een nieuwe standaard. Een eigenwijs Vlaanderen waar iedereen van droomt. Een warme, niet-virtuele knuffel, Hanne  

Mela H.
0 0

Brief aan mezelf

Gisteren was heel hard binnengekomen.  Het deed me beseffen dat ik helemaal niet goed bezig ben, dat ik me helemaal niet “goed” voel als mensen vragen hoe het gaat.  Het deed me beseffen dat ik 5j geleden gewoon terug alles in een kastje heb gestoken, op slot, dat ik terug ben beginnen door doen maar dat alles daar gewoon nog zit + nog een heleboel andere gebeurtenissen en gevoelens.  Het deed me beseffen dat ik misschien wel niet ongelukkig ben in onze relatie of in ons huis of in mijn werk,... maar dat ik gewoon ongelukkig ben met mezelf, hoe ik mij voel.  Ik ben terug beginnen doordoen, voor de kindjes, het huishouden, jou, en mezelf heb ik genegeerd, om niet te moeten voelen of zien.  Maar het is fout, ik was fout. Ik legde de fouten bij anderen maar moest ze eigenlijk bij mezelf zoeken en leggen.  Ik reageerde het uit op jou, of op de kindjes, terwijl jullie alleen maar er zijn, lief zijn, willen helpen en goed doen. Maar zo zie ik het niet; zo zag ik het niet.  Ik heb nog steeds zoveel schrik, zoveel angst, het is zo groots dat ik er niet overheen kan.  Het verlamd me maar ik doe door om het niet te moeten voelen, om niet te hoeven denken.  Terwijl het daar nog steeds zit, na al die jaren, als een dier op de loer voor zijn prooi.  Zo voel ik me ook, gevangen, in mezelf. En niet in andere rollen zoals ik mezelf wil laten geloven.  Ik mag het niet bij anderen leggen of situaties leggen, want het ligt in mezelf.  Ik wil er aan werken, maar het is moeilijk, maar ik hoop dat ik kan zeggen, i did it, niet nu, niet morgen, maar op de dag dat ik er klaar voor ben, op de dag dat ik terug kan genieten, genieten van het kleine, van het niets.   Nu kan ik het niet, ik moet steeds vooruit in mijn hoofd. Kan niet genieten van momenten, want mijn hoofd blijft draaien, blijft vooruit lopen, om niet te moeten voelen.  Ook al wil ik genieten, en er echt zijn. Ik denk er ook te zijn, maar ik ben er niet. Nog niet.  Ik hoop dat ik het kan.  Ik hoop dat ik kan wakker worden & zeggen, ik ben blij dat ik hier mag zijn. Dat ik kan zeggen, ik geniet van elke zonnestraal.  Ik probeer, en dat is voor nu al een hele berg. 

Maud
29 1

Eenheid

Brief aan Vlaanderen Mijn boodschap gaat over eenheid. Stel je voor dat alles één is, ondeelbaar. De mensen zijn één, de aardbol is één geheel, het universum is één. We maken allemaal deel uit van de 'substantie' zoals de filosoof Spinoza het noemt. En dat geheel zou je God kunnen noemen. God, de Substantie die losstaat van de tijd en altijd is. Als je dit beseft is elke neiging om elkaar tegen te werken niet meer dan een dwaling. Wanneer je iemand tegenwerkt werk je namelijk ook jezelf tegen. Daarom pleit ik er graag voor een positieve instelling. Ook al dwaal je soms eens af, een mooi doel is een streven naar harmonie in deze eenheid. Wanneer het kan moet je vergeven en loslaten als iemand je heeft gedwarsboomd. Benoem het probleem en zoek samen naar de waarheid. Zoek het 'echte nieuws' en niet het 'fake news'. Vlaanderen heeft geen wapenspreuk. Wanneer we bewust zijn van onze eenheid kunnen we de Belgische wapenspreuk 'eendracht maakt macht' weer levend maken. Ik bedoel dan geen ongeremde solidariteit want wie beroep doet op solidariteit moet ervan bewust zijn dat hij zijn broeders verarmt. En zo per definitie (aan iemand) schade berokkent. Op eigen kracht zo ver mogelijk geraken als het kan, met een beetje hulp van een gemeenschappelijke middelen als het nodig is. Zij die financieel sterk staan in de samenleving hebben ook de morele taak om te investeren in ethische beleggingen zoals groene energie en maatschappelijke ontwikkeling. Iedereen kent wel diep in zich een streven naar rechtvaardigheid en algemeen welzijn. Luister naar die stem, dan geraken we er samen uit.

Sigo
0 0

WEERSTAND

Liefste Vlaming,   We kennen elkaar al heel lang. Dat maakt het schrijven van deze brief niet gemakkelijker…Maar het is tijd. Het is nodig. Men zegt dat de eerste stap naar herstel is, toegeven dat je een probleem hebt. Dit is mijn bekentenis. Ik ben sporadisch een racist, bekrompen, klein denkend, bevooroordeeld, geen feminist, denker in stereotiepen,… En zoveel meer. Ik zou geen van dit alles willen zijn. Ik zou willen dat ik het niet ben. Of doen alsof ik het niet ben. Maar willen en kunnen is niet hetzelfde. Men steekt graag pluimen in eigen gat. Ik ook. Deze pluim is de pluim van ‘ik doe wel mijn best’ of ‘ik probeer’! Maar één pluim in mijn gat, maakt me geen prachtige pauw om fier op te zijn. En fier op mezelf, dat ben ik zeker niet. Of misschien wel een klein beetje. Want zonder wat fierheid is een mens geen mens. En het moet ook menselijk blijven. Waarom ben ik al deze dingen, vraag je je misschien af?Eén woord. Een simpel woord. Doch bijzonder complex.Weerstand. Weerstand voor wat anders is, nieuw, gecompliceerd, vreemd, ver van mijn bed, out of my comfort zone,…. Ik voel het vaak helemaal in het begin. Het is daar dat weerstand het grootste effect heeft. Ik voel het opborrelen in mij, beginnend in mijn buik en snel verspreidend over mijn hele lichaam. Voor ik het weet, zit heel mijn lijf er mee vol. Van mijn kleine teen tot het puntje van mijn oor. Het laat amper ruimte voor iets anders. Het vult alles tot in de kleinste hoekjes. Ik geef je een voorbeeld. De zwartenpietenheisa. Misschien een oude koe... Maar eentje die elk jaar rond 6 december uit de gracht gehaald wordt, opgesmukt en opgepoetst, volgehangen met argumenten en frustraties, langs beide kanten. Toen ik er de eerste keer over las, borrelde er weerstand in me op. Langzaam maar zeker. Wat is het probleem? Het is al jaren zo! Ik heb er als kind NOOIT iets slechts in gezien. Het is toch niet zo bedoeld? Waar maakt men zich druk over! Ik voelde mijn ogen draaien in hun kassen. Van links naar rechts. Maar nog voor ze de andere kant hadden bereikt, hield ik ze in het midden tegen. Wacht eens even… vroeg ik me luidop af. Mijn ogen focusten zich weer. Terug naar wat belangrijk was. Terug naar het midden. Om neutraal naar links en rechts te kunnen kijken. Ik besloot verder te lezen. Verder dan mijn neus lang was. WAAROM? De vraag die ik zo vaak stel, en toch nog te weinig.Waarom kan iets als een ‘traditionele’ zwarte piet tegenwoordig niet meer door de beugel?En waarom had het eigenlijk nooit door de beugel mogen kunnen? Er werden de laatste jaren al veel argumenten aangehaald. Interessante argumenten. Die gingen over dingen waar ik nog nooit over had nagedacht. Omdat ik daar dankzij het privilege van mijn witte huid nog nooit over had MOETEN nadenken. Ik voelde me op een bepaald moment vreemd. Schuldig. Hoe had ik hier al die tijd blind voor kunnen zijn? Dit gevoel hield me zelfs even tegen om verder te gaan. Verder gaan betekende toegeven dat ik fout was geweest. Maar het draait op dat vlak niet om juist of fout, het gaat om bijleren. Durven bijsturen. Openstaan voor nieuwe info. Het gaat meer over de toekomst dan over het verleden. Maar zonder verleden is er geen toekomst. Al mijn weerstand ebde weg. Of beter gezegd: veranderde van kant. De weerstand bleef maar kreeg een andere invulling. Plots werd de vraag: waarom doen we dit NOG ALTIJD? Hoeveel moeite kost het om snel wat zwarte strepen op je gezicht te verven, versus heel je gezicht zwart te kliederen EN je lippen rood te stiften EN gouden oorbellen te zoeken EN… Lieve Vlaming, laten we even eerlijk zijn. Roetpiet is véél minder werk dan zwarte piet. Gemakkelijker voor iedereen, toch?Gaan kinderen er last van hebben? Gaan wij er last van hebben? Heel eerlijk? Nee.Zolang er iemand cadeautjes brengt en gek in het rond springt, is iedereen blij.Wanneer er geen goede argumenten zijn om iets aan te houden, kunnen we het dan niet gewoon veranderen? En kom niet af met ‘het is altijd al zo geweest’ ‘het is traditie’. Dit zijn lege hulzen zonder inhoud. Dat weet je diep van binnen eigenlijk ook. En? Voel je het al borrelen? Wordt het zwart voor je ogen? Neemt weerstand het over? We voelen het zo vaak opkomen maar hebben niet geleerd om er mee om te gaan. Het vraagt moeite om er tegen in te gaan.Het is veel gemakkelijker om er in mee te gaan.Daarom neemt weerstand het over. Maar weerstand omwille van weerstand, kan nooit een goede motivatie zijn. Ik kan veel voorbeelden aanhalen. Veel situaties, onderwerpen, thema’s. Van andere mensen maar ook van mezelf. Ik denk dat veel Vlamingen dit herkennen. Dit ervaren. Als ze heel eerlijk zijn. Maar het is niet gemakkelijk eerlijk te zijn, zeker niet tegenover jezelf. Ik schrijf dit omdat ik vind dat ik het moet delen. We praten er te weinig over. Weerstand is menselijk. Initiële weerstand hoeft geen probleem te zijn. Het gaat er om wat erna komt. Om wat JIJ met die weerstand DOET. En niet om wat de weerstand met jou doet. Stil staan bij jezelf, je eigen reactie wanneer iets binnenkomt. DAAR moet je al ingrijpen. Het is die eerste, prille weerstand die je meteen in de kiem moet smoren. Voor hij uitgroeit tot een grote, weerbarstige boom met zo’n diepe wortels die door eender welke wind van eender welke kant niet meer omgewaaid kan worden. Ook al zou hij dat zelf soms stiekem willen. Heel stiekem. Ik schreef het eerder: de eerste stap, is toegeven dat je een probleem hebt. It’s a small step, but many small steps from many people can become one giant leap for humankind.   Veel liefs, een mede-Vlaming

LiBre (Wabliefjes)
0 0

174 dagen

174 dagen 174 dagen zijn onder ons doorgegleden 174 dagen dat ik uit liefde in mijn bubbel blijf Uit liefde, om jou, mijn geliefden, te beschermen Terwijl ik me elke dag meer en meer afvraag Wat als het leven beslist dat onze wegen voorgoed zouden scheiden ? Wat als we elkaar dan écht nooit meer zouden kunnen voelen en zien? Zal ik dan nog met mezelf verder kunnen? Zal ik dan verder kunnen met een immens groot verdriet? Zal ik dit alles dan nog steeds vanuit liefde kunnen bekijken? Wanneer ik mijn geliefden werkelijk nooit meer zal zien… Ik wil geliefden kunnen zien, ik wil jullie kunnen voelen, ruiken, proeven Niet langer in bubbels of door bubbels gescheiden leven Wat heeft deze onzichtbare al platgewalst? Wat heeft hij al vernield? Ik ben in mijn eigen wereld gaan kijken, mijn eigen grenzen afgetast. Ohhh, wat doet mijn hart toch zo’n pijn, wat heb ik zo’n immens groot, onzichtbaar verdriet 174 dagen zijn we voorgoed verloren, die komen nimmer nooit terug Moet ik dit met open ogen blijven verdragen? Ik kijk in mijn hart, luister naar mijn gezond verstand Deze weten me wel te wijzen 174 dagen met harde, zwarte cijfers, ze werden deel van ons bestaan Kunnen we deze blindelings vertrouwen en geloven ? Kunnen we dit zonder argwaan? Wat met al die mensen, die alleen waren in hun lijden, die alleen waren op het einde van hun bestaan ? Ik voel de angst in mijn hart, de angst uit hun ogen, ik voel de angst in mijn bestaan Ik kan dit niet langer toelaten, ik kan de angst niet langer zijn eigen weg laten gaan Ik neem mijn voorzorgen, ben voorzichtig Angst heeft terrein verloren, angst heeft van voorzichtigheid stilletjes verloren We lopen bedekt, ons non-verbale kan amper spreken Ik hoop dat jij kan zien, dat ik mijn ogen harder laat spreken Ik hoop dat jij kan zien, dat ik jou bedekt ook zie Ik wil jou zien, de angst in je ogen Ik wil jou zien, het verdriet rond je mond Ik wil jou zien, zien zoals je bent, zoals jij je voelt Ik wil jou zien, niet op mezelf blijven bestaan Daar zijn we als mens toch niet voor gemaakt, om alleen door het leven te stappen, om anderen uit de weg te gaan ? Daar zijn we als mens toch niet voor gemaakt, om anderen te vermijden, om met een boog rond mensen heen te gaan ? We hebben elkaar nodig We moeten op elkaar steunen, leunen We moeten kunnen vertrouwen op elkaar Wees niet bang tijdens deze donkere dagen Licht zal steeds door donker heen gaan stralen Licht zal steeds blijven bestaan   Uit liefde M.

Maud
5 0

haar noch pluim

Beste,  ik heb dat altijd vreemd gevonden, beste. Het zal wel zo zijn dat wij brieven schrijven in de hoop de beste versie van de ontvanger te bereiken, dat wij begrijpen dat er een kans bestaat dat onze woorden verkeerd begrepen worden, dat, in kort, wij, brievenschrijver en brievenlezer, niet de beste versie van onszelf zijn.    Dat is ook in mijn geval zo, de versie van mezelf die dit schrijven tot u richt is niet de beste versie van mezelf, en dan kan je, met een licht schouderophalen, zeggen: wie is ooit de beste versie van zichzelf. Sommigen zullen  ongetwijfeld willen opmerken dat de beste versie van onszelf opstaat in de moeilijkste van omstandigheden, dat we daarin die versie van onszelf leren kennen. Dat zou zomaar eens goed mogelijk kunnen zijn, en toch blijf ik het vreemd vinden.     Met alle respect.     U bent dood, zoals mijn vader dat is.  De beste versie van mijn vader duikt overal op. In de gedachten van de buurtbewoners duikt hij op als de man die op zijn bankje voor zijn huis zit aan het einde van een lange dag klussen. Er is geen huis in de wijde omtrek waar hij niet eens het gras afreed, of de haag snoeide, of een elektriciteitspanne verhielp, of een muurtje metselde, klinkers legde, als hij kon helpen, zeggen de mensen, was hij gelukkig. Mijn vader was niet gelukkig, gelukkig was één van die woorden die volgens hem aan een andere wereld toebehoorden, niet deze in elk geval.    In de gedachten van zijn vrouw duikt hij op als de man die al die jaren aan haar zij staat, de man die ervoor zorgt dat ze zich geen zorgen moet maken, over weinig tot niets, al doet ze dat wel. Er is geen rekening die hij niet voor zijn rekening neemt, geen probleem dat hij niet oplossen kan, geen kracht die hem ontbreekt om eender wat te doorstaan, hij is een rots, een toeverlaat. Mijn vader was geen rots, geen toeverlaat, dat zijn concepten die hij opgedrongen kreeg door een gebrek aan keuzes, keuzes die volgens hem ook aan een andere wereld toebehoorden, wederom niet deze, in elk geval niet deze.    Over mijn broer zwijg ik. Mijn broer zwijgt over alles. Hij lijkt op zijn vader, meer dan hij ooit zal toegeven. Confrontatie, ziet u, mijn vader kon geen confrontatie aangaan, dat zou betekenen dat hij moest toegeven dat er maar één wereld is. Deze. Dus, als mijn broer, zweeg hij, zelfs wanneer hij schreeuwde en met dingen smeet, eigenlijk was het niets dan verzwijgen. Omdat iemand hem ooit had verteld dat hij het allemaal maar moest verdragen, dragen, de hele wereld, de hele wereld waartoe hij behoorde. Het was die wereld die op hem woog, die hem zei: er is een andere wereld, maar die is niet voor jou.    Ik weet niet goed waarom ik me tegen die beste versies van mijn vader afzet. Het is een troost, dat merk ik wel, voor mijn broer, mijn moeder, de mensen in de buurt, hij kon echt alles, zeggen ze. En hij was de slechtste nog niet, zeg ik. Dat is vreemd, dat merk ik aan hun reacties, hun blikken laten me weten dat ik beter meedoe, dat ik beter meebouw aan de beste versie van mijn vader, maar, en dat is de conclusie waar ik misschien niet mee kan leven, dat zou betekenen dat de beste versie van mijn vader de dode versie van mijn vader is. Dood kunnen wij toch niet de beste versie van onszelf zijn?     Ik heb het gevoel dat ik de slechtste versie van mezelf tegenkom. Telkens ik zijn daden minimaliseer, zijn woorden tegenspreek, zijn goedheid in twijfel trek, telkens ik  hem mens wil laten zijn, krijg ik te horen dat ik me van taak vergis. Ja maar, je vader kon als geen ander werken, ja maar, je vader kon als geen ander. Alsof ik hem veroordeel tot maar een mens, tot maar iemand als iedereen anders. Alsof daar geen lofzang van te maken valt. Alsof hij uniek móét zijn, waarom eigenlijk?    Is het vreemd dat ik een beroep wil doen, niet op zijn beste versie, maar op zijn slechtste versie? Op uw slechtste versie?     Denkt u dat ik alleen maar mijn slechtste versie een beter gevoel wil bezorgen door uw slechtste versie aan te schrijven?     Wil ik mezelf troosten wanneer ik het maar moeilijk meer aankan te luisteren naar al die beste versies, van mijn vader, van u, van de mensen, of wil ik alleen maar horen dat ik ook, ook ik ben maar een mens? Kan iemand dat bevestigen? En waarom heb ik dat gevoel zo vaak, de laatste tijd? Heeft dat iets te maken met de god die de hele maatschappij wanhopig probeert in leven te roepen?    En dan, moet u weten, word ik kwaad op mezelf. Dan hoor ik mezelf jammeren en klagen en de zielenpoot uithangen. En in de confrontatie met mezelf bouw ik muren om me heen, met een venster erin, en gordijnen ervoor, en die dichtgetrokken, sluit ik me op en af van de wereld, en schrijf een brief naar een dode die ik van haar noch pluim ken, een dode wiens werk ik amper ken, een dode waarvan ik geen idee heb of ik op hem lijk, anders dan dat hij een mens was, zoals ik een mens ben, en waarom denk ik dat een dode eerder dan een levende me dat bevestigen kan?    Waarom niet deze brief gericht aan die andere dode, die man die mijn vader was, die ik van zodra ik de kans maar kreeg pa noemde, pa die me doet denken zoals hij dat deed, alleen maar zoals hij dat deed, alleen, ik sta er alleen voor. En er zijn twee werelden, één voor mij en één niet voor mij.     En dan word ik kwader, want het is me wel duidelijk dat ik maar één leven heb, en dat het niemand anders wat uitmaakt of ik de wereld in twee splijt. Ze lijken er allemaal mee te kunnen leven, dat die split bestaat, dat die oefening moet gemaakt, absurd als het is strekken we onze benen uit, onze tenen krampachtig aan de randen van een ravijn, ons lijf erboven bengelend, en daaronder een vaag vuur waarvan geen warmte opstijgt, alleen maar rook. Een dichte mist die de wereld voor ons verbergt. We nemen niet eens deel aan die ene wereld. Dat lijkt alleen maar zo.     Ik lijk op je, pa. Maar ik wil je vragen, ga eens na, als wij zijn als iedereen, hoeveel mensen, denk je, zijn er, hoeveel mensen die denken als wij, in totaal verschillende kamers, bij totaal verschillende vensters, dat ze er alleen voorstaan? Dat er een wereld is, daar, ergens, niet om hen bekommerd, hoeveel, pa, denk je, dat er zijn die de confrontatie aangaan?    Misschien deed u dat ook wel. Misschien niet. Misschien hangt dat af van de versie die ik zal aantreffen in uw antwoordbrief. Ik koester de stille hoop dat uw aanhef als volgt leest: ‘Slechtste, al weet ik dat dat vreemd klinkt, maar ik vrees dat ik u bij leven tref.' En ja zal ik dan denken, en voelen zal ik het ook.     

Bas Tuurder
66 1

De duivenbende

Het is maandag. De lucht is grijs en voelt kil aan. Het is buitengewoon stil wanneer de roltrap me op het plein Zwarte Vijvers in Molenbeek duwt. Er komt me geen geur van warme broodjes of look tegemoet zoals op andere dagen. En ook de helblauwe lucht en de snijdende winterwind waar ik zo van hou zijn afwezig. Er zit dus niets anders op dan zo snel mogelijk te stappen in plaats van slenterend te genieten. Net als ik wil oversteken valt mijn oog op de stoeprand. Of beter in het keelgat van een duif.Keelgat mag je hier zeer letterlijk nemen. Er liggen drie duiven op de stoeprand met elk een gat in hun keel ter grootte van een klein ei. Vol afschuw draai ik me om en loop door, maar ik krijg het beeld niet van mijn netvlies geveegd. Het doet me denken aan die ochtend dat de buurvrouw me kwam zeggen dat Kurt rost Pietje had dood geschoten. Ik was toen 14 jaar en smoorverliefd op Kurt. De buurvrouw wist dat en toch vertelde ze het zonder veel details en liet me dan achter. De buurvrouw was een opgetutte dame uit Brussel die zo deftig en beheersd was dat ze de jonge liefjes van haar man met een zure glimlach verdroeg. Daar stond ik dan, een verdwaalde tiener, met honderden vragen in mijn hoofd, maar ik kreeg geen geluid meer uit mijn mond. Ik had een hekel aan rost Pietje. Als kind vond hij niets leuker dan mij en mijn vriendinnetje te pesten. Zes jaar lang hebben we dat moeten dulden. Tot hij groot genoeg was om zich met andere dingen bezig te houden. Wapens blijkbaar. Ik kreeg direct een schuldgevoel voor alle vloeken die ik als kind over hem had uitgesproken. Misschien was ik echt een heks en was Pietje door mijn schuld dood? Pas uren later heb ik vernomen dat het niet mijn Kurt was die had geschoten en dat het eigenlijk allemaal een ongeluk was. Ze hadden met oude wapens zitten spelen en een kogel die had vastgezeten was los gekomen en recht door het achterhoofd van Pietje gegaan. Misschien waren de duiven ook zo aan hun einde gekomen, door een ongeluk, of door rebelstienergedrag? Hadden de jongens hier op het pleintje al spelend naar elkaar geschoten en waren de duiven ertussen beland? Of was er een burenruzie uit de hand gelopen? Of zouden de bewoners hier dagelijks een aantal duiven schieten om dan lekker gaar te stoven? Dan waren hun ogen groter dan hun buik geweest en dat klopt niet met het beeld dat ik de voorbije jaren ontwikkelde over de bewoners hier. Voedsel wordt hier niet verspild, maar met de buren gedeeld. Nee, de duiven lijken brutaler aan hun einde gekomen te zijn, alsof er een gepantserd voertuig met grote pinnen op de bumper gepasseerd is waarop de drie duiven tegelijk vastgepind werden. Dat moet dan wel zelfmoord geweest zijn, of waaghalserij van een paar jonge duiven die elkaar uitdaagden. De man achter het stuur moet van totale schrik de duiven op de stoep gegooid hebben. Het zou ook geen zicht zijn om in een zwarte geblindeerde wagen met drie duiven als trofeeën vooraan je bumper door Molenbeek te rijden. Dan denkt de plaatselijke politie helemaal dat ze in één of andere maffiafilm terecht gekomen zijn en gewoon in het wild mogen schieten. In gedachten verzonken voel ik de kilte niet meer. Aan het groentewinkeltje ruik ik het verse fruit. Een vlucht lichtgrijze duiven maakt een sierlijke beweging over mijn hoofd. Dat waren de mooie duiven die steeds de aandacht trokken door één of andere kunstzinnige dans. Nooit zag je ze bedelen om eten of zenuwachtig rondpikkelen. Ze leken wel uit prinselijke oorden te komen, enkel om wat schoonheid in de stad te brengen, nooit om onze rust te verstoren. Misschien behoorden de drie dode duiven wel tot een onruststokende gangsterbende en werden ze door de duivenpolitie neergekogeld met de lechees van het groentewinkeltje op de hoek? Ze leken wel gangsters nu ik eraan denk. Het waren niet de verzorgde duiven die respectvol uit de weg gingen en hun behoeften aan de muurkant achterlieten. Nee, de duiven op de stoeprand waren van de vuile bende, die hun groenwitte slijmerige behoeften over het hele plein lieten vallen, zodat je bij regenweer gegarandeerd op je bek ging als je de metro uitkwam. En dan weet ik het plots... De drie duiven stonden wellicht heel hard te lachen wanneer er weer een oudje tegen de grond ging. En deze keer was het oudje in totale woede met zijn wandelstok de duiven te lijf gegaan. Zo is het vast gegaan. En niemand durft de duiven nu weghalen uit respect voor dat oudje. Ik ril nog even en dan verdwijnt de dode duivenbende samen met wijlen rost Pietje voor altijd ergens in mijn achterhoofd.

Fien SB
77 1