Zoeken

Kerkpraat

Kerkpraat (Twee mensen zitten op een bankje achteraan in de kerk. Verder is er niemand.)   P:    Uw hondje mag hier niet binnen, mevrouw Cleeren, dat weet u. C:    U was er gisteren niet, meneer pastoor. P:    Ik heb nog andere parochies onder mijn vleugels, het zijn drukke tijden. C:    Druk? Da’s wel straf, met al die lege kerken.   - Stilte -   C:    Het is vandaag acht jaar geleden, meneer pastoor. P:    We zullen hem nooit vergeten. Hij is bij God nu. C:    Daar ben ik vet mee.   - Stilte -   P:    U mag uw hondje echt niet mee binnen nemen in de kerk, mevrouw Cleeren. Als ik dat voor één iemand toesta, dan is hier binnenkort het hek van de dam. C:    Ah ja. Dan neemt ál dat volk zijn hond mee naar de kerk. Hier zit geen kat, begot. Ik kom met Franske, of ik kom niet. P:    Franske…? C:    Ja, ik weet het. Mijn kinderen vinden het ook stom. Maar ik dus niet. Het is mijn hond, het zijn mijn zaken hoe ik hem noem.   - Stilte -   C:    De kinderen zouden vandaag komen, maar dat is een week uitgesteld. Voorlopig toch. Onze Guido belde als eerste af, en tien minuten later ons Godelieve. Ze wil tegenwoordig dat we ‘Lief’ zeggen. Niks van. Ik heb haar Godelieve genoemd, en zal haar zo blijven noemen.Er komt een beetje ‘god’ in voor, he meneer pastoor? P:    ‘Lief’ is ook wel lief. C:    Onze Guido begint ook met die zever: “Zeg maar ‘Guy’, dat klinkt jonger”. Alleen onze Jan doet nog normaal met zijn naam, gelukkig maar. P:    Daar valt ook niet veel aan af te korten, eerlijk gezegd. C:    Hier zie? Humor in de kerk, hoor je het, Franske? P:    Franske hierboven, of Franske de hond?   - Stilte -   C:    Ze vinden dat ik moet verhuizen. P:    Zeggen ze dat? C:    Ze geven mij een kus, kijken rond en zeggen: “Maar moeder toch, helemaal alleen in zo’n groot appartement…”, en dan krijg ik een aai over mijn bolletje. P:    En Franske dan? C:    Die krijgt geen aai.   - Ze gniffelen allebei. -   C:    Ons Godelieve heeft een kamer vrijgemaakt waarin ik mag komen wonen. De andere twee waren wel heel enthousiast over dat voorstel. P:    En u, mevrouw Cleeren? C:    Opwijk, meneer pastoor, Opwijk… Ik ken daar niemand. De bakker niet, de slager. Zelfs de pastoor niet. Ze spreken daar half Brussels.En ons Godelieve is allergisch voor honden.   - Stilte -   P:    Het kerkkoor komt repeteren over tien minuten. C:    Ah. U zet me buiten. P:    Ik zet niemand buiten. Het koor is wel onderbemand. C:    Dat koor klinkt als kattengejank.Frans kon heel mooi zingen. Wij met twee eigenlijk. P:    Ik weet het nog, die middernachtmis. C:    Ik zing niet meer, meneer pastoor. P:    U zou kunnen luisteren, misschien wat aanwijzingen geven? Meezingen hoeft niet meteen.   - Stilte -   C:    En Franske dan? P:    Die moet wel buiten. Ik kan een uurtje met hem naar het park. Als hij dat goed vindt tenminste.

birgit mellebeek
90 1

Naadloos

Ik hoorde het kraken. Of eerder knisperen. Zoals het bevroren gras dat deze ochtend onder mijn voeten werd vertrappeld. Ook zo voelden mijn hersenen toen ik mijn hoofd brak over de vraag wat me vandaag blij maakte. Op deze enige eigenste dag. Ik zocht heel lang tussen de bevroren verbindingen onder mijn hersenpan. Te lang om het een spontaan antwoord te noemen. Waardoor de echtheid van mijn blijheid te betwijfelen viel. Door wie ernaar vroeg. En in de eerste plaats door mezelf. Ik had nochtans kunnen antwoorden dat ik van de dag zelf blij werd. Van woensdag 12/01/2022. Geen palindroomdag. Die was me de komende negenennegentig jaar niet meer gegund. Maar wel een dag waarvan de datum uit slechts drie cijfers bestond. Nul, een en twee. Cijfers die ik al langer meedroeg als mijn favorieten. Aan elke combinatie die ik ermee kon maken hing een herinnering die me gelukkig maakte. En waarover ik uitgebreid kon vertellen. Maar vandaag dus niet. Ik had ook kunnen zeggen dat ik blij werd van de zon die door het dakvenster mijn rug verwarmde. Toen ik op mijn knieën op de koude zolderkamer de plint tegen de muur kleefde. De plint die ik in de verstekbak had gezaagd. Tot op de millimeter afgemeten. En waarbij mijn hart een vreugdespong maakte toen ik tot de vaststelling kwam dat de naad van de ene plint perfect aansloot op de andere. En dan waren er nog de zwaluwen. Die hun vlucht naar het zuiden maakten. Hun zwarte choreografie op de achtergrond van het mistig onder een ijslaagje bedekt landschap geplakt. Ze vlogen synchroon met mijn autorit. Ik beeldde me in in welke landschappen ik met mijn ijzeren ros zou rijden mocht ik mijn weg samen met die van hen verder zetten. Op dat kleine stukje gladde weg maakte ik een wereldreis. Tot waar de zwaluwen mijn weg kruisten voelde ik me vogelvrij. Maar op de vraag waardoor ik vandaag blij werd kon ik dus nog steeds niet antwoorden. Het duurde zo lang dat ik mezelf ondertussen de vraag kon stellen waarom het zo lang duurde voor ik op die eerste vraag kon antwoorden. Doorgaans gaf ik binnen de seconde respons wanneer iemand me vroeg hoe het met me ging. ‘Goed en met jou?’. Met die zin klonk mijn antwoord altijd waarheidsgetrouw. En werd dan ook steeds voor waar aangenomen door wie ernaar vroeg. Waardoor er op het onderwerp niet langer werd ingegaan. Het gesprek schakelde in de kortste tijd over op het weer van die dag. ‘Ja, koud hé’. Ondertussen was mijn grijze massa ontdooid. En sijpelde het antwoord tot in mijn mond. Ik werd die enige eigenste dag blij van de naadloos aan elkaar passende plinten. Maar net op tijd slikte ik die gedachte door. In de milliseconde ervoor besefte ik dat met zo’n antwoord het gesprek zou bevriezen. Waardoor het niet naadloos zou overgaan in een beleefdheidspraatje. Diegene die het me vroeg zou zich een beeld vormen van mijn geestelijke gezondheid. Waar trouwens niets aan scheelde. En zich met een grijnzende lach in zijn mondhoek en een voor zichzelf bevestigend knikje omdraaien. Schuifelend wegschaatsen op de gladde weg om me nooit meer iets te vragen. Dus zei ik maar dat het weer me blij maakte. Ook al vroor het dat het kraakte. Van onder mijn schoenzolen tot onder mijn hersenpan.

ZINinZICHT.
0 0

scherven

7 januari,     Ze spaart scherven: stopt ze in potjes en geeft ze namen. Heel de vensterbank staat er vol mee – haar potjes geluk – en op zolder zijn er nog. Ze heeft scherven van porselein, van glas en aardewerk. Drie van haar scherven vormden ooit een dakpan, die zij als kind van het dak sloeg tijdens een spelletje handbal, en nu heten zij Billie, Mohammed en Daan. Eéntje, en die is uiterst zeldzaam, vertelt ze me trots, is van kristal. Roze en glinsterend.   -   Gevonden in Oostduinkerke, zegt ze, wijzend naar een gebroken mosselschelp waar nog een restje zeewier aan plakt.   Ik zeg: heel chique, en, deze vind ik echt de allermooiste, en vertel haar hoe ik ooit tijdens het afwassen mezelf sneed aan een gebroken glas, maar ik zeg zeker niet: als ik mocht stak ik jou ook in een potje, bewaarde ik je voor eeuwig op mijn vensterbank, dan noemde ik je ‘Liefste’ en zou ik je geluk slechts nuttigen op de zwaarste dagen, want jij zou mijn allerzeldzaamste scherf zijn, mijn lievelingskristal.   -   Ergens halverwege de avond, tussen aperitief en voorgerecht in, glijdt het glas wijn door mijn vingers heen en spat het uit elkaar op de vloer, in duizenden scherven. Zij lacht en zegt dat het niet geeft, veegt de glazen steentjes bijeen en giet ze in een bokaal. Scherven brengen toch geluk, zegt ze, het geeft niet. Het zijn mijn scherven, dus ik mag ze een naam geven, en ik noem ze allemaal Joris.   -   En wanneer de wijn naar mijn hoofd stijgt en de barsten door mijn glimlach heen breken vraag ik of ze mij ook wilt opvegen en in een potje gieten. Zij lacht en schudt haar hoofd, zegt: Meisjes brengen toch helemaal geen geluk wanneer ze breken, en we kijken allebei toe hoe ik op het parket uiteenspat in duizend kleine scherven en ik probeer de brokstukken nog samen te rapen, maar de stukjes zijn te scherp en ik snijd in mijn vingers en onderarmen en het bloed druppelt op het parket dat nu rood is van zowel mijn verbrijzeling als de wijn.             https://flodemeyer.wixsite.com/blub/januari

floo
11 1
Tip

ode aan alle supermarkten

5 januari IK KAN NOOIT MEER NAAR HUIS. (meer dagboekfragmenten)     Vandaag ben ik verdwaald in de Delhaize, vijf keer opnieuw. Misschien is verdwalen niet het juiste woord, want ik deed het met opzet en met opzet verdwalen kan niet, bestaat niet. Wat ik deed was eerder zwerven. Ronddolen tussen de ingeblikte groenten en pakjesrijst op zoek naar iets wat mooi genoeg is om een gedicht over te schrijven, naar een chiasme of twee. En ik vroeg het aan een voorbijganger of drie, maar niemand wist waar de woorden ergens lagen en of ze ook verhalen verkochten in de supermarkt. De laatste man bedacht dat ze misschien aan de kassa konden liggen, maar daar had ik natuurlijk al lang gekeken, want achter de kassa liggen ook altijd de sigaretten en die zijn al even gevaarlijk verslavend als woorden. Een kassierster vertelde mij dat ze alleen voedsel en huishoud- middelen hadden, dat ik beter naar een andere winkel kon gaan, een boekenwinkel misschien, of de bibliotheek om de hoek. Dan keek ze op haar horloge en zei: het is beter dat je gaat, we gaan zo sluiten.   -   (En graag had ik ook mezelf in een verpakking gerold, één van bubbeltjesplastiek als dat mocht, had ik mezelf ergens onderaan een rek verstopt, tussen de frisdranken en de wijn, in de hoop dat een oud vrouwtje haar bril vergeten was en zich vergiste, dacht dat ik een blik soep was en me meenam naar huis. Dat ze mij tussen haar kruiden-collectie plaatste en me daar vergat, pas op een zonnige ochtend in april terugvond en daar zo gelukkig om was, oprecht blij om mij te zien. En dan zou ze me liefdevol klaar maken, zachtjes roeren en mooie woordjes toefluisteren. Ze zou me zelfs kruiden, met tijm en kamille, en dat zijn dan nog mijn lievelingskruiden.)   -   ik verdwaal ergens tussen de soep en specerijen in, vind mezelf in een diepvrieszak erwtjes, bedenk tien woorden die rijmen op zuivelproducten en schrijf een gedichtje over hoe wit de vloer hier is en hoe ik zóóó houd van donuts en chocolademelk, van tijm en kamille en een beetje van de andere boodschapgangers ook <3   -   De kassierster draagt een donkere schort en er zitten vlechtjes in haar haar, twee. Ze staat  in het gangpad met een aubergine tegen haar borst geklemd en vraagt of ze mij kan helpen, of ik iets zoek. Ik zeg: verkoopt u soms ook wat woorden? Zij lacht, schud haar hoofd en zegt dat ze wel een paar kranten hebben, een scheurkalender en cursusblokken, als ik dat misschien bedoel. Ik knik en vraag of ze dan ook even mijn hand wil vasthouden, want het is al drie weken geleden sinds ik voor het laatst iemand aanraakte en mijn huid is hongerig, mijn vingertoppen gulzig. Of ze me misschien wat leugens kan vertellen zoals ik zal je nooit vergeten of: je bent niet alleen, ga maar slapen nu. Ze fronst en kijkt op haar horloge, zegt dat het beter is dat ik nu ga, ze gaan zo sluiten, en ik val op de knieën en sla mijn armen om haar benen, als een kleuter met verlatingsangst, smeek of ze mij wil meenemen naar huis, ik zal alles voor haar doen. Ik zal op de grond slapen, zal morgenochtend voor haar afwassen. Ik vertel haar dat ik nooit meer naar huis kan, dat mijn verdriet thuis op me wacht, verstopt onder mijn bed, en dat dat verdriet zo hongerig is, nooit voldaan, dat het aan mijn geluk zal vreten tot er niets meer van me overblijft behalve de tranen en misschien een paar woorden.   Het is al bijna ochtend wanneer ik thuis aankom. Mijn appartement is donker en leeg, en ik bid voor mooie dromen, ga liggen, sluit mijn ogen en laat mijn monster-onder-het-bed me dan maar verslinden.    

floo
184 1

Sherlock Holmes en het mysterie van de bananen

Op de radio legt een Sherlock Holmeskenner het verschil uit  tussen deductie en abductie. Het eerste betekent ‘wat je kan afleiden uit wat iemand beweert met logische noodzakelijkheid’. Het regent en daaruit mag je besluiten dat de straten nat worden. Abductie is zoeken naar een conclusie die het beste bij je waarneming past. Sherlock Holmes, het geesteskind van Arthur Conan Doyle, was er een absolute meester in. Hij laat het zien wanneer hij voor het eerst Dr. Watson ontmoet. “U bent in Afghanistan geweest”, zegt Holmes. “Hoe weet u dat in godsnaam?”, vraagt Dr. Watson. Afijn, u moet het maar eens lezen in de roman ‘Een studie in rood’. Ik vertel het u omdat ik onlangs getuige was van een sterk staaltje Sherlock Holmes abductie. Dat dacht ik toch. In de boekhandel maakte ik een praatje met de uitbaatster, toen ze plots opmerkte dat ik zeker net van de supermarkt kwam. Een straffe uitspraak, want ze kon me daar onmogelijk hebben gezien. Ik had ook geen tasje van de supermarkt vast. ‘Ja, dat klopt’, zei ik. ‘Hoe weet je dat?’ Het antwoord was simpel. “Je hebt het stickertje met de prijs en het gewicht van de bananen op je sjaal hangen”, zei ze. Bij het inladen van de boodschappen was de sticker wellicht van de tros bananen gekomen en op mijn sjaal blijven kleven. Maar wacht eens? Ik was toch nog ergens geweest? Jawel, bij de nieuwe bakker in de winkelstraat. Ook daar had ik met de uitbaatster gepraat. Over allerlei koetjes, kalfjes en pateekes. Ze heeft me niets gezegd over de bananensticker op mijn sjaal. Ze moet misschien hebben gedacht dat ik er altijd zo bijloop. Maar mocht u me dus die dag met de bananensticker op mijn sjaal hebben gezien, we kunnen hierbij concluderen dat het mysterie is opgelost.

Rudi Lavreysen
63 0

Wissel van de seizoenen

Voordat onze nieuwe buren het huis naast ons betrokken, woonde er een vriendelijke, oude dame. Ik mocht haar wel - misschien omdat ze zo op mijn overleden moeder leek. Ze had dezelfde houding, hetzelfde kapsel en dezelfde manier van kleden, en net als zij onderhield ze een goed contact met alle buren. Haar voortuin stond vol bloemen, de coniferen aan de zijkanten van haar grondstuk zorgden voor voldoende privacy en onder de hoge spar in het midden van het gazon achter haar huis zat ze wel eens een boek te lezen. Kortom, ze was rustig en sociaal - net wat ik van mijn buren verwacht. Toen ze ver in de tachtig was, werd ze ziek en ging kort daarna dood. Een half jaar later verkochten haar kinderen het huis aan een vijfkoppig gezin: een corpulente, zwijgzame man, een zwartharige, flamboyante vrouw, hun twee identieke dochters en een zoon.  In het voorjaar dat daarop volgde, kocht de corpulente man een kleine graafmachine. De voortuin moest eraan. Mijn man zou hem hebben omgespit, maar goed, iedereen is anders. Pontificaal op zijn machine gezeten schakelde de buurman vooruit, achteruit, om hier een paar kilo aarde op te graven, daar weer alles neer te storten. Hij had er duidelijk plezier in en verlegde iedere vierkante meter zand een keer of honderd. Tot in de zomer is hij er een paar uur per dag mee bezig geweest.      Hoorndol werd ik van het machinegeluid. Ik ging niet meer naar buiten en binnen draaide ik de volumeknop van de radio wat hoger, zette een hoofdtelefoon op of deed wassen doppen in mijn oren. Niets hielp. Het gedreun bleef me achtervolgen. Ik hoorde het zelfs wanneer mijn buurman níet op zijn machine zat. Toch heb ik er nooit iets van gezegd. Je moet tolerant zijn, vind ik. Vooral hier op de buiten.      In het najaar en de winter bleef alles rustig. De graafmachine was weliswaar nog prominent aanwezig in de tuin, maar het leek alsof de buurman zijn speeltje toch wat moe geworden was. Ik herademde, genoot van de stilte en vond de winter ineens een prachtig seizoen.     De volgende lente was de achtertuin aan de beurt. Weer hoorde ik constant het geronk van die verdomde graafmachine. Alle bomen, struiken en planten in de buurtuin werden ontworteld, hartstochtelijk uitgegraven en deskundig afgevoerd. Geen sprietje groen bleef er over. Toen ik dat zag, maakte een verzengende woede zich van mij meester. Het was alsof vuur door mijn aderen binnendrong en via mijn bloed naar mijn hart en hersenen trok. Ik had dat vuur in de buurman zijn gezicht willen spuwen, hem eigenhandig willen vermoorden, en zijn flamboyante vrouw erbij. Wie komt er nu op de buiten wonen en kan geen groen verdragen? Wie maakt er lawaai dat horen en zien je vergaat? En dat twee jaar na elkaar? Maar ik hield me in. Omdat ik gevoelig ben voor geluid, wil dat nog niet zeggen dat ik de buurman van kant mag maken. Trouwens, het ergste hadden we ongetwijfeld gehad. En een beetje tolerantie voor de buren hoort erbij, hier op de buiten.       Mijn man en ik gaan anders om met het groen rondom ons. Wij houden van bomen, hagen en bloemenborders. Naast het zoeken naar rust was dat de reden waarom wij van de stad weer naar het platteland verhuisden. Wij zijn dan ook oprecht blij met onze tuin. Alles groeit en bloeit dat het een lieve lust is en de tuin is geworden wat wij beoogden. Mijn man vindt zijn ontspanning in tuinieren en ik vind rust door naar onze tuin te kijken. Ik houd van de wissel van de seizoenen, van het botten van de bomen tot het vallen van de bladeren. Van mij mogen die bladeren ook gerust wat blijven liggen. De behoefte elk blad van het gazon te rapen of van het terras te vegen heb ik niet. Totaal niet. Onze buren wel. Die zijn al uren met een bladblazer in de weer.  

ingridvdk
18 0

Je partner continu volgen via een app

Je partner continu volgen via een app: leuk of verwerpelijk?   Hij was niet eens mijn partner, dat maakte het alleen maar erger. Was het erg om door mijn baas continu gevolgd te worden? Erger dan dat. Een oefening: wis het woord ‘erg’ door de woorden ‘stresserend’ of ‘absurd’ of ‘wraakroepend’… en je komt uit bij mijn beleving.Volgapps kunnen tot ernstige frustratie leiden, u bent gewaarschuwd. Mijn baas was geen twee mensen waard. Stel het je voor; je hijst je in het obligate uniform, steekt de tracker in je broekzak, en hop, de fiets op. Een dienstfiets die overal gezien wordt, een werknemer op het zadel. Een werknemer is iemand die het werk neemt uit handen van hij of zij die het geeft. De werkgever richt zich tot haar werknemers. Hij of zij is zichtbaar en aanspreekbaar. Maar, waar is hij? Ik zit dus op mijn fiets. Kijk, ik rijd! Kijk, ik rem! Kijk, ik stop! Ik ben gewetensvol, u ziet het, ik stop voor een stoplicht maar ook voor een opgestoken hand. Dan ga ik in gesprek, beantwoord vragen, wijs de te volgen weg. Kan ik vandaag nog, geachte werkgever, een woordje met u spreken? Waar bent u? Ik krijg geen reactie op mijn oproepen naar u. Wat houdt u geheim? De plaats waar u zich ophoudt?Een tracker, ach, iedereen reageert er verschillend op. Mijn mannelijke collega’s zetten humor in om dat controlerende ding het hoofd te bieden. Het zal wel wennen…vier woorden die de weg naar aanvaarding effenen. De mijne blijft hobbelig, glad, onveilig. Wat zal wennen? Zullen de gevolgden de gevolgen van het volgen aan hun laars lappen? Zullen ze de tracker opzettelijk verliezen? Ik heb er nooit aan gedacht dat het volgen via de volgapp goede of extra punten zou opleveren voor de gevolgde; een promotie binnen de dienst bijvoorbeeld? De tracker werd aan ons ‘verkocht’ als zijnde een manier om snel ter hulp te kunnen schieten indien we in een gevaarlijke situatie zouden verkeren. Er wordt beweerd dat een volgapp het bestaande vertrouwen bevestigd. Er wordt gezegd dat een app waarmee je anderen kan lokaliseren rust en veiligheid kan bieden; er kan meteen worden ingegrepen als er iets alarmerends gebeurt. Anderzijds ben je nooit echt vrij, nooit ongezien, nooit niet te traceren, maar moet dat dan zo nodig? Moeten we totale vrijheid aanhangen als we nooit totaal vrij zijn? Het stoppen van een tracker in de zak van mijn uniformjas gaf me elke keer een negatief gevoel. Ik voelde me een hond aan een lijn. Ik voelde me een gevangene aan een enkelband. Het ritme waarmee ik mijn werk uitvoerde verdroeg geen lijn of enkelband. Mijn taken werden sneller volbracht. Het stoorde me dat mijn baas te weinig taken gaf, dat we zelf op zoek moesten gaan naar werk, dat hij het gemak van een tracker introduceerde alsof het voordeel daarvan geheel voor ons zou zijn. In werkelijkheid werkte hij lange, zeer lange dagen aan zijn politieke loopbaan, kon daarom veel te weinig tijd besteden aan ons. Hij liet onze lijnen los. Wij waren de honden die vrijelijk doolden, snuffelden waar niets te snuffelen was. Onze baas was een luie cipier zonder gevangenen want die zaten thuis bij tv. Klopt het dat er geen plaats was in zijn buro voor ons? Dat hij ons op zijn hoogst persoonlijke kantoor in de gaten kon houden of van daaruit kon aansturen? Wij waren zelfaansturend en de verleiding bestond erin dat we op onze fiets ons eigen huis zouden bereiken tijdens onze diensturen, aldaar koffie zouden zetten, aldaar de aardappelen zouden schillen, en daarvoor betaald zouden worden. Dan liever een app. Een kleine investering om werkzoekenden te kunnen gadeslaan terwijl ze aan het werk zijn, in hun hoofd het mesje waarmee ze niet de patat schillen maar hun baas.

Ingrid Strobbe
26 1

De was

Onze eerste grote aankoop toen we gingen samenwonen, was een wasmachine. Het bevestigde als het ware onze relatie, wij waren op dat moment een huishouden geworden. Fier toetste ik aan de kassa vier cijfers in, waarbij de drie goedkeurende biepjes vertelden dat we net het summum van volwassenheid hadden bereikt.De was is immers de laatste veldslag bij de voltooiing van het volwassen leven. Moeders vullen de vrijgekomen leegte van het nest maar al te graag met de zakken vol vuile was die zoon- of dochterlief nog eens binnenbrengt. Het is een ritueel waarin beloofd wordt dat er nog een regelmatig contact is. Het is ook een vorm van diep vertrouwen, waarbij moeder zomaar toegang krijgt tot het linnengoed waarin misschien een zweem van een nieuw vriend of vriendin hangt. Zou zij aan de lakens ruiken? Tot waar brengt de nieuwsgierigheid haar?Het was een vriend die me onlangs wees op de zwaar beladen symboliek van zoiets banaals als vuile was. Toen hij alleen ging wonen nam hij zijn moeder mee naar de kringloopwinkel waar ze samen een wasmachine uitkozen. Toen de keuze viel, zakten ook de schouders van zijn moeder. Nooit had hij zich kunnen voorstellen dat zij bijna huilend naast hem stond terwijl hun blik op een tweedehands wasmachine rustte. ‘Nu weet ik dat ik voorgoed kwijt ben’, zei ze met bevende stem. De laatste veldslag was gestreden. Het huishouden werd overgedragen en de voorwaarden van hun band zouden langzaam herschreven worden.Elke week nog ga ik met mijn vingers over het schermpje van onze wasmachine. Het is een schaars moment waarop ik zeker kan zeggen: hier staat een volwassen mens.

Jolien Van de Velde
55 5

Duurzaam engagement

Duurzaam engagement. De Vlaamse Vereniging van Studenten heeft een rapport gepubliceerd over het mentaal welzijn bij onze studenten. Uit een grootschalig onderzoek blijkt dat 20% van de ondervraagde studenten psychische problemen heeft die hun welzijn thuis, op school en bij uitbreiding in de samenleving zeer fel beïnvloeden. 17% van de ondervraagde studenten heeft zelfmoordgedachten gehad. Naast het rapport vind je ook het beleidsadvies voor mentaal welzijn met een bundeling van adviezen op vlak van verschillende preventieve maatregelen en wat je als overheid of onderwijsinstelling kan doen om het welzijn van studenten te optimaliseren. Je kan als student of als gewone burger deze regeltjes lezen en opvolgen maar het stramien waarin de adviezen gegoten zijn, mist in mijn ogen een belangrijk element dat even preventief werkt: zelfredzaamheid. Hoe kan ik, als jongere, als student, als burger, mijn zelfbeeld maar ook de zingeving in mijn leven sterker maken? Hoe kan ik de wereld helpen beter te maken? Waar de adviezen vertrekken vanuit geobserveerde negatieve situaties, vertrek ik liever vanuit een positieve, versterkende en krachtige visie op de mens. De geëngageerde mens. De universele mens. De mens die zich duurzaam engageert. Het duurzame engagement. Onrecht bestrijden, het is des tijds. Denk maar aan onze eigen strijd als homofiel, als homoseksueel, als holebi. Vandaag als LGBTI+. Het is niet omdat we deze woorden niet meer gebruiken dat we onze eigen geschiedenis moeten vergeten. Van werkgroepen tot volwaardige vzw’s naar hashtags vandaag. Ik zie nog steeds verontwaardiging maar ik mis daadkracht. Ik zie initiatieven, ik zie acties, bewegingen, hashtags en theaterstukken die na de media-aandacht hun effect verliezen. Ik zie, hoor, voel en ruik woede wanneer de zoveelste betoging onder mijn raam in hartje Brussel voorbijtrekt. Maar ik zie geen duurzaam engagement meer. Ik mis het échte activisme. Het activisme dat lelijk is, dat stoort, dat botst, dat iedereen met zich meeheeft. Het activisme waar je nooit meer slaapt, waar je de macht in de ogen durft te kijken, waar status, huidskleur, taal of gender niet van belang is. Waar structuur is, waar het gaat over iets en waar het niet draait rond één persoon. Waar de persoonscultus niet bestaat. Waar een idee centraal staat, niet de initiatiefnemer. Waar de activist een sociale reformateur is. De échte activist is iemand die zichzelf in de strijd gooit met een solidaire en universele visie op de maatschappij. Iemand die iets doet voor de wereld, niet enkel voor de eigen gemeenschap. Iemand die gevoelig is voor onrechtvaardigheid en waarbij de strijd het eigenbelang overstijgt. Het klimaat is een voorbeeld, net als de strijd tegen racisme een zaak van iedereen is. Een solide engagement geeft je zingeving en versterkt de nood ook om zich nuttig te voelen. Wanneer je je vrijwillig inzet om te strijden tegen iets wat niet alleen jij maar ook de maatschappij als onrechtvaardig ervaart, bijvoorbeeld omdat de politieke antwoorden niet volgen, versterk je je engagement en ga je over tot actie. Wanneer jouw negatieve ervaring wordt belichaamd in een gezamenlijk engagement met gelijkgezinde burgers, creëer je een activisme dat gehoord wordt en duurzaam is. Anders dan safe spaces die in mijn ogen meer stilstand, apartheid, exclusie en isolatie creëren, versterkt het delen van de eigen emoties en ervaringen binnenin een krachtige structuur het engagement. Dan begint het échte werk. Zichzelf blijven informeren, zich verdiepen in studies en misschien zelfs nieuwe woordenschat aanleren. Opleiden en zichzelf opleiden. Kennis is macht. Netwerken en nooit opgeven. Weinig slapen ook. Je geeft niet alleen tijd maar ook ervaring en expertise dat zich misschien al in studies of een professionele activiteit uit. Een sterke structuur is een gezonde structuur waar iedereen elkaar respecteert en waar de cultus rond één persoon niet bestaat. Activisme is geen enkel glamour artikel waard. Activisme is rauw, scherp, alert, hard en soms controversieel, en streeft naar iets wat moet veranderen in een maatschappij. En in een maatschappij wonen we allemaal, dus weg met interviews over zichzelf. Wanneer je je engageert, is vechten voor aparte rechten nooit een oplossing. Politieke waarden binnenin je structuur maken van jouw engagement een sterke sociale beweging. Deze dynamiek kan aangewakkerd worden door een colère bij het aanhoren van bepaalde machtsdiscours in de politiek, de media, de religie of zelfs op sociale media. Iemand die zich duurzaam engageert, is iemand die in alle opzichten ervaring en expertise deelt met het enige doel een maatschappij wakker te schudden en de macht viseert. Iemand die niet polariseert, iemand die niet met holle slogans strooit. Iemand die getuigt, iemand die kennis overdraagt, iemand die de waarheid niet kent maar die in een universeel collectief onrechtvaardigheid bestrijdt en streeft naar gelijkwaardigheid. Zich duurzaam engageren binnenin een sterke structuur geeft voldoening en zingeving. Het is een engagement dat invloed heeft op je eigen leven en het leven van mensen die je niet kent. Je geeft tijd weg die je anders aan je vrienden of je familie zou geven; je geraakt vermoeid en dat kan invloed hebben op je professioneel leven; misschien raakt je gezondheid in de war en het is dan alleen maar de vraag hoever wil of kan je verder gaan in je duurzaam engagement. Je kan strijden voor het klimaat, je kan tegen dierenleed strijden, je kan strijden tegen racisme, je kan ook nuttig zijn bij çavaria. Weet dat zich duurzaam engageren een hele opdracht is. Het blijft een ervaring vol emoties, ontgoochelingen, nieuwe vriendschappen, nieuwe horizonten, soms ook relaties. Het is ook uit je eigen comfortzone gaan. Duurzaam engagement is krachtig maar ook tijdelijk. Je kan snel opgebrand zijn om verschillende redenen wanneer dingen niet vooruitgaan of wanneer de fakkel niet overgenomen wordt door de volgende generatie. Op alles komt slijt, ook op ruw activisme. Tijden evolueren snel en vandaag is duurzaam engagement sterk aanwezig in de digitale wereld. Als je sociale media goed weet te hanteren, is het een mooie aanvulling op je activisme maar kan nooit de plaats innemen. Je moet als collectief niet één keer, niet twee keer maar veel keer op straat komen. Je zal als organisatie aan de politieke tafels moeten zitten, je zal kennis moeten overdragen, je zal het verschil moeten maken om uiteindelijk als organisatie die sociale reformateur te zijn. Je zal uit de comfortzone van hashtags en likes moeten komen. De strijd die mijn generatie tegen aids heeft gestreden is een ongeziene strijd. Ik was net geen student meer toen ik een stem gaf aan mannen, vrouwen en trans personen, toen ik ’s nachts condooms en propere spuiten ging uitdelen, toen ik luisterde naar mensen die ontdekten seropositief te zijn, toen ik meeschreef aan de vooropzet van een LGBTI+ gezondheidscentrum en argumentaties op politieke tafels gooide over de meerwaarde van het PACS (het Franse samenlevingscontract). Maar ook toen de schaduw van Le Pen heel dichtbij zat. Maar ik zag ook de dankbaarheid bij Mamady die ik binnenin een burgercollectief aan een vaste verblijfsvergunning heb geholpen. Ik zou moeten overwegen om hier een boek over te schrijven. Kennis en overdracht van kennis is macht, toch? Duurzaam engagement stopt nooit. Aan de lezer, een zeer geëngageerd 2022!  

Erwin Abbeloos
10 0

Bazig

Een deugddoende vakantie buiten beschouwing gelaten, is er geen beter middel om de werksleur te doorbreken dan een driedaagse cursus. Betaald! En met een warme lunch! Ik heb er zin in. Dag een. Kennismaking met de begeleidster en de andere deelnemers, allen tot voor kort onbekende of verre collega’s. Inleidende theorie en interessante gesprekken. Ruimte voor persoonlijke verhalen. (Het is dát soort cursus.) Gelach. Lekker eten. Kortom, het is leerrijk én de sfeer zit goed. Dag twee. De cursusleidster polst openlijk of ik me comfortabel voel in deze groep, als enige vrouw tussen de mannen. (Het is dát soort cursus.) Attent, maar de groep en ik verhouden ons prima. Ik vind de vraag zelfs een beetje gênant. Het is niet omdat dezelfde constellatie in een andere tijd of ruimte geheid op een gewelddadige groepsverkrachting zou uitdraaien, dat ik me ongemakkelijk zou voelen tussen vijftien mannelijke collega’s. Dag twee kabbelt verder. De humorist van dienst heeft opnieuw de lachers op zijn hand. Mijn glimlach verslapt wat na de zoveelste zijdelingse opmerking over het leven van de getrouwde man. Aka: het einde van je leven als man. Maar hé, ik ga toch geen bezwaar maken tegen wat onschuldige grapjes, zeker. Het moet gezellig blijven. Bovendien: ik ben geen gehuwde vrouw. Waarom zou ik me aangesproken voelen? Dag drie. Het repertoire van onze geestige gezel is nog niet uitgeput. Helaas is het ook niet erg gevarieerd. Het lachen is mij intussen vergaan. Ik pareer elke uitlating met een sarcastisch steekje in zijn richting – 'dat jij met zo’n chef ‘doen en laten’ nog zonder chaperonne mag buitenkomen' –, maar hij lijkt het niet te horen. Ik stel me voor dat deze 'nieuwe' man en jonge papa een pracht van een vrouw heeft. Hij mag zijn pollekes kussen. Een laatste opdracht om onze tijd samen af te sluiten: een uitnodiging om elkaar een compliment te geven. (Het is dát soort cursus.) Meneer is zo galant mij te prijzen voor het opnemen van de leidersrol in een vorige oefening. Ik heb dat goed gedaan, zegt hij. Ik was totaal niet bazig of zo. Hij meent het oprecht. Mijn frank valt pas terwijl ik door de vroege novemberavond naar huis fiets. Bazig? Zou hij dat woord ook gebruikt hebben tegenover een man? Plots word ik razend op mezelf. Omdat ik de betekenis van zijn woordkeuze nu pas inzie. Omdat ik mijn groeiende ergernis tot het einde toe heb opgekropt, uit een misplaatst soort flinkheid. Goed en wel thuisgekomen, vraag ik me af of ik misschien niet overdrijf. Al bij al stelde het weinig voor... Er bestaan veel ergere dingen. Groepsverkrachtingen, bijvoorbeeld. Ja, ik maak me weer eens druk om niets. Het was waarschijnlijk niet eens kwaad bedoeld, toch? Juist. Maar waarom voel ik me dan zo rot? Eerder verschenen op boekenblog This Is How We Read

Mart
12 0

HET IS EEN MANNEN PROBLEEM

Mannen, Kunnen jullie nu alsjeblieft ophouden met de verantwoordelijkheid voor jullie wangedrag neer te leggen bij de slachtoffers hiervan? Bij de vrouwen dus want daar komt het in de praktijk op neer. No more. Ik weet dat ik ALLE mannen aanspreek, dat is ook zeer de bedoeling. Voor je nu begint te steigeren dat je je niet gezien voelt en onterecht beoordeeld wordt, duik je beter maar eens écht in dat gevoel. Laat de verontwaardiging ervan over je heen komen. Dompel je onder in de onrechtvaardigheid. Vrouwen weten namelijk maar al te goed hoe dat voelt. Is niet fijn hé? Hou dat vast. Ook als jij je zelf niet direct of bewust schuldig maakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag, je kent vast mannen die dat wel doen. Of lacht erom. Kijkt weg. Zegt dat vrouwen mondiger en weerbaarder moeten zijn of dat ze tegen een grapje moeten kunnen. Bedenkt protocollen waarin vrouwen de misstanden moeten melden. Geeft een collega een reprimande en laat hem vervolgens weer los op de werkvloer waar hij opnieuw schade aan kan richten. Omdat jij niet begrijpt hoe het is om je kwetsbaar te voelen. Dat gebeurt jou namelijk nooit. Jij bent het gewend om serieus genomen te worden, dat er naar je wordt geluisterd. Dat je sterker bent dan de andere sekse helpt ook. Draai dat nou eens om en dan heb je een beetje een idee hoe dat voor vrouwen werkt. Tegen werkt. Vrouwen verantwoordelijk maken voor het melden van misstanden is laf. Nog erger is het om te beweren dat jíj niet goed op de hoogte kunt zijn als zíj hun waffel niet open trekken. Heb je dan niet gewoon heel erg zélf poep in je ogen? Vrouwen aanstellen als meldpunt is vast enorm drempelverlagend bedoeld maar maakt het wederom een vrouwen probleem en dat is het niet. Het is een MANNEN probleem. Van MANNEN, die zijn probleemeigenaar, verantwoordelijk, schuldig. De MANNEN die hun broek en hun mond niet dicht kunnen houden. Dus niet de vrouwen. Ik herhaal het nog maar een keer in de ijdele hoop dat de boodschap eens over mocht komen. De oplossing voor grensoverschrijdend gedrag ligt niet bij het weerbaarder maken van de vrouw. Dat geeft namelijk TOTAAL de verkeerde boodschap. We zouden helemaal niet weerbaar moeten hoeven zijn. Er  zou niet eens een grens aangegeven moeten hoeven worden omdat JIJ behoort te weten hoe JIJ ruimschoots binnen die grenzen kunt opereren. Daar ben JIJ namelijk verantwoordelijk voor. Hoe JIJ signalen leest, hoe JIJ die interpreteert, hoe empathisch JIJ je opstelt. JIJ als in: MAN. Zeggen dat een vrouw duidelijk nee moet zeggen als jij je totaal onaangekondigd op haar stort en is hetzelfde als zeggen dat de voetganger STOP moet zeggen als jij keihard met je auto op haar in komt rijden. Op de een of andere manier is dat dan wel duidelijk. Dat je dat niet doet. Kijken hoe ver je kunt gaan totdat een meisje NEE zegt is sowieso een HELE VERKEERDE MANIER van seksualiteitsbeleving. Die gaat namelijk uit van alleen JOUW plezier en het is op zijn minst verontrustend te noemen dat je überhaupt plezier hebt wanneer de kans groot is dat zij dat niet heeft. Dat je je gewoon tussen de verstijfde ledematen door wrikt. Gadverdamme. Verstijven tijdens seksuele activiteiten is alleen bij mannen zeer lokaal een pluspunt, bij vrouwen is het dat niet. Ik kan me niet voorstellen dat ik seksuele handelingen bij een man zou verrichten zonder af te stemmen. Dat ik ondanks zijn van pijn vertrokken gezicht en tot vuisten gebalde handen stug keihard aan zijn piemel blijf trekken en de verantwoordelijkheid voor de teleurstellende ervaring vervolgens bij hem leg. Omdat hij niet heeft GEZEGD dat hij het niet fijn vond. Dat is gek he? Als je het zo bekijkt. Voel je, je nu kwetsbaar omdat je voor je gevoel zomaar als verkrachter kunt worden beschuldigt? Goed zo. Ervaar dat gevoel maar eens. Zo voelen vrouwen zich namelijk altijd. ALTIJD. Laat dat op je inwerken. Vrouwen zijn ALTIJD kwetsbaar omdat er mannen zijn die zich over hun grenzen heen manifesteren en dat kunnen omdat ze sterker zijn en/ of meer macht hebben. Ben onderdeel van de oplossing in plaats van het probleem en neem je verantwoordelijkheid. Voor jezelf, voor de sfeer, voor de cultuur, voor je vrienden, voor de mannen die je kent. Los JULLIE probleem eens op. Wij vrouwen zijn er klaar mee.

Marleenvandecamp
79 2

Treurwilg

Het regent. Ik weet niet of het al regende in dit nieuwe jaar. Toch wil ik wandelen. Ik trek mijn sportschoenen aan. Waterdoorlatend. Ik weet dus wel zeker dat ik straks voor het eerst natte sokken zal hebben dit jaar. De Brugse Reien liggen er rustig bij. Het regent ondertussen niet meer. Mijn sokken worden wel nog nat. Ik blijf even staan bij de treurwilg die in de bocht van één van de reien staat. De druppels die van de kale takken glijden trekken cirkels in het water. Net op dat plekje regent het nog. Een treurwilg. Letterlijk. Een trieste boom, enkel nog tak en stam en traan. Helemaal ontdaan van het loof. Naakt in zijn boom-zijn. Ergens las ik dat wij ook zo moeten worden. In de winter. Ondergedompeld in verstilling. Ontdaan van de drukte. Geen schermen meer die blauw licht afvuren. De moderne naakte mens, zonder attributen, zonder digitale status. Ingestopt onder een warm deken met enkel het geluid van tikkende regen op het raam. De moderne naakte mens ver weg van de vrolijkheid die het leven moet zijn. Er is rouw. Er is melancholie. Er zijn bedenkingen. Er is menselijke regen die van de takken moet druipen. Zo zuiveren we ons tot de lente. Ondertussen kringelen meer regendruppels in het water. Het regent opnieuw. Het regent, het zegent, zei mijn moeder ooit. Het wordt vooral nat, denk ik. Mijn klamme sokken soppen in mijn sportschoenen. De Brugse Reien vallen even grijs uit als de wolken. De regen komt neer op de kasseien. Nu is het enkel nog wachten. Tot de lente komt.

Jolien Van de Velde
22 0

Een lange arm

Ik ga u iets verklappen. Het is een soort van aandoening of lichamelijk kenmerk. Kortweg gezegd komt het hier op neer. Ik ben aangedaan met korte armen. Ik hoor u zeggen: dan hebt u wellicht ook korte benen. Ja, maar korte armen hebben is een probleem van een andere grootorde. Bovendien krijg je er in de samenleving alsmaar meer problemen mee. Denk maar aan de drive-in waar je een hamburger bestelt. Als de persoon in het raam ook korte armen heeft, heb je een probleem. Of denk aan een betaalparking. Of het recyclagepark. Omdat ik voorzichtig ben aangelegd, parkeer ik de auto altijd iets te ver. Je kan dan net niet bij de knop of de gleuf voor je identiteitskaart. Je leunt voorover, maar de veiligheidsgordel houdt je met een snok tegen. De deur gaat niet open, want daarvoor sta je toch te dicht. Dan maar uit het raam leunen, maar dan lijk je op een hond die in de wind verkoeling zoekt. Het ziet er niet uit. Het ergste is de péage in Frankrijk. Het moet snel gaan. De Fransen zijn er in getraind, die doen het bijna rijdend, met de Franse flair. Zo zal ik niet snel onze trip naar Normandië vergeten. Aan de eerste péage ging het nog. Maar bij de tweede werd ik overmoedig. Ik moest achteruit rijden, want ik kon er met de beste wil van de wereld niet bij. Maar achter mij stond een Fransman volop gas te geven. Het was me een spektakel. Onze jongste heeft op de achterbank gelachen tot we in Bayeux waren. Nu moet u weten, dat is nog een aardige 400 kilometer. Het lachen stopte pas in de hotelkamer en hij hield er de hele avond de hik aan over. Nee, het heeft zo zijn voordelen, een lange arm hebben.

Rudi Lavreysen
20 0

HELD

We zitten waarschijnlijk nog wel wat langer in een lockdown of er komt in het nieuwe jaar weer een enge mutatie waardoor we weer massaal moeten gaan multitasken. Jonglerend met laptops, kinderen en schoolwerk slepen we onszelf weer volledig overvraagd de dag door. Ik ben daar niet zo goed in. Ik kan prima thuiswerken maar ervaar de aanwezigheid van kinderen daarbij als een belemmerende factor. Helemaal wanneer die kinderen ook aan zinnige activiteiten gezet moeten worden. Er is geen basisschooljuf aan mij verloren gegaan, zeg ik eerlijkheidshalve. Het homeskoolen van mijn zoon zie ik dan ook vooral als een confrontatie met de bakken geduld die ik niet bezit. Dan is er nog mijn loslopende kleuter met zeer aanwezige eigen wil en maar weinig respect voor het werkproces van anderen. Ze heeft vooral BEHOEFTEN die ze LUIDKEELS deelt. Ik probeer dapper kinderopvang juf te zijn en mijn dochter met educatief vermaak de dag door te loodsen. Ik hoor je denken: met je eigen kinderen is het geen opvang, nou daar durf ik tegenin te brengen dat die grens enorm vervaagt als het gaat om 24-uurs opvang, weken aan een stuk. Terwijl er niets open is. En het buiten regent. Wanneer er bovendien ook nog andere kinderen komen spelen wordt het ineens een militaire operatie om het geluid van die koters binnen de perken te houden zodat er 2 verdiepingen hoger nog gebeeldbeld kan worden. Daar tussendoor is het dan de bedoeling dat ik mijn eigen to do list nog even efficiënt afgevinkt krijg. Daarin slaagde ik maar half, vloekend, met klotsende oksels en stressvlekken in mijn nek. Ik zei al, ik ben er niet zo goed in.   Ik ben daarnaast gevoelig voor op het oog moeiteloos presterende mede-ouders. Je kent ze wel, die relaxte moeders en vaders (meestal zonder veeleisende baan of thuisblijfouder, geen onbelangrijk detail) die vreugdevol het dagschema afvinken waarin er geleerd wordt, tijd is voor ontspanning, er buiten wordt gewandeld én samen gezond wordt geluncht. Zij schromen niet dit succes juichend te delen. Op straat, of nog erger, in de klasse-appgroep. Ze outshinen de andere ploeteraars met knutselwerkjes en kwaliteitsmomentjes omdat zij wél in hun element zijn, namelijk in hun zelf gekozen baan en werkomgeving. Dat doet heel wat voor je werkplezier, dat zelf gekozen element ervan. Ik krijg het idee dat mijn eigen inzet er schraal bij af steekt, wat ik dan weer niet zo goed los kan laten. Ik ben ook daar niet zo goed in. Mijn aanstaande wel, die haalt een keer zijn schouders op. Ik vraag mij steeds onzekerder wordend af waarom het mij niet lukt om er zoveel plezier in te hebben en wat dat dan wel niet over mij zegt als moeder. Alsof falen in het multitasken alleen al niet genoeg was verdomme. Ik ga proberen het anders te doen in lockdown nummer 2 (of zitten we inmiddels in ronde 3? Ik ben de tel kwijt). Ik heb om te beginnen niet meer de illusie dat ik het fluitend ga doen. Ik ga andere ouders die dat wel veinzen dan ook snoeihard negeren. Hou een ander maar voor de gek. Het zwoegen mag er gewoon zijn, om in yoga taal te spreken. Want ik doe dus 3 banen ineen. Ik herhaal: DRIE banen ineen, waarvan 2 niet persé mijn eerste keuze en met bijzonder kinderachtige collega’s. Ik ben dus eigenlijk een held. Dat op zichzelf is al een prestatie. 2022, kom maar op.   te lezen op: https://www.werkgeluk.nl/column-held/

Marleenvandecamp
6 1

Bouwstenen

Ik heb iets met LEGO! Uren speelplezier hebben deze blokjes mij als kind en tiener bezorgd. Zo heb ik een hele stad gebouwd; van restaurant naar school, tot ziekenhuis; volgens mij was er zelfs een cabaret bij, waarna deze bouwkunsten door de denkbeeldige sloophamer werden gehaald en "het puin" keurig in een lege 15L verfpot verdween.   Als veertiger geniet ik nog steeds van deze steentjes. Ik ben nu gepromoveerd tot AFOL (Adult Fan Of Lego). Al beperk mij tegenwoordig tot de collector’s items, ik kan het niet laten om regelmatig langs de vitrine van de Lego-winkel in Wijnegem – Shop Eat Enjoy te wandelen om het laatste pronkstuk te bewonderen. Afgelopen zondag had ik prijs! Daar stond die dan, uitgestald, als ware het een museumstuk, de replica van een schrijfmachine uit 1864 die gebruikt werd door Ole Kirk Christiansen, oprichter van de Deense multinational. Het katapulteert mij terug naar de lessen mecanografie in de middelbare school en naar mijn gloednieuwe crèmekleurige Remington draagbare schrijfmachine. Ik heb haar heel toepasselijk Remi gedoopt en ze werd mijn kostbaarste bezit. Met de grootste zorg maakte ik wekelijks de zwarte toetsen schoon met een zacht sop. Met dezelfde zorg verving ik het lint zodat Remi haar maagdelijkheid niet verloor.  Dat mijn handen zwart als kool werden tijdens dit proces nam ik er graag bij.   De typeles werd mijn lievelingsvak; niet door het monotoon getokkel en het om het snelst typen maar het was vooral een handig excuus om mijn hoofd leeg te kunnen maken en te dagdromen van een carrière als scenarioschrijver in Hollywood. Pagina's vol heb ik geschreven, de ene zin al vloeiender en coherenter dan de andere. Drama was de rode draad doorheen mijn verhalen. Gebroken gezinnen, eenzaamheid, kleinburgerlijkheid, allemaal zaken die ik dagelijks kon waarnemen en die mij raakten. Tinseltown was te bling bling voor mij. Verder dan een sporadische bijdrage aan de universiteitskrant ben ik niet geraakt maar schrijven blijft een constante in mijn leven.   Op dit hebbeding van 200 EUR kan je weliswaar niet typen, toch is het een sierlijke herinnering aan een jeugd gevuld met creativiteit en een zeer levendige fantasie terwijl ik word aangespoord om mijn hersenspinsels op papier te blijven zetten. En dat is onbetaalbaar. Ja, met LEGO mag ik terug kind zijn.

Mephis
25 1

Talent

De winnaar van het afgelopen jaar werd net bekend gemaakt. Geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt nog ooit deel te nemen aan die wedstrijd. Het was opgezet spel en er waren valsspelers. Hoe kon die nieuwkomer al meteen duizenden volgers hebben? Hij had nog maar twee keer meegedaan, terwijl de vorige winnaar over de tijdspanne van een jaar amper enkele honderden ‘likes’ bij elkaar sprokkelde?Haha, ik zag mijn kans schoon toen de bedenker van de site een panel wilde samenstellen om de leden enige inspraak te verlenen. Ik had mij kandidaat gesteld en behoorde meteen tot het panel. Verschillende medeleden hadden mijn kunnen trouwens meermaals onderkend en geprezen. Al snel kon ik aantonen dat er iets grondig fout liep met het registreren van de ‘vind-ik-leuks’. Mijn vele terechte opmerkingen werden toegejuicht, zodanig zelfs dat de bedenker snel spijt kreeg van de macht die zijn panel verwierf. Dus doekte hij het op. Dan bleek dat er slechts drie waarachtige panelleden bestonden en dat de overige één en dezelfde persoon waren, de bedenker zelf. Omdat ik mij hierover teveel roerde en één en ander aan het licht bracht, bedacht de bedenker dat mijn houding niet meer strookte met de regeltjes die hij zelf bedacht had en schrapte mij als lid. Opgeruimd staat netjes, zal hij gedacht hebben. Hij was tenslotte een (be)denker. Maar ik heb meer pijlen op mijn boog. Via het slapend lidmaatschap van een vriend, kan ik mij opnieuw toegang verschaffen tot de site. Ik hou mij gedeisd en trek niet teveel aandacht. Zelfs de enthousiaste collega’s van weleer hebben niets in de gaten. Het zal mijn vriend wel verbazen dat hij binnenkort wordt gekroond tot de meest talentvolle schrijver van het jaar.  

Vic de Bourg
27 4

De voortekens

We hadden ons voorgenomen om er een rustige kerstavond van te maken. De lege stoel aan tafel vulden we aan met de warmte van elkaar. Maar ik had de voortekens moeten zien. Het begon met de bevroren kalkoen, die ik te laat uit de vriezer had gehaald. Domweg vergeten om ‘kalkoen’ in mijn agenda te zetten. Al was ‘kieken’ misschien beter geweest. Ons ma zei vroeger al 'ge gaat uwe kop nog eens vergeten’. Ze krijgt nog ooit gelijk, al zal het geen gezicht zijn. Het tweede voorteken was de oven zelf, die al een tijdje moeilijk deed. Ik dacht dat het aan de knoppen lag. De oven had de hele dag op volle toeren en hoge temperaturen gedraaid. De tweede ovenschotel stond een tijdje te pruttelen toen het gebeurde. De deur van de oven sprong plots met een luide knal open. Maar het klonk het niet als ‘knal’,  eerder als ‘baaf’. Of zoiets. Het hele gezelschap viel van zijn stoel. Ook omdat meteen het licht uitviel. Alsof dat sympathiseerde met de oven. Het had erger kunnen zijn, mocht ik bijvoorbeeld net een kijkje hebben genomen bij de oven. Maar toegeven, het was een oud beestje. De oven bedoel ik, niet de kalkoen. En de voortekens waren er. Misschien wist de oven dat ‘knaldrang’ tot woord van het jaar was gekozen. En dat we geen ‘knalfeest’ wilden. Och, 2021. Mocht ik een eindbalans opmaken, kan ik zeggen dat het niet het beste jaar der jaren was. Maar daar waag ik me niet aan. ‘Na tweeëntwintig jaren in dit leven’, oké, maar toch niet elk jaar. Je wordt van dat achteromkijken niet altijd even vrolijk. Maar kijk, ik gooi het jaar 2021 er samen met de oven uit. Ze mogen allebei beschikken. Wat mij betreft is het oven en uit.

Rudi Lavreysen
7 0

Gekke sprongen

Je speelde een spel van lang geleden. Ik zie ons bij een familiefeestje nog in de keuken zitten. De grote mensen zaten in de woonkamer. Die twee ruimtes konden we van elkaar scheiden met een harmonicadeur. Die kom je nog zelden tegen. Het zag eruit als het tussenstuk van een lange lijnbus. We zaten toen met een tiental neven en nichten samen en speelden 'Namen zoeken'. Het papier dat we gebruikten kwam van een notablok en was niet wit, maar had eerder een vaalgele kleur. Ik gebruik ze nog altijd. Iemand schreef de letters van het alfabet op een blad. Kriskras door elkaar en telkens duidde iemand met de ogen gesloten een letter aan waarmee je om ter snelst een voornaam, land of automerk moest zoeken. Als je een letter aanstipte die al was geweest, moest je met de balpen zoals een galopperend paard naar een andere letter springen.   Nu speelde jij datzelfde spel in de woonkamer van het woonzorgcentrum. De goedlachse medewerker had jullie rond de tafel verzameld. Ik schoof een krukje bij. Ook gekend als een taboeret. Een meubelstuk met een T. Dat levert punten op, want als je met meer personen dezelfde naam had opgeschreven, kreeg je geen punt. Al waren meubelstukken meestal geen categorie in het spel. Jullie moesten niet schrijven. Het was eerder een spel om jullie geheugen te trainen. Een van de bewoonsters zat niet aan de tafel, maar in de zetel ernaast. Toch deed ze mee. Aan tafel was het misschien te druk. De volgende letter was de H. “Een voornaam met een H”, zei ze. Ik fluisterde 'onze pa' in je oor. Je keek me lachend en niet begrijpend aan. 'Jan', zei je. Maar dat was de naam van jouw pa. Wat maakt het toch ooit gekke sprongen, dat geheugen van ons.  

Rudi Lavreysen
8 1

De kwetsbare sporter

We moeten onszelf gezond houden. Eet gezond, slaap voldoende en beweeg! Wel zo leuk om t dan voor de beginnende sporter ook een beetje motiverend te houden. Ik had zelf net de 30 day butt challenge in de pocket en stapte monter op zondagochtend de deur uit om een stukje te hardlopen met Evy. Deels om de 4 glazen wijn en de bak cashewnoten van de avond ervoor te compenseren, maar toch. Dus daar ging ik, het gekraak van mijn knieën negerend, ACDC in mijn oren, in mijn immers zo vertrouwde legging die me na al dat gezwoeg zelfs bijna goed staat en volgens Evy was ik lekker bezig. Geen vuiltje aan de lucht, totdat ik wordt ingehaald door een meneer van bijna 2 X mijn leeftijd met een shirt met daarop "I finished the marathon of Eindhoven full of energy". Serieus? Een stofwolk achterlatend stoof hij me voorbij. Hij had net zo goed om kunnen draaien en kei hard LOSER kunnen roepen. Maar goed, dapper incasseren en door. Aangemoedigd door Evy had ik inmiddels al 1,4 km gelopen en ruim 50 calorieën verbrand. Yes, dat ging lekker. Helaas kruiste hardloop-Barbie mijn pad. Met een kek wit koptelefoontje op de glanzende, blonde coupe, een hippe sportlegging over haar strakke billen (daar had zij geen 30 day butt challenge voor nodig), een kort naveltruitje en een tasje dansend op de minuscule heupen. Huppelend als een hert kwam ze voorbij, stralend werkelijk, geen pareltje zweet op haar egaal gebronsde voorhoofd en ze rook vast ook naar bloementuin. Kunnen dit soort mensen alsjeblieft gewoon ver uit mijn buurt blijven?!Ik werd in hetzelfde rondje ook nog even ingehaald door mijn buurvrouw, een aantal marathonlopers en een koppel van 60+, allemaal met verende tred en zonder zichtbaar te zwoegen. Ik vind dit dus niet kunnen. Loop je potverdomme met je goede bedoelingen je best te doen, komen dit soort lui de pret bederven en de lat extreem hoog leggen, zo niet uit het zicht. Sodemieter op zeg. Ik stel dus voor om een nieuwe maatregel aan het lijstje toe te voegen om de beginnende sporter ook een beetje gemotiveerd te houden. Alle- beroepssporters- marathonlopers- snelle 50+'ers- mensen met maat 36 of minderworden vriendelijk doch DRINGEND verzocht om binnenshuis te sporten of anders uit het zicht. BLIJF THUIS, red ego’s. Dank u. Dit geeft vast een enorme boost voor die kwetsbare groep die het écht nodig heeft.  

Marleenvandecamp
10 1

Gezeik

Multitasken kreeg ineens een hele nieuwe dimensie de afgelopen weken. Mijn dochter had een snotneus en kon dus niet naar de opvang. Ze was dus thuis, zindelijk aan het worden. Op de vloer, in de tuin, op het kleed en de bank en dan hoera toch ook in het potje. Maar meestal ernaast. Niet perse een hele fijne combinatie met thuiswerken als je je huis ook ondertussen nog even klaar aan het maken bent voor de fotograaf van de makelaar. Want we hebben een nieuw huis gekocht en het onze gaat nog even voor de zomervakantie in de verkoop. TOP! Ik bewoog mij dus al beeld bellend door het huis om klusjesman Wout en de huis-opmeter heen. Vooral rekening houdend met AVG regels, iets minder met de Arbo richtlijnen voor een geschikte werkplek. Om mijn laptop heen lagen schroeven, een nieuwe kraan en gereedschap en naast mij op de vloer stonden wat geleende planten en een aantal insta-waardige accessoires uit het huis van de buurvrouw. Tussen het bellen door zette ik koffie voor Wout en typte mijn verslagen. Later was ik in mijn zoons kamer de boel nog even aan het fatsoeneren, lees: dingen weg aan het moffelen voor de foto’s. Ik stond daarvoor op een trapje in een nogal onmogelijke bocht plakband van het plafond af te peuteren (waarbij ik toch gewoon het stucwerk eraf trok) toen mijn dochter riep: “MAMA, IK HEB GEPLAST”. Ik was al ontoereikend mutitaskend vergeten het potje mee te nemen naar boven dus had ze fijn het laminaat onder gesproeid. Het was benauwd en ik had haar veel laten drinken, denk dus: grooooote plas. Net toen ik een doekje wilde gaan halen kreeg ik een belangrijk telefoontje, of ik even tijd had. Ja tuurlijk joh, shoot. Ik greep in de kast naar een T-shirt en dweilde daarmee dan maar de vloer. Gelukkig vinden de meeste mensen het inmiddels ook niet meer erg dat er een peuter door het gesprek heen tettert dus kon dat ook even mooi tussendoor.  5 Minuten later kakte mijn dochter ook nog even middenin de kamer (ik had toen gelukkig al opgehangen) en om de boel compleet te maken plaste ook mijn andere kind de toilet beneden nog even vakkundig onder. Ik had me deze middag geloof ik toch wat anders voorgesteld. De foto’s zijn inmiddels genomen, zonder mijn kinderen. Dat scheelt een hoop gezeik.

Marleenvandecamp
10 2