Zoeken

Een lange arm

Ik ga u iets verklappen. Het is een soort van aandoening of lichamelijk kenmerk. Kortweg gezegd komt het hier op neer. Ik ben aangedaan met korte armen. Ik hoor u zeggen: dan hebt u wellicht ook korte benen. Ja, maar korte armen hebben is een probleem van een andere grootorde. Bovendien krijg je er in de samenleving alsmaar meer problemen mee. Denk maar aan de drive-in waar je een hamburger bestelt. Als de persoon in het raam ook korte armen heeft, heb je een probleem. Of denk aan een betaalparking. Of het recyclagepark. Omdat ik voorzichtig ben aangelegd, parkeer ik de auto altijd iets te ver. Je kan dan net niet bij de knop of de gleuf voor je identiteitskaart. Je leunt voorover, maar de veiligheidsgordel houdt je met een snok tegen. De deur gaat niet open, want daarvoor sta je toch te dicht. Dan maar uit het raam leunen, maar dan lijk je op een hond die in de wind verkoeling zoekt. Het ziet er niet uit. Het ergste is de péage in Frankrijk. Het moet snel gaan. De Fransen zijn er in getraind, die doen het bijna rijdend, met de Franse flair. Zo zal ik niet snel onze trip naar Normandië vergeten. Aan de eerste péage ging het nog. Maar bij de tweede werd ik overmoedig. Ik moest achteruit rijden, want ik kon er met de beste wil van de wereld niet bij. Maar achter mij stond een Fransman volop gas te geven. Het was me een spektakel. Onze jongste heeft op de achterbank gelachen tot we in Bayeux waren. Nu moet u weten, dat is nog een aardige 400 kilometer. Het lachen stopte pas in de hotelkamer en hij hield er de hele avond de hik aan over. Nee, het heeft zo zijn voordelen, een lange arm hebben.

Rudi Lavreysen
20 0

De voortekens

We hadden ons voorgenomen om er een rustige kerstavond van te maken. De lege stoel aan tafel vulden we aan met de warmte van elkaar. Maar ik had de voortekens moeten zien. Het begon met de bevroren kalkoen, die ik te laat uit de vriezer had gehaald. Domweg vergeten om ‘kalkoen’ in mijn agenda te zetten. Al was ‘kieken’ misschien beter geweest. Ons ma zei vroeger al 'ge gaat uwe kop nog eens vergeten’. Ze krijgt nog ooit gelijk, al zal het geen gezicht zijn. Het tweede voorteken was de oven zelf, die al een tijdje moeilijk deed. Ik dacht dat het aan de knoppen lag. De oven had de hele dag op volle toeren en hoge temperaturen gedraaid. De tweede ovenschotel stond een tijdje te pruttelen toen het gebeurde. De deur van de oven sprong plots met een luide knal open. Maar het klonk het niet als ‘knal’,  eerder als ‘baaf’. Of zoiets. Het hele gezelschap viel van zijn stoel. Ook omdat meteen het licht uitviel. Alsof dat sympathiseerde met de oven. Het had erger kunnen zijn, mocht ik bijvoorbeeld net een kijkje hebben genomen bij de oven. Maar toegeven, het was een oud beestje. De oven bedoel ik, niet de kalkoen. En de voortekens waren er. Misschien wist de oven dat ‘knaldrang’ tot woord van het jaar was gekozen. En dat we geen ‘knalfeest’ wilden. Och, 2021. Mocht ik een eindbalans opmaken, kan ik zeggen dat het niet het beste jaar der jaren was. Maar daar waag ik me niet aan. ‘Na tweeëntwintig jaren in dit leven’, oké, maar toch niet elk jaar. Je wordt van dat achteromkijken niet altijd even vrolijk. Maar kijk, ik gooi het jaar 2021 er samen met de oven uit. Ze mogen allebei beschikken. Wat mij betreft is het oven en uit.

Rudi Lavreysen
7 0

Writer’s block

Musicbardude’s log :stardate 04/12/21 – 19:16 Lap, mijn eerste writers block in mijn prille creatief schrijven carrière. Smartphone laden met stimulerende muziek, headset op en naar de Scheldekaai hoofd laten leegblazen. Been there, done that. Komt goed. Musicbardude’s log : stardate 07/12/21 – 02:38 Zoals sommigen uit mijn vorige post al konden opmaken, was ik eergisteren slachtoffer van de gevreesde writers block. Zoals iedereen heb ik dat direct gegoogeld en ik was duidelijk niet het eerste slachtoffer. Vele artikels gelezen over dit euvel, er zijn er zelfs die beweren dat het niet echt bestaat... Uitwaaien aan de Schelde met wat muziek zoals ik naïef aankondigde werkte deze keer echter niet. Dus, geprobeerd om te schrijven met een balpen op papier. Nope. Ook niet met een vulpen, potlood, stift, stuk houtskool. Ook niet op de muren, een serviet, een kladblok, A4 printpapier, mijn belastingbrief, op mijn arm tatoeëren en na een paar zinnen gestopt. Hopeloos. Op mijn laptop, smartphone, tablet lukte het ook niet ; telkens die mentale blokkade. Een paar glazen whiskey, nog meer koffie, wat coke en speed, vloeibare xtc, mda derivaten, weed, paddo's, LSD, heroine... Geen effect op mijn blok. Sporten, sex (zowel masturbatie als copulatie), wandelen in de natuur, het kanaal overzwemmen, parachutespringen, darts.... echt niets gekort. Ik was toch stillekes aan hopeloos en aan het wanhopen of ik mijn flow ooit nog terug zou kunnen vinden. Gedeprimeerd lag ik, moe van al die activiteiten s'avonds in mijn heerlijk bad met rozenblaadjes te weken. Een beetje aan het spelen met mijn bad eendjes en toen plots ... Eureka Ik moet gewoon schrijven over mijn writersblock. De vijand benoemen en de demon zo uitdrijven. Hierbij.. gelukt !

The Musicbar-Dude
6 0

Niezen als talent

Musicbardude’s log :stardate 27/12/21 – 13:17 Ik heb een zeldzaam en uniek talent. Nog nooit gehoord dat iemand anders dit talent heeft.Op de meest onverwachte momenten en plaatsen kan ik in een echt verschrikkelijke niesbui belanden. En als ik zeg verschrikkelijk bedoel ik dat zo ook. Het is niet van even een paar keer niezen en kees is klaar.Echt soms minutenlang kan dat duren ; 40, 50 keer is niet uitzonderlijk.Ik denk dat het te maken heeft met mijn overgevoelige sinussen, als kind hebben ze die bij mij al eens moeten dicht branden. Een praktijk die denkelijk vandaag de dag niet meer toegepast wordt...heel pijnlijk ook want ik kan het me nog herinneren.Het is echter maar een klein ongemak en wat lastig in sommige situaties dus ik wil er zeker niet te hard over klagen in deze tijden.Het overvalt me soms als ik aan het afrekenen ben in de winkel, tot groot jolijt van de kassier(ster) minder van die van de wachtende klanten. Oncontroleerbaar en onverbiddelijk moet ik dan het intikken van mijn bankcode halverwege onderbreken onder de vrolijke “gezondheid” kreten.Beleefd als ik ben probeer ik die dan ook met een half niezend , “dank u wel” te beantwoorden. Na een nies of 20 nemen die empathische “gezondheid” bemoedigingen wel af en sluipt zelfs bij de kassier(ster) de twijfel binnen. “Is dat nog wel gezond ? ”, hoor ik ze dan denken.De opluchting die ik voel bij de laatste nies stuiptrekking is niet ver van euforisch. Wow, eindelijk de laatste nies (en dan komt er natuurlijk nog één), de intervallen tussen de niezen worden echter groter maar die laatste nies is soms nog 4 a 5 keer verwijderd.Eindelijk, daar sta ik dan met betraande ogen, papieren zakdoek voor de neus terug in de realiteit aan de kassa,want in die niesmomenten is er geen buitenwereld : alleen jij en de niesbui bestaan nog.Opgelucht en niet alleen ik, ook de nieuwsgierige toeschouwers, reken ik af en neem mijn boodschappen mee. Pfiew…En dat is nog één van de minder gênante situaties die ik omschrijf. Heb het ook al gehad aan de toog als iemand doodernstig zijn zielenroerselen aan mij toevertrouwd. Weg sfeer.Op de tram, en dat in corona tijden, iedereen haat je daar dan ineens.Wandelend door de Hoogstraat, waar de mensenmassa splijt als de zee van Mozes, want ik stop niet omdat ik nog eens een niesbui heb. Ik probeer dat soms keihard te ontkennen en door te lopen.Tijdens een on-line tegen de tijd technische test voor een sollicitatie. Lap weer 10 minuten kwijt en dan toch nog proberen tegen beter weten in niezend te typen.Natuurlijk, waarom niet, tijdens het wateren in de smetteloze mannen urinoir van zo’n chic etablissement waar ‘s middags maar 2 man zit, letterlijk. Daarna snel afrekenen natuurlijk.Tijdens het aannemen van je fritjes in Frituur no. 1. Tot groot jolijt van de frituurist : “Alergisch zeker”. Daar gaat alvast, oncontroleerbaar bevend, de helft van dat pak tegen de koude grond.In de auto tegen een goede snelheid op een stuk waar juist geen pechstrook is.In diverse steden in Nederland waar ze uit de manier waarop je niest kunnen zeggen dat ik een Belg ben, blijkbaar.Net voor je in slaap valt en al halverwege een aangename droom bent. Daarna is het dan natuurlijk onmogelijk om die droom te hervatten.Tijdens een stevige discussie met iemand over een willekeurig onderwerp. Echt een showstopper.Halverwege je schoenen aan het dichtknopen want je bent weer even te laat en moet haast maken.In de stille natuur, vredigheid en rust alom, een paar kwetterende vogels in de verte. Licht geruis van bladeren. En daar ben ik dan, alle fauna verschrikt in alle richtingen opjagend, dat gaat weer even duren eer de natuur zich op die plaats hersteld.Als ze je vragen op een familiebijeenkomst naar je gezondheid en je juist gezegd heb dat die heel ok is. Wat had je gedacht..Maar het ergste en meest gênante heb ik nog voor laatst gehouden.Inderdaad, bij diverse seksuele activiteiten, voor na of tijdens, speelt geen rol. Zorgt voor een lekker awkward sfeertje of laat toch minstens even de tensie verslappen.Al bij al, toch tamelijk uniek die niesbuien. Ze zetten me een beetje met de voetjes op de grond en er zijn zeker erger dingen. Ik kan ze eigenlijk stiekem niet meer missen.

The Musicbar-Dude
10 1

Twizted

Musicbardude’s log :stardate 01/12/21 – 19:46 Ik trek dat blijkbaar aan, onbekende mensen vertellen me soms ongewenst en ongepast hun diepste zielsroeselen. Dingen die ik soms echt niet wil weten.Mijn vrienden en kennissen mogen dat natuurlijk, graag zelfs, maar wildvreemden die dat doen, het is een eigenaardig gegeven. Misschien is het een soort uitstraling die ik heb, ben ik soms te vriendelijk, te open ? Ik heb het daarnet nog gecheckt… nee ik heb geen tattoo-tekst op mijn voorhoofd die zegt “vertel uw problemen enzoo aan mij. Ik los dat op.”Achter de toog werd dat ook soms van mij, als part of the job, vereist. En zeker als ik mensen kon bijstaan met wat levenservaring, goede raad enzo. Echt geen probleem.Voor de toog heb ik daar minder behoefte aan. Een paar weken geleden was het weer zover. In Zwijndrecht, in de buurt van de kerk waar ik een volkscafé was binnengestapt. Het terras was open en alhoewel het een frisse dag was, besloot ik toch maar om me daar te zetten, zicht op het kerkplein en de grappige menselijke activiteiten. Begrijpelijk, dat er geen bediening was op het terras en ik binnen aan de toog mijn koffie moest bestellen. Met alle plezier, snuif je ook wat van de sfeer van het café op en maak je ineens kennis met de cafébazin. We geraakten in afwachting van mijn koffie wat aan de praat over de horeca, wat er allemaal bij kwam kijken, de problemen enz. Ik liet me in een onbewaakt moment ontvallen dat ik ook een café had uitgebaat en gestopt was, maar ik trad niet teveel in detail. Er waren buiten mij op dit middaguur slechts 2 klanten, allebei éénzaam en apart gezeten aan een tafel aan de muur tegenover de toog. Een verfrommelde man maakte zich plots los van zijn tafel en kwam bij ons staan. Hij had natuurlijk wat van onze conversatie opgevangen. Na mij een iets te stevige hand te geven en zijn voornaam te prevelen. Stortte hij een woordvloed uit, waarvan ik slechts flarden in verstaanbaar Nederlands kon verstaan. Vroeger dokwerker geweest, hard moeten werken altijd, niet zoals de jeugd tegenwoordig. Hij kwam vroeger graag in ‘t stad, zuipen en achter de vrouwen lopen, op auto’s dansen. Ik moest eens weten hoe dat het er vroeger aan toe ging. Enz. Enz. Je weet wel de straffe verhalen van een gemiddelde buitenstedelijke man. Af en toe knikte ik wat meelevend maar na enkele minuten was ik het wel beu, bovendien stond mijn koffie gereed en die mag je niet koud laten worden.Ik onderbrak zijn verbale diarree met een kort, “tot straks ik ga even eerst mijn koffie drinken” en stapte naar buiten.Twee microseconden later stond hij bij mij zijn monoloog verder te zetten, maar zijn toon werd wat agressiever, flarden van dat hij goed kon vechten en dat hij meermaals had moeten tussenkomen hier in het café. Amai, toen hij nog zo jong was als ik, had hij me eens moeten tegengekomen. Hij begon ook wat met zijn vuisten te zwaaien…Ik sipte rustig verder van mijn koffie en uiteindelijk bedaarde hij en ging terug naar binnen.Een klein kwartiertje later toen ik ging afrekenen aan de toog, zat hij alweer op zijn vertrouwde stek. Nog snel even naar de toiletten. Daar hing de liefstelijke toiletgeur die ik ooit geroken had, ik ben zelfs enkele malen binnen en buiten gelopen om de ervaring over te doen. Ik heb de cafébazin bij de afrekening het merk van die airfreshener dan ook doen noteren. Mooie fooi achtergelaten zoals het hoort.Ik had de buitendeur al in mijn hand toen ik me toch nog even wendde tot de oldtimer (was zijn naam reeds vergeten).“Hoe oud ben je eigenlijk, als ik je zo bezig hoorde was dat allemaal precies lang geleden” “Ik ben al 52 en jij ?” “Al 43” loog ik tevreden.

The Musicbar-Dude
3 0

L'inverno

In het Italiaans verschilt de benaming van de winter maar één letter met inferno. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt, in mijn herinnering zijn er winters met een helse koude. Een van die winters begon vroeg en drie maanden lang lag de temperatuur onder het vriespunt. Hartje winter dragen wij net als in de zomer het uniform van de jeugdbeweging met korte zwarte veloursbroek. “Voel jij ook die tinteling in je bovenbenen?”, vragen mijn kameraden terwijl we ons op de fiets trachten recht te houden op de gladde paden.Tussen het gekraak op de radio, meldt de sterrenwacht dat je bij heldere hemel  ’s nachts wel zevenduizend sterren kan waarnemen. Van lichtpollutie is er nog lang geen sprake.Op de ruime speelplaats van de school zijn ijsbanen gemaakt van wel vijftien meter lang. Ook het onderwijzend personeel kan het niet laten om ze uit te testen. Tot groot jolijt zien wij zelfs de broeders met wapperende zwarte pijen voorbij glijden.Na de ijspret kom ik samen met mijn broers en zussen verkleumd thuis. In de keuken ronkt het kolenfornuis. De geur van warme chocolademelk komt ons tegemoet. Wij schuiven stoelen voor de kachel en stoppen onze voeten met klamme wollen sokken in de openstaande ovens. Al snel bedampen de ruiten.Het ouderlijk huis is nog maar een tiental jaar oud, maar van centrale verwarming is er nog geen sprake. Enkel de keuken en de woonplaats worden verwarmd. In de slaapkamers vriest het. Soms doe ik het rolluik in mijn kamer niet naar beneden en vraag mij af wie daar die bladeren schilderde? Dan zie ik hoe de ‘vriezeman’ in het maanlicht bloemen in de winter tovert op de vensterramen.In de straten en tuinen duiken sneeuwmannen op. De een is al vrolijker opgetuigd dan de ander.“Kijk, wat ik op zolder gevonden heb”, roep ik mijn broertje toe die net twee zwarte kralen in het hoofd van de sneeuwpop duwt: “een oude bolhoed en een pijp van opa!” De langste wortel en een uitgerafelde rode sjaal maken ons kunstwerk af.Een vader die met de hulp van de ‘vroedvrouw’ zijn kroost thuis op de wereld heeft gezet, is ook op andere vlakken handig. “Ik heb een extra lange slede gebouwd”, zegt hij trots.  Met zijn vieren gieren wij het even later uit wanneer grote broer ons voorttrekt door de krakende sneeuw. De middagzon op de maagdelijk witte sneeuwvlakte verblindt ons.Moegespeeld, zien wij later de lange wolkenslierten in het avondrood. Aan de kleinsten wordt verteld dat het de Sint is, die zijn speculaas bakt.De roep van kraaien door de naakte boomkruinen en het geblaf van een hond dringen ver door de ijle ijslucht.Op kerstavond doen wij met vrienden een fakkeltocht.  Wij zingen en zien de adem van onze schaduwen op het witte sneeuwtapijt.Wij koesteren dit moment en elkaar.    

Vic de Bourg
23 1

Gekke sprongen

Je speelde een spel van lang geleden. Ik zie ons bij een familiefeestje nog in de keuken zitten. De grote mensen zaten in de woonkamer. Die twee ruimtes konden we van elkaar scheiden met een harmonicadeur. Die kom je nog zelden tegen. Het zag eruit als het tussenstuk van een lange lijnbus. We zaten toen met een tiental neven en nichten samen en speelden 'Namen zoeken'. Het papier dat we gebruikten kwam van een notablok en was niet wit, maar had eerder een vaalgele kleur. Ik gebruik ze nog altijd. Iemand schreef de letters van het alfabet op een blad. Kriskras door elkaar en telkens duidde iemand met de ogen gesloten een letter aan waarmee je om ter snelst een voornaam, land of automerk moest zoeken. Als je een letter aanstipte die al was geweest, moest je met de balpen zoals een galopperend paard naar een andere letter springen.   Nu speelde jij datzelfde spel in de woonkamer van het woonzorgcentrum. De goedlachse medewerker had jullie rond de tafel verzameld. Ik schoof een krukje bij. Ook gekend als een taboeret. Een meubelstuk met een T. Dat levert punten op, want als je met meer personen dezelfde naam had opgeschreven, kreeg je geen punt. Al waren meubelstukken meestal geen categorie in het spel. Jullie moesten niet schrijven. Het was eerder een spel om jullie geheugen te trainen. Een van de bewoonsters zat niet aan de tafel, maar in de zetel ernaast. Toch deed ze mee. Aan tafel was het misschien te druk. De volgende letter was de H. “Een voornaam met een H”, zei ze. Ik fluisterde 'onze pa' in je oor. Je keek me lachend en niet begrijpend aan. 'Jan', zei je. Maar dat was de naam van jouw pa. Wat maakt het toch ooit gekke sprongen, dat geheugen van ons.  

Rudi Lavreysen
8 1

Erven

Op de middagradio leest iemand haar dagboekschrijfsel voor. Dat ze ’s nachts erg bezig is geweest met wat ze van de mensen die ze kent, zou willen erven. Een bekentenis die in een dagboek thuishoort, dus. Ik zou woorden willen erven, zegt ze en capteert daarmee mijn aandacht die tot nu naar het zo snel mogelijk vullen van de drie bordjes voor mij ging. “Heel veel honger”, had Sien gezegd.“Verstaat ge?”, zei de opa van de mij sympathieker geworden radiostem na bijna iedere zin en dat had haar zo getroffen dat ze het zinnetje in haar bezit wou. Er kwam ook nog een verklaring waarom.“Weten jullie wat ‘erven’ betekent?” Ik versta de kunst van overbodige vragen stellen. “Beuh”, zei Basten schouderophalend, een populair geworden manier om “ik weet niet en het interesseert me niet” te zeggen.Sien keek vragend. Meer heb ik niet nodig.“Als iemand sterft, dan gaan zijn geld, zijn huis, zijn kleren naar zijn kinderen. Die ‘erven’ die spullen dan. De mevrouw op de radio wou een zinnetje erven van haar opa.”Gelach achter de bordjes met soep.“Wat zouden jullie willen erven als ik sterf?”Sien kijkt mij ernstig aan.“Je bril, opa”, zegt ze tenslotte. “Die leg ik dan in een glazen kistje. Als ik er dan naar kijk, zal ik aan jou denken.”“Zo”, zeg ik en doe alsof ze gezegd heeft dat de soep lekker is.“En jij, Basten?”“Oh, je geld, opa, en je ring.”Brede glimlach. Ondertussen blijft Sien onverstoord naar mijn bril kijken.“Dat was een grapje, opa. Ik wil niet rijk worden.”En dan op andere toon:“Ik wil niet dat je doodgaat en oma niet en mama ook niet en papa. En Sien niet, want dan heb ik niemand om mee te spelen.”Op de radio kondigt de presentator de dagboekschrijfster af. Ik ruim de tafel. Dat is gewoonlijk hun taak. Uren later in de auto. We staan net op het punt uit te stappen, wanneer Basten:“Opa, als jij sterft en het is woensdag, wie komt ons dan van school halen?”Ik doe de deur van de auto weer dicht.“Weet je wat”, zeg ik, “als ik sterf en het is woensdag, dan zal ik eerst iemand bellen die jullie kan komen halen. Ok?”“Ok dan.”Opgeruimd stappen we binnen bij de slager. De blijheid kent geen grenzen als die hen meteen twee zweetbandjes in de nationale kleuren cadeau doet en twee tricolore lekstokken.“Zo goed als een erfenis”, lach ik naar de slager.

Luc Vanhelmont
16 0

De tweeprocentvrouw

"Doeme, ik ben bijna plat. Nog maar drie procent.” “Ik heb u dat al gezegd. Ge moet die rapper insteken.” Het jonge koppel achter mij in de krantenwinkel spreekt in raadsels. Via de bolle spiegel boven de toonbank zie ik dat de jongeman met zijn smartphone zwaait, alsof hij hem wil weggooien. Later diezelfde zaterdag zijn we in de provinciehoofdstad voor vroege kerstinkopen. In een taverne houden we een stoel bezet met winkeltassen. Aan de tafel naast ons zetten zich drie dames. De jongste haalt haar telefoon boven en de andere twee vissen een papier uit hun handtas. De garçon scant ze meteen, zoals de kaartjesknipper in de trein. “Jullie mogen blijven”, zegt hij met een knipoog. “Meneer, kunt ge mij meteen scannen? Ik heb nog maar twee procent.” Het is de mevrouw van twee tafels verder die het roept. Ze zit er nog maar net, samen met haar dochtertje. “Misschien had Pythagoras ongelijk”, zeg ik tegen mijn vrouw. Ze kijkt op van haar telefoon. “Met zijn stelling. Niet die van de driehoek, maar hij was er als eerste van overtuigd dat de wereld niet plat was, maar een bol. Als alle telefoons plat gaan, gaat de wereld misschien ook terug plat.” Mijn betoog maakt niet veel indruk. “Wat staat er op het dagmenu?”, vraagt de tweeprocentvrouw. “Aardappelen met rode kool en worst mevrouw. Echte boerenkost vandaag”, antwoordt hij. “Dat is maandageten”, zeg ik. “Bij ons thuis vroeger toch.” We gaan ervoor, net als de tweeprocentvrouw. Nadat hij de borden op tafel heeft gezet, zwaait hij met zijn twee wijsvingers naar de beide tafels. Hij lijkt wel een orkestmeester. “Smakelijk allemaal”, zegt hij. Ik roer de rode kool onder de aardappelen en duw het geheel plat. “Zo heb ik dat het liefst”, zeg ik. “Zullen we nog wat mayonaise vragen?”  

Rudi Lavreysen
18 0