Zoeken

Allemaal Rocky

Een volwassen man die niet weet wat hij later gaat worden. Wat zeg je daar tegen? Tja, hooguit dat hij een twijfelaar is. Soms droom ik nog van een carrière als acteur. “Het is nooit te laat”, kan ik aardig zeggen en dan lijkt het gemeend. Een verhaal vertellen gaat me ook redelijk af. Plankenkoorts duurt welgeteld drie seconden. Maar nu nog op dat podium? Beter niet. Maar soms gebeurt er iets. Er is niemand die het ziet, hooguit enkele huisgenoten. De volgende scène speelde zich af toen ik met onze jongste op een avond opnieuw naar de film "Rocky" keek. Op het einde van de boksmatch, meteen het einde van de film, roept Rocky naar zijn vrouw Adrian. Het is een iconische scène. “Adriaaaaan”, roept hij een paar keer na elkaar. (Spreek de naam in het Engels uit, mocht u het willen proberen.) Zijn vrouw komt van achter in de zaal naar de boksring gelopen, verliest onderweg haar pet, maar bereikt toch het podium. Ze vallen in elkaars armen en zeggen “I love you” tegen elkaar. Ook al heeft hij de kamp verloren, de liefde is de echte overwinnaar. Ik was opnieuw geroerd en kon niet anders dan net als Rocky naar Adrian roepen. “Adriaaaaaan”, riep ik. Ook met een ietwat scheve mond, net zoals Stallone. Ik was wellicht te enthousiast. Een kenmerk van de onervaren acteur. Mijn vrouw schoot wakker en kwam in paniek de trap afgerend. Ze dacht werkelijk dat ik iets had gekregen. Een hartaanval of zo. Onze jongste zat zich op de grond een kriek te lachen. Ik meende nog snel “I love you” te zeggen, maar ze was al terug naar boven vertrokken. “Ik vond het wel oké”, zei onze jongste, nog steeds op de grond. Och ja, we kunnen niet allemaal Rocky zijn zeker?

Rudi Lavreysen
28 2

boekenfestijn

Soms moet je meanderen. Soms wil je niets, en wordt net daardoor alles mogelijk. Is vrije wil niet helemaal niets willen?In elk geval, je voeten brachten je naar het boekenfestijn. Een naam dat even hoogstaand klinkt als terug opgewarmde frieten.Natuurlijk kwam ik je het liefst tegen in een andere keten (liefst van al geen keten), maar zo is het tegenwoordig. Je dreef als het ware tussen de commerciële boeken. Marvel stage four. Je wachtte nietsbeseffend op de vonk.De vonk dat de cilinders in je hoofd op en neer deed bewegen.  Ik stelde een vraag, je zei niets. En ja, je antwoordde me op automatische piloot, net als je voetstappen bestuurd werden door een joystick. Maar tegelijk bracht het je geest terug naar je lichaam.Ik stelde een vraag. Je zei niets.Ik ging verder. Je stond stil. Je werd wakker. Hier begon je film. Vandaag was de eerste bladzijde uit je dagboek. Ineens was je een lichaam. Jij was helemaal jij. Ik daarentegen glipte langs een wolk menopauze en zocht een boek van een Japanse schrijver. Hij was heel populair. Hoewel hij volgens mij maar één verhaal schreef, schreef hij vele boeken. Misschien was dat het leven, bedacht ik. Eén ding goed kunnen, het duizend maal herhalen.Misschien is kunst wel een slaaplied, en iedereen heeft dezelfde droom. En deze ideeën spookten door jouw hoofd;- Hoe zou de eerste mens die besefte dat de aarde rond was zich voelen?- Wat als al die tijd verkwist op pornosites zou gebruikt worden voor het schrijven van liefdesbrieven?- En dan, wat is een relatie?Zou je bij jezelf in de auto willen zitten? Wat is eigenlijk een vreemde anders dan een familie die je nooit hebt gehad. Is religie niet een oude vorm van ordehandhaving? Een allesomvattende wetboek dat een fantastisch wezen creëert in de geest van de mens? Je stond er ettelijke minuten, want zulke gedachten hebben tijd nodig.Ik keek je nog smalend aan. Ik wist niet eens zeker wat het betekende, maar ik dacht het. Dat ik smalend naar je keek.Jij keek naar de uitgang. Je moest weg uit die boekenwinkel. Je was uit-ge-meandert. Jij was veranderd.

Stelselmatig
11 1

Kortebroekendag

De uitdrukking "De laatsten zullen de eersten zijn" vindt haar oorsprong in de bijbel. Het zou ons te ver leiden om hier dieper op in te gaan, want in deze column ben ik graag kort van stof. Net daarover wil ik het hebben. Meer bepaald over korte broeken. Een Nederlandse columnist schreef ooit een schitterend stuk over de jaarlijkse ‘rokjesdag’. Een dag in het voorjaar waarop het lijkt dat alle vrouwen tegelijk beslissen om een rokje te dragen. Bestaat er dan ook zoiets als een kortebroekendag? Ik betwijfel het, want je hebt allerlei soorten kortebroekendragers. Je hebt er die in de lente al een korte pantalon aantrekken. Daarnaast heb je twijfelaars zoals ik. Ik laat het initiatief aan jonge mensen en pik later in. Maar als je te lang wacht om een korte broek aan te trekken, heb je een achterstand opgelopen. We zijn op straat goed te herkennen omdat we langer met tl-lampen rondlopen, zoals men wel eens placht te zeggen. Het is ook gekend als het wittebenensyndroom. Overdag zit ik binnen en daar heb ik geen tijd om met de lange broek, waarvan de broekspijpen tot aan de knieën zijn omgeslagen, aan het raam en in de zon te gaan zitten. Het zou trouwens niet lang duren.Het komt uiteindelijk goed met dat kleurtje, maar je moet geduld en doorzettingsvermogen vertonen. Ten slotte heb je doorgewinterde kortebroekendragers. Je ziet ze zelfs in oktober of november met een korte broek, aan het werk in de tuin of tijdens het joggen. Ze hebben tijdens de wintermaanden slechts een korte pauze nodig. Het zijn oermannen die zelfs eind februari of begin maart het lef vertonen om met die korte broek naar buiten te komen. Ik wil maar zeggen: het zijn de laatsten, die ook de eersten zullen zijn.

Rudi Lavreysen
125 0

Langzaam zot

Zou het kunnen dat ik langzaam zot word? Het is een zin uit een liedje, maar het schoot me niet meteen te binnen uit welke song het komt. Het was zondagochtend en ik was op weg naar de bakker met die zin in mijn hoofd. Bij het opstaan kreeg ik van onze oudste de vraag wat we vanavond gingen eten. Een vraag die ik niet had verwacht, want ik was in de veronderstelling dat onze kroost buitenshuis zou eten. Dan is het voor ons tweeën een gewone hap of we bestellen iets. We hadden voor zondag niet meteen iets in huis gehaald en daarom dacht ik: och, we gaan straks naar de frituur. Om nog eens naar de supermarkt te gaan had ik geen zin en het eten dat we voor maandag hadden voorzien, was geen zondagse kost. Dat gevoel kent u wellicht. Met al die gedachten daalde ik de trap af, terwijl mijn huisgenoten nog boven waren. “Wat moeten jullie van de frituur?", riep ik naar boven. Het was acht uur 's morgens. Het moest natuurlijk ‘van de bakker’ zijn. Mijn vraag werd meteen op een oorverdovend lachsalvo onthaald, waarop menig stand-upcomedian jaloers zou zijn geweest. "Voor mij een grote friet en een frikandel." "Ik een viandel." “Breng nog een bakje mayonaise mee hè pa.” De gefrituurde antwoorden bleven niet uit. “Och, ze maken een mens soms zot”, zei ik tegen mezelf bij het naar buiten gaan. Waarna ik dus aan die zin uit dat liedje dacht. Bij het terug naar huis wandelen kon ik zelf lachen om mijn verstrooidheid. Het echt zot worden zal nog wel tijdje uitblijven. Al had het niet veel gescheeld of ik had bij de bakker twee frieten, een viandel en een goulashkroket besteld, in plaats van een lang grijs gesneden en vier pistolets.

Rudi Lavreysen
34 2